HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Ten huize van dr. Emiel Goetschalckx (1859 -1923) Rosette Dillen Een cottage-getinte villa van één à twee bouwlagen onder complexe leien bedaking uit 19de-begin 20ste eeuw trekt zeker je aandacht als je door de Lilse Rechtestraat rijdt. Een bijgebouw, gelegen tot tegen de stoep onttrekt dit mooie huis aan het gezicht als je vanuit het centrum komt. De overkragende daken met houten schoren krijgen dan weer alle aandacht. Het is een baksteenbouw met gevarieerde muuropeningen, gemarkeerd door de decoratieve verwerking van zwarte en gele bakstenen voor muurbanden, rollagen en friezen. (1) Reeds meer dan een eeuw staat het er, onderging verbouwingen en aanpassingen en bijna niemand wist nog hoe het er ooit had uitgezien. Toen ging het nieuws dat het huis, dat al enige jaren leegstand kende, zou gerestaureerd worden in de exacte betekenis van het woord nl. herstellen in de vroegere toestand, meestal gebruikt voor bouwwerken met (kunst)historische waarde. Wie was de eigenaar van het pand? Wat was het verhaal van het gebouw? Een boeiende familiegeschiedenis kwam tevoorschijn. De derde generatie van de familie Goetschalckx bewoont nu het huis nl. dr. jur. Herman Goetschalckx en zijn vrouw Bernadette Jacobs. Herman Goetschalckx is de zoon van dokter Louis Goetschalckx en de kleinzoon van dokter Emiel Goetschalckx, de bouwer van het huis. Wie was deze plattelandsdokter uit het einde van de 19de eeuw? Welke betekenis had hij voor Lille, voor de Kempen?
Huis Goetschalckx na de restauratie, anno 2001. Foto:Jos Aerts.
5 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
We brengen een bezoek ten huize van Emiel Goetschalckx en bekijken zijn genealogie, de schoonfamilie Dieltiens. We belichten hem als student, dokter, politicus, vader en we nemen u mee doorheen zijn statige woning, die na de grondige restauratie (sept. 1999-febr. 2001) oogt als een plaatje in de Lilse Rechtestraat net zoals ten tijde van dokter Emiel Goetschalckx. 1. De familie
Adriaen Goetschalckx-Meeus Carolina Adrianus Gavrain-Meeus Carolina
Familie Adriaen Goetschalckx (2) 1.
Mathias Goetschalckx
X
(°Hoogstraten 19/06/1784) 2.
(°Hoogstraten 28/01/1781)
1. Adriaen, landbouwer, ongehuwd. (°Hoogstraten 31/10/1756) 2. Comelis (°Hoogstraten 07/03/1760) 3. Maria Catharina, ongehuwd. (°Hoogstraten 15/04/1763) 4. Josephus (°Hoogstraten 27/03/1766) 5. Elisabeth Maria (°Hoogstraten 14/03/1769) 6. Cornelia (°Hoogstraten 22/09/1722)
2.
4. Josephus Goetschalckx (°Hoogstraten 27/03/1766) (+Hoogstraten 28/01/1822)
3.
1. Anna Catharina (°Hoogstraten 09/06/1813) 2. Jean-Pierre (°Hoogstraten 03/04/1815) 3. Corneille Vincent (°Hoogstraten 06/04/1817) 4. Adriaen Petrus (°Hoogstraten 08/09/1819) 5. Joanna Cornelia (°Hoogstraten 03/10/1821)
Joanna Maria Boudewijns
X
(+Hoogstraten 23/12/1822) (+ Hoogstraten 27/04/1762) (+Hoogstraten 02/10/1830) (+Hoogstraten 28/01/1822) (+Hoogstraten 29/06/1821) (+Hoogstraten 28/02/1847) Maria Camelia Van Buyten (°Westmalle 23/12/1785)
(+Hoogstraten 27/09/1817)
(+Hoogstraten 09/01/1864)
6 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
3.
4. Adriaen Petrus Goetschalckx X (°Hoogstraten 08/09/1819) (+Hoogstraten 09/01/1864)
4.
1. Petrus Josephus (°Hoogstraten 24/02/1856) 2. Anna Maria (°Hoogstraten 27/01/1858) 3. August (°Hoogstraten 27/01/1858) (+Geel 19/09/1891) 4. Joannes Baptist Emiel (°Hoogstraten 27/10/1859) (+Lille 23/08/1923) 5. Theresia Ludovica (°Hoogstraten 20/09/1862) (+Lille 30/10/1955)
Carolina Meeus (°Oostmalle 22/9/1827) (+Lille 13/09/1906)
(+Lille 13/09/1924 (*) 24/03/1925)
X
X
X
(+Lille 03/05/1871) Maria Leonie Van Gestel (°Geel 29/09/1866) (+Geel 13/12/1949) Anna Maria Dieltiens (°Grobbendonk 29/05/1869) (+Essen 03/11/1940) Joannes Baptist De Smedt (°Lille 1852) (+Lille 1920)
5. Zie p. 39 genealogie tam. Emiel Goetschalckx-Dieltiens
De familie Goetschalckx is geboren en getogen in Hoogstraten, zeker al sinds de eerste helft van de 18de eeuw (zie genealogische gegevens). Adriaen Goetschalckx werd geboren op 8 september 1819 als voorlaatste kind van Jozef Goetschalckx (°Hoogstraten 1766, +Hoogstraten 1822) en Maria Cornelia Van Buyten. Vader Jozef was in de tweede helft van de veertig toen hij huwde met de bijna twintig jaar jongere Maria Cornelia Van Buyten uit de Nova Villa te Westmalle (vader Cornelius was geboortig van Zundert). Het was in de 19de eeuw nogal veel voorkomend dat er laat getrouwd werd, vooral door mannen. Zolang men geen gezin kon onderhouden, stelde men een huwelijk uit. Van uitstel kwam geregeld afstel, 10% van de bevolking kwam niet aan trouwen toe. Het gezin kreeg vijf kinderen en Jozef Goetschalckx verdiende als ‘voiturier’ de kost voor zijn vier kinderen vermits het tweede kind reeds in 1817 op 2-jarige leeftijd overleden was. We kunnen het begrip omschrijven als vrachtvoerder. Hijzelf sterft vrij jong (zesenvijftig jaar) en zijn kinderen zijn negen jaar, bijna vijf, tweeënhalf jaar en de jongste is drie maanden. Zijn vrouw Maria Cornelia is niet hertrouwd. Hun zoon Corneille Vincent werd landbouwer te Hoogstraten, de dochters Anna Catharina en Joanna Cornelia trouwden respectievelijk met een landbouwer en met een beambte van ‘het bedelaars gesticht’. Zoon Adriaen trouwde te Oostmalle op 30/10/1854 met Carolina Meeus. Bij de geboorte van
(*) errata HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
7
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
hun oudste zoon Petrus Jozef in 1856 die de naam kreeg van de vader van Adriaen (Jozef) en van de vader van Carolina (Petrus) was zijn beroep herbergier. Later bij de aangifte van zijn andere kinderen lezen we sjeesvervoerder, bestuurder van een sjees, een rijtuig op lichte velgen. Was hij in dienst van een familie, koetsier, in het Frans ‘voiturin’? Misschien was zijn vader dit ook? Het verschil tussen de schrijfwijze ‘voiturier’ en ‘voiturin’ is klein. Carolina Meeus kwam uit een gedegen Oostmals gezin. Zij was een vrouw die van aanpakken wist, hetgeen ze in haar leven veelvuldig heeft moeten bewijzen, en waarschijnlijk was haar zin voor realiteit wel erfelijk bepaald; ze stamde uit een rasechte veldwachtersfamilie. Het gezin Goetschalckx-Meeus vestigde zich te Hoogstraten en kreeg vijf kinderen op rij: in 1856, een tweeling in 1858, 1859, 1862. Familie Meeus (3) 1.
Jacobus Meeus (°Retie 02/02/1746) (+Oostmalle 17/02/1805)
X
PetronelIa Van Mol (°Oostmalle 24/05/1756) (+Oostmalle 03/06/1835)
2.
Petrus Meeus (°Oostmalle 23/03/1784) (+Oostmalle 11/12/1861)
X
Maria Anna Nuyens (°Beerse 15/02/1791) (+Oostmalle 07/12/1863)
3.
1.Godefridus Meeus X Maria Hubertina Gavrain (°Oostmalle 07/11/1827) (°Lille 13/08/1827) (+Oostmalle 12/12/1903) (+Oostmalle 17/11/1913) Franciscus Salesius Meeus (°Oostmalle 22/03/1869) (+Sleidinge 15/09/1953)
2.
Carolina Meeus (°Oostmalle 22/09/1829) (+Lille 13/09/1906)
X
Adriaen P. Goetschalckx (°Hoogstraten 08/09/1819) (+Hoogstraten 09/01/1864)
Petrus Meeus werd veldwachter in Oostmalle in opvolging van zijn vader die in 1805 als voster overleed. Petrus Meeus werkte nog onder de Hollandse Regering en kreeg het met hen ook aan de stok. Het manifest dat in 1829 de ronde deed en waarop de grieven werden opgesomd die de Belgen voelden tegen de Hollanders, werd in Oostmalle gebezigd om hun gemoed te kunnen luchten: 157 handtekeningen werden ingezameld en het gedrag van de
8 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Hollanders werd openlijk afgekeurd. Dit gaf aanleiding tot een streng onderzoek van het gerecht waarbij vooral Pieter Meeus er werd van beschuldigd opruiende gesprekken te hebben gehouden. De veldwachter werd zelf enige dagen gevangen gezet, maar hij kreeg de volledige vrijheid terug vermits het gerecht afzag van verdere vervolgingen. (4) In 1853 is hij in Oostmalle gevierd, een jubileum van 50 jaar veldwachter in dienst! Peter Meeus trouwde met Maria Anna Nuyens te Oostmalle op 09/11/1808 en zij kregen verscheidene kinderen, waaronder Carolina Meeus. Toch is het niet onbelangrijk even uit te weiden over haar broer Godefridus Meeus (°07/11/1827, +12/12/1903) die op 05/01/1860 de Lilse Maria Hubertina Gavrain trouwde. Zij vestigden zich in de Kloosterstraat als bakker-winkelier. Godefridus Meeus was een man met politieke interesses o.a. voor de dorpspolitiek, waarin hij een schepenambt zal bekleden van 1884 tot aan zijn dood in 1903. De kinderen in dit gezin zijn de trots van hun ouders. Twee zonen werden dokter in de geneeskunde: dokter Jan Meeus vestigde zich in Rijkevorsel en dokter Frans Meeus werd een bekend psychiater in de Rijkskolonie te Geel, waar hij directeur van de inrichting was van 1909 tot 1918. In 1919 werd hij hoofdgeneesheer aan het St.-Amedeusgesticht te Mortsel tot 1936. Van 1919 tot 1940 was hij ook psychiatrisch wetsdokter aan de rechtbank en geneesheer-antropoloog in de gevangenis van Antwerpen. Dr. Frans Meeus liet als jonge dokter van zich horen toen hij in het Brussels blad ‘Le Messager de Bruxelles’ de achterlijke toestanden in de Belgische psychiatrische ‘gestichten’ aanklaagde. Dit werd hem echter niet door iedereen in dank afgenomen, maar dr. Meeus bleef koppig ten strijde trekken voor verbetering van de verpleging in de Belgische psychiatrie. Zijn niet aflatende ijver resulteerde in het feit dat hij door het Ministerie van Justitie naar Duitsland werd gezonden om de inrichting van de beste ziekenhuizen te bestuderen. Hij bereisde heel wat landen en toen hij te Geel werd aangesteld, was zijn eerste zorg het voortschrijdend verval van de kolonie te stoppen. Frans Meeus heeft ook heel wat gepubliceerd, vooral werken over psychiatrie. Als student was hij ook literair actief en in het studententijdschrift Ons Leven schreef hij onder het pseudoniem Frans van Mol (zijn overgrootmoeder heette Van Mol Frans van Mal (verwijzend naar zijn geboortedorp Oostmalle)(*). (We zien felle overeenkomsten met zijn neef Emiel Goetschalckx, die tien jaar ouder was dan hij). Bij zijn opruststelling keerde hij weer naar de ouderlijke woonst te Oostmalle. In 1953 is hij overleden, weliswaar nadat de ziekte hem trof waar de zetel van zijn hoogste bedrijvigheid was gevestigd. Op enkele weken was zijn zo ontwikkelde geest volledig verstoord en behoefde hij gespecialiseerde zorgen zodat hij te Sleidinge overleed. Oostmalle is echter terecht fier op deze man en vanaf 7 april 1975 is er naar hem een straat genoemd nl. Dr. Meeusstraat. (5)
(*) errata
9
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Zijn moeder Maria Hubertina Gavrain was ook duidelijk iemand wier aspiraties hoger lagen dan de bakkerswinkel, want op 52-jarige leeftijd begon zij met het bijhouden van een dagboek dat zij tot haar dood heeft bijgeschreven (18791913) (6) en dat tal van gegevens en achtergrondgegevens verschafte voor het artikel van F. Bosch en M. Van de Cloot Moord in Blommerschot. (7) Deze uitweiding over broer en schoonzuster van Carolina Meeus brengt verder in het artikel nog enige verduidelijking. Carolina Meeus trouwde dus op 30/10/1854 met Adriaen Petrus Goetschalckx. Op 24/02/1856 werd hun eerste kind geboren Petrus Josephus Goetschalckx. Twee jaar later volgde de geboorte van een tweeling nl. Anna Maria en Augustinus Goetschalckx. Het gezin breidde zich gestadig uit met op 27/11/1859 de geboorte van zoon Joannes Baptista Emilius en op 21/ 09/1862 volgde Theresia Ludovica. Het noodlot sloeg toe toen op 09/01/1864 vader Adriaen sterft, vierenveertig jaar oud en vader van een jong gezin van vijf kinderen, waarvan de oudste acht jaar zou worden een maand na het overlijden. Terugkeren naar haar ouders, wat dikwijls werd gedaan bij overlijden van de man, kon Carolina niet vermits die in 1861 en 1863 overleden waren. Zij had zeer goede banden met haar broer bakker Godefridus Meeus en zijn vrouw M. Hubertina Gavrain. Het is in 1864 langs deze weg dat Carolina Meeus kennis maakt met Petrus Adrianus Gavrain, bakker in de Regtestraat 29 in zijn geboortedorp Lille en sinds drie jaar weduwnaar van Regina Michielsen (°19/08/1836 en +25/01/1861). Die was slechts vierentwintig jaar oud toen ze stierf en het paar had geen kinderen. Dat het tussen Carolina Meeus en Petrus Gavrain klikte, bewijst het feit dat zij reeds op 22 november van hetzelfde jaar 1864 met haar vijf kinderen naar Lille verhuisde en haar intrek nam in de Regtestraat 29. Op 1 juli 1865 trouwde Petrus Gavrain, vijfendertig jaar, met Carolina Meeus, zesendertig jaar. Vanaf dan werd zij een bakkersvrouw die met kunde en overleg het winkeltje runt tot bijna aan haar dood in 1906 (dan zevenenzeventig jaar oud). Familie Gavrain
1.
Carolus Gavrain
X
Joanna Maria Jacobs
2.
Petrus Franciscus Gavrain X Catharina Truyen (°Wezenmael 1776) (°Lille 14/01/1787) (+Lille 03/05/1856) (+Lille 25/09/1859) Dit paar trouwde op latere leeftijd nl. in 1827 respectievelijk 51 jaar en 40 jaar oud. Hij was schilder en zij winkelierster.
10 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
3.
4.
1. Maria Hubertina Gavrain (°Lille 13/8/1827) (+Oostmalle 17/11/1913) 2. Petrus Adrianus Gavrain (°Lille 15/01/1830) (+ Lille 16/01/1881) Petrus Adrianus Gavrain
1. Josephus Ernestus Desiderius Gavrain (°Lille 11/03/1866) 2. Maria Delphina Gavrain
X
X
XX
Godefridus Meeus (°Oostmalle 07/11/1827) (+Oostmalle 12/12/1903) Regina Michielsen (°19/08/1836) (+ Lille 25/01/1861) Carolina Meeus (°Oostmalle 22/09/1829) (+Lille 13/09/1906)
X
Anna Elisa Hendrickx
X
Josephus Gerardus Van den Broeck (°Lille 07/11/1867)
(°Lille 19/09/1869) (+ Lille 19/09/1949) 3. Josephus Franciscus Edmondus Gavrain (°Lille 28/07/1869) (+Lille 01/05/1871)
Vrij snel werd het nieuwe gezin van Carolina Meeus uitgebreid met de geboorte van een zoon op 11 maart 1866. Josephus Ernestus Desiderius Gavrain kreeg anderhalf jaar later een zusje bij, Maria Delphina, geboren op 19 september 1867. Op 28 juli 1869 werd hun laatste kind geboren Josephus Franciscus Edmondus Gavrain. De familie Gavrain-Meeus had nu acht kinderen te voeden, een kroostrijk gezin zoals normaal in die dagen. Maar het familiegeluk was geen lang leven beschoren, vermits de jongstgeborene op 1 mei 1871, bijna twee jaar oud, overleed. Twee dagen later, op 3 mei 1871 zal Petrus Adrianus Gavrain het overlijden aangeven van Anna Maria Josepha Goetschalckx, dertien jaar, het meisje van de tweeling. Tien jaar later 16 augustus 1881 overleed Petrus Adrianus Gavrain, pas éénenvijftig geworden. Carolina Meeus is nu tweeënvijftig jaar, tweemaal weduwe en moeder van nog zes kinderen, waarvan de jongste twaalf was. Toch zal zij al het mogelijke doen om haar kinderen alle kansen op ontwikkeling te geven. Jarenlang blijft zij winkelierster in de Rechtestraat, waar zij op 13 september 1906 rustig overlijdt. De aangifte werd gedaan door haar zoon Emiel, zesenveertig jaar, en haar schoonzoon Joannes De Smedt, drieënvijftig jaar.
11 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Haar eerstgeborene Petrus Josephus Goetschalckx (°Hoogstraten 24 februari 1856) was een jongen die al vlug te kennen gaf dat hij begenadigd was met een snelle geest, een klare kijk, een knap verstand. Moeder Carolina gaf hem alle kansen zijn talenten te ontwikkelen en terecht kon zij fier zijn op haar oudste. Dagelijks trok hij te voet naar het college te Herentals, waar hij een knappe leerling was. Hij voltooide er in 1874 zijn humaniorastudies. Toen reeds toonde hij een meer dan gewone belangstelling voor geschiedenis. Volgens J. Ernalsteen (8) zou de collegestudent Goetschalckx voor het eerst met de geschiedkundige bronnen in contact gekomen zijn in de kerktoren van St.Pieters-Lille. Hij placht nl. met de koster het torenuurwerk te gaan opwinden en zo stootte hij op zekere dag op het kerkarchief. (9) Dat hij door archiefwerk gebeten was, blijkt ook uit het feit dat hij op 18-jarige leeftijd het stadsarchief te Herentals bezocht.(10) Het stadsarchief lag toen nog op het secretariaat van het stadhuis. Als retoricaleerling was hij toen de paleografie al meester, want in 1874 (einde humaniora) was hij al notities beginnen te maken over de geschiedenis van Herentals. Hij heeft zeker tot 1892 het plan gehad de geschiedenis van deze stad te reconstrueren, maar hij borg het op toen hij vernam dat de geleerde archivaris-bibliothecaris van de Norbertijnerabdij,
Gedachtenisprentje van de priesterwijding van Petrus Josephus Goetschalckx 1881. Links de voorzijde, rechts achterzijde. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
12 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Kanunnik Waltman Van Spilbeek (1840-1912) daarmee bezig en al ver was gevorderd. Petrus J. Goetschalckx is opgenomen in de erelijst van oud-leerlingen sinds 1831, in Geschiedenis van het College te Herentals van J. Cools. Na zijn humaniorastudies begon hij aan een priesteropleiding in het seminarie van Mechelen. Na zijn eerste jaar filosofie onderbrak hij even zijn opleiding om als proeflezer te gaan werken bij de drukkerij Dessain te Mechelen (1875-1876). Waarom hij dit heeft gedaan is onduidelijk. Was het om financieel een bijdrage te leveren aan zijn familie vermits in 1876 zijn broer Emiel zich zal inschrijven aan de Leuvense universiteit? Dat J. P. Goetschalckx bezeten was van opzoekingswerk bewijst hij door in het jaar van zijn priesterwijding (1881) een werk te publiceren onder de titel De Spaanse Inquisitie: brieven van graaf J. De Maistre aan een Russisch edelman. Het zijn uit het Frans vertaalde brieven, met doorlopende notities becommentarieerd. De eerste plannen van het aartsbisdom met Jozef P Goetschalckx waren het onderpastoorschap te Meer. Hij vond dit zelf niet zo'n goed idee en riep zijn zwakke gezondheid in om de zware plaats niet te moeten aannemen. Toen werd hem Grobbendonk aangewezen en de onderpastoor A. Adriaensen werd naar Meer overgeplaatst. Op 19/02/1882 kwam hij aan op de pastorie te Grobbendonk, waar men hem niet graag zag komen vermits de dorpspastoor E.H. Joannes C. Verwilt (°1832, +1923) een zeer goede samenwerking had met zijn onderpastoor. Toen uit de benoemingsbrief van Goetschalckx - waarop de naam Meer eenvoudig was doorgehaald en vervangen door Grobbendonk - dan nog eens bleek dat de komst van Goetschalckx de rechtstreekse aanleiding was geweest voor het vertrek van Adriaensen, stemde dit Verwilt van in den beginne niet gunstig tegen Goetschalckx. (11) Tien jaar met Verwilt in hetzelfde huis moeten wonen (Grobbendonk had geen onderpastorij) waren voor Goetschalckx geen pretje, temeer daar zijn voorbereidingen aan de Geschiedenis van Grobbendonk maar als een excentrieke bezigheid voor een onderpastoor werden aangezien door pastoor Verwilt. Bezoeken aan archieven te Antwerpen en Brussel, soms voor meerdere dagen, vond de pastoor niet alleen ‘niet gewenst’ maar zelfs verdacht. Wegens die tamelijk gespannen relatie met pastoor Verwilt had hij al geruime tijd uitgekeken naar een gunstige gelegenheid om zijn overplaatsing te vragen. Toen de Lillenaar Joannes Karel Stijnen (°Lille 3 april 1841- +Gierle 17 april 1902), pastoor zou worden te Gierle en ontslag kreeg als onderpastoor van Schoten, vroeg Goetschalckx zijn overplaatsing naar Schoten. Hij mocht op 17 mei 1892 uit Grobbendonk vertrekken. Eens in Schoten (1892-1900) had hij alles om zijn titanenwerk
13 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Geschiedenis van Grobbendonk neer te schrijven. Hij had er een eigen woonst waar hij naar hartenlust de nachten door op zijn oude papieren kon werken. Het werd een driedelig werk en verscheen jaar op jaar van 1897-1899. J.M. Goris, stadsarchivaris van Herentals, zegt in zijn genre was deze plaatselijke geschiedenis een topprestatie. Nu (1993) bijna een eeuw later verschijnt van deze monumentale geschiedenis een anastatische herdruk bij een van de meest gereputeerde uitgeverijen van historische werken (Genootschap voor Geschiedenis en Volkskunde Antwerpen). Dit is wel de hoogste eer die de auteur te beurt kan vallen. Meer dan een eeuw na het verschijnen van zijn werk vindt de hedendaagse geschiedschrijver dat Goetschalckx’ voornaamste verdienste ligt op het vlak van de bronnenpublicaties, maar eveneens dat hij er onvoldoende is in geslaagd het rijk bronnenmateriaal tot een eenheid te verwerken. Dat hij zijn gegevens onvoldoende ingekaderd heeft in het grotere geheel van de geschiedenis wordt nu ook als een tekort beschouwd. Hij heeft nagenoeg ook geen enkel belang gehecht aan de economische en te weinig aan de politieke geschiedenis van het gebied, al zijn aandacht ging naar het kerkelijk verleden en naar de geschiedenis van de adellijke families. Dit te na gelaten blijft zijn werk een enorme prestatie. Geen historicus van opleiding en dus als selfmade man zo’n werk tot stand brengen doet niet iedereen hem na. Zelf kreeg hij een opsteker van formaat toen kardinaal P.L. Goossens (°1827-1906) een schrijven richtte aan de pastoors en andere geestelijke overheden van het aartsbisdom waarin hij stelde werk te maken betreffende hun archief en het opstellen van een geschiedenis van hun parochie of instelling. De kardinaal vroeg zeer concreet aan de geestelijkheid om een historische schets te maken van de
Petrus Josephus Goetschalckx, priestergeschiedschrijver. Foto: Genootschap Gesch. en Volkskunde, A'pen.
