THE UNICORN, THE GORGON AND THE MANTICORE or THE THREE SUNDAYS OF A POET Gian Carlo Menotti
(vertaling: Katelijne De Vuyst)
INTRODUCTION
INLEIDING
There once lived a Man in a Castle, and a strange man was he. He shunned the Countess' parties; he yawned at town meetings; he would not let the doctor take his pulse; he did not go to church on Sundays. Oh what a strange man is the Man in the Castle!
Er was eens een Kasteelheer, en het was een rare heer. Hij schuwde de feestjes van de Gravin; hij geeuwde tijdens samenkomsten; hij liet de dokter zijn pols niet voelen; hij ging op zondag niet naar de kerk. O, wat een rare heer is de Kasteelheer!
The Dance of the Man in the Castle. INTERLUDE I
De dans van de Kasteelheer. INTERLUDIUM I
FIRST MADRIGAL
EERSTE MADRIGAAL
Ev'ry Sunday afternoon, soft winds fanning the fading sun, all the respectable folk went out walking slowly on the pink promenade by the sea. Proud husbands velvety-plump, with embroider'd silk-pale ladies. At four o'clock they all greeted each other; They spoke ill of each other at six:
Elke zondagmiddag, als briesjes de tanende zon toewaaien, kwamen de deftige mensen op straat, flaneerden ze op de roze promenade bij de zee. Trotse mannen, fluwelig en vlezig, met opgetutte dames, bleek als zijde. Om vier uur zeiden ze elkaar gedag; Te zessen spraken ze kwaad over elkaar:
Women "How d'you do?" "Very well, thank you." "Have you heard?" "Pray, do tell me." "Tcha tcha tcha tcha tcha ra tcha ra..."
Vrouwen ‘Hoe maakt u het?’ ‘Uitstekend, dank u wel.’ ‘Wist u dat al?’ ‘Nee, maar zegt u het vooral.’
"How funny, how amusing, how odd! Ha ha ha ha ha ha ha ha!" "How well you look!" "How pretty your dress!" "Thank you." "Thank you." "Good-bye." "Good-bye." "Isn't she a gossip!" "Isn't she a fright!"
‘Hoe grappig, hoe leuk, hoe gek!’ ‘U ziet er prima uit!’ ‘Wat een mooie jurk!’ ‘Dank u.’ ‘Tot ziens.’ ‘Wat een kletstante!’ ‘Wat een heks!’
Men "How d'you do?" "Very well, thank you." "What do you think of this and that?" "In my humble opinion: Bla bla bla bla bla la la la la bla..."
Mannen ‘Hoe maakt u het?’ ‘Uitstekend, dank u wel.’ ‘Wat denkt u over dit en dat?’ ‘Naar mijn bescheiden mening: bla bla…-’
"How profound, how clever, how true! Only you could understand me." "Thank you." "Thank you." "Good-bye." "Good-bye."
‘Hoe diepzinnig, hoe gevat, hoe juist! U bent de enige die me begrijpt.’ ‘Dank u.’ ‘Tot ziens’
"Oh, what a pompous ass!" "Oh, what a fool!"
‘Wat een pedante kwast!’ ‘Wat een malloot!’
Promenade. INTERLUDE II
Promenade INTERLUDIUM II
FIRST SUNDAY
EERSTE ZONDAG
SECOND MADRIGAL (Enter the Man in the Castle and the Unicorn)
TWEEDE MADRIGAAL (Entree van de Kasteelheer en de Eenhoorn)
One Sunday afternoon the proud Man in the Castle joined the crowd in the promenade by the sea. He walked slowly down the quai leading by a silver chain a captive unicorn. The townsfolk stopped to stare at the ill-assorted pair. Thinking the man insane some laughed with pity, some laughed with scorn: "What a scandalous sight to see a grown-up man promenade a unicorn in plain daylight all through the city"
Op een zondagmiddag mengde de trotse Kasteelheer zich onder het volk op de promenade bij de zee. Langzaam liep hij de kade af en aan een zilveren ketting leidde hij een eenhoorn. De mensen stopten en staarden naar het excentrieke paar. Was die heer dan geschift? Sommigen lachten meelijdend, sommigen lachten vol toorn: ‘Wat een schandelijk gezicht hoe zo’n volwassen heer bij klaarlichte dag overal in de stad met een eenhoorn paradeert.’
