Telematica in het Westland, nieuwe wortels voor de glastuinbouw . ll'
.
•
.... AUG ~o91 •
Eu ..
.:2'2.l0
52
blo.
Telematica in het Westland, nieuwe wortels voor de glastuinbouw
L.A. ten Horn W.M. Oppedljk van Veen (redactie)
Delftse Universitaire Pers/1990
IV Uitgegeven en gepubliceerd door: Delftse Universitaire Pers Stevinweg 1 2628 CN Delft Telefoon (015)-78 32 54
In opdracht van : Vakgroep Filosofie, Techniek en Samenleving Sectie Arbeids- en Organisatiepsychologie Faculteit der Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen Technische Universiteit Delft Kanaalweg 2B, 2628 EB Delft Telefoon: (015)-783720 Vakgroep Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling Faculteit Industrieel Ontwerpen Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Telefoon : (015) - 78 30 68
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Telematica in het Westland , nieuwe wortels voor de glastuinbouw L.A. ten Horn, W.M. Oppedijk van Veen (red.). Delft: Delftse Universitaire Pers . - 111. Uitg. in opdracht van : Vakgroep Filosofie, Techniek en Samenleving, Sectie Arbeids- en Organisatiepsychologie , Faculteit der Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen, en Vakgroep Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling, Faculteit Industrieel Ontwerpen, Technische Universiteit Delft - Met lit. opg. ISBN 90 - 6275 - 644 - 1 SISO 376 UDC [654.1 + 681.3] : 635 NUGI 832 Trefw.: telematica in de glastuinbouw.
Copyright © 1990 by Delft University Press, The Netherlands. All rights reserved. No part of the material protected by this copyright may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or by any information storage and retrieval system, without permission from Delft University Press.
v VOORWOORD De in deze bundel gerapporteerde onderzoeken zijn het resultaat van het gezamelijk initiatief van het Westlands Nutsbedrijf N.v. in Naaldwijk en de Technische Universiteit DeHt. Beide instellingen hebben een deel van de financiering op zich genomen. De studies zijn uitgevoerd door onderzoekers van de vakgroepen Filosofie, Techniek en Samenleving (faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen) en Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling (faculteit Industrieel Ontwerpen): ir. L.J.M . Beugels, ir. H.J.M. Blom en drs. E.M . Houwing. Ten behoeve van het project is een begeleidingsgroep samengesteld, bestaande uit: ir. E.w. Schieke ir. A.J. Vijverberg P.G.A. Weber dr. L.A. ten Horn
prof ir. C. de Jong
prof. dr. ir. T.M . de Jong prof. dr. W.M. Oppedijk van Veen dr. J.P.L. Schoormans drs. J.M. van der Velden
Nutsbedrijf Westland N.v. Dienst Landbouwvoorlichting Rabobank Midden Westland hoofddocent, faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen, TU DeHt (projectleider) hoogleraar maatschappelijke en organisatorische aspecten van telecommunicatie , faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen, TU Delft hoogleraar milieuplanning en ecologie, faculteit Bouwkunde, TU Delft hoogleraar marketing en marktonderzoek, faculteit Industrieel Ontwerpen, TU Delft docent, faculteit Industrieel Ontwerpen, TU Delft onderzoeker, faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen, TU Delft
Voor de verzameling van gegevens en informatie is een beroep gedaan op een groot aantal tuinders en deskundigen uit de sector. Hun bereidwilligheid ons te woord te staan en hun betrokkenheid bij het wel en wee van het Westlands glastuinbouwgebied was opvallend. Het heeft dit onderzoek mogelijk en voor ons uitermate boeiend gemaakt. Het heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het resultaat. De studie had vooral tot doel de discussie over telematica in de sector te stimuleren . Wij hopen daarin te zijn geslaagd.
