Inhoudsopgave
Ten geleide Algemeen 1
Alle opleidingen ontwikkelen een competentiegericht curriculum
2
Alle opleidingen maken verantwoord gebruik van elektronische leermiddelen
3
Alle opleidingen vormen informatievaardige studenten
4
Alle opleidingen ontwikkelen zinvolle flexibele leertrajecten en bewaken de studeerbaarheid
5
Alle opleidingen bouwen internationalisering verantwoord in hun curriculum in
6
Alle opleidingen voeren een actief professionaliseringsbeleid om het competentiegericht opleiden te kunnen realiseren
7
Alle opleidingen gebruiken een systeem van interne kwaliteitszorg dat erop gericht is hun werking te verbeteren, te borgen en aantoonbaar te maken
8
Alle academische opleidingen voorzien in onderwijs gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en behartigen aldus het academiseringsproces
9
Alle opleidingen zijn betrokken bij (projectmatig) wetenschappelijk onderzoek
10 Alle opleidingen zijn betrokken bij maatschappelijke dienstverlening Besluit
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
1/25
Ten geleide
Voor de periode 2003-2006 hanteerde de KHBO voor het eerst een onderwijsontwikkelingsplan. Aanleiding voor dit initiatief was de vaststelling dat het hoger onderwijs in relatief hoog tempo van gedaante aan het veranderen was. De klassieke gedaante van lessen, aangevuld met practica en stage vervaagde. Nieuwe onderwijsvormen, andere didactische strategieën deden hun intrede. Het eerste onderwijsontwikkelingsplan van de KHBO legde de basis om ook onze hogeschool op de nieuw ingeslagen weg te laten ontwikkelen. Voor het tweede onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009 werd bewust geopteerd om geen nieuwe doelstellingen te formuleren. Wel werd ervoor gekozen om de krachtlijnen uit het eerste plan te vertalen in 10 relatief concrete actielijnen die telkens werden omgezet in een beperkt aantal operationele, haalbare en toetsbare doelen. De klemtoon kwam dus te liggen op verdiepen, consolideren, verankeren. Thans zijn we halfweg de uitvoering van dit plan. De medewerkers van de onderwijsondersteunende diensten (voor de actielijnen 1-7) en Wim Haegeman (voor de actielijnen 8-10) proberen in dit halfwegrapport te schetsen waar we vandaag staan. Per actielijn en daarbinnen per concreet doel wordt beschreven wat al werd gerealiseerd en wat nog wordt gepland. Tevens wordt aangegeven welke knelpunten opduiken bij de uitvoering van het plan. Regelmatig wordt ook aangegeven welke nieuwe ontwikkelingen zich aandienen. Het spreekt voor zich dat de gesignaleerde knelpunten en de nieuwe evoluties belangrijke aanknopingspunten zijn om het verdere beleid rond onderwijsondersteuning vorm te geven. In een afrondend besluit formuleren we daartoe reeds een voorzet. De eindredactie van dit rapport was in handen van Frank de Roo. Hij is ook het aanspreekpunt voor verdere informatie en ondersteuning bij de realisering van het onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009. Namens de directieraad
Johan L. Vanderhoeven
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
2/25
Algemeen 1 Iedere opleiding heeft eind 2006 / begin 2007 op basis van het onderwijsontwikkelingsplan 20062009 een lijst opgemaakt van haar: o
stand van zaken;
o
plannen in de eerstvolgende jaren;
o
beschikbare expertise;
o
gewenste expertise.
2 De onderwijsondersteunende dienst heeft ten behoeve van de opleidingshoofden en het ruime middenkader een brochure gemaakt, waarin uitleg wordt gegeven over verschillende onderwerpen uit dat onderwijsontwikkelingsplan. De „Gids onderwijsondersteuning‟ is verspreid in februari 2008. Behandelde onderwerpen zijn: Bibliotheek
1 Een beleid voor collectievorming voor de bibliotheek ontwikkelen 2 Een leerlijn informatievaardigheden ontwikkelen
ICTO
1 Analoog lesmateriaal digitaliseren 2 De laptop van studenten invoeren in de opleiding 3 Teamafspraken maken voor het gebruik van Toledo
Internationalisering
1 Buitenlandse stage voor studenten organiseren 2 Buitenlandse studie voor studenten aanbieden 3 Het curriculum internationaal vergelijken 4 Docenten uitwisselen voor studie en stage 5 Aan internationale projecten deelnemen
Kwaliteitszorg
1 Een jaarwerkplan opstellen 2 Een projectplan / opleidingsplan opstellen 3 Een zelfevaluatierapport opstellen 4 Een visitatie organiseren 5 Een visitatierapport opvolgen 6 Een feedbackenquête afnemen 7 Een studietijdmeting uitvoeren
Onderwijs
1 Een onderwijsvisie uitschrijven 2 Een competentieprofiel uitschrijven 3 Een competentiematrix maken 4 Een leerlijn optimaliseren 5 Competentiegericht beoordelen (binnen opleidingsonderdelen)
3 De visitatierapporten bevatten heel wat concrete aanbevelingen voor de opleidingen. Opleidingen beschouwen die aanbevelingen als een belangrijke filter om prioriteiten te bepalen. Anderzijds is het wel zo dat de aanbevelingen doorgaans in dezelfde lijn liggen als de strategische doelstellingen.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
3/25
1
Alle opleidingen ontwikkelen een competentiegericht curriculum
Realisaties Algemeen: Anik Janssens en Frank De Roo werken mee aan een OOF-project i.v.m. een zelfevaluatietool voor competentiegericht onderwijs (einddatum september 2008).
1.1
De opleidingen hebben een uitgeschreven en gedragen onderwijsvisie
De opleidingen hebben op het portaal en in de „Gids onderwijsondersteuning‟ een handleiding ter beschikking. Vele opleidingen beschikken over een onderwijsvisie, bv. vroedkunde, hotelmanagement, office management, academische bachelor en master elektromechanica (+ kunststoffen). Een aantal opleidingen zijn daar nog mee bezig, bv. verpleegkunde, voedings- en dieetkunde, ergotherapie, secundair onderwijs.
1.2
De opleidingen beschikken over een dynamisch competentieprofiel dat o.a. aan het werkveld wordt getoetst
De opleidingen hebben op het portaal en in de „Gids onderwijsondersteuning‟ een handleiding ter beschikking. Alle opleidingen beschikken over een dergelijk competentieprofiel. In een aantal gevallen is het profiel zelfs associatiebreed, bv. in verpleegkunde, vroedkunde, office management, toerisme en recreatiemanagement. Een aantal opleidingen is bezig met het optimaliseren van dat profiel (bv. medische laboratoriumtechnologie, bedrijfsmanagement, elektromechanica) of heeft plannen daartoe (bv. secundair onderwijs, sport- en cultuurmanagement).
1.3
De opleidingen zorgen ervoor dat in de opleidingsgids de opleidingsonderdelen verwijzen naar competenties
Dit is gerealiseerd. Er is een afspraak dat verwijzingen naar competenties slechts kunnen als de docent in het opleidingsonderdeel de competentie behandelt, oefent én evalueert. Op basis daarvan hebben nogal wat opleidingen hun competentiematrix herwerkt. In het algemeen ontwikkelen docenten hun opleidingsonderdelen meer competentiegericht.