"If one can stroke the cat and kick the dog; if one can pluck the peacock and flee the bee; if one can ride the horse and hook the hog; if one can tempt the mouse and swat the fly: Why, why would a man both rich and well-born raise a unicorn?"
‘Als je de kat kunt aaien en de hond kunt trappen; als je de pauw kunt plukken en aan de bij ontsnappen; als je het paard kunt rijden en het zwijn op kunt hangen; als je de muis kunt lokken en de vlieg kunt vangen: Wat moet een heer die rijk is en welgeboren dan met een eenhoorn?’
"If one can strike the boar with the spear and pierce the lark with an arrow; if one can hunt the fox and the deer, and net the butterfly and eat the sparrow; if one can bid the falcon fly and let the robin die: Why, why would a man both rich and well-born raise a unicorn?"
‘Als je de ever met de speer kunt raken en de leeuwerik met een pijl kunt doorboren; als je de vos en het hert af kunt maken als je de mus kunt eten en de vlinder smoren; als je de valk kunt dresseren en het roodborstje kunt massacreren: Wat moet een heer die rijk is en welgeboren dan met een eenhoorn?’
"If one can skin the mole and crush the snake; if one can tame the swan on the lake and harpoon the dolphin in the sea; if one can chain the bear and train the flea; if one can sport with the monkey and chatter with the magpie, Why, why would a man both rich and well-born raise a unicorn?"
‘Als je de mol kunt villen en de slang verpletten; als je de zwaan op het meer kunt temmen en in zee de dolfijn kunt harpoeneren; als je de beer kunt ketenen en de vlo kunt trainen; als je met de aap lol kunt trappen en met de ekster kunt snappen: Wat moet een heer die rijk is en welgeboren dan met een eenhoorn?’
THIRD MADRIGAL (Dance of the Man in the Castle and the Unicorn)
DERDE MADRIGAAL (Dans van de Kasteelheer en de Eenhoorn)
Unicorn, my swift and leaping Unicorn, Keep pace with me, stay close to me, don't run astray, my gentle rover. Beware of the virgin sleeping under the lemon tree, her hair adrift among the clover. She hides a net under her petticoat, and silver chains around her hips, and if you kiss her lips the hidden hunter will pierce your throat.
Eenhoorn, mijn snelle, dravende Eenhoorn, Blijf naast me, dicht bij me lopen, lieve zwerver, wijk niet van mijn zijde. Hoed je voor de maagd die slaapt onder de citroenboom, haar losse lokken over de klaver gespreid. Ze verbergt een net onder haar kleed en zilveren kettingen om haar middel, en als je een zoen drukt op haar lippen steekt de verborgen jager een mes in je keel.
Unicorn, beware! Her crimson lips are hard as coral and her white thighs are only a snare. For you who likes to roam, a kiss is poisoned food; much sweeter fare is the green laurel; much safer home is the dark wood.
Eenhoorn, opgepast! Haar vuurrode lippen zijn hard als koraal en haar blanke dijen zijn slechts een val. Een zoen is giftig voer voor jou die van vrijheid houdt, veel zoetere spijs is de groene laurier; een veel veiliger haven is het donkere woud.
FOURTH MADRIGAL (The Count and the Countess)
VIERDE MADRIGAAL (De graaf en de gravin)
Count "Why are you sad, my darling? What shall I buy to make you smile again? Velvets from Venice, furs from Tatary or dwarfs from Spain?"
Graaf ‘Waarom ben je bedroefd, mijn liefste? Wat kan ik kopen om je op te wekken? Venetiaans fluweel, Tataars bont of Spaanse dwergen?’
Countess "Why was I ever born? Ah, my husband dear! I fear that you cannot afford to calm my sorrow. Why was I ever born if I must go through life without a Unicorn! Ah, my master, my lord!"
Gravin ‘Waarom werd ik ooit geboren? Ach, mijn lieve man! Ik vrees dat je het niet kan - mijn verdriet verdrijven. Waarom werd ik ooit geboren als ik zonder eenhoorn mijn dagen moet slijten! Ach, mijn meester, mijn heer!’
