Tentoonstelling ‘Titel’
De cover geeft minimaal weer: -‐
de naam van het project ((werk-‐)titel van de tentoonstelling)
-‐
welk faseresultaat het betreft (in dit geval SO).
Als een faseresultaat is herzien, pas dan zowel versienummer als datum aan.
Schetsontwerp
O p d r a c h t g e v e r : ‘ … ’
S a m e n s t e l l i n g : ‘ N a a m v a n ( o n t w e r p ) b u r e a u o f i n s t e l l i n g . O f s t u d e n t e n g r o e p s n u m m e r ’
versie 4 D a t u m : 7 j u n i 2 0 1 3
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1.1 Kader ................................................................................................................. 3
1.2 Doelstellingen .................................................................................................... 3
1.3 Randvoorwaarden ............................................................................................. 3
1.4 Leeswijzer .......................................................................................................... 4
2. Ontwerp
2.1 Vlekkenplan ....................................................................................................... 5
2.2 Foto's van de tentoonstellingsruimte ................................................................ 6
2.3 Basisidee vormgeving ........................................................................................ 7
2.4 Maquette ......................................................................................................... 13
Opmaaktip 2: geadviseerd wordt de pagina’s dubbelzijdig te printen. Zo kunnen verderop in het rapport de tekeningen op een rechterpagina worden gepresenteerd en de bijbehorende (verklarende) tekst op de tegenoverliggende linkerpagina.
3. Conserveringsonderzoek ................................................................................... 14
4. Planning ............................................................................................................. 15
Bronnen ................................................................................................................. 13 Bijlagen .................................................................................................................. 17
Opmaaktip 1: aanbevolen wordt dit rapport op liggend formaat (oblong of landscape) te maken, omdat ontwerptekeningen doorgaans ook op liggend formaat zijn gemaakt. Naar keuze A4 of A3.
2
Opmaaktip 3: verdeel, in verband met de leesbaarheid, de tekst in een liggend rapport over twee kolommen of over één kolom met een ruime witmarge.
1. Inleiding
1.1 Kader Herhaling kader: opdrachtgever, opdrachtnemer, aanleiding tot het project, tentoonstellingsthema enzovoort. Indien relevant kan hier aan de lezer (bijvoorbeeld een opdrachtgever of andere betrokkene die geen ervaring heeft met tentoonstellingsfasering en faseresultaten) worden uitgelegd wat de functie en het belang is van het schetsontwerp. 1.2 Doelstellingen Korte (samengevatte) herhaling van beleidsdoelstelling, beoogd effect, doelgroep, inhoudelijke doelstelling, ambitieniveau. Als de doelstellingen na het initiatiefrapport zijn aangepast, kan hier worden aangegeven wat is aangepast en vooral waarom. 1.3 Randvoorwaarden Herhaling van de belangrijkste randvoorwaarden, waaronder: • het beschikbare budget (mits de opdrachtgever geen bezwaar heeft tegen openbaarmaking); • de opleveringsdatum en de openingsdatum; • de partijen die bij het project zijn betrokken in deze fase en wat hun taken en verantwoordelijkheden zijn. Worden deze gegevens in een organogram weergegeven, dan wordt geadviseerd het organogram als bijlage op te nemen en op deze plek hiernaar te verwijzen.
Om dit rapport een zelfstandig geheel te laten zijn, kunnen hier de belangrijkste uitgangspunten en besluiten uit de eerdere fase(n) kort worden herhaald. Personen die vanaf de schetsfase bij het project worden betrokken, kunnen zich zo ‘inlezen’. Idealiter worden de vier hier genoemde onderwerpen (paragrafen) opgenomen in de inleiding. De eerste drie grijpen terug op het initiatiefrapport.