1.4
De opleidingen schrijven voor competenties een leerlijn uit
De opleidingen hebben op het portaal en in de „Gids onderwijsondersteuning‟ een handleiding ter beschikking. Enkele opleidingen zijn bezig met het optimaliseren van hun leerlijnen, bv. verpleegkunde, toerisme en recreatiemanagement, bedrijfsmanagement, bouwkunde, logopedie, kleuteronderwijs.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
4/25
1.5
De opleidingen stimuleren zelfsturing bij studenten
Een (eerste) ontwerptekst is in de expertisegroep onderwijsvernieuwing besproken.
1.6
De opleidingen ontwikkelen adequate toetsprocedures om competenties te meten
Een ontwerptekst is in de expertisegroep onderwijsvernieuwing besproken. Vele opleidingen (departementen) hebben hun evaluatie-instrumenten voor stage competentiegericht gemaakt, bv. lerarenopleiding, gezondheidszorg (in verpleegkunde en vroedkunde zelfs op associatieniveau), hotelmanagement, office management (op associatieniveau), elektromechanica. Een aantal opleidingen (departementen) is bezig met het competentiegericht maken van de evaluatieinstrumenten voor de scriptie / masterproef, bv. gezondheidszorg, industriële wetenschappen en technologie, kleuteronderwijs, lager onderwijs. Office management is betrokken bij de ontwikkeling van een in-basket assessment van EVCkandidaten. Heidi Schepers werkt mee aan een OOF-project i.v.m. een voortgangstoets verpleegkunde.
Plannen o
Opleidingen beschikken over een onderwijsvisie, een opleidingsprofiel, een competentiematrix en zorgen ervoor dat die op KHBO-niveau gemakkelijk raadpleegbaar zijn.
o
Opleidingen doen ervaring op in het optimaliseren van leerlijnen, waarbij ze een evenwicht betrachten tussen flexibiliteit en sterke volgtijdelijkheid.
o
Opleidingen koppelen hun opleidingsgids aan Bamaflex.
o
Opleidingen ontwikkelen competentiegerichte evaluatie- en begeleidingsinstrumenten voor stage en eindwerk.
o
Opleidingen worden ondersteund bij het gebruiken van het materiaal uit de „Gids onderwijsondersteuning‟.
o
Opleidingen ontvangen het materiaal uit de „zelfevaluatietool‟ voor competentiegericht onderwijs‟ en leren daarmee werken.
o
Er wordt een nascholingsaanbod ontwikkeld over het werken met studiewijzers die de zelfsturing bij studenten moeten bevorderen.
Knelpunten o
Het is niet eenvoudig om een evenwicht te vinden tussen competentiegericht onderwijs en een onderwijs dat gestructureerd wordt vanuit (vakgebonden) opleidingsonderdelen.
o
Er is nood aan een hanteerbaar format voor leerlijnen.
Nieuwe evoluties o
een meerjarenplan voor onderwijsvernieuwing 2008-2013 (associatieniveau);
o
een expliciete vraag in de associatie om de competentieprofielen van gelijke opleidingen op elkaar af te stemmen;
o
het nadenken over de ontwikkeling van een toetsbeleid (op associatieniveau).
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
5/25
2
Alle opleidingen maken verantwoord gebruik van elektronische leermiddelen
2.1
De opleidingen hebben afspraken over het vormtechnische en inhoudelijke gebruik van Toledo
Realisaties De meeste opleidingen steunen op de afspraken die in het verleden werden gemaakt. Deze afspraken worden gecontroleerd door de „Toledo Observers‟ die in de verschillende departementen zijn aangesteld. Dit jaar heeft de opleiding kleuteronderwijs een grondige opfrissing gemaakt van de oude afspraken. In het departement handelswetenschappen en bedrijfskunde werden de vormelijke afspraken dit academiejaar bijgewerkt met een verplichte verwijzing naar de opleidingsfiche van elk opleidingsonderdeel (onder Course Information) en een nieuwe procedure voor de banners van een Toledocourse. Voor de rest werden alle bestaande afspraken behouden. Er is een fiche opgenomen in de „Gids onderwijsondersteuning‟ waarin opleidingen opgeroepen worden de vroegere afspraken te hernieuwen en eventueel ook uit te breiden. Knelpunten De praktijk toont aan dat deze afspraken niet afdwingbaar zijn. Ondanks het feit dat de meeste docenten de afspraken respecteren, zijn er docenten die toch een eigen stijl (andere knoppen, andere banner) hanteren in hun Toledocourse.
2.2
De opleidingen stimuleren de integratie van Toledo en andere elektronische instrumenten als volwaardige leermiddelen in het onderwijsproces
Realisaties De ICTO-coaches hebben een koppeling gemaakt tussen de Toledocourses enerzijds en de opleidingsgids anderzijds. De officiële namen van de opleidingsonderdelen worden hierdoor overgenomen in de Toledocourses. Door deze koppeling kan ook een overzicht bekomen worden van alle opleidingsonderdelen of onderwijsactiviteiten waarvoor op dit moment een Toledocourse ter beschikking is. Dit overzicht leert dat in alle opleidingen Toledo op een intensieve manier wordt gebruikt. In september 2007 startte een tweejarig OOF-project van Anik Janssens: “Praktische scenario‟s voor het competentiegericht en studentgecentreerd inzetten van Toledo”. Lore Dewulf werd aangetrokken als projectmedewerker. Zij zal deze scenario‟s verder uitwerken in samenwerking met KATHO, KAHO Sint-Lieven, KHLeuven en KULeuven. In elke instelling is een resonantiegroep van docenten samengesteld die de praktische scenario‟s in hun onderwijs zullen uittesten en evalueren.
2.3
De opleidingen die intensief gebruik wensen te maken van laptops ontwikkelen daarop een visie
Realisaties Het laptopproject kent een grote sprong voorwaarts doordat het departement industriële wetenschappen en technologie vanaf dit jaar het bezit van een persoonlijke laptop door de studenten gradueel invoert. Het departement handelswetenschappen en bedrijfskunde start met deze graduele invoering vanaf volgend academiejaar. Beide departementen en de betrokken opleidingen ontwikkelen hiervoor afspraken om het veranderingsproces te ondersteunen. KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
6/25
De opleidingen in gezondheidszorg en de lerarenopleiding stimuleren wel het bezit van een persoonlijke laptop door de studenten maar vinden het voorlopig nog niet opportuun om over te gaan tot een veralgemeend en verplicht gebruik. Uitzonderingen daarop is de opleiding secundair onderwijs, waar voor het onderwijsvak informatica het verplicht gebruik van een persoonlijke laptop haar derde jaar ingaat en voor het onderwijsvak PAV het verplichte gebruik in overweging wordt genomen. De diensten onderwijsvernieuwing en ICTO hebben een brochure samengesteld met als titel “Werken met laptops in een onderwijsomgeving”. Deze brochure werd voorgesteld tijdens een interne nascholing en is nadien ook onder alle docenten verspreid. Ann Buffel en Kurt Galle participeren in een OOF-project over informatiebeheer. Nieuwe evoluties Evoluties die pas na de opmaak van de strategische doelen tot volle bloei kwamen en die daarom niet werden opgenomen maar toch onze aandacht verdienen: o
Web 2.0 toepassingen in het onderwijs. We denken hierbij aan het gebruik van Blogs, Wiki en Social Bookmarking. We wensen dit in de vorm van een fiche in de volgende „Gids onderwijsondersteuning‟ op te nemen. Vanaf 2009 zal dit via de Associatie K.U.Leuven standaard worden geïntegreerd in Toledo.
