Oktober 2005
TEN GELEIDE In deze Nieuwsbrief wordt vooral teruggeblikt op wat er zich binnen de Stichting in de voorbije warme zomermaanden heeft afgespeeld na lange voorbereidingen. In de eerste helft van juli kreeg het Jongerenproject zijn beslag onder zijn nieuwe benaming “Jongerenproject en Zomerschool” : een groep Zuidafrikaanse hoger onderwijsstudenten kwamen Vlaanderen en Nederland verkennen. In vorig nummer werd het hele programma uitvoerig weergegeven en thans komt de terugblik over hoe het de nieuwe formule is vergaan. In de tweede helft van juli trokken de drie best gerangschikte laureaten van de Opstelwedstrijd - Sofie De Neve, Charlotte Schelstraete en Frederik Landerie – “Schrijven over Zuid-Afrika” naar Zuid-Afrika. Hun enthousiaste bevindingen vindt U knap beschreven op de volgende bladzijden. Ook voor hen was het een echte ontdekkingsreis zoals voor hun voorgangers. De twee takken Overvaal en Weskaap van die Stigting in Zuid-Afrika hebben weer gezorgd voor een uitstekende ontvangst en programma. We zullen de drie laureaten ontmoeten en hun wedervaren horen op onze Algemene Ledenvergadering van 16 november a.s.. In juli-augustus trok het Leuvens meisjeskoor voor een jubileumreis naar Zuid-Afrika waar de Stigtingvrienden uit Stellenbosch hen behulpzaam waren voor contacten en concerten wat erg op prijs werd gesteld. De organisatoren zorgden voor een bijdrage over hun ervaringen voor deze Nieuwsbrief. Op 4 september mochten de Stichtingleden in de historische Molen ter Rijst in Herzele genieten van een zeer gesmaakt poëtisch en muzikaal optreden van het trio Karel Platteau, Hilde Vanderstraeten en Frank Debruyne, die in maart van dit jaar in Stellenbosch en de Kaap hadden opgetreden voor het Woordfees. Vorig jaar greep in het Kasteel van Gaasbeek een analoog optreden plaats van de groep Cafmeyer en Birgit Ottermann na hun optreden in hetzelfde Woordfees. Enkele toehoorders reageerden. In augustus bereikte ons het droevige nieuws van het plotse overlijden van ons trouw lid Dr. Robert De Beule. In het In Memoriam van deze merkwaardige en verdienstelijke man leest u de tekst die zijn zoon Dirk, ook lid van onze Stichting, op de uitvaartplechtigheid voorlas. Arthur Verthé brengt ons een korte tekst over de viering van 70 jaar huwelijk van de ouders van Johan De Müelenaere, de voorganger van Dioné Prinsloo als voorzitter van de tak Overvaal van die Stigting in Zuid-Afrika. Een ongewoon blijde gebeurtenis in de schoot van een merkwaardige Vlaamse familie die reeds tientallen jaren een belangrijke rol vervult in haar inwijkingland. In vorige nummers kon dank zij Jan Goris in drie delen de interessante bijdrage “Volkskarakter en Volkscultuur van de Zuidafrikaanse Boeren” worden gepubliceerd. Jan sluit dit nummer af met een zeer interessante bijdrage “De Solidariteitsverklaring van 21 november 1899, de climax van de Vlaamse Boerensympathie tijdens de negentiende Eeuw” die in een volgend nummer zal worden aangevuld met een tweede bijdrage. Ward Thielemans Algemeen Voorzitter
1
VERSLAG JONGERENPROJECT In de onvolprezen roman “De tijgerkat” van Giuseppe Tomasi di Lampedusa zegt de jonge held bij de aanvang van het verhaal tot zijn meer bezadigde oom : « Als we willen dat alles blijft zoals het is, zullen we ervoor moeten zorgen dat alles verandert ». In zekere zin kon deze zin als motto boven het Jongerenproject 2005 worden geplaatst, dat een oplossing probeerde te bieden voor de problemen die tot minder geslaagde ervaringen hadden geleid in de vorige jaren. Inderdaad zorgde een combinatie van de sterke Euro en de gewijzigde omstandigheden in het hoger onderwijs in Zuid-Afrika voor een moeilijker invulling van de beschikbare plaatsen in het klassieke JP. Helaas is de economische realiteit in Afrika van dien aard dat louter culturele reizen niet bepaald prioritair zijn voor de gemiddelde ZuidAfrikaanse student, en is deelname aan het JP een investering die op min of meer lange termijn zinvol moet blijken – en van dat laatste moet een bewijs worden geleverd. In die omstandigheden was de klassieke vierweekse formule, met kennismakingsbezoeken aan ongeveer alle hoeken van de Nederlanden niet langer een haalbare kaart. Een gemengde werkgroep van de NederlandsZuidafrikaanse Vereniging en onze Stichting nam de opdracht aan een nieuwe format uit te werken, die beter beantwoordde aan de verwachtingen van de nieuwe generatie Zuid-Afrikanen. Het JP 2005 was de eerste concretisering van dit project – en op grond van de hoopvolle signalen die erop volgden, kan nu al gezegd worden: ongetwijfeld niet het laatste. Ere wie ere toekomt: Jaco en Leana de Bruin, de jonge “toerbegeleiders” uit Bloemfontein hebben bijzondere verdiensten gehad aan het succes van deze reis. Niet alleen coördineerde Jaco in Zuid-Afrika de selectie van de deelnemers, met het oog op de samenstelling van een evenwichtige en geïnteresseerde groep, maar daarenboven zorgden de De Bruins ook bij ons voor een begeleiding die een perfecte mix bood van strengheid en begrip. Een groep van 12 jongelui, die elkaar van haar nog pluim kennen bij aankomst in Vlaanderen, en de meest uiteenlopende interesses hebben, is natuurlijk een droom voor wie de rijkdommen van de Lage Landen wil tonen, maar vraagt ook een bovenmenselijk organisatietalent – en dat is in Bloemfontein duidelijk te vinden. Ook aan de Universiteit Hasselt is dat talent te vinden, want Jos Wilmots nam niet enkel het traditionele kennismakingsweekend in Hoepertingen voor zijn rekening, ook de meest fundamentele vernieuwing van het project was van zijn hand. Voortaan is het immers de bedoeling het JP blijvend te verbinden met een “zomerschool”, waarbij de deelnemers op een meer academische wijze kennismaken met de culturele, historische, taalkundige, economische en politieke realiteit van Nederland en Vlaanderen. Het programma was bij wijlen intens, maar naderhand bleek duidelijk dat een inleiding tot de Nederlandenkunde geen overbodige luxe was. De deelnemers plukten bij de bezoeken aan Vlaamse en Nederlandse steden duidelijk de vruchten van hun Hasseltse studies en ondergetekende kon bij een wandeling door Brussel proefondervindelijk vaststellen dat het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geen geheimen meer had voor deze groep, die een snelcursus staatshervorming achter de kiezen had. Gewapend met die theoretische kennis werden de studenten vervolgens het veld ingestuurd. Bezoeken aan Hasselt, Maastricht en Brussel lardeerden al de zomerschool, en de namiddag na afsluiting van de lessenreeks werd besteed aan een ander onderdeel van het academische leven: een bezoek aan Leuven, waarbij ditmaal niet de docent, maar wel de student centraal stond. Barbara Pas was een voortreffelijke gids, en enkel de toeslaande vermoeidheid kon de studenten ervan overtuigen dat het toch nodig was afscheid te nemen van Leuven en in te trekken bij de respectievelijke gastouders. Inderdaad is er geen betere manier om het leven in Vlaanderen van binnenuit te leren kennen dan door een weekend door te brengen bij een “gewoon Vlaams huisgezin”. De families Beernaert, Garmyn, Gillis, Judo (sr.), Pas, Van Bever, Van Daele namen die taak blijmoedig op zich, tot algemene tevredenheid van hun gasten. Die tevredenheid nam zo mogelijk nog toe, wanneer de familie Vandierendonck op zondag een gemengd programma van toerisme en ontspanning aanbood in Brugge en Veurne. Of het symbolisch was bedoeld, weten we niet, maar de afspraken tussen Noord en Zuid hadden tot gevolg dat afscheid moest worden genomen op de middag van 11 juli. Daarvoor hadden Goele Fonteyn en Gui van Gorp nog gezorgd voor een stevige wandeling door Antwerpen, gevolgd door een informeel afscheidsetentje. Als uiteindelijk de treinrit naar het Noorden moest beginnen, kon de onbevangen waarnemer in de groep zowel tekenen van nieuwsgierigheid als van spijt en zelfs enige angst bespeuren – al had dat laatste natuurlijk meer te maken met de onbekendheid van de groep met het internationale treinverkeer dan met het reisdoel als dusdanig. Op het gevaar af vooruit te lopen op de evaluatievergadering die eerstdaags zal plaatsvinden, kan toch gezegd worden dat het experiment van juli ll. geslaagd is. Als we erin slagen op deze manier verder te werken, lijkt het
2
voortbestaan van het JP verzekerd, op een manier die voor alle betrokkenen tot tevredenheid kan leiden. Dat dit enkel kan door verregaande afstemming tussen Zuid-Afrika, Nederland en Vlaanderen, mag niemand verbazen. Dat dit weer eens mogelijk is gebleken, is een grote bron van goede gevoelens. Frank Judo
REISVERSLAG VAN DE LAUREATEN VAN DE OPSTELWEDSTRIJD “SCHRIJVEN VOOR ZUID-AFRIKA” Voor de afreis werden de laureaten, Sofie De Neve, Charlotte Schelstraete en Frederik Landerie, ontvangen ten huize Fons Verboven, de man die sinds jaren verantwoordelijk is voor de organisatie van de Opstelwedstrijd. Een paar maanden geleden besloot Fons om het wat kalmer aan te doen: hij nam ontslag als bestuurslid van de Stichting en als organisator van deze tweejaarlijkse wedstrijd. Goele Fonteyn werd bereid gevonden om zijn plaats in te nemen. Goele is werkzaam in het onderwijs en is sinds kort bestuurslid van de Stichting.