14 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
kerkgemeenschap die hen was toevertrouwd. Zijn zogezegd excentriek, verdacht gedrag, kreeg nu de hoogste kerkelijke goedkeuring en waardering. Te Schoten heeft hij ook het drieledig werk Geschiedenis van Schoten, Merxem en St.-Job-in-'t-Goor geschreven hetgeen echter eerst vanaf 1919-1924 zou verschijnen met steun van de gemeente Merksem. Aangemoedigd door de aartbisschoppelijke brief van kardinaal Goossens begon Goetschalckx te dromen over een heus geschiedkundig tijdschrift. Het werd een feit en de Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant verscheen en richtte zich vooral tot geestelijken van het aartsbisdom Mechelen. Het was een forum om belangrijke teksten te publiceren of vooral die teksten die niet voor eigen werk bruikbaar waren, maar nuttig konden zijn voor anderen bij hun vorsingswerk. In 1900 werd Jozef Goetschalckx benoemd tot pastoor van Donk, een kleine parochie te Ekeren. Dat de bevolking goede herinneringen aan hem behield, getuigt de straatnaam ‘Pastoor Goetschalckxstraat’. Hier rijpten de plannen voor een eigen historisch tijdschrift. Ook hiervoor werd vanuit Mechelen het licht op groen gezet. Iedere maand verscheen een nummer dat hijzelf voor het grootste deel volschreef met studie- en bronnenpublicaties. Geschiedenis van het bisdom Antwerpen en zijn eerste deel van Album Pastorum Archiepiscopatus Mechlineinsis (1903-1908) verschenen hierin. Ook bij de stichting van Taxandria (1903), het oudste geschiedkundig genootschap van de Antwerpse Kempen, was hij betrokken. De stichtingsvergadering zat hij voor als oudste lid. Door de wereldoorlog van 1914-1918 werd hij getekend. De drijvende kracht, de niet aflatende werklust hadden het laten afweten. Het is door het aandringen en met medewerking van Floris Prims, zelf Kempenaar, dat de Bijdragen opnieuw werden uitgegeven. In Taxandria verscheen in 1921 ook nog De heeren van Oostmalle. Dat hij naam en faam gekregen had in de historische middens bewijst ook de opdracht die hij van deurwaarder Jos Van Damme kreeg om een catalogus op te stellen i.v.m. een publieke verkoop op 5 juli 1925 in Salle Van Dyck te Antwerpen. Het werd een vijftig pagina's tellende Catalogue d'une belle collection de livres anciens et modernes: religion, un exemplaire de la Bible polyglotte, Mariana, pèlerinages, livres à gravures, beaux-arts...provenant de feu Mons. In januari 1925 nam hij ontslag, hij voelde zijn krachten verminderen en hij vertrouwde al zijn notities toe aan Fl. Prims. Hij keerde terug naar Lille, het dorp van zijn jeugd en trok in bij zijn zuster Theresia Ludovica, die in het ouderlijk huis alleen woonde, vermits zij reeds van 1920 weduwe was. Broer Emiel was in 1923 al gestorven. Lang heeft hij van de rust in Lille niet kunnen genieten, want op 24 maart 1925 overleed hij in zijn ouderlijk huis. Het is niet
15 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
de bedoeling hier al de publicaties van P.J. Goetschalckx te vermelden, want zelfs na zijn dood zijn er nog onvoltooide werken postuum door Floris Prims uitgegeven. Het aantal publicaties is indrukwekkend. (12) We nemen de draad weer op bij moeder Carolina Meeus en bespreken nu de andere kinderen uit haar gezin. Na P.J. Goetschalckx volgde de tweeling van °1858 Anna Maria Josepha en August(inus). Het meisje stierf reeds op dertien jaar in 1871. August vertrekt in 1878 naar Antwerpen, daarna naar Brussel en komt in 1883 opnieuw naar Lille. Hij heeft intussen een opleiding tot drogist gevolgd. Hij huwde met Leonie Vangestel uit Oosterlo in 1887 en zij startten een drogisterij op in Geel. Dit huwelijks geluk was ook van korte duur, want op 19 september 1891 overleed August te Geel op drieëndertigjarige leeftijd. Voor moeder Carolina is dat de zoveelste slag die zij te verwerken krijgt. Maar haar volgende zoon Emiel geeft haar glorierijke dagen. Hij is de hoofdpersoon van dit artikel en we zullen hem in het volgende hoofdstuk belichten. Haar jongste kind van Adriaen Goetschalckx was Theresia Ludovica, geboren te Hoogstraten op 20 september 1862. Zij trouwde met Lillenaar Joannes Baptista De Smedt (°1852-1920), telg uit een Lilse brouwers familie, algemeen gekend onder de naam Tist ‘Croon’ verwijzend naar café en brouwerij
Ludovica Goetschalckx, zuster van de priester-geschiedschrijver Petrus Jozef en dokter Emiel. Foto uit: 'Lille, het Croatendorp'.
16 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
'De Croon'. (13) Op dertigjarige leeftijd (1892) verhuisden Ludovica en haar man naar Schoten waar zij een winkel begonnen. In 1898 vinden we haar opnieuw terug in Lille en zij baatte toen met haar man in het ouderlijk dubbelhuis van haar moeder een winkel uit in likeur, drank en rookwaren. Het paar kreeg geen kinderen en Ludovica werd een begrip in Lille onder de naam 'Louiske Pernee' die later vervormd werd tot 'portemonnee' omdat men de afkomst van het woord 'pernee' niet meer kende. In 1920 werd zij weduwe en woonde zij nog vijfendertig jaar alleen in het grote huis. De onderpastoor Jacobus Lodewijk De Koninck (1928-1934) zal er nog enkele kamers in betrekken. Na de Tweede Wereldoorlog was de Lilse bibliotheek een tijd gevestigd in een deel van haar woning. In 1965 (*) 30/10/1955 is ze overleden te Lille. Uit het huwelijk van Carolina Meeus met Petrus Adriaan Gavrain werd op 11 maart 1866 in Lille Josephus Ernestus Désiderius Gavrain geboren. Hij trouwde op 20 juni 1897, zonder beroep, met Anna Elisa Hendrickx uit Borgerhout en vestigden zich in Antwerpen. Het paar bleef kinderloos. Op 19 september 1867 werd een dochter geboren Maria Delphina Gavrain. Zij trouwde te Lille met Joseph Gerardus Van den Broeck in de volksmond ‘Jefke Papper’ genoemd. Het koppel verhuisde naar Borgerhout in 1892 om er een winkel uit te baten. In hetzelfde jaar trok ook haar halfzuster naar Schoten om een winkel te beginnen. Maar ook de familie Van den Broeck keerde vrij snel terug naar Lille en zij zullen bij halfbroer Emiel tewerkgesteld worden. Hun zoon Emilius Jozef Van den Broeck en hun dochter Maria hielden lange tijd winkel in de Kerkstraat. Zij zijn in Lille bekend onder de roepnaam Miel/Maria van den Del, verwijzend naar de naam van hun moeder Delphina. De kinderen Goetschalckx spreken van Miel van tante Del. 2. De familie Emiel Goetschalckx-Dieltiens 2.1. Emiel Goetschalckx, student Jan Baptist Emiel Goetschalckx werd geboren te Hoogstraten op 27 oktober 1859. De jongen is vier en een half jaar als zijn vader sterft en bijna zes als zijn moeder met de Lilse bakker hertrouwt. Zoals zijn twee jaar oudere broer blijkt al snel dat ook de kleine Emiel een schrander kereltje is. Ook hij gaat studeren aan het Gepatroneerd College te Herentals, toen nog gelegen op de Markt in primitieve uitrusting. (14) De jongen ging net zoals zijn broer te voet naar school en hij vertelde later aan zijn kinderen dat hij zijn lessen leerde, al stappend op weg naar huis. Er waren te Herentals drie soorten kostscholen,
(*) errata
17
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
waarvan het type dat Ernest Claes beschrijft in Studentenleven, nl. een logementshuis met ‘kost en inwoon’ ons bekend is. Vermits de kinderen Goetschalckx iedere dag naar huis kwamen, verbleven zij in een huis waar de jongens ‘s middags en in de zomer om vier uur koffie bij hun zelf meegebrachte boterhammen kregen. Als ze in het bezit waren van een fiets, konden ze die daar stallen vermits er in het college niets voorzien was. Het derde soort kosthuis was eerder een kwestie van relaties of familie. Men kon er warm eten en een vieruurtje verkrijgen. Iedere leerling van het college was ingeschreven in een kosthuis, waar de uren studie moesten worden doorgebracht die soms tijdens de dag waren voorzien, omdat er in het college geen studiezaal was.(15) In 1878 werd Emiel Goetschalckx gediplomeerd in de Latijnse afdeling als tweede van de klas met 75%. De leeftijd in acht genomen, hij is negentien jaar, durven wij veronderstellen dat hij een voorbereidend jaar heeft gevolgd. De ‘nieuwe klas’ (ingericht in 1868) was juist bedoeld om de onvoldoende kennis van het Frans bij de jonge humanisten aan te vullen. In de toekomst zouden alleen zij die de Franse lessen zonder problemen konden volgen, in de zesde worden opgenomen, zodat waarschijnlijk van dan af de hele humaniora verfranst werd met uitzondering van de lessen Nederlands, Duits en catechismus. (16) Het is in dit gegeven dat Ernest Claes zijn Vlaams bewustzijn situeerde vermits hij de grove onrechtvaardigheid aanvoelde wanneer een Waal, omdat hij het Frans meester was, onmiddellijk in de zesde klas mocht starten en hij niet. Zou dit ook bij Goetschalckx sporen nagelaten hebben? Emiel wil dokter worden en laat zich inschrijven in 1878 aan de Leuvense Alma Mater in de faculteit natuurwetenschappen, zoals toen gebruikelijk was. Het medisch curriculum omvatte twee jaren kandidatuur in de natuurwetenschappen gevolgd door twee kandidatuurs- en twee doctoraatsjaren in de geneeskunde. De studie verloopt succesvol. 1880 zonder vermelding: 1° épreuve de l'examen de candidat en sciences naturelles 53. GOETSCHALCKX Emzle, de Hoogstraeten 1881 2° épreuve de l'examen de candidat en sciences naturelles 31. GOETSCHALCKX Emile, de Hoogstraeten,avec distinction Daarna volgen twee jaren kandidatuur in de geneeskunde. Resultaten academiejaar 1882-1883. Faculté de médecine 2° épreuve de candidature 9. GOETSCHALCKX Emile, avec distinction.
18 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
De opleiding werd afgesloten met twee doctoraatsjaren in de geneeskunde. In deze laatste jaren ontpopte Emiel Goetschalckx zich tot een van de betere studenten van zijn jaar. 1885 Examen de docteur en médecine, chirurgie et accouchements 1° épreuve avec distinction 9. GOETSCHALCKX Emile Hij was dat jaar de eerstgenoemde van de onderscheidingen. In het jaar zaten honderdenzeven studenten vanuit alle hoeken van België, Vlaanderen en Wallonië. De voertaal was nog uitsluitend Frans, want eerst in het academiejaar 1933-34 werd de vervlaamsing een feit. (17) Het laatste jaar zal hij afsluiten met 2° épreuve avec distinction 17. GOETSCHALCKX Emile, de Hoogstraeten.(18) Hij studeerde af volgens de wet van 1849 met de drievoudige titel van ‘doctor in de genees-, heel- en verloskunde’. Door deze wet werden de drie academische graden tot één wettelijke graad samengevoegd, dat als gevolg had dat genees-, heel- en verloskunde tegelijkertijd mocht uitgeoefend worden terwijl dit voordien als ‘le cumul’ werd aangezien en verboden was. (19) Dat hij inschreef voor de tweede proef in het laatste jaar heeft waarschijnlijk alles te maken met zijn drukke nevenactiviteiten die hij in het Leuvense studentenmilieu uitoefende, want Emiel Goetschalckx was niet alleen een verdienstelijk student, zijn interesses gingen ook naar politieke en literaire onderwerpen. Al vrij snel was hij op de hoogte van het bestaan van het Taal- en Letterlievend Studentengenootschap der Katholieke Hoogeschool onder de zinspreuk MET TIJD EN VLIJT. Het is de oudste studentenmaatschappij der Hoogeschool. In 1836, enkele jaren na de herinrichting te Leuven van de Katholieke Universiteit, stichtte Emmanuel Van Straelen het Nederduyts Taal- en Letterlievend genootschap Met Tijd en Vlijt. Taalbeheersing en encyclopedische kennis in een rederijkersatmosfeer werden nagestreefd door dicht- en prozawerk en lezingen allerhande. (20) In 1879, zijn eerste academiejaar, volgde Emiel al enkele activiteiten van het genootschap. In 1880 werd hij er lid van en woonde vergaderingen bij waarbij twee van hun werkende leden nl. K.M.Pol de Mont (eerste schrijver) (21) en Albrecht Rodenbach (voorzitter) (22) verslag uitbrengen over hun publicaties en gekregen prijzen. Pol de Mont kreeg in 1880 de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Nederlandse Letterkunde. Rodenbach zal in 1880 al overlijden, vierentwintig jaar oud. De vergaderingen maakten indruk op de jonge Goetschalckx en al vlug werd hij bijwonend lid nadien werkend lid en in 1885 eerste schrijver van het genootschap. 19 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Uittreksel uit het verslag van ‘Met Tijd en Vlijt’ 1886(?). Uit jaarboek Katholieke Universiteit Leuven.
De geheime schrijver noteerde de verslagen en notulen en bracht ook een jaarverslag uit van het genootschap, dat een plaats kreeg in het jaarboek van de universiteit. Het genootschap organiseerde avondvergaderingen, buitengewone zittingen, avondfeesten, betogingen, enz. De meeste van de avondvullende samenkomsten waren lezingen over allerhande onderwerpen: geschiedkundig, politiek, literair, wetenschappelijk. Daarnaast ontstond ook belangstelling voor de politieke Vlaamse actie. Het genootschap Met Tijd en Vlijt wil de Vlaamse aard en de Vlaamse taal recht doen. Met Tijd en Vlijt bloeit door het streven van zijn leden en bracht uit al zijne macht vooruitgang te doen op het veld der vlaamsche letteren en den nationale vlaamsche beweging. (23) In de lezing over de moedertaal door de heer Rademaekers in 1881 voor de leden van het studentengenootschap werd duidelijk de suprematie van het Nederlands voorgehouden. De Vlaamsche taal is eene eeuwenoude taal die ‘reeds een Maarlant (24) vond Toen aan den boord der Seine Een nieuwe taal ontstond’ Waarom zouden wij dus onze taal versmaden om er een andere, die de onze niet waard is, aan te nemen?
20 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Deze lezingen zullen E. Goetschalckx erg beïnvloeden. Hier werd, zij het niet het fundament gelegd, dan toch stevig gebouwd aan zijn Vlaamsgezindheid. Het genootschap was ook pacifistisch en anti-militaristisch. In hun jaarverslag n.a.v. een voordracht over het millitarismus schrijft men het is eene dier plagen, die, even als de kanker; de levende krachten der maatschappij uitputten. Ook nieuwe wetenschappelijke inzichten werden voorgesteld en besproken. Zo werd tijdens het werkjaar 1883-84 een lezing gehouden over de nieuwe evolutieleer van Charles Darwin onder de titel Een oogopslag op stof en kracht in betrekking met het Darwinismus. Darwin was gestorven in 1882 en zijn werk On the origin of Species by means of natural selection stond grondig ter discussie. Het is voor ons, meer dan een eeuw later, wel interessant te lezen hoe de katholieke Leuvense universiteitsstudent toen over deze theorie dacht. Dat zij Darwin rigoureus afwijzen en met volle overtuiging de scheppingsleer van de Kerk volgen, lijkt ons nu onbegrijpelijk ...hoe is het mogelijk dat verstandige mannen eene zo vernederende leer aanspreken kunnen. Met overtuigde stem hield E.H. Van Coillie de leering der katholieke Kerk scheutvrij. Een tweede talentvolle en welsprekende redenaar, de heer Karel Peeters, wist zoo behendig de wetenschappelijke drogredenen van het Darwinismus uiteen te slaan, dat er bij niemand nog twijfel bestond of de erbarmelijk overdreven gevolgen die men van deze leer tracht af te leiden (mens wordt niet door God geschapen, maar is ontwikkeld uit een lagere soort), zouden door ieder weldenkend man met eenen schaterlach worden begroet, ware het niet dat het ongeloof er een wapen in zoekt om de Kerk naar de kroon te staan. Redetwisten over stelsels die den mensch tot het dier verlagen mocht op den duur ons den geest eenigszins benevelen. In 1885 gaan de bezigheden van Emiel Goetschalckx zich niet alleen beperken tot - weliswaar één der belangrijkste jobs binnen het genootschap geheimschrijver. Hij gaat geregeld het spreekgestoelte beklimmen om in discussie te treden of een discussie op gang te trekken. Zo lezen we in een verslag over de werkzaamheden dat er een redekundige voordracht werd gegeven onder de titel Een woordje taalstudie. Het literaire boeit Goetschalckx blijkbaar wel, want hij gaat de discussie aan met de taalkundige de heer De Visschere, die beweerde dat de West-Vlaamse ‘e’, wel degelijk tot de oorspronkelijke zuivere taal behoorde en hij bewees dit met uittreksels uit de Heliant. (25) Emiel Goetschalckx betwistte de waarde van de Heliant voor hetgeen de Vlaamse taal betreft. In 1885 zal hij de Redekundige oefeningen openen met een studie over De kritiek in de poëzy. Het was een gewoonte van de kring dat zij
21 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
voor hun lezingen hun eigen leden het woord lieten voeren over een voor hen interessant onderwerp, waarin zij beslagen waren om met een volle zaal in confrontatie te gaan. (26) Emiel Goetschalckx bepleitte de vrijheid van de dichter wat betreft vorm en taal. Hij vond dat de lezer zich moest onderwerpen aan het genie van de dichter en dat enige kritiek van zijn kant uit den boze is. Klinkt hier al niet iets van l'art pour l'art, het impressionisme van de Tachtigers die de hoogste eisen stellen aan klank, ritme en zuiverheid van beeldspraak en die een gedicht zagen als de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. Het was weliswaar een Noord-Nederlandse Beweging, die in 1885 zich verduidelijkte in 'De Nieuwe Gids'. Zeker en vast is dit aan een Leuvense studentenbeweging die zo fel met taal en dichtkunst bezig was, niet onopgemerkt voorbijgegaan. Het Leuvense literaire studentengenootschap zal op de jonge dokter een blijvende invloed uitoefenen. De ijver voor de Vlaamse zaak zal hem altijd bijblijven. Bij het beëindigen van zijn studieperiode en zijn actieve inbreng in 'Met Tijd en Vlijt' lezen wij de slotwoorden van zijn hand: Vooruit, mijne heren, Met Tijd en Vlijt voor Godsdienst, Moedertaal en Vaderland en zeggen wij het met Conscience: ‘Gij zijt het nieuwe lover welk eens de kruin van den eik zal bekronen!’ Emiel Goetschalckx heeft het studentenleven meegemaakt zoals wij ons de student voorstellen, genietend van schuimend bier op een druk bijgewoonde
Persoonlijke bierpul van student Emiel Goetschalckx. (ca. 1879-1886) Uit de verzameling van Herman Goetschalckx. Foto: Jos Aerts.
22 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
activiteit van een studentenbeweging o.a. De Kempische Gilde waarvan hij lid was. Het drinken in gemeenschap was ten allen tijde een van de middelen om de kameraadschap te bevorderen en het was dan ook aan tal van regels onderhevig. Het bier was een van de bestanddelen van het samenhorigheidsgevoel. De student had zijn persoonlijke bierpul. Die ontbrak niet aan de uitrusting van student Emiel. Het was een staaltje van puur vakmanschap, een mond geblazen gegraveerd glas met deksel. Dat men in de familie beslist fier was op hun student getuigde de uitspraak van zuster Louisa (Lowiske) als men naar Emiel informeerde: Onze Miel, die bestudeert in Leuven het kadaver! waarmee het nodige respect was afgedwongen. Eens de studie voltooid, kwam hij opnieuw naar Lille en begon hier aan zijn dokterspraktijk in zijn ouderlijke woonst in de Regtestraat. Op tweeëndertigjarige leeftijd nl. 17 juni 1891 trouwde hij met Anna Maria Dieltiens te Grobbendonk. Als getuigen bij het huwelijk tekenden August Goetschalckx, drieëndertig jaar en drogist te Geel, broer (hij zal exact twee maand later overlijden) en Deséré Gavrain, vijfentwintig jaar, zonder beroep, halfbroer, de huwelijksakte enerzijds, en Joannes August Dieltiens, vierenveertig jaar, beenhouwer te Herenthout en Frans Ernest Dieltiens drieënveertig jaar en bouwmeester te Antwerpen, beide broers van de bruid, anderzijds. Naar aloude gewoonte stichtten zij een kroostrijk gezin met tien kinderen. 2.2. De familie Dieltiens De familie Dieltiens (27) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Antonius Dielkens (=Dieltiëns, Dieltiens, Diltkens, Dieltjens,) Jan Dieltiens (zoon of kleinzoon), oefende als eerste het schrijnwerkerschap uit. Peeter Dieltiens (oefende ambacht timmerman uit ca. 1728) Peeter Dieltiens (ambacht ca. 1759) Cornelius Dieltiens (ca. Franse Omwenteling) Franciscus Dieltiëns X Anna Carolina Van Der Herten Joseph Corneel Dieltiëns X Maria Regina Verhoeven (°Grobbendonk 01/03/1817) (°Herenthout 25/05/1823) (+Grobbendonk 25/02/1900) (+Grobbendonk 22/03/1894)
Bij de opgave van de kinderen verdwijnt de trema op de laatste e van Dieltiens.
23 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
8.