o
Het gebruik van Toledo+ toepassing is groter dan verwacht, wat ons verheugt. We plannen daarom een trainingsnamiddag over dit thema in juni 2008 en wensen vanaf 2008-09 de ondersteuning hiervoor te verhogen.
o
De ontwikkeling van Toledo als studentenportaal (naast zijn bestaande functie als digitale leeromgeving) ligt ter studie. Er is een concept ontwikkeld door ICTO. Op dit moment ligt dit concept ter bespreking bij de werkgroep communicatie. Daarna kan het bekrachtigd worden door de directieraad.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
7/25
3
Alle opleidingen vormen informatievaardige studenten
3.1
De opleidingen schrijven een leerlijn uit over informatievaardigheden
Realisaties Er is een handleiding beschikbaar („Gids onderwijsondersteuning‟). Geen enkele opleiding heeft tot nu toe een leerlijn over informatievaardigheden uitgeschreven. Dit voorlopig ontbreken van leerlijnen betekent echter niet dat er op het vlak van informatievaardigheden niets gerealiseerd is sinds 2006. Voor het onderwijzend personeel KHBO is een community informatievaardigheden beschikbaar sinds januari 2008. Inhoud: o
richtlijn voor aanmaak cursusmateriaal;
o
informatie zoeken en zoekstrategieën;
o
evalueren bronnen;
o
plagiaat vermijden en auteursrecht respecteren;
o
correct verwijzen (APA);
o
leerobjecten (OOF).
De uniforme aanpak van de redactie van cursusmateriaal (met klemtoon op refereren volgens APA) geïnitieerd door de directie is een belangrijke stap in het correct verwerken van informatie. In enkele opleidingen lopen er initiatieven in samenwerking met het bibliotheekteam: toerisme en recreatiemanagement, hotelmanagement, kleuteronderwijs, lager onderwijs, secundair onderwijs (VOO, met doelstellingen informatievaardigheden in de opleidingsgids). Alle professionele bacheloropleidingen in het departement industriële wetenschappen en technologie (luchtvaart, elektronica-ICT, elektromechanica en chemie) hebben een onderwijsleeractiviteit informatievaardigheden in semester 3 of 4 en de competentie „informatie verwerven en verwerken‟ is met gedragsindicatoren uitgeschreven voor de opleidingen elektronica-ICT en elektromechanica. Ook voor de academische bachelors industriële wetenschappen en technologie is de competentie „informatie verwerven en verwerken‟ uitgeschreven met gedragsindicatoren. De competentie wordt geoefend tijdens het wetenschappelijk project. Verschillende opleidingen uit het departement gezondheidszorg (verpleegkunde, vroedkunde, medische laboratoriumtechnologie, logopedie, voedings- en dieetkunde) hebben een onderwijsleeractiviteit „Inleiding wetenschappelijke literatuur‟ (al lang). De resultaten van het OOF-project “Werken aan informatievaardigheden met flexibel inzetbare leerobjecten” (Patrick Vandegehuchte lid stuurgroep) werden op 7 april 2008 voorgesteld in de KHBO voor docenten/bibliothecarissen van de associatie, regio West-Vlaanderen. Op de voorstelling volgde een workshop over de samenwerking tussen docenten en bibliothecarissen m.b.t. de integratie van informatievaardigheden in de curricula.
Wat is onderweg? De opleidingen toerisme en recreatiemanagement en hotelmanagement hebben ad hoc werkgroepen opgericht om de leerlijn uit te schrijven. Eerste stap in deze werkgroepen is inventariseren welke docenten nu al aandacht schenken aan informatievaardigheden en op welke manier. De opleiding bouwkunde heeft dit opgenomen als actiepunt in het jaarwerkplan 07-08. Het opleidingshoofd heeft overleg gehad met de bibliothecaris. Het opleidingshoofd heeft als eerste stap de docenten gevraagd alle activiteiten waarin informatievaardigheden aan bod komen op te lijsten.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
8/25
Het is duidelijk dat informatievaardigheden aan bod komen in de opleiding, maar het is even zo duidelijk dat dit onvoldoende gecoördineerd gebeurt. Niet alle docenten bezorgen de informatie even vlug. Pas als het volledige overzicht, in detail, beschikbaar is, kan worden vastgesteld in hoeverre de huidige situatie beantwoordt aan wat onder een leerlijn verstaan wordt en wat ontbreekt en kunnen activiteiten beter op elkaar afgestemd worden. De eerste resultaten van de bevraging in de opleiding tonen aan dat opbouw, continuïteit, onderling overleg en vermijden van overlap van groot belang zijn. Het inzicht dat bepaalde activiteiten wel degelijk deel uitmaken van de leerlijn, ontbreekt ook soms, m.a.w. delen van de leerlijn zijn aanwezig maar ze worden niet onderkend. Knelpunten o
Opleidingen zijn zelf nog niet allemaal
zo goed vertrouwd met informatievaardigheden en wat
daaronder verstaan wordt. o
De opleidingen argumenteren dat ze aandacht hebben voor informatievaardigheden, maar zien het schrijven van een leerlijn
niet als prioritair. Sommigen verwijzen naar de competentiematrix,
waarin de competentie informatie verwerven en verwerken opgenomen is. Het inzicht dat de leerlijn meer is dan kruisjes in een matrix en dat het eigenlijk absoluut geen grote inspanning vergt om als start op basis van wat nu gebeurt de leerlijn op starten, ontbreekt. o
Het is niet duidelijk wie bevoegd is om dit op te volgen en de opleidingen ertoe aan te zetten de leerlijn te schrijven.
o
Overleg tussen bibliothecarissen en opleidingen is wenselijk en waar dit al het geval is, appreciëren de opleidingen de ondersteunende samenwerking met de bibliothecarissen. Een aandachtspunt blijft het aansturen hiervan (met enig „verplicht‟ karakter).
o
Knelpunt is ook dat informatievaardigheden in verschillende opleidingen een aparte onderwijsleeractiviteit zijn (departementen gezondheidszorg en industriële wetenschappen en technologie), terwijl ze in andere eerder geïntegreerd worden (opleiding secundair onderwijs in „Vakoverschrijdende opdrachten). Het besef dat dit beter een rode draad door de opleiding wordt - verschillende activiteiten in verschillende onderwijsleeractiviteiten – ontbreekt. Studenten opleiden tot informatievaardige studenten vergt aandacht voor verschillende aspecten die naar moeilijkheidsgraad opgebouwd kunnen worden, maar waarvoor aandacht zou moeten zijn vanaf de start van de opleiding. Onderdelen van de onderwijsleeractiviteiten zoals nu kunnen beter gespreid en ook herhaald worden. Het is de zaak van een opleiding, niet van één docent of één bibliothecaris in één onderwijsleeractiviteit in een korte periode.
