410009/02_TVT_WKS 6A
12-07-2007
11:00
Page 78
THEMA 4
LES 7
LES 7: Voorwerpen Je leert over noodzakelijke aanvullingen bij een werkwoordelijk gezegde.
Natte voeten
1
Zet een kruisje voor de zin die uitdrukt wat of hoe het onderwerp is. Het is veeleer een oude kast. De drie verhuizers blijven niet bij de pakken zitten. Je moet het gezien hebben. Alfred, Pol en Eduardo moeten een groot bed verhuizen.
2 Vul de zinnen aan waar je dat echt nodig vindt. Drie verhuizers krijgen Ze experimenteren Het stuk duurt
3
Onderzoek de zinnen. In het stuk 'Natte voeten' krijgen drie verhuizers een vreemde opdracht. Over wie of waarover wordt er iets gezegd in de zin?
Onderwerp:
Wat wordt er over het onderwerp gezegd?
Gezegde:
Zegt het gezegde wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Werkwoordelijk gezegde:
Zegt het gezegde wat of hoe het onderwerp is? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat of hoe het onderwerp is? Naamwoordelijk gezegde:
Welke noodzakelijke aanVoorwerpen (iets/iemand): vullingen heeft het werkwoordelijk gezegde nodig om een juiste zin te hebben?
78
THEMA 4: WIJ ZIJN ALLANG BEGONNEN, MAAR NU BEGINT HET ECHT • LES 7
410009/02_TVT_WKS 6A
12-07-2007
11:00
Page 79
THEMA 4
LES 7
Kindertheater Framboos speelt het stuk ‘Natte voeten’ bij voorkeur in zalen met een podium. Over wie of waarover wordt er iets gezegd in de zin?
Onderwerp:
Wat wordt er over het onderwerp gezegd?
Gezegde:
Zegt het gezegde wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Werkwoordelijk gezegde:
Zegt het gezegde wat of hoe het onderwerp is? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat of hoe het onderwerp is? Naamwoordelijk gezegde:
Welke noodzakelijke aanVoorwerpen (iets/iemand): vullingen heeft het werkwoordelijk gezegde nodig om een juiste zin te hebben?
Enkele gewaagde en attractieve stunts zullen het jonge volkje vast verrassen. Over wie of waarover wordt er iets gezegd in de zin?
Onderwerp:
Wat wordt er over het onderwerp gezegd?
Gezegde:
Zegt het gezegde wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Werkwoordelijk gezegde:
Zegt het gezegde wat of hoe het onderwerp is? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat of hoe het onderwerp is? Naamwoordelijk gezegde:
Welke noodzakelijke aanVoorwerpen (iets/iemand): vullingen heeft het werkwoordelijk gezegde nodig om een juiste zin te hebben?
THEMA 4: WIJ ZIJN ALLANG BEGONNEN, MAAR NU BEGINT HET ECHT • LES 7
79
410009/02_TVT_WKS 6A
12-07-2007
11:00
Page 80
THEMA 4
LES 7
De pjoeter-fax-o-foon
1
Vul de krantenkoppen over het theaterstuk aan indien nodig. a Klutske tovert om tot discotheek.
b Kindertheater Klutske vindt uit!
c De pjoeter-fax-o-foon is een schot in de roos!
d Kinderen vinden een topper!
2 Zet een kruisje voor de zin waarin het werkwoord naast een onderwerp ook nog een voorwerp vraagt.
Een tijdje later stromen de eerste faxen al binnen. Meteen verandert de scène in een discotheek. Klutske ontdekt hoe je met de pjoeter-fax-o-foon ook muziek kunt maken.
3
Onderzoek de zinnen. Klutske is een bekende goochelaar. Over wie of waarover wordt er iets gezegd in de zin?
Onderwerp:
Wat wordt er over het onderwerp gezegd?
Gezegde:
Zegt het gezegde wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Werkwoordelijk gezegde:
Zegt het gezegde wat of hoe het onderwerp is? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat of hoe het onderwerp is? Naamwoordelijk gezegde:
Welke noodzakelijke aanVoorwerpen (iets/iemand): vullingen heeft het werkwoordelijk gezegde nodig om een juiste zin te hebben?
80
THEMA 4: WIJ ZIJN ALLANG BEGONNEN, MAAR NU BEGINT HET ECHT • LES 7
410009/02_TVT_WKS 6A
12-07-2007
11:00
Page 81
THEMA 4
LES 7
Ongewild maakt de stuntelige clown het toestel meteen stuk. Over wie of waarover wordt er iets gezegd in de zin?
Onderwerp:
Wat wordt er over het onderwerp gezegd?
Gezegde:
Zegt het gezegde wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Werkwoordelijk gezegde:
Zegt het gezegde wat of hoe het onderwerp is? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat of hoe het onderwerp is? Naamwoordelijk gezegde:
Welke noodzakelijke aanVoorwerpen (iets/iemand): vullingen heeft het werkwoordelijk gezegde nodig om een juiste zin te hebben?
De clown heeft voor deze show een schitterende goocheltruc bedacht. Over wie of waarover wordt er iets gezegd in de zin?
Onderwerp:
Wat wordt er over het onderwerp gezegd?
Gezegde:
Zegt het gezegde wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Werkwoordelijk gezegde:
Zegt het gezegde wat of hoe het onderwerp is? ■ ja ■ neen
Welke woorden zeggen wat of hoe het onderwerp is? Naamwoordelijk gezegde:
Welke noodzakelijke aanVoorwerpen (iets/iemand): vullingen heeft het werkwoordelijk gezegde nodig om een juiste zin te hebben?
THEMA 4: WIJ ZIJN ALLANG BEGONNEN, MAAR NU BEGINT HET ECHT • LES 7
81
410009/02_TVT_WKS 6A
12-07-2007
11:00
Page 82
THEMA 4
LES 7
Een voorwerp is een noodzakelijke aanvulling (iets/iemand). Sommige werkwoordelijke gezegdes hebben een of meer voorwerpen nodig om een juiste zin te vormen.
De heksen
Onderzoek enkele zinnen uit De heksen. Duid het onderwerp, het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde en de voorwerpen aan zoals afgesproken.
Grootmoeder geeft haar kleinzoon een goede raad. Echte heksen zijn kaal. Een echte heks draagt altijd een pruik. Door die pruik krijgt ze vieze zweren op haar hoofd. Een echte heks heeft blauw speeksel. De ogen van een heks zijn anders dan die van jou en mij. Bij een heks verandert die zwarte stip voortdurend. Voor een heks ruiken alle kinderen naar verse hondenpoep.
82
THEMA 4: WIJ ZIJN ALLANG BEGONNEN, MAAR NU BEGINT HET ECHT • LES 7