Ten geleide Voor u ligt de brochure "Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996". Deze uitgave bevat de tekst van de regeling waarin de minister van Verkeer en Waterstaat voor de belanghebbenden vaststelt welke rijksbijdragen worden verstrekt voor onderhoud van railinfrastructuur. Onder de officiële naam "Regeling houdende de vaststelling van rijksbijdragen voor onderhoud van regionale en lokale railinfrastructuur 1996" is dit stuk eind 1995 gepubliceerd in de Staatscourant. Deze uitgave behoort tot een serie brochures over de bekostiging van de exploitatie van het stads- en streekvervoer. Voor 1996 zijn in deze reeks verschenen: Ministeriële regeling kosten lokaal en interlokaal openbaar vervoer 1996; - Ministeriële regeling voorzieningenniveaustreekvervoer 'i996; - Ministeriële regeling vervoeropbrengsten 1996; - Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996; - Ministeriële regeling experiment decentralisatie noordelijke provincies 1996-1998; - Ministeriële regeling extra investeringsimpulsOV-infrastructuur 1996-2000 (verschijnt begin 1996). In het voorjaar van 1996 zal de brochure "WROOV-PLUS-wegwijzer" verschijnen, Hierin zal zoveel mogelijk informatie worden gegeven over de werking en achtergronden van de WROOV-PLUS-systematiek en de plaatsing ervan in de Rijksbijdragesystematiek. In de ministeriële regeling URS, die in januari 1993 in brochure-vorm is uitgegeven, wordt aangegeven op welke wijze de jaarrekening en het verantwoordingsmodel van stads- en streekvervoerbedrijven dienen te worden ingericht. Deze regeling blijft vooralsnog onverkort van kracht. ~
Vragen op het terrein van het onderhoud van de railinfrastructuur kunt u voorleggen aan de volgende medewerkers van de directie Collectief Personenvervoer: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaalvoor het Vervoer Directie Collectief Personenvervoer Hoofdafdeling Vervoerbeleid Afdeling Bekostiging Postbus 20901 2500 EX Den Haag de heer drs. F.M. Jacobs tel. 070 - 351 7192 de heer drs. M.K.M. Timmerman tel. 070 - 351 7745 Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. Den Haag, december 1995, DE PqV. DIRECTEUR-GENERAAL VOOR HET VERVOER
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
INHOUDSOPGAVE
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
MINISTERIELE
REGELING RAILINFRASTRUCTUUR
1996 Regeling houdende de vaststelling van rijksbijdragen voor onderhoud van regionale en lokale railinfrastructuur 1996
51 52
53
94
94
Begripsbepaling Artikel 1: Definities Vaststelling van bijdrage voor onderhoud railinfrastructuur tram Artikel 2: Kostensoorten en loon- en prijsindexering Artikel 3:Bepaling van in aanmerking te nemen kwantiteiten Artikel 4: Berekening van bijdrage Vaststelling van bijdrage voor onderhoud railinfrastructuur metro en sneltram Artikel 5: KostenSoorten en loon- en prijsindexering Artikel 6: Bepaling van in aanmerking te nemen kwantiteiten Artikel 7.Berekering van bijdrage Jaarrekening en verantwoording Artikel 8: Regels met betrekking tot jaarrekening en verantwoording Overgangs- en slotbepalingen Artikel 9: Sanctie Artikel 10: Werkingsduur Artikel 11: Citeertitel
5 5 6
6 6 6
7 7 7 7 8 8 8 8 9 9
TOELICHTING 1. 2. 3. 4. 5 6.