DeHt, 7 november 1990,
L.A. ten Horn W.M. Oppedijk van Veen
VI
LEESWIJZER Deze bundel bestaat uit drie deelstudies, voorafgegaan door een bijdrage waarin de deelrapporten worden geïntegreerd. De lezer vooral geïnteresseerd in de grote lijn en de voornaamste conclusies kan volstaan met het eerste gedeelte 'Telematica, nieuwe wortels voor de glastuinbouw' Wie vooral belangstelling heeft voor de mogelijke rol van het Nutsbedrijf Westland in relatie tot telematica, de visie vanuit het tuindersbedrijf of vanuit de rest van de sector, leze respectievelijk: · deel 2: · deel 3: · deel 4:
Telematica in het Westland: mogelijkheden van het Nutsbedrijf Westland N.V.; Telematica in het Westland: toekomstverwachting vanuit het gezichtspunt van de tuinder; Telematica in het Westland: toepassing vanuit het gezichtspunt van dienstverlenende bedrijven en instellingen, en beleidsmakers.
Elk van de delen is afzonderlijk te lezen.
Omslagontwerp: Marcel Verkaik Layoutverzorging: Sjaan van der Werff-Tetenburg
VII
INHOUDSOPGAVE
Deel I: Telematica,
nieuwe wortels voor de glastuinbouw
L.A. ten Horn 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Inleiding
3
1 .1. Aanleiding 1.2. Overzicht van hetgeen volgt
4
Vraagstelling en opzet van het onderzoek
6
2.1. Deelstudie 1: het perspectief van het nutsbedri~ 2.2. Deelstudie 2: het perspectief van de tuinder 2.3. Deelstudie 3: het perspectief van de sector
7 8 9
4
Telematica
11
3.1. 3.2 . 3.3. 3.4.
11 12 12 13
Beeld van het terrein Vraagstukken van beleid Vraagstukken van organisatie Overige aspecten
De Westlandse glastuinbouw
14
4.1. Het algemene beeld 4.2. De strategische knelpunten 4.3. De informatiestromen
14 15 16
De huidige stand van zaken met betrekking tot telematica
18
5.1 . Aanwezige toepassingen en diensten 5.2 . Aanwezige netwerken 5.3. Beleidsvoering en organisatie
18 18
20
Nieuwe mogelijkheden
21
6.1. Nieuwe toepassingen 6.2 . Nieuwe toepassingen en strategisch beleid
21 24
Conclusies en aanbevelingen
27
Literatuur
28
VIII
Deel 2: Telematica In het Westland: mogelijkheden van het Nutsbedrijf Westland N.V. H.J.M. Blom, W. Nljhuls, W.M. Oppedljk van Veen, J.P.L. Schoormans en J.M. van der Velden Samenvatting
31
1.
Inleiding en probleemstelling
33
2.
Glastuinbouw en telematica
35
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
35 35 36 37 39
3.
4.
5.
6.
Inleiding Verkenning glastuinbouw Glastuinbouw en telematica Toepassingen Evaluatie
Nutsbedrijf Westland en telematica
40
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
40 40 41 42 43
Inleiding Verkenning Nutsbedrijf Westland N.V. Nutsbedrijf en telematica Toepassingen Evaluatie
De keuze van een telematicatoepassing
44
4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
44 44 45 47
Inleiding Procedure Resuhaten Evaluatie
Het energie management bewaking systeem
48
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
48 48 49 50 52
Inleiding Probleemsituatie Produktontwerp Betekenis van het produktontwerp Evaluatie
Afsluiting
53
6.1. Inleiding 6.2. Conclusies van het onderzoek
53 53
Literatuur
55
IX
Deel 3: Telematica In het Westland: toekomstverwachting vanuit het gezichtspunt van de tuinder L.J.M. Beugels en J.P.L. Schoormans 1.
2.
3.
4.
Heeft de tuinder behoefte aan telematicadiensten?
59
1.1 . Inleiding en probleemstelling 1.2. Onderzoek naar de behoeften en houding van tuinders in de glastuinbouwsector in het Westland ten opzichte van telematicadiensten
59
Methode van onderzoek
61
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5 .
