De voorzitter van de opiniërende bijeenkomst nodigt u uit voor de opiniërende bijeenkomst van dinsdag 25 februari 2014. Aanvang 20.00 uur, raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht Voorafgaand aan de bijeenkomst staat er vanaf 19.30 uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee voor u klaar. De voorzitter, T.C.C. den Braanker
De opiniërende bijeenkomst is live te beluisteren via http://sliedrecht.raadsinformatie.nl/
Concept Agenda 1.
Opening
2.
Spreekrecht burgers over geagendeerde en nietgeagendeerde onderwerpen Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Bij dit agendapunt vindt inventarisatie van spreker(s) plaats.
3.
Vaststellen agenda
4a.
Mededelingen portefeuillehouders Raadsleden kunnen over alle voor deze vergadering bestemde college-informatiebrieven (opgenomen bij ingekomen stukken) aan de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen.
4b.
Mededelingen van de vertegenwoordigers in de gemeenschappelijke regelingen
5.
Mondelinge vragen (rondvraag) De raadsleden zijn in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. (actuele) Onderwerpen worden van te voren schriftelijk ingediend.
6.
Besluitenlijst van de opiniërende bijeenkomst van 28 januari 2014 De raadsleden wordt gevraagd de besluitenlijst vast te stellen.
7.
Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Stukken
agenda
besluitenlijst
Onderwerpen Ruimte en Groen 8.
Afvalinzameling Bespreken op verzoek van o.a. fractie SGP/ChristenUnie
notitie
9.
Stoffenkraam Bespreken op verzoek van o.a. fractie SGP/ChristenUnie
notitie antwoorden art 44 vragen
10.
Integraal Reclamebeleid Sliedrecht De raad wordt gevraagd: • het reclamebeleid Sliedrecht vast te stellen, als onderdeel van het welstandsbeleid • Hiervoor de objectcriteria voor reclames uit de Welstandsnota 2011 per 1 januari 2014 te laten vervallen • Het reclamebeleid Sliedrecht in werking te doen treden op 1 januari 2014
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit
Doorgeschoven agendapunt uit opiniërende bijeenkomst van 28 januari 2014
11.
12.
Ontwikkelingen rond het bestemmingsplan Watertorenterrein De raadsleden wordt gevraagd: • De procedure van het bestemmingsplan Watertorenterrein in zijn huidige vorm niet voort te zetten; • Het verzoek tot wijziging van het geldende bestemmingsplan door het in procedure brengen van een ontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein af te wijzen; • In te stemmen met de inzet van het college om met N.V. de Watertoren tot nadere afspraken te komen over de programmatische invulling van een woningbouwontwikkeling op het Watertorenterrein, die vervolgens vertaald kunnen worden in een aangepast stedenbouwkundig plan, ontwerp-bestemmingsplan en bijbehorend(e) anterieure overeenkomst of exploitatieplan
bijlagen: • notitie inspraak, augustus 2013; • reclamebeleid, oktober 2013; • welstandsnota Sliedrecht 2011, wijziging oktober 2013 aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlage: brieven Adriaanse Van der Weel advocaten
Fatale datum 11mrt 2014 aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit
Aanvullen Startersfonds voor startersleningen De raadsleden wordt gevraagd: • In te stemmen met het storten van een bedrag van € 250.000 in het Startersfonds bij de SVn ten laste bijlage: van de liquide middelen. Verordening • Te besluiten de bijgevoegde begrotingswijzing gemeenterekening vast te stellen. VROM starterslening
Onderwerpen Welzijn en Zorg 13.
14.
15.
Beleidsplan Jeugdhulp gemeente Sliedrecht De raadsleden wordt gevraagd het Beleidsplan jeugdhulp gemeente Sliedrecht vast te stellen als kader voor de uitwerking in 2014 van het beleidsrijke transitiearrangement, inrichtingsplan serviceorganisatie, verordening, aanvullende beleidsregels en uitvoeringsprogramma 2015.
Serviceorganisatie Jeugdhulp De raadsleden wordt gevraagd een besluit te nemen over de in het raadsbesluit opgenomen beslispunten
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit Bijlagen: • Beleidsplan • Gegevens per gemeente • Beleidsarm regionaal transitiearrangeme nt ZHZ • Risicoinventarisatie • Achterliggende informatie Fatale datum 18mrt 2014 aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit Fatale datum 18mrt 2014 aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit
Serviceorganisatie WMO De raadsleden wordt gevraagd: 1. Het beleid en de uitvoering van de Wmomaatwerkvoorzieningen te delegeren aan de Bijlage: GRD/SDD, onder de volgende bestuurlijke randvoorwaarden: • Beleidsnotitie rol en betrokkenheid van gemeenteraden te • factsheet borgen; rol en betrokkenheid lokale wethouders te borgen c.q. ondersteuning van lokale wethouders bij lokale Wmo-vraagstukken; te zorgen voor een integrale bestuurlijke verantwoordelijkheid voor inhoud en middelen; te zorgen voor een volwaardige positie van cluster Zorg&Ondersteuning binnen de SDD; te zorgen voor de aansluiting tussen lokale en regionale Wmo-beleidsopgaven. 2.
Een extra bijdrage van € 108.900 beschikbaar te stellen aan de GRD/SDD voor dekking van de incidentele kosten voor de inrichting van de Fatale datum 18mrt serviceorganisatie Wmo in 2014. 2014
16.
Ontwerpbegroting OPOPS De raadsleden wordt gevraagd goedkeuring te verlenen aan de ontwerpbegroting van Stichting OPOPS
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlage: begroting 2014 en meerjarenraming 2015-2018
17.
Benoeming en herbenoeming bestuursleden SOPOPS De raadsleden wordt gevraagd: 1. De heer A.C. Molenaar op bindende voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad te benoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018; 2. De heer J. Troost op voordracht van de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad conform het rooster van aftreden voor de laatste termijn te herbenoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018.
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlage: 4 brieven
Onderwerpen Burger en Bestuur 18.
19.
Wijziging van de verordening leges 2014 en de tarieven van reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart De raadsleden wordt gevraagd de verordening leges 2014 (gewijzigde versie) en de daarbij behorende tarieventabel vast te stellen
Voorstel tot aanvraag van rijksmiddelen voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven De raadsleden wordt gevraagd: 1.
2.
Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanvraag indienen voor suppletie ( 70% van € 1.136.300 = € 795.410) uit het Gemeentefonds voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog voor de ontwikkeling van het industrieterrein ‘Het Plaatje’ te Sliedrecht. De toegekende bijdrage na ontvangst voorwaardelijk ter beschikking stellen aan de
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlage: legesverordening 2014 (gewijzigde versie)
Fatale termijn 9mrt 2014 aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlagen: ●Overeenkomst ROMD Sliedrecht ●Begrotingswijziging Fatale termijn 1mrt 2014
20.
ROM-D voor de uitvoering van de werkzaamheden. 3. De bijgevoegde begrotingswijziging 214006 vaststellen waarin deze middelen worden geraamd. Sluiting
De voorzitter gaat ervan uit dat alle technische en informatieve vragen voor de vergadering via de mail zijn gesteld zodat de vergadering hiermee niet wordt belast. Vergaderstukken De (papieren) agenda, de besluitenlijst en de voorstellen liggen uiterlijk vrijdag 21 februari 2014 ter inzage in de publiekshal van het gemeentekantoor aan de Industrieweg 11.
CONCEPT-BESLUITENLIJST De voorzitter van de opiniërende bijeenkomst nodigt u uit voor de opiniërende bijeenkomst van dinsdag 28 januari 2014. Aanvang 20.00 uur, raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht De voorzitter, M. Visser aanwezig M.J. Bisschop-Roodbeen T.C.C. den Braanker L.A. Huijser C.N. de Jager H.M. Baars-Mulder Ph.G. Mak M.C. Quist G.J. Visser-Schlieker T.W. Pauw W.H. Blanken P.J. de Borst A. van Gameren C.A. de Bruin J.J. Huisman B. van der Plas A. van Rees-Huijzer W.J. Dunsbergen V.E. Prins J.L. de Vries T.A. Spek L. van Rekom C.E. Verschoor M. Danser-Duizendstra M. Visser A. Overbeek A.P.J. van Hemmen J.P. Tanis J.A. Lavooi A. de Waard
raadslid raadslid raadslid raadslid raadslid burgerraadslid raadslid raadslid raadslid raadslid burgerraadslid raadslid raadslid raadslid burgerraadslid burgerraadslid raadslid raadslid burgerraadslid burgerraadslid raadslid raadslid burgerraadslid voorzitter/raadslid raadsgriffier burgemeester wethouder wethouder wethouder
afwezig K. Kuiken M. Sneijder A. de Winter
raadslid raadslid burgerraadslid
1.
Opening Afmeldingen: Kuiken, Sneijder
2.
Spreekrecht burgers over geagendeerde en nietgeagendeerde onderwerpen Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Bij dit agendapunt vindt inventarisatie van spreker(s) plaats.
Stukken
Aanmelding van een niet op de agenda-staand punt: geen Aanmelding van een wel op de agenda-staand punt: geen 3.
Vaststellen agenda Vervallen van agendapunt 8 - Eindrapportage Collegeonderzoeksplan 2012/ College-informatiebrief van 9 juli 2013. Mededeling de heer De Jager: het onderwerp was al voldoende besproken bij de behandeling van de begroting. Bisschop-Roodbeen meldt dat zij bij agendapunt 16 de zaal zal verlaten Besluit: Agendavoorstel akkoord
4a.
Mededelingen portefeuillehouders Raadsleden kunnen over alle voor deze vergadering bestemde college-informatiebrieven (opgenomen bij ingekomen stukken) aan de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. Sprekers: • Quist (schade O&N en cofeeshop)- Van Hemmen • Huijser (bootjeshelling)
4b.
Mededelingen van de vertegenwoordigers in de gemeenschappelijke regelingen Geen opmerkingen
5.
Mondelinge vragen (rondvraag) De raadsleden zijn in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. (actuele) Onderwerpen worden van te voren schriftelijk ingediend.
agenda
Vincent Prins (CDA) heeft zich aangemeld op 17 jan om 9.37 uur met de volgende mondelinge vraag: De CDA-fractie wil dinsdag 28 januari 2014 tijdens de opiniërende vergadering mondelinge vragen stellen over de waterbushalte in Sliedrecht.
Portefeuillehouder De Waard Sprekers: Bisschop-Roodbeen, mw Visser 6.
Besluitenlijst van de opiniërende bijeenkomst van 26 en 27 november 2013 De raadsleden wordt gevraagd de besluitenlijst vast te stellen. Besluit: Besluitenlijsten van 26 en 27 nov 2013 vastgesteld
7.
Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. Bespreking ingekomen stukken Burger en Bestuur Spreker: Huijser wenst agendering in een opiniërende bijeenkomst van de brief dhr A. Visser en over de stoffenkraam Sprekers: Pauw, De Waard, Huijser, Van Hemmen Verzoek aan Agendacommissie deze twee onderwerpen te agenderen voor de opiniërende bijeenkomst van 25 februari 2014.
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst van dinsdag 28 januari 2014 Burger en Bestuur 23 januari 2014 Collegeinformatiebrief (CIB) van 21 januari 2014 over mededelingen college Aanbiedingsbrief CIB 17 januari 2014 Drechtsteden Persbericht over drechtstedengemeenten niet akkoord met onderhandelingsresultaat van VNG over nieuwe WMO Persbericht 16 januari 2014 Brief en notitie DSB inzake programmering
besluitenlijst
Aanbiedingsbrief Bijlagen, aanbiedingsbrief DSB, notitie uitwerking, en uitwerking programmering oplegnot Carrousel 9 januari 2014 Tympaan Instituut Regioverkenning Drechtsteden Mail Link, http://www.tympaan.nl/sites/default/files/0585%20regiover kenning%20ds%20k05.pdf, naar de verkenning 9 januari 2014 Collegeinformatiebrief (CIB) van 7 januari 2014 over semipermanente oplossing Henri Dunantschool Aanbiedingsbrief CIB 8 januari 2014 Intrekking verzoek (bezwaarschrift van 15 december 2013, zie hieronder) tot aankoop gemeentegrond door de familie Donk-Hoeflaak Mail Brief gemeente aan fam. Donk-Hoeflaak 19 december 2013 Informatienota Eindovereenkomst Noordoevers Aanbiedingsbrief Bijlage 19 december 2013 Collegeinformatiebrief (CIB) van 19 december 2013 over Recreatief Knooppunt CIB Bijlagen 19 december 2013 Collegeinformatiebrief (CIB) van 17 december 2013 over budgettaire ontwikkelingen 2013 Aanbiedingsbrief CIB 19 december 2013 Collegeinformatiebrief (CIB) van 17 december 2013 over ontwerp besluit marktverordening 2014 Aanbiedingsbrief CIB Bijlagen 18 december 2013 Bezwaarschrift van de familie Donk-Hoeflaak over afwijzing grondaankoop (deel plantsoen) Bezwaarschrift 8 december 2013 Collegeinformatiebrief (CIB) van 10 december 2013 over colege onderzoeksplan Aanbiedingsbrief
CIB 8 december 2013 Collegeinformatiebrief (CIB) van 26 november 2013, mededelingen vanuit het college. Aanbiedingsbrief CIB Ruimte en Groen 16 januari 2014 Aanvraag omgevingsvergunning Rivierdijk 494 Aanbiedingsbrief Bouwtekening 16 januari 2014 Collegeinformatiebrief (CIB) over nazorgplan stortplaats Derde Merwedehaven Aanbiedingsbrief CIB Bijlagen (brief MOB, nazorgplan, besch. goedk. nazorgplan) (98 blz) 16 januari 2014 Collegeinformatiebrief van 14 januari 2014 over bootjeshelling Sliedrecht Aanbiedingsbrief CIB
Welzijn en Zorg 15 januari 2014 VNG Mail over persbericht voorwaarden uitvoering decentralisatie zorg nog ontoereikend
Onderwerpen Burger en Bestuur Ingekomen stukken van deze cluster vastgesteld
8.
Eindrapportage Collegeonderzoeksplan 2012/ College-informatiebrief van 9 juli 2013 Bespreken op verzoek SGP/ChristenUnie en PRO Sliedrecht
notitie
VERVALT 9.
College-informatiebrief van 5 september 2013 over cameratoezicht Bespreken op verzoek van de fractie van PRO Sliedrecht Sprekers: beginnen bij Blanken
notitie
Onderling debat : Huijser, Van Rekom, Prins, Portefeuillehouder Van Hemmen komt met een schriftelijk reactie Sprekers: Blanken Uitzending live gestart Conclusie voorzitter: • Voldoende besproken 10.
aanbiedingsbrief Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement De raadsleden wordt gevraagd in te stemmen met de in raadsvoorstel het raadsbesluit genoemde 10 beleidskaders raadsbesluit Sprekers: Van Rekom, Van Gameren (interruptie mw Visser, Van Rekom, De Jager), mw Visser, Spek, De Jager (interruptie mw Visser, Van Gameren)
bijlage: nota weerstandsvermogen en risicomanagement
Portefeuillehouder Tanis • Meldt dat hij schriftelijk op een paar punten schriftelijk terugkomt: w.o. maatschappelijke risico’s (beleidskader 2) • Meldt dat de formulering beleidskader 9 en 10 worden gecheckt en / of mogelijk strakker geformuleerd. Sprekers 2e termijn: Van Rekom, Van Gameren (interrupties mw Visser en De Jager), De Jager Portefeuillehouder Tanis • Meldt dat de formulering beleidskader 7 wordt gecheckt. Advies voorzitter: • Bespreekpunt raad (11 mrt 14) 11.
Integraal Veiligheidsplan ‘Samen voor Veiligheid’ 2014-2018 De raadsleden wordt gevraagd: • In te stemmen met het Integraal Veiligheidsplan ‘Samen voor Veiligheid’ 2014-2018 en de in het plan geformuleerde beleidskaders, resultaten en kwantitieve doelstellingen. • Op basis van de tussentijdse evaluatie eind 2015 het veiligheidsbeleid eventueel te herijken Sprekers: Van Rekom, Van Rees-Huijzer (interruptie Van Rekom), De Borst, De Vries, Huijser Debat: Van Rees-Huijzer
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlagen: Integraal Veiligheidsplan ‘Samen voor Veiligheid’ 2014-2018 En beknopte weergave van de huidige aanpak
Portefeuillehouder Van Hemmen • Vragen over de bijlagen worden schriftelijk behandeld, w.o. informatie naar de raad over registratie van discriminatiecijfers (interruptie Van Rekom, Van Rees-Huijzer) Sprekers: De Vries, Huijser Portefeuillehouder Van Hemmen Advies voorzitter: • Bespreekpunt raad (11 mrt 14)
Onderwerpen Ruimte en Groen Ingekomen stukken van deze cluster vastgesteld
12.
Eerste herziening beheersverordening Watertorenterrein De raadsleden wordt gevraagd de eerste herziening van de beheersverordening Watertorenterrein, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bv01watertorenh1-3001, met de bijbehorende bestanden vast te stellen. Sprekers: Pauw Advies / Conclusie voorzitter: • Hamerstuk met stemverklaring (11 mrt 14)
13.
Ontwerp actieplan omgevingslawaai 2013-2017 De raadsleden wordt gevraagd geen gebruik te maken van de gelegenheid tot het inbrengen van wensen of zienswijze naar aanleiding van het ontwerp Actieplan Omgevingslawaai. Sprekers: Van Rekom, Pauw, Mak Portefeuillehouder De Waard • Engelse term wordt vertaald
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlagen: • Eerste herziening beheersverordening Watertorenterrein (regels en toelichting) • Eerste herziening beheersverordening Watertorenterrein (plankaart) aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlagen: • ontwerp actieplan omgevingslawaai; • brief ministerie van infrastructuur en milieu, 2 okt 2013
Sprekers: Mak Advies / Conclusie voorzitter: • Bespreekpunt raad (11 mrt 14) 14.
aanbiedingsbrief Startnotitie actualisatie Groenbeleidsplan De raadsleden wordt gevraagd de aanpak om te komen raadsvoorstel tot een actualisatie van het groenbeleidsplan zoals raadsbesluit
beschreven in de startnotitie vast te stellen. Sprekers: Prins, Mak, Van Rekom, Pauw
bijlage: Concept startnotitie
Portefeuillehouder De Waard (interruptie Pauw) Spreker: Mak Portefeuillehouder De Waard Advies voorzitter: • Aangepaste startnotitie • Bespreekpunt raad (11 mrt 14) 15.
Integraal Reclamebeleid Sliedrecht De raad wordt gevraagd: • het reclamebeleid Sliedrecht vast te stellen, als onderdeel van het welstandsbeleid • Hiervoor de objectcriteria voor reclames uit de Welstandsnota 2011 per 1 januari 2014 te laten vervallen • Het reclamebeleid Sliedrecht in werking te doen treden op 1 januari 2014 Onderwerp schuift door naar de opiniërende bijeenkomst van 25 februari 2014
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlagen: • notitie inspraak, augustus 2013; • reclamebeleid, oktober 2013; • welstandsnota Sliedrecht 2011, wijziging oktober 2013
Onderwerpen Welzijn en Zorg Ingekomen stukken van deze cluster vastgesteld
16. Bisschop-Roodbeen verlaat de zaal Resultaten Professionalisering Vrijwilligerspunt 2012-2013 De raadsleden wordt gevraagd: • De notitie “Resultaten Professionalisering Vrijwilligerspunt 2012-2013” vast te stellen. • De professionalisering van het Vrijwilligerspunt met een jaar te verlengen en hiervoor in 2014 de benodigde middelen van € 20.347 beschikbaar te stellen. Sprekers: Blanken, Spek, Baars-Mulder, Van Rekom, De Bruin Debat: Blanken, Baars-Mulder, Van Rekom Portefeuillehouder Lavooi
aanbiedingsbrief raadsvoorstel raadsbesluit bijlage: Resultaten Professionalisering Vrijwilligerspunt 2012-2013
(interruptie: Blanken, De Bruin) Cijfers vrijwilligers januari 2014 wordt ter inzage gelegd Beoogd doel van 2013, mogelijke lancune, wordt gecheckt SWS de vacature teksten laten checken op NOV toetsing Sprekers 2e termijn: Spek, Blanken Portefeuillehouder Lavooi Advies voorzitter: • Bespreekpunt raad (11 mrt 14) 17.
Sluiting Na afloop geen alcohol! Einde om 23.18 uur
De voorzitter gaat ervan uit dat alle technische en informatieve vragen voor de vergadering via de mail zijn gesteld zodat de vergadering hiermee niet wordt belast. Vergaderstukken De (papieren) agenda, de besluitenlijst en de voorstellen liggen uiterlijk vrijdag 24 januari 2014 ter inzage in de publiekshal van het gemeentekantoor aan de Industrieweg 11.
Afvalinzameling in Sliedrecht Datum 28 januari 2014 Sinds 1 januari 2014 wordt in Sliedrecht West een nieuwe wijze van afvalinzameling toegepast. Dit roept veel vragen op bij burgers. De brief van 13 januari 2014, die op de ingekomen stukken lijst van de raadsvergadering van 11 maart a.s. staat, gaat hierover. Wij denken dat veel vragen beantwoord kunnen worden door een betere communicatie. Dit onderwerp en deze brief zouden wij graag willen bespreken in de opiniërende bijeenkomst van 25 februari 2014 en verzoeken de portefeuillehouder een schriftelijk antwoord voor te bereiden zodat die gelijktijdig met de brief behandeld kan worden. Wij vragen de andere raadsfracties dit verzoek te ondersteunen.