Zittend : Ward Thielemans, de laureaten, Goele Fonteyn Rechtstaand : Fons Verboven
De beide meisjes maakten elk een deel van hun reisverslag. Sofie neemt het eerste deel voor haar rekening:
Zuid-Afrika 2005 – deel 1 Iedereen treurt om en klaagt over maandagen, maar voor ons was maandag 18 juli de dag waarop een avontuur begon. Onze langverwachte reis naar Zuid-Afrika was nu meer dan dagdromen, het werd werkelijkheid. Pas na 10 uur onderweg te zijn bevinden we ons op het vliegtuig naar Johannesburg, de overige tijd spendeerden we voor dat kleine eindje van Brussel naar Londen Heathrow. Er is een goeie sfeer onder ons drietjes terwijl we vliegen. Tegen de avond ligt Frederik tussen Charlotte en mij gezellig te maffen, terwijl wij de slaap maar niet kunnen vatten. We komen dus redelijk ‘zombie’ aan in Johannesburg.
3
Langzaamaan beginnen de zenuwen in ons lijf te sluipen, eerst zachtjes aandringend en dan duidelijk aanwezig. We zijn er eindelijk en nu begint ons avontuur. In welk gastgezin zullen we terechtkomen? Hopelijk komen we overeen en wordt deze reis geen teleurstelling… En ach, waar maakten we ons zorgen over? We zitten in pracht van gastgezinnen, allen om ter vriendelijkst en gastvrij. We worden als prinsen en prinsessen ontvangen en maken onmiddellijk een goeie start. We bezoeken de Botanische tuinen, ze zijn prachtig. ’s Avonds is er een barbecue bij het gastgezin van Frederik en hebben we ons eerste contact met de Zuid-Afrikaanse jongeren en met het eten. Beide zijn ze erg boeiend… Woensdag nu, tevens de eerste volle dag op Zuid-Afrikaanse bodem. Om zes uur al de koude badkamer in – ze kennen er geen verwarming omdat het er simpelweg niet nodig is, hoewel het toch een zekere luxe is om niet te vervriezen in de douche – Bij het ontbijt spreek ik Engels tegen mijn gastgezin, niet omdat ik het Afrikaans niet versta, maar omdat zij mijn Nederlands niet begrijpen. Don Roos is onze gids vandaag en hij geeft ons eerst een geschiedenislesje. Met die info in het achterhoofd bezoeken we het Voortrekkersmonument en het stadsplein van Pretoria. Van Don mogen we vrijuit vragen stellen en we vragen redelijk snel naar de situatie tussen blank, zwart en kleurling. Wie kan zoiets beter uitleggen dan iemand die er woont? In boeken staat vaak andere informatie. Op weg naar de diamantmijn Cullinan waar de grootste diamant ooit is gevonden, rijden we enkele minuten langs een township. We halen onmiddellijk ons fototoestel boven omdat we dit nog nooit gezien hebben. Achteraf krijgen we echter spijt want we willen de miserie van anderen niet als een toeristische attractie beschouwen… Hadden we geen foto’s mogen trekken? Een moeilijke morele kwestie was het wel. ’s Avonds genieten we van een muziekvoorstelling en eigenlijk krijg ik nu het gevoel dat er niet zoveel verschil is tussen de jongeren in België en hier, we praten over dezelfde dingen, we luisteren naar dezelfde muziek… Later ontdek ik nog wel verschillen ook, zoals bijvoorbeeld godsdienst of levensfilosofie. Donderdag 21 juli nu, dit wil zeggen de Nationale Belgische dag. Voor ons betekent dit een bezoek aan de ambassade. Een stijve bedoening, maar wel interessant als we met de eerste ambassadeur praten over ontwikkelingshulp in Zuid-Afrika. Hij geeft ons zelfs zijn kaartje omdat hij geïnteresseerd is in onze essays! De avond brengen we door met Wennette, een vrouw die 11 jaar geleden ook deze schrijfwedstrijd won. Ze komt net terug van België, waar ze nog altijd contact heeft met haar gastgezin! Schitterend toch, we hopen dat we ook niet de contacten zullen laten verloederen en blijven terugkeren. Vrijdag, we bezoeken Waterkloofskool. Onze mond valt wijd open wanneer we de leerlingen zien eten, drinken, babbelen, zelfs bellen en smsen in de les. Af en toe gaan er mensen naar buiten, af en toe komen er mensen terug binnen in de klas. We praten een uur lang met een leerling die zogezegd zijn lokaal niet vond, zo simpel is het dus om te spijbelen. Tot nu toe hebben we bijna alle avonden met ons gastgezin gepraat, ik over hoe het hier is en over de gewone dingen des levens. Het is heerlijk om zo in contact te staan met de Zuid-Afrikanen! Weliswaar met slechts een klein deel ervan, maar het is toch interessant. Ik had mij dit land anders voorgesteld als tot nu toe blijkt, veel primitiever en wilder eigenlijk. Vanuit m’n eigen droomwereldje misschien? Wat had ik gedacht, dat ze hier niet wisten wat een sms was? Goed dat deze reis voor mij doorgaat, het trekt mijn ogen wijder open.