Count "Ah, dry your tears, my pet, my wife. Whether I swim or fly, whether I steal or borrow: I swear that you will own a Unicorn tomorrow."
Graaf ‘Ach, droog je tranen, mijn schat, mijn vrouw. Of ik nu moet zwemmen of vliegen, of ik nu stelen moet of lenen: ik zweer het, voor dag en dauw staat hier een Eenhoorn voor jou.’
As the Count and the Countess appear with a Unicorn, the townsfolk stare at them in surprise. Soon everyone in town imitates them until every respectable couple is seen promenading with its own Unicorn
Als de Graaf en de Gravin met hun Eenhoorn op de proppen komen, staren de stadsbewoners hen verbaasd aan. Weldra bootst iedereen in de stad hen na, tot elk fatsoenlijk stel met zijn eigen Eenhoorn loopt te pronken.
INTERLUDE III
INTERLUDIUM III
SECOND SUNDAY
TWEEDE ZONDAG
FIFTH MADRIGAL (Enter the Man in the Castle with the Gorgon)
VIJFDE MADRIGAAL (Entree van de Kasteelheer met de Gorgo)
Behold the Gorgon stately and proud. His eyes transfixed but not unaware of the envious stare of the common crowd.
Ziedaar de Gorgo, statig en groots. Met zijn priemende oog wordt hij toch het jaloerse gestaar van het gepeupel gewaar.
Behold the Gorgon tall, big and loud. He does not see the smiling enemy. He does not pause to acknowledge the racket of the critical cricket nor to confute the know-how of the sententious cow.
Ziedaar de Gorgo, lang, luid en zwaar. Hij ziet de glimlachende vijand niet staan, Hij weigert acht te slaan op het krakeel van de kritische krekel of in te gaan tegen het gedoe van de pedante koe.
He slowly sarabands down the street ignoring the hunter but mixing with the elite. Fearless and wild, his wings widespread. He fascinates the maiden and frightens the child.
Hij slingert langzaam over de straat, negeert de jager maar loopt de elite achterna. Wild en onversaagd, zijn vleugels opengeslagen. De meisjes houdt hij in de ban en kinderen maakt hij bang.
SIXTH MADRIGAL (The Townsfolk and the Man in the Castle)
ZESDE MADRIGAAL (De stadsbewoners en de Kasteelheer)
Townsfolk "And what is that? A Bloody-Nun, a were-wolf?"
Stadsbewoners ‘En wat is dat? Een bloedige non, een weerwolf?
Man "This is a Gorgon."
Heer ‘Dit is een Gorgo.’
Townsfolk "And what did you do with the Unicorn, please?"
Stadsbewoners ‘Zeg eens, wat heb je met de Eenhoorn gedaan?’
Man "He only liked to gambol and tease. I quickly grew tired of the fun, so I peppered and grilled him."
Heer ‘Hij hield alleen van zottebollen. Het was gauw gedaan met de lol en dus legde ik hem op de grill.’
Townsfolk "Do you mean?"
Stadsbewoners ‘Je bedoelt?’
Man "Yes, I killed him."
Heer ‘Ja, ik heb hem afgemaakt.’
Townsfolk "Oh but the man must be out of his mind. How ungrateful of him, to wilfully destroy the pretty Unicorn so gentle and coy and had he found something prettier at least, but look at the Gorgon the horrible beast."
Stadsbewoners ‘O, die man is compleet gek geworden. Hoe gemeen dat hij de mooie Eenhoorn, dat lieve, speelse ding, heeft vermoord en kwam hij maar met iets mooiers naar hier, maar zie es die Gorgo, wat voor gruwelijk dier.’
Wicked is Man, Patient is God, All He gives Man to enjoy Man will destroy. Banish all sleep, weep for the dead. Cover my head with a black veil. Muffle the horn and the lute, silence the nightingale For the Unicorn, slain by Man, will not leap ever again.
Slecht is de mens, Geduldig is God, De vreugden die Hij de Mens biedt, doet de Mens teniet. Verdrijf de slaap, rouw om de doden. Leg een zwart floers op mijn hoofd. Demp luit en hoorn, doe de nachtegaal verstillen. Want de Eenhoorn is dood, hij zal nooit meer springen.