Namens de SGP-CU fractie
L.A. Huijser
Brief/e-mail “Stoffenkraam” m.b.t. wijziging bestemmingsplan Datum: 28 januari 2014 N.a.v. de bij de raad/college binnengekomen brief/e-mail en het daarin gedane verzoek van dhr/mevr. Van Drunen van “De Stoffenkraam” stellen wij als fractie het volgende voor: Gelet op de actualiteit van het onderwerp is het wellicht juist om het in de brief/e-mail gedane verzoek in de eerstvolgende opiniërende vergadering te behandelen, in ieder geval er als raad opiniërend over te spreken. Deze zaak mag niet te lang in de actualiteit blijven hangen en om die reden wordt van de raad voortvarendheid gevraagd. Behandeling vroegtijdig is temeer van belang omdat de verkiezingen/onderhandelingen het politieke bedrijf min of meer stilleggen. Het verzoek aan de fracties is dan ook om de brief/e-mail van de fam. Van Drunen en het schriftelijke antwoord van het college/portefeuillehouder op vragen van de VVD en Pro Sliedrecht op 25 februari 2014 te behandelen/bespreken.
Namens de SGP-CU fractie
L.A. Huijser
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 24 oktober 2013
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor:
Bijlagen 5
Ons kenmerk Zaaknr. 1091089
besluitvorming zienswijze kennisname
B&W besluit 22 oktober 2013
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage
Portefeuillehouder J.A. Lavooi
Fatale termijn nee Ruimte en Groen Onderwerp
Integraal reclamebeleid gemeente Sliedrecht.
Wat wordt gevraagd
Het reclamebeleid Sliedrecht vast te stellen als onderdeel van het welstandsbeleid en in werking te laten treden op 1 januari 2014.
Toelichting
Voorgesteld wordt integraal reclamebeleid vast te stellen. In dit reclamebeleid zijn criteria opgenomen die maatgevend zijn voor alle reclametoepassingen op particulier terrein en in de openbare ruimte. Het reclamebeleid geldt voor vergunningvrije reclame en vergunningsplichtige reclames uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene plaatselijke verordening (APV).
Bijgaande stukken
Raadsvoorstel en conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Notitie inspraak, augustus 2013 2. Reclamebeleid, oktober 2013 3. Welstandsnota Sliedrecht 2011, wijziging oktober 2013
Ambtelijk contactpersoon
G.A. Bijkerk Tel. nr. (0184) 495 955
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
mr. D.G.C. van der Spek drs. A.P.J. van Hemmen
Kopieën aan: Archief
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1091089
Sliedrecht, 22 oktober 2013
Onderwerp: Integraal reclamebeleid gemeente Sliedrecht Beslispunten 1. Het reclamebeleid Sliedrecht vast te stellen, als onderdeel van het welstandsbeleid 2. Hiervoor de objectcriteria voor reclames uit de Welstandsnota 2011 per 1 januari 2014 te laten vervallen 3. Het reclamebeleid Sliedrecht in werking te doen treden op 1 januari 2014
Samenvatting Voorgesteld wordt integraal reclamebeleid vast te stellen. In dit reclamebeleid zijn criteria opgenomen die maatgevend zijn voor alle reclametoepassingen op particulier terrein en in de openbare ruimte. Het reclamebeleid geldt voor vergunningvrije reclame en vergunningsplichtige reclames uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(Wabo) en de desbetreffende voorschriften uit de Algemene plaatselijke verordening(APV) Inleiding Bestuurlijk is de wens uitgesproken om een integraal reclamebeleid op te stellen voor de gemeente Sliedrecht. Met name op de bedrijventerreinen vindt er een verrommeling plaats van reclame uitingen en ontbreekt het aan een adequate handhaving en mogelijkheden om de ruimtelijke kwaliteit een positieve impuls te kunnen geven. Voor reclametoepassingen in de openbare ruimte is er op dit moment geen beleid vastgesteld behoudens voor de sandwichborden en spandoeken. Na een inventarisatie zijn er een aantal uitgangspunten geformuleerd en is opdracht verstrekt aan Stichting Dorp Stad & Land (welstandscommissie/adviseurs ruimtelijke kwaliteit). Het eerste concept is ambtelijk en bestuurlijk beoordeeld en gepresenteerd in de Commissie economische ontwikkeling. Hierna heeft nog een afstemming en aanvulling van het reclamebeleid plaatsgevonden. Vervolgens heeft het reclamebeleid in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening vanaf vrijdag 28 juni 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een reactie in te dienen op het concept reclamebeleid.
-2-
Motie gemeenteraad verhuur rotondes In de raadsvergadering van 7 mei 2013 heeft de raad het college opgedragen te komen met voorstellen om Sliedrechtse rotondes te verhuren. Eerder heeft de gemeenteraad besloten in de ombuigingsvoorstellen van de ‘Brede Doorlichting 2012 en verder’ tot het toepassen van onderhoudsarme inrichting op de rotondes. Hierdoor kon een besparing worden gerealiseerd door als gemeente de omvorming en het onderhoud van rotondes niet meer zelf uit te voeren maar hier adoptanten voor te vinden. Het college heeft op 13 september 2011 besloten de omvorming uit te voeren zoals afgesproken bij de Brede doorlichting en het onderhoud van rotonden niet uit te willen besteden. Inmiddels zijn de rotondes omgevormd en wordt het onderhoud (geraamd op circa € 700,00 per jaar per rotonde) door de eigen plantsoenendienst uitgevoerd. Met de Memo van 31 mei 2013 heeft het college uit een vijftal opties gekozen voor de optie tot het uitbesteden opzetten en acquisitie verhuur reclame op rotonden aan commerciële bedrijven. Deze optie wordt het meest gekozen door gemeenten en levert inkomsten op van € 1000,- per rotonde. Het door u vast te stellen reclamebeleid voorziet in de mogelijkheid voor het plaatsen van reclames op rotondes voor naamsvermelding van bedrijven en vergelijkbare commerciële reclame. Beoogd effect Te komen tot integraal beleid voor alle reclametoepassingen op particulier terrein en de openbare ruimte in Sliedrecht. Het reclamebeleid is een onmisbaar uitgangspunt voor adequate vergunningverlening en handhavingprogramma, en is het juridisch kader in een handhavingtraject. Argumenten 1.1 De raad is bevoegd nieuw beleid vast te stellen De bevoegdheid om nieuw beleid vast te stellen ligt bij de raad. Hiervoor is na inventarisatie een reclamebeleid opgesteld en ambtelijk en bestuurlijk beoordeeld en afstemming geweest met betrokken partijen. Het reclamebeleid heeft de wettelijke procedures doorlopen en is gereed om door de raad vastgesteld te worden. 1.2 Eén beleidsdocument geeft overzicht en heldere uitgangspunten Door het gehele reclamebeleid voor zowel het Wabo- en het APV gedeelte in één document te plaatsen vindt er een integrale afstemming plaats van het reclamebeleid. Dit geeft overzicht voor zowel de uitvoerende organisatie als ook partijen die zich aan deze uitgangspunten moeten houden. Verder vergemakkelijkt één beleidsdocument het tot stand laten komen van een integraal handhavingsprogramma. 1.3 Reclamebeleid voor de openbare ruimte geeft juridisch kader voor adequate handhaving In de Algemene plaatselijke verordening(APV) wordt voor reclame in de openbare ruimte verwezen naar de welstandsnota. Hierin zijn echter geen criteria opgenomen voor reclames in de openbare ruimte waardoor het juridisch kader ontbreekt voor wat betreft handhaving. Door het opstellen van integraal reclamebeleid dat onderdeel gaat uitmaken van het welstandsbeleid wordt het juridisch kader gewaarborgd.
1.4
De ingediende inspraakreacties zijn behandeld
Het concept-reclamebeleid heeft vanaf vrijdag 28 juni 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een reactie in te dienen op het concept reclamebeleid. Tijdens deze periode zijn 2 inspraakreacties ontvangen. De inspraakreacties zijn samengevat en van een reactie voorzien in de bijgevoegde ‘Notitie inspraak’. Eén ingediende inspraakreactie heeft geleid tot een kleine aanpassing
-3-
van het reclamebeleid in hoofdstuk 4 ‘reclame in de openbare ruimte’ op het onderdeel ‘spandoeken’. Voor meer informatie over de inspraakreacties wordt naar de ‘Notitie inspraak’ verwezen. 2.1 De welstandsnota zal op onderdelen moeten worden aangepast Het reclamebeleid zal als welstandbeleid moeten worden vastgesteld. Dit betekent dat de objectcriteria voor wat betreft reclames in de huidige welstandnota komen te vervallen, gelijktijdig met de inwerking treden van het nieuw vast te stellen reclamebeleid. 3.1 Met de inwerkingtreding van het reclamebeleid wordt het beleid geëffectueerd Nadat besloten is het reclamebeleid vast te stellen zal deze per 1 januari 2014 in werking treden. Hiermee wordt het vastgestelde beleid geëffectueerd en zal kaderstellend worden voor handhavingzaken en vergunningverlening. Kanttekening 1.1 vastgesteld reclamebeleid heeft een relatie met het handhavingsbeleid Door het reclamebeleid vast te stellen wordt niet van zelf het beeld gecreëerd zoals het beleid voorschrijft. Nieuwe vergunningsaanvragen worden getoetst aan de criteria van het beleid en zal op termijn het gewenste resultaat opleveren. De huidige excessen en buitensporige reclame die veelal zonder toestemming zijn geplaatst zullen via een hogere prioriteitstelling in het handhavingprogramma aangepakt kunnen worden. In het huidige handhavingsbeleid is de prioriteitstelling gebaseerd op basis van een risicoanalyse. Hierbij hebben acute veiligheids- en/of gezondheidsrisico’s de hoogste prioriteit gekregen. Handhaving op reclamedoeleinden heeft hierin een lagere prioriteit, tenzij dit uiteraard een gevaarlijke situatie oplevert. Indien handhaving binnen het huidig budget moet plaats vinden, en handhaving voor reclamedoeleinden een hogere prioriteit moet krijgen zullen er keuzes gemaakt moeten worden wat gevolgen zal hebben op de huidige prioriteiten voor wat betreft veiligheids- en gezondheidsrisico’s.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders N.v.t.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene plaatselijke verordening.
Tijdspad, monitoring en evaluatie m.b.t. voorgesteld raadsbesluit De werking van het reclamebeleid na 1 jaar te evalueren met de betrokken ondernemers van de Commissie economische ontwikkeling.
Communicatie De commissie economische ontwikkeling is betrokken geweest bij het tot stand komen van het reclamebeleid. Verder heeft het reclamebeleid in het kader van de inspraak gedurende 6 weken ter inzage gelegen. De indiener van een inspraakreactie wordt schriftelijk bericht over de behandeling van hun inspraakreactie. De kennisgeving van het besluit tot vaststelling van het reclamebeleid wordt gepubliceerd in Het Kompas en op de website van de gemeente. Vervolg N.v.t.
-4-
Eerdere besluiten/behandeling raad N.v.t.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
mr. D.G.C. van der Spek drs. A.P.J. van Hemmen
Bijlage(n): Conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Notitie inspraak, augustus 2013 2. Reclamebeleid, oktober 2013 3. Welstandsnota Sliedrecht 2011, wijziging oktober 2013
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1091089 Onderwerp: Integraal reclamebeleid gemeente Sliedrecht
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2013;
Besluit: 1. Het reclamebeleid Sliedrecht vast te stellen, als onderdeel van het welstandsbeleid 2. Hiervoor de objectcriteria voor reclames uit de Welstandsnota 2011 per 1 januari 2014 te laten vervallen 3. Het reclamebeleid Sliedrecht in werking te doen treden op 1 januari 2014
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 14 november 2011
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor:
Bijlagen 2
Ons kenmerk Zaaknr. 1142337
besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn ja, d.d. 11 maart 2014
B&W besluit 28 januari 2014
Portefeuillehouder J.P. Tanis
Ruimte en Groen Onderwerp
Bestemmingsplan Watertorenterrein
Wat wordt gevraagd
Een besluit te nemen naar aanleiding van een brief van de ontwikkelaar van het Watertorenterrein met het verzoek een ontwerpbestemmingsplan in procedure te brengen.
Toelichting
Op 4 oktober 2010 is het voorontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein voor inspraak ter inzage gelegd. Tot op heden is er geen ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. Bij de gemeente is de vraag ontstaan of er voldoende afzetmogelijkheden zijn voor de voorziene appartementen op het Watertorenterrein en in verband daarmee of het bestemmingsplan binnen de planperiode van 10 jaar economisch uitvoerbaar is. Naar aanleiding van deze vraag heeft in de afgelopen periode overleg met de projectontwikkelaar plaatsgevonden. Aan de projectontwikkelaar is in oktober 2012 gevraagd de behoefte aan de gewenste appartementen op het Watertorenterrein nader te onderbouwen. Op 25 juli 2013 is ambtelijk aan de projectontwikkelaar bericht dat het vervolgen van de bestemmingsplanprocedure momenteel niet verantwoord is. In reactie hierop heeft de ontwikkelaar bij brief van 16 oktober 2013 de gemeenteraad formeel verzocht een appellabel besluit te nemen over het in procedure brengen van het ontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein. Het voorstel aan uw raad is erop gericht om op het verzoek van de projectontwikkelaar om het bestemmingsplan vast te stellen een besluit te nemen, dat ter toetsing aan de bestuursrechter kan worden
Kopieën aan: Archief
voorgelegd. Het besluit heeft geen betrekking op het beantwoorden van de ingediende inspraakreacties van omwonenden. Bijgaande stukken
Raadsvoorstel en conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Brief d.d. 16 oktober 2013 van Adriaanse Van der Weel advocaten met het verzoek tot het in procedure brengen ontwerp bestemmingsplan. 2. Brief d.d. 12 december 2013 van Adriaanse Van der Weel advocaten, ingebrekestelling.
Ambtelijk contactpersoon
J.C. van der Meer Tel. nr. (0184) 495 963
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
2
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1142337
Sliedrecht, 28 januari 2014
Onderwerp: Bestemmingsplan Watertorenterrein Beslispunten 1. De procedure van het bestemmingsplan Watertorenterrein in zijn huidige vorm niet voort te zetten; 2. Het verzoek tot wijziging van het geldende bestemmingsplan door het in procedure brengen van een ontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein af te wijzen; 3. In te stemmen met de inzet van het college om met N.V. de Watertoren tot nadere afspraken te komen over de programmatische invulling van een woningbouwontwikkeling op het Watertorenterrein, die vervolgens vertaald kunnen worden in een aangepast stedenbouwkundig plan, ontwerp-bestemmingsplan en bijbehorend(e) anterieure overeenkomst of exploitatieplan. Samenvatting Op 4 oktober 2010 is het voorontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein voor inspraak ter inzage gelegd. Tot op heden is er geen ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. Bij de gemeente is de vraag ontstaan of er voldoende afzetmogelijkheden zijn voor de voorziene appartementen op het Watertorenterrein en in verband daarmee of het bestemmingsplan binnen de planperiode van 10 jaar economisch uitvoerbaar is. Naar aanleiding van deze vraag heeft in de afgelopen periode overleg met de projectontwikkelaar plaatsgevonden. Aan de projectontwikkelaar is in oktober 2012 gevraagd de behoefte aan de gewenste appartementen op het Watertorenterrein nader te onderbouwen. Op 25 juli 2013 is ambtelijk aan de projectontwikkelaar bericht dat het vervolgen van de bestemmingsplanprocedure momenteel niet verantwoord is. In reactie hierop heeft de ontwikkelaar bij brief van 16 oktober 2013 de gemeenteraad formeel verzocht een appellabel besluit te nemen over het in procedure brengen van het ontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein. Het voorstel aan uw raad is erop gericht om op het verzoek van de projectontwikkelaar om het bestemmingsplan vast te stellen een besluit te nemen, dat ter toetsing aan de bestuursrechter kan worden voorgelegd. Het besluit heeft geen betrekking op het beantwoorden van de ingediende inspraakreacties van omwonenden. Inleiding Sinds 2003 is de gemeente met projectontwikkelaar Guis in overleg over woningbouwontwikkeling op het Watertorenterrein. De ontwikkelaar is eigenaar van de grond en wil hier koopappartementen in het dure en middeldure segment realiseren. Op 4 november 2003 heeft de gemeente met N.V. de Watertoren een intentieovereenkomst gesloten voor het uitwerken van een stedenbouwkundig plan op basis van een stedenbouwkundige visie. Voor rekening van de ontwikkelaar zijn vervolgens onderzoeken verricht en is een stedenbouwkundig plan en een voorontwerp-bestemmingsplan opgesteld, waarover een inspraaktraject is georganiseerd. Uw raad heeft op 11 februari 2008 na een contra expertise van Haskoning en planaanpassing ingestemd met het starten van een informele informatie- en inspraakprocedure van het
-2stedenbouwkundig plan voor het watertorenterrein. Na een planpresentatie in De Lockhorst, waarvoor alle bewoners van Sliedrecht en belanghebbenden werden uitgenodigd, is een overleg gestart tussen de gemeente en het wijkplatform Oost en het dijkcomité De Rivierdijk wijkt niet. De gemeenteraad heeft op 4 oktober 2010 besloten kennis te nemen van de aanpassingen in de stedenbouwkundige plannen tussen 2004 en 2009 en van de beoogde stedenbouwkundige ontwikkeling en het voorontwerp-bestemmingsplan ‘Watertorenterrein en Rivierdijk 2-338’ d.d. 23-04-2010. De raad heeft besloten in te stemmen met het in procedure brengen van het voorontwerp-bestemmingsplan. De gemeente heeft vervolgens met N.V. de Watertoren overleg gevoerd over het opstellen van een anterieure overeenkomst inzake de grondexploitatie en de ontwikkeling van het plangebied. Met het verstrijken van de tijd rijzen steeds grotere vraagtekens of er voor de appartementen die de ontwikkelaar wil realiseren voldoende afzetmogelijkheden bestaan op de woningmarkt. Het programma voor het Watertorenterrein bestaat voornamelijk uit appartementen uit het dure segment. Aan de ontwikkelaar is in oktober 2012, mede naar aanleiding van opmerkingen daarover in de inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan, gevraagd de behoefte aan woningen van dit type en in deze prijsklassen nader te onderbouwen. Per brief van 25 juli 2013 is aan de ontwikkelaar bericht dat het vervolgen van de bestemmingsplanprocedure op dit moment niet verantwoord is. Bij brief van 16 oktober 2013 heeft Adriaanse Van der Weel advocaten namens de ontwikkelaar de gemeenteraad formeel verzocht een appellabel besluit te nemen over het in procedure brengen van het ontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein (zie bijlage 1).
Beoogd effect Duidelijkheid scheppen richting de ontwikkelaar over de verdere procedure voor de mogelijke ontwikkeling van het Watertorenterrein. Argumenten 1.1. De gemeenteraad dient een appellabel besluit te nemen De projectontwikkelaar heeft de gemeenteraad verzocht een besluit te nemen over het herzien van het huidige bestemmingsplan, wat concreet betekent het in procedure nemen van het ontwerpbestemmingsplan. De procedure van het bestemmingsplan Watertorenterrein is formeel nog niet gestart. Na het raadsbesluit van 4 oktober 2010 is met ingang van 3 februari 2011 een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd in het kader van de inspraak. Hierop zijn vervolgens circa 60 inspraakreacties ontvangen. Over deze inspraakreacties heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden, vanwege het nog lopende verzoek aan de projectontwikkelaar om de behoefte aan woningen van dit type en in deze prijsklassen nader te onderbouwen. De gemeenteraad dient tot een afwijzing van een verzoek tot vaststellen van een bestemmingsplan zo spoedig mogelijk te beslissen, maar uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. Er is een brief aan de advocaat van de ontwikkelaar gestuurd, waarin is uitgelegd dat het niet mogelijk is om binnen de wettelijke termijn van 8 weken te reageren en dat de raad gevraagd zal worden uiterlijk in de vergadering van 11 maart 2014 een besluit te nemen. Inmiddels heeft de advocaat de raad op 12 december 2013 schriftelijk in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen op het verzoek (bijlage 2). Verwacht wordt dat de advocaat vervolgens via een beroepsprocedure de Raad van State zal verzoeken om de raad te dwingen een besluit te nemen op straffe van verbeurte van een dwangsom. Er is dus urgentie om zo spoedig mogelijk een besluit te nemen.