1. Jan Ernest Dieltiens (°Grobbendonk 25/08/1845) (+Grobbendonk 29/03/1846) - 216 dagen oud 2. Joannes August (°Grobbendonk 23/12/1846) (+ Herenthout 26/02/1919) 3. Franciscus Ernestus (°Grobbendonk 19/04/1848) (+Pulderbos 03/08/1920) 4. Anna Mathildis (°Grobbendonk 05/04/1850) (+Bouwel 22/10/1912) 5. Carolina Juliana (°Grobbendonk 27/12/1851) (+Antwerpen 12/03/1912) 6. Joannes Julianus (°Grobbendonk 28/10/1853) (+ Lille 05/04/1934) 7. Ludovicus Eugenius (°Grobbendonk 20/12/1855) (+Antwerpen 02/10/1949) 8. Alfonsus Bernardus (°Grobbendonk 04/10/1857) (+Grobbendonk 13/02/1862) - 5 jaar oud 9. Medardus (°Grobbendonk 08/10/1859) (+Grobbendonk 24/02/1932) 10. Henricus Emilius (°Grobbendonk 22/07/1861) (+Grobbendonk 07/01/1883) - 21 jaar oud 11. Anna Maria (°Grobbendonk 29/05/1863) (+Essen 03/11/1940) 12. Maria Carolina Emma (°Grobbendonk 17/05/1865) (+Grobbendonk 25/02/1866) - 287 dagen oud
Anna Maria Dieltiens werd geboren op 29 mei 1863 te Grobbendonk als voorlaatste kind van Jozef Corneel en van Maria Regina Verhoeven. Het was een welstellend koopmansgezin, dat een huis bewoonde ‘tusschen de twee bruggen’, nl. gelegen tussen de Nete en de (oude) vaart te Grobbendonk. De familie Dieltiens is een rasechte Grobbendonkse timmermansfamilie, die volgens P.J. Goetschalckx in zijn Geschiedenis van Grobbendonk reeds van in het begin der 17de eeuw in Grobbendonk, toen nog Ouwen verbleef. Een Antonius Dielkens (=Dieltiens) verbleef in 1624 op de hoeve van 't Godshuis te Eisterle (Grobbendonks gehucht). Zijn zoon of kleinzoon, Jan Dieltiens, was schepen van het graafschap van Grobbendonk in 1698 en de eerste timmerman van de familie. Na hem volgden Peeter Dieltiens, een van Grobbendonks bijzonderste schrijnwerkers, hij plaatste een houten hekken rond de kerk in afwachting dat men een stenen zou kunnen betalen. Het betalingsbewijs draagt als datum 19 7ber 1719. Diens zoon, Peeter Dieltiens jr. , zou in 1759 aan de kerktoren werken. Cornelius Dieltiens was actief voor en tijdens de Franse
24 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Het ouderlijk huis van Anna Maria Dieltiens, gelegen tussen Nete en de oude vaart te Grobbendonk. Uit de verzameling van Gustaaf Smets (Grobbendonk).
Omwenteling. Hij en zijn zonen waren betrokken bij de Boerenkrijg en op 28 oktober zouden zonen van hem aan de Slag van Herentals hebben deelgenomen. Er zouden kinderen bij de ‘Boeren’ ingelijfd geweest zijn, omdat hij en zijn vrouw; verscheidene weken, have en goed verlatend, in de bosschen moesten rondzwerven, vermits de huizen van de verdachten wonende op de Biest in Grobbendonk toen in brand werden gestoken. Het hele Biestplein brandde toen af. Zijn zoon Peeter Dieltiens stond in het begin van de 19de eeuw hoog in aanzien in Grobbendonk. De laatste Dieltiëns die het ambacht van schrijnwerker uitoefende was Louis Dieltiëns, zoon van Franciscus Dieltiëns, broer van Peeter Dieltiëns en Joseph Dieltiëns, schepen einde 19de eeuw. De Dieltiëns beoefenden al de takken van hun ambacht uit: timmeren, schrijnwerken, wagen-, raden-, meubel-, molenmaker enz. Zij waren volgens Goetschalckx kunstenaars in hun vak en hun naam leeft nog heden in den mond des volks te Grobbendonk en in de omliggende dorpen voort. Nog volgens de schrijver werkten zij veel op kastelen en in kerken. Honderden doxalen, autaren, tabernakels, communiebanken, biecht- en predikstoelen in de kerken onzer huidigen provinciën Antwerpen, Brabant en Limburg hebben hun bestaan aan den kunstzin en den smaak die hen bezielden te danken. (28) Volgens Goetschalckx is de familie Dieltiëns kunstzinnig en hun nakomelingen (broers van Anna Maria) zullen dat bewijzen.
25 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Dat Cornelius Dieltiëns (grootvader van Joseph Cornelius) een man was die een zeker aanzien genoot, lezen we in ‘Geschiedenis van Grobbendonk’ van J.P. Goetschalckx, die ook vermeldt dat hij een schepenambt bekleedde onder het Hollands Bewind van 1819 tot 1830, Assessor genoemd. De familie Dieltiëns is afkomstig van ‘Den Biest’, een driehoekig plein voor de kerk, waar begin 19de eeuw nog een poel aanwezig was. De bewoners van het plein waren allen ambachtslui, in het geval Dieltiëns schrijnwerkers. Steeds bleef op de Biest wel een schrijnwerker wonen, maar hun kinderen zwermden uit naar alle hoeken in Grobbendonk en omgeving. Vader Joseph Corneel was geen timmerman, zijn broer Louis was volgens P.J. Goetschalckx, de laatste die het ambacht uitoefende, maar hij had twee boten aangeschaft, waarmee hij meststoffen en kolen vervoerde over de vaart. Achter hun huis was de aanlegsteiger en de los- en laadplaats voor de goederen Den Hamer van Dieltiens. (29) Het huis was riant, goed gelegen tussen vaart en Nete, en er was een drukke bedrijvigheid. Hij bekleedde het ambt van schepen en maakte er dan ook een zaak van dat zijn zonen een behoorlijk beroep zouden uitoefenen en hij probeerde hen een degelijke opleiding te geven. Dat de meisjes geen diploma's behaalden lag aan de tijdsgeest, die vond dat vrouwen zich moesten weten te gedragen volgens de regels en de normen en voor het overige zich ver moesten houden van alle uitgesproken meningen i.v.m. politiek, economie, of wat dan ook. Hun taak was thuis en ‘een goede huisvrouw’ was de beste kwalificatie die een vrouw kon krijgen. We gaan de verscheidene kinderen uit het gezin, de broers en zusters van Anna Maria, doorlichten zodat we een beeld kunnen vormen van de schoonfamilie van dr. Emiel Goetschalckx. De eerstgeborene Joannes Ernestus sterft reeds tijdens zijn eerste levensjaar. De daaropvolgende Joannes August werd beenhouwer en zal zich vestigen in Herenthout, het dorp van zijn moeder. Ook hij zal, net als zijn vader, in de plaatselijke politiek een rol willen spelen en bekleedde verscheidene jaren een schepenambt te Herenthout. Hij trouwde met Maria Theresia Janssens en stichtte een gezin met zeven kinderen, waarvan de jongste twee meisjes kloosterlinge-missionaris werden. Frans Ernest Dieltiens is wel degene die de meeste naambekendheid heeft verworven in de familie Dieltiens. Hij werd geboren te Grobbendonk op 18 april 1848, trouwde met Leonardine De Cuyper en ze kregen acht kinderen. (De zonen en dochters Dieltiens zullen allemaal grote gezinnen vormen.) Zijn curriculum is niet onverdienstelijk. Hij werd bouwmeester en zijn werk omvatte kerkenbouw; statige herenhuizen, tehuizen, monumenten... Hij was professor aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten te Antwerpen, werkend lid van de Koninklijke Commissie van
26 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Ernest Dieltiens, bouwmeester. Hij tekende de plannen voor de neogotische kerk van Lille en was de architect van Emiel Goetschalckx’ woonhuis. Internetsite van het AMVC.
Monumenten en Landschappen, voorzitter van de Koninklijke Maatschappij van Bouwmeesters. Het loont beslist de moeite om ons hier even te verdiepen in de bouwwerken die door Ernest Dieltiens ontstonden. Alhoewel het zich zijdelings afspeelt van ons onderwerp, zal er op een bepaald moment toch een raakvlak zijn. Reeds van in het begin was het duidelijk dat er in Ernest Dieltiens een talent verscholen zat. In 1871 behaalde hij, drieëntwintig jaar oud, de meest gegeerde architectuurprijs voor jonge kunstenaars en architecten, waarna een carrière verzekerd was nl. de Prijs van Rome. In het verslag van het schooljaar 1921-22 van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten worden over de wedstrijden ‘Prix de Rome’ volgende inlichtingen gegeven. De prijskampen van Rome werden bij koninklijk besluit van Koning Willem, den 13 April 1817 ingesteld. Elk jaar had een prijskamp plaats, beurtelings in Antwerpen en in Amsterdam. De laureaat ontving een pensioen van 122 gulden om zijn studies in Italië (vierjarig verblijf te Rome) te vervoorderen. De omwenteling van 1830 veroorzaakte een scheiding tusschen Belgische en Hollandse leerlingen; toch hadden de prijskampen eronder te lijden. Van dan af bleek Antwerpen de eenige onbetwistbare zetel der Prijskampen. Talrijke latere besluiten, verschillende hervormingen kwamen opvolgenlijk deze instelling versterken en uitbreiden. Aldus werd de prijskamp jaarlijks gemaakt, de onderscheidingen vermeerderd, het pensioen der laureaten verhoogd, een prijskamp voor bouwkunst ingericht, afgewisseld met beeldhouwkunst, schilderkunst en plaatsnijkunst en nog ander maatregelen en getroffen en uitgevoerd.
27 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
De prijs werd toegekend vanuit de Koninklijke Academie van Antwerpen, maar in de jaren dertig taande de belangstelling en werd het allemaal als oubollig beschouwd. (30) In 1871 werd de Prijs uitgeschreven voor bouwkunst en was Ernest Dieltiens uit Grobbendonk de laureaat. Het palmares dat hij daarna kon voorleggen is indrukwekkend te noemen. (31) Zo bouwde hij te Antwerpen o.m. het Meisjesweeshuis in de Albert Grisardstraat 17-23, ontwerp van 1876, bouw 18791882. Het huidige complex, eigendom van O.C.M.W bevat het Algemeen Kinderziekenhuis Good-Engels. Het is streng, symboliseert orde en tucht en heeft iets van een versterkte burcht. De spitse torentjes en het neogotisch maaswerk milderen het strenge uitzicht van het tehuis. Een totaal andere stijl bemerken we in het voormalig Zuiderpershuis, Waalse kaai 14 en gebouwd in 1882, nu Theaterkollektief Internationale Nieuwe Scene Het Zuiderpershuis was een van de acht waterkrachtcentrales, die tussen 1865 en 1904 in Antwerpen werden opgericht om de hele stad van energie te voorzien door hydraulische druk. Het ontwerp van het complex is van ir. P. De Wit, de monumentale gevel van E. Dieltiens. Het Zuiderpershuis moest de sluisdeuren van de oude haven naar de Schelde bedienen. Dit industriële complex, nog steeds eigendom van de stad, beslaat ruim 4000m2 en werd in 1977 stilgelegd. Het gebouw is gerestaureerd en omgevormd tot een kunstencentrum. De stenen voorgevel in composietstijl vertoont talrijke eclectische elementen. De onderbouw is uitgevoerd in zwaar rustica uit grijze steen. Het kolossale portaal in metselwerk is geleed door architraven en een tympaan versierd met een leeuwenkop. Daarboven steken twee cilindrische torens uit witte steen uit, versierd met zuilen en koepelgewelven, waarin de accumulatoren zich bevinden. Dit dubbel getorend gevelfront is duidelijk in de neobarokstijl opgetrokken. (32) Maar Dieltiens is in Antwerpen toch wel vooral bekend voor de bouw van vele woonhuizen o.m. het zuidelijk hoekhuis van de Leysstraat en Kipdorpvest. Toen in 1898 de werken aan het nieuwe station een aanvang namen, bleek dat de smalle doorgang naar het commerciële en administratieve centrum van de stad niet kon volstaan. De huizen werden gesloopt en de gebouwen die een stedenbouwkundig decor vormden, werden door gekende architecten uit de Antwerpse belle époque ontworpen waaronder E. Dieltiens. Het eclectisme viert hoogtij, zowel de lokale renaissance- en baroktraditie als de uit Frankrijk geïmporteerde Lodewijkstijlen inspireerden de ontwerpers. De totaalindruk is dan ook uitbundig. Een van de architecturale toeristische attracties in Antwerpen is momenteel de hoofdstraat van de merkwaardige wijk Zurenborg nl. de Cogels-Osylei. Ononderbroken en langs beide straatkanten rijgen huizen er hun fraaie gevels aan elkaar in een bizarre mengeling van allerlei neostijlen,
28 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Het voormalige Antwerpse Zuiderpershuis met monumentale neo-barokgevel van Ernest Dieltiens. Foto: Monumentenegids SVE 1997.
De ‘witte paleizen’ aan de rotonde op de Cogels-Osylei te Berchem, ontwerp van Ernest Dieltiens. Foto uit ‘Architecturae Liber XI - Cogels-Osylei Antwerpen’ Geert Bekaert.
29 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
classicisme, eclectisisme en art nouveau. De wandelaar komt hier ogen tekort en wie denkt alles van architectuur te weten, valt van de ene verbazing in de andere. De wijk van de Cogels-Osylei werd tussen 1881 en 1914 tot stand gebracht door een kleine groep Antwerpse ondernemers van katholieke strekking, verenigd in een bouwmaatschappij. De architecten van de CogelsOsylei waren geniale kameleons. Zij beheersten de meest diverse stijlen en wisten ze handig te interpreteren. (33) Aan decor en uitstraling van de wijk werd uitermate veel belang gehecht: de beste architecten kwamen er voor in aanmerking: J. Bascourt, J. De Weerdt, E. Dieltiens, E. Stordiau...Ze realiseerden grote paleisachtige complexen, samengesteld uit meer eengezinswoningen, waarvan schaal en indeling amper verschilden van het doorsnee burgershuis maar de totaalindruk was echter monumentaal. De ‘witte paleizen’ aan de rotonde trekken speciaal onze aandacht en ze doen ons denken aan het kasteel van Chambord aan de Loire, ze zijn van de hand van E. Dieltiens. De nummers 32 tot 37 zijn van 1897, de andere twee hoeken van 1899. De rotonde is een rustpunt in de rusteloze architectuur van de omgeving. Er staan twaalf paleisachtige woningen omheen, Disneyachtige sprookjeskastelen. Ze zijn in het wit gezet, echte blikvangers en opvallend zwaar geornamenteerd. Al lijken de hoeken gelijk, ze hebben wel degelijk verschillende volumes en decoratie. Het hek aan de voortuinen en de tuinmuren, met daarboven een houten terras of prieel (grotendeels verdwenen) heeft hij ontworpen. Ook in de Generaal Van Merlenstraat heeft hij een huizenblok getekend (1901). Het zijn vier woningen, nu in de neorococostijl met golvende kroonlijst en sierlijke oeils-de-boeuf. (34) In de Dolfijnstraat zijn de volledige oostzijde en een gedeelte van de westzijde ingenomen door kleine, veelal neoclassicistische burgershuizen alweer naar een ontwerp van Dieltiens. Het zal ons dan ook niet verwonderen dat, wanneer Emiel Goetschalckx in de jaren 1895-1898 een huis wil bouwen, hij het ontwerp toevertrouwde aan zijn op dat moment erg bekende schoonbroerarchitect. Zelf woonde E. Dieltiens met zijn gezin een hele tijd in ‘De Winter’, een van de hoekhuizen ‘De Vier Seizoenen’ van de Generaal van Merlenstraat en de Waterloostraat te Berchem. Dit geheel is een ontwerp van J. Bascourt, bouwjaar 1899. Het uniek geheel van de vier hoekhuizen doet verbazend modern aan en de mozaïeken op de afgeplatte hoeken zijn een van de mooiste art-nouveaumozaïeken in België. Elk gebouw is zo ontworpen dat het een tuin heeft langs de straatzijde waarvan de bomen mee het straatperspectief bepalen. Het smeedwerk op de tuinmuren zou kwalitatief hoogstaand zijn. Deze huizengroep wordt als bijzonder beschouwd en is dan ook ontelbare keren gepubliceerd in allerhande bladen over architectuur.
30 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Architect Dieltiens en zijn Antwerpse collega’s behoren tot de befaamdste architecten van hun tijd en namen als gevierde kunstenaars deel aan het Antwerpse societyleven. Deze grand-seigneur-architecten waren ook verantwoordelijk voor de restauratie van heel wat monumenten in de oude binnenstad. Typisch is de polemiek die ontstaat wanneer bekend wordt dat de Brugse architect de le Censerie verkozen is boven de Antwerpenaar van Grobbendonk E. Dieltiens voor de bouw van het Centraal Station. (35) In zijn geboortestreek Grobbendonk krijgt hij de vraag voor het ontwerp .van een gigantisch complex in ‘Het Groot Goor’, dat de naam van ‘Goorhof’ zal krijgen. Het is gelegen langs de weg Herentals – ‘De Lindekens Bouwel’ Nijlen. Hij maakte dit plan samen met zijn jongere broer Eugeen in opdracht van de heer Frans Hüger, scheepsreder en groothandelaar te Antwerpen. In de volksmond is het gebouw nog altijd als ‘Den Hüger’ gekend. Het domein was groot en de eigendommen van de heer Hüger in de streek bedroegen meer dan 100ha. Zo'n domein vroeg om een kasteel. De bouw van het kasteelcomplex begon in 1878, met de bouw van de toren, gelegen naast de hoeve die reeds in 1872 was gebouwd en die zich nog steeds aan de noordkant van het kasteel bevindt. Tussen 1880 en 1890 kreeg het kasteel vorm. (36) Het kasteel heeft iets van de Engelse landstijl en de overkragende daken met houten schoren zullen nog meer in de ontwerpen van Dieltiens voorkomen. Ook aan landschapsontwerpen durfden de gebroeders Dieltiens zich wagen en waarschijnlijk is het plan voor het park, nu nog 32ha groot, dat oorspronkelijk uit beukendreven bestond, die in stervorm naar het kasteel leidden, van hun hand. Van het huis is een schitterende ets gemaakt door de Antwerpse etser Hubert Mauquoy in 1897. (37) Later kwam het geheel in handen van madame de Namur, getrouwd met de Spaanse edelman Sorella, die het grotendeels herbouwde. In 1999 is het complex door brand geteisterd. (38) Dat Ernest Dieltiens niet vervaard was van grote en complexe bouwsels bewijst het feit dat hij begin 20ste eeuw geregeld opdrachten kreeg voor de bouw van kerken. Zo realiseerde hij de plannen voor de St.-Norbertuskerk aan de Dageraadplaats te Borgerhout-Antwerpen. Het werd de parochiekerk van de nieuwe wijk Zurenborg. De kerk werd opgetrokken in 1903-1904. Ook Arendonk had al een beroep gedaan op E. Dieltiens om in 1901 de afgebroken O.-L.-Vrouwkerk uit het centrum te vervangen door een monumentale neogotische kerk (1904). Arendonk opteerde voor een volledig nieuwe kerk met toren incluis. De negentiende eeuw was de eeuw van de neostijlen. Voor de kerken en voor de burgers in de kerkbesturen of kerkfabrieken was de neogotiek ook de ideale vormentaal om expressie te geven aan het religieus reveil dat begonnen was en
31 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Het kasteel dat scheepsreder Frans Hüger in Grobbendonk door de gebroeders Ernest en Eugeen Dieltiens liet ontwerpen en optrekken tussen 1880-1890. Uit de verzameling van Gustaaf Smets (Grobbendonk).
De O.L.V.-kerk te Arendonk een godskerk hoog van vlucht, waarop met eedlen trots het nageslacht zal turen, en die als zegelmerk, gemetseld in haar muren, den naam van Dieltiens draagt. Lodewijk De Conink, Hoogstraten. Uit de verzameling van Rosette Dillen.
32 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
dat zich uitte in een hausse in de bouw van kerken, kloosters, abdijen, hospitalen en scholen. Er werden parochiekerken gebouwd met de allures van een kathedraal. (39) Ook Lille deed begin 20ste eeuw mee aan de bouwwoede om bestaande parochiekerken te vervangen door grote neogotische bouwsels. In 1911 kreeg architect Ernest Dieltiens de opdracht een nieuwe kerk te bouwen, zij het alleen het kerkgebouw. (40) De hoge gotische toren is uit einde l5de of begin 16de eeuw. De herbouwing van de kerk in 1912-13 zou door onenigheid en naijver tussen de betrokkenen heel wat opschudding teweegbrengen in het Lilse dorpsleven. Bedreiging en laster waren niet uit de lucht. Het gebakkelei bleef doorgaan. Er volgden bezwarende brieven. De provinciegouverneur stelde een grondig onderzoek in en raadpleegde burgemeester Emiel Goetschalckx. Die schreef een gedetailleerde brief waarin hij onomwonden de pastoor alle schuld gaf. De hele kwestie is boeiend beschreven door Walter Van den Branden in het artikel De beeldenstorm van de neogotiek in de St.-Pieterskerk in jaarboek H.K. Norbert de Vrijter 1986.