Nieuwe categorie belanghebbenden
10 10
10
Bijstellingen en correcties tijdens het jaar Verantwoording
10 10 11
Aantal baankilometers tram ten behoeve van 1996 Aantal reizigerskilometers tram in rijksbijdrage 1996 Rijksbijdrage infrastructuur tram Aantal baankilometers metro/sneltram ten behoeve van 1996 Aantal reizigerskilometers metro/sneltram in rijksbijdrage 1996 Rijksbijdrage onderhoud infrastructuur metro/sneltram regionale en lokale railinfrastructuur 1996
12 12 12 13 13 13 14
BIJLAGE la Ib II Illa Illb IV
v
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
4
Regeling houdende de vaststelling van rijksbijdragen voor onderhoud van regionale en lokale railinfrastructuur 1996 december 1995 / nr. DGV / WJZ / V525399 Directoraat-Generaal voor het Vervoer
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Gezien het rapport van bevindingen van het Overlegorgaan Personenvervoer van 28 november 1995, nr. OPV-84/95, Gelet op de artikelen 24 tot en met 26 van het Besluit Infrastructuurfonds, BESLUIT:
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
REGELING
51
5 1 Begripsbepaling
Begripsbepaling
Artikel 1: Definities
In deze regeling wordt verstaan onder: Baankilometer: kilometer baanlengte waarbij vola. gens de definitie van Koninklijk Nederlands Vervoer onder baanlengte wordt verstaan de som van de lijnlengten, gelijk aan de halve omlooplengte van één lijn, waarbij de gedeelten waar de trajecten van verschillende lijnen samenvallen, slechts eenmaal wordt gerekend; Reizigerskilometer: de voor vergoeding in aanmerb. king te nemen vervoerprestatie die wordt volbracht wanneer één passagier met een geldig vervoerbewijs over één voertuigkilometer wordt vervoerd; C. Normbedrag: het bedrag per voertuigtechniek voor onderhoud van railinfrastructuur per 1.O00 reizigerskilometer, dan wel het bedrag per baankilometer; Railinfrastructuur: infrastructuur ten behoeve van d. tram, metro en sneltram; Regeling exploitatiekosten 7996: de regeling kose. ten lokaal en interlokaal openbaar vervoer 1996; Onderhoud onder onderhoud wordt tevens begref. pen instandhouding; Amortisatie: vrijvai van de ten behoeve van g. infrastructuurprojecten verleende rijksbijdragen voor aanleg; Metro en sneltram: de railverbindingen: h. Amsterdam CS - Gein, Gaasperdam en Amstelveen-zuid, Rotterdam CS - Spijkenisse, Rotterdam Marconiplein - Ommoord, Zevenkamp en Capelle ald IJssel; I. Tram: de niet onder h. bedoelde railverbindingen; Openbaar lichaam: bij de toepassing van de regej. ling wordt onder "openbaar lichaam" verstaan: regionaal openbaar lichaam in de zin van de Kaderwet bestuur in verandering.
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
5
6
52
REGELING
§2
Vaststelling van bijdrage voor onderhoud railinfrastructuur tram
Vaststelling van bijdrage voor onderhoud railinfrastructuur tram
Artikel 2: Kostensoorten en loon- en prijsindexering 1.
2. 3.
Met inachtneming van artikel 24 van het Besluit infrastructuurfonds wordt de bijdrage 1996 voor railinfrastructuur tram per openbaar lichaam vastgesteld. De bijdrage 1996 voor railinfrastructuur tram wordt aan het openbaar lichaam verstrekt. Voor de aanpassing als gevolg van wijziging van loonkosten en prijzen wordt voor alle Ikosten 65 % van de kosten aangemerkt als loongevoelig en 35 % als prijsgevoelig.
Artikel 4: Berekening van bijdrage 1.
2.
3. 4.
Artikel 3: Bepaling van in aanmerking te nemen kwantiteiten 1.
2.
3.
4.
Bij de berekening van de bijdrage voor railinfrastructuur in het lokaal openbaar vervoer per tram wordt voor de vaststelling van de in aanmerking te nemen prestatie in het jaar 1996 uitgegaan van het gebruik van railinfrastructuur, uitgedrukt in baankilometers en reizigerskilometers per tram. De bepaling van de voor een bijdrage in aanmerIking te nemen baankilometers vindt plaats op basis van opgave van het openbaar lichaam. De bepaling van de voor een bijdrage in aanmerking te nemen reizigerskilometersvindt plaats op basis van het aantal reizigerskilometer dat in aanmerking wordt genomen voor de Regeling exploitatiekosten 1996. Het aantal baankilometers, respectievelijk reizigerskilometers, als bedoeld in het tweede respectievelijk het derde lid, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage la, respectievelijk Ib.