Charlotte neemt het tweede gedeelte van de reis voor haar rekening : 4
Zuid-Afrika 2005 – deel 2 Op zaterdagmorgen vertrokken met Leendert Dekker op avontuur in het Pilanesberg Wildpark. De weg naar dit park was lang en kaarsrecht. Het was een weg met aan beide kanten een magnifiek uitzicht. Eenmaal aangekomen in Pilanesberg sloegen we ons tentje op op een camping die veel luxueuzer was dan we verwacht hadden. Er was zelfs warm water. Hier werd dan ook duidelijk dat Zuid-Afrika steeds toeristischer wordt. Aangezien de winter het droge seizoen is, stond een hele bergflank in brand in dit park. Het geluid van die brand konden we al vanop grote afstand horen en het was het enige geluid dat we hoorden. In België zou het nooit mogelijk zijn zo’n fantastisch geluid waar te nemen. Gelukkig hadden we de gids, zijn kleinzoon en een vriendin van de kleinzoon mee anders hadden we waarschijnlijk nauwelijks dieren gezien. Soms moesten we vijf minuten goed kijken voor we het dier opmerkten dat onze begeleiders ons aanwezen. We zagen maar twee vertegenwoordigers van de Big Five ,namelijk olifanten en witte neushoorns. Daarnaast zagen we ook veel springbokken, hartebeesten, gnoes,… Het was een kinderdroom van ons allen die in vervulling kwam om al deze dieren in het wild te zien. ’s Avonds rond het kampvuur werden we met het echte Zuid-Afrika geconfronteerd toen de kleinzoon van meneer Dekker allerlei verhalen vertelde van inbraken, overvallen, aanrandingen, … Omdat we de avond niet met zo’n bedrukt onderwerp konden afsluiten, besloten we nog een kleine nachtwandeling op de camping te maken waar we de eerste beginselen van het spoorzoeken onder de knie kregen. Nu kunnen we al het spoor van een baviaan onderscheiden van het spoor van een impala! Zondagmorgen reden we nog even in het wildpark en daarna vertrokken we naar Sun City om een hapje te eten. Sun City staat in schril contrast met de armoede die we gezien hadden op de weg ernaartoe. De decadentie is blijkbaar al tot in Zuid-Afrika doorgedrongen. Maar het loonde toch de moeite om die plaats te bezoeken om ons ogen nog wat meer open te trekken. Maandag was de meest hectische dag van heel onze reis. Het grondpersoneel van South African Airways staakte en we verkregen op het nippertje toch nog een plaats op de enige vlucht van die dag naar Kaapstad. Door alle stress die met deze situatie gepaard ging, vergaten we bijna Sofie’s verjaardag. Ze werd achttien! Rond zes uur kwamen we toe bij ons tweede gastgezin. Deze keer bleek het niet te gaan om een Zuid-Afrikaans gastgezin maar om een Vlaams gezin dat zeven jaar geleden naar Zuid-Afrika emigreerde. Dit gezin hield in Stellenbosch een gezellig hotelletje open ‘Ons Genot’. We geloofden ons ogen niet toen bleek dat we daar mochten verblijven voor een week. Dinsdag en woensdag bezochten we Stellenbosch, verschillende wijnestates en de omgeving rond Stellenbosch. Het landschap was feeëriek en totaal tegenovergesteld aan Pretoria. De bergen en al het groen waren betoverend mooi. Woensdagavond ontdekten we dat het studentenleven in Stellenbosch niet zoveel verschilt van dat in België. De studenten maken even graag plezier en er is een grote drukte in de studentencafés. Donderdag was Kaapstad aan de beurt. De eekhoorntjes in Company’s garden hadden we nog nooit van zo dichtbij gezien, laat staan aangeraakt! Terwijl we in Kaapstad waren ,maakten we van de gelegenheid gebruik om Robbeneiland te bezoeken. Daar werd ons de Zuid-Afrikaanse geschiedenis uit de doeken gedaan. We zagen ook de cel waar Nelson Mandela vastzat. Onze indruk is dat Robbeneiland een soort bedevaartsoord is geworden voor Zuid-Afrika. Nadat we vrijdagochtend het Hugenotenmonument bewonderd hadden, reden we verder naar Hermanus. Het was een speciale ervaring om walvissen in het echt te zien. Terwijl we een wandeling langs de kustlijn maakten, vielen we van de ene verbazing in de andere wegens de schoonheid van de zee en de rotsen. We konden moeilijk vertrekken uit Zuid-Afrika zonder het Kaapse schiereiland bezocht te hebben. Dus zaterdag vereerden we deze plaats met een bezoekje. Op Boulders Beach kregen we niet genoeg van de honderden pinguïns die er gezellig samen zaten. Gelukkig zaten er aan Kaappunt en Kaap de Goede Hoop geen bavianen te azen op een beetje voedsel. Aan Kaappunt beseften we voor het eerst dat we heel ver van huis waren toen we de afstandspijlen bekeken die er stonden. We vonden het wonderlijk dat we ons dichter bij de Zuidpool bevonden dan bij Parijs. Zondag beklommen we de Tafelberg waar we een fantastisch uitzicht hadden. De klim was was wel lastiger dan voorzien!
5
Onze laatste dag op Zuid-Afrikaanse bodem brak jammer genoeg aan. We bezochten die dag nog een kleuterschooltje dat ons gastgezin financieel steunde. Alle kindjes lieten een diepe indruk bij ons achter. We liepen ook nog even rond in Stellenbosch en daarna was het uur van het afscheid aangebroken. Vandaag zijn we alle drie enorm dankbaar dat we de kans kregen zo’n fantastische reis te maken. Deze reis heeft ons geholpen om onze verhandelingen op hun juistheid te controleren en spijtig genoeg beseffen we dat we heel idealistische werken hebben gemaakt. Maar wat we ook onthouden van Zuid-Afrika is de kracht onder de bevolking. Dit land heeft duidelijk een goede toekomst in het verschiet als men er de nodige energie in pompt.