3
Uiteraard kunnen meerdere randvoorwaarden worden toegevoegd die voor het project van belang zijn, zoals bijzondere conserveringseisen, geschiktheid voor ontvangen en rondleiden van grote groepen en vandaalbestendigheid. Geadviseerd wordt bij deze paragraaf ‘randvoorwaarden’ te verwijzen naar een plattegrond van de tentoonstellingsruimte(n), waarop onder meer bouwkundige gegevens zijn weergegeven die van belang zijn voor het ruimtelijk ontwerp. De plattegrond kan als bijlage worden opgenomen. 1.4 Leeswijzer Soms is het handig een toelichting te geven hoe het schetsontwerp te lezen. Vooral opdrachtgevers die niet gewend zijn schetsontwerpen te beoordelen, kunnen baat hebben bij een ‘leeswijzer’. Deze leeswijzer bestaat uit een korte uiteenzetting hoe het schetsontwerp en de bijbehorende beschrijvingen zijn gepresenteerd. Indien (veel) afkortingen worden gebruikt, is een lijst van afkortingen en hun betekenis noodzakelijk.
Zie voor een toelichting op deze plattegrond de bijlagen van deze dummy.
4
Gebruik hiervoor de bouwkundige plattegrond (zie bijlage). Voor een vlekkenplan zijn niet alle gegevens op deze plattegrond relevant. Technische details zoals elektrische installaties, klimatologische voorzieningen en beveiligingsvoorzieningen kunnen achterwege worden gelaten indien de tekening onoverzichtelijk wordt. Wel relevant zijn vormtechnische aspecten zoals plaats en afmetingen van deuren en ramen en eventuele obstakels zoals trappen en pilaren.
2. Ontwerp
2.1 Vlekkenplan Een vlekkenplan bestaat uit de plattegrond van de tentoonstellingsruimte(n). Met (gekleurde) vlakken wordt hierop de thema-‐indeling zichtbaar gemaakt. Elk vlak staat voor een (sub)thema en geeft aan: • waar dit (sub)thema in de tentoonstellingsruimte wordt geplaatst; • hoeveel oppervlakruimte voor dit (sub)thema wordt gereserveerd. In een legenda of in de tekening dienen de (sub)thematitels te worden vermeld. Eventueel kan bij elke (sub)thematitel een korte toelichting op de inhoud worden gegeven. Indien relevant – bijvoorbeeld bij een narratieve tentoonstelling – kan worden verwezen naar de synopsis, waarin de inhoud uitgebreid(er) is beschreven. Indien de synopsis beperkt van opzet is, kan deze in de bijlagen worden opgenomen. Is het daarentegen een lijvig stuk, dan kan het als separaat onderdeel van de projectdocumentatie worden bijgeleverd. Dit is vooral van belang als de onderzoeksfase en de schetsontwerpfase worden samengenomen als voorbereidingsfase. Indien het analyseschema (dat doorgaans in de voorgaande (onderzoeks)fase is opgesteld) de basis vormt van de thema-‐indeling en daarmee voor het vlekkenplan, kan dit schema naast het vlekkenplan worden opgenomen. Met het analyseschema kan de opbouw van het vlekkenplan worden verklaard. Indien de relatie minder duidelijk is, kan het analyseschema als bijlage worden opgenomen. Verwijs in dat geval in deze paragraaf naar deze bijlage.
Indien de tentoonstelling een vastgestelde routing heeft, kan deze in het vlekkenplan worden aangegeven.
Een raster (grid) in het vlekkenplan is handig als referentie naar de oppervlaktematen.
Voorbeeld van een vlekkenplan Copyright: Projectburo Meeter + Wijd & Zijd Ontwerpers
5
Per vlek (gekleurd vlak) wordt aangegeven welk subthema het betreft (bijvoorbeeld met een nummer). Dit verwijst naar de legenda.
!
2.2 Foto’s van de tentoonstellingsruimte(n) en -‐locatie Foto’s van zowel de tentoonstellingsruimte(n) als de locatie helpen de lezer de hiernavolgende tekeningen beter te begrijpen en te plaatsen.