5.
6.
7.
De kostengrondslag voor railinfrastructuur wordt berekend door het op grond van artikel 3 vastgestelde aantal baankilometers en reizigerskilometers elk te vermenigvuldigen met een normbedrag en de som van de produkten te vermenigvuldigen met een correctiefactor per openbaar lichaam. Het normbedrag per kilometer baan is op basis van het prijspeil 1995: f 665.650. Het normbedrag per 1.O00 reizigerskilometer is op basis van het prijspeil 1995 f 63,55 De correctiefactoren per openbaar lichaam bedragen: a. ten behoeve van vervoer in het gebied van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1,078 ten behoeve van vervoer in de b. Stadsregio Rotterdam 1,021 ten behoeve van vervoer in Haaglanden C. 0,905 Op de in het eerste lid berekende kostengrondslag wordt de amortisatie voor de tram in mindering gebracht. De Minister stelt deze bedragen per openbaar lichaam vast. De kostengrondslag voor railinfrastructuur, als bedoeld in het eerste lid, kan worden verhoogd met een door de Minister te bepalen bedrag voor "overige kosten ten behoeve van railinfrastructuur", waaronder kosten voor niet-routinematige investeringen in railinfrastructuur, indien omstandigheden daartoe naar het oordeel van de Minister aanleiding geven. De bijdrage is per openbaar lichaam opgenomen in bijlage ll.
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
REGELING
Ei 3
5 3 Vaststelling van bijdrage railinfrastructuur rnetro/sneltrarn
Vaststelling van bijdrage voor onderhoud railinfrastructuur metro en sneltram
Artikel 5: Kostensoorten en loon- en prijsindexering
1.
2.
3.
7
Met inachtneming van artikel 24 van het Besluit Infrastructuurfonds wordt de bijdrage 1996 voor onderhoud van railinfrastructuur per metro en sneltram per open baar lichaam vastgesteld. De bijdrage 1996 voor railinfrastructuur tram wordt aan het openbaar lichaam verstrekt. Voor de aanpassing als gevolg van wijziging van loonkosten en prijzen wordt voor alle kosten 65 % van de kosten aangemerkt als loongevoelig en 35 % als prijsgevoelig.
Artikel 6: Bepaling van in aanmerking te nemen kwantiteiten Bij de berekening van de bijdrage voor onderhoud van railinfrastructuur voor lokaal openbaar vervoer per metro en sneltram wordt voor de vaststelling van de in aanmerking t e nemen prestatie in het jaar 1996 uitgegaan van het gebruik van railinfrastructuur, uitgedrukt in baanlengte en reizigerskilometers per metro en sneltram per openbaar lichaam. De bepaling van de voor een bijdrage in aanmerking te nemen baankilometers vindt plaats op basis van opgave van het openbare lichaam. De bepaling van de voor een bijdrage in aanmerking te nemen reizigerskilometersvindt plaats op basis van het aantal reizigerskilometers dat in aanmerking wordt genomen voor de Regeling exploitatiekosten 1996. Het aantal baankilometers, respectievelijk reizigerskilometers, als bedoeld in het tweede, respectievelijk derde lid, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage lila, respectievelijk Illb.
Artikel 7: Berekening van bijdrage 1.
2.
3.
4.
5.