Dit is het reisverhaal dat Frederik ons stuurde :
Zuid-Afrika: ‘De wereld in één land’ Hoe het allemaal begon … Na de paasvakantie kwam mevrouw de directeur onze klas binnen. Ze had prettig nieuws en was aangenaam verrast door een mededeling van de Vlaams-Zuidafrikaanse Cultuurstichting. Met ingehouden adem keek ik haar aan. En zeg nu zelf “Wie houdt er nu niet van een verrassing!” Groot was dan ook mijn verbazing dat ik geselecteerd was als een van de 6 laureaten van de schrijfactie “Kansen voor jongeren in Zuid-Afrika" Ongelooflijk maar waar! Dit heuglijke nieuws bezorgde mij echter ook heel wat kopzorgen. Mijn werkstuk ‘ICT in Zuid-Afrika, een kanskaart voor de jeugd’ moest ik door middel van een powerpoint presentatie gaan voorstellen in Antwerpen en dit juist gedurende een studiereis naar Kungsbacka in Zweden. Mijn besluit was vlug genomen: Ik besloot dan maar eventjes over en weer te vliegen! En ja, het was de moeite waard. Als klap op de vuurpijl won ik een veertiendaagse reis naar Zuid-Afrika. Een fascinerend land met een ingewikkeld verleden, maar vol beloftes voor de toekomst. Persoonlijke ervaringen zullen mij alleszins een ander beeld geven dan geschiedenisboeken. Hoeveel mensen dromen niet van Afrika? Hetzij vanuit een vaag verlangen dit werelddeel eens te bezoeken, hetzij uit gedrevenheid. En die eer viel mij nu te beurt. Op 26 juni ontmoette ik de andere laureaten Sofie en Charlotte op de reünie bij Fons en Colette Verboven in Leuven waar ons de tickets overhandigd werden. Ook kwamen we er in contact met andere leden van de VlaamsZuidafrikaanse Cultuurstichting en er werd uitvoerig van gedachten gewisseld over dit prachtige land. De vele mogelijkheden van dit mooie land bleven lange tijd verborgen door de apartheidspolitiek die blank en zwart gescheiden hield en Zuid-Afrika buitensloot uit de internationale gemeenschap. Nu de democratie in de plaats is gekomen van apartheid heeft dit de regering voor een enorme taak gesteld: een einde maken aan de extreme, diep in de Zuid-Afrikaanse maatschappij verankerde ongelijkheid. Deze bijeenkomst was heel gezellig verlopen en Sofie en Charlotte leken me aangename meisjes om de reis mee aan te vatten. Na deze toffe kennismaking kwam er dan een periode van dagen aftellen. 18 juli. Vertrekdag. In de namiddag was er de bijeenkomst op de luchthaven van Brussel Nationaal voor vertrek per lijnvlucht van British Midlands naar Londen Heathrow. Bij aankomst in Londen vernamen we dat de doorverbinding per rechtstreekse non-stop lijnvlucht van South African Airways naar Johannesburg pas na enkele uren zou
6
plaatsvinden. In het vliegtuig zijn we echt verwend geweest. Ieder van ons had zijn eigen tv’tje met koptelefoon! We werden vergast op warme maaltijden, snacks, versnaperingen, warme en koude dranken, een kussentje, een dekentje, warme wollen kousen, een slaapbrilletje en zelfs een klein toiletzakje!’ s Morgens kwamen we aan op de luchthaven van Johannesburg. Onze langverwachte reis was begonnen! Twee weken hebben wij genoten van Zuid-Afrika en we hebben een fantastische reis en een schitterende culturele vakantie gehad. Niet voor niets wordt Zuid-Afrika de wereld in één land genoemd, want het is ongelooflijk wat een verscheidenheid aan cultuur en natuur dit land kan bieden. Geniet maar van mijn avontuur dat zich afspeelt in een land dat er een is om aan terug te denken! Ik probeer u te laten meegenieten, maar eigenlijk moet u zelf gaan kijken om het land echt te beleven. Zuid-Afrika is een land met scherpe tegenstellingen. Sporen uit het koloniale verleden en Afrikaanse tradities staan in schril contrast met elkaar. De regelmaat waarmee wijnranken op de berghellingen zijn geplant in de Kaapprovincie wijkt duidelijk af van de ongerepte wildparken ver weg van de bewoonde wereld, waar je op zoek gaat naar wilde dieren. Onze reis kende een breed scala aan bezichtigingen en activiteiten die voor een ieder geschikt waren. In het voor ons uitgestippelde programma kwam vooral de diversiteit van het land aan bod. Je houdt het niet voor mogelijk, maar in Zuid-Afrika is echt alles mogelijk. Of je nu zon, zee en strand wilt, of cultuur en historie. Of je wilt olifanten, leeuwen en giraffen, maar ook lekker shoppen… En je wilt walvissen en pinguïns, maar ook lekker eten en de beste wijnen, dan is Zuid-Afrika wel het paradijs op aarde waar je dit alles vindt. 15 jaar geleden nog het land van apartheid, tegenwoordig het meest bruisende deel van Afrika met positief ingestelde inwoners en voor elk wat wils. Hiervan grenzeloos genieten, was geen enkel probleem! Onze reis begon in Pretoria. Na een uiterst drukke week namen we de vlucht naar Kaapstad. In Pretoria had elk van ons een gastgezin. In Kaapstad waren we samen te gast in de country lodge “Ons Genot”, uitgebaat door een Belgische familie. De respectievelijke gastouders in Pretoria waren schatten van mensen en samen met de gidsen hebben ze ervoor gezorgd dat we een overvol programma konden afwerken. Eerst was het wel even wennen aan de taal, maar na enkele dagen spraken wij ook al een aardig mondje Zuid-Afrikaans. Ervaren gidsen, met name universiteitsprofessoren, lieten ons meegenieten van de schoonheden van het land en gaven interessante informatie mee. Mijn interesse voor de Zuid-Afrikaanse geschiedenis is hierdoor wel sterk aangewakkerd. Ook was er heel wat interesse van de gastouders voor onze geschiedenis en ons land. Ik heb dan ook heel interessante gesprekken gehad met mijn gastouders en hun zoon. Zuid-Afrikanen zijn echt vriendelijke en gastvrije mensen, maar het verschil tussen zwart en blank blijft duidelijk voelbaar. Er is daar nog heel wat werk aan de winkel en de kloof tussen rijk en arm is groter dan ik dacht. Pretoria, Johannesburg en Kaapstad zijn de grootste en belangrijkste steden van Zuid-Afrika. Pretoria, de hoofdstad, herbergt veel Nederlandse en Engelse gebouwen. Johannesburg, dat ook wel het “New York van Zuid-Afrika” wordt genoemd is met zijn glanzende wolkenkrabbers de belangrijkste industriestad van Zuid-Afrika. Het centrum van de Zuid-Afrikaanse economie wordt omgeven door de townships, de sloppenwijken van de overwegend zwarte bevolking. Van mijn gastouders vernam ik dat vanwege de hoge criminaliteit deze townships meestal gemeden worden door toeristen. Geweld en misdrijven spelen zich hoofdzakelijk af in townships. Veel van die misdrijven gebeuren in het weekend, waarbij alcohol en drugs een rol spelen. Inbraak en diefstal komen uiteraard meer voor in de welvarende wijken. Met gezond verstand echter kan je veel ellende verkomen. Het merendeel van de huizen, waaronder ook het stulpje van mijn gastgezin hadden een ijzeren hekwerk voor ramen en deuren. Een alarmsysteem in hun huis en in hun auto doet wonderen en drie waakhonden waren hun gewicht in goud waard. Deuren doe je best op slot als je thuis bent en ook de autodeuren sluit je best tijdens de rit. Als je dit soort leefregels in acht neemt, valt er, volgens mijn gastouders, goed te leven. Een bezoek aan het legendarische pretcentrum Sun City, het “Las Vegas” van Zuid-Afrika, 132 km ten westen van Pretoria en 179 km van Johannesburg overtrof onze stoutste verwachtingen. Het pretpark werd in een maagdelijke omgeving door een hotelketen gecreëerd en biedt bijna alle denkbare voorzieningen tot rust en vermaak. Dit complex met artificiële zee en golven en prachtige hotels, omringd door een botanische jungle behoort tot een van de beste entertainmentcentra in de wereld. Onlangs werd het uitgerust met het luxueuze paleis “Lost City” waarvoor de legende van de “verloren stad” het idee opleverde. Ooit is in Sun City de miss World verkiezing georganiseerd. Dit pretpark is natuurlijk alleen toegankelijk voor de rijken. Arme sukkelaars kunnen zich zoiets niet veroorloven.