SEVENTH MADRIGAL (The Count and the Countess. The latter has secretly poisoned her Unicorn.)
ZEVENDE MADRIGAAL (De graaf en de gravin. Deze laatste heeft haar Eenhoorn stiekem vergiftigd.)
Count "Why are you sad, my darling? Gone is the swallow from your limpid eyes, Gone is the silver from your clarion voice."
Graaf ‘Waarom ben je bedroefd, mijn liefste? Weg is de zwaluw uit je heldere blik, Weg is het zilver uit je klare stem.’
Countess "Ah, my Unicorn. Whether he grazed on mandrake or hellebore or only caught a chill I very much fear, my Unicorn is done for, he is so very ill."
Gravin ‘Ach, mijn Eenhoorn. Of hij nu alruin of helleborus at, of gewoon kou heeft gevat, mijn Eenhoorn is zo ziek en afgemat, hij is vast verloren.’
Count "Do not grieve, my dear, once he's dead and gone we shall buy a younger one."
Graaf Mijn schat, wees maar niet triest, als hij goed en wel dood is, kopen we een jonger exemplaar.
Countess "Ah, my Unicorn, no younger one can take his place. Besides they have grown too commonplace. The Mayor's wife has one, so does the doctor’s wife. Now that my Unicorn is gone I want a Gorgon."
Gravin ‘Ach, mijn Eenhoorn, een jongere kan zijn plaats niet innemen. Trouwens, ze zijn voortaan te gemeen. De vrouw van de Burgemeester heeft er een, de vrouw van de dokter eveneens. Mijn Eenhoorn is niet meer in leven, nu moet je me een Gorgo geven.’
Count ”A Gorgon! Ha, God forbid!"
Graaf ‘Een Gorgo! Lieve deugd, nee!’
Countess "Ah, you no longer love me. You must love another.
Gravin ‘Ach, je houdt niet meer van mij maar van een ander, jij loeder.
Ah me, that's clear: I must go back to mother."
Ach, ik snap het: ik moet terug naar moeder.’
Count "Bon voyage, my dear."
Graaf ‘Bon voyage, mijn schat!’
Countess "Ah, abandoned and betrayed, I shall take the veil and die a nun."
Gravin ‘Ach, verraden en bedrogen, ik ga het klooster in en sterf als non.
Count "Why not an abbess? I couldn’t care less." ‘ Countess "Think of our son who has done no wrong."
Graaf Waarom niet als abdis? Dat vind ik niet mis.’ Gravin ‘En onze zoon, is dat dan zijn loon?’
Count "The little monster, take him along."
Graaf ‘Maak je niet druk, pak mee, dat stuk ongeluk.’
Countess, bursting into tears "Ho, ho, Oh!”
Gravin, snikkend ‘O…’
Count "No! Not that, I pray, not that, I pray! Calm yourself, my dear. I shall find a Gorgon this very day."
Graaf ‘O nee! Alsjeblieft, bespaar me dat! Kom, bedaar, mijn schat. Je krijgt vandaag een Gorgo, zo zeker als wat.’
As the Count and the Countess appear at a picnic with a Gorgon, the Townsfolk stare at them in great surprise. Soon all the Unicorns in town are killed and every respectable couple is now seen promenading a Gorgon.
Als de Graaf en de Gravin zich met hun Gorgo op een picknick vertonen, staren de stadsbewoners hen stomverbaasd aan. Weldra zijn alle Eenhoorns in de stad afgemaakt en loopt elk fatsoenlijk paar met een Gorgo te pronken.
INTERLUDE IV
INTERLUDIUM IV
THIRD SUNDAY
DERDE ZONDAG
EIGHTH MADRIGAL (Enter the Man in the Castle with the Manticore)
ACHTSTE MADRIGAAL (Entree van de Kasteelheer en de Manticoor)
Do not caress the lonely Manticore. Do not unless your hand is gloved. Feeling betrayed, feeling unloved, so lost he is in cabalistic dreams he often bites the hand he really meant to kiss.