6
2.3 Basisidee vormgeving In deze fase van het ontwerpproces wordt gezocht naar een basisidee voor de vormgeving van de tentoonstelling als geheel. Dit idee wordt ook wel het vormconcept genoemd. De keuze voor het vormconcept kan hier worden toegelicht of beargumenteerd door deze te koppelen aan de doelstellingen en de doelgroep(en) van de tentoonstelling (zoals verwoord in de inleiding van dit rapport). Tevens kan de keuze worden toegelicht in termen van associaties, metaforen en/of ruimtelijke overwegingen die het vormconcept mede hebben bepaald. Het vormconcept wordt doorgaans gepresenteerd met tekeningen en/of een schetsmaquette. De tekeningen kunnen de tentoonstelling als geheel weergeven (zoals de tekening op pagina 9) of, indien de vorm per subthema verschilt, elk subthema apart. Van elk subthema worden zoveel tekeningen gemaakt als nodig voor een duidelijk beeld. Gebruik de bouwkundige plattegrond uit de bijlage om bij de tekeningen aan te geven waar welk subthema zich bevindt en hoe het ontwerp er van bovenaf uitziet. NB: deze plattegrond is dus uitgebreider dan het vlekkenplan, waarin niet het ruimtelijk ontwerp is getekend. Houd bij de indeling op de bouwkundige plattegrond er rekening mee dat: • nooduitgangen en brandblussers bereikbaar moeten blijven; • roosters van ventilatiesystemen voor luchttoevoer en -‐afvoer niet worden geblokkeerd; • beveiligingscamera’s vrij zicht houden op de tentoonstellingsruimte.
7
Eventueel kan hier een toelichting op de tekening op de tegenoverliggende pagina (= pagina 9) worden geplaatst. Maak een duidelijk onderscheid in een toelichting op de inhoud en op de vorm.
Een tekstuele toelichting op de tekening op de tegenoverliggende pagina helpt deze tekening beter te begrijpen.
Opmaaktip: geadviseerd wordt de pagina’s van dit rapport dubbelzijdig te printen. Zo kunnen hier de tekeningen op een rechterpagina worden gepresenteerd en de bijbehorende (verklarende) tekst op de tegenoverliggende linkerpagina.
8
Voorbeeld van een schetsontwerp van een tentoonstelling over kalebassen. Als basisidee is de vorm van de kalebas als uitgangspunt genomen voor de vormgeving. Als basismateriaal is karton voorgesteld uit zowel kostenoverwegingen als referentie aan de kalebas. Copyright: Projectburo Meeter + Oil live Communication
9
Voorbeeld van een indeling naar subthema.
SUBTHEMA 3: ‘Milieu’ Eventuele toelichting op de tekening die op de tegenoverliggende pagina is weergegeven (= pagina 11).
Opmaaktip: geadviseerd wordt met grafische elementen een duidelijk visueel verband te leggen tussen deze en de tegenoverliggende pagina.
10
Bij de tekening kunnen referentiebeelden worden geplaatst van de ‘look and feel’ van het ontwerp. Bijvoorbeeld foto’s die sfeer, kleur-‐, materiaal-‐ en vormgebruik illustreren. Bij de presentatie van het schetsontwerp kunnen ook materiaalmonsters worden getoond.
Voorbeeld van een schets-‐ ontwerp van een subthema
Copyright: Lola van der Wal
11
Voor de begrijpelijkheid is het van belang het nummer en/of de titel van het subthema bij de betreffende tekeningen en de toelichting op de tegen-‐ overliggende pagina te zetten.
SUBTHEMA 3: ‘Milieu’
SUBTHEMA 3: ‘Milieu’
Tekeningen in het SO kunnen met de hand of in SketchUp worden gemaakt.
