^rngmmmu nnii %mt\{B f ergntimng TER
BEVORDERING
i mmm
VAN
OP ÊIMU TE
HOUDEN
op D o n d e r d a g , V r i j d a g e n Z a t u r d a g 7°, 8" e n 9» O c t o b e r 1 8 6 9 .
den
IN HET GEBOUW VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN
m>
« T i:
UTRECHT.
DELFT, J. W ALTMAN, JK. 186 9. -
I
PROGRAMMA. , ^
1 1
al I L \
lioneieraaff, den 7^ October. 'S VOORMIDDAGS TEN 1 0 URK 3 0 JtlN.
Opening der vergadering. Verkiezing van een Voorzitter en Secretaris. Voorstel tot het vormen van de volgende afdeelingeii. l*^ Afd. L a n d b o u w ^ en n i j v e r h e i d , 2e Afd. L a n d v e r h u i z i n g , 3e Afd. E i g e n - en t r a n s i t o h a n d e l , 4e Afd. 8 t o o m v a a r t . Vormen der afdeelingen en verkiezing van hare Voorzitters, die met den Voorzitter der Vergadering het bestunr zullen vormen. Vergadering der afdeelingen. Verkiezing \an verslaggevers.
I s
S NAMIDDAGS TEN 7 URE.
Algemeene vergadering. Mededeeling van het verhandelde in de afdeelina-cn Eehandeling der voorspellen, die (haaruit voortvloeijen.
r2
Vrydng, den $" October, ' s VOORMIÜDAGS TEN 1 0 URE.
Vergadering der afdeelingeu. ' s NAMIDDAGS TEN 7 UKE.
Algemeene vergadering. Mededeeling van het verhandelde in de afdeelingen en behandeling der voorstellen die daaruit voortvloeijen.
Donderdtig•, den 9" October. ' s VOOBMIDDAGS TEN 1 0 URE.
Vergadering der afdeelingen. ' s MIDDAGS TEN 1 URE.
Algemeene vergadering, mededeeling van het verhandelde in de afdeelingen en behandeling der voorstellen, die daaruit voortvloeijen. Algemeene besluiten. Mededeelingen of voorstellen. Sluiting der vergadering, (f) (t) De Heereu worden uitgenoodigd de werkzaamheden zooveel mogelijk te bevorderen, ten einde tijd te winnen, en de vergadering reeds op den tweeden dag te kunnen sluiten.
Voor te stellen punten van behandclinjf.
EERSTE AEDEELING. LANDBOUW EN N I J V E B H E I D .
1. Op welke wijze kan de kennis verkregen en onder de industriëelen verspreid worden van de behoeften in Amerika, waarin landbouw en nijverheid zonden kunnen voorzien? 2.
Is plaatselijk onderzoek van deskundigen te verkiezen boven tentoonstellingen en op welke wijze is het een of het ander te verkrijgen? 3.
Welke artikelen van Nederlandsclien o()rsj)rong of bewerking kunnen nu reeds in don Anierikaanschen handel gelmigt worden?
4 4. Wal kan er gedaan worden om liet plaatsen van kapitalen in nijverlieids-onderneniingen aan te moedigen. 5. Welke verbindingsplaats wordt tot bevordering der belangen onzer nyverheid het meest wenschelijk geacht?
TWEEDE AEÜEELING. LANDVEBHUIZING.
1. Welke organisatie der „agentur" in Duitschland is de meest verkieslijke om de landverhuizing over Nederland te leiden? 2.
Op welke wijze kunnen de landverhuizers op gezette tijden en op de voor hen geriefelijkste en goedkoopste wijze naar onze havens gebragt worden? 3.
O]) welke wijze zijn de geldelijke voordeden onzer liavens ter kennis van de landverhuizers te brens'en?
5 4. Welke inrigfingen vordert de landverhuizing in ome havens en wat kan er gedaan worden om ze tot stand te brengen? 5. Welke stoomgemeenschap is het meeste wenschelijk om landverhuizers naar Amerika te brengen?
DERDE
AFDEELING.
E I G E N - E N TBANSITOHANDEL.
1. Welken invloed zal het op den transitohandel hebben, wanneer een geregelde stoomvaartdienst zich aan den spoorwegdienst aansluit ? 2. Welken steun mag eigen-handel van den transitohandel verkrachten, wanneer de spoorwegen door middel van stoomschepen over zee verlengd worden?
!
r 3.
i
1
Is eigen handel niet eene gebiedende noodzakelijkheid geworden, nu de handelaars binnen 's lands meer en meer regtstreeks over zee handel gaan drijven? 4. Wat kan er gedaan worden om eigen handel op Amerika te bevorderen en wat om het personen- en goederen vervoer van Duitschland naar Amerika over Nederland te leiden? 5. Welke verbinding wordt in de eerste plaats noodig geacht tot bevordering van het handelsbelang van ons land? Heeft men aanvankelijk meer op de Duitsche dan op de Nederlandsche behoeften aan geregeld verkeer met Amerika acht te geven?
VIERDE AEDEELING. STOOMVAART
1. Wat kan er gedaan worden tot ontwikkeling der zcestoomvaart iii Nederland tegen de concurrentie van nog
-
7 steeds gesubsidieeerde, of vroeger gesubsidieerde, of reeds vrij gevaren stoomschepen van vreemde maatschappijen? 2. Op welke wijze kan verkregen worden dat er geen aansluiting van vreemde stoomschepen aan onze spoorwegen verleend wordt dan op voorwaarde van met een Nederlandsch stoomschip om den andere te varen ? 3. Welke stoomschepen zijn er noodig om een geregelde vaart op gezette tijden van ons land naar Amerika in concurrentie met vreerade lijnen vol te houden ten einde het personen- en goederenvervoer van Duitschland naar Amerika tot ons te trekken? Welke stoomschepen kunnen in de vaart op Amerika gebragt worden om eigen handel te drijven, of eigen belang te bevorderen? 4. Wat is er voor 's lands belang wenschelijker: verscheidene kleine stoomscheepsreederijen uit verschilleiK^e havens op Amerika varende, of te beginnen met een bruff over den Oceaan?
8 5. Welke havens bieden de meeste voordeeion aan om het eerst en het spoedigst door eene geregelde stoomvaart met elkander verbonden te worden? 6. Op welke Mdjze is het tot stand komen der Stoomvaart Maatschappij te bevorderen?
om iin-
ni-