De bijdrage voor onderhoud van railinfrastructuur in het lokaal openbaar vervoer per metro en sneltram wordt berekend door het op grond van artikel 6 vastgestelde aantal baankilometer en reízigerskilometer elk te vermenigvuldigen met een bedrag per openbaar lichaam en de produkten te sommeren. Het bedrag per kilometer baan is op basis van het prijspeil 1995: a. voor het Regionaal Orgaan Amsterdam f 684.988 b. voor de Stadsregio Rotterdam f596.100 Het bedrag per 1.000 reizigerskilometer is op basis van het prijspeil 1995: a. voor het Regionaal Orgaan Amsterdam f 23,17 b. voor de Stadsregio Rotterdam f 13,77 De bijdragegrondslagvoor railinfrastructuur, als bedoeld in het eerste lid, kan worden verhoogd met een door de Minister t e bepalen bedrag voor "overige kosten ten behoeve van raiíinfrastructuur", waaronder kosten voor niet-routinematige investeringen in railinfrastructuur, indien omstandigheden daartoe naar het oordeel van de Minister aanleiding geven. De bijdrage voor railinfrastructuur per metro en sneltram, bedoeld in het eerste lid, is per openbaar lichaam opgenomen in bijlage IV.
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
8
REGELING
5 4 Jaarrekening en verantwoording 5 5 Overgangs- en slotbepalingen
Jaarrekening en verantwoording
55 Artikel 8: Regels met betrekking tot jaarrekening en verantwoording 1.
2.
3.
4.
5.
6.
De jaarrekening en verantwoording dient overeenIkomstig artikel 26 van het Besluit Infrastructuurfonds te worden opgesteld. Indien de Minister niet binnen zes maanden anders beslist, worden deze jaarrekening en verantwoording geacht te zijn opgesteld in overeenstemming met het controleprotocol, zoals opgenomen in bijlage V. De verantwoording, bedoeld in het eerste lid, is opgesteld overeenkomstig het controle-protocol, zoals opgenomen in bijlage V. Een positief saldo wordt toegevoegd aan een voor railinfrastructuur bestemde reserve. Over het positieve saldo van de reserve wordt jaarlijks de per openbaar lichaam vast te stellen omslagrente berekend, welke wordt toegevoegd aan voornoemde reserve. Door het openbaar lichaam dient te worden verklaard welk deel van de rijksbijdrage aan welke vervoerder wordt uitgekeerd. Tevens kan het openbaar lichaam verklaren dat de besteding zal worden verantwoord middels de verantwoordingsstaten van het betrokken bedrijf. Indien de bijdrage niet in zijn geheel door het openbaar lichaam aan de vervoerder of vervoerders is uitgekeerd, dient het resterende deel door het openbaar lichaam separaat te worden verantwoord. Op verzoek van de Minister dient de vervoerder aan de accountantsdienst van het ministerie inzage te geven in de gegevens die ten grondslag liggen aan de beoordeling door de registeraccountantvan de vervoerder van de jaarrekening over enig jaar.
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 9: Sanctie 1.
2.
Indien is gehandeld in strijd met deze regeling, dan wel indien werkzaamheden ten behoeve waarvan de bijdrage is verleend, niet behoorlijk, of niet overeenkomstig wet- en regelgeving, zijn uitgendoelmatig is aangewend, armee gemoeide bedragen in de kostengrondslagvan de eerstvolgende jaren. Indien de termijn van indiening van jaarrekening en verantwoording, genoemd in artikel 8, eerste lid, wordt overschreden, kan de Minister besluiten tot het in mindering brengen van een bedrag op de kostengrondslagvan de eerstvolgende jaren.
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
REGELING
5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 10: Werkingcduur 1.
2.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996 en vervalt met ingang van Ijanuari 1997. Met betrekking tot de bijdragen, die ten behoeve van het jaar 1996 zijn verleend en waarvan de aanpassing na 1 januari 1997 plaatsvindt, alsmede met betrekking tot de jaarrekening en verantwoording van de kosten voor de bijdrage 1996, als bedoeld in artikel 8, blijft deze regeling van toepassing.
Artikel 11: Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling onderhoud regionale en lokale railinfrastructuur 1996. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd ten kantore van de Directeur-Generaalvoor het Vervoer.
's-Cravenhage, december 1995.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
A.Jorritsma-Lebbink
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
9
TOELICHTING
10
1 2 3 4
Nieuwe categorie belanghebbenden Principe van rijksbijdragevoor infrastructuur Uitwerking voor tram Uitwerking voor rnetro/sneltram
TOELICHTING Regeling houdende de vaststelling van rijksbijdragen voor onderhoud van regionale en lokale
railinfrastructuur in1996 1.