Plannen o
het voor studenten relevante materiaal dat nu al beschikbaar is voor het onderwijzend personeel, beschikbaar stellen via het tabblad bibliotheek in Toledo;
o
duidelijkheid scheppen in hoeverre deze doelstelling bindend is voor de opleidingen en wie dit opvolgt. Zo zal bv. het departement gezondheidszorg prioritair leerlijnen uitwerken zoals overlegd met F. De Roo, maar niet voor informatievaardigheden. Indien dit gerealiseerd is, kunnen de betrokkenen afspraken maken voor overleg i.v.m. planning en opstarten van een leerlijn;
o
de leerlijnen die geschreven zullen worden, bv. door bouwkunde, toerisme en recreatiemanagement en hotelmanagement, opnemen in de community informatievaardigheden van zodra ze beschikbaar zijn;
o
de leerobjecten van het OOF-project aanpassen waar nodig en intern beter bekend maken;
o
interne professionalisering (uiteenzettingen, workshops …) organiseren (najaar 2008 of docentendag KHBO 2009) over informatievaardigheden: wat verstaan we eronder en hoe in het curriculum integreren.
Nieuwe evoluties o
Door de wijzigende onderwijsvormen - projectwerk, begeleide zelfstudie - en het steeds groeiende informatieaanbod zal het belang van informatievaardigheden nog toenemen.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
9/25
3.2
De opleidingen ontwikkelen een beleid i.v.m. de collectievorming
Realisaties Er is een handleiding beschikbaar („Gids onderwijsondersteuning‟). Quasi geen enkele opleiding geeft aan hiervoor al stappen ondernomen te hebben. De opleiding bouwkunde heeft dit opgenomen als actiepunt in jaarwerkplan 07-08. Wat is onderweg? De opleidingscoördinator bouwkunde heeft tijdens een overleg met de bibliothecaris – eind januari – gemeld dat ook daarvan werk gemaakt zal worden, maar toelichting bij dit doel is nodig. Er is verwezen naar de „Gids onderwijsondersteuning‟. In de associatie wordt een bewaarbeleid vastgelegd. Dit zal het wieden van de collectie vergemakkelijken omdat een doordachte afvoer zodoende mogelijk wordt. Knelpunten o
Zoals bij 3.1 is het niet duidelijk wie bevoegd is om dit op te volgen en de opleidingen ertoe aan te zetten een beleid te bepalen.
o
De opleidingen ervaren dit absoluut niet als prioritair. N.a.v. visitaties hecht men er groot belang aan een goede actuele collectie te kunnen presenteren, maar aan een visie hoe die tot stand komt is niet veel behoefte. De verwerving van de collectie berust nog vaak op individuele wensen van het personeel, na goedkeuring door een verantwoordelijke.
o
Zo‟n beleid uittekenen wordt vermoedelijk als nog een extra belasting ervaren.
Plannen o
duidelijkheid scheppen in hoeverre deze doelstelling bindend is voor de opleidingen en wie dit opvolgt;
o
de uitgewerkte voorbeelden van collectiebeleid (zoals bouwkunde) opnemen in de community informatievaardigheden, van zodra ze beschikbaar zijn;
o
voorbeelden zoeken van good practices en een analyse maken van het huidige aanbod (bibliotheekteam na verhuis, 2009).
3.3
De opleidingen stimuleren het actieve gebruik van het informatieaanbod
Realisaties Door de opdrachten o.a. gekoppeld aan de onderwijsleeractiviteiten zoals bv. informatievaardigheden, wetenschappelijke literatuur, VOO, wetenschappelijk project en nog vele andere specifiek vakgerichte opleidingsonderdelen, wordt gebruik van de collectie gestimuleerd. De stijgende leenstatistieken van de collectie en de stijgende gebruiksstatistieken van de databanken zijn daarvan een positieve indicatie. Knelpunten o
Deze doelstelling is moeilijk meetbaar.
o
Bestaande good practices - zie bevraging stand van zaken en intenties van de opleidingen i.v.m. de strategische onderwijsdoelstellingen begin 2007 - werden nog niet geïnventariseerd.
o
Leerlijnen zullen duidelijk aantonen hoe het informatieaanbod in een opleiding gebruikt wordt. Door het voorlopig ontbreken van deze leerlijnen is het verkrijgen van een exact overzicht moeilijk.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
10/25
Plannen o
de good practices verzamelen en toevoegen aan de community informatievaardigheden;
o
met opleidingen waarvan leerlijnen en good practices beschikbaar zijn deze doelstelling evalueren, gevolgd door synthese van knelpunten;
o
rondleidingen voor alle personeelsleden in de nieuwe bibliotheek die een gelegenheid bij uitstek zullen zijn om het informatieaanbod van de KHBO te tonen en het gebruik ervan toe te lichten en te promoten;
o
ontwikkeling van een modulair traject over informatievaardigheden, bestaande uit losse onderdelen zoals bv. catalogus, databanken, refereren …, die op aanvraag verzorgd kunnen worden voor de docenten door het bibliotheekteam;
o
voorstelling van dit aanbod na de vermelde rondleidingen in de nieuwe bibliotheek.
Nieuwe evoluties De ingebruikname van de nieuwe bibliotheek met studielandschap zal voor de Brugse opleidingen een stimulans zijn om deze onderwijsdoelstelling te realiseren.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
11/25
4
Alle opleidingen ontwikkelen zinvolle flexibele leertrajecten en bewaken de studeerbaarheid
4.1
De opleidingen voorzien flexibele leertrajecten die afgestemd zijn op verschillende doelgroepen
Vele studenten volgen geïndividualiseerde trajecten. Er zijn schakel- en brugprogramma‟s bv. voor verpleegkunde, toerisme en recreatiemanagement, industriële wetenschappen. Er zijn verkorte trajecten voor bv. bachelors in het onderwijs (kleuteronderwijs, secundair onderwijs) om les te geven in het lager onderwijs, bachelors in de logopedie die audiologie willen volgen, bachelors in het onderwijs, secundair onderwijs om een bijkomende lesbevoegdheid te behalen. Er is avondonderwijs voor bachelors in het onderwijs, lager onderwijs waarvoor met het oog op 20082009 een nieuw en nog meer flexibel traject in wordt voorbereid. In alle departementen zijn studietrajectbegeleiders aangesteld om studenten te begeleiden in het vormgeven van hun geïndividualiseerde trajecten. Er is een procedure ontwikkeld voor EVC. Er is een procedure ontwikkeld voor studenten met functiebeperking / topsportstatuut. Er zijn goede afspraken gemaakt voor EVK en voor de toelating tot het hoger onderwijs voor die studenten die niet beantwoorden aan de normale toelatingsvoorwaarden.