De neogotische St.-Pieterskerk van 1912 te Lille ontwerp van architect Ernest Dieltiens. Fotoarchief Heemkundige Kring Lille. '
33 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
In 1912 begint men aan de bouw van de Sint-Martinuskerk van Halle-Zoersel naar een ontwerp van architect E. Dieltiens, eveneens een neogotische kerk met een 15de eeuwse toren in Balegemse kalkzandsteen. Naast kerken en ‘kastelen’ ontwierp Dieltiens ook monumenten, waaronder het Boerenkrijgmonument te Herentals in 1898 n.a.v. de opstand tegen het Franse Regime in 1798, toen net een eeuw geleden. Zo ook ontwierp hij voor zijn geboortedorp de dorpspomp op de Biest toen de biestpoel, in de tweede helft van de 19de eeuw gedempt. Tijdgenoot van de illustere Antwerpenaar Henry Van de Velde (°1863) is ook architect E. Dieltiens meer dan een architect. Van de Velde zal van de schilderkunst via de toegepaste kunsten (ontwerpen wandtapijt via applicatie technieken, boekillustraties...) naar de buitenarchitectuur evolueren, maar ook de binnenin richting, meubels, behangpapier en stoffen volgen. Ook voor zijn vrouw zal Van de Velde kleding ontwerpen. (41) Van de Velde bleef geloven in de hervorming van de maatschappij door middel van de vormgeving van de omgeving. Bij E. Dieltiens is iets gelijkaardig vast te stellen, zij het dan in bescheidener mate. Ook hij zal buiten de architectuur van huizen, kerken en monumenten zich amuseren met het ontwerpen van kleding, tapijten. In 1920 sterft hij vrij onverwachts te Pulderbos, tweeënzeventig jaar oud. Dat ook zijn jongere broer Ludovicus Eugenius (°20/12/1855 Grobbendonk) zich op het pad van de bouwkunst begeven heeft, blijkt dat hij zich in 1879 niet als laureaat maar dan toch als verdienstelijk tweede onderscheidt in de ‘Prijs van Rome’. De volgende prijs bouwkunde werd eerst in 1884 uitgereikt, vermits er in de tussenperiode tweemaal een prijs schilderkunst, een prijs beeldhouwkunst en een prijs plaatsnijkunst werden toegekend. In 1884 zette Eugeen Dieltiens de kroon op het werk en behaalde hij ‘de groote prijs’. Toch zal hij die prijs niet zo ten gelde maken zoals zijn oudere broer. Als beginnend architect is hij samen met zijn broer opgetreden als de bouwmeesters van kasteel Hüger. De tekeningen en de leiding over de werken zijn door beide uitgevoerd volgens J.P. Goetschalckx. (42) Hij zou nog samenwerken met zijn broer, maar de grote bouwopdrachten dragen toch alleen de handtekening van Ernest Dieltiens. Het huis van Emiel Goetschalckx is waarschijnlijk van hun beider hand. Eugeen Dieltiens verdwijnt in de anonimiteit en het is het zinnetje op zijn bidprentje bij zijn overlijden in 1949 op 94-jarige leeftijd ...zijn kunstzin die hem de Prijs van Rome bezorgde in zijn jeugd... dat ons aan zijn talent herinnert. Volgens mondelinge getuigenis van de kinderen Haeverans (kleinkinderen van Emiel Goetschalckx) zou Eugeen Dieltiens de architect geweest zijn van hun ouderlijk huis in de Rechtestraat (nu pastorie) dat ca. 1930 in de tuin van vader E. Goetschalckx werd gebouwd en zou hij de werk
34 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Huis van August HaeveransGoetschalckx, gebouwd ca. 1930-34, architect Eugeen Dieltiens. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
heden geleid hebben. Dat zou betekenen dat Eugeen Dieltiens toen ongeveer zesenzeventig jaar zou geweest zijn, hetgeen niet onmogelijk is vermits hij nog achttien jaar zal leven en hij dus nog erg vitaal en energievol kan geweest zijn. Er is niets bewaard van enige bewijsstukken die deze uitspraak bevestigen. Zoals zijn broers en zusters heeft Eugeen Dieltiens ook een groot gezin nl. zeven kinderen. In het grote gezin Dieltiens uit Grobbendonk trekt toch ook Joannes Julianus (°Grobbendonk 28/11/1853) onze aandacht. Een groot Kempens christelijk gezin, welstellend en met een zeker aanzien moest in die tijd toch een priester voortbrengen. Deze rol is Julius Dieltiens toebedeeld. Hij trad in het groot seminarie binnen op 3 oktober 1874 en werd priester gewijd op 22 september 1877 te Mechelen en onmiddellijk als onderpastoor aangesteld in Cureghem van 24 oktober 1877 tot 1 maart 1880. Daarna kwam hij als onderpastoor in de Sint-Jorisparochie tot 5 januari 1985 dan volgde de O.-L.-Vrouwkerk te Antwerpen tot hij op 23 maart 1901 naar Vorselaar kwam. In deze St.Pietersparochie zal hij zevenentwintig jaar actief zijn nl. van 1901 tot 1928. Zoals zijn broers Ernest en Eugeen schuilt er ook bij Jules Dieltiens iets van het kunstzinnige dat de familie wat typeert namelijk hij zou zich beziggehouden hebben met fotografie, die nog in haar kinderschoenen stond. De dorpspomp, die einde 19de eeuw op het biestplein werd geplaatst (ontwerp van zijn broer Ernest) is ‘gefotografeerd’ door Jules Dieltiens. De ‘lichttekening’ zoals P.J. Goetschalckx de foto noemt, werd gebruikt door de Antwerpse etser Hubert Mauqouy.
35 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Toen hij vijfenzeventig jaar oud was, gaf hij zijn ontslag als dienstdoende parochiepriester. Hij trok in bij zijn zuster Anna Maria te Lille in wiens huis hij op 05/04/1934 overleed. Jules Dieltiens was een verstandig, dynamisch en muzikaal begaafd man die goed kon zingen en volgens de mondelinge getuigenissen zou hij als pastoor te Vorselaar met de vormelingen naar Grobbendonk stappen onder het luidkeels zingen van stap- en soldatenliederen. Hij had hier blijkbaar zijn hart aan verpand, vermits hij later toen hij te Lille woonde ook in de plaatselijke jongensschool met de kinderen soldatenliederen zong. Met zijn steeds op zak hebbende stemvork klopte hij op de vensterbank en zette uit volle borst het bewuste lied in. Hij was een humorist en een geweldig predikant, die vanop de kansel zijn parochianen onderhield over de gelukzaligheden van de hemel en de verschrikkingen der hel. Hij ging zo op in het beschrijven van de lijfelijke kwellingen en het visualiseren van het hellevuur dat hij uitriep: Het vier is niks, maar den domp ! (43) Dat hij soms een rare spuiter was en graag met een kwinkslag door het leven ging, viel niet steeds bij iedereen in goede aarde. De grote kloostergemeenschap van Vorselaar - in 1905 telde het klooster vierennegentig zusters - vond dat de vorming van de jonge zusters vooral afhing van de goede samenwerking tussen de oversten en een goede biechtvader. De pastoor van de parochie was tot dan de geestelijke begeleider van de kloosterlingen geweest. Moeder Angelica had bij het bezoek van de kardinaal Goossens in oktober 1905 n.a.v. de wijding van de nieuwe kloostergebouwen de mond vol lof over de vorige pastoor August Beyens (+ 1901) die als ‘een ware beschermer, een wijze raadgever en allerbeste vader’ over de zusters had gewaakt. Zijn opvolger Jules Dieltiens achtte Moeder Angelica niet geschikt om de geestelijke zorg voor de jonge novicen op zich te nemen. Met al den eerbied dien ik aan onzen pastoor betuig, meen ik toch te moeten bekennen Eminentie, dat hij de man niet is, die ons in het opleiden der novicen de hand leenen kan, meer dan eens hebben wij bestatigd, dat zijn invloed meer nadeel dan voordeel doet. Zij drong aan op een eigen geestelijk directeur én op een eigen kapel, zodat de zusters zelfs de predikaties niet meer hoefden te aanhoren. Om praktische redenen was het ook gewenst dat zij in een eigen kloosterkapel de eucharistie zouden kunnen volgen omdat het aantal plaatsen in de parochiekerk erg beperkt was hetgeen op zon- en feestdagen voor problemen kon zorgen. Kardinaal Goossens ging in op de vraag van de zusters, maar om de kerk in het midden te houden, liet hij de uitvaartplechtigheden van de zusters nog onder de bevoegdheid van pastoor Dieltiens. (44) Toen hij vijfenzeventig jaar (1928) was hield hij het actieve parochiewerk voor bekeken en trok naar het gezin van zijn zuster te Lille waar hij zijn intrek nam in het doktershuis. Hij bood zijn diensten nog aan in de Lilse parochie, waar hij
36 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
iedere dag een mis opdroeg en iedere week biecht hoorde. Dat een erg plichtsbewuste moeder-overste in Vorselaar wat bedenkingen had i.v.m. de biechtpraktijken is begrijpelijk vermits hij ook in Lille vlug bekend stond als de pastoor bij wie ‘afdingen’ op de opgelegde penitentie mogelijk was. Van drie rozenhoedjes bracht hij de boetedoening terug op drie weesgegroeten en drie onzevaders. De oudere Lillenaren herinneren pastoor Dieltiens nog als een bijzonder joviaal man. (45) Nog zes jaar heeft hij een gelukkig leven geleid in Lille, waar hij dan in 1934 overleed. Als laatste zoon in het gezin van Dieltiens belichten we nog Medardus (°Grobbendonk 18/10/1859). Hij is de enige van de familie die in Grobbendonk bleef en daar ook op 24/02/1932 overleed. Medard Dieltiens werd in Grobbendonk een begrip vermits hij er jarenlang als gemeentesecretaris actief was (vanaf 1889) en hij was ook provinciaal raadslid hetgeen hem aanzien gaf. Sommigen spreken ook over ‘nijveraar’ Dieltiens. Medard bleef wonen in het ouderlijk huis aan de vaart. Naast zijn beroep als gemeentesecretaris had hij ook een handel opgestart in zand en cement om zijn zoon Gilbert te installeren. Deze loodsen werden opgericht op dezelfde plaats waar vader Jozef Corneel zijn handel gevestigd had. De losplaats lag naast de vaart.
Medard Dieltiens bleef wonen in het ouderlijk huis anno 1908. Uit de verzameling van Gustaaf Smets (Grobbendonk).
37 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Het gezin M. Dieltiens-De Meulder kreeg tien kinderen maar kende niet het grote geluk. De jongste drie stierven als baby, twee zonen Henricus en Eugeen waren respectievelijk vijfentwintig en drieëntwintig jaar bij hun overlijden. In zijn zoon Eugeen had hij grote verwachtingen gesteld. Hij bezat blijkbaar het ‘kunstgen’ van zijn oom Ernest en zijn peetoom Eugeen en hij schreef zich in aan de Academie van Schone Kunsten te Antwerpen. In 1923, in zijn vierentwintigste jaar, sterft hij na een ziekte te Grobbendonk. Van de drie dochters ging er een binnen bij de Arme Claren Colettienen, de andere twee bleven ongehuwd. De overige twee zonen trouwden niet of op latere leeftijd en kenden niet echt het succes. Daarmee verdween de stam Dieltiens uit Grobbendonk. Van het grote gezin Dieltiens resten ons nog Alfons Bernardus, gestorven op vijfjarige leeftijd en Henricus Emilius overleden op eenentwintigjarige leeftijd. Ook het jongste kind Maria Carolina Emma sterft nog voor ze één jaar is. De meisjes in het gezin van Jozef Corneel Dieltiens waren, zoals gebruikelijk in die tijd, aangewezen om ‘een goede partij’ te trouwen. Anna Mathildis (°Grobbendonk 05/04/1850) trouwde met Louis Mahieu, een Brusselaar uit Laken, geboren op 06/08/1842. (46) Het koppel Louis Mahieu kreeg negen kinderen, waarvan er twee zullen huwen, en woonde van 1895 in ‘het Engelsch huis’, een herberg aan het station van Bouwel. Het Engels huis behoorde tot de domeinen van de heer Augustijn Bosschaert de Bouwel, die in 1855 dit huis liet oprichten toen ook de spoorlijn Antwerpen-Hasselt geopend werd. Het huis is nog steeds bewoond. Zijn economisch hoogtepunt bereikte het wel toen het gezin Louis Mahieu er gevestigd was. Volgens mondelinge getuigenissen (47) was het Engels huis niet zomaar een café. Daar kwam alleen voornaam volk om samen iets te bespreken. Mahieu was een Waal en thuis werd er alleen Frans gesproken. Ze leefden als rijke lui. Het Engels huis had veel relaties met de baron van Herenthout, Van Reynegom de Buzet. Volgens een andere getuige verhuurde Louis Mahieu koetsen. Hij bezat drie paarden en had verscheidene soorten koetsen. Rond de eeuwwisseling en zeker tot de twintiger jaren kwam de Antwerpse familie Cogels met de trein naar Bouwel. Aan het station werden ze opgewacht door Mahieu die de familie dan per koets naar hun buitenverblijf bracht. In die tijd was dat het kasteel ‘Bergenhof’. Anna Mathildis Dieltiens is in het Engels huis op 22 oktober 1912 overleden, twee jaar later gevolgd door haar man Louis Mahieu (+17/06/1914).
38 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
De tweede dochter Dieltiens is Carolina Juliana (°Grobbendonk 27/12/1851). Zij trouwde op 2 februari 1881 met Karel Augustinus Prims, een Grobbendonkenaar en zoon van landbouwer Franciscus Prims en Angelina Van Der Schoor. Op het moment van hun huwelijk was vader al drie jaar overleden. Het jonge gezin Prims-Dieltiens trok naar Antwerpen, waar Karel Prims het beroep van natiebaas uitoefende. In 1882 vergrootte het gezin met de geboorte van hun eerstgeborene Florentinus Hubertus Ludovicus, de later gerenomeerde Kanunnik Floris Prims. Hij behoorde tot de generatie van ‘petits vicaires’, geestelijken die het Vlaamse volk sociaal en cultureel hogerop wilden brengen. Van 1907-1909 was hij geestelijk bestuurder van het Verbond der Christene Vakverenigingen in Antwerpen. In 1912 werd hij vast medewerker van pater Rutten, algemeen secretaris van het ACV. Verder was Prims nog directeur van de Belgische Katholieke Documentatie. (48) Bij het grote publiek is Floris Prims vooral bekend als archivaris van de stad Antwerpen van 1925 tot 1947. In 1954 sterft hij te Antwerpen, drager van een reeks titels en onderscheidingen, een massa studies, publikaties en onderzoekswerk nalatend. In de streek herinneren de ouderen zich Floris Prims als degene die in 1931 de kapel van de voormalige priorij 0.-L.-Vrouw- ten-Troon te Grobbendonk kocht en ze in 1950 overmaakte aan het bisdom Mechelen. Grobbendonk, het dorp van zijn moeder, zal hem eren door een straat naar hem te noemen. Als jongste dochter rest ons nog Anna Maria Dieltiens, die in de zaak van haar ouders de jonge dokter Emiel Goetschalckx ontmoet, vermits die locatie een meldplaats was, waar men de adressen kwam opgeven waarlangs de dokter moest om zieken te gaan bezoeken te Grobbendonk. Hij werd de liefde van haar leven en zij volgde hem naar Lille, waar zij de rest van haar leven zal wonen. 2.3. Het gezin van dr. Emiel Goetschalckx-Dieltiens Gezin van Emiel Goetschalckx-Dieltiens Anna Maria 1.
Maria Carolina Josepha
(°Lille 27/06/1893) (+Turnhout 17/03/1985)
2.
Josepha Maria Mathildis
(°Lille 18/08/1894) (+Olmen 04/08/1973)
3.
Anna Maria Ludovica
(°Lille 16/07/1895) (+Kessel-Lo 21/08/1991)
39 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
4.
5.
Joseph Augustinus (°Lille 10/05/1898) (+Berchem 02/02/1989)
X
Olga Maria Marenne (°Spa 17/10/1900) (+Kontich 10/11/1935)
1. Albert Emiel Jan Baptist 2. Jean-Marie Louis 3. Guy Louis Joseph 4. Anna Maria Alice 5. Ludovic Marie Joseph 6. Jeanne Emile
(°Leuven 17/02/1924) (°Leuven 17/07/1926) (°Leuven 21/12/1928) (°Leuven 22/04/1931) (°Kontich 02/01/1936) (°Kontich 08/06/1938)
Alice Delphina XX August Haeverans X Maria A. De Winter (°Lille 12/04/1899) (°Lille 20/04/1889) (°16/05/1887) (+Geel 16/01/1971) (+Lille 15/11/1949) (+23/08/1923) Michaël (°Lille 15/08/1923) (+Lille 17/05/1999) 1. Emiel (°Lille 02/06/1928) 2. Jozef (°Lille 08/11/1930) 3. Godelieve (°Lille 18/03/1932) 4. Leo (°Lille 18/09/1933) 5. Christiane (°Lille 05/11/1934) 6. Remi (°Lille 31/07/1937) 7. Magda (°Lille 25/05/1940) 8. Agnes (°Lille 29/08/1942)
6.
Eugenius Hubertus Maria
(°Lille 23/02/1900) (+Arendonk 10/04/1985)
7.
Albertus Maria (°Lille 07/08/1901) (+ Bakersfield-Californië 08/06/1961)
X
Joanna Maria Neefs (°Antwerpen 17/04/1906)
1. Philippe Emiel Louis (°Bakersfield 05/12/1926) 2. Albert Louis Paul (°Bakersfield 05/01/1928) 3. George Joseph (°New York City 26/08/1938) 8.
Julius Medardus Maria
(°Lille 30/07/1902) (+Turnhout 17/07/1986)
40 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
9.
Ludovicus Maria X (°Lille 14/09/1903) (+ Turnhout 09/05/1980)
Magdalena Maria Emma Janssens (°Oostmalle 24/12/1910) (+ Turnhout 29/03/1995)
1. Herman Joseph Maria Emma (°Lille 11/07/1935) 2. Monique Maria Emilienne Willy (°Lille 04/06/1937) 3. Denise Maria Laura Augusta (°Lille 24/05/1946) 10.
Marcellus Jan Baptist Maria
(°Lille 08/09/1907) (+Schilde 15/02/1980)
Dr. Emiel Goetschalckx en Anna Maria Dieltiens huwden op 17 juni 1891 te Grobbendonk, respectievelijk tweeëndertig en achtentwintig jaar oud. Ze trokken in bij moeder Carolina Meeus, in het dubbelhuis in de Regtestraat 2527, waar in het ene deel de dokterspraktijk en in het andere deel de kruidenierswinkel van moeder gevestigd waren. Hun gezin breidde gestadig uit en zij kregen tien kinderen.
Het volledig gezin van dokter Emiel Goetschalckx en Anna Maria Dieltiens ca. 1914. v.1.n.r.: gehurkt: Marcel, Louis. Zittend: Alice, Emiel Goetschalckx, Anna Dieltiens, Josepha. Staand: Albert, Joseph, Maria, Anna, Eugeen, Jules. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
41 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Hun eerste kind werd geboren te Lille op 27 juni 1893 nl. Maria Carolina Josepha. Ze wordt gevolgd door Josepha Maria Mathildis °Lille 18 augustus 1894, en een jaar later door Anna Maria Ludovica, °Lille 16 juli 1895. Deze oudste dochters van de dokter leefden teruggetrokken in het huis mijns vaders, waar de dagen trage waren zoals de dichter Karel Van de Woestijne dichtte in 1903. (49) Als dochters van de dokter gingen zij naar de mode van die tijd enige jaren op pensionaat, weliswaar niet met de bedoeling een diploma te behalen. Toch zullen zij, op latere leeftijd, althans Maria en Anna, opnieuw gaan studeren en gediplomeerde verpleegsters worden. Ze bleven alle drie ongetrouwd. De oudste zal na vaders dood actief meewerken om het groot gezin te onderhouden en stelde haar talenten ten dienste van de Boerinnenbond. Zij is medestichteres van de Boerinnenbond in Lille in 1913, een van de eerste afdelingen in de Kempen. Haar moeder werd de eerste voorzitster, zijzelf schrijfster. Heel actief was zij als opzienster van de provincie Antwerpen en het gebied Eupen-Malmédy. In deze Duitssprekende regio heeft zij de vereniging doen doordringen en nam er vele jaren de leiding op zich. Toen zij op rust was, wilde zij van geen rust weten en trok naar Belgisch-Congo, om daar aan apostolaat te doen en vrouwen een opleiding te geven. Na vier jaar Afrika is zij nog vele jaren voorzitster geweest van het comité België-Haïti. Missionering zat haar in het bloed. In 1985 overleed zij in het Rusthuis SintLucia te Turnhout, tweeënnegentig jaar geworden. Josepha, de tweede dochter, heeft zich steeds ingezet voor het gezin en de familie. Zij is steeds bij haar moeder gebleven tot die in 1940 sterft. Daarna ging zij met haar broer-priester Jules mee. Wanneer die als priester-op-rust nog een helpende hand toesteekt in de parochie te Olmen is zij ook daar actief. Zij overleed te Olmen op 4 augustus 1973. Anna Maria Ludovica was een mooie verschijning, zij was duidelijk een jonge vrouw met stijl en in haar jeugd 'een streling voor het oog'. Zo mooi als zij oogde, zo aristocratisch gedroeg zij zich 'in haar stap en haar stem'. Ze wist ook beslist wat zij wilde en dat was missionaris worden. In 1920 trad zij in bij ‘De Jacht’, Congregatie van het Onbevlekte Hart van Maria te Heverlee. In 1923, het jaar van haar vaders dood, vertrekt zij naar het toenmalige Belgisch-Congo tot zij in 1973, na vijftig jaar actieve missionering, terugkeert naar België. Met haar rijzige gestalte en haar principiële standpunten bleef zij voor haar nichten en neven steeds de tante met het nodige 'gezag'. Ze bereikte de gezegende leeftijd van zesennegentig jaar en stierf te Kessel- Lo op 21 augustus 1991. Na deze drie dochters werd er in het gezin bij dokter Goetschalckx op 10 mei 1898 een zoon geboren Joseph Augustinus.
42 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
De drie dochters van dokter Emiel Goetschalckx. V.1.n.r.: Josepha, Maria (de oudste), Anna. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
Twee dochters van Emiel Goetschalckx op apostolaat in 'Leopoldville' Congo. V.1.n.r.: Anna en Maria Goetschalckx. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
Anna Goetschalckx, een mooie verschijning, een aristocratische houding. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
Anna Goetschalckx en haar nichtje Christiane Haeverans (rechts), allebei kloosterling bij ‘De Jacht’ te Heverlee. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Alhoewel Emiel Goetschalckx zelf naar het Herentalse St.-Jozefscollege ging, moest zijn zoon naar Hoogstraten, waarschijnlijk omdat het een internaat was en bekend stond voor de ijzeren discipline die er heerste. Een priester is er niet uit voortgekomen, alhoewel dat bij vele Hoogstraatse humaniora-studenten in die tijd het geval was. Hij trouwde met Maria Olga Marenne, vestigde zich in Leuven en nadien in Kontich en zij kregen vijf (*) zes kinderen (allemaal geboren na de dood van Emiel Goetschalckx. Hij zal trouwens geen enkel van zijn kleinkinderen meemaken, vermits er op het moment van zijn dood nog geen van zijn kinderen gehuwd waren.) Joseph Goetschalckx werd een handelaar in sigaren/rookwaren en in eieren en boter en heeft steeds een goede band met Lille behouden vermits hij zich bij de Lilse boeren kwam bevoorraden. Hij leidde een rustig en gewoon leven, werd éénennegentig jaar en overleed te Berchem op 2 februari 1989. Het vijfde kind in het gezin Goetschalckx was opnieuw een meisje, Alice Delphina, geboren op 11 april 1899. Alice Goetschalckx ging enkele jaren bij de ursulinen in Gierle op kostschool om Frans en de regels van het savoirvivre te leren. Daarna blijft zij thuis, maar op haar negentiende jaar gaat zij opnieuw naar Gierle om een tweejarige opleiding te volgen voor onderwijzeres. Het examen moest afgelegd worden voor de Centrale Examencommissie. Op 25 januari 1922 krijgt zij een aanstelling in de gemeenteschool van Lille tot 1 oktober 1924. Zij kreeg haar klaslokaal toegewezen in de raadzaal van het gemeentehuis, (huidige heemhuis de Vrijter) vermits er niet genoeg ruimte was in die eerste jongensschool van Lille. Die was gevestigd in de Rechtestraat, voor het huidige gemeentehuis en vlak tegen de straatkant gebouwd. Dit schoolgebouw werd in 1947 afgebroken. (50) In september 1924 bood Alice Goetschalckx haar ontslag aan, maar zij zal nog een jaar les geven in Knokke, een zeeklas voor kinderen met ademhalingsmoeilijkheden. Dan komt zij opnieuw naar Lille. Zij is de enige dochter in het doktersgezin die wilde trouwen en zij was het gezegde van de grote veldheer Hannibal indachtig die beweerde: Als er geen weg is, moet je er een banen. Een huwelijk werd als niet zo evident beschouwd vermits Alice na de dood van haar vader ook een inkomen binnenbracht in het gezin met nog verscheidene studerende broers. Haar drie oudere zusters hadden trouwens steeds het hoofd koel gehouden en mannen uit hun leven geweerd. Het feit dat haar uitverkorene, August Haeverans, al eens gehuwd was geweest met Maria Adelaïde De Winter, die bij de geboorte van hun eerste kind in het kraambed overleed, maakte de zaak nog complexer. Detail: vader Emiel Goetschalckx stierf op dezelfde dag als Maria De Winter nl. 23 augustus 1923.