-31.2. Aan het plan ligt geen actuele regionale behoefte ten grondslag Het bestemmingsplan maakt een nieuwe stedelijke ontwikkeling met woonbebouwing mogelijk. De toelichting op het bestemmingsplan dient een onderbouwing te bevatten dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling onder andere voorziet in een actuele regionale behoefte. De Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland bepaalt dat nieuwe ontwikkelingen in bestemmingsplannen voorzien in een aantoonbare behoefte en gebaseerd zijn op een regionale visie op het programma of tenminste regionaal zijn afgestemd. De plannen voor het Watertorenterrein zoals die er nu liggen, gaan voornamelijk uit van dure koopappartementen. In de huidige woningmarkt zijn grote vraagtekens te plaatsen bij de behoefte aan en afzetmogelijkheden van deze appartementen. De toelichting bij het voorontwerpbestemmingsplan verwijst nog naar de “Woonvisie Sliedrecht, Wonen in Sliedrecht 2007-2015, doorkijk tot 2025”, zoals door de raad van Sliedrecht op 19 mei 2008 is vastgesteld. Deze woonvisie voorziet op het Watertorenterrein de bouw van 200 woningen (50 EG en 150 MGW+) in de periode t/m 2015. Inmiddels ligt er de regionale Rapportage Wonen in de Drechtsteden 2013. Hierin staat vermeld dat in de hele regio het aanbod van woningbouwplannen omlaag is bijgesteld, nog meer dan de marktruimte omlaag is gegaan. Wat betreft appartementen geldt voor Sliedrecht voor de komende vijf jaar een ingeschatte marktruimte van 130 appartementen. Zonder het Watertorenterrein geldt er in Sliedrecht in deze periode echter al een planaanbod van 300 appartementen. In de regionale Woonvisie wordt verder uitgegaan van appartementen uit het middensegment en niet van appartementen uit het dure segment. De vraag naar dure appartementen is aanzienlijk lager dan eerder werd voorzien. Voor een plan als het Watertorenterrein in deze omvang met overwegend aanbod aan appartementen bestaat daarmee onvoldoende afzetruimte. Daarmee is het plan niet uitvoerbaar binnen de planperiode van 10 jaar van het bestemmingsplan. 1.3 Ontwikkeling Watertorenterrein blijft gewenst De ontwikkeling van het Watertorenterrein als woningbouwlocatie blijft de wens van de gemeente. Gelet op de bovenstaande argumenten, wordt echter voorgesteld om te komen tot een passende invulling van het Watertorenterrein. Hiertoe wordt de raad gevraagd om in te stemmen met de inzet van het college om met N.V. de Watertoren tot nadere afspraken te komen over de programmatische invulling van een woningbouwontwikkeling op het Watertorenterrein. Deze afspraken kunnen vervolgens vertaald worden in een aangepast stedenbouwkundig plan, ontwerpbestemmingsplan en bijbehorend(e) anterieure overeenkomst of exploitatieplan. 1.4. De raad heeft beleidsvrijheid bij het vaststellen van een bestemmingsplan De gemeenteraad heeft een grote mate van beleidsvrijheid bij de vaststelling van bestemmingsplannen. De bestuursrechter toetst raadsbesluiten tot afwijzing van verzoeken om planherziening marginaal. De jurisprudentie laat verschillende voorbeelden zien van een dergelijke terughoudende toetsing. Het is legitiem om naar aanleiding van de eigen inzichten van het gemeentebestuur, mede gelet op ontwikkelingen op de woningmarkt, te komen tot bijstelling van het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan. 1.5 Aan de ontwikkelaar kan gevraagd worden om nadere afspraken te maken Op 4 oktober 2010 heeft de raad kennis genomen van het stedenbouwkundig plan en het voorontwerpbestemmingsplan. Hiermee heeft de raad zich niet vastgelegd op de inhoud en de handen vrijgehouden om op basis van nieuwe inzichten en omstandigheden een positief of negatief besluit over het vervolg te nemen. De raad moet zich in de overwegingen van het besluit op de aanvraag van de projectontwikkelaar om het bestemmingsplan vast te stellen wel rekenschap geven van de financiële belangen van de ontwikkelaar. Daarom wordt voorgesteld te besluiten dat de gemeente bereid blijft nadere afspraken te maken over de programmatische invulling en de periode waarin de plannen worden uitgevoerd.
-4Kanttekeningen N.v.t. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders N.v.t.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Wet ruimtelijke ordening, artikel 3.9
Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit N.v.t.
Communicatie Direct belanghebbenden worden geïnformeerd over dit voorstel aan de raad en de besluitvorming door de raad. Vervolg Na het besluit van de raad zal de gemeente, indien de projectontwikkelaar daartoe bereid is, een overleg met hem aangaan. Eerdere besluiten/behandeling raad Raadsbesluit 4 oktober 2010: 1. kennis te nemen van de hoogtereductie van de bebouwing in de stedenbouwkundige plannen van april 2009 ten opzichte van de stedenbouwkundige plannen daterend uit mei 2004 en juli 2008; 2. kennis te nemen van de beoogde stedenbouwkundige ontwikkeling d.d. 23 april 2010; 3. in te stemmen met afsluiting van het informele inspraaktraject; 4. kennis te nemen van het voorontwerpbestemmingsplan ‘Watertorenterrein en Rivierdijk 2-338’ d.d. 23 april 2010 van RBOI; 5. In te stemmen met het in procedure brengen van het voorontwerpbestemmingsplan ‘Watertorenterrein en Rivierdijk 2-338’ d.d. 23 april 2010.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
Bijlagen: Conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Brief d.d. 16 oktober 2013 van Adriaanse Van der Weel advocaten met het verzoek tot het in procedure brengen ontwerpbestemmingsplan. 2. Brief d.d. 12 december 2013 van Adriaanse Van der Weel advocaten, ingebrekestelling.
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1142337 Onderwerp: Bestemmingsplan Watertorenterrein
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2014; met inachtneming van de overwegingen zoals genoemd in dit raadsvoorstel; Besluit: 1. De procedure van het bestemmingsplan Watertorenterrein in zijn huidige vorm niet voort te zetten; 2. Het verzoek tot wijziging van het geldende bestemmingsplan door het in procedure brengen van een ontwerpbestemmingsplan Watertorenterrein af te wijzen; 3. In te stemmen met de inzet van het college om met N.V. de Watertoren tot nadere afspraken te komen over de programmatische invulling van een woningbouwontwikkeling op het Watertorenterrein, die vervolgens vertaald kunnen worden in een aangepast stedenbouwkundig plan, ontwerp-bestemmingsplan en bijbehorend(e) anterieure overeenkomst of exploitatieplan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 11 maart 2014
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 6 februari 2014 Bijlagen 4
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage
Ons kenmerk Zaaknr. 1143441
B&W besluit 28 januari 2014
Portefeuillehouder J.A. Lavooi
Fatale termijn nee Burger en Bestuur Onderwerp
Aanvullen saldo van het Startersfonds ten behoeve van startersleningen
Wat wordt gevraagd
1.In te stemmen met het storten van een bedrag van € 250.000 in het Startersfonds bij de SVn ten laste van de liquide middelen. 2.Te besluiten de bijgevoegde begrotingswijziging vast te stellen.
Toelichting
In 2013 zijn 15 startersleningen verstrekt en begin 2014 al weer drie of vier. Het saldo is bijna op en de vraag naar startersleningen is groot.
Bijgaande stukken
Raadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Verordening Gemeenterekening VROM Starterslening 2. Begrotingswijziging
Ambtelijk contactpersoon
Mw. mr C.S. Verkerk Tel. nr. (0184) 495 5962
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA Kopieën aan: Archief
drs. A.P.J. van Hemmen
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1143441
Sliedrecht,
Onderwerp: Aanvullen saldo startersfonds ten behoeve van startersleningen.
Beslispunten 1. In te stemmen met het storten van een bedrag van € 250.000 in het Startersfonds bij de SVn ten laste van de liquide middelen. 2. Te besluiten de bijgevoegde begrotingswijziging vast te stellen.
Samenvatting Het verlenen van startersleningen heeft een grote vlucht genomen. In 2013 zijn er 15 startersleningen verstrekt, waardoor het saldo van het Startersfonds bij de SVn bijna is uitgeput. Om de verlening van de startersleningen voor te kunnen zetten is meer geld nodig, te weten € 250.000. Inleiding Sinds 2007 verstrekt de gemeente Sliedrecht startersleningen aan starters op de koopmarkt. Vanaf het begin is deze regeling zeer populair geweest. Er zijn tot en met begin januari 2014 in totaal 50 startersleningen verstrekt, waarvan er inmiddels vier leningen geheel zijn afgelost. Eén lening is voor de helft afgelost en er zijn twee starters die een uitstel van drie jaar hebben gekregen. De overige starters die langer dan drie jaar geleden een starterslening hebben gekregen, lossen deze per maand af. De starterslening is gebruikt voor de aanschaf van bestaande woningen en nieuwbouwwoningen. Een bonte collectie aan woningen is aangeschaft met behulp van een starterslening. Diverse malen is onderzocht of de voorwaarden gewijzigd moesten worden, maar dat was steeds niet nodig. Wel is inmiddels te zien dat er steeds "betere" woningen binnen de grens van € 200.000 incl. kk vallen. Bij Raadsbesluit van 17 oktober 2012 is het Startersfonds bij de SVn aangevuld met een bedrag van € 296.476. Dit geld was afkomstig van andere fondsen die de gemeente bij de SVn had. Naar verwachting zal dit bedrag begin 2014 op zijn. Beoogd effect Door het aanvullen van het saldo, kan de verstrekking van de startersleningen worden voortgezet en daar mee kan de woningmarkt langzaam maar zeker verder herstellen.
-2-
Argumenten 1. Aanvulling van het startersfonds zorgt voor meer verkopen in het startersegment van de woning markt. Kredietverstrekkers zijn strenger geworden, waardoor starters een minder hoge hypotheek kunnen krijgen dan in het verleden. De starterslening zorgt er voor dat de starter voldoende kan lenen om een woning te kopen. De starterslening wordt verstrekt door middel van een tweede hypotheek, maar de betaling van rente en aflossing vinden pas plaats wanneer de starter voldoende inkomen heeft. 1.1. Door verkoop van een starterswoning, kan ook de verkoper weer een andere woning kopen Dit is de zgn. verhuisketen, die er voor zorgt dat de woningmarkt weer op gang komt. 1.1.1. Door verkoop van een starterswoning kan de verkoper aan zijn financiële verplichtingen voldoen Een deel van de verkopers van een starterswoning stapt over naar een huurwoning, al dan niet gedwongen door hun financiële positie. 1.2. De helft van iedere starterslening wordt door het Rijk betaald. Een starterslening bestaat uit twee delen. Een deel komt uit de rijksbijdrage die minister Blok begin 2013 beschikbaar heeft gesteld, het tweede deel is afkomstig uit het geld dat de gemeente in het Startersfonds bij de SVn gestort, om startersleningen te verstrekken aan Sliedrechtse starters. Hierdoor is het mogelijk dat met een aanvulling van het Startersfonds van € 250.000 er toch ca. 16 startersleningen kunnen worden verstrekt. 1.3. Het Startersfonds bij de SVn is een zgn revolving fund. Rente en aflossing voor de startersleningen worden teruggestort in het Startersfonds bij de SVn en kunnen daarna opnieuw worden gebruikt. Afgezien van kosten voor de SVn en renteverlies, blijven de kosten voor de gemeente dus zeer beperkt. Kanttekeningen 1.1. Startersleningen zijn niet nodig omdat de woningvoorraad in Sliedrecht relatief goedkoop is. Desondanks blijkt toch dat mensen een starterslening nodig hebben om een woning te kunnen kopen. De starters die in aanmerking komen voor een starterslening, zijn de mensen die net te veel verdienen voor een sociale huurwoning. Huurwoningen in de vrije sector (huurprijs van meer dan € 650) zijn slechts zeer beperkt beschikbaar in Sliedrecht. 1.2. De uitvoering van de starterslening vormt een risico voor de gemeente De risico's voor de gemeente vallen in de praktijk enorm mee. De belangrijkste voorwaarde voor de starterslening is de Nationale Hypotheek Garantie, die er voor zorgt dat ingeval van betalingsproblemen, de aflossing en rente wordt betaald. Tot op heden zijn er 50 leningen verstrekt, waarvan de helft ongeveer drie jaar geleden is aangegaan. Hiervan zijn vier leningen volledig afgelost, een lening is gedeeltelijk en starter heeft drie jaar uitstel gekregen. De overige starters die langer dan drie jaar geleden hun starterslening hebben gekregen betalen maandelijks hun aflossing. 1.3. Verhoging van leencapaciteit kan mensen financieel vastzetten De NHG is noodzakelijk voor het verkrijgen van een starterslening. De NHG zorgt er voor dat de hypotheeklasten passen bij het inkomen van de koper. Daarnaast is de NHG een garantieregeling die er voor zorgt dat de koper nooit met een restschuld blijft zitten, mocht hij in financiële problemen komen.
-31.4. De rijksbijdrage is eindig. Op het moment dat de rijksbijdrage niet meer beschikbaar is, zal de gemeente zelf de volledige leningen verstrekken. Dit betekent dat het budget eerder op zal zijn. Dit is in het verleden eerder gebeurd.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in:
Financiële kaders Het inleggen van € 250.000,-- in het Startersfonds bij de SVn is een balansmutatie. Dit wil zeggen dat € 250.000,-- wordt onttrokken uit onze liquide middelen (banksaldi) en wordt gestort in de revolving fund. De gemeente Sliedrecht verwacht in 2014 binnen de kasgeldlimiet te opereren. Bij beoordeling van een financieringsbehoefte wordt de kasgeldlimiet optimaal benut. Wanneer het Startersfonds wordt uitgebreid met € 250.000,-, wordt deze jaarlijks vermeerderd met de ontvangen rente van de SVN (huidige rentestand is 5,3%). Deze rente schommelt in de looptijd. De rekenrente van de gemeente is 4%.
In de programmabegroting 2014 is de doelstelling opgenomen dat het college inzet op realisering en instandhouding van voldoende woningen voor starters. De Starters betalen de eerste drie jaren geen rentevergoeding. Deze beperkte rentelasten kunnen worden opgevangen binnen de netto marge in de exploitatie voor de renteschommeling, zoals is vermeld in de paragraaf financiering van de programmabegroting 2014. De financieringsbehoefte vindt plaats op totaalfinanciering en past binnen het kasgeldlimiet.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders In 2007 is de Verordening Gemeenterekening VROM Starterslening vastgesteld.
Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit
Communicatie Aangezien op dit moment het budget vrijwel op is, zal binnenkort een stukje in het Kompas worden geplaatst dat er geen aanvragen meer in behandeling worden genomen. Na een positief besluit zal ook dat in het Kompas worden vermeld. Vervolg Op het moment dat er weer saldo is in het Startersfonds zal de verstrekking van startersleningen weer worden voortgezet.
Eerdere besluiten/behandeling raad Op 17 oktober 2012 heeft de raad besloten om een bedrag van € 297.000 beschikbaar te stellen ten laste van de gemeenterekening bij de SVn.
-4Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
Bijlage(n): conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Verordening Gemeenterekening VROM Starterslening 2. Begrotingswijziging
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1143441 Onderwerp: Aanvullen saldo Startersfonds ten behoeve van startersleningen.
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2014;
Besluit: 1. In te stemmen met het storten van een bedrag van € 250.000 in het Startersfonds bij de SVn ten laste van de liquide middelen. 2. Te besluiten de bijgevoegde begrotingswijzing vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 13 februari 2014
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn ja, d.d. 18 maart 2014
Bijlagen 6
Ons kenmerk Zaaknr. 1153714
B&W besluit 11 februari 2014
Portefeuillehouder J.A. Lavooi
Zorg en Welzijn Onderwerp
Beleidsplan jeugdhulp gemeente Sliedrecht
Wat wordt gevraagd
Het Beleidsplan jeugdhulp gemeente Sliedrecht vast te stellen als kader voor de uitwerking in 2014 van het beleidsrijke transitiearrangement, inrichtingsplan serviceorganisatie, verordening, aanvullende beleidsregels en uitvoeringsprogramma 2015.
Toelichting
Per 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Als kader voor de uitwerking in 2014 van het beleidsrijke transitiearrangement, het inrichtingsplan serviceorganisatie, verordening, aanvullende beleidsregels en het uitvoeringsprogramma 2015 is het Beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 opgesteld. In dit beleidsplan is opgenomen wat we gaan doen, waarom er voor dit ontwerp is gekozen, met wie dit is vormgegeven en wanneer we dit doen (financiële uitgangspunten en tijdspad). Het plan is afgestemd met de maatschappelijke partners en de WMO adviesraad heeft een positief advies gegeven. De lokale kaders, specifiek voor Sliedrecht, staan in het beleidsplan omkaderd, het overige deel is regionaal tot stand gekomen.
Bijgaande stukken
Kopieën aan: Archief
1. Raadsvoorstel 2. concept - raadsbesluit 3. Beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 4. Bijlage 1 gegevens per gemeente 5. Bijlage 2 beleidsarm regionaal transitiearrangement ZHZ 6. Bijlage 3 risicoinventarisatie 7. Bijlage 4 factsheet
Ambtelijk contactpersoon
P.M. van der Klooster Tel. nr. (0184) 495 857
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
2
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1153714
Sliedrecht, 11 februari 2014
Onderwerp: Beleidsplan jeugdhulp Beslispunten 1. Het Beleidsplan jeugdhulp gemeente Sliedrecht vast te stellen als kader voor de uitwerking in 2014 van het beleidsrijke transitiearrangement, inrichtingsplan serviceorganisatie, verordening, aanvullende beleidsregels en uitvoeringsprogramma 2015.
Samenvatting Bij dit raadsvoorstel treft u aan ter vaststelling het Beleidsplan jeugdhulp gemeente Sliedrecht. In dit plan vindt u de uitwerking van het nieuwe stelsel van jeugdhulp in Sliedrecht. Deze uitwerking is het resultaat van een intensief gezamenlijk proces van maatschappelijke partners als zorgaanbieders, onderwijs, cliënten en de 17 gemeenten in onze regio Zuid-Holland Zuid. Gedurende dit proces heeft u op een aantal momenten kaders meegegeven, in de vorm van een visie, schaalkeuze en beleidsbrief sturing. Het ontwerp van het nieuwe jeugdstelsel dat is uitgewerkt in dit beleidsplan voldoet aan de eerder gestelde kaders. Het plan geeft richting aan het jeugdhulpbeleid 2015-2018. In het tweede kwartaal van 2014 leggen wij u uitgewerkte beleidskaders voor ter vaststelling. Deze kaders bestaan uit het beleidsrijke transitiearrangement en het inrichtingsplan voor de serviceorganisatie (mei 2014) en de verordening Jeugdhulp (juni 2014). Daarnaast informeren wij u over de aanvullende beleidsregels bij de verordening (juni 2014) en het uitvoeringsprogramma 2015 (laatste kwartaal 2014). Gelijktijdig met dit raadsvoorstel ontvangt u een afzonderlijk voorstel voor de inrichting van een serviceorganisatie voor de jeugdhulp. In het beleidsplan is de serviceorganisatie op hoofdlijnen geschetst. Besluitvorming hierover vindt plaats op basis van het afzonderlijke raadsvoorstel. Inleiding In oktober 2013 heeft de Tweede Kamer de concept-Jeugdwet behandeld en aangeboden aan de Eerste Kamer. Het doel van deze wet is de eigen kracht en het probleemoplossende vermogen van jeugdigen en hun gezinnen te versterken en het jeugdstelsel effectiever en efficiënter te maken. Aan ons als gemeente is de opgave om het nieuwe stelsel vorm te geven. Dat doen we niet alleen. Samen met maatschappelijke organisaties en cliënten zijn we in onze regio vergevorderd in het uitwerken van het nieuwe stelsel voor jeugdhulp. Beoogd effect Het beoogde resultaat is het vaststellen van het Beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 van de gemeente Sliedrecht voor de lokale invoering van de nieuwe Jeugdwet zodat ouders en kinderen met hulp-, zorgen ondersteuningsvragen, adequate zorg kunnen krijgen. Instemming van de gemeenteraad met het Beleidsplan Jeugdhulp gemeente Sliedrecht voor de verdere inrichting van de lokale Jeugdhulp binnen de gemeente Sliedrecht.
-2Argumenten 1.1. voor de invoering van de nieuwe jeugdwet is een beleidsplan nodig dat uitgewerkt wordt in beleidskaders. In het beleidsplan leest u: 1 Wat gaan we doen; het ontwerp van de jeugdhulp 2 Waarom kiezen we voor dit ontwerp 3 Met wie hebben we het ontwerp vormgegeven 4 Wanneer doen we dit; financiële uitgangspunten en tijdspad Ad 1.Wat? – Het ontwerp Jeugdhulp In het ontwerp staan de jeugdige en het gezin centraal. Als er problemen zijn, gaan we er vanuit dat het gezin dit zelf kan oplossen. Wanneer er problemen zijn die het gezin niet zelf kan oplossen, dan moet het voor hen gewoon zijn ondersteuning te vragen aan familie, vrienden, buren en anderen binnen hun sociale netwerk, oftewel de sociale opvoedomgeving. Het ondersteunen van (kwetsbare) gezinnen begint voor ons in de samenleving en niet in de hulpverlening. Als gemeente willen wij de sociale opvoedomgeving versterken. Basisvoorzieningen als huisartsen, jongerenwerk, kerken, kinderopvangorganisaties, politie, scholen en verenigingen versterken de sociale opvoedomgeving. Zij zijn aanwezig in de dagelijkse leefomgeving van het gezin en spelen daarom een belangrijke rol in het voorkomen en (vroegtijdig) signaleren van hulpvragen en het bieden van ondersteuning bij opgroeien en opvoeden. Gemeenten en onderwijs hebben de gezamenlijke opdracht passende onderwijs- en zorgarrangementen te ontwikkelen. Artsen hebben een bijzondere rol in het stelsel, omdat zij direct kunnen doorverwijzen naar door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders. Binnen het functioneel ontwerp wordt in Sliedrecht wordt gewerkt aan een groeimodel waarbij een Sociaal Team Sliedrecht (STS) zowel de Wmo-functie en de Jeugdhulpfunctie, integraal, multidisciplinair en onder-één-dak uitgevoerd gaat worden. Het Sociaal Team Sliedrecht is een werkwijze en geen structuur. Binnen het Sociaal Team Sliedrecht is een JeugdTeam in ontwikkeling dat specifiek zorg- en ondersteuningsvragen van kinderen en hun ouders/verzorgers/opvoeders oppakt. Het JeugdTeam is verantwoordelijk voor zowel de toegangsfunctie als de uitvoering van de lokale Jeugdhulp. Bestaande organisaties zullen hun werkzaamheden op het gebied van de Jeugdhulp enkel uitvoeren binnen de doelstelling en werkwijze van het JeugdTeam. Het JeugdTeam is verantwoordelijk voor zowel de toegangsfunctie als de uitvoering van de lokale Jeugdhulp. Bestaande organisaties zullen hun werkzaamheden op het gebied van de Jeugdhulp enkel uitvoeren binnen de doelstelling en werkwijze van het JeugdTeam.