61 61 61 63 63
Inleiding Het gestructureerde interview als dataverzamelingsmethode Steekproef, werving van respondenten en non-respons Veldwerk De inhoud van het interview
60
Resultaten van het onderzoek
66
3.1 . Inleiding 3.2 . Beschrijving van de ondervraagde groep tuinders 3.3. Aard en intensiteit van de communicatiestromen Communicatiestromen met 'inkoop', 'management' 3.3.1. en 'verkoop' 3.3.2. Communicatiestromen met de algemene omgeving 3.4. De houding van de tuinders ten opzichte van telematica 3.4.1 . Het huidige gebruik van telematicadiensten 3.4.2. De ideeên van de tuinders over mogelijke telematicadiensten 3.4.3. Beoordeling van mogelijke telematicadiensten
66 66 67
77 78
Conclusies en aanbevelingen
84
67 73 76 76
x Deel 4:Telematlca In het Westland: toepassing vanuit het gezichtspunt van dienstverlenende bedrIjven en Instellingen, en beleidsmakers E.M. Houwlng, J.M. van der Velden en L.A. ten Horn 1.
2.
Inleiding
89
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
89 89
De situatie in het Westland 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
3.
5.
6.
De Westlandse glastuinbouwsector Strategische knelpunten Overheid en ruimtelijke ordening Samenvattend
De informatiestromen in de Westlandse tuinbouwsector 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
4.
Doel van het onderzoek Wat is telematica? Het onderzoeksveld Onderzoeksvragen en aanpak Over de inhoud
90 91 92 93 93 95
97 98
99 99
Kenmerken van informatiestromen Het logistieke proces Informatiestromen in de sector Knelpunten in de informatiestromen Samenvattend
100 101 105
De huidige stand van telematica in het Westland
108
4.1 . Telematica en beleid 4.2. Huidige telematicatoepassingen 4.3. Samenvattend
109
Mogelijke nieuwe telematicatoepassingen
113
5.1 . 5.2. 5.3. 5.4.
113 115 122 127
Overwegingen bij de keuze Nieuwe mogelijke telematicatoepassingen Bespreking Samenvattend
Conclusies
Geraadpleegde literatuur
107
108 112
129 130
XI
Bijlagen Bijlage 1 :
Het interview bij tuinders
Bijlage 2:
Beschrijving van de tuinders en hun bedrijven.
Bijlage 3:
Grafische weergave van de gemiddelde beoordeling van voor- en nadelen van de verschillende telematicadiensten voor de totale steekproef, de groep conservatieve en de groep progressieve tuinders.
Bijlage 4:
Lijst van bij het in deel 4 gerapporteerde onderzoek betrokken bedrijven en instellingen.
DEEL 1: TELEMATICA, NIEUWE WORTELS VOOR DE GLASTUINBOUW
L.A. ten Horn
3
1.
INLEIDING
De Westlandse glastuinbouw neemt nationaal en internationaal een vooraanstaande plaats in. Zij heeft de afgelopen jaren een aanzienlijke groei doorgemaakt en is toonaangevend op het terrein van teelttechniek, bedrijfsvoering, verkoop en commercie . Er bestaat een sterke infrastructuur van dienstverlenende en toeleverende bedrijven en instellingen. De sector kent bovendien een zodanige traditie van samenwerking dat de voordelen van de relatief kleinschalige produktie gecombineerd worden met uitgebreide ondersteunende voorzieningen en grootschalige verkoop- en handelsactiviteiten. Om de vooraanstaande positie vast te houden zal de Westlandse tuinbouw blijvend aandacht moeten besteden aan verbetering van produkten, produktiemethoden, verwerking en afzet en aan kennisuitbreiding en informatie-uitwisseling. Zij zal daarnaast prioriteit moeten geven aan de oplossing van een aantal strategische vraagstukken zoals het gebrek aan ruimte, logistieke problemen met betrekking tot de afvoer en verkoop, belasting van het milieu en energiegebruik. In de sector wordt op grote schaal gebruik gemaakt van informatiefechnologie voor de eigen bedrijfsvoering. Er vindt in de bedrijfskolom veel uitwisseling van produkten plaats tussen de bedrijven met de daarbij behorende informatiestromen. Voorts zijn er tal van contacten tussen tuinders onderling, voorlichters, leveranciers, banken enzovoort, en heeft communicatie plaats op diverse bestuurlijke niveau's. Kennis en informatie en