7
Armoede in de townships staat in schril contrast tegen de rijkdom in Sun City. Op 15 minuten rijden van Sun City ligt Pilanesberg, een prachtig wildpark. In dit park huist een enorme variëteit aan wild en uiteraard kunt u ook hier de “big five”(olifanten, neushoorns, buffels, leeuwen en luipaarden) tegenkomen. We kwamen aan op onze camping om 10u30 en zetten onze tenten op. Rond 11u00 trokken we de wildtuin in. In een jeep, een landcruiser 100 van Toyota, zit je tamelijk hoog en bijgevolg zagen we vrij veel dieren vanaf het begin. Het weer werd zeer aangenaam, rond 27 °C. ’s Middags genoten we van een heerlijke picknick. ’s Avonds was het heel gezellig bij het kampvuur en de barbecue (braaivlies) was verrukkelijk. Braai is erg lekker en de ZuidAfrikanen zijn er dol op; vandaar dat overal grillplekken zijn aangelegd. De keuken in Zuid-Afrika is niet wezenlijk anders dan in Europa. Het vlees, meestal royale porties, is van uitstekende kwaliteit. Na de barbecue trok iedereen zich terug naar zijn tent. Voor mij was het toch veel te koud in de tent en ik ben dan maar in de jeep gaan slapen. Hier was het heel wat warmer. Goed ingeduffeld met warme dekens, vooraf opgewarmd aan het kampvuur, viel ik in een diepe slaap. Overdag was het lekker warm en ’s nachts werd het voelbaar koeler. Het was dan ook winter, maar over het algemeen kan je nauwelijks spreken van een winter in onze betekenis van het woord: de dagen zijn in het grootste deel van het land zonnig; overdag kan het 20 °C worden en zelfs veel meer, maar ’s nachts koelt het af. Ook cultuur stond op het programma. Op een avond bezochten we The Performer Dinner Theatre voor de opvoering van Kings and Queens of music. De voorstelling was werkelijk fantastisch. Zangers en zangeressen zetten hun beste beentje voor. Grandioos! Achteraf konden we genieten van dranken à volonté en een uitgebreid buffet (soup, main course, salad, vegetables, and dessert). De prachtige National Botanic Gardens liggen + 8 km van het centrum van Pretoria. Deze botanische tuinen boden vrijwel een compleet overzicht over de Zuid-Afrikaanse flora en die flora is enorm rijk. Wereldberoemd zijn de protea (de nationale bloem) en de jacarandaboom, die tijdens zijn bloeiperiode lichtpaarse bloemen krijgt. Dit wonder kan je slechts in oktober in Pretoria gaan bekijken. Een bezoek aan de botanische tuinen en het Nationaal Herbarium van Pretoria genoot volledig mijn aandacht. De botanische tuin in Pretoria is namelijk een van de grootste van het zuidelijk halfrond. De planten zijn er volgens de klimaatzones van het land gerangschikt. Andere bezienswaardigheden in Pretoria zijn het Voortrekkersmonument, een indrukwekkend gedenkteken van de Grote trek van de Boeren tussen 1836 en 1840. Het monument symboliseert de moed, de vastberadenheid en de onwrikbaarheid van de Afrikaanse Boeren. Vanuit de top van het gebouw heb je een mooi uitzicht op de stad. Van hier konden we ook de hoofdgebouwen van de University of South Africa zien, die ter plaatse beter bekend staat als e Unisa. Vervolgens rijden we door naar het Krugerhuis, waar president Paul Kruger woonde tussen 1883 en 1900. De woning, geklasseerd als historisch monument, is omgevormd tot museum over het leven van Kruger en zijn tijdperk. In het hart van het stadscentrum, in Church Square, staat het standbeeld van Paul Kruger. Het plein wordt omringd door indrukwekkende, openbare gebouwen, zoals de 'Old Raadsaal' en het Paleis van Justitie. Een architecturaal hoogstandje vonden wij de "Union Building", het parlementsgebouw, gelegen op een heuvel, met uitzicht op Pretoria. Voor het gebouw ligt er een schitterende tuin, aangelegd op verschillende niveaus. Op weg naar Cullinan, waar de grootste diamant gevonden is, reden wij langs sloppenwijken en townships. Antiblanke gevoelens zijn volgens mijn gastouders nog steeds sterk aanwezig in de townships.
8
Op 21 juli, onze nationale feestdag, waren we uitgenodigd op de Belgische ambassade. Wij hebben daar onze feestdag uitbundig gevierd. Een receptie en een reusachtig buffet werden ons aangeboden. Na een week Pretoria en omgeving vlogen we naar Kaapstad waar ons heel wat verrassingen te wachten stonden. Na Johannesburg is Kaapstad de grootste stad van Zuid-Afrika. De economie draait daar hoofdzakelijk op het toerisme en de haven. De inwoners van Kaapstad zijn vrolijke mensen die van het leven kunnen genieten. Ze proberen stress te vermijden en voor hen geldt de regel “alles op zijn tijd”. Deze manier van leven wordt vaak Kaapcoma genoemd. Een groot contrast met de gejaagde zakenlieden uit Johannesburg.
Wat was ik onder de indruk van de ligging van Kaapstad. De Schepper heeft het beste voor gehad met deze stad en haar omgeving: prachtige zandstranden, wijnbergen, boomgaarden en vooral, natuurlijk, de grote afgeplatte Tafelberg. Het beste uitzicht heeft men natuurlijk daarboven, één kilometer hoog. Beklimmen, rondzwerven en wandelen op de Tafelberg is een onvergetelijke belevenis geweest en is eigenlijk ook een verplicht nummer voor wie naar Kaapstad komt. Het uitzicht op het gebergte van het Kaaps Schiereiland in het zuiden, op de False Bay in het oosten, op de Atlantische Oceaan met het voormalige gevangeniseiland Robben Island in het westen en op de stad, die zich naar alle kanten langs de kust van de Tafelbaai uitstrekt, is grandioos. En bij een bezoek aan Kaappunt en Kaap de Goede Hoop, kwam ik zintuigen tekort. Het natuurpark herbergt een grote variëteit aan flora en fauna, zoals bavianen, zebra's, elanden, wel 150 vogelssoorten, en noem maar op. In alle wildparken is het voederen van dieren ten strengste verboden. Ook de bavianen die we tegenkwamen, mochten niet worden gevoederd. Vaak klommen ze op het dak van een stilstaande auto en zodra iemand de deur opendoet springen ze naar binnen en gaan ze op zoek naar iets eetbaars. Op de weg naar Kaap de Goede Hoop bevindt zich Simon's Town. Hier is een kolonie zwartvoetpinguïns gevestigd op het strand van Boulders. Het is het beste tegen wind beschutte strand op de Kaap. De pinguïns stoten kreten uit die op het gebalk van ezels lijken en surfen op de golven waarbij ze hun vleugels als peddels gebruiken. Hier kan je gemakkelijk een halve dag doorbrengen. Aan de voet van Tafelberg ligt de haven met veel souvenirwinkels en andere toeristische attracties. Daar vertrokken we met de ferry naar Robben Island. Daar bracht Nelson Mandela achttien jaar door in een piepkleine cel. Hij verbleef er van 1964 tot 1982. Tegenwoordig is de gevangenis een museum. Het was een hele belevenis om het Alcatraz van Zuid-Afrika te bezoeken en dit onder de deskundige leiding van een ex-gevangene.
Voor de Kaapkust neemt de populatie van walvissen toe. Er zijn echter een paar goede plaatsjes waar je ze gemakkelijk kunt zien. De Walker Bay (Hermanus en Gansbaai) aan de zuidkust heeft de moeite geloond. Ik hoefde alleen maar naar zee te kijken. Daar zijn er altijd walvissen.
Levensgenieters worden verwend door de Aziatische, Indiase, Europese en Afrikaanse keuken. Iedere streek heeft zijn eigen specialiteit. Liefhebbers van vis en schaaldieren komen eveneens aan hun trekken. Als er “line fish” op de kaart staat, is dat niet een speciale vissoort, maar “vers gevangen vis van de dag. De beste manier om meer te weten te komen over de Zuid-Afrikaanse wijn is een bezoek aan de wijngaarden van de Kaap. De wijnroute doet schilderachtige plaatsjes aan, zoals Stellenbosch. Een bezoek aan Stellenbosch met de Hollandse gevelhuizen geeft u een goed inzicht in de Hollandse invloed van weleer.
9
De combinatie van zoveel verschillende aspecten qua natuur, mensen, arm en rijk, architectuur, visies, geschiedenis, feestjes, humor, muziek, kunst, eten en alles wat je nog maar kunt bedenken geeft Kaapstad een bijzondere karaktervolle sfeer. Bovenal, de mensen in deze wereldstad zijn vriendelijk, nieuwsgierig en behulpzaam. Maar ook in Kaapstad heerst er nog veel armoede, die des te schrijnender is omdat men vaak al enkele kilometers verderop grote rijkdom aantreft. Als u vanaf de luchthaven van Kaapstad naar het fraaie centrum van de stad rijdt, komt u langs reusachtige sloppenwijken die sinds kort worden gesaneerd. Ik heb heel wat geleerd tijdens mijn verblijf in Zuid-Afrika. De tegenstellingen tussen Pretoria en Kaapstad waren echt groot. Verschillen tussen arm en rijk, blank, bruin en zwart, homo, hetero, man, vrouw. En hoe "basic" een "basic" leven kan zijn. Of hoe rijk ik zelf ben, hoe blank, hoe gesteld op luxe. Ik beleefde een fascinerende wereld met vele facetten en gezichten binnen de grenzen van één land! Het was een onvergetelijke Zuid-Afrika-reis. Zuid-Afrika heeft mijn hart gestolen. Baie, Baie! Ik kom zeker terug.