Nieuwe categorie belanghebbenden
De meest belangrijke formele wijziging ten opzichte van de regeling van 1995 is dat niet de gemeen-
ten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag maar de I
2.
Principe van bijdrage voor infrastructuur
De systematiek van de bekostiging is dezelfde als die welke in de regeling voor 1995 is toegepast. Daarbij is gebruik gemaakt van de normtarieven van de regeling voor 1995, waarvan het prijspeil is geactualiseerd naar het niveau van 1995. De tarieven op basis van baankilometers worden niet aangescherpt. In het kader van de taakstelling 1996 ad f25 mln in het openbaar vervoer is een bedrag van flmln toegerekend aan onderhoud infra rail. Als gevolg hiervan zijn de tarieven op basis van reizigersl
3.
Uitwerking voor tram
De systematiek die voor 1995 is gebruikt, wordt vooralsnog ten behoeve van 1996 niet gewijzigd. In de loop van 1996 zal worden bezien hoe vanaf 1997 ook ten aanzien van de tram vorm zal worden gegeven aan de afkoop van oude kapitaallasten. Vooruitlopend hierop is in de regeling de mogelijkheid gecreëerd om reeds goedgekeurde, dan wel spoedeisende niet-routinematige investeringen railinfrastructuur welke niet (geheel) van de kostengrondslag deel uitmaken, apart te bekostigen.
4.
Uitwerking voor metroheltram
De argumenten die voor 1995 golden voor het gebruik van niet-uniforme tarieven voor de beide metro-/sneltramnetten behouden ook voor 1996 hun geldigheid, Aan die systematiek wordt derhalve voor 1996 niets gewijzigd. De regeling betreft uitsluitend onderhoudskosten; de resterende kapitaallasten van 'oud fraprojecten worden met ingang van 1995 v ed middels afzonderlijke beschikkingen op basis van een annuïteit voor de beide gemeenten, respectievelijk openbare lichamen. In 1996 zal nader worden onderzocht op welke wijze tot een meer structurele kostengrondslag kan worden gekomen, al of niet gemeente-specifiek, waarbij overeenkomstig de regeling exploitatiekosten een oplossing voor de vervangingswaardeproblematiek moet worden gevonden. Vooruitlopend hierop is in de regeling de mogelijkheid gecreëerd om reeds goedgekeurde, dan wel spoedeisende niet-routinematige investeringen railinfrastructuur welke niet (geheel) van de kostengrondslag deel uitmaken, apart te bekostigen.
5.
Bijstellingen en correcties tijdens het jaar
De in aanmerking te nemen bijdragen zijn gebaseerd op prijspeil 1995. In de loop van het jaar heeft aanpassing plaats als gevolg van wijzigingen in loonkosten en prijzen. De werkingsduur van de regeling is beperkt tot het jaar 1996. De mogelijkheid bestaat dat de in aanmerking t e nemen Ikosten worden aangepast, indien blijkt dat de indexcijfers voor de loonontwil
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
TOELICHTING
6.
,
I
5. Bijstellingen en correcties tijdens het jaar 6. Verantwoording
Verantwoording
Ter toelichting op het bepaalde in artikel 8 over positieve saldi kan worden vermeld dat negatieve saldi ten laste van een eventuele reserve kunnen worden gebracht. De verantwoording van de krachtens deze regeling verstrekte bijdrage dient door het openbaar lichaam te geschieden middels de accountantsverklaring, ondersteund door een tweetal overzichten, welke in het Controle-protocol zijn opgenomen. Indien de in het kader van de Regeling exploitatiekosten 1996 geldende jaarrekening van het vervoerbedrijf tevens omvat de kosten en baten uit hoofde van infrastructuur, dan kan hiernaar worden verwezen en kan van separate indiening ter zake worden afgezien.