de snelle uitwisseling daarvan nemen in belang toe. De vraag is welke rol moderne telecommunicatie- en informatietechnieken daarin kunnen spelen. Het gaat in deze studie om het terrein van de telematica. Daaronder wordt de overdracht, de verwerking en het gebruik verstaan van gegevens met behulp van de gecombineerde aanwending van telecommunicatie, computersystemen en informatietechnologie. Het woord 'telematica' is een samentrekking van 'telecommunicatie' en 'informatica'. De introductie en het gebruik ervan worden momenteel niet zozeer bepaald door de technische mogelijkheden. Deze zijn volop aanwezig. Het gaat veeleer om het vinden van toepassingen en diensten die nuttig en zinvol zijn in de diverse maatschappelijke sectoren. In deze bundel worden drie samenhangende studies gerapporteerd. Het gemeenschappelijk doel was om te peilen aan welke telematicatoepassingen behoefte bestaat bij de bedrijven en instellingen binnen de glastuinbouwsector in het Westland. Het ging daarbij om 'een korte oriênterende studie gericht op het verkrijgen van een overzicht van zoekvelden waarin potentieel kansrijke toepassingen gelegen zijn, die praktisch en concreet omschreven kunnen worden en realiseerbaar zijn binnen een termijn van vijf jaar'. De studie moest worden geplaatst 'tegen de achtergrond van de strategische opties van de sector en beleidsperspectieven met een tijdshorizon van tien jaar'. De resultaten moeten het mogelijk maken keuzes te doen welke toepassingsgebieden door middel van haalbaarheids- en ontwikkelingsstudies moeten worden uitgewerkt.
4
1.1.
Aanleiding
De aanleiding voor de studies is gelegen in een concrete vraag van het Nutsbedrijf Westland
N.V. Dit beschikt voor haar eigen bedrijfsvoering over een signaalnet dat gebruikt wordt voor de bewaking en sturing van elektriciteit- en gaslevering, voor de afstandsbediening en controle van warmte-kracht eenheden en het selectief afschakelen van assimilatiebelichting bij tuinders in verband met een betere beheersing van de piekbelasting in het verbruik. Dit net biedt mogelijkheden die veel verder gaan dan de huidige toepassingen. Het bedrijf denkt er over hiervan gebruik te maken om haar dienstverlening uit te breiden. Het is evenwel onduidelijk aan welke diensten in de tuinbouw precies behoefte bestaat, hoe daarin de prioriteiten moeten worden gelegd en welke rol het nutsbedrijf daarin kan spelen. Saillant aspect hierbij is dat het bedrijf in het leidingennet ruimte heeft voor de aanleg van glasvezelverbindingen. Omdat daarvoor geen extra graafwerk hoeft te worden verricht kan tegen relatief lage kosten een grote transmissiecapaciteit worden gerealiseerd. Behalve tekst, data en geluid, kan dan ook bewegend beeld van goede kwaliteit verzonden worden. Bij de Technische Universiteit Delft bestond belangstelling voor onderzoek naar de ontwikkeling van concrete telematicatoepassingen. De vraag daar was hoe de technische mogelijkheden vertaald kunnen worden naar voor de samenleving bruikbare toepassingen. Daamaast speelde de observatie een rol dat telematicadiensten zich in de praktijk traag blijken te ontwikkelen als gevolg van allerlei maatschappelijke en organisatorische problemen. De TU wenst bovendien haar onderzoeksinspanningen meer naar buiten, en met name naar de nabije regio, te richten. Behougens de succesvolle samenwerking bij de ontwikkeling van zogenaamde 'gesloten teeltsystemen', zijn weinig relaties met de tuinbouw aanwezig. Besloten werd tot een gezamelijk gefinancierde studie van enkele maanden, uit te voeren door onderzoekers van de faculteiten Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen en Industrieel Ontwerpen. De geschetste achtergrond betekent dat de studie een dubbele gerichtheid heeft. Enerzijds gaat het om het vinden van een antwoord op de vraag van het nutsbedrijf. Anderzijds ligt het accent op de sector als geheel. Ook de verslaglegging is van deze tweezijdigheid doortrokken.