4.2
De opleidingen zorgen ervoor dat hun flexibele leertrajecten studeerbaar zijn
De studietrajectbegeleiders letten erop dat de geïndividualiseerde trajecten haalbaar zijn. De expertisegroep kwaliteitszorg heeft een enquête ontworpen om de studeerbaarheid van een opleiding te bevragen. Er werd voor stafleden een nascholing georganiseerd over het leerkrediet. Plannen o
Er worden data verzameld over de gerealiseerde flexibilisering in de KHBO.
o
De visie / het beleid i.v.m. flexibilisering wordt verder uitgebouwd.
o
De invloed van het leerkrediet op het rekruteren en het begeleiden van studenten wordt onderzocht.
o
Het onderwijs- en examenreglement van de KHBO (en van de verschillende departementen) wordt afgestemd op het associatiereglement.
o
De informatie over alternatieve trajecten en over overstapmogelijkheden wordt gebundeld.
o
De visie / het beleid i.v.m. doelgroepen, diversiteit, trajectbegeleiding, studie- en studentenbegeleiding wordt verder uitgebouwd.
o
De afspraken i.v.m. EVK en afwijkende toelatingsvoorwaarden worden uitgewerkt in een procedure. De procedure i.v.m. EVC wordt geactualiseerd.
o
Drop out gegevens worden op het einde van ieder academiejaar verwerkt en bezorgd aan de opleidingen.
o
Er komt dit academiejaar nog een informatieronde over het leerkrediet (in elk departement voor alle docenten en medewerkers).
Knelpunten o
de versplintering van flexibiliteit, leerkrediet, EVC-EVK, studie(traject)begeleiding, diversiteit, studeerbaarheid over verschillende diensten van de KHBO;
o
de onvoldoende uitwerking van studie(traject)begeleiding en diversiteit op het niveau van de strategische doelen;
o
de spanning tussen flexibilisering en de samenhang van de curricula (volgtijdelijkheid).
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
12/25
Nieuwe evoluties o
het financieringsdecreet;
o
een nieuw EVC-registratiesysteem op associatieniveau.
o
de ambitie om de onderwijs- en examenreglementen van de verschillende instellingen van de associatie op elkaar af te stemmen.
o
Hoger beroepsonderwijs (HBO). Hierin zal KHBO participeren via DPB Brugge voor WestVlaanderen en in een apart samenwerkingsverband met VTI Oostende.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
13/25
5
Alle opleidingen bouwen internationalisering verantwoord in hun curriculum in
5.1
De opleidingen zorgen ervoor dat alle studenten in contact komen met de internationale dimensie van hun beoogde professionele omgeving
Net zoals bij de volgende punten i.v.m. internationalisering, zijn de exacte aantallen voor het academiejaar 2007-2008 nog niet gekend. We vermoeden dat die in dezelfde lijn liggen als het vorige academiejaar. Realisaties 2006-2007 internationalisation@home: internationale week of dag(en) (handelswetenschappen en bedrijfskunde, gezondheidszorg), digitale uitwisselingen en international business game (handelswetenschappen en bedrijfskunde) 20 inkomende docenten met een lesopdracht Intensive Programme (industriële wetenschappen en technologie) Comenius-project (lerarenopleiding) Internationale klas (lerarenopleiding) Buitenlandse studiereis (handelswetenschappen en bedrijfskunde) Inkomende Erasmusstudenten: 32 Andere inkomende studenten uit de EU (geen Erasmus): 19 Inkomende studenten uit andere landen: 30 Plannen o
volgend academiejaar een internationale dag (namiddag) organiseren gezamenlijk met de departementen lerarenopleiding, gezondheidszorg en handelswetenschappen en bedrijfskunde;
o
het onthaal inkomende studenten verbeteren: website (documenten beschikbaar maken, meer uitleg in Engels), brochure, logies (ism Stuvo), activiteiten ontwikkelen om de inkomende studenten beter te integreren met de KHBO-studenten;
o
met de opleidingen bekijken of de organisatie van een Engelstalige opleiding, jaar, semester, internationale klassen… mogelijk zijn.
o
een internationale week organiseren voor inkomende docenten (lerarenopleiding)
Knelpunten o
De inkomende stagestudenten komen te weinig in contact met KHBO-studenten.
o
Er is geen Engelstalige opleiding in de KHBO (op de internationale klas waarin de lerarenopleiding participeert na).
o
5.2
Huisvesting inkomende studenten.
De opleidingen bespreken hun curriculum met buitenlandse partners
Realisaties 2006-2007 Curriculum Development project (industriële wetenschappen en technologie): 3 2 uitgaande docenten in het kader van Prepatory Visits (handelswetenschappen en bedrijfskunde)
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
14/25
5.3
De opleidingen geven studenten de mogelijkheid om opleidingsonderdelen in het buitenland te volgen
Realisaties 2006-2007 Uitgaande Erasmusstudenten (studie): 39 (lerarenopleiding 9 – industriële wetenschappen en technologie 15 – gezondheidszorg 15) Uitgaande Leonardo da Vincistudenten (stage): 44 (handelswetenschappen en bedrijfskunde) Uitgaande studenten ontwikkelingssamenwerking: 19 (lerarenopleiding) Andere uitgaande studenten: 13 Plannen o
elke opleiding biedt minimum 3 buitenlandse studiemogelijkheden aan (Erasmus);
o
elke opleiding biedt de mogelijkheid tot een buitenlandse stage tijdens de studie (Erasmus, ontwikkelingssamenwerking);
o
elke opleiding biedt de mogelijkheid tot een buitenlandse stage na de studie (Leonardo da Vinci, Comenius);
o
betere opvolging van de kwaliteit van buitenlandse stageplaatsen.
Knelpunten o
kwaliteitsbewaking van buitenlandse stageplaatsen
5.4
De opleidingen wisselen docenten uit met buitenlandse partnerinstellingen
Realisaties 2006-2007 20 inkomende docenten met een lesopdracht 29 uitgaande docenten met een lesopdracht (lerarenopleiding; industriële wetenschappen en technologie; gezondheidszorg; handelswetenschappen en bedrijfskunde) 6 uitgaande docenten in het kader van Organising Mobility (lerarenopleiding; industriële wetenschappen en technologie) Plannen o
docenten die stage lopen in een buitenlandse onderneming (Erasmus);
o
transparante toewijzing van de subsidies aan de departementen;
o
opdracht van de docent in het buitenland verruimen en concreter sturen, om naast het lesgebeuren ook andere samenwerkingsvormen te stimuleren.
Knelpunten o
beperkte subsidies
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
15/25
6
Alle opleidingen voeren een actief professionaliseringsbeleid om het competentiegericht opleiden te kunnen realiseren
6.1
De opleidingen detecteren systematisch nascholingsbehoeften en stemmen hun nascholingsbeleid daarop af
Eind 2006 / begin 2007 werd gevraagd naar de gewenste ondersteuning bij de realisatie van het onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009. Het professionaliseringsbeleid wordt geïntegreerd in een nieuwe prestatieregeling.
6.2
De opleidingen koppelen (teamgerichte) nascholing aan hun jaarwerkplan
Vele opleidingen werken met opleidingsplannen. De meeste departementen organiseren op departementaal niveau nascholingen. Sommige departementen of opleidingen (bv. secundair onderwijs, verpleegkunde, bouwkunde) vragen expliciet naar teamgerichte onderwijskundige nascholing.
6.3
De opleidingen stimuleren dat docenten hun kennis uit ervaring, nascholing, literatuur, contacten met vakgenoten en werkveld … uitwisselen met collega’s
Een procedure voor het inschrijven voor nascholingen is gerealiseerd. Een onderdeel daarvan is het verplichten van de verslaggeving.