's-Gravenhage, december 1995.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
11
I
BIJLAGE la
12
Ib BIJLAGE I1
Bijlage la
Aantal baankilometers tram ten behoeve van 1996 Aantal reizigerskilometerstram in rijksbijdrage 1996 Rijl<sbijdrageinfrastructuur tram
Aantal baankilometers tram ten behoeve van 1996 (stand per 1-10-2995)
8
Bijlage Ib
Aantal reizigerskilometerstram in rijksbijdrage 1996 (x 1 000)
an Aiinsterdam
268 1as
rdam
236
Rijksbijdrage infrastructuurtram
Bijlage II
(x f1,OOO)
Orgaan Amsterdam 58,123 dam
18,395
63.827
7.093
45.849
13.606
$i .677 I
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
BIJLAGE Illa
iilb BIJLAGE IV
13
Aantal baankilometers metroheltram ten behoeve van 1996 Aantal reizigerskilometers metrcdsneltram in rijksbijdrage 1996 Rijksbijdrage onderhoud infrastructuur metroheltram
Bijlage Illa
Aantal baankllometers metro/sneltram ten behoeve van 1996
Bijlage Illb
Aantal reizigerskilometers metro/sneltram in rijksbijdrage 1996 (x 1 .OOO)
R
Bijlage IV
onderhoud infrast
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
metro/sneltram
14
BIJLAGE V
Controleprotocol regionale en lokale railinfrastructuur 1996
Controleprotocol regionale en lokale railinfrastructuur 1996 1.
Inleiding.
1.I
Dit controleprotocol heeft betrekking op bijdragen voor onderhoud van regionale en lokale railinfrastructuur op basis van de Wet infrastructuurfonds. Dit betreft de drie kaderwetgebieden waar railvervoer wordt verricht.
1.2
De volgende regelgeving en begrippen zijn van toepassing: Wet infrastructuurfonds; Besluit infrastructuurfonds; Regeling onderhoud regionale en lokale infrastructuur 1996; Regeling URS/verantwoordingsmodel stads- en streekvervoer (DCVN226587); derde-accountant: de accountant van de gesubsidieerde; jaarrekening: de door de beheerder aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in te zenden jaarrekening, zoals bedoeld in artikel 26 Besluit infrastructuurfonds; verantwoording: de door de subsidieontvanger aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in te zenden verantwoording inzake de besteding van de Rijksbijdrage, zoals bedoeld in artikel 26 Besluit infrastructuurfonds. alle overige van toepassing zijnde correspondentie;
1.3
1.4
Het is in beginsel mogelijk dat door de accountants (AD) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat of door de AD aangewezen accountants een review zal worden uitgevoerd bij de fungerende derde-accountant.
2.
Algemene uitgangspunten voor de controle
2.1
De controle dient zowel de getrouwe weergave van de financiële verantwoording alsmede de rechtmatige besteding van de ter beschikking gestelde middelen te omvatten. Van de derde-accountant wordt derhalve verwacht dat hij niet alleen de getrouwheid van de verantwoording controleert, maar dat hij ook de naleving van de subsidievoorwaarden toetst. Dit betekent dat nagegaan dient te worden of de uitgaven passen binnen het kader van de geldende regelgeving zoals genoemd onder punt 1.2. en dat de rijksbijdragen zijn aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.
2.2
Ten aanzien van de uitvoering van de controle door de derde-accountant geldt voor de controle van de verantwoording een algemene tolerantie die gebruikelijk wordt gehanteerd bij de controle.
In dit controleprotocol wordt uiteengezet welke algemene uitgangspunten en specifieke vereisten gelden bij de controle door de accountant van de gesubsidieerde ten behoeve van de onder 1.1 genoemde bijdragen, alsmede op welke wijze de uitkomsten van deze controle dienen te worden gerapporteerd.
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
BIJLAGE V
Controleprotocol regionale en lokale railinfrastructuur 1996
3.