44
(*) errata
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Moeder Anna Maria Dieltiens met haar drie ongetrouwde thuiswonende dochters. V.l.n.r.: Anna Dieltiens, Maria, Josepha en Alice Goetschalckx. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
August Haeverans met zoontje Michaël. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
Huwelijk van August Haeverans en Alice Goetschalckx in 1927. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
Het jonge gezin August Haeverans ca. 1932. V.1.n.r.: Jozef Haeverans, August Haeverans (vader), Alice Goetschalckx (moeder) met Godelieve op de schoot, grootmoeder Haeverans, Michaël Haeverans ( ervoor), daarvoor Emiel Haeverans. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Alice dreef haar zin door en trouwde op 28-jarige leeftijd, op 12 september 1927 met August Haeverans (°Lille 20/04/1889), onderwijzer te Lille vanaf 1914 tot 1946. Sinds 1916 was hij tot schoolhoofd benoemd en kreeg hij van de gemeente het schoolhuis, gelegen naast de woning van de familie Goetschalckx, als woning. August Haeverans was dus vier jaar weduwnaar en vader van een zoontje, Michaël (°Lille 15/08/1923) Zijn moeder, hij was enig kind, zou die jaren de grote steun zijn voor beiden. Alice werd de nieuwe moeder voor de kleine Michaël, die spoedig een broertje bij kreeg, Emiel. Het werd een kroostrijk gezin, Alice kreeg acht kinderen en moeder Haeverans bleef steeds bij het jonge gezin wonen, in het schoolhuis, waar zij zich nuttig maakt tot zij in 1940 overleed. Haar laatste kleinkind, geboren in 1942 maakt zij niet meer mee. Zij was zeer fier over het gezin van haar zoon August en enorm blij toen in 1937 een kleinzoon genoemd werd naar haar man nl. Remy Haeverans van café Brouwketel. De kleine Remy was nooit erg gelukkig met zijn naam, hij vond hem oubollig. Omstreeks 1930-1931 bouwt de familie Haeverans een huis, dat opgetrokken werd naast het doktershuis in de grote tuin. Maar vermits Haeverans gratis woning had in het schoolhuis - dat voldoende ruimte en speelgelegenheid bood voor zijn jonge gezin (klas van vader mocht ook als speelruimte gebruikt worden als het maar netjes werd achtergelaten) - trokken niet zij maar wel moeder Goetschalckx met Josepha naar de nieuwbouw in 1934. Dat gebeurde toen de jonge dokter Louis trouwde en de ouderlijke woonst in gebruik nam. In 1941 trekken zij zelf naar hun huis, moeder en schoonmoeder stierven beiden in 1940, en het schoolhuis zou de woning worden voor de dienstdoende burgemeester Jan Smans, die liever in het dorp woonde dan wel op de Achterste Hoek. Een burgemeester moest in het centrum wonen vond hij en onmiddellijk ter plaatse kunnen zijn. Burgemeester Louis Goetschalckx werd in 1941 krijgsgevangen genomen en kwam na een jaar opnieuw in Lille aan. In 1949 stierf August Haeverans, zestig jaar oud en bleef Alice, vijftig jaar, achter met een gezin met negen kinderen, waarvan Michaël afgestudeerd was als onderwijzer, maar de acht anderen in een of andere school of kostschool verbleven. Alice klein van gestalte, maar dapper in haar optreden bleef dat grote gezin alleen runnen en allen behaalden een diploma en vonden hun weg. Het maakte van haar een sterke vrouw. Zij bleef in haar groot huis wonen en één na één vlogen de kinderen uit. De laatste tien jaar van haar leven woonde haar dochter Godelieve, die op jonge leeftijd weduwe was geworden bij haar in. Alice overleed in 1971, tweeënzeventig jaar oud.
46 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Het gezin August Haeverans-Goetschalckx, niet zo lang voor het overlijden van hun vader. V.l.n.r.: onderste rij: Godelieve, August Haeverans, Magda, Agnes, Alice Goetschalckx, Remy. Bovenste rij: Leo, Jozef, Michaël, Emiel, Christiane. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
Het zesde kind in het huisgezin Goetschalckx werd geboren op 23 februari 1900, het was de tweede zoon Eugenius Hubertus Maria. Hij zal zoals het in grote Kempische gezinnen paste, de priester worden. Zijn humaniora-studies werkte hij af te Hoogstraten zoals zijn oudere broer Joseph, maar trok daarna wel naar het Groot Seminarie van Mechelen, waar hij op 6 juni 1925 tot priester werd gewijd. Op 7 juni droeg hij in Lille zijn eerste mis op. Jammer dat de dokter daar niet bij kon zijn, maar deze gebeurtenis ging niet onopgemerkt voorbij en er werd dan ook gefeest met familie en vrienden. Op de foto herkennen we duidelijk de Lilse onderpastoor van die dagen en de Lilse priesters Franciscus De Smedt, vriend des huizes sinds vele jaren en trouwens ook nog neef van Louisa Goetschalckx en Jozef Baeyens, de latere kanunnik, die ook geregeld op familiefoto's opduikt. Blijkbaar was er een goede vriendschapsband tussen de Lilse seminaristen.
47 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
De actieve loopbaan van Eugeen Goetschalckx zal zich vooral in het onderwijs afspelen; eerst als leraar aan het St.-Jozefscollege te Herentals, daarna als leraar aan het Technisch Instituut St.-Jozef te Geel, vervolgens werd hij directeur van het Technisch Instituut St.-Paulus te Mol. De laatste twintig jaar van zijn leven was hij directeur van de zusters franciscanessen van het SintAgnetendal te Arendonk. Dat Eugeen blijkbaar van familiefeesten hield, leiden we af uit het feit dat er in het familiearchief foto's zijn over zijn priesterwijding, 25-jarig en 40-jarig priesterjubileum. De andere familiegebeurtenissen zijn blijkbaar minder op de gevoelige plaat vastgelegd. Op 10 april 1985 overleed hij te Arendonk, vijfentachtig jaar oud. Het zevende kind, maar de derde zoon die geboren werd op 7 augustus 1901 in de Rechtestraat te Lille was Albert Maria. Hij volgde op Eugeen, maar was uit heel ander hout gesneden. Ook hij trok naar het ‘klein’ Seminarie van Hoogstraten, maar het ‘pastoorsfabriekske’ was niet aan hem besteed. Ook met zoon uit een dokters gezin te zijn en zodoende, naar de normen van die tijd, het goede voorbeeld te moeten geven, had hij moeite.
Familiefoto n.a.v. de priesterwijding van Eugeen Goetschalckx in juni 1925 V.l.n.r., zittend: Jozef Goetschalckx, Alice Goetschalckx, Anna Maria Dieltiens, Eugeen Goetschalckx, Maria Goetschalckx, Josepha Goetschalckx, vrouw van Jozef Goetschalckx met zoon Emiel Goetschalckx, Tweede rij: Medard Dieltiens, Eugeen Dieltiens, Louis Goetschalckx , Jules Goetschalckx, Albert Goetschalckx, Marcel Goetschalckx, ? ?. Derde rij: ? ?, Floris Prims, ? ?, ? ?, ? ?, Ludovica Goetschalckx, ? ?, ? ?, ? ?, ? ?, ? ?, Julius Dieltiens, ? ?. Bovenste rij: ? ?, ? ?, Lilse onderpastoor Heylen, Frans Desmedt, Jozef Baeyens (later kanunnik) (lager). Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
48 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Familiefoto n.a.v. 25-jarig priesterjubileum van Eugeen Goetschalckx in juni 1950. V.l.n.r.: Maria, Josepha, Joseph, Magdalena Janssens (vrouw Louis), Maria Marenne van Joseph, Eugeen, Jules, Alice, Louis. Er ontbreken Anna (missionaris), Marcel (missionaris) en Albert (in de V.S.) .Uit de verzameling van Godelieve Haeverans . 40-jarig priesterjubileum van Eugeen Goetschalckx in 1965. Vier broers op een rij. V.l.n.r.: Jules, Louis, Joseph, Eugeen en zuster Alice. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
49 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Hij wilde genieten en vrij zijn en het landelijke Lille, waar de bomen en de huizen oren hadden, was hem te klein. Na zijn huwelijk met Joanna Neefs uit Gierle kozen zij de wijde wereld en emigreerden naar Californië in de V.S., waar ook familie van zijn vrouw woonde. Een tijd lang woonde hij dan weer in New York City om uiteindelijk dan toch in Bakerfields-California een ranch te beheren. Hij kreeg drie zonen Philippe, Albert en George die respectievelijk leraar, makelaar en technicus werden en hun weg vonden in de V.S. Hij zal op 8 juni 1961 verongelukken op zijn ranch, nog geen zestig jaar oud. Als achtste in de rij ziet Julius Medardus Maria op 30 juli 1902 het levenslicht in het stilaan drukke doktershuis, waarin nu reeds zeven peuters en kleuters rondlopen resp. negen, acht, zeven, vier, drie, twee, één jaar oud. Het werd een familietraditie, ook Jules ging op zijn beurt naar Hoogstraten en op hem hadden de sermoenen, de discipline, de gebedsstonden wel effect, want Jules droomde er zelfs van missionaris te worden. De zonen Goetschalckx waren echter knappe jongens, die best mochten gezien worden, modieus gekleed en met de nodige allures, maar de geest Gods waait waar hij wil. Jules trok dan ook naar het missiehuis te Scheut, waar hij zijn priesteropleiding kreeg. De foto's uit die periode tonen ons dan ook een jonge ‘seminaristmissionaris’ met baardje incluis. Maar Jules zal zijn droom moeten opgeven vermits zijn gezondheid niet van die aard is om het harde missieleven aan te kunnen. Hij werd dan als priester
Albert Goetschalckx, minder gekend in Lille vermits hij emigreerde naar Californië. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
50 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
V.l.n.r.: GoetschalckxJules en Eugeen (waarschijnlijk als seminarist, vermits hij het kenteken opsteken heeft). Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
Jules Goetschalckx als seminarist-missionaris te Scheut. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
van het eigen bisdom (Mechelen op dat moment) gewijd in 1929. Met volle overgave zal hij hier zijn taken opnemen, eerst als onderpastoor te Wiekevorst, nadien in de St.-Dymphnaparochie te Geel. Daarna werd hij aalmoezenier van de zusters augustinnen van het St.-Elisabethziekenhuis te Turnhout. Als rustend priester wil hij toch nog dienstbaar zijn en werd hij in 1967 te Olmen als hulponderpastoor aangesteld. Hij zal zijn leven voor een groot deel doorbrengen aan de zijde van zijn ongetrouwde zuster Josepha. Acht jaar ouder heeft zij voor hem steeds als een tweede moeder gezorgd. De laatste jaren van zijn leven heeft hij, zoals zijn oudste zuster Maria, gewoond in het Rusthuis St.-Lucia te Turnhout, waar heel wat oudere priesters hun laatste jaren doorbrachten. Als voorlaatste kind werd ten huize Goetschalckx op 14 september 1903 Ludovicus Maria geboren, vader Emiel was toen vierenveertig jaar en Anna Maria Dieltiens veertig jaar. Bijna een jaar later, in de zomer van 1904 vierden zij hun dertienjarig huwelijksjubileum en alles liet vermoeden dat hun gezin volledig was. Er is in ieder geval een fotograaf ontboden om het jonge gezin met zijn kinderweelde te komen vastleggen in een onuitwisbare momentopname van die zomerdag. Het doet een beetje vreemd aan op de foto een vijfenveertigjarige man te zien zitten met grijzende haren, omgeven door een wolk van witte kinderkleding. Het leverde een pracht van een familiefoto op, waarop de oudste drie meisjes, als echte juffers in dezelfde jurkjes, hun ouders
51 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
flankeren, de jongetjes als stoere ‘matroosjes’ voor zich uitkijken, terwijl de peuters als engeltjes de grote blikvangers zijn van het geheel. Louis zal in vele zaken zijn vader volgen. Hij volgde een universitaire opleiding aan de Leuvense universiteit na een succesvolle Hoogstraatse periode, om zich eveneens in de geneeskunde te gaan bekwamen. Net zoals zijn vader behaalde hij er zeer bevredigende resultaten en hij zal de dokterspraktijk in Lille in het ouderlijk huis dan ook verderzetten. Ook in de Lilse dorpspolitiek liep hij in het spoor van zijn vader en zat jarenlang op de burgemeestersstoel. In 1934 trouwde hij met de Oostmalse notarisdochter Madeleine Janssens en uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren: Herman (°1935), Monique (°1937) en Denise (°1946). Louis en zijn vrouw zullen ook ingrijpende verbouwingen doen aan het huis. Op huisbezoek bij een van zijn patiënten werd de dokter getroffen door een hartinfarct en overleed in het Turnhoutse ziekenhuis in 1980, zevenenzeventig jaar oud. Over zijn dokter en burgemeester zijn, komen we verder in dit artikel nog even terug.
De dertiende huwelijksverjaardag van Emiel Goetschalckx en Anna Maria Dieltiens. Vooraan met bordje Joseph (6j.) V.l.n.r., de vijf jongsten : Eugeen (4j), Albert (3j),Jules (2j), Louis (lj),Alice (5j). Tweede rij: ? ? (dienstmeisje), Josepha (10j), Maria (11j), Anna (9j), Maria Vervoort (dienstmeisje). Fotoarchief Heemkundige Kring Lille.
52 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Als tiende en laatste sluit Marcel Jan Baptist Maria in 1907 de rij af. Vier jaar na zijn broer Louis kwam hij het gezin vervolledigen, zijn vader was achtenveertig, zijn moeder vierenveertig. Hij was de jongste en vond in zijn oudste drie zussen ook zoveel moeders, maar de jongste werd niet de meest verwende alhoewel hij vele jaren tenger en klein was. Ook hij moest naar Hoogstraten weliswaar een trimester vroeger dan gepland, want dan werd er geschiedenis geschreven in het Klein Seminarie nl. zes zonen uit één gezin die daar tegelijkertijd studeerden. In 1916 werd dit een feit, een unicum! Marcel was negen jaar, Louis dertien, Jules veertien, Albert vijftien, Eugeen zestien en Joseph achttien jaar toen zij de laatste trimester van het schooljaar 1915-1916 in Hoogstraten verbleven. Alhoewel hij als erg klein en tenger negenjarig jongetje op kostschool moest en alleen met de vakanties naar huis mocht, is het strenge leven hem niet slecht bevallen, want Marcel is de derde in het gezin die in Hoogstraten zijn priesterroeping vond. Hij was ook nog maar zestien jaar als zijn vader ziek werd en in de zomervakantie overleed. Hebben deze gebeurtenissen een blijvende invloed
Een unicum in het Klein Seminarie te Hoogstraten. In 1916 studeren daar zes zonen uit het gezin Goetschalckx. V.l.n.r., zittend: Joseph, Eugeen. Staand: Louis, Albert, Jules, Marcel. Fotoarchief Heemkundige Kring Lille.
53 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
op hem? In ieder geval kiest hij zoals zijn broer Jules voor missionair werk en ging onmiddellijk na zijn Latijnse humaniora naar Scheut. Hij legde op 8 september 1925, achttien jaar, zijn religieuze gelofte af. Als flink student werd hij door de scheutisten gewaardeerd en begon zijn verdere studies met twee jaar filosofie in Nijmegen (Nederland) en daarna volgde hij vier jaar theologie te Leuven. Op 17 augustus 1931 werd hij priester gewijd en op 2 september 1931 trok hij als missionaris naar het bisdom Lisala in Belgisch-Congo diep in de brousse. Na zestien jaar, in 1947, komt hij voor de eerste keer naar huis. Zijn moeder is dan al vele jaren overleden. Zijn tweede verblijf in de missiepost duurde tien jaar, daarna kwam hij na zeven jaar met vakantie naar Lille en verblijft dan steeds in het gezin van zijn zuster Alice. In Congo was hij vooral in het onderwijs actief. Hij werd in 1932 al onmiddellijk benoemd als directeur van een lagere school. Gedurende acht jaar ontpopt hij zich als een pedagoog van formaat, later werd hij overste van de
Marcel Goetschalckx vertrekt in 1931, 24 jaar oud, voor de eerste maal naar Kongo. V.l.n.r.: Marcel, AnnaMaria Dieltiens (moeder), Josepha, Jules in het missiehuis te Scheut. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
Pater Marcel Goetschalckx voor de eerste maal na zestien jaar op vakantie in Lille. (1947) V.l.n.r.: Monique Goetschalckx, Magda Haeverans, Marcel Goetschalckx, Agnes Haeverans, Remy Haeverans. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
54 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
missiepost Lisala. Provinciaal Overste en inspecteur van het katholiek lager onderwijs, directeur van een normaalschool met meer dan driehonderd leerlingen vervolledigen zijn curriculum. Hij schreef ook heel wat leerboeken voor deze normalisten. Goede degelijke onderwijzers vormen was zijn levensdroom. In september 1961, na de hevige onafhankelijkheidsrellen, werd hij hoofd van de Missie van Yambuku (waar later de zo beruchte epidemie zal uitbreken) en zal hij zich vooral inzetten voor de families in de verste uithoeken van de broussedorpjes. In 1971 begon zijn gezondheid te verzwakken en kreeg hij een lichtere taak, nl. godsdienstleraar aan de Hogere Landbouwschool te Mondongo. Hij bleef actief in Zaïre tot 1977 toen kwam hij ziek terug naar België. Hij hoopte tijdens zijn verblijf te Schilde nog steeds op een herstel. Zaïre liet hem niet los. Stilaan drong het tot hem door dat hij nooit meer terug kon en dat offer heeft hij dan ook moedig gebracht. Hij is op 15 februari 1980 overleden te Schilde in het rusthuis van de missionarissen van Scheut. Het gezin Goetschalckx telde zes zonen, vier dochters. Er waren twee missionarissen, twee priesters van het eigen bisdom, twee ongetrouwden en vier getrouwden. Het was een groot gezin en inwonende hulp was steeds daar. Van bij het huwelijk van dr. Emiel Goetschalckx woonde Delfine Hapers (°Herenthout 25/12/1870) in het gezin in tot 1899, zij werd gevolgd door Maria Maeyninckx (°Lille 24/11/1853). De Lilse Tine Van Mechelen (toenaam Spiëk) nam ook een tijd de huishouding op zich. Mevrouw kreeg tien kinderen op veertien jaar tijd en telkens het gezin zich uitbreidde, ging Marie Vervoort (°Lille 1891) dochter van de schoenmaker, die later trouwde met de loodgieter Gust Van Glabbeek, en wonende in de buurt van de dokter, helpen in het huis. Zij ontfermde zich dan vooral over de kleine kinderen, die dan één, twee, drie ... jaar oud waren (soort kinderoppas). Het grote gezin kon allerlei hulp gebruiken en de halfzuster van Emiel, Maria Delphina Gavrain, ging ook in dienst bij haar broer evenals haar man. In het begin van de 20ste eeuw had dit dokters gezin een heleboel mensen in dienst; een huishoudster met keukenen schoonmaakmeisje, een kinderoppas, een tuinman, een koetsier. Dat de kinderen het er best naar hun zin hadden, is in de eerste plaats te danken aan het grote getal. Meestal is gedeelde vreugd, dubbele vreugd en er werd geregeld wel wat georganiseerd waar groot en klein zijn vermaak in vond. Zo zijn er nogal wat foto's in het familiearchief waarop de kinderen Goetschalckx samen met veldwachter Jozef Kaers (1890-1918) picknickwandelingen maakten naar de ‘Rollekensbergen’. De veldwachter chaperonneerde de kinderen naar de Lilse Bergen. De veldwachter kwam dagelijks op
55 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Een zondaguitstapje in de Lilse bossen ca. 1916. V.l.n.r., vooraan staand: Jules en Albert Goetschalckx. Zittend, 1ste rij: Marcel en Louis Goetschalckx. 2de rij: Alice en Maria Goetschalckx. 3de rij: Anna en Josepha Goetschalckx.Staand: Frans DeSmedt (vriend), Joseph en Eugeen (met pet) Goetschalckx, Jozef Kaers (veldwachter Lille). Uit de verzameling van Godelieve Haeverans. Wandeling in de Lilse Bergen met twee Lilse seminaristen, vrienden van Eugeen Goetschalckx. Erg waarschijnlijk heeft hij de foto genomen. V.l.n.r., eerste rij: Jozef Baeyens (seminarist), Louis, Marcel,Albert, Frans De Smedt (seminarist). Tweede rij: Maria, Josepha, Anna. Achteraan: Jozef Kaers. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
het gemeentehuis en was het dan op vraag van de dokter dat hij op zijn dagelijkse inspectietochten door de Lilse bossen de kinderen meenam? Het gezin bleef lang samen in het ruime doktershuis, maar stilaan verlieten ze toch één na één het huis. In 1920 ging Maria zich voltijds met haar activiteiten i.v.m. de vereniging voor de landelijke vrouwen bezighouden. Anna trok zich in 1920 terug in het klooster te Heverlee, Joseph was bediende en zal in 1923 trouwen en zich in Leuven vestigen, Eugeen was seminarist te Mechelen en Jules trok naar Scheut. Louis installeerde zich op kot te Leuven en Marcel bracht nog de meeste tijd door in Hoogstraten. Het werd stiller in het eens zo drukke huis, in de schaduwing der tuinen en in de stilte van de rust-gewelfde blaren alhoewel de familiebijeenkomsten, tijdens vakanties, toch met een regelmaat georganiseerd bleven worden.
Een familiereünie waarschijnlijk begin jaren '20. V.l.n.r., zittend: Alice, Emiel Goetschalckx, Anna Maria Dieltiens, Maria Jules. Staand: Marcel, Louis, Joseph, Josepha, Albert Goetschalckx. Anna ontbreekt, waarschijnlijk in het klooster. Eugeen ontbreekt, seminarist of fotograaf van dienst? Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
57 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
In 1923 voelde Emiel Goetschalckx dat het niet allemaal ging zoals hij het steeds gewend was, de krachten namen af en hij moest meer en meer verstek laten gaan. De Lillenaren zagen hun burgemeester minder en minder op het gemeentehuis en hij zat dikwijls voor het raam in zijn woonkamer naar de Lilse mensen ‘goedendag’ te zwaaien, omdat hij te zwak was om ze nog te woord te staan. Steeds kon hij minder en ruilde zetel voor het bed en mijmerde...Iederen avond, in de teedre zomer-luchten die zeegnend om de ziel de needre mensen gaan, als d'avond daalt en maalt in avond-kleur de vruchten die rust-zwaar in 't loof der stille bomen staan. (51) Het leven vloeide stilaan uit hem weg. Op 23 augustus 1923 is hij nog vrij jong -vierenzestig jaar- overleden, na maanden ziekbed. De volgende jaren veranderde nog heel wat ten huize Goetschalckx. In hetzelfde jaar vertrok dochter Anna naar haar eerste missiepost in Belgisch-Congo. Zij heeft naar alle waarschijnlijkheid nog een bezoek gebracht voor haar afreis aan haar zwaar zieke vader, vermits in andere gevallen de familie zelf naar Heverlee kwam om afscheid te nemen. Omdat
Foto uit 1923. De foto is naar alle waarschijnlijkheid genomen bij het laatste bezoek van Anna aan haar zieke vader voor het vertrek naar Kongo. De sfeer lijkt gelaten. V.l.n.r., zittend: Jules en Anna Goetschalckx, Anna Maria Dieltiens, chaperonne van Anna, Maria Marenne (vrouw of verloofde van Joseph). Staand: Josepha, nichtje Hubertina Dieltiens, ? ?, Albert, Frans De Smedt, Eugeen (als soldaat), Maria, Louis, Alice, Marcel, Joseph. Uit de verzameling van Godelieve Haeverans.