-3Het regionaal functioneel ontwerp
-4Voor alle jeugdhulp-vragen niet door de basisvoorzieningen kunnen worden beantwoord, is er het Sociaal Team Sliedrecht. De professionals die de CJG-functies uitvoeren, werken op de vind- en werkplaatsen van de basisvoorzieningen en vormen de toegang tot hulp en ondersteuning. Zij vormen de ‘voordeur’ van het Jeugdteam van het Sociaal Team Sliedrecht. 1 Zij beoordelen of de ondersteuning die zij zelf kunnen bieden, voldoende is of dat inzet van een generalist of specialist uit het Sociaal Team Sliedrecht nodig is. Het JeugdTeam is een onafhankelijk, transparant, generalistisch en multidisciplinair samengesteld team. De samenstelling is afhankelijk van een (nog te maken) analyse van het werkgebied en de benodigde competenties. Het jeugdteam biedt (direct beschikbare) basiszorg die voortkomt uit de geestelijke gezondheidszorg, de zorg voor (licht) verstandelijk beperkten, de jeugdzorg of een combinatie daarvan. Het JeugdTeam zal vanaf 2015 integraal onderdeel uitmaken van het Sociaal Team Sliedrecht. Indien nodig kan het Sociaal Team Sliedrecht er specialistische ondersteuning bij halen. Het Sociaal Team Sliedrecht werkt actiegericht, organiseert de ondersteuning zoveel mogelijk in de directe leefomgeving van het gezin en zoekt steeds naar versterking van de eigen kracht van de jeugdige en het gezin. Wanneer nodig, ondersteunt het Sociaal Team Sliedrecht het gezin bij het nemen van de regie op de hulp en ondersteuning. Het gezin bepaalt samen met het Sociaal Team Sliedrecht welke zorg het best passend is, waarbij het uitgangspunt is zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. De professional van het Sociaal Team Sliedrecht krijgt het mandaat om, indien nodig, andere hulpverleners te betrekken of juist op afstand te houden. Hiermee wordt invulling gegeven aan het principe één gezin, één plan, één hulpverlener. We organiseren ook onafhankelijke cliëntondersteuning voor mensen die niet in staat zijn om zelf regie te voeren. Het JeugdTeam richt zich op het (herstellen van het) gezinsleven, en gaat ook aan de slag met vragen van het gezin op het gebied van bijvoorbeeld wonen en inkomen. Het Sociaal Team Sliedrecht krijgt op basis van de gebiedsanalyse een budget en is zelf verantwoordelijk voor de inzet ervan. De serviceorganisatie faciliteert het JeugdTeam bij het monitoren van het budget. Soms is de ondersteuningsvraag zo complex dat het voor het Sociaal Team Sliedrecht moeilijk is om te bepalen welke hulp effectief is. In dat geval kan het team de vraag voorleggen aan een regionaal georganiseerd netwerk van specialisten en ervaringsdeskundigen, het Diagnostiek en Advies Netwerk (DAN), dat op basis van integrale diagnostiek een advies geeft. Het kan voorkomen dat een jeugdige en het gezin ondersteuning nodig hebben, die het Sociaal Team Sliedrecht niet kan bieden door een gebrek aan expertise of het ontbreken van de juiste setting (bijvoorbeeld een kliniek). In dat geval kan het Sociaal Team Sliedrecht er generalistische of specialistische ondersteuning bij halen, die we organiseren in een zorgmarkt. Om cliënten keuzevrijheid te kunnen bieden, contracteren we een brede selectie van aanbieders en houden we rekening met diversiteit. Om voor cliënten maatwerk en flexibiliteit mogelijk te maken, bieden we ook de mogelijkheid een persoonsgebonden budget (PGB) aan te vragen. Dit werken we verder uit in een verordening en aanvullende beleidsregels. Bij jeugdhulp hoort ook de gedwongen jeugdhulp, ofwel zorg op basis van een rechterlijke machtiging of op basis van een besluit van het Openbaar Ministerie. Gedwongen hulpverlening is een vorm van specialistische interventie die regionaal wordt georganiseerd. Wanneer een maatregel wordt opgelegd, wordt altijd contact opgenomen met het Sociaal Team Sliedrecht en wordt indien nodig samen met het gezin bepaald wie de regie heeft. Verder richten we een regionaal Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling in en maken we afspraken over de samenwerking met het Veiligheidshuis. In bepaalde situaties moet acuut gehandeld worden of is 24-uurs bereikbaarheid voor advies noodzakelijk. We richten daarom een crisisdienst in die beschikbaar is voor het Sociaal Team 1
De CJG-functies bestaan uit het geven van informatie en advies, het signaleren van problemen, het vormen van de toegang tot het hulpaanbod, het bieden van licht pedagogische hulp en de coördinatie van zorg.
-5Sliedrecht en voor jeugdigen en gezinnen als het team niet beschikbaar is. Het uitgangspunt is te komen tot een crisisdienst voor Zuid-Holland Zuid met een telefoonnummer. Om de gewenste transformatie te bereiken, hanteren we een aantal basisprincipes in het nieuwe stelsel. Professionals moeten elkaar kennen en vertrouwen. Belangrijk daarbij is dat zij eenduidige triage gebruiken en met elkaar in gesprek zijn over het bieden van de juiste ondersteuning. Triage binnen de werkwijze van het Sociaal Team Sliedrecht is te omschrijven als ‘een beoordeling van de intensiteit van ondersteuning die nodig is voor het kind en het gezin’. Triage is er op gericht om de situatie van de jeugdige zo snel mogelijk in te schatten en prioriteiten te stellen in de ondersteuning. Triage is bedoeld om ervoor te zorgen dat een inwoner met een zorg- en ondersteuningsvraag op het juiste moment, adequate hulp ontvangt. Tot slot is samenwerking met cliënten van belang, onder andere om hun ervaringsdeskundigheid te benutten. Ad 2.Waarom? – Visie op jeugdhulp In het plan schetsen we een beeld van de groep waar we het over hebben: de jeugdigen in ZuidHolland Zuid. We geven inzicht in een aantal (achtergrond)kenmerken van jeugdigen en ouders die een voorspellende waarde hebben voor het gebruik van jeugdhulp. Waar mogelijk vergelijken we de subregio’s. De lokale cijfers vindt u in de bijlage. Opgave en transformatie Op dit moment zijn we als gemeente verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg en het preventieve jeugdbeleid. Hier komen vanaf 1 januari 2015 alle vormen van jeugdhulp bij waar nu een indicatie voor nodig is, te weten: jeugdzorg, begeleiding en/of verzorging van jeugd met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking en de geestelijke gezondheidszorg. De decentralisatie gaat gepaard met een structurele bezuiniging van 15%. Voor de decentralisatie is niet alleen een transitie nodig - de overname van taken en verantwoordelijkheden - maar ook een transformatie van het stelsel van jeugdhulp. Deze transformatie zullen gemeenten, maatschappelijke organisaties, professionals en cliënten de komende jaren met elkaar vormgeven. Daarbij hoort een cultuurverandering, waarmee we stapsgewijs invulling geven aan principes als eigen kracht, regie bij de cliënt, autonomie van de professional en het loslaten van procedures en structuren. Context De jeugdzorg is niet de enige taak die wordt gedecentraliseerd. Verschillende taken die nu op Rijksniveau zijn georganiseerd, komen ook onder de verantwoordelijkheid van gemeenten, zoals delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Participatiewet. Op onderdelen als toegang, burger- en cliëntparticipatie, persoonsgebonden budget en overlap in doelgroep maken we subregionaal verbinding tussen de decentralisaties. De samenhang met Passend Onderwijs organiseren we daar waar Jeugdhulp en een passende onderwijsplek samenkomen. Kaders Eerder in 2013 is al een aantal stappen gezet in de ontwikkeling van kaders voor de wijze waarop we de jeugdhulp willen vormgeven. De visie, schaalkeuze, beleidsbrief sturing en het regionaal transitiearrangement zijn door de 17 gemeenteraden in Zuid-Holland Zuid vastgesteld. Deze kaders zijn uitgewerkt in het beleidsplan. Ad 3. Met wie? Intensieve samenwerking Sinds de start hebben de gemeenten in Zuid-Holland Zuid ervoor gekozen om de voorbereidingen op de transitie en transformatie van de jeugdhulp samen met maatschappelijke organisaties en cliënten te treffen. Zorgaanbieders, maatschappelijke partners en cliënten hebben, gefaciliteerd door gemeenten, in een intensief proces een inhoudelijk ontwerp gemaakt op basis van de visie en het sturingskader. Dit ontwerp is uitgangspunt geweest voor het nieuwe jeugdstelsel dat we hebben beschreven in dit beleidsplan. Een belangrijk bijkomend resultaat van het gezamenlijke en intensieve proces is dat gemeenten, zorgaanbieders en cliënten elkaar nu beter kennen wat heeft geleid tot nieuwe of intensievere samenwerking. Daarmee is een deel van de benodigde transformatie al gerealiseerd.
-6Cliënt- en burgerparticipatie We hechten veel waarde aan de samenwerking met (potentiële) cliënten, daarom stellen we samen met cliënten en burgers een plan van aanpak op voor de participatie van burgers en cliënten in het nieuwe stelsel. Rol van de gemeente In een afzonderlijk raadsvoorstel wordt van u een besluit gevraagd over de serviceorganisatie. De kern van dat voorstel is dat de serviceorganisatie in opdracht van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid de jeugdhulptaken gaat uitvoeren. Dit levert voordelen op ten aanzien van kosten, kwaliteit en slagkracht. In opdracht van gemeenten zal de serviceorganisatie de jeugdhulp contracteren, het jeugdteam faciliteren en zorgen voor kort-cyclische monitoring en verantwoording. De sturing door gemeenten en verantwoordelijkheidsverdeling wordt uitgewerkt in het beleidsrijke transitiearrangement en inrichtingsplan serviceorganisatie die wij aanbieden aan uw gemeenteraad in het tweede kwartaal van 2014 aanbieden ter besluitvorming. Inkoop en bekostiging Inkoop en bekostiging zijn belangrijke instrumenten waarmee gemeenten financieel en inhoudelijk kunnen sturen. We kiezen voor een gedegen aanpak, waarin we in 2015 eerst de jeugdhulptaken overnemen van de huidige financiers (transitie) en in de jaren daarna toewerken naar een getransformeerd stelsel. Hiermee creëren we zoveel mogelijk rust en stabiliteit. De gemeenten starten in 2014 met het inkoopproces. Daarbij kan gekozen worden uit verschillende inkoopmodellen en bekostigingsvormen. In het beleidsrijke regionaal transitiearrangement dat in het tweede kwartaal van 2014 aan de 17 gemeenteraden in Zuid-Holland Zuid wordt voorgelegd, wordt een voorstel gedaan voor het vormgeven van inkoop en bekostiging. Dit beleidsrijke RTA is een vervolg op het in november 2013 aangeboden beleidsarme arrangement. In de meicirculaire wordt bekend wat het definitieve budget is voor 2015 op grond van de historische verdeling en de voorlopige verdeling voor 2016 e.v. op grond van het objectieve verdeelmodel. Op basis hiervan is het mogelijk ook een op transformatie gericht arrangement op te stellen. Kwaliteit en monitoring Een belangrijke rol van de gemeente ligt in het bewaken van kwaliteit en een kwantitatief toereikend aanbod. De eerste stap die hiervoor gezet moet worden, is het ontwikkelen van een kwaliteitsbeleid. Dit doen we samen met zorgaanbieders en cliënten. Om te kunnen sturen op de effectiviteit en efficiëntie van het jeugdbeleid hebben we beleidsinformatie nodig. We streven ernaar om (de resultaten van) het beleid niet incidenteel maar continu te evalueren en bij te stellen. Ad 4.Wanneer?– Financiële uitgangspunten en tijdpad In dit beleidsplan zijn nog geen financiële kaders gesteld vanwege onzekerheid over cliëntaantallen en het budget dat het Rijk ter beschikking stelt aan gemeenten. In het beleidsarme regionale transitiearrangement hebben we u hierover geïnformeerd. De colleges van de 17 gemeenten hebben met de aanbieders van jeugdhulp afspraken gemaakt over het bieden van zorgcontinuïteit in 2015. De decentralisatie gaat gepaard met een door het Rijk opgelegde macrokorting die in een periode van drie jaar oploopt tot 15%. Zorgaanbieders werken, op basis van een intentieverklaring, een stappenplan uit om deze bezuiniging te realiseren en afspraken te maken over zorgcontinuïteit in 2015. We verwachten tevens met de innovatie van het nieuwe jeugdstelsel, ‘winst’ te kunnen boeken. Risico-inventarisatie Aan het beleidsplan is in de bijlage een eerste risico-inventarisatie toegevoegd. Solidariteit Om financiële risico’s het hoofd te kunnen bieden, willen gemeenten tenminste op subregionaal schaalniveau vormgeven aan solidariteit. Om het best passende schaalniveau te bepalen, is inzicht nodig in het gebruik van jeugdhulp in de 17 gemeenten en de daarmee gepaard gaande kosten. Op basis hiervan kan de omvang worden bepaald van de financiële risico’s die gemeenten lopen en daaruit volgend de benodigde massa (schaalniveau) om deze risico’s af te dekken. Op het moment van schrijven van dit beleidsplan zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar. Bij het Rijk is erop aangedrongen om voor eind december 2013 inzicht te bieden in budgetten per gemeente. De
-7gemeente Sliedrecht ontvangt voor de uitvoering van haar lokale jeugdhulptaken een bedrag van € 4.331.589 voor het overgangsjaar 2015. Op basis van deze nieuwe cijfers wordt een verkenning uitgevoerd naar het best passende schaalniveau om de financiële risico’s af te dekken. In samenhang hiermee wordt verkend welk solidariteitsmodel het best past. Het voorstel voor schaalniveau en solidariteitsmodel wordt opgenomen in het beleidsrijke transitiearrangement dat in het tweede kwartaal van 2014 wordt aangeboden aan de 17 gemeenteraden ter vaststelling. Tijdpad Dit plan is richtinggevend voor het jeugdhulpbeleid in 2015-2018. In mei 2014 bieden wij de gemeenteraad uitgewerkte beleidskaders aan ter vaststelling. Deze kaders bestaan uit het beleidsrijke transitiearrangement en het inrichtingsplan voor de serviceorganisatie. Daarnaast bieden we de gemeenteraad in juni 2014 de gemeentelijke verordening Jeugdhulp aan ter vaststelling. Verder ontvangt de gemeenteraad in juni 2014 de aanvullende beleidsregels bij de verordening en in het vierde kwartaal van 2014 het uitvoeringsprogramma 2015 ter informatie. Ontwerp-besluit Gelijktijdig met dit raadsvoorstel ontvangt u een afzonderlijk voorstel voor de inrichting van een serviceorganisatie voor de jeugdhulp. In het beleidsplan is de serviceorganisatie op hoofdlijnen geschetst. Besluitvorming hierover vindt plaats op basis van het afzonderlijke raadsvoorstel. (vervolg van de argumenten) 1.2. In dit beleidsplan is het lokale karakter verwerkt In het Regionale Beleidsplan worden de kaders en uitgangspunten voor lokale uitvoering van de Jeugdhulp beschreven. Eén van de belangrijkste kaders is dat binnen Sliedrecht gewerkt wordt met het Sociaal Team Sliedrecht waarbij zowel de Wmo-functie als de Jeugdhulpfunctie, integraal, multidisciplinair en onder-één-dak uitgevoerd gaat worden. Het Sociaal Team Sliedrecht is een methodiek/werkwijze en geen structuur. Gezien de schaalgrootte van Sliedrecht kan volstaan worden met één Sociaal Team dat alle zorg- en ondersteuningsvragen van inwoners van Sliedrecht oppakt. Het JeugdTeam maakt deel uit van het Sociaal Team Sliedrecht. De CJG functies en de bestaande netwerkstructuren zoals bijvoorbeeld het Zorg AdviesTeam integreren in de werkwijze van het JeugdTeam. De professionals werken outreachend vanuit de vind- en werkplaatsen van basisvoorzieningen en vormen de toegang tot hulp en ondersteuning. 1.3. de Wmo-adviesraad heeft een positief advies gegeven De Wmo-adviesraad heeft op 22 november 2013 een formele reactie gegeven op het concept Beleidsplan Jeugdhulp 2014-2017 Zuid Holland Zuid. De Wmo-adviesraad is tevreden met het Beleidsplan en heeft een positief advies gegeven. Maar constateert tegelijkertijd dat op onderdelen van het Beleidsplan een aantal zaken nog verder uitgewerkt moeten worden. De Wmo-adviesraad is verheugd over de geldigheidsduur van het Beleidsplan namelijk van 20142017. Dit biedt naar de mening van de Wmo-adviesraad de mogelijkheid tot lange termijn beleid. De adviesraad doet verder aanbevelingen en geeft aandachtspunten op landelijk niveau. Deze aanbevelingen en aandachtspunten worden meegenomen in de verdere uitwerking van het Beleidsplan. In oktober 2014 zal de Gemeenteraad het uitvoeringsplan moeten vaststellen. Een aantal punten zullen als gevolg van voortschrijdend inzicht opgenomen worden in het lokale uitvoeringsplan. De Wmo-adviesraad wil graag in 2014 haar advies uitbrengen over de verordening, de invoering van de AmvB en de vaststelling van het lokale uitvoeringsplan. De belangrijkste punten die nader in het lokale uitvoeringsplan uitgewerkt moeten worden zijn (op hoofdlijnen):
De Wmo-adviesraad bepleit minder vrijblijvendheid over de te maken afspraken met zorgaanbieders. Het advies is: verstrek duidelijke en betere informatie over inkoop en prestatie-afspraken en zorgcontractering.
-8
Maak in de verdere planontwikkeling een financiële vertaling van de continuïteit en de kwaliteit van zorg in het geheel van de transitie. Borg kwaliteit van zorg door gebruik te maken van keurmerken, klachtenregistratie inrichten en het uitvoeren van klantentevredenheidsonderzoeken. Realiseer burger- en cliëntparticipatie, de medezeggenschap en de collectieve belangenbehartiging van inwoners van Sliedrecht en cliënten bij de transitie. Realiseer dat de toegang voor de zorg- en ondersteuning in Sliedrecht via het Sociaal Team Sliedrecht georganiseerd wordt. Breng de gevolgen van de bezuinigingen in kaart.
We nemen deze punten mee in de verdere uitwerking van het Beleidsplan. Kanttekeningen Geen. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders De gemeente Sliedrecht heeft van het Rijk op 5 december 2013 een update ontvangen van het voor de uitvoering van de Jeugdhulp ter beschikking staande budget voor voor het overgangsjaar 2105. Het budget voor de gemeente Sliedrecht is vastgesteld op € 4.331.589. In de mei-circulaire 2014 wordt het budget voor het jaar 2016 bekend gemaakt. Zowel op regionaal als lokaal niveau wordt er nog gewerkt aan de verdere voorbereidingen op de invoering van de nieuwe Jeugdwet per 1 januari 2015. Zodra deze voorbereidingen verder zijn uitgewerkt en het budget 2016 bekend is, zullen wij de gemeenteraad nader informeren.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Op dit moment ligt het concept wetsvoorstel voor de invoering van de nieuwe Jeugdwet bij de Eerste Kamer. De Eerste Kamer zal naar verwachting eind januari/begin februari 2014 een besluit nemen over de nieuwe wet.
Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit Nadat de Eerste Kamer een besluit heeft genomen zal bij instemming de wet gepubliceerd worden in de Staatscourant waarna, naar verwachting de wet een jaar nadien, ingevoerd moet zijn. Wij zullen de gemeenteraad in de loop van 2014 op de hoogte houden van de ontwikkelingen rondom de invoering van de nieuwe Jeugdwet.