Raak de eenzame Manticoor niet aan. Raak hem alleen met handschoenen aan. Hij voelt zich onbemind, voelt zich verraden, hij is zo in geheime dromen opgegaan dat hij vaak de hand, die hij in feite kussen wilde, zal bijten
Do not caress the lonely Manticore Although he's almost blind and very, very shy and says he loves mankind. Do not caress the lonely Manticore. His glist'ning back whenever tapped will quickly raise its piercing quills. How often as if in jest inadvertently he kills the people he loves best.
Raak de eenzame Manticoor niet aan. Hoewel hij bijna blind is, en heel erg schuw is, en zegt dat hij een mensenvriend is. Raak de eenzame Manticoor niet aan. Als je klopjes geeft op zijn glimmende rug zet hij zijn stekels op, en wel vliegensvlug. Hoe vaak niet, het lijkt wel voor de grap, maakt hij verstrooid de mensen koud waar hij het meest van houdt.
Afraid of love he hides in secret lairs and feeds on herbs more bitter than the aloe. Fleeing the envious, the curious and the shallow, he keeps under his pillow a parchment he thinks contains Solomon's seal and will restore his sight. And late at night he battles with the Sphinx.
Bang voor de liefde schuilt hij in geheime krochten en leeft op kruiden, bitterder dan alsem. Hij mijdt wie jaloers is, nieuwsgierig of slinks, onder zijn kussen bewaart hij een perkament waarvan hij verwacht, dat het Salomo’s zegel bevat, en een remedie voor zijn ogen. En diep in de nacht vecht hij met de Sfinx.
NINTH MADRIGAL (The Townsfolk and the Man in the Castle)
NEGENDE MADRIGAAL (De stadsbewoners en de Kasteelheer)
Townsfolk "And who is that? Methuselah or Beelzebub?"
Stadsbewoners ‘En wie is dat? Methusalem of Beëlzebub?’
Man "This is the Manticore."
Kasteelheer ‘Ik stel u voor, de Manticoor.’
Townsfolk "And what of the Gorgon? How is he these days?"
Stadsbewoners ‘En de Gorgo? Hoe maakt die het voortaan?
Man "He was so proud and pompous and loud I quickly grew tired of his ways. First I warned him and then I caged him. Fin'ly he died."
Kasteelheer ‘Hij was zo trots en ijdel en luid, ik kon zijn gedrag niet langer aan. Ik heb hem gekooid nadat ik hem had vermaand. Uiteindelijk ging hij dood.’
Townsfolk "He died? of what?"
Stadsbewoners ‘Dood? Waaraan?’
Man "Of murder."
Kasteelheer ‘Aan moord’
Townsfolk "Oh, but the man must be out of his mind. How ungrateful of him, to slaughter in a cage the gorgeous Gorgon, the pride of his age.
Stadsbewoners ‘O, die man is compleet gek geworden. Hoe gemeen, dat hij de goddelijke Gorgo, de roem van zijn tijd, heeft geslacht in een kooi.
The Countess secretly stabs her Gorgon. INTERLUDE V
De Gravin steekt in het geniep haar Gorgo neer. INTERLUDIUM V
TENTH MADRIGAL (The Count and the Countess)
TIENDE MADRIGAAL (De Graaf en de Gravin)
Count "Why are you sad, my darling?".
Graaf ‘Waarom ben je bedroefd, mijn liefste?’
Countess "Why are you sad, my darling? I like that, I like that! Are you drunk, are you asleep, or just blind?"
Gravin ‘Waarom ben je bedroefd, mijn liefste? Hoor dat aan, hoor dat aan! Slaap je, ben je bezopen of stekeblind?
Count "I must be all three for I dreamt you were charming and kind."
Graaf ‘Vast die drie dingen samen want ik droomde dat je charmant was, goedgezind.’
Countess "I dare say, with the exception of you, the whole town is aware of my terrible plight. My Gorgon is lost, my Gorgon, my Gorgon is hopelessly lost!"
Gravin ‘Ik mag toch wel zeggen dat, op jou na, de hele stad weet hoe erg het met me is gesteld. Mijn Gorgo is zoek, mijn Gorgo, mijn Gorgo is hopeloos zoek!’
Count "Hardly a reason to weep. I can now get you a dozen at half his original price."