58 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
alleen reizen voor kloosterlingen toen ongebruikelijk was, had zij een medezuster meegebracht. Joseph trouwde, Alice enkele jaren later eveneens, Albert vond de Kempense levensstijl te eng en week uit naar de V.S., Marcel vertrok naar Scheut, Louis studeerde af en vestigde zich in het ouderlijk huis bij zijn moeder, inwonende zuster Josepha en heeroom Jules Dieltiens, die sinds 1925 bij zijn zuster was ingetrokken. In 1934 stierf Jules Dieltiens en enkele maanden later trouwde Louis en bracht zijn vrouw mee in het ouderlijk huis. Moeder en Josepha verhuisden toen naar de nieuwbouw van dochter Alice, die in het schoolhuis woonde. Op het einde van haar leven had moeder voortdurende zorgen nodig zodat het voor Josepha erg zwaar werd haar te verzorgen. In augustus 1940 neemt zij haar intrek in een rusthuis te Essen, waar studiegenoot en vriend van zoon Louis de dienstdoende dokter was. Zij overleed er echter al op 3 november 1940. Josepha ging bij haar broer Jules wonen, Alice en haar gezin betrokken in 1941 hun huis en in het doktershuis woonde toen de tweede generatie, een jong doktersgezin op dat moment met twee kleine kinderen en een huishoudster Maria Theresia Cerstiaens (°1907) die vanaf 1934 tot 1944 zal inwonen tot ze trouwde met de Lillenaar Karel Van Echelpoel. Zij bewaarde de beste herinneringen aan dit gezin en vice versa. Herman en
Foto n.a.v. de Plechtige Communie van Monique Goetschalckx in 1949. V.1.n.r.: dr. Louis Goetschalckx, Denise, Magdalena Janssens, Monique. Achteraan: Herman. Uit de verzameling van Monique Goetschalckx.
59 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Monique zagen in haar een tweede moeder en vonden het jammer dat ze trouwde en hen verliet. In 1946 werd het gezin nog uitgebreid met de geboorte van een derde kind. Het was een gezin dat leefde naar de normen van de naoorlogse periode, waarin stilaan het onderscheid tussen standen minder en minder uitgesproken en voelbaar werd. Ook mama Goetschalckx hield niet zo van bv. statige familiefoto's waarop de familie met de nodige ernst van hun status poseerde. Zij heeft dan ook nooit haar gezin laten poseren voor zo'n ‘herinneringen-aan-toen’. Speels en ongedwongen ging het eraan toe. Later, in de vijftiger jaren als de dokter met vakantie ging en schoonbroer dr. Huyskens van Oostmalle de praktijk overnam, kwam de familie Van Echelpoel-Cerstiaens logeren in het huis en nam Maria Cerstiaens haar oude rol even weer op. Zij lieten hun huis op de Houtzijde voor wat het was en voor de drie dochters waren dat dé vakantieweken van het jaar: wonen in een huis vol boekenkasten in het centrum van het dorp en te voet naar de kerk met de missaal van de dokter! Bij de terugkomst van de dokter werden de dochters Van Echelpoel dan steeds getrakteerd op een of ander presentje. 2.4. Emiel Goetschalckx, de dokter Toen Emiel Goetschalckx eind jaren tachtig van de 19de eeuw zijn dokterspraktijk opstartte te Lille, was die van een heel andere orde dan wat wij nu kennen. Dokters en ziekenhuizen waren iets uitzonderlijk, men riep hun hulp in bij meestal cruciale, zeer ernstige situaties. Ouders dreigden soms met de dokter of ziekenhuis wanneer hun kinderen zich lastig gedroegen en het gebeurde dagelijks dat een kleuter pijlsnel op de vlucht sloeg voor een huisdokter, enkel en alleen omdat de brave man in de mond wilde kijken. Een dokter werd gecontacteerd en thuis bij de zieke ontvangen. Zelf ging men nooit op consultatie bij de dokter vandaar dat hij ook geen wachtkamer nodig had en een piepklein ‘kabinet’ voldoende was. Dokter Emiel Goetschalckx was werkzaam in een zeer groot gebied: Lille, Gierle, Heerle, Poederlee, Tielen, Vorselaar, Grobbendonk, Wechel en Vlimmeren. Hij probeerde tweemaal per week in elk dorp langs te komen, later zou hij dagelijks langs komen. Of hij de eerste fiets had in Lille is moeilijk te achterhalen, wel betaalden in 1895 Emiel Goetschalckx en Felix Jacobs fietstaksen. Volgens K.B. van 5 september 1892 werden alle fietsbezitters verplicht een ‘taks op traprijwielen’ te betalen nl. 15 BEF. (52) De fiets werd meer en meer belangrijk en in 1906 was de taks op fietsen al gedaald naar 6 BEF. Vanuit Turnhout werd in 1897 de eerste ‘veloweg’ naar Mol aangelegd, een brede verharde zandweg die gebruikt mocht worden door wielrijders,
60 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
voetgangers en kruiwagens.(53) Volgens de verhalen die zijn dochter Alice aan haar kinderen vertelde, was een fiets toch nog echt wel een rariteit en zou de dokter toen hij op pad was een boer uit de struiken hebben horen roepen: Daar! Een ijzeren paard! (54) Volgens Jules Van Olmen (55) was er in 1886-87 in een Wechels café een heel dispuut over ...een tuig, waarmee mensen vlug konden bewegen...Gust Wouters zou het in Antwerpen gezien hebben. Het liep op smalle wielen, vooraan één groot en van achter één klein, verbonden door een kader waarop de mens ging zitten om dat ding te besturen. Dat was onmogelijk beweerden zijn tegenstanders, alleen bluf van die stadse mijnheer. Volgens J. Van Olmen zou J.B. Sysmans cafébaas van In de Zwaan, die geregeld naar Antwerpen met boter, eieren, hout en aardappelen ging, voor Emiel Goetschalckx, de dokter uit Lille, zo’n monster meegebracht hebben. De schooljongens zouden wanneer de dokter door het dorp kwam achter hem aangelopen hebben. Martha Neefs (°1913), kleindochter van J.B. Sysmans, herinnert zich dr. Goetschalckx nog als een wat zwaardere man met kort grijs baardje op de fiets richting Vlimmeren fietsend. Weliswaar was dit op de modernere versie van de fiets. Omstreeks 1900 kreeg de fiets het ons vertrouwde uitzicht. Trouwens in 1903 startte de eerste Ronde van Frankrijk met ‘gewone’ fietsen. Bij slecht weer en tijdens de oorlog verplaatste hij zich met een voituur met vier wielen zoals Karel Van Peer (°1911) zich herinnerde. (56) Meestal gebruikte de dokter een ‘sjees’ (chaise= stoeltje op wielen). Het was een eenvoudig rijtuig, plaats biedend aan twee personen, aanvankelijk zonder, later met kap. Of was het rijtuig bij Goetschalckx een ‘tilbury’, een meestal zwartgelakte bak met mooi afgewerkt interieur met meestal twee banken en een kap van leder of zeildoek, die afgenomen kon worden? Soms waren zelfs zij lantaarntjes voorzien. Het was een heel wat groter rijtuig en werd het dan ook door het gezin gebruikt voor uitstappen? Dat de dokter niet zelf het rijtuig bestuurde is zeker, meestal was Gust Van den Broeck ‘van ‘t Schrans’, maar ook schoonbroer Joannes Van den Broeck, in de volksmond ‘Jefke Papper’ genoemd, getrouwd met zijn halfzuster M. Delphina Gavrain, de koetsier van dienst. Over de middag werden paarden gewisseld, één voor de voormiddag en één voor de namiddag. De koetsier stond ook in voor de verzorging van de paarden, het aankopen van hooi en stro, het onderhoud van de stallen en het rijtuig... Toen in het begin van de 20ste eeuw de auto in Europa zijn opgang maakte - de eerste belasting dateert van 1904 - kon Emiel Goetschalckx niet lang wachten om deze nieuwigheid aan te schaffen. We zouden hem een neofiel kunnen noemen, hij was tuk op nieuwigheden. Dat hij de eerste autobezitter was in Lille is zeker. In Turnhout waren er in 1903 drie autobezitters, in 1907 vier en in 1911. (57)
61 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
T-Fordje, eerste auto in Lille, met uiterst rechts de eigenaar dr. Emiel Goetschalckx. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
De ‘high society’ onderscheidde zich van het gewone volk o.a. door dit teken van uiterlijke rijkdom. Wanneer de Lilse dokter zijn auto kocht is niet zo duidelijk, maar vermits Karel Van Peer zich herinnerde dat de auto tijdens de oorlog in de garage stond en niet buiten mocht, pleit voor een zeer vroege aankoop. Hij zou met Marcel Goetschalckx gespeeld hebben rondom die auto, die hem danig fascineerde. Afgaande op de foto’s was de auto een T-Ford, het topmodel van die jaren. De T-Ford was erg populair vanaf 1908 tot 1927, toen hij plaats moest maken voor het nieuwe model de A-Ford. Het ‘T-Fordje’ zoals het meestal genoemd werd, was een bijzondere wagen, want door de toepassing van veel vanadiumstaal(58) was de wagen betrekkelijk licht en ijzersterk. De uitvoering van de TFord was Spartaans te noemen en er waren wel 5000 verscheidene accessoires te verkrijgen om het voertuig wat comfortabeler te maken. Van deze auto werden er vijftien miljoen geproduceerd. Ford noemt deze auto de auto van de eeuw. (59) De dokters auto was volgens Karel Van Peer uitgerust met carbuur
62 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
lampen die op de voorste spatborden stonden. Deze wagen bevatte twee versnellingen, een linnen dak en geen ruiten. Grote snelheden behalen was dus uitgesloten. Wie chauffeur was, is wat raadselachtig. Jef Diels, tot WO I als chauffeur in dienst van de familie de Mérode en later van het Belgisch leger (60), werkte wel bij E. Goetschalckx als tuinier, maar niets wijst erop dat hij hier ook chauffeur was. Volgens K. Van Peer was Gust ‘van ‘t Schrans’ de dienstdoende chauffeur. Een dokter in die dagen stond letterlijk nog dag en nacht paraat voor zijn patiënten, alhoewel afwezigheid van telefoon toch meestal een nachtrust garandeerde. Wanneer er dan toch ‘s nachts aan de deurbel getrokken werd, was het ernstig. Reeds vanaf haar jonge jaren werd dochter Josepha uit haar bed gehaald, sprong in de kleren en liep zo vlug ze kon de tuin door, naar het Hoeksken, waar nonkel Jef (‘Jefke Papper’) woonde. Die moest paard en rijtuig komen inspannen en dan ging het stapsgewijs door nacht en ontij, langs velden boswegen tot aan een of andere boerderij. Het gebeurde dat hij het laatste stuk te voet moest, omdat het huis moeilijk bereikbaar was. Toen hij per auto ging, was dit schering en inslag. Dat er dan vele kostbare minuten, zelfs uren verloren gingen is vanzelfsprekend. In de tijd dat telefoon nog niet tot onze alledaagse attributen behoorde, fungeerde een dorpscafé als trefpunt voor nieuws en berichten. In Gierle In den Eyck, in Wechel In den Keyzer en ieder dorp had wel zijn eigen dorpscafé, ging de dokter langs om te vernemen waar zijn komst gewenst was. De familie bracht daar het bericht binnen. Dat het ook dan wachten was, kon niet anders, maar de mensen waren nog niet behept met het idee van 'nu en hier'. Men was al blij als de dokter dezelfde dag nog langs kon komen. Medicatie werd meestal door de dokter zelf bereid, althans op het platteland. In steden en centra waren er apotheken. Eens de dokter van zijn ronde thuis was, ‘s middags en ‘s avonds, gaf hij zijn instructies tot het vervaardigen van drankjes en zalfjes aan zijn dochter Josepha. Die heeft zich steeds, zelfs later in de praktijk van haar broer, daarmee bezig gehouden. Het was de tijd van de eigen recepten. Gerenommeerde merken zijn nog niet legio. In 1899 komt de aspirine in poedervorm op de markt en vanaf 1900 in tabletten. (61) De meeste middelen zijn op basis van kruiden en enkele chemische elementen. Vanaf de tijd van Hippocrates is het belang van medicinale planten en kruiden bekend en het Cruydenboeck van Rember Dodoens uit 1554 stond in elk dokterskabinet. De geneeskunde van de 19de eeuw, begin 20ste eeuw nam zijn toevlucht tot toepassen van baden, wassingen, dampingen, begietingen, compressen, inwikkeling, massage gepaard gaande met bepaalde extracten, zalven, drankjes, middelen tegen de ontstekingen en het bederf, brandwonden, knoestgezwellen, kliergezwellen...Allerlei bereidselen op basis van azijn en,
63 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
zeezout, bepaalde planten, alcohol, tincturen, oliën waren gebruikelijk. De bereidsels werden uitgedampt, zaden werden warm uitgeperst, kruiden werden in olijfolie gekookt of werden op wijn gezet, planten werden verbrand tot as, uitgeloogd en uitgedampt...de leverancier van vele van die producten was apotheker Hoet uit Antwerpen. Het is erg jammer dat er niets bewaard is van bepaalde recepten die Emiel Goetschalckx toepaste, want daarin zat de kracht van de dokter. De medicatie werd zelf geprepareerd en in de loop der jaren bijgesteld n.a.v. bepaalde ervaringen en nevenwerkingen vastgesteld bij de patiënten. Bij vechtpartijen in cafés gebeurde het wel eens dat de dokter werd geroepen wanneer er overtollig veel bloed of ontwrichtingen en breuken het gevolg waren. Wanneer het gewricht nog niet opgezwollen was, ging men ter plaatse over tot het ineenzetten of rechttrekken met vereende krachten met ruk en tegenruk. Soms bracht men het slachtoffer bij de dokter. Dan werd de kledij verwijderd, losgetornd of opengesneden, men zocht naar de meest geschikte ligging van het gebroken lid, dikwijls op gehakt stro met een doek erover, meestal een zandzakje of een veren kussen, zodat men een holte kon maken overeenkomstig het gebroken lichaamsdeel. Bij elke breuk moesten de uiteinden in de juiste ligging worden gebracht waarvoor men dan een tweede persoon nodig had, die het recht liggende deel vasthield terwijl het verschoven gedeelte met een 15cm breed en vochtig verband drie à vier keer omhuld werd. Hierover legde men twee à drie spalken van dunne plankjes of voldoende sterk karton en maakte men ze vast met zwachtels. Daarover kwam weer een drievoudige laag vochtig linnen en als laatste omhulling watten en flanellen verband. (62) Petrus Franciscus Van de Gender (°1865-+1944) wonende in het Hoeksken, werd meestal naar het dokters huis geroepen om het slachtoffer vast te houden hetgeen niet steeds zo’n eenvoudig werkje was. Het was ook het gemakkelijkst dat steeds dezelfde persoon de klus klaarde vermits die dan al enig inzicht had in wat er van hem verwacht werd. Een dokter was een drukbezet man, die geregeld dag én nacht met zijn patiënten bezig was.. Zijn verloning .was toen ook totaal anders dan nu. De meeste patiënten betaalden één- tot tweemaal per jaar en dus werd er een boek bijgehouden. Toen dr. Goetschalckx in 1923 overleed was zijn boek nog goed gevuld. Echte tarieven en tussenkomsten door mutualiteiten zoals vandaag waren onbestaande. Einde 19de eeuw, ca. 1890 werden er in de steden vier klassen van bevolking onderscheiden: de rijken, de welgestelden, de kleine nijveraars-handelaars en renteniers, de arbeiders. Voor een eenvoudige visite aan huis en tijdens de dag schommelde het honorarium van 1 tot 3 BEF, een dringend verzoek tussen 2 en 6 BEF. Voor het invullen van een certificaat diende iemand uit de eerste klasse het vijfvoud te betalen van iemand van de
64 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
vierde klasse. Voor het platteland werden er slechts drie categorieën vastgesteld: kasteelbewoners, onafhankelijke landbouwers, dagloners. Een basisvisite bedroeg 1 tot 3 BEF. Vergeten we niet dat een dagloon voor een werkende man maar 1 BEF bedroeg einde 19de eeuw. Begrijpelijk dat een plattelandsdokter niet overal cash betaald werd. In het arrondissement stelde men het minimum tarief voor een gewone visite op 3 BEF. Indien de betrokken patiënt vermogend was, verdubbelde dit tarief. Het voorkomen van geschillen was een van de belangrijkste aanleiding voor het samenstellen van deze tarieven. (63) Feit is dat op het platteland de meeste mensen niet rijk waren en velen hoopten dat de dokter hen ook niet zo aanzag. Bij het eten van een stuk gerookte ham, waarbij de ganse ham nog op tafel lag, werd die snel in de kast weggestoken als ze de dokter zagen aankomen. In sommige gezinnen vroeg de dokter gewoon niets, bij degenen die het beter hadden iets meer ter compensatie. 2.5. Emiel Goetschalckx, politicus Dokter Emiel Goetschalckx is voor Lille niet alleen de dorpsdokter, die weldoende rondtrok, genas, kleine heelkundige ingrepen uitvoerde, tanden trok, kinderen ter wereld hielp, verlichting bracht, maar hij drukt ook zijn stempel op het sociale en het politieke leven van het dorp in die tijd. In 1896 werd hij burgemeester van Lille en bleef dit tot aan zijn dood in 1923. Een van de realisaties onder zijn bewind is de bouw van een nieuw gemeentehuis. Op de gemeenteraad van 14 november 1900 werd beslist om het oude gemeentehuis, dat zich in een erbarmelijke staat bevond en waar men de vochtproblemen niet meer meester was, te laten renoveren. Op advies van de provinciale bouwmeester werd besloten een nieuwbouw neer te zetten. Op 1 maart 1902 was het nieuwe gemeentehuis een feit. (64) De naam Goetschalckx prijkt op de steen, gemetseld in de traphal van het gebouw, nu ‘heemhuis de Vrijter’. Burgemeester Goetschalckx is mee de initiatiefnemer om in Lille een volksbibliotheek op te starten. De beslissing valt op 11 oktober 1907. Dat Emiel Goetschalckx een man was met een liefde voor taal en literatuur zagen we reeds tijdens zijn studententijd tot uiting komen. Als burgemeester was hij ook zeer opgetogen als in 1901 de fanfare ‘Vermaak en Kunst’ gesticht werd, zoals de meeste dorpsfanfares gegroeid uit de zangmaatschappij ‘Vermaak en Kunst Lille-St.-Pieter’. In het verslag van de bestuursvergadering van 3 november 1892 van deze zangmaatschappij vernemen we dat dr. Goetschalckx voorzitter was van deze zangvereniging. Is dat nog iets van uit zijn studententijd, waarin de slogan was beheerse ‘t lied de werkzaamheid uws
65 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
levens? Dat hij deze maatschappij ‘als een goede huisvader bestuurde’ met het oog op het behoud van vrede in de maatschappij en in het dorp, met inventieve oplossingen bij financiële zorgen, met zorg voor schoollokalen die te lijden kregen van het inrichten van avondfeesten bewijzen de verslagen. Het wel en wee van de maatschappij is te lezen in een artikel van Jos Aerts in jb. XX van de H.K. Norbert de Vrijter jaar 2002. Wanneer uit de schoot van de zangmaatschappij in 1901 een fanfare ontstaat, is hij er onmiddellijk voor te vinden voorzitter te worden van deze nieuwe vereniging. Als burgemeester zorgde hij ervoor dat het gemeentebestuur de muziekvereniging met een startpremie van 100 BEF steunde om muziekinstrumenten aan te schaffen. Er zullen nog geregeld sponsorgelden volgen.(65) Tot aan zijn dood blijft hij voorzitter. Het is ook Emiel Goetschalckx die Lille in de eeuw van de techniek en de vooruitgang leidt. In 1922 krijgt het gemeentehuis in Lille de eerste telefoonaansluiting. In 1923 werd het elektriciteitsnet aangelegd en werd de dorpskom aangesloten. Hij is ook wel bezig met het sociaal en economisch welzijn van de Lillenaren. Het was zo dat de Lilse boeren einde 19de eeuw een niet erg benijdenswaardig lot kenden, net zoals in de meeste Kempense dorpen van die tijd. De zandgrond gaf geen grote opbrengst, het was zwoegen om te overleven. In 1892, twee jaar na de oprichting van de nationale Boerenbond, werd als eerste in de Kempen, op initiatief van pastoor Segers, de Lilse Boerengilde gesticht. De bedoeling was de belangen van de boeren te verbeteren en te verdedigen. Emiel Goetschalckx was samen met burgemeester August Gils en onderwijzer Frans Nuyts een van de stichters van de Lilse gilde, officieel vermeld in ‘De Boer’ van 15 februari 1892.(66) In 1913 zal de dochter van Goetschalckx Maria de Boerinnenbond stichten, een der eerste afdelingen in de Kempen. Zijzelf was schrijfster, haar moeder voorzitster. Dit laat ons toe te besluiten dat de familie Goetschalckx wel actief was in het Lilse sociale leven. Zij zette zich in om het verenigingsleven, dat toch in vele gevallen een levensverbetering van de leden inhield, te laten bloeien. Nieuwjaarsdag 1922 is voor burgemeester Goetschalckx dan ook een bijzondere dag. In ‘Aankondigingsblad-Groot Katholiek Vlaamsch Weekblad’ van 8 januari 1922 lezen we reeds van ‘s morgens wapperde aan het gemeentehuis de nationale driekleur. In de namiddag stroomden mensen toe naar het dorp. N.a.v. het 25 jaar burgemeesterschap van E. Goetschalckx had het gemeentebestuur een zijden sjaal laten vervaardigen en die werd hem dan geschonken. Rond 3 u werd hij afgehaald door de fanfare en een grote menigte volgde de feesteling. Gansch de bevolking had eraan gehouden hulde te brengen aan het hoofd der gemeente, die arbeidt voor het geluk en welzijn van
66 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