Plannen o
De plannen voor een sectoraal vormingsfonds worden tijdig – en in samenspraak met de opleidingen – ontwikkeld.
o
Een hogeschoolbrede nascholingsdag wordt georganiseerd, inspelend op de nascholingsbehoeften van de opleidingen.
o
Opleidingen stimuleren het delen van expertise.
o
Het professionaliseringsbeleid (gekoppeld aan een personeelsbeleid) wordt verder ontwikkeld en geïmplementeerd;
o
Het onderdeel Competentiegericht personeelsbeleid / Lerende organisatie van de „zelfevaluatietool‟ wordt ter beschikking gesteld;
o
Er wordt een beleid / gestructureerde werking opgezet rond specifieke doelgroepen, bv. beginnende docenten, opleidingshoofden, studietrajectbegeleiders.
Knelpunten o
De bestaande regeling voor het geven van stimulansen voor docenten die bereid zijn om een nascholing te verzorgen is ontoereikend.
o
het vastlopen en niet opstarten van de DOCHO-opleiding (op associatieniveau).
Nieuwe evoluties o
het sectoraal vormingsfonds;
o
het idee van een collectieve nascholingsdag;
o
er komt een nieuwe prestatieregeling.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
16/25
7
Alle opleidingen gebruiken een systeem van interne kwaliteitszorg dat erop gericht is hun werking te verbeteren, te borgen en aantoonbaar te maken
7.1
De afspraken over de werking van de opleiding zijn voor alle betrokken docenten gemakkelijk raadpleegbaar
Realisaties Alle opleidingen gebruiken het portaal om informatie over hun werking beschikbaar te stellen aan de docenten. Alle opleidingen beschikken op het portaal over een map „Kwaliteitsgegevens‟ waarin ze informatie (verslagen , rapporten, meetgegevens, opleidingseigen instructies en procedures,…) kunnen ordenen volgens de indeling van een zelfevaluatierapport. Deze ordening van informatie moet voor de opleiding een hulp zijn bij het schrijven van een zelfevaluatierapport. Plannen o
De wijze waarop informatie nu, op het niveau van de hogeschool, het departement en de opleiding, op het portaal ter beschikking wordt gesteld, zal in de loop van het academiejaar 2007 – 2008 door de werkgroep communicatie, kritisch geëvalueerd worden naar aanleiding van de verhuis naar de nieuwe Brugse campus. Om technische redenen kan het huidige portaal niet mee verhuizen en moet er een nieuwe versie van het portaal worden opgezet. De resultaten van deze evaluatie zullen gebruikt worden om het vernieuwde portaal te ontwikkelen. Er zal onderzocht worden op welke manier informatie efficiënter, aan docenten en andere medewerkers, ter beschikking kan worden gesteld. De implementatie van de nieuwe versie van het portaal zal gebeuren in 2008 – 2009. Hiervoor zullen we gerichte nascholing voor alle medewerkers moeten organiseren.
7.2
De opleidingen voeren systematisch relevante (kwantitatieve en/of kwalitatieve) metingen uit bij hun docenten, studenten, alumni en het beroepenveld
Realisaties De opleidingen kunnen beschikken over een aantal instrumenten om systematische metingen uit te voeren. Het gaat over: o
Online bevraging van doceergedrag van docenten: feedbackenquête
o
Online studietijdmetingen via Metis (schatten achteraf) of Kronos (tijdschrijven)
o
Online bevraging van studenten, docenten, werkveld, stageplaatsen, oud-studenten over o.a. studeerbaarheid, het programma, de competenties, de organisatie,…. Via het computerprogramma SNAP (SNAP is operationeel vanaf 2008).
Alle opleidingen maken (in meer of mindere mate) gebruik van de aangeboden instrumenten voor het bevragen van doceergedrag en studietijdmetingen. In maart 2007 heeft de directieraad de procedure voor het uitvoeren van een studietijdmeting, goedgekeurd. Dit heeft ertoe bij gedragen dat het gebruik van Kronos en Metis sterk gestegen is. Alle opleidingen van de departementen lerarenopleiding, handelswetenschappen en bedrijfskunde en gezondheidszorg en de meeste opleidingen van het departement industriële wetenschappen en technologie maken er gebruik van.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
17/25
Plannen o
o
Standaardenquêtes ontwikkelen: -
enquête over de studeerbaarheid van een opleiding (gerealiseerd januari 2008)
-
enquête over de kwaliteit van evaluatie (gerealiseerd maart 2008)
-
enquête over de kwaliteit van stage (gerealiseerd april 2008)
-
enquête over doceergedrag (juni 2008)
-
enquête over stagebegeleiding (juni 2008)
-
enquête over studiebegeleiding (2008 - 2009)
-
enquête over het opleidingsprogramma (2008 – 2009)
Een procedure ontwikkelen om standaardenquêtes af te nemen en te verwerken. Deze procedure moet de opleidingen aanzetten om jaarlijks een doelgerichte meetplanning op te maken en uit de resultaten gerichte verbeteracties af te leiden. (2008 – 2009)
o
De studietijdmeting met Metis en Kronos uitbreiden met een kwalitatieve methode (focusgroep) (2008 – 2009)
o
Jaarlijks een standaardpakket studentengegevens over de instroom, doorstroom en uitstroom, (vanuit de studentenadministratie) aanleveren aan elke opleiding (2008 – 2009).
7.3
De opleidingen sturen hun doelstellingen, programma en werking bij op basis van meetresultaten, een zelfevaluatie en eventueel een visitatierapport
Alle opleidingen van de KHBO (met uitzondering van de opleidingen bachelor na bachelor en master na master) hebben al een grondige zelfevaluatie uitgevoerd door middel van het schrijven van een zelfevaluatierapport. De meeste opleidingen hebben ook al een externe visitatie achter de rug. Drie opleidingen zijn al geaccrediteerd. Twee opleidingen zijn al gestart met het schrijven van een tweede zelfevaluatierapport. Voor een volledig overzicht van de stand van zaken: zie kader
Stand van zaken in verband zelfevaluatie – visitatie en accreditatie 20 maart 2008 Opleidingen die hun accreditatie verkrijgen in 2007 Office Management (2008 - 2016) Verpleegkunde (2007 - 2015) Vroedkunde (20o8 – 2016) Opleidingen die een definitief visitatierapport ontvangen in de loop van 2008 en een accreditatie kunnen aanvragen Kleuteronderwijs (accreditatieaanvraag: april 2008) Lager onderwijs (accreditatieaanvraag: april 2008) Secundair onderwijs (accreditatieaanvraag: april 2008) Logopedie en audiologie (visitatierapport: september 2008) Toerisme en recreatiemanagement (ontwerp visitatierapport: maart 2008) Chemie (ontwerp visitatierapport: ?) Opleidingen die gevisiteerd worden in 2008 Voedings- en dieetkunde (17, 18 en 19 maart 2008) Medische laboratoriumtechnologie (17, 18 en 19 maart 2008) Industriële Wetenschappen: elektromechanica (3, 4 , 5 november 2008) Industriële Wetenschappen: elektronica – ICT (28, 29 en 30 april 2008) Industriële Wetenschappen: elektrotechniek (28, 29 en 30 april 2008)
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
18/25
Opleidingen die een tweede zelfevaluatierapport schrijven in 2008 Elektromechanica (juni 2008) Luchtvaart (december 2008) Opleidingen die een tweede zelfevaluatierapport schrijven in 2009 Elektronica-ICT (juli 2009) Ergotherapie (december 2009) Hotelmanagement (december 2009) Industriële Wetenschappen: bouwkunde (december 2009) Opleidingen die een (tweede) zelfevaluatierapport schrijven in 2010 Bedrijfsmanagement (juli 2010) Industriële Wetenschappen: kunststofverwerking (juli 2010) Ba na Ba: onderwijs (december 2010) Ba na Ba: gezondheidszorg (december 2010) Opleidingen die een zelfevaluatierapport schrijven in 2011 Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie (juli 2011))
Realisaties o
De directieraad heeft in november 2007 een procedure goedgekeurd om een visitatierapport van een opleiding op te volgen. De procedure moet opleidingen aanzetten om de aanbevelingen, die een visitatiecommissie heeft gemaakt in een visitatierapport, op een systematische manier en binnen een vast tijdskader, op te volgen.