Graaf ‘Je hoeft daarom niet te huilen. Ik vind er nu wel een dozijn tegen de helft van de vroegere prijs.’
Countess "How dare you suggest such a thing. You have no intuition or sense, you are vulgar and dense."
Gravin ‘Hoe durf je dat maar te zeggen. Intuïtie of feeling heb je niet, je bent een gemene, domme bandiet.’
Count "I bow to your eloquence, but what have I said?"
Graaf ‘Je spreekt klare taal, echt, maar wat heb ik toch miszegd?’
Countess "Do you expect me to keep and pamper and feed a breed that is common and cheap?"
Gravin ‘Je wil toch niet dat ik zo’n loeder, dat vulgair en goedkoop gebroed, houd, voer en bemoeder?’
Count "I shall say no more."
Graaf ‘Ik zeg geen woord meer, hoor.’
Countess "Not even to offer me a Manticore."
Gravin ‘Wil je me dan een Manticoor geven?’
Count "A Manticore? That ghost, that golem, that ghoul in my house! Never!"
Graaf ‘Een Manticoor? ‘Die gruwel, die griezel, die molik in mijn huis! Nooit van mijn leven!’
Countess "You are a fool!"
Gravin ‘Je bent niet goed snik!’
Count "I married you!"
Graaf ‘Want ik trouwde met jou!’
Countess "You are a mule!"
‘Je bent een koppige frik!’
Count "You are a shrew!"
Graaf ‘Je bent een kenau!’
Countess "How dare you, Oh, I faint."
Gravin ‘Hoe durf je! O, ik val flauw.’
Count
Graaf
("Oh what a wife have I, Medusa she is and Xantippe, still she must share my bed, I wish I were dead.")
(‘Ach, wat heb ik voor een vrouw, Medusa en Xantippe tegelijk, dat is dan mijn bedgenoot, ach, was ik maar dood.’)
Countess "Saying something?"
Gravin ‘Zei je soms iets?’
Count "Oh nothing."
Graaf ‘O, nee, niets.’
Countess "May I then have my Manticore?"
Gravin ‘Mag ik dan mijn Manticoor?’
Count "Don't be a bore."
Graaf Draaf niet zo door.’
Countess "Oh, why did I marry a count of no account, since I could have married a duke or a prince."
Gravin ‘Ach, waarom trouwde ik een graafje van niets, ik die een hertog had kunnen trouwen, een prins of zoiets.’
Count ("Because they were clever and I was a fool.")
(‘Omdat zij slim waren en ik niet goed snik.’)
Countess "Saying something?"
Gravin ‘Zei je soms iets?’
Count "Oh nothing!"
Graaf ‘O, nee, niets!’
Countess "I heard you." (she slaps him)
Gravin ‘Ik hoorde je wel.’ (Ze geeft hem een klap)
Count ("Oh what a wife have I, Medusa she is and Xantippe, Oh what a wife have I, I wish she would die.")
Graaf (‘Ach, wat heb ik voor een vrouw, Medusa en Xantippe tegelijk, Ach, wat heb ik voor een vrouw, Viel ze maar dood, en gauw!’
Countess "Do you still refuse?"
Gravin ‘Zeg je nog altijd van nee?’
Count "You are much too convincing and forceful and deft."
Graaf ‘Ik kan je sluwheid niet weerstaan, en je duldt geen protest.’
Countess "I knew we would finally see eye to eye."
Gravin ‘Ik wist dat je ogen zouden opengaan.’
Count "Yes, the one eye I have left."
‘Ja, het ene oog dat mij nog rest.’
As the Count and the Countess appear with the Manticore, the Townsfolk stare at them in great surprise. Soon all the Gorgons in town
Wanneer de Graaf en Gravin met hun Manticoor opdagen, staren de stadsbewoners hen stomverbaasd aan. Weldra gaan alle Gorgo’s in de
are killed and every respectable couple is now seen promenading a Manticore. INTERLUDE VI
stad eraan en loopt elk fatsoenlijk paar met een Manticoor te pronken. INTERLUDIUM VI
ELEVENTH MADRIGAL (The Townsfolk)
ELFDE MADRIGAAL (De stadsbewoners)
Have you noticed the Man in the Castle is seen no more walking on Sundays his Manticore. I have a suspicion. Do you suppose? Do you? The Manticore too? We must form a committee to stop all these crimes. We should arrest him, we should splice his tongue and triturate his bones. He should be tortured with water and fire, with pulleys and stones (He should be put on the rack, on the wheel, on the stake.) in molten lead, in the Iron Maiden. Let us all go to explore the inner courts of the Castle and find out what he has done with the rare Manticore.