burger, boer en werkman, aan den koenen Vlaming, die vanaf zijn jongelingsjaren zijne beste krachten heeft gewijd aan de verheffing, de vereedeling en de ontvoogding van het Vlaamsche volk, aan de vromen christen, waarvan God reeds twee kinderen heeft uitgekozen die binnen eenigen tijd zullen vertrekken als missionaris naar den Congo. Volgens het artikel was Goetschalckx zeer getroffen door de lovende woorden en blijken van sympathie en dankte hij de aanwezigen met gepaste woorden. De laatste zinnen uit het artikel Mogen de Lillenaren hem nog lange jaren behoude! Dat is de vurige wensch van allen zouden niet bewaarheid worden vermits hij het jaar daarop zal overlijden. Dat E. Goetschalckx een man was met brede interesses, met een oog voor kunst en een zwak voor literatuur, maar vooral met een Vlaamsvoelend hart blijkt vooral uit zijn actieve rol o.a. in het Davidsfonds Herentals. Het is vanuit de overtuiging dat Vlaanderen wel degelijk een eigen cultuur, een eigen ziel had denk aan zijn actieve rol tijdens zijn studententijd bij Met Tijd en Vlijt- dat hij actief wil zijn in deze nieuwe vereniging. Het Davidsfonds dat het nationaal Vlaams bewustzijn wil opwekken, werd vanaf 1875 voorgezeten door de Leuvense hoogleraar Alberdingk Thijm, dezelfde man die voorzitter was van Met Tijd en Vlijt tijdens Goetschalckx’ Leuvense periode. Daar werd hem bijgebracht dat het Vlaams bewustzijn in zijn taal en godsdienst ligt, twee niet te scheiden begrippen. In Herentals werd het Davidsfonds gesticht op 25 maart 1903. Emiel Goetschalckx zal de eerste jaren ondervoorzitter zijn, zijn schoonbroer Medard Dieltiens, provinciaal raadslid behoorde ook tot de bestuursleden. Goetschalckx werd gekozen tot ondervoorzitter. Daarna komt dr. Goetschalckx op het verhoog, en wil aan de menigte doen verstaan dat hem uit hoofde zijner menigvuldige bezigheden onmogelijk is, het ondervoorzitterschap aan te nemen, omdat er hem geen tijd overschiet. Eerst mijn doktoraat -dan mijn burgemeesterschap -dan mijn huisgezin -allerhande muziek, zegt de spreker. De heer Goetschalckx wordt met plezier en genoegen aanhoord, maar niets gebaat. Leve de heer ondervoorzitter, roept men tegelijk, men juicht hem toe. Mijnheer Goetschalckx moest zich wel onderwerpen. (67) Allerlei boeken en liederen werden uitgegeven, bibliotheken ingericht, voordrachten en feestavonden gehouden allemaal om de alzijdige ontwikkeling van het Vlaamse volk en de bevordering van de Vlaamse culturele belangen te bewerkstelligen. Er is weinig geweten over de rol van Goetschalckx binnen het Davidsfonds. Mogelijk verliet hij al vroeg de vereniging. De voorzitter J.B. Rombouts die door zijn dictatuurschap alles ontmoedigt en lam legt bleek de vereniging volledig naar zijn hand te zetten. (68) Is hij daarom niet actief gebleven in het Davidsfonds. of was het echt niet combineerbaar zoals hijzelf aangekondigd had? Maar het sociaal en vooral et Vlaams geëngageerd zijn zou Emiel Goetschalckx
67 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
nog op een andere manier vorm geven nl. als voorzitter van het Katholiek Vlaams Verbond, vanaf de stichting 1919 tot aan zijn dood in 1923. Begin juli 1919 was op initiatief van F. Van Cauwelaert (trouwens na Goetschalckx werd hij in het Leuvense Studentengenootschap Met Tijd en Vlijt de schrijver) e.a. het Algemeen Vlaamsch Verbond tot stand gekomen, dat, over alle partijen heen, alle Vlaamse verenigingen wilde bundelen met het oog op de verwezenlijking van het gematigd Vlaams programma om aan de Vlamingen te geven wat koning Albert uitdrukkelijk beloofd had aan zijn soldaten: ‘Gelijkheid in rechte en feite’. Omdat dit verbond levenskracht miste, stichtten katholieke politici op 28 september 1919 de Katholieke Vlaamse Landsbond, als pressiegroep en ruggensteun in de strijd tegen de conservatieve katholieke vleugel. F. Van Cauwelaert was voorzitter. De K.V.L. werd een krachtig wapen in de strijd voor het zogenaamde minimumprogramma. (69) Dit minimumprogramma hield in: volledige vernederlandsing in Vlaanderen van onderwijs, gerecht en openbare diensten, indeling van het leger in Vlaamse en Waalse regimenten, herindeling van de centrale bestuursorganisatie.(70) In vele arrondissementen staken de leiders onmiddellijk de hoofden bij elkaar. De katholieke verenigingen werden per arrondissement samengebracht om onder de naam Katholiek Vlaams Verbond om zich gezamenlijk aan te sluiten bij het Algemeen Vlaams Verbond. (71) Op 13 april 1919 werd te Herentals in de Nieuwe Zalm de eerste voorbereidende vergadering gehouden tot oprichting van het Katholiek Vlaams Verbond, waar alle katholieke voormannen op post waren. Het was zowat de eerste katholieke manifestatie in het arrondissement na de oorlog, zodat het ons niet moet verwonderen in het verslag van de vergadering een aantal namen te ontmoeten die je niet zo dadelijk onder de noemer ‘Vlaamsche leiders’ zou plaatsen. De vergadering werd voorgezeten door ir. Tessens van Herentals met naast hem de burgemeester van die stad Jan Rombouts, de burgemeester van Lille dr. E. Goetschalckx, baron Gilles de Péllicy, meester L. De Peuter en dr. Juul Grietens. Men stelde een voorlopig bestuur samen, waarvan E. Goetschalckx als voorzitter werd aangesteld. (72) Voorzitter Emiel Goetschalckx nam het woord en sprak in gemoedelijke woorden over den aanstaanden strijd in de Kempen rond de Vlaamsche belangen. (73) De voorlopige vereniging ging er al onmiddellijk tegen aan, want in juni tekende het K.V.V. protest aan tegen de stemming van de Turnhoutse gemeenteraad waarbij deze met acht tegen zes de vernederlandsing van Gent en van de openbare besturen in Vlaanderen verwierp.(74) Op een openbare volksmeeting in juni 1919 te Rijkevorsel voert dokter Goetschalckx het woord en stelde voor om alle Franstalige briefwisseling in
68 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
de gemeentehuizen te weigeren. Hij bleef overal werken voor de vernederlandsing van de Gentse Rijksuniversiteit en op deze meeting werd door de voorzitter van twaalf plaatselijke verenigingen een motie ondertekend over de vernederlandsing van Gent en de openbare besturen.(75) Met het oog op de parlementsverkiezingen van november 1919 hadden in de arrondissementen en kantons talrijke vergaderingen en betogingen plaats met het oog op meer katholieke en Vlaamse kandidaten. Goetschalckx was een van de leiders van de katholieke kiesvereniging van het arrondissement Turnhout. Bij de verkiezing van 16 november 1919 - voor het eerst mochten alle mannen van 21 jaar hun stem uitbrengen, nog geen vrouwen en voor de senaat gold nog het meervoudig stemrecht - kwamen in de Kamer vele nieuwe jonge Vlaamse krachten. Het eerste doel van de Katholieke Vlaamse Landsbond was bereikt. De katholieke Vlaamse groep in Kamer en Senaat kwam versterkt en verjongd uit de verkiezingen. Zeer waarschijnlijk is het bij deze verkiezingen geweest dat Emiel Goetschalckx (toen reeds zestig jaar) zich bij de opvolgers-senatoren heeft gezet ter vervollediging van de kieslijst. Zijn bidprentje vermeldt dan ook de titel bijgevoegd senator. Enig speurwerk leverde op dat het geen gecoöpteerde senator is noch een ere-senator, maar zeer waarschijnlijk een senator-opvolger. Effectief gezeteld heeft hij nooit, maar hij was politiek actief. De term bijgevoegd senator is momenteel niet meer gangbaar.(76) Met de rotsvaste overtuiging van een Vlaming is het ook burgemeester Emiel Goetschalckx, die na het nodige aandringen bij de minister van Spoorwegen Posterijen en Telegrafen, de heer G. Van Helleputte op 26 februari 1909 de eerste Nederlandstalige poststempel van het land voor Lille toegewezen kreeg. Lille werd toen ook een hulppostkantoor en moest de post niet langer meer bedeeld krijgen vanuit Tielen..(77) Het Katholiek Vlaams Verbond van het arrondissement Turnhout kreeg een zware slag te verwerken door het overlijden van haar voorzitter op 23 augustus 1923. Met lovende woorden en superlatieven werd zijn dood becommentarieerd niemand in het arrondissement Turnhout heeft met meer taaie volharding met meer geestdrift en liefde het Vlaamsch katholiek ideaal verdedigd dan de kloeke dokter Goetschalckx. Sedert maanden lag de stoere katholieke Vlaamsche werker onzer streek aan het ziekbed gekluisterd, hij was een der eerbiedwaardigste en verdienstelijkste mannen der Kempen. (78) Vanuit deze omschrijving wordt ons wel duidelijk dat dokter Goetschalckx een man was die daadwerkelijk opkwam voor de Vlaamse zaak. Hij had de suprematie van het Frans zelf aan den lijve ondervonden en als burgemeester die opkomt voor de belangen van zijn burgers is dit misschien wel een van zijn grootste verdiensten. Hij kwam op voor de zwakke, letterlijk van lijf en leden, maar ook
69 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
figuurlijk voor degene die door onkunde van het Frans dikwijls het onderspit moest delven. De dood van Emiel Goetschalckx ging niet onopgemerkt voorbij. Hij was een voorman geweest en nu werd er dan ook uitgebreid door tal van mensen met allerlei publicaties in bladen van hem afscheid genomen. Volksvertegenwoordiger Alfons Van Hoeck (°1890, +1957) publiceerde in het Aankondigingsblad van 28 augustus 1923 een knap opgesteld rouwbeklag. Het is in de sfeer van die tijd wat hoogdravend, wat overladen en gezwollen, maar het tekent Emiel Goetschalckx in zijn persoon van katholiek, Vlaming, politicus en dokter. We lichten er enkele fragmenten uit. In trouwe gedachtenis aan dr: E. Goetschalckx Als geneesheer bracht hij troost in duizenden gezinnen Als openbaar man stond hij zevenentwintig jaar lang aan het hoofd zijner goede gemeente, immer bezorgd om de zedelijke en stoffelijke belangen. Als politieker nam hij actief deel in de voorname vraagstukken die op godsdienstig, katholiek, sociaal gebied in publieke vergaderingen, kiesvereenigingen en congressen, in den loop eener lange reeks jaren werden gedebatteerd. Als Vlaming was hij de ziel, in het arrondissement Turnhout van die heerlijke beweging die in en door het Katholiek Vlaamsch Verbond zoo’n verdienstelijke initiatieven heeft durven nemen, ten bate van onze vlaamsche-christelijke idealen. Als Katholiek droeg hij fier zijn godsdienstige overtuiging mee, want heel zijn streven ten goede van zijn volk, vond zijn stuwkracht in zijn diep geloof We verliezen in dokter Emiel Goetschalckx een -zoniet de knapste- onzer verdienstelijke mannen. Brave dokter; kloeke Vlaming, vurige Katholiek, de Hemel weze reeds uw eeuwige beloning! Na de dood van Goetschalckx gaat het bergaf met het K.V.V., het liet niet veel meer van zich horen en vermoedelijk ging het op in de Vlaamse Volkspartij. 2.6. Zowel de dokterspraktijk als de politiek gingen verder Na de dood van dokter E. Goetschalckx werd de praktijk door enkele interimarissen verdergezet totdat zoon Louis (°Lille 1903) afgestudeerd was. Dr. Van Hoof was de laatste interimaris, die wel enkele jaren in Lille actief is geweest. Toen in 1928 Louis Goetschalckx zijn diploma op zak had, stapte hij in de praktijk van zijn vader, gevestigd in zijn ouderlijk huis bij zijn moeder,
70 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Doktershuis uit de dertiger jaren op de Wechelsebaan. Het werd gebouwd door dokter Van Hoof, de laatste dokterinterimaris. Foto uit ‘Bouwen door de jaren heen’.
Louis Goetschalckx als student, met de typische studentenpet en meerschuimen pijp in de hand. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
zuster en heeroom. Dr. Van Hoof bleef echter in Lille en bouwde net buiten de dorpskom, op de Wechelsebaan een vrijstaande, onderkelderde burgerwoning onder mansardedak met centraal rondbogig dakvenster, geflankeerd door oeilsde-boeuf. Het huis spreidde welstand ten toon door o.a. de verwerking van natuursteen voor waterlijsten, lekdrempels en deuromlijsting. (79) Het was een huis aangepast aan de noden van een doktershuis uit die tijd en had reeds een aparte ingang voor de praktijk. Toch zou deze dokter niet zo lang in Lille verblijven, hij verkocht het huis en trok opnieuw naar het Antwerpse. In de beginperiode van dr. Louis veranderde er niet zo erg veel, vergeleken met zijn vaderstijd. Ook hij moest nog veelzijdig zijn: ziekten behandelen, tanden trekken, kinderbedden, kleine heelkundige ingrepen met of zonder verdoving: het verschil was maar 5 BEF, zoals aangegeven op de tarief van de eereloonen van 1 April 1928, (80) het jaar waarin hij afstudeerde. In 1928 komt er een officiële tarieflijst door het Kempisch Geneeskundig Syndicaat opgesteld. Een gewone visite ten huize van de dokter kostte 8 BEF, terwijl het ten huize van de zieke 10 BEF bedroeg. Hieruit leiden we af dat de zieke zich nu naar de huisdokter begeeft en niet meer andersom.
71 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Tarieflijst van de erelonen uit 1928. Uit ‘Milleniumboek H.K. KLT’.
72 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Telefoon is nog steeds niet aanwezig en het bestaan van een meldpunt in een of andere dorpscafé is nog steeds een feit. Vrij snel had dr. Louis zich een motor aangeschaft, hetgeen voor de meeste mensen weer een bezienswaardigheid was. Het lawaai, de snelheid en de onbeweeglijke houding van de bestuurder boezemden de vrouwen angst in: Ziet hem razen en hij zit er dood op, zeiden ze. Toch kocht dr. Goetschalckx zich vrij snel een auto, met in de koffer een fiets om de ver afgelegen boerderijen, gelegen langs een of andere smalle landweg, te bereiken. Op Blommerschot ging het op die manier naar de diep in het groen verscholen hoevetjes. De firma Pollet uit Herentals kwam op vastgestelde tijden aan huis met bussen benzine, vermits benzinepompen nog niet in het straatbeeld voorkwamen. Hier en daar was bevoorrading mogelijk o.a. café De Lindekens in Grobbendonk. Toen zoon Herman goed met de fiets over weg kon, heeft hij menig keer nog naar den Eyck in Gierle moeten fietsen omdat men daar nog adressen kon achterlaten, waar de dokter nog moest passeren. Ook het afrekenen van een visite was nog zoals in de tijd van toen. ‘Den boek’ bestond nog steeds en heel veel mensen betaalden slechts één à twee keer per jaar. Ook betalen in natura bestond, zelfs een nest honden heeft hij ooit meegebracht als verloning voor bewezen hulp, waarschijnlijk tot groot jolijt van zijn kinderen. Het bezorgen van geneesmiddelen bleef op het platteland zeer lang in handen van de dokter zelf. Er verschenen al meer apotheken in de dorpen, maar de dokters hadden ook nog hun eigen apotheek. Zijn zuster Josepha is steeds de siropen, kruidendranken en cachetten blijven maken. Zij was er vaardig in en mevr. Goetschalckx heeft zich er nooit veel mee bezig gehouden, ook niet na het vertrek van Josepha in 1940. Een moment waarop de dokter zijn hart vasthield en hoopte dat alles rustig zou verlopen waren de kermisdagen in Lille. Geregeld draaide het hier of daar toch wel uit op een ruzie met vechtpartij, waaraan veldwachter Jan Kokx dan wel een einde maakte. Blutsen, builen en bloed maakten de omstanders ongerust en Kockx kwam dan met het slachtoffer bij de dokter aan. Hij scheen hem wat beter te kennen, vermits hij hem dagelijks zag op het gemeentehuis. Niet direct leuk je bed te moeten ruilen om een dronkelap te ‘repareren’. Eén voordeel had het: ze waren niet kleinzerig. Karel Van Echelpoel (van Cille) is ooit naar Herentals gebracht omdat de wonde chirurgisch moest gehecht worden. Het alcoholgehalte in zijn bloed was zo hoog dat men geen verdoving kon toedienen. Dr. Sebreghts naaide de snede dicht zonder verdoving en Karel verpinkte niet eens. Dr. Louis Goetschalckx heeft in zijn lange doktersloopbaan, meer dan een halve eeuw (1928-1980) heel wat meegemaakt, ook heel wat zien evolueren. Hij kon veel anekdotes vertellen. Toen op een dag Jan Haeverans, (kleinzoon van zijn zuster Alice en eindredacteur Knack-Weekend) een verhaal nodig had voor het week
73 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
blad, moest hij niet lang zoeken. De dokter dacht even diep na en vertelde toen volgende waar gebeurde feiten. Het moet ergens tussen de twee wereldoorlogen geweest zijn dat er 's nachts bij me werd aangebeld. Een boer die vroeg of ik snel kon meekomen, want ‘de kleine kwam eraan’. Een dokter kon nog rustig slapen in die tijd, want bijna niemand had een telefoon of een auto, zodat de mensen wel twee keer nadachten voor ze op de fiets of te voet nacht en ontij trotseerden. In de boerderij was alles in gereedheid gebracht: de boerin was in het opkamertje geïnstalleerd, buurvrouwen waren in de weer met water en doeken, en stallampen zorgden voor de verlichting, want elektriciteit was er nog niet. De bevalling verliep voorspoedig; in de grote boerengezinnen van die tijd werd er rond een geboorte niet veel spel gemaakt. Voor hij in de wieg werd gelegd, moest de prille baby alleen nog worden schoongemaakt. Daar werd toen veelal olie voor gebruikt. Dus werd de boer gevraagd de bus smout boven te halen, en terwijl ik mij om de moeder bekommerde, waren de vrouwen druk doende de baby in te smeren. Ik keek nog eens naar het kleintje voor ik naar huis ging. Het viel mij op dat hij zo blonk. Of ik toch die bus smout eens mocht zien waarmee ze hem behandeld hadden. Waarop korte tijd later een rood aangelopen boerke in de kamer verscheen met in zijn hand een busje vernis! Soms waren het ook wel eens hachelijke momenten die hij door moest. Zo werd hij op een avond geroepen voor een patiënt te Wechelderzande. Het scheen ernstig. De dokter stapte in zijn auto, keek nog eens de naam na en vertrok. Hij kwam aan, nam zijn tas en stapte resoluut op de voordeur af. Ineens werd hij onder vuur genomen vanuit een of ander dakvenster. De dokter schrok en kreeg een reeks verketteringen naar zijn hoofd geslingerd. Wat was hier aan de hand? Onmiddellijk bleek dat hier geen zieke te bekennen was. De man legde uit dat hij een pak geld in huis had en dat hij elke (vermeende) indringer onmiddellijk te lijf ging. De dokter had wel de juiste naam, maar bleek op een verkeerd adres te zijn! Louis Goetschalckx, burgemeester In 1932 heeft men in Lille een stoet op stapel gezet om de kersverse burgemeester Louis Goetschalckx in te huldigen. De burgervader was negenentwintig jaar en nog ongehuwd, maar voor iedereen was de naam Goetschalckx een begrip dat garant stond voor degelijkheid. Tien jaar zou hij Lille besturen tot hij in 1941 als krijgsgevangene werd weggevoerd. De volgende periode liep van 1954 tot 1970. Dit betekent dat hij zeventwintig jaar de eerste burger van Lille was, net zoals zijn vader. Samen stonden zij meer dan een halve eeuw aan het hoofd van het dorp en hebben er zeker hun stempel op gedrukt. De lijst zou lang worden om 74 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
de realisaties van Louis Goetschalckx als burgemeester op te sommen. Het is een feit dat onder zijn bewind de maatschappij in een stroomversnelling is geraakt en er courant veranderingen en vernieuwingen zich opdrongen. Hij was steeds graag burgemeester, maar in 1970 hield hij het voor bekeken. Hij heeft ook nooit interesse betoond om zich actief in te zetten voor de nationale politiek. Toen hij stilaan wat ouder werd, kon hij zich nog bezighouden met eenvoudige hobby’s: kanarievogels en zijn serre, maar het dokter-zijn was hem op het lijf geschreven, daarmee wilde en kon hij niet breken. Hij was in Lille een begrip geworden, tweeënvijftig jaar dokter van het dorp en alhoewel er in de loop der jaren in Lille verscheidene dokters zich gevestigd hadden, bleef hij ‘zijn’ patiënten van jaren en dagen bezoeken. Het spreekwoord ‘bomen sterven staande’ is ook van toepassing op hem, op patiëntenbezoek in Poederlee werd hij door een hartinfarct geveld, zevenenzeventig jaar oud.
Burgemeester Louis Goetschalckx in de raadzaal van het gemeentehuis. V.1.n.r.: pastoor Aloïs Fransen (staand), Karel Van Mechelen, ? ?, dr. Louis Goetschalckx, ? ? . Fotoarchief Heemkundige Kring Lille.
75 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Dr. Louis Goetschalckx, tweeënvijftig jaar ‘dokter van het dorp’. Archief Heemkundige Kring Lille.
2.7. Bouw van een doktershuis
Toen Emiel Goetschalckx trouwde met Anna Dieltiens en ze hun intrek namen in Lille bij moeder Carolina Meeus drong de noodzaak van een eigen woning zich vrij snel op, want hun gezin groeide gestaag. Winkel en doktersruimte én privéwoning onder één dak voor jong en oud werd steeds moeilijker te realiseren. De dokter keek uit naar iets anders. Hij bleef wel in Lille en bouwde honderd meter verder, Regtestraat 39, een riant huis. In 1898 komt Ludovica Goetschalckx en haar man Tist ‘Croon’ De Smedt terug uit Schoten en vestigen zich in de Rechtestraat bij hun moeder. Dit is waarschijnlijk het moment geweest waarop het gezin van Emiel verhuisde naar hun nieuwe huis. Gerenommeerde architecten in de familie hebbend, twee (schoon)broers die respectievelijk in 1871 en 1884 de 1° Prijs van Rome bouwkunde behaalden, kon het niet anders of zij werden aangezocht een huis te ontwerpen voor het jonge gezin. Ernest en Eugeen Dieltiens hadden tussen 1880 en 1890 het kasteel van Frans Hüger te Grobbendonk vorm gegeven en vermits toen voor plattelandswoningen - groot of klein - de cottagestijl, een Engelse landstijl erg geliefd was, pasten zij die zelfs toe op het Hügerkasteel. Voor het huis van hun zuster en schoonbroer opteerden zij voor diezelfde stijl. De cottagestijl was geïnspireerd door grillige lijnen, in- en uitspringende delen en een opvallend gebruik van natuurlijke materialen als hout en baksteen. (81) Er zijn ook duidelijke gelijkenissen in deze beide huizen te herkennen. Typisch voor deze bouwstijl zijn de overkragende daken met houten schoren, de gedecoreerde bakstenen gevels met gekleurde zwarte, gele of witte bakstenen voor muurbanden en friezen en de afwisseling tussen lijst- en puntgevels.
76 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Het huis, in typische cottagestijl uit 1898, naar het ontwerp van de gebroeders Ernest en Eugeen Dieltiens. Uit de verzameling van Marcel Van Den Bosch.