Nieuwe evoluties In Nederland wordt gewerkt aan een nieuwe vorm van externe kwaliteitszorg. “De zesjaarlijkse accreditatie van opleidingen vindt onverminderd plaats op het niveau van de opleiding. Een instelling kan daarnaast een zogeheten instellingsaudit laten verrichten door de NVAO. Wanneer door de NVAO bij zo‟n grondige doorlichting is vastgesteld (onder meer) dat de interne kwaliteitszorg van een instelling zó goed op orde is dat de kwaliteit van de opleidingen continu verbeterd wordt, komt de instelling in een ander accreditatieregime terecht. In zo‟n regime van „verdiend vertrouwen‟ geschiedt de accreditatie van opleidingen op een andere wijze dan in het geval er geen positieve instellingsaudit is. In het regime van „verdiend vertrouwen‟ visiteren onafhankelijke deskundigen een opleiding en spreken een oordeel uit over „accreditatiewaardigheid‟. Vervolgens toetst de NVAO het opleidingsrapport van het panel op een klein aantal kernfacetten die het hart van de onderwijskwaliteit raken, en accrediteert op basis daarvan al dan niet een opleiding. De professional kan zijn of haar aandacht en energie steken in verbetersuggesties van deskundigen die over de kern van zijn of haar vak gaan en hoeft zich minder bezig te houden met allerlei randvoorwaardelijke facetten die meer op het niveau van de instelling liggen. Op instellingsniveau is immers al aangetoond dat een instelling voor wat betreft kwaliteitszorg, voorzieningen, betrokkenheid studenten, personeelsbeleid etc. vertrouwen verdient. Zo ontstaat een stelsel waarin: o
door het laten voltrekken van de instellingsaudit de interne kwaliteitscultuur instellingsbreed een impuls krijgt;
o
bij de opleidingsaccreditatie de aandacht komt te liggen bij de essentie van het onderwijs: (verbetering van) de inhoudelijke kwaliteit;
o
een betere balans ontstaat tussen het de maat nemen van opleidingen (accountability) enerzijds en een verbeterfuctie (quality improvement) anderzijds.”
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
19/25
Deze nieuwe evolutie wordt besproken zowel binnen VLHORA ,VLIR als binnen de associaties. Hoe de nieuwe vorm van externe kwaliteitszorg in Vlaanderen er zal uitzien, moet duidelijk zijn tegen 2012, als de eerste visitatieronde achter de rug is. De nieuwe evolutie heeft in ieder geval voor gevolg dat de komende jaren de KHBO nog meer aandacht zal moeten besteden naar de kwaliteitszorg van de organisatie van de hogeschool (voorzieningen, personeelsbeleid, organisatiestructuur,…) met het oog op een instellingsaudit.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
20/25
8
Alle academische opleidingen voorzien in onderwijs gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en behartigen aldus het academiseringsproces
8.1
De academische opleidingen stimuleren de samenwerking tussen studenten en onderzoekers
8.2
De masteropleidingen voorzien in een masterproef die de kritisch-reflecterende houding en onderzoeksingesteldheid van de student weerspiegelt
8.3
De academische opleidingen stimuleren dat docenten vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek ontwikkelen
Het academiseringsproces concentreert zich in het departement industriële wetenschappen en technologie. Realisaties Samenwerking tussen studenten en onderzoekers wordt nog te weinig gestimuleerd. Sporadisch worden masterproeven aangeboden die in de onderzoeksgroep kunnen worden uitgevoerd doch weinig studenten gaan op dit aanbod in. Van een echte samenwerking is dus nog geen sprake. Docentonderzoekers integreren echter wel hun onderzoeksresultaten in het onderwijsgebeuren. Alle masteropleidingen voorzien in masterproeven die de kritisch-reflecterende houding en onderzoeksingesteldheid van de student aanwakkeren. Hiertoe is in het departement een reglement opgesteld dat de organisatie en evaluatie van de masterproef vastlegt waarbij zowel de externe als interne promotor alsook de juryleden bijzondere aandacht besteden aan deze competenties en de studenten hierop evalueren. Docenten worden in het departement gestimuleerd vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen door actieve participatie in de bestaande onderzoeksgroepen. Momenteel wordt 25% van het academisch personeelspotentieel besteed aan onderzoek. Streefcijfer in de associatie K.U.Leuven bedraagt 30% Bij nieuwe aanwervingen wordt in de functiekaart het onderzoek per definitie opgenomen.
Zeven
personeelsleden werken op heden aan hun doctoraat.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
21/25
9
Alle opleidingen zijn betrokken bij (projectmatig) wetenschappelijk onderzoek
9.1
De opleidingen werken een beleidsvisie op (projectmatig) wetenschappelijk onderzoek uit
9.2
De opleidingen leggen een expertisedomein vast waarbinnen zij betrokken (willen) zijn bij (projectmatig) onderzoek
9.3
De opleidingen ontwikkelen een beleidskader met betrekking tot publicaties en deelname aan of organisatie van studiedagen en/ of congressen
Realisaties De KHBO beschikt over een uitgeschreven reglement voor PWO. Het departement industriële wetenschappen en technologie heeft een meerjarenplan onderzoek uitgeschreven. Hierin komen het onderzoeksbeleid, de kwaliteitszorg, de financiering, het personeelsbestand, de valorisatie en maatschappelijke dienstverlening en de relatie onderwijs-onderzoek aan bod. Verder zijn hierin de onderzoeksspeerpunten gestipuleerd. Elk onderzoeksinitiatief van een personeelslid behorende tot de academische of professionele opleidingen moet zijn gekaderd in dit speerpuntenbeleid. In 2008 werd een nieuwe PWO-oproep gelanceerd die ertoe leidde dat een aantal nieuwe projecten in de departementen industriële wetenschappen en technologie en gezondheidszorg konden worden opgestart. o
De afstemming van de hulpmiddelen en de woonomgeving op de specifieke hulpvraag van de persoon met beperking: ontwikkelen van een wetenschappelijk onderbouwd testprotocol en testlab (Leslie Vincke);
o
Technologische en economische valorisatie van kunststofscrap in eigen bedrijf (Martin Wylleman);
o
Evidence based nursing: implementatie en consolidering van ontwikkelingsgerichte zorg binnen een NICU ter bevordering van de lange termijn uitkomst en de sensorische integratie bij extreem prematuur geboren kinderen (Valerie Billiet);
o
MIA. Motorfilters en Impedantie-Aanpassingen (Jos Knockaert).