Heb je het al gemerkt, de Kasteelheer vertoont zich op zondag niet langer met zijn Manticoor. Ik heb een vermoeden. Denkt u misschien? Nee toch? Ook de Manticoor? We moeten een comité vormen om die misdaden te stoppen. We moeten hem aanhouden, we moeten zijn tong uitrukken en zijn botten vergruizen. We moeten hem folteren met water en vuur, met takels en stenen (Hij moet op de pijnbank, de brandstapel, op het rad.) gesmolten lood, de ijzeren maagd. Kom, we gaan er allen vandoor, naar het binnenhof van het Kasteel, zo komen we te weten wat hij deed met de unieke Manticoor.
THE MARCH TO THE CASTLE
DE MARS NAAR HET KASTEEL
Slow, much too slow, is the judgment of God. Quick is the thief. Speedy architect of perfect labyrinths the sinner. But God's law works in time and time has one flaw: it is unfashionably slow. We, the few, the elect, must take things in our hands. We must judge those who live and condemn those who love. All passion is uncivil. All candor is suspect. We detest all, except what by fashion is blest. And forever and ever, whether evil or good, we shall respect what seems clever.
Traag, veel te traag, is het oordeel van God. Snel is de dief. Haastig architect van volmaakte doolhoven is de zondaar. Maar Gods wet werkt mettertijd en de tijd kent één plaag: hij is onfatsoenlijk traag. Wij, die hij heeft uitverkoren, moeten het recht in eigen handen nemen. Wie leeft, moeten we oordelen, en wie liefheeft, veroordelen. Alle hartstocht is barbaars. Alle onschuld is verdacht. Alles wordt door ons veracht, alleen trends vinden genade. En eeuwig en altijd, of het nu goed is of kwaad, kiezen we inderdaad voor wat verstandig lijkt.
TWELFTH MADRIGAL (The Man in the Castle on his deathbed, surrounded by the Unicorn, the Gorgon, and the Manticore.)
TWAALFDE MADRIGAAL (De Kasteelheer op zijn doodsbed, omringd door de Eenhoorn, de Gorgo en de Manticoor.)
Oh foolish people who feign to feel what other men have suffered. You, not I, are the indifferent killers of the poet's dreams. How could I destroy the pain wrought children of my fancy? What would my life have been without their faithful and harmonious company? Unicorn, my youthful foolish Unicorn, please do not hide, come close to me. And you, my Gorgon, behind whose splendor I hid the doubts of my midday, you too, stand by. And here is my shy and lonely Manticore, who gracefully leads me to my grave. Farewell. Equally well I loved you all. Although the world may not suspect it, all remains intact within the Poet's heart. Farewell. Not even death I fear as in your arms I die. Farewell.
O dwaze mensen, jullie die veinzen de pijn te voelen die anderen moesten doorstaan. Niet ik, maar jullie zijn de kille moordenaars van de dichter en zijn dromen. Hoe had ik de kinderen van mijn fantasie, product van mijn lijden, kunnen doden? Wat zou mijn leven zijn geweest zonder hun trouwe, saamhorige harmonie? Eenhoorn, mijn jeugdige, speelse Eenhoorn, toe, verstop je niet, kom maar bij mij. En jij, mijn Gorgo, achter jouw glans verborg ik mijn levenstwijfels, ook jij, kom dichterbij. En hier is mijn schuwe, eenzame Manticoor, die me hoffelijk naar mijn graf begeleidt. Vaarwel. Ik hield van jullie allen evenzeer. Hoewel de buitenwereld het misschien niet weet, bewaart de Dichter alles ongedeerd in zijn hart. Vaarwel. Zelfs de dood maakt mij niet bang, nu ik in jullie armen sterf. Vaarwel.