1 .2.
Overzicht van hetgeen volgt
Deze bundel bestaat uit vier gedeelten: de rapporten van de drie deelstudies en deze bijdrage waarin de resultaten worden samengevat en geïntegreerd. De deelstudies betreffen: de toepassing van telematica vanuit het gezichtspunt van het het nutsbedrijf; de toepassing van telematica vanuit het gezichtspunt van de tuinder; de toepassing vanuit het gezichtspunt van de dienstverlenende bedrijven en instellingen en vanuit de beleidsvoering.
5
Het overzicht dat we in deze eerste bijdrage schetsen omvat de volgende hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de vraagstelling nader uitgewerkt. Daarna volgt een overzicht van de wijze waarop de drie studies zijn aangepakt en van elk wordt een korte samenvatting gegeven. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het veld van de telematica. In hoofdstuk 4 schetsen we een beeld van de Westlandse glastuinbouw, waarbij we ons beperken tot de voor deze studie relevante kenmerken en de strategische vragen waarvoor de sector zich gesteld ziet. In hoofdstuk 5 volgt een overzicht van de informatiestromen en het gebruik dat op dit moment al van telematica gemaakt wordt. Ook wordt ingegaan op aspecten van beleidsvoering en de rol van 'voortrekkers' bij de ontwikkeling. Hoofdstuk 6 geeft een inventarisatie van mogelijke nieuwe diensten. Deze worden bekeken op nut en haalbaarheid. Bovendien komen punten van beleid en organisatie aan de orde die te maken hebben met de kans op succesvolle ontwikkeling en acceptatie . In het laatste hoofdstuk worden conclusies en aanbevelingen geformuleerd. Deze betreffen enerzijds de oorspronkelijke vraag van het nutsbedrijf. Anderzijds wordt de sector in haar geheel aangesproken. Gezien het oriênterende karakter van de studie moeten de conclusies en aanbevelingen worden opgevat als bijdrage voor discussie. We spreken daarmee zeker niet het eerste woord over telematica en glastuinbouw, maar ongetwi~eld ook niet het laatste.
6
2.
VRAAGSTELLING EN OPZET VAN HET ONDERZOEK
Zoals gezegd gaat het om een oriênterende studie gericht op het vinden van potentieel interessante telematicatoepassingen en de inschatting van het nut en de haalbaarheid daarvan. Dit mede tegen de achtergrond van de mogelijkheden van het Nutsbedrijf Westland en geplaatst in het perspectief van de specifieke kenmerken en strategische opties van de sector. Dit betekent dat informatie verworven moet worden op de volgende terreinen. De huidige stand van zaken wat betreft telematica in de sector. Welke diensten zijn op dit moment in ontwikkeling of al operationeel en hoe worden die gebruikt en gewaardeerd? De behoeften aan telematicatoepassingen bij bedrijven en instellingen. Het gaat hier zowel om de door betrokkenen expliciet gevoelde behoeften als om latente wensen die slechts blijken bij confrontatie met concreet omschreven produkten. De wijze waarop in de sector gecommuniceerd wordt. Op welke wijze verloopt de communicatie tussen de partijen (mondeling, schriftelijk, met de computer enz.), wat is de aard van de communicatie (een-, twee-, meerzijdig, weVniet gestandaardiseerd, urgentie, belang en dergelijke), wat is de frequentie en de omvang ervan (dagelijks, wekelijks, veeVweinig gegevens enz.)