OPTREDEN IN DE MOLEN TER RIJST TE HERZELE VAN KAREL PLATTEAU HILDE VANDERSTRAETEN FRANK DEBRUYNE “DIE VAN DICHTEN WEET“ ... en dat wisten zij ! Dit optreden te mogen meemaken in onze molen, was een unieke ervaring : fantastische sfeer, ongelooflijk mooie uitvoering, geïnteresseerd en enthousiast publiek en ....zoveel meer. Van harte dank Karel, Hilde en Frank ! Jeanine en Georges Van Hege Enkele reacties : • Het optreden is uit heel veel werk “gedestilleerd” . Er is hard aan gewerkt : het lijkt wel “gekristalliseerd” Geert De Putter •
NAGEPYNS Die van dichten weet Die dag nie sal vergeet nie Dit het ons baie behaag Dat ons by julle was gevraag
10
Die kunst van die woord sy allerwyst Daar in die mooie Molen Ter Ryst ! Baie Dankie Herzeels Afrikaans van Leona & Herman V.D.S. Met dank aan Geert Buys voor de foto’s.
11
12
IN MEMORIAM : DR. ROBERT DE BEULE Op 22 augustus overleed plots dokter Robert De Beule, sedert jaren lid van de Stichting. Op onze vergaderingen zorgde hij steeds voor animo met zijn rake en spitante opmerkingen en voorstellen. Hij kende Zuid-Afrika goed. Meermaals was hij reisorganisator – reisleider. Hij droeg Zuid-Afrika nauw aan het hart. Zijn zoon Dirk, ook lid, heeft de ZuidAfrika microbe volledig in zich. Aan de familie betuigt onze vereniging haar innige deelneming. Hieronder vindt u de tekst die Dirk voorlas tijdens de uitvaart:
“Wat ik niet wou zeggen. Vandaag zal ik zeggen wat ik niet wou zeggen. Wat ik wel wou zeggen, heb ik bij je gelegd. Het is vandaag niet de dag om familieleden en de vele vrienden hier aanwezig te storen met wat ik wel wou zeggen. In 1922 werd u geboren. U ging naar het Atheneum van Antwerpen naar school en studeerde daarna geneeskunde in Vlaanderen en Zwitserland. In Zwitserland leerde u uw vrouw kennen waarmee u heel uw leven lief en leed gedeeld heeft. Uw leven was één avontuur. U had de feeling om iets te organiseren, om mensen te leiden en vooruit te trekken. Voor de Vlaamse zaak heeft u zich hard ingespannen. Hiervan dragen wij en onze kinderen de vruchten. Vele verenigingen werden door u opgericht, rechtgehouden, ontbonden. Van dat vele weet ik zelf niet alles want u had geheime kamers waar ik nooit binnen mocht. In Antwerpen was u wereldberoemd. Uw werk als dokter heeft vele patiënten naar u laten komen waarvan sommigen jaren en jaren. Zij blijven nu alleen en verlaten achter. In ieder geval U heeft hard gewerkt. U heeft vele vrienden, dat zie ik vandaag toch. Verleden maandag rond 10.30 uur werd ik gebeld door het secretariaat van het Vlaams Geneesheren Verbond. Een mevrouw zei dat je onwel was geworden en naar het Erasmusziekenhuis was gevoerd. Toen was je al overleden. Daar aangekomen met mijn moeder wisten we onmiddellijk aan de ogen van de dokter dat we je nooit meer zouden kunnen spreken. Het is de dood die je altijd gewild hebt. Plots ben je er niet meer. Daarom aan allen die hier zijn geniet van elke dag in je leven en zeg aan iedereen die je graag ziet : Ik hou van je Zonder jou kan ik niet leven Jij bent altijd in mijn gedachte Jij bent gewoon alles Luxe kun je kopen; liefde, geluk en geborgenheid niet. Deze boodschap wou ik jou ECHT zeggen. Dag en aan allen bedankt voor hier te zijn. D"
OUDERS DE MÜELENAERE 70 JAAR GEHUWD 13
Dokter Gustaaf De Müelenaere (95) en Rita Scockaert (92) vierden op 21 augustus in Pretoria de zeventigste verjaardag van hun huwelijk. Dokter De Müelenaere, geboren in Ardooie, was chirurg in Roeselaere toen tijdens een bezoek aan Zuid-Afrika zodanig door dat land aangegrepen werd dat hij zijn gezin van negen kinderen liet overkomen. Hij wou daar zijn praktijk verder uitoefenen. Toen was er echter nog geen bilateraal akkoord tussen Zuid-Afrika en ons land zodat hij eerst ter plaatse het nodig diploma geneeskunde moest behalen. Om in het levensonderhoud van zijn familie, die nog met twee eenheden zou aangroeien, te voorzien bouwde hij in Pretoria het hotel Astrid. Samen met enkele van de oudste kinderen zat hij intussen terug op de schoolbanken, en eenmaal het diploma behaald vormde hij het hotel om tot een kliniek. Later zou hij samen met de kinderen nog een tweede kliniek openen. Van de acht zonen en drie dochters zijn zes zonen en één dochter dokter geworden, drie van de overige kinders zijn actief in medisch verwante beroepen. Een zoon is priester en promoveerde in Rome tot doctor in de godgeleerdheid. Zoon Johan is een tijdje voorzitter geweest van de Stigting, afdeling Overvaal, en is thans nog bestuurslid. Toen ik in 1962 een eerste maal in Zuid-Afrika kwam was ik te gast bij de familie De Müelenaere, die toen woonde in wat de ambassade van Rusland was voor Zuid-Afrika de diplomatieke betrekkingen met dat land verbrak. Men zag er nog de sporen van de afluisterapparaturen. De familie De Müelenaere is steeds gastvrij geweest en heeft veel Vlaamse nieuwkomers opgevangen en wegwijs gemaakt in de complexe wereld die hun nieuwe thuis moest worden. Dokter De Müelenaere werd in 1991 door de Pretoriaanse Handelskamer uitgeroepen tot Pretoriaan van het jaar. Aan Dokter en Mevrouw De Müelenaere, die thans in het rustoord Kronendal in Arcadia, Pretoria verblijven, stuurt onze Stichting van uit Vlaanderen witte rozen op hun pad naar de honderd toe. A. Verthé
DE SOLIDARITEITSVERKLARING VAN 21 NOVEMBER 1899, DE CLIMAX VAN VLAAMSE BOERENSYMPATHIE TIJDENS DE NEGENTIENDE EEUW
DE
dr. Jan-M. Goris Ten geleide Op 25 november 1899, een zevental weken na het uitbreken van de Anglo-Boerenoorlog (11 oktober 1899 - 31 mei 1902), vertrok te Amsterdam een Belgische Rode-Kruisambulance naar Zuid-Afrika. Het doel ervan was om de gekwetste Zuid-Afrikaanse Boeren op het slagveld medische hulp te bieden. Deze humanitaire expeditie werd gefinancierd door het Antwerpse ‘Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat’ met Pol de Mont – in die dagen het boegbeeld van de Vlaamse Beweging – als voorzitter. Dat Antwerpse comité was een initiatief van de Antwerpse tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Mede door een gepaste tussenkomst van dr. W.J. Leyds, gezant van de Zuid-Afrikaansche Republiek te Brussel, fungeerde het Antwerpse comité als hoofdcomité voor gans België’. Alle
14