Zelfde subthema, vanuit een andere hoek gezien
Copyright: Lola van der Wal
12
2.4 Maquette Als een schetsmaquette is gemaakt, kan met een foto naar die maquette worden verwezen. ‘Een goed uitgevoerde maquette heeft zoveel meer charme en overredingskracht dan computer renders’ (Northern Light) Schetsmaquette van tentoonstelling ‘Be Part of BP history. Copyright: ’t Y ontwerpbureau voor museum-‐ en tentoonstellingsprojecten
13
3. Conserveringsonderzoek
Indien de onderzoeksfase en deze fase (schetsontwerp) worden samengenomen in een voorbereidingsfase, dan kunnen hier de resultaten van het conserveringsonderzoek naar de tentoonstellingsruimte(n) worden samengevat in het conserveringssurvey. Het conserveringssurvey kan worden opgenomen als bijlage; hier kunnen de belangrijkste conclusies worden weergegeven. Hierbij kan worden gedacht aan: • eventuele extra conserveringstechnische maatregelen om de ten toon te stellen collectie optimaal te behouden; • eventuele extra beveiligingsmaatregelen; • de conserveringstechnische randvoorwaarden voor het ruimtelijk ontwerp, bijvoorbeeld met betrekking tot het ontwerp van vitrines. Indien het vlekkenplan en schetsontwerp aanleiding zijn het conserveringssurvey te detailleren of aan te passen, kunnen deze aanpassingen hier worden toegelicht. Tevens kunnen hier de consequenties van deze conserveringsonderzoeken worden aangegeven voor: • het budget (bijvoorbeeld: extra kosten doordat bevochtigers of ontvochtigers moeten worden geplaatst, of doordat meer deskundigen bij het project moeten worden betrokken); • de samenstelling van het projectteam (bijvoorbeeld als het team moet worden uitgebreid met een conserveringsdeskundige); • de planning van de volgende projectfasen. Indien een faciliteitenrapport is opgesteld kan dat ook worden opgenomen in de bijlagen. Een faciliteitenrapport geeft een overzicht van de klimatologische omstandigheden en beveiligingsmiddelen in de tentoonstellingsruimte ten behoeve van bruikleengevers. Vergeet niet hier naar deze bijlagen te verwijzen.
14
4. Planning
Vermeld op de planning welk project het betreft, de datum en eventueel het versienummer.
Geadviseerd wordt nauwkeurig en in detail te plannen wie wat doet in de komende fase. Een taak-‐ en tijdverdeling wordt weergegeven in een strokenplanning.
Als een planning een beperkt aantal weken beslaat, is het beter de kolommen in te delen in weken of dagen.
NB: Dit voorbeeld betreft de DO-‐ en productiefase.
Copyright: Projectburo Meeter
15
Bronnen Afbeeldingenlijst Vermeld per gebruikte afbeelding de herkomst (naam fotograaf, bron, datum, enzovoort). Bronnen Vermelding van gebruikte internetsites, boeken, enzovoort.
16
Bijlagen Mogelijke bijlagen zijn: • Organogram • Analyseschema • Synopsis (indien deze erg lijvig is separaat toevoegen) • Plattegrond van de tentoonstellingsruimte(n) met bouwkundige specificaties (zie pagina 18 voor een toelichting) • Het conserveringsonderzoek (conserveringssurvey met risicoanalyse) • Het faciliteitenrapport (indien opgesteld) • Lijst met contactgegevens van alle betrokkenen
17
Toelichting op het maken van een bouwkundige plattegrond In de bouwkundige plattegrond kunnen worden opgenomen: • plaats en afmetingen van deuren, ramen, trappen, eventuele nooduitgangen, enzovoort; • plaats en afmetingen van obstakels zoals pilaren, cv-‐radiatoren, trapjes in de ruimte, hoge plinten, enzovoort; • positie van wandcontactdozen, verlichtingsarmaturen en eventuele spanningsrails; • plaats en afmetingen van eventuele klimatologische voorzieningen, zoals ontvochtigers en bevochtigers, installaties voor airconditioning en luchtventilatieroosters; • plaats en afmetingen van eventuele beveiligingsvoorzieningen, zoals: • branddetectoren en blusmiddelen voor brandbeveiliging; • traliewerk, beveiligingscamera’s en bewegingsdetectoren. Bij voorkeur worden de maten in de plattegrond in millimeters aangegeven, omdat dit de standaard meeteenheid is in de bouw. Geadviseerd wordt een raster (ook wel grid genoemd) in de plattegrond te tekenen, als referentie naar maten en afstanden. Gebruikelijke rastermaten zijn 300 x 300 mm of 600 x 600 mm. In de bouwkundige plattegrond kunnen de volgende bouw-‐ en elektrotechnische symbolen worden gebruikt (zie tot en met pagina 21):
18
19
20
21