Sinds 2006 wordt gepoogd om – vooral in de departementen gezondheidszorg en industriële wetenschappen en technologie – rond PWO-projecten een structurele samenwerking met het Dienstencentrum Gid(t)s te realiseren. Knelpunten Een knelpunt om te komen tot een uitgewerkt PWO-beleid in alle departementen is en blijft de te beperkte beschikbare budgettaire enveloppe. Uiteindelijk kunnen telkens te weinig projecten financieel worden gesteund om in elk departement een reëel beleid mogelijk te maken.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
22/25
10
Alle opleidingen zijn betrokken bij maatschappelijke dienstverlening
10.1
De opleidingen werken een beleidsvisie op maatschappelijke dienstverlening uit
10.2
De opleidingen leggen een expertisedomein vast waarbinnen zij maatschappelijke dienstverlening willen uitbouwen
10.3
De opleidingen leggen een structureel kader vast waarbinnen maatschappelijke dienstverlening wordt ontwikkeld
Realisaties De beleidsvisie inzake maatschappelijke dienstverlening zit voor het departement industriële wetenschappen en technologie verweven in het meerjarenplan onderzoek. Deze dienstverlening gebeurt net zoals het wetenschappelijk onderzoek binnen de geselecteerde onderzoekslijnen. Het structurele kader is uitgewerkt en concretiseert zich via het Technologisch Centrum. De andere departementen hebben nog geen systematisch beleid ter zake. Er loopt wel overleg met het Dienstencentrum Gid(t)s in functie van een structurele samenwerking rond maatschappelijke dienstverlening, vooral met de departementen gezondheidszorg en lerarenopleiding. De vier departementen beschikken wel over een uitgebreid nascholingsaanbod (hoewel dat strikt genomen geen maatschappelijke dienstverlening is). Voor het departement handelswetenschappen enbedrijfskunde wordt dit verankerd in het departement na de omvorming van vroegere initiatieven rond Brugge Business School. Voor het departement lerarenopleiding loopt deze nascholing deels via het Spellenarchief dat in 2007 volledig in het departement werd geïntegreerd en via het Eekhoutcentrum. Plannen In 2008 bereiden de departementen industriële wetenschappen en technologie, gezondheidszorg en lerarenopleiding initiatieven voor die mogelijk als LED (Laagdrempelige expertise- en dienstverleningscentra) kunnen worden erkend door de Provincie West-Vlaanderen. Mede omwille van ontwikkelingen op associatieniveau wordt tegen einde 2008 gewerkt aan een volwaardig KHBO-reglement voor permanente vorming.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
23/25
Besluit
Terugblikkend op het geheel van het halfwegrapport over de uitvoering van het onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009 doen we een poging om een aantal tendensen en aandachtspunten voor de tweede helft van het traject en eventueel al voor de verdere toekomst te formuleren. 1
Hoewel globaal intensief aan de verschillende strategische doelen wordt gewerkt, beschikken we nu eigenlijk niet over een exact beeld van de mate waarin elke opleiding „mee‟ evolueert in de richting van de gestelde doelen of met welke mate van duurzame implementatie. Het ontbreken van deze systematiek is weliswaar al aanzienlijk verbeterd, maar blijft een aandachtspunt.
2
Dwars doorheen verschillende doelen wordt duidelijk dat zowat alle opleidingen nog behoorlijk wat problemen ondervinden om van een klassiek vakgebonden curriculum over te stappen naar een competentiegericht curriculum. Dat is ook geen eenvoudige klus en stelt voortdurende nieuwe vragen centraal. Dit thema moet allicht in een onderwijsontwikkelingsplan na 2009 ook voldoende aandacht en ondersteuning krijgen.
3
In geen enkele opleiding van de KHBO is er thans een kwalitatief en geijkt toetsbeleid uitgewerkt in functie van competentiegericht onderwijs. Dit project, voorzien in het lopende onderwijsontwikkelingsplan, kan nu eigenlijk niet (meer) worden opgenomen en moet in de nabije toekomst voorwerp van intensieve ontwikkeling en ondersteuning worden.
4
De implementatie van elektronische leermiddelen in de KHBO als geheel zit globaal op koers. Op dit punt is de jongste jaren een grote weg afgelegd en de verdere ontwikkeling lijkt gewaarborgd. Twee departementen engageerden zich reeds volop in het laptopproject (IW&T en HW&B). In het departement lerarenopleiding is de feitelijke implementatie al veel groter dan de formele. Allicht is daar ruimte voor verdere formele afspraken. In het departement gezondheidszorg tonen de jaarlijkse peilingen een steeds grotere aanwezigheid van laptops onder studenten en medewerkers. De integratie is daar evenwel aarzelender (ondanks de oprukkende informatisering van het beheer van de gezondheidszorg).
5
In een aantal gevallen worden problemen gesignaleerd met betrekking tot de afdwingbaarheid van sommige beleidsbeslissingen. Dat is o.a. zo bij het toepassen van Toledo-afspraken en bij initiatieven rond „informatievaardigheden‟ en „collectievorming‟. Het lijkt wenselijk dat op dit punt afspraken ook in een formele richtlijn worden vastgelegd en na bekrachtiging door de directieraad (met aanduiding van de verantwoordelijkheden) worden toegevoegd aan het KHBO-kwaliteitshandboek.
6
Aandacht voor flexibilisering en studeerbaarheid is sinds 2006 met grote snelheid over alle opleidingen heen gerold. Recente initiatieven binnen de associatie in verband met het gelijkschakelen/afstemmen van opleidingsprofielen en het komen tot gezamenlijke afspraken over het onderwijs- en examenreglement maken dit thema tot een prioritair aandachtspunt samen met de tendensen gesignaleerd in de conclusies 2 en 3 van dit besluit. Hier ligt ongetwijfeld een hoofdthema van het onderwijsontwikkelingsplan 2009 en volgende jaren.
7
De ontwikkeling van een systematiek van kwaliteitszorg en het formeel vastleggen van heldere afspraken en procedures is er de voorbije periode met rasse schreden op vooruitgegaan. Toch blijft de aanlevering van beleidsrelevante data (zowel cijfergegevens als resultaten van bevragingen) vanuit de centrale diensten van de hogeschool nog een aandachtspunt.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
24/25
8
Middelengebrek lijkt een constante als het er om gaat een coherent beleid rond internationalisering, (projectmatig) wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijke dienstverlening op te zetten. Toch rijst de vraag of de tijd niet gekomen is om als KHBO te onderzoeken hoe we actiever middelen kunnen aantrekken (niet louter als meewerkende partij, maar als initiatiefnemer) met het oog op het genereren van bijkomende ruimte.
9
Algemeen kan worden gesteld dat de KHBO thans inzake onderwijsontwikkeling in het Vlaamse hogescholenlandschap een actieve mede-speler is. Vooral via het departement industriële wetenschappen en technologie worden we ook al voortrekker.
10 Het versterken van de ondersteuningsmogelijkheden en de implementatiebegeleiding moet een prioriteit van het beleid in de nabije toekomst worden.
KHBO – Onderwijsontwikkelingsplan 2006-2009: halfwegrapport
25/25