gelden die door de plaatselijke Boerencomités en door de pers werden gecollecteerd, werden door de verantwoordelijken in de centrale Antwerpse kas gestort. Op het ogenblik dat de Belgische ambulance het zeegat koos, beschikte het ‘Hulp-komiteit voor Transvaal en OranjeVrijstaat’ te Antwerpen over voldoende geldmiddelen om het vertrek van de ambulance en de uitrusting van de ambulanciers te bekostigen, maar niet om de totale kosten van de ‘bezending’ te betalen. Er diende dus nog flink verder gewerkt te worden om die bijkomende financiële middelen bij elkaar te krijgen. Dat was geen vanzelfsprekende zaak. De onzekerheid over de goede afloop van hun onderneming kwelden de verantwoordelijke comitéleden tijdens de novembermaand van 1899. Zij werden innerlijk verscheurd door hoop en twijfel. Enerzijds koesterden zij in hun enthousiasme goede hoop dat de Boerenvrienden in de Scheldestad en daarbuiten tijdens de komende maanden nog voldoende gelden zouden kunnen inzamelen om alle kosten van de humanitaire expeditie te kunnen dekken. Maar anderzijds maakten toch minstens even grote twijfel en vrees zich van hen meester dat zij niet voldoende gelden zouden kunnen collecteren om de financiering van de ambulance rond te krijgen. Uiteindelijk is deze vrees weliswaar voorbarig geweest, maar dat was in november 1899 absoluut niet te voorzien. Teneinde de leden van het ‘Financie-Komiteit’, het orgaan van het Antwerpse comité, dat de gelden beheerde, in geval van een tekort niet in de kou te laten staan, heeft Pol de Mont de leden van het zgn. Midden-Komiteit tweemaal opgeroepen om zich solidair te verklaren met het ‘Financie-Komiteit’. (Het Midden-Komiteit – ook nog ‘Uitvoerend HulpKomiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat genoemd – telde 23 leden. Dit ‘Midden-Komiteit’ was het bestuur van het ‘Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat). Pol de Mont deed dat verzoek een eerste maal in de vergadering van 3 november 1899. Alle zestien aanwezigen van het ‘Midden-Komiteit’ verklaarden zich toen spontaan mondeling solidair. Op 21 november 1899, vier dagen vóór de afreis van de ambulance, stelde Pol de Mont de vraag aan de leden van het ‘Midden-Komiteit’ of zij bereid waren hun mondelinge solidariteitsverklaring van 3 november 1899 schriftelijk te bevestigen. De bereidwilligheid om die mondelinge solidariteitsverklaring schriftelijk gestand te doen was niet meer zo unaniem als op 3 november 1899. Enkele leden van het Midden-Komiteit slikten immers gewoon hun gegeven woord in. Toch waren er nog twaalf Vlaamse Boerenvrienden bereid om zich persoonlijk financieel borg te stellen bij een eventueel deficit. Tot die ondertekenaars van de borgstelling behoorden enkele topfiguren uit de Vlaamse beweging van die dagen: Pol de Mont (Wambeek 1857 - Berlijn 1931), Adolf Pauwels (Berchem 1864 - Antwerpen 1902) en Jozef van den Broeck (Antwerpen 1870 - ’s-Gravenhage 1938). Bij mijn weten is een dergelijk verregaand persoonlijk financieel engagement voor de Boerenzaak uniek in de sympathiebeweging voor de Boeren van Zuid-Afrika. Die sympathiebeweging was tijdens de Anglo-Boerenoorlog (1899-1902) vrijwel unaniem in West-Europa en de VSA. Deze bijdrage De solidariteitsverklaring van 21 november 1899, de climax van de Vlaamse Boerensympathie tijdens de negentiende eeuw heeft een dubbel doel. Ten eerste zal ik trachten te verklaren hoe deze twaalf Vlaamse Boerenvrienden ertoe gekomen zijn om – totaal belangeloos – een dergelijke verregaande solidariteit te betonen met hun ‘taal- en stambroeders’ in Zuid-Afrika. Daartoe zal ik zowel de oorsprong en de evolutie van de Vlaamse Boerensympathie schetsen tot 1899 evenals de werkzaamheden van het Antwerpse ‘Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat’. Op de tweede plaats zal ik uiteenzetten hoe de solidariteitsverklaring van 21 november 1899 binnen de activiteiten van het Antwerpse Boerencomité tot stand is gekomen. Ten slotte zal ik dan de inhoud van deze financiële verbintenis ontleden. I. Inleiding 1. De oorsprong van de Vlaamse Boerensympathie De betrekkingen tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika nemen een aanvang bij het prille ontstaan van de Kaap, namelijk tot 6 april 1652 toen Jan Van Riebeeck het anker wierp voor Tafelbaai. Tot zijn bemanning behoorde Jan Van Passelt, een brandewijnstoker uit Geel, die enkele jaren later als Kaaps vrijburger in Kaapland grondrechten verwierf. De eigenlijke belangstelling van de Vlamingen voor de Boeren van Zuid-Afrika gaat terug tot de beginjaren van de Grote Trek (1835 e.v.). Die onwettige landverlating (1835- ca. 1850) van een tienduizendtal Afrikaners was een daad van rebellie tegen de Britse overheid. Groot-Brittannië had zich bij het Wenercongres (1815) definitief meester gemaakt van Kaapland. De Boeren koesterden grieven tegen de verengelsingspolitiek, het filantropisch beleid ten gunste van de niet-blanken en de materiële verliezen die daarvan het gevolg waren. De Zuid-Afrikaanse historicus prof. dr. F.A. van 15
Jaarsveld vergeleek de Grote Trek met de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1776-1783). Beide antikoloniale bewegingen leidden tot het ontstaan van soevereine republieken, in Zuid-Afrika tot twee onafhankelijke Boerenrepublieken: de ZuidAfrikaansche Republiek (bij ons het best bekend als ‘Transvaal’) (1852) en de Oranje-Vrijstaat (1854).i De sympathie voor de Boeren van Zuid-Afrika schoot vooral wortel in de flamingantische kringen die Groot-Nederlands gezind waren. Voor die flaminganten waren de Boeren taalbroeders en stamgenoten. Om voor de hand liggende redenen zagen zij een parallellisme tussen de Vlaamse Beweging, die streed voor de moedertaal en de volkseigenheid tegen het Franse taal- en cultuurimperialisme en de strijd voor taalvrijheid en volksbestaan van de Boeren tegen het Britse imperialisme, zowel op cultureel als op politiek vlak. Vanaf het XIVde Taal- en Letterkundig Congres te Maastricht (24-26 augustus 1875) brak de Boerensympathie in Vlaanderen definitief door onder het impuls van H.A.L. Hamelberg, de consul-generaal van de Oranje-Vrijstaat, en de liberale flamingant Paul Fredericq (Gent 1850 - Gent, 1920). Sedertdien werd de Boerensympathie, zij het dan als een zijstroom, een constante in de Vlaamse Beweging.ii 2. De Eerste Vlaamse Boerenbeweging (1880-1895) Naar het voorbeeld en in het spoor van Nederland gaf de Transvaalse Vrijheidsoorlog (1880-1881) het ontstaan aan de Eerste Vlaamse Boerenbeweging met de Antwerpse liberale flamingant Julius de Geyter (Lede 1830 - Antwerpen 1905) als spil. Een van de initiatieven die de Eerste Vlaamse Boerenbeweging nam, was de stichting van een comité ‘Hulp voor de gekwetsten in den Transvaal’. Het doel ervan was geneeskundige hulp te verschaffen aan de Boeren van Transvaal (12 maart 1881). De samenstelling van dit comité werd op 27 maart 1881 bekend gemaakt. Behalve Julius de Geyter maakte o.a. ook Flor van der