Specifieke vereisten
3 .I
Bij de uitvoering van de controle van zowel de door de subsidieontvanger af te leggen verantwoording als van de jaarrekening van een vervoerbedrijf dient vastgesteld te worden dat: a, de in punt 1.I genoemde bijdragen geheel zijn aangewend voor regionale en lokale infrastructuur, danwel zijn opgenomen in een daarvoor bedoelde reserve zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 (Regeling onderhoud regionale en lokale railinfrastructuur 1996). de door de subsidieontvanger opgestelb, de verantwoording inzake de besteding van de rijksbijdrage juist is; C. de administratieve verplichtingen voor de vervoerder (zoals vastgelegd in de Wet infrastructuurfonds, Besluit infractructuurfonds c.q. de Regeling onderhoud regionale en lokale railinfrastructuur 1996) zijn opgenomen in de overeenkomst c.q. afspraken tussen het openbaar lichaam en de desbetreffende vervoerder. de voorschriften zoals opgenomen in de d. Regeling onderhoud regionale en lokale railinfrastructuur 1996 zijn nageleefd;
15
3.2
Bij de uitvoering van de controle van de verantwoording bij het vervoerbedrijf dient voorts specifiek te worden vastgesteld dat: a. het Uniform Rekeningschema (URS) is gehanteerd en de jaarrekening als bedoeld in artikel 26 Besluit infrastructuur op dit schema is gebaseerd; b. de onder ad 5.2. voorgeschreven tabel is gehanteerd; de interne- en administratieve organisaC. tie van het vervoerbedrijf van voldoende niveau is om er redelijkerwijs vanuit te kunnen gaan dat de kosten juist zijn verantwoord.
3.3
Ten aanzien van de onder 3.1 en 3.2 opgenomen specifieke aandachtspunten geldt dat alle bij de controle geconstateerde en niet gecorrigeerde fouten en onzekerheden, individueel of in totaal, groter dan 1 % van de bijdrage danwel hoger dan f 100.000 dienen te worden gerapporteerd.
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
I
BIJLAGE V
16
4.
Controleprotocol regionale en lol
Rapportering. Een model van de (goedkeurende) accountantsverklaring in het kader van deze regeling luidt als volgt:
4.
MODEL-ACCOUNTANTSVERKLARING BIJ EEN DOOR HET OPENBAAR LICHAAM AF TE LEGGEN VERANTWOORDING INZAKE DE BESTEDING VAN DE BIJDRAGE IN HET KADER VAN REGIONALE EN LOKALE RAILINFRASTRUCTUUR. Wij hebben de bijgevoegde en door ons gewaarmerkte verantwoording van het kaderwetgebied < naam > over 19.. inzake de besteding van de bijdrage voor het onderhoud van het regionale en lokale railinfrastructuur van gecontroleerd. Onze controle is verricht in overeenstemming met algemeen aanvaarde controlegrondslagen en met inachtneming van hetgeen is vermeld in het "controleprotocol regionale en lokale infrastructuur" de dato ..............
[bevindingen:
*)I
.......................................
(plaats)
....................
.(datum)
....................................... (ondertekening)
*) indien van toepassing
Deze verklaring dient uiterlijk 1 oktober volgend op het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te worden overgelegd.
Wij zijn van oordeel dat de door ons gewaarmerkte verantwoording van het kaderwetgebied < naam > over 19.. inzake de besteding van de bijdrage voor onderhoud van regionale en lokale infrastructuur voldoet aan de terzake geldende eisen [behoudens hierna vermelde bevindingen *)I
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
BIJLAGE V
Controleprotocol regionale en lokale railinfrastructuur 1996
17
5.
Verantwoord ing
5.1
Model verantwoording rijksbijdrage door kaderwetgebied (bijlage i).
C.
SALDO 1996 (A - B):
f
..........
VERANTWOORDING ONTVANGEN RIJKSBIJDRAGE VOOR ONDERHOUD VAN REGIONALE EN LOKALE RAILINFRASTRUCTUUR IN 1996 (ONDERDEEL ACCOUNTANTSVERKLARING). (bedragen x 1.OOO).
D.
SALDO VOORGAANDE JAREN (t/m 1995):
f
..........
E.
RENTEBIJSCHRIJVING FONDS ONDERHOUD RAILINFRASTRUCTUUR f ..........