Het overkragend dak met houten schoren, de gedecoreerde gevels met gekleurde bakstenen en de gevarieerde muuropeningen zijn kenmerken voor de cottagestijl. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx
77 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
De gevarieerde muuropeningen geven een speels element aan het huis; rechte raamopeningen wisselen af met ronde en steekbogige. Op de gelijkvloerse verdieping zijn de ramen beluikt. Het woonhuis was met een gemetselde muur, waarin poortje, verbonden met de paardenstallen, later garage. De cottagestijl liet grote vrijheid aan de ontwerpers om behaaglijke woonvormen te scheppen. In de plattegronden volgens deze stijl werd het principe gevolgd van het bouwen van binnen naar buiten. Daarmee streefden de architecten vanuit een centrale ruimte, meestal hal of gang zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de specifieke woonbehoeften van het gezin. Eens de deur openging, stapte men in de centraal gelegen brede midden gang (horizontaal lopend door het huis) die toegang verleende aan de eetkamer, het salon, de keuken, de achtergang en traptoren, dokters kabinet en apotheek. In dit centrum van het huis, waar alles en iedereen menig keer per dag circuleerde, liet Emiel Goetschalckx in een nis een beeld plaatsen, niet van een of ander mythologische schoonheid, niet van een welsprekende klassieke redenaar, maar als overtuigd katholiek koos hij om de patroon der geneesheren nl. St.-Lucas (82) in zijn dagelijkse omgeving te zetten. Het interieur is er een van degelijkheid zonder tierlantijnen, met marmeren schouwen, stucplafonds, planken vloer en paneeldeuren. Salon en eetkamer konden gescheiden worden door een dubbele houten deur.
Foto links: St.-Lucas, symbolisch afgebeeld door stier, patroon der geneesheren. Het gipsen beeld had een bronsbewerking gekregen. Foto rechts: Plafonds met lijsten in stucwerk. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
78 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Plan van het huis einde 19de eeuw; 1. salon en woonruimte 2. praktijk 3. apotheek 4. gang en traphal 5. nis 6. keuken 7. achterkeuken.
79 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
De verlichting van de vertrekken gebeurde met carbuurgas. Bij de restauratie van het huis vond men nog restanten van het ‘carbuurhokje’, waar men carbuur opwekte. Men vermengde in een bepaald toestel calciumcarbide (CaC2) met water. Deze reactie ontwikkelt acethyleengas (=carbuurgas). Een kenmerk van dit gas is dat het bij verbranding een zeer lichtgevende vlam geeft: het specifieke witte licht van carbuur. Nadat het carbiet was uitgewerkt, hield men kalkmelk over. Dit werd meestal opgehaald door mensen die er hun stallen en kelders mee wiktkalkten. Petroleumgeuren, lampen en de daarmee gepaard gaande toestanden kenden ze niet ten huize Goetschalckx. De elektriciteit werd in 1923 binnengebracht. Dit was dan ook de enige vorm van comfort die de woning kende. In technisch opzicht hadden de huizen nog niet veel ontwikkeling ondergaan. Het comfort van een moderne woning: waterleiding en daarbij horend sanitair, centrale verwarming, elektrische apparaten waren toen onbestaande. De keuken diende uitsluitend om maaltijden te bereiden en was het domein van het personeel, het was een sober werkterrein. De cottagestijl wil ook de klemtoon leggen op de geborgenheid van de woning en om bijvoorbeeld de aanwezigheid van een haard te accentueren - een plaats waaromheen zich een belangrijk deel van het gezinsleven afspeelde - werden tegen de zijgevel schoorstenen gebouwd die meestal hoger waren dan in wezen nodig was. Het huis had een statige, strakke uitstraling, voldoende groot om het grote gezin comfortabel te huisvesten en het was gelegen in een grote tuin, waarin enkele speciale boomsoorten werden aangeplant o.a. treurbeuken, een treurolm... De twee treurbeuken werden echte toppers, tot bij de zomerstorm van 2002 één van beide die al een ernstige boomchirurgische ingreep had ondergaan, het jammerlijk begaf. De ander moet nu de eer hoog houden. Door zijn indrukwekkende afmetingen, ca. 15m hoog en een kroonbreedte van ca. 30m, trekt hij alle aandacht. Emiel Goetschalckx heeft hem niet gezien in die glorie, maar hij plantte hem aan, met die pracht in het vooruitzicht. Toen Louis Goetschalckx in 1928 zijn praktijk begon in het ouderlijk huis was de tijd al wel wat geëvolueerd. Mensen vonden iets gemakkelijker zelf de weg naar de dokter en de behoefte aan een wachtkamer ontstond. Oom Eugeen Dieltiens, ondanks zijn leeftijd nog actief met ontwerpen, werd verzocht om de woning aan te passen zonder afbreuk te doen aan het gebouw. In dezelfde stijl (muurbanden in de gekleurde zwart/gele bakstenen, smal steekbogig en geluikt raam, dak in leien) werd er een vertrek (rechts van de voordeur aangemetseld), echter zonder aparte doktersingang (de privédeur bleef steeds de enige ingangsdeur). Waarschijnlijk is toen de glazen luifel boven de deur aangebracht
80 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Het huis, met tegen de zijgevel de aangemetselde schouw, alweer een stijlkenmerk van deze Engelse landstijl. Bemerk de palmiers in de tuin, een exotische toets in de tuinen van einde 19de-begin 20ste eeuw. V.1.n.r.: Alice Goetschalckx, ? ? , Josepha Goetschalckx. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
Achterzijde van het huis met uiterst links nog een zicht op de aangebouwde wachtkamer, op de voorgrond de kruinen van de treurbeuken. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
81 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
in lichtgroene en lichtgele tinten, de natuurkleuren. De entree werd daarmee wel meer in de kijker gezet. Ook de hoge schouw ontbrak niet. De aangebouwde ruimte paste uitstekend in het geheel en het was alsof ze er altijd had gestaan. Het piepklein dokterskabinet bleef ook steeds behouden, met daarnaast de kleine apotheek. Maar in de loop der jaren verzamelde de dokter tal van boeken, naslagwerken, de wereld werd complexer, de gezondheidszorg meer en meer uitgebreid. Een dokter moest proberen de evoluties te volgen en al die wetenschap vroeg ruimte; eerst belandde een bureau in de woonkamer, maar systematisch palmde hij meer en meer kasten en tafels van de woonruimte in. Er moest bijgebouwd worden. De ooms waren intussen gestorven en architect Heylen uit Oostmalle kreeg de opdracht een woon- en leefruimte te ontwerpen, weliswaar in de cottagestijl. Er werd geopteerd voor een bouwvolume met twee bouwlagen en een halfronde erker, waarboven een balkon. Toch wel de cottagestijl indachtig, zeker wat het overdragend dak met leien betreft, de gevelversiering, de herhaling van het rondboograam, bleek het door de halfronde vorm van de erker toch wel wat afbreuk te doen aan de bouwtrant van ca. 1900. Het was echter een licht en luchtig vertrek, dat al snel het hart werd van het huis. Toen dr. Goetschalckx in 1980 overleed, bleef zijn weduwe Madeleine Janssens nog vele jaren wonen in dit grote huis. Na haar dood kende het huis wel enkele jaren leegstand tot in september 1999 er opnieuw beweging kwam rond de woning. Er verscheen een bouwkraan en er werd vlijtig afgebroken hetgeen er door Louis Goetschalckx was bijgebouwd. De familie Herman
Links de wachtkamer, die er begin dertiger jaren is aangezet. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
82 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Halfronde erker met balkon in de cottagestijl verbouwing halfweg de vijftigerjaren. Uit de verzameling van Herman Goetschalckx.
Plan, verbouwingen door fam. Louis Goetschalckx-Janssens. 8. wachtkamer 9. veranda-living 10. hal, vestiaire, toilet.
83 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Goetschalckx-Jacobs zou het huis opnieuw betrekken. Onder leiding van dochter Gislaine en architect Verelst kreeg het huis een facelift. Dak werd vernieuwd, muren gereinigd, houtwerk vervangen, beglazing aangepast, isolatie geplaatst. Binnen kreeg de dochter-interieurarchitecte carte blanche en de oorspronkelijke ruimten verschenen opnieuw in hun sobere, strakke vormen, ontdaan van alle overtolligheden en aangepast aan de noden van een modern huis, zodat fitness, dressing, hobbyruimte niet ontbreken. Het dokterskabinet en de apotheek werden één vertrek waar nu geen kruidenpotten de wanden vullen, maar waar de heer des huizes vanachter zijn computer een kijk heeft op die indrukwekkende treurbeuk die hem zeker zal inspireren. Op de schouw heeft de originele spiegel uit het huis van Emiel Goetschalckx een plaatsje gekregen. Het heden en het verleden zijn in dit huis verenigd. De plankenvloer, het stucwerk, de paneeldeuren kregen de aangepaste behandelingen, maar ze behielden hun ziel, het huis heeft zijn eigenheid niet prijsgegeven. Een mooi voorbeeld daarvan is het St.-Lucasbeeld dat nog steeds, weliswaar nu in witte gipskleur (eerlijkheid van de materialen), iedereen herinnert aan de dokter die hier woonde. In een nieuw aangeplante voortuin wordt onze blik getrokken naar een stijlvol tuinornament in gietijzer, dat ook op de oude foto's van het huis reeds merkbaar is. Het is een bloemenschaal op voet, die een kleuraccent legt in de overwegend groene tuin. De schaal is een middelpunt in de voortuin voor de periode dat perkplanten niet in bloei staan of geheel verdwenen zijn. Het ornament heeft de volledige 20ste eeuw getrotseerd en staat nog steeds op dezelfde plaats, het vervult nog steeds dezelfde functie waarvoor het meer dan honderd jaar geleden werd aangekocht. Op de oude familiefoto's zijn ook tuinvazen op consoles merkbaar, waarschijnlijk uit hardsteen, al dan niet met bloemen gevuld. Exotische planten zoals palmen werden buiten neergezet in potten of kuipen. Er was in de 19de-20ste eeuw in begoede middens een drang naar ornamentiek en naar het exotische, dat ook in hun tuinen te merken was. Een tweede blikvanger vanaf de straatkant is het gietijzeren raamwerk van de deur in de garage. Een uitgewerkt paardenhoofd, nu nog extra in ‘t oog springend door de lichtere kleur t.o.v. de donkere deur, roept herinneringen op aan een paardenstal. Het gebouw was de paardenstal van dr. Emiel Goetschalckx. De brede deur waarlangs de paarden en het rijtuig binnen gingen, was een gietijzeren schuifdeur met twee naar elkaar kijkende paardenhoofden. Die is vervangen door een houten garagepoort toen dr. Louis op een bepaald moment een grote auto aanschafte en de garage te klein was. Toen is er een kleine aanpassing gebeurd en de poort moest vervangen worden door een moderne versie.
84 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Recente restauratie van 1999
Recente restauratie van 1999
Gelijkvloers
85 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Tweede verdieping
86 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
Sint-Lucas in zijn nieuwe ‘outfit’, een herinnering aan de dokter die er vroeger woonde. Foto: Jos Aerts.
De originele deur van de paardenstal uit einde 19de eeuw-begin 20ste eeuw. Foto: Jos Aerts.
Hiermee sluiten we onze ten huize van dr. Emiel Goetschalckx. We bezochten een huis, meer dan een huis: -een herinnering, een spoor van mensenlevens. Er waren morgen en avond. Zomer en winter. Kinderen speelden en riepen er luid. Er was feest en zang en stilte als iemand heenging. Ten slotte gingen ze allen, maar iets van hun aanwezig zijn bleef bewaard. 87 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
-een document in steen en hout: de stoffelijke stolling van leefgewoonten van vroeger. Hoe men het mooi en goed vond. Toen. -een gesloten burgershuis in een weelde van planten en bomen, waar Herman en Bernadette een symbiose van heden en verleden tot stand brachten in een geslaagde restauratie en waar hun leven verloopt onder het goedkeurend ‘foto’ oog van dr. Emiel Goetschalckx, de dokter, politicus en familievader.
Dokter Emiel Goetschalckx. Fotoarchief Heemkundige Kring Lille.
Van harte dank aan Herman en Bernadette Goetschalckx en de familie Haeverans voor de enthousiaste en sympathieke samenwerking.
88 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
EINDNOTEN 1. 2. 3.
4. 5. 6.
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.
Bouwen door de eeuwen heen. Architectuur: Deel 16n3. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement LIN. Afdeling Monumenten en Landschappen 2001. Brepols-Turnhout p. 228. VAN OLMEN J., heeft de genealogische gegevens i.v.m. de familie Goetschalckx en Dieltiens opgezocht. BOSCH F., heeft de genealogische opzoekingen verricht i.v.m. de familie Meeus. Er verschijnt trouwens in 2004 bij H.K.Malle een artikel van zijn hand: ‘Petrus Meeus, een merkwaardig veldwachter en zijn nageslacht’ waarin hij deze familie uitvoerig belicht. BOLCKMANS J., Oostmalle het verleden -het heden- de toekomst. Gemeentebestuur Oostmalle. BOSCH F., Familienamen op straatnaamborden in Malle. H.K. Malle p. 191. BOSCH F., Het dagboek van Maria Hubertina Gavrain is na haar dood als een familiestuk bewaard en bevindt zich nog steeds te Oostmalle. M. Hubertina is de betovergrootmoeder, dus de grootmoeder van de grootmoeder van de huidige eigenares. BOSCH F. en DILLEN R., Het heerlijck goed van Blommerschot - deel 11 p. 39. H.K. Norbert de Vrijter 1995. ERNALSTEEN J., schreef over het In Memoriam van F. Prims n.a.v. overlijden van P.J. Goetschalckx een kritische bespreking. GORIS J. M., Voorwoord bij de herdruk van Geschiedenis van Grobbendonk van P. J. Goetschalckx door Genootschap voor Geschiedenis en Volkskunde Antwerpen 1994. COOLS J., Geschiedenis van het College te Herentals. Uitgave Oud-Leerlingenbond St.-Jozefscollege 1984 p. 532. GORISJ. M., o.c., p. 13. De lijst van de werken, artikels en tijdschriften van P.J. Goetschalckx zijn aanwezig in de universiteitsbib. te Leuven. http://www.bib.KULeuven. VAN DEN BRANDEN W., lic. hist., De Croon - In het land van de meesterbrouwers. H.K. Norbert de Vrijter, 1984, p. 101. COOLS J., o.c., p. 179. COOLS J., o.c., p. 298. COOLS J., o.c., p. 244. VAN HEE R. Ed., Heelkunde in Vlaanderen door de eeuwen heen. Gemeentekrediet 1990 p. 330. De behaalde resultaten zijn in te kijken in de ‘Jaarboeken Katholieke Hogeschool Leuven’. VAN HEE R., o.c., p. 174. Studentencodex 1999 p. 6. Pol de Mont (1857-1931) Leuvens student in de rechten, gaf studie op in 1880 en werd leraar eerst te Doornik, daarna aan het Atheneum te Antwerpen. Geeft met A. Rodenbach de Vlaamse poëzie nieuwe stuwkracht. STRUYE L., Kroniek van België, Standaarduitg. 1987 p. 712. A. Rodenbach (1856-1880) bracht Gezelle in de belangstelling en de welluidendheid van zijn dichttaal. Rodenbach stichtte in 1877 Algemene Studentenbond te Leuven samen met Pol de Mont en Amaat Joos. Hij was ook één van de grote figuren van de Blauwvoeterie, zo genoemd naar het aan Conscience ontleende wachtwoord van de Vlaamse nationalisten ‘Vliegt den Blauwvoet, storm op zee’. Dank zij de literaire faam van Rodenbach is deze beweging erin geslaagd de jonge intellectuelen 89
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
23. 24.
25. 26.
27. 28. 29. 30.
31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41.
warm te krijgen voor de Vlaamse strijd. Hij was de ziel van de Vlaamse studentenbeweging. Zijn werk Gudrun doet vermoeden dat hij een belangrijk vernieuwer van de Vlaamse dichtkunst kon worden mocht het leven hem gespaard hebben. Met Tijd en Vlijt 1881, uittreksel. Jacob van Maerlant (Brugge 1235-1300). Middeleeuws auteur. Hij wilde de wetenschap van zijn tijd binnen bereik brengen van allen die geen Latijn verstonden. Hij heeft erg gedurfde visies voor zijn tijd en heeft ook na zijn dood nog een grote invloed. Heliant, gedicht uit de 9de eeuw waarin door een Saksisch zanger het leven van Jezus wordt geschetst (oudsaksisch: Heiland) DE COCK J., Ons leven, bladzijden uit het dagboek van een schacht. 1907. In hoofdstuk II van dit humoristisch werkje wordt een lid van Met Tijd en Vlijt beschreven die op een avond een lezing houdt. De nauwkeurige typering van persoon en situatie doen de sfeer van zo’n avond exact aanvoelen! Genealogische gegevens van de familie Dieltiens werden mij ter beschikking gesteld door fam. Dieltiens-Wijns van Herenthout en Jules Van Olmen. GOETSCHALCKX P.J., Geschiedenis van Grobbendonk, II deel Hoogstraeten, 1898 p. 169. GOETSCHALCKX P.J., o.c., p. 189. Vanaf 1985 is de ‘Prix de Rome’ vernieuwd en toegekend door de Rijksacademie Amsterdam, met een verhoogd prijzengeld. Sindsdien is zowel de betekenis van als de belangstelling voor de Prijs van Rome sterk toegenomen bij de deelnemers, media en professionele kunstwereld. De prijs kent nu een cyclus van vijf jaar, waarin tien terreinen van beeldende kunst en architectuur steeds paarsgewijs aan bod komen. Architectuur - Stedenbouw en Landschaparchitectuur Fotografie - Film en Video Beeldhouwen - Beeldende Kunsten Publieke Ruimte Schilderen - Theater en Beeldende Kunst De eerste prijs: 20.000 euro, tweede prijs: 10.000 euro en twee basisprijzen van elk 5.000 euro. Meer info: htt/ /www.cultuurnet.nl. Informatie over E. Dieltiens, uit niet nader vermelde werken, is grotendeels bezorgd door Dirk Laureys, conservator van het Provinciaal Architectenmuseum te Berchem. Monumentengids SVE 1997, p. 33. . ELAUT A.,- POSSEMIERS J., Op wandel door de belle époque, Cogels-Osylei. De Standaard 1988 p. 9, p. 36. ELAUT A., o.c., p. 134. . BEKAERT G., Architecturae Liber XI, Cogels-Osylei Antwerpen – Pierre Mardaga 1984p. 28. GOETSCHALCKX P.J., Geschiedenis van Grobbendonk, II deel Hoogstraeten, 1898. Ets ‘Goorhof’ van H. Mauquoy is opgenomen in het boek van J.P Goetschalckx o.c., p. 109. Bouwen door de eeuwen heen. Deel 16n3. Inventaris van het Cultuurbezit in België. KADOC, Gothic Revival, Nieuwsbrief 2000 nr. 3. AERTS J., en WILLEMS J., Lille, het Croatendorp, Gemeentelijke Sportraad Lille 1981 p. 104-105 bevat grondplan van de kerk 1912-1914 met aanwijzingen door E. Dieltiens. SEMBACH J., en SCHULTE B., Henry Van de Velde, Pandora 1994 p. 19-26.
90 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
42. GOETSCHALCKX P.J., o.c., p. 108. 43. Mondelinge getuigenis Jef Leysen Vorselaar (H.K. Joris Matheusen) 44. VANDESTRAETEN R. en PRENEEL M., 175 jaar Zusters der Christelijke Scholen Vorselaar (1820-1995) Uitg. Zusters Vorselaar i.s.m. KADOC Leuven 1996 p. 177-179. 45. Mondelinge getuigenis van Frans Van de Gender. (°1920) 46. DRIJBOOMS F., Het Engels huis ten tijde van Louis en Leopold Mahieu (18921940) Beukenoot Bouwel, 4de jg. nr. 17 - december 1998. Verkeerdelijk wordt in het artikel Anna Mathildis aanzien als de dochter van Medardus Dieltiens uit Grobbendonk. Zij is wel zijn zuster. 47. Getuigenissen destijds verzameld voor het ‘Milacblad Beukenootje Bouwel’ door o.a. F. Drijbooms. 48. VANDERSTRAETEN R. en PRENEEL M., o.c., p. 185. 49. VAN DE WOESTIJNE K., Het Vader-Huis, laatste versregel gedicht, Voor-zang, 1903. 50. AERTS J. en WILLEMS J., o.c., p. 182. 51. VAN DEN WOESTIJNE K., Voor-zang uit de bundel Vader-Huis. 52. AERTS²J. enWILLEMS²J.,o.c.,p. 441. 53. LANDUYT G., Colloquium De Kempen en de eeuwwende van 1900 n.a.v. 100-jarig bestaan van Geschied- en Oudheidkundige kring Taxandria (11/10/2003). 54. Mondelinge getuigenis van kleinzoon dr. Jef Haeverans. (°1930) 55. VAN OLMEN J., Wechelse brouwerijen voor 1900, Wechelse herbergen in 1900, jaarboek H. K. Nobert de Vrijter XIX - 2001- p. 175-176. 56. VAN PEER K., Contactblad H.K. nr. 47,1995. 57. LANDUYT G., o.c. 58. Vanadium: een staalgrijs, hard polijstbaar metaal dat in verscheidene zeldzame delfstoffen voorkomt. De stof is genoemd naar Vanadis (=freya) de Schone, Noorse godin, vanwege de fraaie kleur van de oplossingen. 59. Old-Timer magazine nr. 136, 2003 n.a.v. 100 jaar Ford. 60. Mondelinge getuigenis van Maria Diels. 61. GRAULS M., De uitvinders van het dagelijks leven, Van Halewijck 2000 p. 14. 62. BILZ F. E., De Nieuwe Natuurgeneeswijze. De Nederlandse Boekhandel Antwerpen, 1905. (detail: van dit boek werden op enkele jaren tijd 1 miljoen stuks verkocht en het verscheen in vijftien talen). 63. VAN HEE E. R., o.c., p. 211. 64. AERTS J. enWILLEMS J., o.c., p. 79. 65. AERTS J., Van Zangmaatschappij Vermaak en Kunst St.-Pieter tot fanfare Vermaak en Kunst, jb. XX H.K. Norbert de Vrijter, 2002, p. 106. 66. PLUYM L., Boerengilde - Landelijke Gilde Lille 1892-1992. jb X H.K. Norbert de Vrijter 1992 p. 61. 67. Kempenland 29 maart 1903. 68. MEGENS C., Politiek leven te Herentals (1918-1940) in Historisch Jaarboek van Herentals. Uitg. De Herentalse Geschiedkundige Kring V 1990, p. 51-52. 69. Encyclopedie van Vlaanderen - Winkier Prins 1973 p. 467. 70. BOUDENS R., Kardinaal Mercier en de Vlaamse Beweging, p. 196-197. 71. Encyclopedie van de Vlaamse Beweging p. 752. 72. VAN GORP GUY, Thomas de Backer en de Katholieke Vlaamse Volkspartij in arrondissement Turnhout tot 1932. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1983.
91 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003
‘De Kempenaar’ 20/04/1919. ‘Aankondigingsblad’ 20/06/1919. VAN GORF G., o.c., p. 35-36. Uitleg van het begrip is verleend door de Questuur van de Senaat. AERTS J.enWILLEMS J.,o.c.,p.446. ‘Aankondigingsblad’ 26/08/1923. Bouwen door de eeuwen heen - deel 16n3- p. 229. Beeld van een eeuw - KLT 1901 - 2000 Milleniumboek – Gemeentebestuur & H. K. KLT 2000. 81. ROTTIER H., Onderdak, Davidsfonds 1988, p. 211. 82. Lucas, één van de vier evangelisten, niet-jood, zou dokter geweest zijn in de Hellenistische wereld. Zijn evangelie heeft dan ook ver uit de meeste aandacht voor lichamelijke aandoeningen. Hij belicht de Jezusfiguur vooral als ‘de genezer’ voor joden en niet-joden. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80.
92 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2003