Communicatie Niet van toepassing. Vervolg
De gemeenteraad zal de komende maanden geïnformeerd worden over de voortgang van de decentralisatie Jeugdzorg in Sliedrecht en op onderdelen gevraagd worden besluiten te nemen: Service Organisatie maart 2014 De verordening en het uitvoeringsplan, naar verwachting juli 2014 Uitvoeringsplan, naar verwachting oktober 2014. Eerdere besluiten/behandeling raad Raadsbesluit Visie Zorg voor Jeugdigen Versterken Transitie Jeugd 9 juli 2013: instemmen met de intentionele schaalkeuze Raadsvoorstel transitie Jeugd 21 mei 2103
-9
CIB transitie Jeugdzorg van het College van B&W 22 mei 2013 Beleidsbrief Sturing zorg voor Jeugdigen Zuid Holland Zuid 8 oktober 2013: de tussenstand van het gezamenlijke beleidsproces van de transitie en transformatie op de zorg voor jeugdigen
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
Bijlage(n): conceptraadsbesluit met de volgende stukken: 1. Beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 gemeente Sliedrecht met bijlagen: Bijlage 1. Gegevens per gemeente Bijlage 2. Regionaal transitiearrangement ZHZ Bijlage 3. Risico-inventarisatie Bijlage 4. achterliggende informatie
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1153714 Onderwerp: Beleidsplan jeugdhulp gemeente Sliedrecht
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 februari 2014;
Besluit: 1. Het Beleidsplan jeugdhulp gemeente Sliedrecht vast te stellen als kader voor de uitwerking in 2014 van het beleidsrijke transitiearrangement, inrichtingsplan serviceorganisatie, verordening, aanvullende beleidsregels en uitvoeringsprogramma 2015.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 30 januari 2014
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor:
Bijlagen 1
Ons kenmerk Zaaknr. 1140776
besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ja bijlage Fatale termijn ja, d.d. 18 maart 2014
B&W besluit 28 januari 2014
Portefeuillehouder J.A. Lavooi
Zorg en Welzijn Onderwerp
Serviceorganisatie Jeugdhulp
Wat wordt gevraagd
1. Intentie uit te spreken om toestemming te geven aan het college voor het belasten van de Dienst Gezondheid & Jeugd ZuidHolland Zuid met het organiseren en faciliteren van jeugdhulp als bedoeld in de concept Jeugdwet, waaronder de volgende taken worden verstaan: a. inkoop, contracteren/subsidiëren van alle vormen van jeugdhulp (inclusief het jeugdteam en exclusief de taken die in de huidige situatie lokaal worden ingekocht/gesubsidieerd); b. faciliteren van het jeugdteam voor budgetbeheersing; c. monitoring en informatievoorziening; d. administratieve organisatie; e. bezwaar en beroep. en waarbij het college zijn bevoegdheden ten aanzien van het jeugdteam, bestaande uit de toeleiding, generalistische ambulante ondersteuning en een deel van de specialistische ondersteuning behoudt, maar daarover met de gemeenten in Zuid-Holland Zuid uniforme afspraken maakt. De bevoegdheden ten aanzien van het andere deel van de specialistische ambulante ondersteuning, de residentiële hulp, gezinsvervanging, crisisdienst, AMHK en JB/JR worden bij de Gemeenschappelijke Regeling Publieke Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid belegd. 2. Een krediet van € 27.500 beschikbaar te stellen om in de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 de instelling en inrichting van een serviceorganisatie voor de organisatie en uitvoering van de nieuwe taken op het gebied van jeugdhulp binnen de huidige
Kopieën aan: Archief
Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid voor te bereiden, waarbij de gemeenteraad de volgende randvoorwaarden stelt: a. de verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de gemeenteraad borgen; b. er is aandacht voor een organisatorische inrichting, die recht doet aan aansluiting bij lokale en regionale verwante beleidsopgaven; c. de bedrijfsvoering wordt zo effectief mogelijk ingericht (afweging op kwaliteit en kosten); d. de serviceorganisatie wordt als apart cluster gepositioneerd binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid; e. in 2016 wordt de positie van en sturing op de serviceorganisatie geëvalueerd; f. gemeenten zijn via hun vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid collectief verantwoordelijk voor het functioneren van de serviceorganisatie; g. er is sprake van een integrale verantwoordelijkheid, zowel inhoudelijk als financieel; h. colleges lokaal invloed hebben en bediend worden op lokale vraagstukken en resultaten; i. een beperkt deel van het nieuwe jeugdhulpbudget beschikbaar te houden voor gemeenten. 3. Kennis te nemen dat aan de gemeenteraden van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid een verzoek gedaan zal worden gedaan om voor het tweede halfjaar 2014 voor de inrichting en instelling van de serviceorganisatie een nieuwe bijdrage beschikbaar te stellen. Toelichting
Met dit raadsvoorstel vragen wij uw instemming voor de schaal waarop we een uitvoeringsorganisatie voor jeugdhulp willen organiseren en welke taken we in deze uitvoeringsorganisatie (hierna te noemen serviceorganisatie) willen organiseren. Daarnaast vragen we uw instemming om te starten met het inrichten van de serviceorganisatie. Een overzicht van de handreikingen (factsheet) op het terrein van Jeugdhulp worden als bijlagen bij het beleidsplan Jeugdhulp toegevoegd.
Bijgaande stukken
Raadsvoorstel met raadsbesluit.
Ambtelijk contactpersoon
Ed Kanters Tel. nr. (0184) 495 879
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
2
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1140776
Sliedrecht, 23 januari 2014
Onderwerp: Serviceorganisatie Jeugdhulp Beslispunten 1. Intentie uit te spreken om toestemming te geven aan het college voor het belasten van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid met het organiseren en faciliteren van jeugdhulp als bedoeld in de concept Jeugdwet, waaronder de volgende taken worden verstaan: a. inkoop, contracteren/subsidiëren van alle vormen van jeugdhulp (inclusief het jeugdteam en exclusief de taken die in de huidige situatie lokaal worden ingekocht/gesubsidieerd); b. faciliteren van het jeugdteam voor budgetbeheersing; c. monitoring en informatievoorziening; d. administratieve organisatie; e. bezwaar en beroep. en waarbij het college zijn bevoegdheden ten aanzien van het jeugdteam, bestaande uit de toeleiding, generalistische ambulante ondersteuning en een deel van de specialistische ondersteuning behoudt, maar daarover met de gemeenten in Zuid-Holland Zuid uniforme afspraken maakt. De bevoegdheden ten aanzien van het andere deel van de specialistische ambulante ondersteuning, de residentiële hulp, gezinsvervanging, crisisdienst, AMHK en JB/JR worden bij de Gemeenschappelijke Regeling Publieke Gezondheid & Jeugd ZuidHolland Zuid belegd. 2. Een krediet van € 27.500 beschikbaar te stellen om in de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 de instelling en inrichting van een serviceorganisatie voor de organisatie en uitvoering van de nieuwe taken op het gebied van jeugdhulp binnen de huidige Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid voor te bereiden, waarbij de gemeenteraad de volgende randvoorwaarden stelt: a. de verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de gemeenteraad borgen; b. er is aandacht voor een organisatorische inrichting, die recht doet aan aansluiting bij lokale en regionale verwante beleidsopgaven; c. de bedrijfsvoering wordt zo effectief mogelijk ingericht (afweging op kwaliteit en kosten); d. de serviceorganisatie wordt als apart cluster gepositioneerd binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid; e. in 2016 wordt de positie van en sturing op de serviceorganisatie geëvalueerd; f. gemeenten zijn via hun vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid collectief verantwoordelijk voor het functioneren van de serviceorganisatie; g. er is sprake van een integrale verantwoordelijkheid, zowel inhoudelijk als financieel; h. colleges lokaal invloed hebben en bediend worden op lokale vraagstukken en resultaten; i. een beperkt deel van het nieuwe jeugdhulpbudget beschikbaar te houden voor gemeenten.
-2-
3. Kennis te nemen dat aan de gemeenteraden van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid een verzoek gedaan zal worden gedaan om voor het tweede halfjaar 2014 voor de inrichting en instelling van de serviceorganisatie een nieuwe bijdrage beschikbaar te stellen.
Samenvatting Met dit raadsvoorstel vragen wij uw instemming voor de schaal waarop we een uitvoeringsorganisatie voor jeugdhulp willen organiseren en welke taken we in deze uitvoeringsorganisatie (hierna te noemen serviceorganisatie) willen organiseren. Daarnaast vragen we uw instemming om te starten met het inrichten van de serviceorganisatie. Inleiding Decentralisatie AWBZ en jeugdzorg Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor ondersteuning, begeleiding en verzorging van burgers, en de gehele zorg voor jeugd. Extramurale begeleiding en (onder voorbehoud) een deel van de verzorging en kortdurend verblijf voor volwassenen (18+) worden van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp wordt geregeld via de nieuwe Jeugdwet. Gemeenten worden geacht jeugdhulp sneller, meer op maat en in onderlinge samenhang te kunnen bieden. Gezamenlijk uitvoeren van taken Het is een grote uitdaging voor gemeenten om de genoemde nieuwe taken binnen het sociale domein goed uit te voeren. De opgaven zijn groot, inhoudelijk complex en financieel risicovol. Niet elke gemeente heeft de capaciteit en de kennis in huis om deze taken zelfstandig uit te voeren. Het is dus raadzaam en gewenst om deze taken in gezamenlijkheid uit te voeren. Om die reden hebben gemeenten de intentie uitgesproken om een aantal taken gezamenlijk te organiseren (zie schaalkeuze tabel raadsvoorstel van 9 juli 2013). Het gaat daarbij om de uitvoering van de jeugdhulp voor de volgende taken: inkoop en contractering, administratieve organisatie, monitoring en kwaliteitsbeheer, bezwaar & beroep en informatievoorziening. De serviceorganisatie is de organisatie die dit gaat doen. Serviceorganisatie helpt om de decentralisaties goed te laten landen De nieuwe taken die op de gemeente afkomen brengen nieuwe opgaven voor de gemeenten met zich mee. De gemeenten dienen bij het uitvoeren van de nieuwe taken een budgetkorting op te vangen door te innoveren en effectiever en efficiënter te werken. Daarom is goed organiseren belangrijk. De serviceorganisatie kan de gemeenten faciliteren om de decentralisaties goed te laten landen: • Door taken in een serviceorganisatie gezamenlijk uit te voeren realiseer je efficiency in de bedrijfsvoering. • Door de jeugdhulp op Zuid-Holland Zuid niveau te organiseren, realiseren we schaalvoordelen: o een professionele uitvoeringsorganisatie voor 17 gemeenten; o bundelen van capaciteit en deskundigheid; o efficiency in de bedrijfsvoering; o inkoopmacht; o een stevige administratieve organisatie; o gemeenschappelijke ICT systemen. • Door de taken gezamenlijk uit te voeren kunnen we de kwaliteit van jeugdhulp voor onze burgers waarborgen, continuïteit van hulp bieden én de financiële risico’s met elkaar delen. Hierdoor is iedere gemeente verzekerd van goede zorg en ondersteuning, onafhankelijk van hoe groot het beroep erop is.
-3Beoogd effect Het doel van de serviceorganisatie is gemeenten maximale ondersteuning te bieden in de uitvoering van taken op het gebied van jeugdhulp. Het uitgangspunt van de serviceorganisatie is dat het voordelen oplevert op het gebied van: 1. Kosten: juiste financiële sturing en beheersing van kosten en zo min mogelijk overhead 2. Kwaliteit: hoog niveau van dienstverlening 3. Slagkracht: benodigde expertise in gezamenlijkheid organiseren Argumenten 1.1. Eén serviceorganisatie voor jeugdhulp op Zuid-Holland Zuid niveau, onder te brengen in de Dienst Gezondheid & Jeugd biedt de meeste voordelen. Sinds 1 januari 2013 is de Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J) werkzaam op basis van de Dienst Gezondheid & Jeugd op Zuid-Holland Zuid niveau. De DG&J is ondermeer verantwoordelijk voor de aansturing van de uitvoering van de integrale jeugdgezondheidszorg. De serviceorganisatie wordt opgenomen in de Dienst Gezondheid & Jeugd. Daarbij wordt de serviceorganisatie in principe binnen de regeling geplaatst als apart organisatieonderdeel. De definitieve positie van de serviceorganisatie binnen de regeling onderzoeken we begin 2014 en krijgt een definitief karakter in het definitieve inrichtingsplan en in de definitieve sturingsnotitie in mei 2014. Onder deze keuze liggen de volgende argumenten. Ten eerste draagt één serviceorganisatie op het niveau van Zuid-Holland Zuid bij aan de wens om de inkoop en organisatie van de jeugdhulp te vereenvoudigen en effectiever en efficiënter te maken. Bij de schaalkeuze (zie tabel 1) zijn de functies expliciet gescheiden en toegedeeld aan een schaalniveau. Hoewel het afzonderlijke functies betreft, zijn het geen gescheiden functies: voordat een beroep wordt gedaan op jeugdbescherming, is vaak al een beroep gedaan op generalistische of specialistische ambulante ondersteuning. Vanwege de samenhang tussen de afzonderlijke functies willen we deze functies organisatorisch niet knippen. Een organisatorische knip zou betekenen dat voor veel klanten meerdere administraties worden gevoerd. Vanuit financieel-administratief oogpunt en cliëntperspectief is dat niet wenselijk. Vooral niet omdat één van de uitgangspunten is dat snel op en afgeschaald kan worden tussen de verschillende vormen van hulp en ondersteuning. Ten tweede willen we de uitvoeringsorganisatie inrichten tegen zo laag mogelijke kosten. Zowel voor de eenmalige inrichtingskosten als voor de structurele kosten geldt dat één serviceorganisatie op ZuidHolland Zuid niveau het meest kosteneffectief is. Verschillende serviceorganisaties leiden tot hogere transactiekosten bijvoorbeeld omdat vanuit voor een samenhangend hulpaanbod processen op elkaar moeten worden afgestemd. Tot slot is een bijkomend voordeel dat de jeugdgezondheidszorg als belangrijk preventief onderdeel van de jeugdhulp nu al in de regeling Zuid-Holland Zuid, in de Dienst Gezondheid & Jeugd, wordt gecontracteerd. De verbinding tussen dit deel van het preventieve veld en de nieuwe taken uit de jeugdhulp kan hiermee goed gelegd worden.
1.2. Gemeentelijke sturing op de serviceorganisatie Voor de ontwikkeling van de serviceorganisatie is het van belang om vast te stellen wie op welk niveau welke besluiten en bevoegdheden heeft. Dit bepaalt immers op welke wijze de uitvoering van jeugdhulptaken door de serviceorganisatie worden ingevuld. Op verzoek van het Rijk hebben de gemeenten in Zuid-Holland Zuid in het tweede kwartaal van 2013 een eerste intentionele schaalkeuze vastgesteld waarin is aangegeven op welk niveau uitvoering, (voorwaardenstellend) beleid en inkoop plaatsvinden. Bij deze eerste intentionele schaalkeuze zijn de taken crisisdienst, Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) en jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR) als regionaal te organiseren benoemd. Voor deze
-4taken geldt de wettelijke eis om regionaal samen te werken. Overige taken, zoals residentiële hulp en generalistische ambulante ondersteuning, werden intentioneel op subregionaal of lokaal niveau belegd. Bij de uitwerking van deze intentionele schaalkeuze bleek dat het organiseren van jeugdhulp op drie niveaus (lokaal, subregionaal en regionaal) tot een ingewikkeld en onwerkbaar geheel leidt. Op alle drie niveaus moet dan immers ook afstemming en besluitvorming plaatsvinden. Aangezien de decentralisatie van de jeugdhulp is ingegeven door het feit dat gemeenten in staat zijn om jeugdhulp dichtbij en in samenhang met de opvoedomgeving te realiseren, is gekozen om de koppeling tussen de huidige preventieve taken van gemeenten en de nieuwe werkwijze in jeugdteams optimaal vorm te geven. Dit kan alleen door het opdrachtgeverschap voor de jeugdteams (volume en type hulp) op het gemeentelijke niveau te beleggen, zodat deze koppeling vanuit de lokale verantwoordelijkheid kan worden gerealiseerd. Om te voldoen aan kwaliteitsnormen en doelmatigheidseisen is een belangrijke randvoorwaarde dat gemeenten strikte afspraken maken over de volgende onderwerpen: de uniformering van de inkooptechniek en strategie, de werkwijze en methodologisch kader van jeugdhulp in het jeugdteam de bekostigingstechniek, de administratieve organisatie de voorwaarden voor PGB. Voor een beperkt deel van het lokale jeugdhulpbudget geldt dat deze volledig vrij, dus zonder toepassing van bovenstaande randvoorwaarden, door de gemeenten kunnen worden ingezet. Over de omvang van dit budget worden in het definitieve inrichtingsplan verdere afspraken gemaakt. Het opdrachtgeverschap voor dure vormen van ondersteuning, specialistische vormen van ondersteuning en ondersteuning op basis van een kleine vraag organiseren we gezamenlijk op het schaalniveau van Zuid-Holland Zuid (regionaal). Dit betekent concreet dat de bevoegdheid om deze zorg in te kopen alsmede de sturing, beheersing en verantwoording ervan wordt belegd bij het Algemeen en Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid en Jeugd. Op subregionaal niveau is voor de diverse ambtelijke werkgroepen en de bestuurlijke gremia een belangrijke rol weggelegd als schakelpunt om de aansluiting tussen regionaal en lokaal te bewaken en te coördineren. Jeugdzorgopgaven Preventie signalering & vroeg interventie Toeleiding Generalistische ambulante ondersteuning Specialistische ambulante ondersteuning Residentiële hulp Gezinsvervanging Crisisdienst AMK/SHG JB/JR tabel 1: schaalkeuze intentioneel bepaald
Lokaal
Regionaal
-51.3. De rol en taken van de serviceorganisatie binnen de visie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid De serviceorganisatie is de schakel tussen het jeugdteam, de regionale zorgmarkt, het diagnostisch adviesnetwerk en gemeenten als opdrachtgever en kadersteller. Deze schakelfunctie uit zich op vier manieren, op twee niveaus (lokaal en regionaal): de serviceorganisatie contracteert alle vormen van jeugdhulp de serviceorganisatie faciliteert het jeugdteam voor budgetbeheersing de serviceorganisatie zorgt voor monitoring en informatievoorziening de serviceorganisatie zorgt voor verantwoordingsinformatie over geleverde prestaties
Figuur 1: positie serviceorganisatie in gehele speelveld zorg voor jeugd Contracteren De gemeente benoemt in samenspraak met de serviceorganisatie de fysieke gebieden waarin een jeugdteam aan de slag gaat. Op basis van de gebiedsanalyse (opgesteld door de serviceorganisatie) stuurt de gemeente binnen de in tabel 1 blauw gearceerde taken op volume en zorgtype binnen deze gebieden. Op basis hiervan contracteert de serviceorganisatie de jeugdteams. De serviceorganisatie contracteert alle overige vormen van zorg voor de regio (regionale zorgmarkt en Diagnostisch Advies Netwerk). Dit is een gedelegeerde verantwoordelijkheid aan de serviceorganisatie zoals deze nu al in de Dienst Gezondheid en Jeugd is vastgelegd.