Ven er deel van uit. Dit comité schoot echter zijn doel voorbij want op het ogenblik dat het gesticht werd, behoorde de Transvaalse Vrijheidsoorlog reeds tot de geschiedenis. Het eerste schot was gelost bij Potchefstroom op 16 december 1880 en de vijandelijkheden werden beëindigd na de roemrijke overwinning van de Boeren bij Amajuba (27 februari 1881). Op 6 maart 1881 werd een wapenstilstand en op 21 maart 1881 de vrede gesloten. Reeds eerder was in Nederland door het Utrechtse hoofdcomité het voorstel gedaan om een ambulance van het Rode Kruis naar het oorlogsfront uit te zenden. De liberaalgezinden, die de hoofdtoon in de Nederlandse Transvaalcomités aangaven, lagen aan de basis van dit voorstel. Die Nederlandse liberalen waren van oordeel dat een RodeKruisambulance de enige materiële hulp was die Nederland, in overeenstemming met de officiële neutraliteitspolitiek van de regering, aan de ‘strijdende stambroeders’ kon brengen. Door de snelle afloop van de Transvaalse Vrijheidsoorlog is die Nederlandse ambulance echter nooit ingericht.iii Tussen het Nederlandse voornemen om een ambulance naar Transvaal te sturen en het laattijdig Vlaams initiatief bestond er echter een hemelsbreed verschil. Alleen reeds het feit dat het Vlaamse initiatief genomen werd op het ogenblik dat de wapens in Transvaal reeds meer dan een week zwegen, roept vragen op. Ging het hier, zoals in Nederland, om een ernstige poging om een ambulance van het Rode Kruis in te richten? In Vlaanderen was dat duidelijk niet het geval. Het was immers ondenkbaar dat de Vlaamse Boerenvrienden toen zij hun ‘ambulancecomité’ stichtten niet zouden geweten hebben dat de wapens in Transvaal toen reeds een week waren neergelegd. Op 13 maart 1881, daags na de oprichting van het comité ‘Hulp voor de gekwetsten in den Transvaal’ had De Kleine Gazet, de spreekbuis van Julius de Geyter, het Belgische Rode Kruis scherp aangevallen, omdat het geen enkele humanitaire actie ondernomen had voor de Transvalers. Hierbij had dit uitgesproken Vlaamsgezind liberaal weekblad zijn lezers goed laten verstaan, dat dit officieel Belgisch organisme elk initiatief had achterwege gelaten omdat de Boeren (evenals de Vlamingen) Nederlandssprekenden waren.iv Het ging hier dus duidelijk om een pro-formacomité dat de Transvaalse Vrijheidsoorlog gebruikte om de francofiele regeringspolitiek te bekritiseren. Dat protest tegen de ‘discriminatie’ van de Boeren wijst duidelijk op de vervlechting van de Eerste Boerenbeweging met de Vlaamse problematiek. Tijdens de Anglo-Boerenoorlog (1899-1902) werden 25 Belgen – 20 Vlamingen en 5 Franstalige Brusselaars – als Rode-Kruisambulanciers naar het oorlogsfront in Zuid-Afrika gezonden. Deze Rode-Kruisexpeditie was ongetwijfeld het grootste daadwerkelijk succes van de Tweede Boerenbeweging. Zij werd bekostigd met het geld dat het Antwerpse ‘Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat’ had ingezameld.v
16
Met de komst van de Derde Boerendeputatie onder de leiding van de Transvaalse president S.J.P. Kruger, aan Antwerpen en Brussel in 1884 bereikte de Eerste Boerenbeweging haar absoluut hoogtepunt. Naar aanleiding van dit bezoek gaf de stad Antwerpen in 1884, wellicht als eerste West-Europese stad, een straat een Zuid-Afrikaanse naam, namelijk ‘Transvaalstraat’. Tot ver in de jaren 1890 beperkte de Vlaamse Boerensympathie zich in de praktijk tot wat romantische dweperij met de Transvalers. Die kwam tot uiting op de taalcongressen, in publicaties en in het organiseren van feestelijke manifestaties ter ere van bezoekende Afrikaners als S.J. du Toit (1889), superintendent voor onderwijs in de Zuid-Afrikaansche Republiek, P.J. Joubert, commandant-generaal van Transvaal (1890), en F.W. Reitz, fungerend president van de Oranje-Vrijstaat (1894).
II. De Tweede Vlaamse Boerenbeweging en de vorming van het Antwerpse Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat (1896-1899) 1. Het voorspel tot de Anglo-Boerenoorlog en het ontstaan van de Tweede Vlaamse Boerenbeweging (18961899) De Jameson-inval (29 december 1895 - 2 januari 1896), een mislukte opstand van de Britse uitlanders met als doel de omverwerping van het Krugerregime in de Zuid-Afrikaansche Republiek, was het rechtstreekse voorspel tot de AngloBoerenoorlog (11 oktober 1899 - 31 mei 1902). In Vlaams-België had deze gebeurtenis het ontstaan van een Tweede Boerenbeweging tot gevolg. Deze totaal vernieuwde Boerenbeweging was geënt op de Anglo-Boerenoorlog en haar werking was helemaal geïnspireerd door de geest van het ANV (Algemeen Nederlandsch Verbond), dat op 9 juni 1895 te Brussel door Hippoliet Meert (Aalst 1865 - Middelburg, 1924) was gesticht. Behalve Hippoliet Meert waren Pol de Mont (Wambeek 1857 - Berlijn 1931) en Frans Reinhard (Brussel 1850 Hevradorp 1921) de markantste figuren. Deze drie flaminganten namen de leiding van de Boerenbeweging in handen respectievelijk te Gent, Antwerpen en Brussel, de belangrijkste centra van de Boerensympathie in Vlaanderen. Na de mislukte Conferentie van Bloemfontein (31 mei - 5 juni 1899) voelde iedereen met de ellebogen aan dat een oorlog in Zuid-Afrika onafwendbaar was geworden.
17
i
Vgl. J.-M. GORIS, België en de Boerenrepublieken. Belgisch-Zuid-Afrikaanse betrekkingen (ca. 1835-1895), Retie,
1983, blz. 77-128. ii
ID., België en de Boerenrepublieken (ca. 1835-1895), blz. 141-151.
iii
ID., België en de Boerenrepublieken (ca. 1835-1895), blz. 193-220. Vooral blz. 195, 202 en blz. 210.
iv
De tweetalige gedrukte omzendbrief (Nederlands-Frans): Hulp voor de gekwetsten in den Transvaal - Secours aux
blessés du Transvaal draagt als datum: Antwerpen 12 maart 1881. A.M.V.C., Z. 392/D., Zuid-Afrika. Er zijn er die zeggen dat de groote Brusselsche bazen van het Roode Kruis werkeloos blijven omdat het slechts geldt Nederlandsche broederen Vlaamschsprekende stammen ter hulp te komen; er zijn er ook die denken dat, vermits er noch door den Transvaal noch door Engeland dekoratiën kunnen worden uitgedeeld het ook onnoodig is zich met een menschlievende werk in te laten dat zoo weinig vruchten kan opleveren. N.N., Het Roode Kruis, – (De Kleine Gazet, II), nr. 26, 13 maart 1881. N.N., Hulp voor de gekwetsten in den Transvaal, – (De Kleine Gazet, II), nr. 28, 27 maart 1881, blz. 3. v
Zie infra.
VLAAMS ZUIDAFRIKAANSE CULTUURSTICHTING Algemeen Voorzitter : Ward Thielemans Kamstraat 60, 1750 Sint Kwintens-Lennik Tel/fax 02/532.47.65 Gsm 0475/87.12.67 Algemeen Secretaris : Geert Buys Lakenmakerstraat 143, 2800 Mechelen Tel/fax 015/55.60.68 Gsm 0476/22.72.63 e-post :
[email protected]