F.
SALDO ONDERHOUD RAILINFRASTRUCf .......... TUUR OP 31 DECEMBER 1996:
....................
KADERWETGEBIED: A.
ONTVANGEN RIJKSBIJDRAGE 1996: -Briefnummer: d.d. f .......... -Brief n ummer: d.d. f ..........
-_---.----------f .......... B.
BESTEDING RIJKSBIJDRAGE 1996: 1) Betaald aan
het vervoerbedrijf: ............... het vervoerbedrijf: ............... het vervoerbedrijf: ...............
Naam en adres:
Datum:
Accountant :
Handtekening:
f .......... f ..........
f ..........
------_-_---f ......... 2) Overige bestedingen:
Uitbreiding/vervanging infrastructuur f Onderhoud f Overig (nader te specificeren) f
.......... ..........
..........
-_---------f ..........
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
I
BIJLAGE V
18
5.2
Controleprotocol regionale en lokale railinfrastructuur 1996
Model verantwoording kosten infrastructuur door het betrokken vervoerbedrijf (bijlage 2).
VERANTWOORDING (TABEL 2D)ONTVANGEN RIJKSBIJDRAGE VOOR ONDERHOUD RAILINFRASTRUCTUUR IN i 9 9 6 (ONDERDEEL ACCOUNTANTSVERKLARING).
..................... Bedrijf: (Bedragen x 1.O001
A.
Totaal
.......
....... .......
.......
....... ....... ....... .......
.......
....... ....... ....... .......
....... ....... .......
....... ....... .......
....... ....... .......
....... ....... .......
.......
.......
.......
.......
.......
.......
....... .......
.......
....... .......
.......
.......
....... .......
.......
....... ....... .......
.......
.......
.......
Electrische inrichting:
.......
Beheer signalering en telecommunicatie: 1 Afschrijving 2 Rente 3 Onderhoud 4 Overige kosten
D.
Metro
....... .......
1 Afschrijving 2 Rente 3 Onderhoud 4 Overige kosten
C.
Sneltram
Beheer baan: 1 Afschrijving 2 Rente 3 Onderhoud 4 Overige kosten
B.
Tram
....... .......
.......
....... ....... .......
Beheer wacht- en dienctruimten: 1 Afschrijving 2 Rente 3 Onderhoud 4 Overige kosten
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
.......
....... ....... .......
.......
....... ....... .......
I
,
BIJLAGE V
E.
19
Controleprotocol regionale en lokale railinfrastructuur 1996
Overige kosten infrastructuur: 1 Afschrijving 2 Rente 3 Onderhoud 4 Overige kosten
.......
....... .......
....... .......
....... .......
.......
.......
.......
.......
.......
.......
.......
....... a....,.
F.
Sub-totaal infrastructuur (som A t/m DI:
.......
.......
.......
.......
c.
Transport sub-totaal infrastructuur:
.......
.......
.......
.......
H.
Vrijval investeringsbijdragen:
.......
.......
.......
.......
I.
Totaal infrastructuur (E minus F):
.......
.......
.......
.......
J.
Ontvangen rijksbijdrage infrastructuur:
.......
.......
.......
.......
K.
Verschil (i minus J): (Bestemmingsreserve)
.......
.......
.......
.......
~
Naam en adres
Datum:
Accountant:
Handtekening:
Ministeriële regeling railinfrastructuur 1996
Colofon Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal voor het Vervoer
Vormgeving: Design'88 BV, Utrecht
Fotografie: Design'88 BV, Utrecht
Druk: Koninklijke drukkerij Broese & Peereboom BV, Breda
Voor informatie en aanvraag tot 5 exemplaren: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal voor het Vervoer Directie Collectief Personenvervoer Postbus 20901 2500 EX Den Haag tel.: 070-351 7 0 12 Vanaf 5 exemplaren kunt u deze uitgave telefonisch of schriftelijk bestellen bij: Hageman Verpakkers bv Postbus 281 2700 AG Zoetermeer tel.: 079-361 11 88