-6-
Faciliteren jeugdteams voor budgetbeheersing De serviceorganisatie heeft ook een rol in de werking van de jeugdteams in relatie tot de inzet van gecontracteerde zorg. Zij faciliteert het jeugdteam met een dashboard waarin budget, bestedingen, zorggebruik, trends en ontwikkelingen en risico’s zichtbaar zijn. Daarmee faciliteert de serviceorganisatie het jeugdteam bij haar budgetverantwoordelijkheid. Daarnaast vinden wij het van belang dat iedere individuele wethouder zijn verantwoordelijkheid kan nemen om op vaste momenten de lokale gemeenteraad te informeren. Wethouders moeten dusdanig worden gefaciliteerd, dat zij goed in staat zijn om de eigen gemeenteraad te informeren over de stand van zaken binnen het taakveld Jeugd. De serviceorganisatie zorgt daarbij voor de juiste sturingsinformatie. Monitoring Verder zal de serviceorganisatie zorg dragen voor monitoring, om de aansluiting tussen vraag en aanbod en budgetuitputting continu in de gaten te houden. Ook verantwoording als onderdeel van de gemeentelijke en regionale Planning en Control cyclus richting de opdrachtgevers (de afzonderlijke en gezamenlijke gemeenten) is een belangrijke taak voor de serviceorganisatie. Verantwoordingsinformatie over geleverde prestaties Wij vinden het van belang dat iedere college van B&W zijn verantwoordelijkheid kan nemen om op vaste momenten de lokale gemeenteraad te informeren. Dit geldt zeker voor de jeugdhulp waarvoor de afzonderlijke gemeenten opdrachtgever zijn en waarin het jeugdteam een belangrijke rol heeft. Colleges van B&W moeten dusdanig worden gefaciliteerd, dat zij goed in staat zijn om de eigen gemeenteraad te informeren over de stand van zaken binnen het taakveld Jeugd. De serviceorganisatie zorgt daarbij voor de juiste sturings- en verantwoordingsinformatie over geleverde prestaties en besteding van budgetten Over de jeugdhulp waarvan het opdrachtgeverschap is belegd bij de Dienst Gezondheid en Jeugd rapporteert de serviceorganisatie regelmatig aan het DB en AB over de geleverde prestaties en besteding van budgetten. Onder meer vanwege de afspraken over financiële solidariteit zoals verwoord in het beleidsplan Jeugdhulp ZHZ is dit van belang. 1.3 Gemeentelijke randvoorwaarden ten aanzien van de sturing op de serviceorganisatie Met betrekking tot de keuze om de serviceorganisatie voor jeugdhulp te positioneren binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd stellen we de volgende randvoorwaarden ten aanzien van de sturing op de gemeenschappelijke regeling: 1. rol en betrokkenheid van gemeenteraden recht doet aan hun positie; 2. gemeenten collectief verantwoordelijk zijn voor het functioneren van de serviceorganisatie; 3. er sprake is van een integrale verantwoordelijkheid, zowel inhoud als financieel; 4. wethouders lokaal invloed hebben en bediend worden op lokale vraagstukken en resultaten; Rol en betrokkenheid van gemeenteraden De colleges en de gemeenteraden hebben tijdens de eerdere behandeling van de beleidsbrief en het sturingskader aangegeven dat lokale sturing op een aantal thema’s als zeer belangrijk wordt ervaren. Hieronder schetsen wij kort de positie van de gemeenteraden. Kaderstelling is de bevoegdheid van de 17 gemeenteraden. De komende periode wordt aan de gemeenteraden gevraagd om de volgende beleidskaders vast te stellen: 1. het beleidsplan Jeugdhulp ZHZ in het eerste kwartaal 2014 Het beleidsplan jeugd zal elke 4 jaar geëvalueerd worden, voor het eerst na 3 jaar na vaststelling. Ieder jaar zal een uitvoeringsplan worden aangeboden dat ter kennisname wordt aangeboden aan de gemeenteraden: 2. de verordening voor Jeugdhulp medio 2014; 3. het beleidsrijk transitiearrangement medio 2014;
-74. sturingsnotitie jeugdhulp 2014. Bovenstaande beleidskaders zijn de sturend voor de organisatie van de uitvoering en daarmee de inrichting en taken van de serviceorganisatie. Betrokkenheid gemeenteraden bij de organisatie van de uitvoering. Voor de taken blauw gearceerd in tabel 1 geldt dat het college zijn rol niet delegeert aan het bestuur van de gemeenschappelijk regeling. Hiervoor blijft iedere gemeenteraad zelf in positie om het college ter verantwoording te roepen over de uitvoering en bereikte (financiële) resultaten. Voor de in tabel groen gearceerde taken is er wel sprake van een delegatie van bevoegdheden. Dit model betekent dat de gemeenten alle taken behorend bij de regionale vormen van jeugdhulp delegeren aan de regio. Wij vinden het belangrijk dat de gemeenteraden en colleges van B&W van de zeventien gemeenten binnen de mogelijkheden van een gemeenschappelijke regeling betrokken bij en geïnformeerd worden over de keuzes die door het Algemeen en Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid en Jeugd worden gemaakt. De mogelijkheden hiervoor worden in het eerste kwartaal van 2014 verder verkend. Wij zullen hierbij gebruik maken van de wensen die gemeenteraden hebben om invloed te kunnen uitoefenen. Specifieke aandacht voor informatievoorziening en verantwoording over incidenten In 2014 willen wij met gemeenteraden afspraken maken over het omgaan met incidenten en de verantwoording daarover. Collectieve verantwoordelijkheid voor het functioneren van de serviceorganisatie De serviceorganisatie is collectief bezit van de deelnemende gemeenten en daarmee zijn de gemeenten via deelname aan de Dienst Gezondheid en Jeugd gezamenlijk verantwoordelijk voor het functioneren van de serviceorganisatie. Deze verantwoordelijkheid uit zich in het algemeen bestuur, waarin namens iedere gemeente een wethouder zitting heeft. Integrale verantwoordelijkheid inhoud en geld Eén van de belangrijkste voordelen van de decentralisatie van de jeugdzorg is dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om zowel op inhoud als geld te sturen en op die basis hun afwegingen te maken. De nadrukkelijke wens is dan ook dat we in dit model vasthouden aan de koppeling van inhoud van middelen. Daarnaast is dit ook een logische benadering, omdat het budget sociaal domein geoormerkt budget is en de koppeling aan de inhoud daaruit vanzelf volgt. Alle bovenstaande bestuurlijke randvoorwaarden ten aanzien van sturing, beheersing en verantwoording vragen verdere uitwerking. Medio 2014 zal aan colleges en gemeenteraden een definitieve sturingsnotitie worden voorgelegd. 1.4 Gemeentelijke randvoorwaarden ten aanzien van de inrichting van de serviceorganisatie Met betrekking tot de keuze om de serviceorganisatie voor jeugdhulp te positioneren binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd stellen we de volgende randvoorwaarden ten aanzien van de inrichting van de gemeenschappelijke regeling: 1. de bedrijfsvoering zo efficiënt mogelijk wordt ingericht. 2. er aandacht is voor een organisatorische inrichting, die recht doet aan aansluiting bij lokale en regionale verwante beleidsopgaven; 3. de serviceorganisatie als apart cluster wordt gepositioneerd binnen de Dienst Gezondheid en Jeugd; Bedrijfsvoering zo efficiënt mogelijk inrichten Een belangrijke afweging om de serviceorganisatie op Zuid-Holland Zuid niveau te organiseren is de mogelijkheid de bedrijfsvoering zo effectief (kosten en kwaliteit) mogelijk in te richten. We geven aan de kwartiermaker de opdracht om een onderzoek te doen naar de meest effectieve ondersteuning (kosten en kwaliteit) in de bedrijfsvoering voor de serviceorganisatie in de regeling. De stuurgroep neemt dit onderzoek tot zich en adviseert het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid en Jeugd over de meest effectieve wijze van ondersteuning bij de bedrijfsvoering. Inclusief de overweging of er
-8aangesloten wordt bij de ondersteuning van het Shared Service Centrum Drechtsteden (zoals nu het geval voor de Dienst Gezondheid en Jeugd) of dat er ander partij gezocht gaat worden voor de ondersteuning van de bedrijfsvoering van de serviceorganisatie. Het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid en Jeugd neemt uiteindelijk het besluit ten aanzien de uitkomsten van het onderzoek. Aansluiting lokale en regionale aanverwante beleidsopgaven Door te werken met één serviceorganisatie is de aansluiting tussen de lokale en regionale jeugdopgaven goed georganiseerd en borgen we de verbinding tussen preventie en hulp. Waar meervoudig gebruik van voorzieningen (jeugdhulp, Wmo, participatiewet) aan de orde is, heeft de serviceorganisatie de opdracht om een integrale aanpak voor cliënten/gezinnen te organiseren. Uit onderzoek is gebleken dat er grote overlap zit tussen passend onderwijs en jeugdhulp. Ook is samenhang tussen verschillende vormen van zorg en ondersteuning op het gebied van de WMO, werk en inkomen en schulphulpverlening noodzakelijk. Hieruit volgt een aantal samenhangende beleidsopgaven die we in samenhang met de inrichting van de serviceorganisatie(onder meer tussen de nieuwe Wmo en de jeugdhulp) in 2014 verder uitwerken. Concreet gaat het om de onderwerpen: • multi user gezinnen; • 18- / 18+; • verbinden participatiewet; Apart cluster De nieuwe taken van de serviceorganisatie worden ondergebracht in een apart cluster binnen de regeling Publieke Gezondheid en Jeugd. Over de voortgang op de inrichting van de Service Organisatie wordt binnen de P&C cyclus van de gemeenschappelijke regeling financieel en inhoudelijk apart gerapporteerd. De Dienst Gezondheid en Jeugd is een organisatie in opbouw. De ontwikkelingen in de bedrijfsvoering en financiële huishouding zijn positief, maar ook fragiel. Het toevoegen van deze extra taken brengt het risico met zich mee dat de bedrijfsvoering van de Dienst Gezondheid en Jeugd met extra taken belast wordt. Door het plaatsten van deze nieuwe activiteiten in een apart cluster wordt het risico dat beide opgaven gestapeld worden en daardoor complexer worden beperkt. In het definitieve inrichtingsplan van de Service Organisatie en de definitieve sturingsnotitie wordt dit risico en de beheersmaatregelen verder uitgewerkt. 2.1. Opdracht aan de kwartiermaker Op 1 januari 2015 moet de nieuwe Jeugdwet worden uitgevoerd. Dit betekent dat op korte termijn moet worden gestart met de voorbereiding hierop. Wij stellen voor om per 1 januari 2014 een kwartiermaker binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd aan te stellen met de verantwoordelijkheid en het mandaat om voorbereidingen te treffen voor het inrichten van de uitvoeringsorganisatie. Specifiek gaat het om: o het inrichtingsplan van de serviceorganisatie op te stellen en deze 2e kwartaal 2014 op te leveren; o een onderzoek te doen naar de meest effectieve wijze van ondersteuning bij de bedrijfsvoering en dit ter besluitvorming voor te leggen aan de stuurgroep; o het inkoopproces te mogen voorbereiden van aanbieders conform eerste kaders uit het beleidsplan Jeugd ZHZ en het Transitiearrangement (exclusief contractering); o aan de stuurgroep Jeugdzorg voorstellen te doen voor de besteding van het eerste deel van de incidentele kosten; o over te gaan tot tijdelijke bemensing van de serviceorganisatie (contractering, plaatsing, taken; 2.2. Financiën Voor de inrichting van de serviceorganisatie zullen in 2014 kosten voor investeringen en voorbereiding en deels uitvoeringskosten gemaakt worden. Op basis van gesprekken met deskundigen is geraamd wat de incidentele en structurele kosten voor de serviceorganisatie zijn. De (financiële en cijfermatige) informatie zoals deze is geraamd is niet
-9volledig. Ook zijn er nog een groot aantal onzekerheden over het toekomstig budget. Dit betekent dat daardoor geen exacte raming kan worden gemaakt. Daarom is het voorstel om op dit moment een eerste deelkrediet voor de incidentele kosten te vragen van in totaal € 500.000,- Deze middelen worden ingezet om de opdracht aan de kwartiermaker, geformuleerd in paragraaf 3, uit te kunnen voeren. Belangrijkste opdracht van de kwartiermaker is om medio 2014 een inrichtingsplan op te leveren. In dit plan wordt een exacte raming opgenomen van het resterende bedrag aan te maken incidentele kosten en de benodigde middelen voor de exploitatie van de serviceorganisatie In de onderstaande tabel 2 zijn de op dit moment geraamde incidentele (2014) en structurele kosten (vanaf 1 januari 2015) inzichtelijk gemaakt. (Kleine geldstroom) Kosten
Incidenteel
Structureel
projectorganisatie bedrijfsvoering informatisering infrastructuur en systemen Onvoorzien totaal
€ 402.667,€ 822.500,€ 200.000,€ 180.000,€ 160.517 €1.765.684,-
€€ 1.682.000,€€ 200.000,€ 188.200 € 2.070.200.,-
In de onderstaande tabel 3 zijn de benodigde middelen voor de eerste tranche inzichtelijk gemaakt. (Kleine geldstroom) Kosten projectorganisatie bedrijfsvoering informatisering infrastructuur en systemen Onvoorzien totaal
Incidenteel € 112.747€ 230.300,€ 56.000,€ 50.400.,€ 50.553 € 500.000,-
De gemeentelijke bijdragen aan de inrichting van de serviceorganisatie worden verdeeld conform de verdeelsleutel van de door het Rijk ter beschikking gestelde transitiebudgetten zoals weergegeven in de onderstaande tabel 4. Gemeenten Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Binnenmaas Cromstrijen Giessenlanden Gorinchem Graafstroom/Molenwaard Hardinxveld Giessendam Korendijk Leerdam Oud-Beijerland Strijen Zederik Totaal
Bijdrage incidentele kosten 25.000 80.500 33.500 31.000 27.000 36.500 28.000 19.000 21.000 33.000 34.000 24.000 18.500 24.500 27.500 16.500 20.500 € 500.000
- 10 -
Vanuit de beschikbare middelen voor de transitie jeugdzorg is hier vooralsnog geen dekking voor te vinden. Het Rijk heeft voor 2014 een transitiebudget Jeugd vastgesteld van in totaal € 240.000,- . Dit bedrag is nodig en wordt ingezet voor de beleidsuitwerking jeugdhulp (bijvoorbeeld het uitwerken van het beleidsrijk Transitiearrangement). Daarnaast is sprake van het mogelijk beschikbaar komen van uitvoeringsmiddelen voor 2015. Die zijn nu nog onbekend. Algemene randvoorwaarde bij de invoering van de Jeugdwet is dat de kosten van de uitvoering van de nieuwe taken (inclusief de kosten van het oprichten en exploiteren van de uitvoeringsorganisatie) worden gedekt uit de van het rijk te ontvangen uitvoeringsmiddelen. De kosten van het oprichten en exploiteren van de uitvoeringsorganisatie worden ingepast in de begroting van de serviceorganisatie. Zodra meer inzicht bestaat in de rijksmiddelen en de begroting van de serviceorganisatie kan definitief worden beoordeeld of dit uitgangspunt concreet haalbaar is. Tot dat moment worden de kosten feitelijk door de gemeente voorgefinancierd en worden deze kosten later verrekend met de gemeentelijke bijdrage in de structurele kosten van de serviceorganisatie. Indien blijkt dat deze kosten niet volledig gedekt kunnen worden, wordt het tekort meegenomen bij de afwikkeling van de jaarrekening 2014. In de bestuursrapportage 2014 zullen wij hier ook melding van maken. Kanttekeningen N.v.t. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders n.v.t.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Nieuwe Jeugdwet (per 1-1-2015)
Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit n.v.t. Communicatie n.v.t. Vervolg n.v.t. Eerdere besluiten/behandeling raad Dit is een vervolg op de stukken ‘Transitie Jeugd’, Beleidsbrief Jeugdhulp’ en de CIB over het Regionaal transititiearrangement Jeugdhulp ZHZ’ die in de raadsvergaderingen van 9 juli 2013, 8 oktober 2014 en 24 oktober 2014 aan de orde zijn gesteld.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
Bijlage(n):
drs. A.P.J. van Hemmen
- 11 -
Concept raadsbesluit
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1140776 Onderwerp: Serviceorganisatie Jeugdhulp.
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2014;
Besluit: 1. Intentie uit te spreken om toestemming te geven aan het college voor het belasten van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid met het organiseren en faciliteren van jeugdhulp als bedoeld in de concept Jeugdwet, waaronder de volgende taken worden verstaan: a. inkoop, contracteren/subsidiëren van alle vormen van jeugdhulp (inclusief het jeugdteam en exclusief de taken die in de huidige situatie lokaal worden ingekocht/gesubsidieerd); b. faciliteren van het jeugdteam voor budgetbeheersing; c. monitoring en informatievoorziening; d. administratieve organisatie; e. bezwaar en beroep. en waarbij het college zijn bevoegdheden ten aanzien van het jeugdteam, bestaande uit de toeleiding, generalistische ambulante ondersteuning en een deel van de specialistische ondersteuning behoudt, maar daarover met de gemeenten in Zuid-Holland Zuid uniforme afspraken maakt. De bevoegdheden ten aanzien van het andere deel van de specialistische ambulante ondersteuning, de residentiële hulp, gezinsvervanging, crisisdienst, AMHK en JB/JR worden bij de Gemeenschappelijke Regeling Publieke Gezondheid & Jeugd ZuidHolland Zuid belegd. 2. Een krediet van € 27.500 beschikbaar te stellen om in de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 de instelling en inrichting van een serviceorganisatie voor de organisatie en uitvoering van de nieuwe taken op het gebied van jeugdhulp binnen de huidige Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid voor te bereiden, waarbij de gemeenteraad de volgende randvoorwaarden stelt: a. de verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de gemeenteraad borgen; b. er is aandacht voor een organisatorische inrichting, die recht doet aan aansluiting bij lokale en regionale verwante beleidsopgaven; c. de bedrijfsvoering wordt zo effectief mogelijk ingericht (afweging op kwaliteit en kosten); d. de serviceorganisatie wordt als apart cluster gepositioneerd binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid; e. in 2016 wordt de positie van en sturing op de serviceorganisatie geëvalueerd; f. gemeenten zijn via hun vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid collectief verantwoordelijk voor het functioneren van de serviceorganisatie;
g. er is sprake van een integrale verantwoordelijkheid, zowel inhoudelijk als financieel; h. colleges lokaal invloed hebben en bediend worden op lokale vraagstukken en resultaten; i. een beperkt deel van het nieuwe jeugdhulpbudget beschikbaar te houden voor gemeenten.
3. Kennis te nemen dat aan de gemeenteraden van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid een verzoek gedaan zal worden gedaan om voor het tweede halfjaar 2014 voor de inrichting en instelling van de serviceorganisatie een nieuwe bijdrage beschikbaar te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
-2-
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 21 januari 2014
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor:
Bijlagen 3
Ons kenmerk Zaaknr. 1137981
besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn ja, d.d. 18-03-2014
B&W besluit 21 januari 2014
Portefeuillehouder J.A. Lavooi
Zorg en Welzijn Onderwerp
Serviceorganisatie Wmo
Wat wordt gevraagd
1.
2.
Toelichting
Kopieën aan: Archief
Het beleid en de uitvoering van de Wmo-maatwerkvoorzieningen te delegeren aan de GRD/SDD, onder de volgende bestuurlijke randvoorwaarden: rol en betrokkenheid van gemeenteraden te borgen; rol en betrokkenheid lokale wethouders te borgen c.q. ondersteuning van lokale wethouders bij lokale Wmo-vraagstukken; te zorgen voor een integrale bestuurlijke verantwoordelijkheid voor inhoud en middelen; te zorgen voor een volwaardige positie van cluster Zorg&Ondersteuning binnen de SDD; te zorgen voor de aansluiting tussen lokale en regionale Wmo-beleidsopgaven. Een extra bijdrage van € 108.900 beschikbaar te stellen aan de GRD/SDD voor dekking van de incidentele kosten voor de inrichting van de serviceorganisatie Wmo in 2014.
Dit voorstel is een nadere uitwerking van hoe we de maatwerkvoorzieningen nieuwe Wmo op regionaal niveau willen organiseren, door het inrichten van een professionele serviceorganisatie op Drechtstedenniveau, onder te brengen binnen de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (hierna: GRD) bij de Sociale Dienst Drechtsteden (hierna: SDD). Met dit raadsvoorstel willen wij hiervoor uw instemming vragen. In bijgaande Factsheet “Veranderingen in de Zorg 2015” staan de nieuwe taken vanuit de AWBZ in de nieuwe Wmo per 2015 duidelijk omschreven.
Bijgaande stukken
Raadsvoorstel met concept Raadsbesluit. In de bijlage treft u de volgende stukken aan: 1. Beleidsnotitie Serviceorganisatie Wmo 2.4.doc 2. Factsheet “Veranderingen in de Zorg 2015”
Ambtelijk contactpersoon
J.W.M. Erkens Tel. nr. (0184) 495 5808
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
2
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: 1137981
Sliedrecht, 28 januari 2014
Onderwerp: Serviceorganisatie Wmo Beslispunten Het beleid en de uitvoering van de Wmo-maatwerkvoorzieningen te delegeren aan de 1. GRD/SDD, onder de volgende bestuurlijke randvoorwaarden: rol en betrokkenheid van gemeenteraden te borgen; rol en betrokkenheid lokale wethouders te borgen c.q. ondersteuning van lokale wethouders bij lokale Wmo-vraagstukken; te zorgen voor een integrale bestuurlijke verantwoordelijkheid voor inhoud en middelen; te zorgen voor een volwaardige positie van cluster Zorg&Ondersteuning binnen de SDD; te zorgen voor de aansluiting tussen lokale en regionale Wmo-beleidsopgaven. 2. Een extra bijdrage van € 108.900 beschikbaar te stellen aan de GRD/SDD voor dekking van de incidentele kosten voor de inrichting van de serviceorganisatie Wmo in 2014. Samenvatting Dit voorstel is een nadere uitwerking van hoe we de maatwerkvoorzieningen nieuwe Wmo op regionaal niveau willen organiseren, door het inrichten van een professionele serviceorganisatie op Drechtstedenniveau, onder te brengen binnen de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (hierna: GRD) bij de Sociale Dienst Drechtsteden (hierna: SDD). Met dit raadsvoorstel willen wij hiervoor uw instemming vragen. Inleiding/Aanleiding Op 10 december 2013 heeft u de beleidsbrief Wmo vastgesteld. In deze beleidsbrief is de eerste richting bepaald voor beleid en uitvoering van de nieuwe Wmo 2015. Daarin is ondermeer aangegeven dat we een onderscheid maken tussen de Wmo algemene voorzieningen en de Wmo maatwerkvoorzieningen, waarbij we de laatste in gezamenlijkheid op regionaal niveau willen organiseren. Beoogd effect Het doel van de serviceorganisatie is gemeenten maximale ondersteuning te bieden in de uitvoering van de taken op het gebied van de Wmo-maatwerkvoorziening. Het uitgangspunt van de serviceorganisatie is dat het voordelen oplevert op het gebied van: 1. Kosten: juiste financiële sturing en beheersing van kosten en zo min mogelijk overhead 2. Kwaliteit: hoog niveau van dienstverlening 3. Slagkracht: benodigde expertise in gezamenlijkheid organiseren. Argumenten 1.1. De nieuwe Wmo 2015 gaat in per 1 januari 2015. Per 1 januari 2015 moeten wij in staat zijn inwoners die dat nodig hebben ondersteuning te bieden. De voorbereidingstijd is kort en er moet zeer veel georganiseerd worden. Zo moet voldoende expertise worden ingezet, moet het inkoopproces worden gestart en moeten aanvragen in ontvangst kunnen worden genomen. Dit maakt de noodzaak groot om de serviceorganisatie Wmo zo spoedig mogelijk in te richten.
-2-
Het voorstel is een uitwerking van de beleidsbrief Wmo, waarbij is vastgesteld de Wmomaatwerkvoorzieningen onder te brengen bij de GRD, i.c. de SDD en de algemene Wmovoorzieningen onder lokale verantwoordelijkheid. Hiermee sluit het voorstel aan op het eerder genomen besluit. 1.2.
1.3.
De bestuurlijke randvoorwaarden (beschreven in voorstel 1), sluiten aan bij de door ons gewenste bestuurlijke betrokkenheid. Bij de beleidsontwikkeling hebben in onze gemeente diverse oriëntatiebijeenkomsten plaatsgevonden, waaronder een goed bezochte regionale bijeenkomst in de Lockhorst met lokale en regionale zorgpartners, Wmo-adviesraden en cliëntenraden op 2 december 2013. Logischerwijs waren grip en sturing daarin belangrijke thema’s. Deze randvoorwaarden maken het mogelijk de taak over te dragen en aansluiting tussen de lokale en regionale aanpak te borgen. De exacte werkwijze wordt verder ontwikkeld. Kanttekeningen De serviceorganisatie wordt ingericht zonder dat de nieuwe Wmo 2015 nog feitelijk is aangenomen door het parlement (de verwachting is dat behandeling van het wetsvoorstel in Eerste en Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2014 zal plaatsvinden). Gezien het feit dat wij verwachten dat de nieuwe wet per 1 januari 2015 zal ingaan, zien wij grote noodzaak om de serviceorganisatie nu in te richten. Als dekking van de incidentele kosten (financiën) wordt het te verwachten overschot van de Wmo in 2014 als meest praktische en voor de hand liggende alternatief gegeven. Dit is gebaseerd op de ervaringen uit 2013, waarbij ook een overschot op de begroting is gemeld. Hoewel we geen veranderingen voor het jaar 2014 verwachten waarbij het gebruik van de Wmo fors zou toenemen, is het toch onzeker of we de incidentele kosten voor de serviceorganisatie uit dit bedrag kunnen dekken. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders Voor de inbedding in de SDD zullen in 2014 kosten voor investeringen en voorbereiding en deels uitvoeringskosten gemaakt worden. In de onderstaande tabel zijn de incidentele (2014) en structurele kosten (vanaf 1 januari 2015) inzichtelijk gemaakt. De incidentele kosten betreffen eenmalige investeringskosten en uitvoeringskosten voor de inrichting van de serviceorganisatie Wmo. De structurele kosten betreffen een eerste inschatting van de uitvoeringskosten voor de nieuwe Wmo-taken (excl. de huidige uitvoeringskosten voor de Wmo individuele voorzieningen). Het betreft afgeronde bedragen. De structurele kosten zullen vanaf 2015 worden gedekt uit de beschikbaar gestelde budgetten voor de nieuwe Wmo. Kosten projectorganisatie bedrijfsvoering informatisering infrastructuur en systemen onvoorzien (5%) totaal
Incidenteel € 335.000,€ 480.000,€ 75.000,€ 120.000,€ 200.000,€1.210.000,-
Structureel €€ 2.700.000,€€ 350.000,€ 3.050.000,-
Omdat de (financiële en cijfermatige) informatie niet volledig is en er nog een groot aantal onzekerheden over het toekomstige budget resteert, zijn de in tabel gepresenteerde cijfers gebaseerd op inschattingen. De cijfers zijn daarmee niet definitief. Dit betekent dat de gepresenteerde bedragen mogelijk nog veranderen. De structurele kosten voor de uitvoering krijgen een definitief karakter in het inrichtingsplan dat medio 2014 wordt opgeleverd.
-3Verdeling van de incidentele kosten De verdeling van de incidentele kosten in 2014 zal plaatsvinden naar rato van het aantal inwoners. In onderstaande tabel is dit per gemeente aangegeven. Gemeente Sliedrecht Papendrecht Zwijndrecht Alblasserdam Hendrik Ido Ambacht Dordrecht
Inwonersaantal % 9% 12% 17% 7% 11% 44% 100%
Bedrag € 108.900 € 145.200 € 205.700 € 84.700 € 133.100 € 532.400 € 1.210.000
Voorgesteld wordt de bovenstaande bedragen via bijgevoegd raadsbesluit ter beschikking te stellen aan de GRD/SDD. Dekking incidentele kosten Verwacht wordt dat een deel van de incidentele kosten voor de serviceorganisatie uit het restant transitiebudget 2014 kan worden gedekt. Immers het grootste deel van het transitiebudget wordt ingezet voor de gezamenlijke beleidsopgave Wmo 2015 van de 6 Drechtstedengemeenten. Zoals is aangegeven zijn er nog veel onzekerheden over de toekomstige budgetten. Indien blijkt dat deze kosten niet volledig gedekt kunnen worden, wordt het tekort meegenomen in de bestuursrapportage 2014.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders nieuwe Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) per 1 januari 2015
Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit n.v.t.
Communicatie Na vaststelling wordt hierover een persbericht opgesteld. Vervolg De colleges en gemeenteraden binnen de Drechtsteden worden verzocht uiterlijk vóór 19 maart 2014 (gemeenteraadsverkiezingen) een besluit te nemen over het inrichten van de serviceorganisatie. De verwachting is dat de Tweede Kamer in de eerste weken van januari 2014 de Wmo 2015 zal vaststellen. Vervolgens wordt na de verkiezingen het beleidskader Wmo 2015 ter besluitvorming aan uw gemeenteraad voorgelegd. Eerdere besluiten/behandeling raad De beleidbrief Wmo Drechtsteden, vastgesteld in de gemeenteraad van 10 december 2013.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
-4-
Bijlage(n): Conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Beleidnotitie Serviceorganisatie Wmo 2.4.doc 2. Factsheet “Veranderingen in de Zorg 2015”
Concept Raadsbesluit zaaknummer: 1137981
Onderwerp: Serviceorganisatie Wmo
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2014; Besluit: 1. Het beleid en de uitvoering van de Wmo-maatwerkvoorzieningen te delegeren aan de GRD/SDD, onder de volgende bestuurlijke randvoorwaarden: rol en betrokkenheid van gemeenteraden te borgen; rol en betrokkenheid lokale wethouders te borgen c.q. ondersteuning van lokale wethouders bij lokale Wmo-vraagstukken; te zorgen voor een integrale bestuurlijke verantwoordelijkheid voor inhoud en middelen; te zorgen voor een volwaardige positie van cluster Zorg&Ondersteuning binnen de SDD; te zorgen voor de aansluiting tussen lokale en regionale Wmo-beleidsopgaven. 2.
Een extra bijdrage van € 108.900 beschikbaar te stellen aan de GRD/SDD voor dekking van de incidentele kosten voor de inrichting van de serviceorganisatie Wmo in 2014.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 30 januari 2014
Bijlagen 3
besluitvorming zienswijze kennisname
Ons kenmerk Zaaknr. 1144059
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage
B&W besluit 28 januari 2014
Fatale termijn nee
Portefeuillehouder J.P.Tanis
Zorg en Welzijn Onderwerp
Ontwerpbegroting 2014 en meerjarenraming Stichting OPOPS
Wat wordt gevraagd
De gemeenteraad conform bijgaand raadsvoorstel voor te stellen goedkeuring te verlenen aan de ontwerpbegroting 2014 van SOPOPS.
Toelichting
De gemeenteraad in de gelegenheid te stellen de toezichthoudende rol op het openbaar onderwijs in het algemeen en met betrekking tot de ontwikkeling van de financiën in het bijzonder te vervullen.
Bijgaande stukken
Raadsvoorstel met concept raadsbesluit en de volgende bijlage: 1. Ontwerpbegroting 2014 en meerjarenraming 2015-2018 van de Stichting OPOPS.
Ambtelijk contactpersoon
Pauline Beernink Tel. nr. (0184) 495883
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
Kopieën aan: Archief
drs. A.P.J. van Hemmen
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1144059
Sliedrecht, 28 januari 2014
Onderwerp: Ontwerpbegroting 2014 van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht. Beslispunten 1. Goedkeuring verlenen aan de ontwerpbegroting 2014 van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht.
Samenvatting Artikel 19, eerste lid, van de statuten bepaalt dat het bestuur OPOPS jaarlijks een ontwerpbegroting ter goedkeuring aan de gemeenteraden (Sliedrecht en Papendrecht) aanbiedt met een toelichting op de baten en de lasten van de activiteiten voor het komende jaar, alsmede een meerjarenraming voor de daaropvolgende drie jaar. U wordt gevraagd om deze vast te stellen.
Inleiding De bestuursmanager van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht (hierna: Stichting OPOPS) heeft op 29 november 2013 de ontwerpbegroting 2014 en meerjarenraming 20152018 (bijlage 1) toegezonden. Dit is op tijd om de ontwerpbegroting 2014 te behandelen in de raadsvergadering van 28 januari 2014. Gelet op het bovenstaande staat de behandeling via bijgaand raadsvoorstel (bijlage 2) en ontwerp raads-besluit (bijlage 3) dan ook gepland voor de opinierende bijeenkomst van 25 februari 2014 en voor de raadsvergadering (besluitvormend) van 11 maart 2014. Beoogd effect De gemeenteraad in de gelegenheid te stellen de toezichthoudende rol op het openbaar onderwijs in het algemeen en met betrekking tot de ontwikkeling van de financiën in het bijzonder te vervullen. Argumenten 1.1 De Wet op het primair onderwijs schrijft het voor In artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) is bepaald dat de gemeenteraad of gemeenteraden goedkeuring verlenen aan de ontwerpbegroting. 1.2 De statuten vragen inzicht in de meerjarenraming Artikel 19, eerste lid, van de statuten bepaalt dat het bestuur een ontwerpbegroting aan de gemeenteraden aanbiedt met een toelichting op de baten en de lasten van de activiteiten voor het komende jaar, alsmede een meerjarenraming voor de daaropvolgende drie jaar.
-21.3 De financiële positie voldoet ruim aan de norm De Stichting OPOPS gaat de in gang gezette extra uitgaven in het onderwijs voortzetten in 2014. Het zijn de scholen die voor 76% van het tekort zorgen. Dit tekort wordt ten laste gebracht van de eigen schoolreserve. Het financieel resultaat 2014 (bladzijde 3) zijnde een tekort van € 187.597,- is als bestemmingsresultaat onttrokken aan de algemene reserve. Het Eigen Vermogen bedraagt hierna per 31 december 2014 € 2.832.400,-. Dit bedrag is ruimschoots voldoende voor het opvangen van eventuele risico’s. Het weerstandsvermogen bedraagt 30%. De Stichting OPOPS is hiermee financieel gezien een gezonde organisatie. Over vier jaar komt dit percentage voor het jaar 2018 uit op 26%. Er is derhalve sprake van een stabiele organisatie waarmee de continuïteit voor de toekomst is gewaarborgd. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen hanteert de kapitalisatiefactor als belangrijk kengetal. De kapitalisatiefactor is het balanstotaal gedeeld door de totale baten van enig jaar. Het geldt als een bovengrens. Het is een kengetal, geen absolute grens, maar de visie erachter is “uitleggen of toepassen”. Deze signaleringsgrens is voor grote organisaties vastgesteld op 35% en voor kleine organisaties op 60%. Grote organisaties in het primair onderwijs zijn organisaties met een omzet boven de acht miljoen euro. Stichting OPOPS behoort met een omzet voor 2014 van 9,7 miljoen euro tot de grotere organisaties. Hiervoor geldt derhalve 35% als maximum. De Stichting OPOPS heeft een kapitalisatiefactor van 46,5%. Dit komt boven de signaleringsgrens uit. Het beleid is erop gericht om de kapitalisatiefactor terug te brengen. De Stichting OPOPS heeft vanaf 2011 een begin gemaakt met het aanspreken van de reserve middels de ontwikkeling van innovatieve activiteiten. In de ontwerpbegroting 2013 was zelfs een tekort van € 467.142,- geraamd om de extra uitgaven mogelijk te maken. Voor het jaar 2018 wordt desondanks nog steeds een kapitalisatiefactor van 40,0% verwacht. Daarnaast legt de Stichting OPOPS de visie verder uit door het benoemen van de verwachte risico’s. Kanttekeningen 1.1 Toets aan de Wet geeft geen aanleiding voor het onthouden van goedkeuring De gevraagde goedkeuring kan krachtens artikel 48 WPO worden onthouden wegens strijd met het recht of met het algemeen belang. Strijd met het recht is van toepassing als de Stichting een buitensporige uitgave doet waarmee geen relatie met het onderwijs gelegd kan worden. Dit oordeel leidt dan tot het voorstel om een ontwerpbegroting niet goed te keuren. Strijd met het algemeen belang is van toepassing als een ontwerpbegroting pas sluitend te krijgen is als de gemeente een (flinke) bijdrage moet leveren. De financiële situatie van de gemeente kan er toe leiden dat zij dit niet kan of niet wil. Dit kan er toe leiden dat de ingediende ontwerpbegroting niet goedgekeurd kan worden. In de ontwerpbegroting 2014 is geen bijdrage van de gemeente(n) opgenomen. De conclusie is dat in het geval van de nu ingediende ontwerpbegroting 2014 de twee genoemde situaties voor onthouding van goedkeuring niet van toepassing zijn. 1.2 De Stichting OPOPS sluit het jaar 2014 af met een redelijk hoog tekort Het tekort voor 2014 bedraagt € 187.597,-. Het schoolbestuur kiest er voor om extra uitgaven voor de scholen te doen om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden dan wel te verbeteren. Dit besluit van het schoolbestuur heeft een incidenteel karakter en gelet op het hoge weerstandsvermogen is dit op te vangen. De extra uitgaven gelden per schooljaar en zijn hierdoor snel stop te zetten. 1.3 De Stichting OPOPS gaat zich heroriënteren In de gepresenteerde cijfers zijn de (innovatieve) investeringen en renovaties buiten beschouwing gebleven, omdat de Stichting OPOPS zich eerst wil heroriënteren op de huidige beleidskeuzes. De Stichting OPOPS zal -indien noodzakelijk- een interne begrotingswijziging doorvoeren. In de statuten is niet opgenomen dat een begrotingswijziging de goedkeuring van de gemeenteraad behoeft.
-3-
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders Er zijn geen financiële consequenties. Het gaat alleen om een formele goedkeuring op grond van artikel 19 van de statuten van stichting OPOPS. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Uitwerking van artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs, Tijdspad, monitoring en evaluatie Aan de orde bij behandeling jaarrekening 2014 van stichting OPOPS Communicatie n.v.t. Vervolg Na besluit van de gemeenteraad zal stichting OPOPS geïnformeerd worden Eerdere besluiten/behandeling raad N.v.t.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
Bijlage(n): conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Begroting 2014 en meerjarenraming stichting OPOPS
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1144059
Onderwerp: Ontwerpbegroting 2014 en meerjarenraming Stichting OPOPS
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2014;
Besluit: 1. Goedkeuring verlenen aan de ontwerpbegroting Stichting OPOPS
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 6 februari 2014
Bijlagen 6
besluitvorming zienswijze kennisname
Ons kenmerk Zaaknr. 1144070
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage
B&W besluit 28 januari 2014
Fatale termijn nee
Portefeuillehouder J.P. Tanis
Zorg en Welzijn Onderwerp
Benoeming en herbenoeming bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht.
Wat wordt gevraagd
De gemeenteraad conform bijgaand raadsvoorstel en ontwerp raadsbesluit voorstellen: 1. De heer A.C. Molenaar op bindende voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad te benoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018; 2. De heer J. Troost op voordracht van de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad conform het rooster van aftreden voor de laatste termijn te herbenoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018.
Toelichting
In de statuten is opgenomen dat de leden van het bestuur door de gemeenteraden worden benoemd.
Bijgaande stukken
Raadsvoorstel en conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Brief van de oudergeleding met de voordracht voor een nieuw bestuurslid; 2. Brief met bindende voordracht tot benoeming van de heer A.C. Molenaar; 3. Brief met voordracht tot herbenoeming van de heer J. Troost; 4. Conceptbrief met dankzegging voor de inzet door de heer R. Büscher
Kopieën aan: Archief
Ambtelijk contactpersoon
Pauline Beernink Tel. nr. (0184) 495883
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De burgemeester, De secretaris,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
2
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1144070
Sliedrecht, 28 januari 2014
Onderwerp: Benoeming en herbenoeming bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht.. Beslispunten 1. De heer A.C. Molenaar op bindende voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad te benoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018; 2. De heer J. Troost op voordracht van de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschaps raad conform het rooster van aftreden voor de laatste termijn te herbenoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018. Samenvatting De bestuursmanager van de Stichting OPOPS heeft schriftelijk medegedeeld dat de heer R. Büscher per 1 januari 2014 (einde tweede termijn van vier jaar) afscheid neemt als bestuurslid van de Stichting OPOPS. De heer R. Büscher zat op bindende voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad in het bestuur. De heer R. Büscher zat vanaf de verzelfstandiging in het bestuur en daarom is hij door ons bedankt voor zijn inzet in de afgelopen acht jaar. Het bestuur is vervolgens aan de slag gegaan met de invulling van de ontstane vacature. De selectiecommissie heeft de heer A.C. Molenaar als meest geschikt bevonden. Vervolgens is de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad akkoord gegaan en is de heer A.C. Molenaar voorgedragen als nieuw bestuurslid van de Stichting OPOPS. Het bestuur van de Stichting OPOPS heeft op 11 november 2013 besloten om de bindende voordracht aan de gemeenteraden te doen. De heer A.C. Molenaar woont in Sliedrecht en met zijn benoeming is de afvaardiging uit Sliedrecht (beter) vertegenwoordigd. Ter voldoening aan artikel 6 van de statuten heeft de voorzitter van de Stichting OPOPS schriftelijk op 16 december 2013 de bindende voordracht voor de heer A.C. Molenaar bij de gemeente ingediend. Ter voldoening aan artikel 6 van de statuten heeft de bestuursmanager van de Stichting OPOPS schriftelijk een voordracht ingediend voor herbenoeming van de heer J. Troost als bestuurslid van de Stichting OPOPS namens de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad conform het rooster van aftreden voor een derde (en hiermee tevens de laatste) termijn van vier jaar. De personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad heeft ingestemd met de herbenoeming van de heer J. Troost. Er zijn geen bezwaren bekend tegen een herbenoeming van de heer J. Troost. Ook wij hebben geen bezwaar tegen een herbenoeming. Inleiding Het openbaar primair onderwijs in Papendrecht is vanaf 2006 verzelfstandigd en per 1 januari 2010 heeft de gemeente Sliedrecht het openbaar primair onderwijs overgedragen aan de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht (hierna: de Stichting OPOPS). De Stichting OPOPS is een zelfstandig orgaan en oefent hierdoor alle taken en bevoegdheden van het bevoegd gezag uit. Als uitwerking van artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs zijn gewijzigde statuten opgesteld en deze zijn door uw raad goedgekeurd.
-2-
In de statuten is opgenomen dat de leden van het bestuur door de gemeenteraden worden benoemd en per zittingsperiode maximaal voor vier jaar waarbij herbenoeming twee maal is toegestaan. Het bestuur stelt hiervoor een rooster van aftreden op. Artikel 6 van de statuten bepaalt dat het bestuur uit minimaal drie en maximaal uit zes leden bestaat en de benoeming geschiedt op basis van een voordracht en wel als volgt: 1. eenderde van de leden op bindende voordracht (zoals geëist krachtens artikel 48, lid 6b, van de Wet op het primair onderwijs) van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad; 2. eenderde van de leden op voordracht van de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en 3. eenderde van de leden op voordracht van de gemeenteraden gezamenlijk. Beoogd effect De benoeming en de herbenoeming is van belang voor het openbaar onderwijs in twee gemeenten. Voor de Stichting OPOPS houdt dit in dat de benoeming en de herbenoeming van twee gemeenteraden dient te komen. Om deze reden vindt op ambtelijk en bestuurlijk niveau (wethouder onderwijs) overleg plaats met de gemeente Papendrecht, om te komen tot onderling gecoördineerde standpuntbepaling richting de Stichting OPOPS en de twee bestuursleden. Argumenten 1.1 en 2.1 De Wet op het primair onderwijs en de statuten van de Stichting OPOPS schrijven het voor In artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs is de wijze van benoeming en herbenoeming van bestuursleden door de gemeenteraden bepaald. De statuten zijn een uitwerking van artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs en in artikel 6 van de statuten is de herbenoeming verder geregeld. 1.2 Met de nieuwe benoeming wordt invulling gegeven aan het belang vanuit Sliedrecht De heer A.C. Molenaar woont in Sliedrecht en in het verleden reeds betrokken geweest bij het openbaar onderwijs in Sliedrecht. Met de benoeming is de afvaardiging uit Sliedrecht nu beter vertegenwoordigd. 1.3 en 2.2 De wethouder onderwijs van de gemeente Sliedrecht kan zich vinden in de benoeming en de herbenoeming De benoeming en de herbenoeming van bestuursleden is bestemd voor het openbaar onderwijs in twee gemeenten. Om deze reden vindt op ambtelijk en op bestuurlijk niveau (wethouder onderwijs) overleg plaats met de gemeente Sliedrecht, om te komen tot onderling gecoördineerde standpuntbepaling richting de Stichting OPOPS en de twee bestuursleden. De wethouder onderwijs van de gemeente Sliedrecht heeft aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders voorgesteld gaat worden om de gemeente-raad voor te stellen de heer A.C. Molenaar te benoemen en de heer J. Troost te herbenoemen als bestuurslid van de Stichting OPOPS. 2.3 De zittingstermijn voor maximaal vier jaar verstrekt De heer J. Troost is laatstelijk herbenoemd tot 1 januari 2014. Deze termijn is inmiddels verlopen waardoor een nieuwe voordracht en herbenoeming gewenst en noodzakelijk is om het aantal bestuursleden op het maximum aantal te houden. 2.4 De herbenoeming van de heer J.Troost wordt de laatste termijn Een bestuurslid kan/mag twee maal voor een periode van vier jaar herbenoemd worden. De heer J. Troost is vanaf de start van de Stichting OPOPS als bestuurslid aanwezig. Het wordt nu zijn derde termijn en hiermee zijn laatste termijn van vier jaar. 2.5 Er zijn geen bezwaren bekend tegen de herbenoeming Bij het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht en Sliedrecht zijn geen bezwaren bekend tegen de herbenoeming van de heer J. Troost.
-3Kanttekeningen 1.1 en 2.1 Het minimaal aantal bestuursleden bedraagt drie Wanneer niet wordt overgegaan tot benoeming en herbenoeming betekent dit dat de overige bestuursleden meer taken op zich kunnen krijgen en dit is niet de gewenste situatie. Bestuursleden worden gezocht op basis van kwaliteiten en hierin moet een differentiatie van aanwezig blijven. Dit komt het best tot zijn recht bij het aanblijven van het maximum aantal bestuursleden van zes. Door de benoeming en de herbenoeming is er geen verdere vacature en kan de werkdruk voor de overige bestuursleden worden beperkt. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders N.v.t.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders In artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs is de wijze van benoeming en herbenoeming van bestuursleden door de gemeenteraden bepaald.
Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit N.v.t.
Communicatie De heer R. Büscher zal schriftelijk bedankt worden voor zijn inzet in de afgelopen acht jaar (bijlage 4). Vervolg n.v.t. Eerdere besluiten/behandeling raad n.v.t. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
Bijlage(n): Conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Brief van de oudergeleding met de voordracht voor een nieuw bestuurslid; 2. Brief met bindende voordracht tot benoeming van de heer A.C. Molenaar; 3. Brief met voordracht tot herbenoeming van de heer J. Troost; 4. Conceptbrief met dankzegging voor de inzet door de heer R. Büscher
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1144070 Onderwerp: Benoeming en herbenoeming bestuurslid Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht (SOPOPS) De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2014;
Besluit: 1. De heer A.C. Molenaar op bindende voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad te benoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018; 2. De heer J. Troost op voordracht van de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad conform het rooster van aftreden voor de laatste termijn te herbenoemen als bestuurslid van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht tot 1 januari 2018.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 6 februari 2014
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage
Bijlagen 1
Ons kenmerk Zaaknr. 1147826
B&W besluit 4 februari 2014
Portefeuillehouder J.P. Tanis
Fatale termijn ja, d.d. 9 maart 2014 Financiën Onderwerp
Wijziging van de verordening leges 2014 en de tarieven van reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart.
Wat wordt gevraagd
De verordening leges 2014 (gewijzigde versie) en de daarbij behorende tarieventabel vast te stellen.
Toelichting
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aangekondigd dat de Paspoortwet is gewijzigd. De Eerste Kamer heeft op 9 januari 2014 besloten tot inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wijziging van de Paspoortwet. De nieuwe wet treedt in werking op 9 maart 2014. Dit heeft tot gevolg dat de verordening leges 2014 en de tarieven voor reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart moet worden aangepast.
Bijgaande stukken
De verordening leges 2014 (gewijzigde versie)
Ambtelijk contactpersoon
L.P.M. van Geldorp Tel.nr. (0184) 495 5833
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
Kopieën aan: Archief
drs. A.P.J. van Hemmen
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1147826
Sliedrecht, 6 februari 2014
Onderwerp: Vaststellen van de verordening leges 2014 (gewijzigde versie) en de tarieven van reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart. Beslispunten De gewijzigde verordening leges 2014 en de daarbij behorende tarieventabel vast te stellen. Samenvatting De legesverordening 2014 dient te worden aangepast vanwege een wetswijziging van de Paspoortwet. Dit heeft te maken met de langere geldigheidsduur om deze van 5 naar 10 jaar te brengen. Inleiding De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aangekondigd dat de Paspoortwet is gewijzigd. De nieuwe wet treedt in werking op 9 maart 2014. Dit heeft tot gevolg dat de verordening leges 2014 en de tarieven voor reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart moet worden aangepast. Beoogd effect Het verwerken van de gevolgen van de wijziging van de Paspoortwet in de legesverordening 2014. Argumenten 1.1. De wettelijke grondslag voor de leges is gewijzigd De gemeente heft voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument per 9 maart 2014 rechten op basis van artikel 2, tweede lid in samenhang met artikel 7 van de Paspoortwet. 1.2 De formulering van het belastbaar feit en de belastingplicht wijzigt De Nederlandse identiteitskaart is voortaan geen reisdocument meer (hoewel daarmee wel als document voor grensoverschrijding binnen de Europese Unie en een aantal andere landen kan worden gereisd). 1.3 De maximumtarieven zijn gewijzigd De geldigheidsduur van het nationaal paspoort, zakenpaspoort, faciliteitenpaspoort en de Nederlandse identiteitskaart voor personen van achttien jaar en ouder wordt verlengd van vijf tot tien jaar. Voor personen tot achttien jaar blijft de geldigheid van deze documenten gehandhaafd op (maximaal) vijf jaar. Dit geldt ook voor het reisdocument voor vluchtelingen en het reisdocument voor vreemdelingen. De nieuwe geldigheidsduur en verhoging van het rijkskostendeel heeft gevolgen voor de tarieven. Kanttekeningen De wijziging van de Paspoortwet is nog niet gepubliceerd in het Staatsblad. De wijziging van het Besluit paspoortgelden ligt nog voor advies bij de Raad van State. De tekst ervan is nog niet gepubliceerd. Alleen de nieuwe maximumtarieven zijn 13 januari officieus bekendgemaakt. Om de nieuwe maximumtarieven te kunnen laten gelden vanaf 9 maart 2014 is de gemeente weinig tijd geboden om
-2de verordening aan te passen. Immers, bij niet tijdige aanpassing zal de netto-opbrengst van de gemeente dalen, omdat vanaf 9 maart 2014 de rijksafdracht stijgt.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders De voorgestelde tarieven zijn gebaseerd op de maximale tarieven. Door verlenging van de geldigheidsduur van de reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaarten voor personen van 18 jaar en ouder zal in de jaren 2014 tot 2019 weinig veranderen. In dat tijdsbestek worden de afgegeven documenten in de periode 2009 tot 2014 verlengd. In de periode 2019 tot 2024 zullen voor deze groep geen verlengingen plaatsvinden. De budgettaire en personele gevolgen hiervan zullen later in beeld worden gebracht en worden meegenomen in het meerjarenperspectief. Het maximale tarief van de reisdocumenten voor personen van 18 jaar en ouder wordt sterk verhoogd met € 16,60 (huidig tarief € 50,35 en wordt € 66,95). Dit komt door een gelijke verhoging van het af te dragen rijksdeel in dit tarief. Het gemeentelijke aandeel in dit tarief blijft ongewijzigd en daarmee ook de netto opbrengst, waarmee in de gemeentebegroting rekening is gehouden. Het maximale tarief voor reisdocumenten voor personen jonger dan 18 jaar geeft een kleine stijging te zien van gemiddeld € 0,60.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders De gemeente heft voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument per 9 maart 2014 rechten op basis van artikel 2, tweede lid in samenhang met artikel 7 van de Paspoortwet.
Tijdspad, monitoring en evaluatie m.b.t. voorgesteld raadsbesluit De datum van ingang van de heffingen is met terugwerkende kracht vanaf 9 maart 2014.
Communicatie - Bekendmaking op www.officielebekendmakingen.nl - Publicatie op de internetsite van de gemeente Sliedrecht. - Publicatie in het Kompas - Verzending kopie van de verordening naar Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden.
Vervolg De heffing van de door de raad vastgestelde rechten wordt uitgevoerd door de gemeente Sliedrecht. De invordering geschiedt zowel door de gemeente als Servicecentrum Drechtsteden. Eerdere besluiten/behandeling raad Op 10 december 2013 hebt u de verordening leges 2014 vastgesteld.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
-3-
Bijlagen 1. de Verordening leges 2014 (gewijzigde versie)
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1147826 Onderwerp: Wijziging van de verordening leges 2014 en de tarieven van reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart.
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 februari 2014;
Besluit: De verordening leges 2014 (gewijzigde versie) en de daarbij behorende tarieventabel vast te stellen:
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 11 maart 2014
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 17 februari 2014
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname
Bijlagen 3
Ons kenmerk Zaaknr. 1155481
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t.
B&W besluit 11 februari 2014
Fatale termijn ja, d.d. 1 maart 2014
Portefeuillehouder A.P.J. van Hemmen
Ruimte en Groen Onderwerp
Wat wordt gevraagd
Toelichting
Voorstel tot het aanvragen van rijksmiddelen voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven locatie het Plaatje. 1. Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanvraag indienen voor suppletie ( 70% van € 1.136.300 = € 795.410) uit het Gemeentefonds voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog voor de ontwikkeling van het industrieterrein ‘Het Plaatje’ te Sliedrecht. 2. De toegekende bijdrage na ontvangst voorwaardelijk ter beschikking stellen aan de ROM-D voor de uitvoering van de werkzaamheden. 3. De bijgevoegde begrotingswijziging 214006 vaststellen waarin deze middelen worden geraamd. Er is een historisch vooronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden voor ‘Het Plaatje’ met de Volkerhaven. Uit dit vooronderzoek is gebleken dat er conventionele explosieven aanwezig kunnen zijn op het te ontwikkelen industrieterrein ‘Het Plaatje’ inclusief de haven. Uit veiligheidsoverwegingen acht het college het noodzakelijk om een opsporing uit te voeren naar deze mogelijke explosieven. Via het gemeentefonds bestaat de mogelijkheid hiervoor een uitkering aan te vragen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor opsporing en ruiming conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Met de ROM-D wordt overeengekomen dat zij financieel verantwoordelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden en
1
risicodrager is bij eventuele meerkosten. Dit is in een afsprakenovereenkomst met de ROM-D vastgelegd. Naast een mogelijk aanvullende aanvraag bij het ministerie draagt de ROM-D de verantwoordelijkheid voor eventuele meerkosten Bijgaande stukken
Raadsvoorstel met conceptraadsbesluit en met de volgende bijlagen: 1. Overeenkomst ROM-D en Gemeente Sliedrecht (document was bij de verzending naar de griffie nog niet getekend) 2. Begrotingswijziging.
Ambtelijk contactpersoon
D.C. van 't Hoff Tel. nr. (0184) 495 960
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
2
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Zaaknummer: 1155481
Sliedrecht, 11 februari 2014
Onderwerp: Voorstel tot aanvraag van rijksmiddelen voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven. Beslispunten 1. Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanvraag indienen voor suppletie ( 70% van € 1.136.300 = € 795.410) uit het Gemeentefonds voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog voor de ontwikkeling van het industrieterrein ‘Het Plaatje’ te Sliedrecht. 2. De toegekende bijdrage na ontvangst voorwaardelijk ter beschikking stellen aan de ROM-D voor de uitvoering van de werkzaamheden. 3. De bijgevoegde begrotingswijziging 214006 vaststellen waarin deze middelen worden geraamd.
Samenvatting Er is een historisch vooronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden voor ‘Het Plaatje’ met de Volkerhaven. Uit dit vooronderzoek is gebleken dat er conventionele explosieven aanwezig kunnen zijn op het te ontwikkelen industrieterrein ‘Het Plaatje’ inclusief de haven. Uit veiligheidsoverwegingen acht het college het noodzakelijk om een opsporing uit te voeren naar deze mogelijke explosieven. Via het gemeentefonds bestaat de mogelijkheid hiervoor een uitkering aan te vragen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor opsporing en ruiming conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. De gemeente Sliedrecht heeft alleen een publiekrechtelijke faciliterende rol en stelt de bijdrage ter beschikking aan de ROM-D. De uitvoering en financiële verantwoording van het project liggen bij de ROM-D Inleiding Voor het industrieterrein ‘Het Plaatje’ is er een historisch vooronderzoek uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven op het terrein van ‘Het Plaatje’ inclusief de haven. Uit dat vooronderzoek is gebleken dat het te ontwikkelen industrieterrein meerdere malen betrokken is geweest bij luchtaanvallen in de Tweede Wereldoorlog. Met betrekking tot twee specifieke luchtaanvallen zijn voldoende feiten achterhaald om te concluderen dat het onderzoeksgebied verdacht is op aanwezigheid van conventionele explosieven. Voorts is er een risicoanalyse opgesteld met een kostenraming van opruimwerkzaamheden. Het is voor de voortgang van het werk van belang om zo snel mogelijk een aanvraag in te dienen bij het ministerie van BZK, omdat de jaarlijkse datum van indiening van aanvragen voor een financiële bijdrage bepaald is op 1 maart. Beoogd effect Het doel van dit voorstel is het aanvragen van een uitkering uit het Gemeentefonds voor de opsporing en ruiming van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.
-2Argumenten 1.1 Het is wettelijk met de Bommenregeling geregeld dat gemeenten een financiële bijdrage kunnen aanvragen bij het ministerie van BZK. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) kent een zogenoemde Bommenregeling. Op grond hiervan kunnen gemeenten een aanvraag indienen voor een bijdrage in de kosten voor het opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Voor de uitkering wordt er onderscheid gemaakt in 3 typen gemeenten, te weten: 1. Gemeenten die een vaste bijdrage ontvangen 2. Maatstafgemeenten (veelgebruikers) 3. Vangnetgemeenten De gemeente Sliedrecht behoort tot groep van vangnetgemeenten. Vangnetgemeenten zijn gemeenten die incidenteel te maken hebben met de kosten voor opsporing en ruiming van conventionele explosieve, in dit geval Het Plaatje. Voor deze gemeenten is een vangnet ingericht in de vorm van een uitkering uit het gemeentefonds. Vangnetgemeenten kunnen na een verzoek een uitkering van maximaal van 70% van de gemaakte of geraamde kosten ontvangen uit het gemeentefonds. De regeling kent geen eigen beleidsregels, hiervoor wordt verwezen naar de beleidsregels uit het vervallen bijdragebesluit 2006 opsporing conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. De beleidsregels geven aan welke kosten voor suppletie in aanmerking komen. Dit zijn in ieder geval de kosten voor: - vooronderzoek; - advies; - opsporen en ruimen van conventionele explosieven; - vernietigen van munitie; - gemeentelijk of in te huren toezicht/directievoering (1 fte). 1.2. De toe te kennen vergoeding behoeft door de gemeente niet te worden voorgefinancierd. Zodra het subsidie wordt toegekend worden kunnen de opdrachten door de uitvoerende partij de ROM-D worden verstrekt. De gemeente faciliteert alleen in de publiekrechtelijke zaken die nodig zijn voor de verkrijging van de bijdrage,. 1.3 Voor het indienen van een aanvraag voor een financiële bijdrage volstaat een raadsbesluit van de gemeenteraad. Voor het indienen van een aanvraag voor deze middelen volstaat een raadsbesluit van de gemeenteraad waarin staat aangegeven dat de gemeente middelen ter beschikking stelt voor het opsporen van conventionele middelen. De gemeente en meer specifiek de burgemeester zijn verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid. Kanttekeningen 1.1 Het financiële risico ligt bij de ROM-D als het aangevraagde uitkering niet voldoende blijkt te zijn. Met de ROM-D wordt overeengekomen dat zij risicodrager is bij eventuele meerkosten. Dit is in een overeenkomst met de ROM-D vastgelegd. Naast een mogelijk aanvullende aanvraag bij het ministerie draagt de ROM-D de verantwoordelijkheid voor eventuele meerkosten. Wel zal de gemeente publiekrechtelijk faciliteren bij een aanvullende aanvraag, evenals bij onderhavige aanvraag tot suppletie. 1.2 Indien er na uitvoering van het werk een bedrag resteert, blijft dit beschikbaar voor mogelijke andere locaties. De te ontvangen bijdrage uit het gemeentefonds betreft een algemene uitkering. Er vindt geen restitutie plaats aan het Rijk. Indien er sprake is van onderbesteding van de suppletiebijdrage zal de ROM-D de overige suppletie aan de gemeente Sliedrecht terug betalen.
-3Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: • Financiële kaders Hieronder is een samenvatting gegeven van de kosten onderzoek en ruiming van conventionele explosieven ‘Het Plaatje’ en ‘Volkerhaven’
1
Onderdeel Vooronderzoek, PRA en detectie
2
Opsporing en ruimen van explosieven in landdeel
€ 381.875
3
Opsporing en ruimen van explosieven in waterbodem
€ 637.560
4
Opslag en overdracht explosieven aan EOD
5
Personele kosten Totaal geraamde kosten
Raming € 55.345
€ 3.920 € 57.600 € 1.136.300
Dekking: Uitkering Rijk : 70 % van de kosten
€ 795.410
Resterende 30 % kosten voor de ROM-D
€ 340.890
Voor de bijdrage van ROM-D in dit project en de risicoafdekking van de gemeente wordt een overeenkomst gesloten (bijlage 1). Voor de opiniërende bijeenkomst van 25 februari zal dit document getekend zijn. •
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Het vooronderzoek is uitgevoerd conform de WSCS-OCE, zijnde de wettelijke kaders waaraan het vooronderzoek moet voldoen. Op grond van de Bommenregeling dient de gemeente een aanvraag in bij het ministerie van BZK voor een bijdrage in de kosten voor het opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog op de locatie Het Plaatje met de Volkerhaven.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit Voor 1 maart 2014 dient een raadsbesluit te worden overgelegd bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, Directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties. De doorlooptijd van het opsporingsproces is ingeschat op circa 18 weken. De ontwikkeling van het industrieterrein ‘Het Plaatje’ ligt momenteel stil in verband met de uit te voeren opsporing en ruiming van conventionele explosieven. Het voorgestelde raadsbesluit is dus van invloed op de planning van de ontwikkeling van het industrieterrein ‘Het Plaatje’. In de planning met betrekking tot het bouwrijp maken van ‘Het Plaatje’ zet de ROM-D in op het hervatten van de oorspronkelijke werkzaamheden voor ‘Het Plaatje’ (ontwikkeling van het industrieterrein) in circa juni 2014.
Communicatie De ROM-D is de verantwoordelijke voor de communicatie. De directe omgeving dient goed geïnformeerd te worden over (de planning van) de opsporing en ruiming van conventionele explosieven. Communicatie in het kader van Openbare orde en Veiligheid ligt bij de Gemeente Sliedrecht. Vervolg Na het raadsbesluit moet de suppletie-aanvraag voor 1 maart 2014 worden ingediend bij het ministerie van BZK ( jaarlijkse datum voor het indienen van aanvragen). Het verzoek aan de gemeenteraad is dan ook het besluit te nemen zo spoedig mogelijk na de opiniërende bijeenkomst van 25 februari, zodanig
-4dat de aanvraag voor 1 maart 2014 bij het ministerie van BZK is ingediend. Anders heeft dit grote gevolgen voor de werkzaamheden op het Plaatje. Eerdere besluiten/behandeling raad Op 28 juni 2012 stemt de gemeenteraad in met het voorstel van het college voor de uitvoering van het Plaatje en heeft hiervoor een bedrag van € 1.450.000 beschikbaar gesteld.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
Bijlage(n): Conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen: 1. Overeenkomst ROM-D en Gemeente Sliedrecht (document bij verzending naar de griffie nog niet getekend) 2. Begrotingswijziging.
Concept Raadsbesluit
zaaknummer: 1155481
Onderwerp: Voorstel tot aanvraag van rijksmiddelen voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven.
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 februari 2014;
Besluit: 1. Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanvraag indienen voor suppletie ( 70% van € 1.136.300 = € 795.410) uit het Gemeentefonds voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog voor de ontwikkeling van het industrieterrein ‘Het Plaatje’ te Sliedrecht. 2. De toegekende bijdrage na ontvangst voorwaardelijk ter beschikking stellen aan de ROM-D voor de uitvoering van de werkzaamheden. 3. De bijgevoegde begrotingswijziging 214006 vaststellen waarin deze middelen worden geraamd.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.P.J. van Hemmen