? Punten waarop de huidige communicatie tekort schiet of uitgebreid en verbeterd zou kunnen worden. Gedacht wordt aan door betrokkenen ervaren tekortkomingen en wensen, maar ook aan zaken die vanuit bredere optiek zinvol kunnen zijn. De houding van met name de tuinders ten opzichte van technologie in het algemeen en telematicadiensten in het bijzonder. Het huidige gebruik van informatietechnologie en reeds bestaande telematicadiensten kan daar licht op werpen. Ook is het mogelijk door het voorleggen van omschrijvingen van nog niet bestaande diensten een indruk te krijgen hoe men deze beoordeelt. Op sectorniveau spelen bovendien nog een rol: het beleid van de verschillende partijen in relatie tot de toekomst van de sector als geheel en het beleid dat zij voeren ten aanzien van telematica; de groepen en organisaties die momenteel actief zijn op het terrein; de organisatorische verbanden van belang voor telematica-ontwikkeling en -acceptatie. Wat betreft het telematicaterrein is informatie nodig over: . de stand van de techniek en toepassingen in andere sectoren; . aspecten die de ontwikkeling en acceptatie bevorderen of in de weg staan. Bij het laatste punt valt te denken aan organisatorische voorwaarden, wettelijke beperkingen en praktische problemen . Een moeilijkheid bij het onderzoek is dat het gaat om toepassingen waarvan nog geen omschrijving of produkt-concept bestaat. Klassieke vormen van markt- en produktonderzoek hebben daardoor beperkte waarde en moeten worden aangevuld met andere methoden. Tot die laatste behoren het systematisch analyseren van communicatieprocessen, het doordenken van optredende knelpunten en het bestuderen van de strategische problemen van
7
de sector. Het beeld dat daaruit voortkomt moet geconfronteerd worden met wat bekend is van toepassingen in andere sectoren van de samenleving en met algemene inzichten in de technische mogelijkheden.
2.1.
Deelstudie 1: het perspectief van het nutsbedrijf
In de eerste van de drie deelstudies heeft het nutsbedri~ centraal gestaan. Om te beginnen is een globale verkenning gemaakt van de Westlandse glastuinbouwsector. Nagegaan is of in het Westland mogelijkheden aanwezig zijn voor toepassing van telematica en of die bij het nutsbedrijf zouden passen. De gegevens daarvoor zijn verzameld door middel van literatuurstudie, kennisname van beleidsstukken en gesprekken met personen die direct of indirect bij de glastuinbouw betrokken zijn. De belangrijkste conclusie is dat de behoefte aan informatiediensten aanwezig is en in de toekomst nog zal toenemen. Vervolgens is nagegaan welke toepassingsgebieden in aanmerking komen en welke daarvan mogelijkheden bieden voor het nutsbedrijf. Hierbij is deels gebruik gemaakt van gestructureerde technieken, deels van vrije methoden zoals brainstorming. Dit leverde ondermeer de volgende toepassingsvelden op. Optimalisering van het 'afschakelbare belasting systeem'. Tuinders aangesloten op dit systeem kunnen door het nutsbedrijf tijdelijk worden afgeschakeld bij pieken in het elektriciteitsverbruik. Hun worden in ruil lagere tarieven in rekening gebracht. Energie management bewaking. Het gaat hierbij om een dienst die de tuinder informeert over een aantal verbruiksvariabelen van de energiehuishouding van zowel het eigen bedrijf als van collega-bedrijven. Het biedt tevens de mogelijkheid van bewaking op onverwacht grote afwijkingen. Externe milieubewaking. Hierbij zou telematica kunnen worden ingezet om het milieu in en om het Westland continu in de gaten te houden. In een derde stap is het energie management bewakings syteem langs lijnen van produkt-, markt- en produktie-ontwikkeling nader uitgewerkt tot een produkt-concept. Geconcludeerd wordt dat nader onderzoek door middel van acceptatiestudie, systematische afweging van kosten en baten en de ontwikkeling van een proefopstelling zinvol is. Op de vraag of telematicadiensten een geschikte uitbreiding betekenen voor de dienstverlening van het nutsbedri~ is het antwoord aarzelend. Ondanks het feit dat het bedrijf tegen lage kosten een datanet aan de glastuinbouw in het Westland kan aanbieden, zijn de ontwikkelingsmogelijkheden beperkt. De bedrijfscultuur is hoofdzakelijk gericht op de distributie van gas en elektriciteit. Informatiediensten zijn in dit opzicht branchevreemde activiteiten. Bovendien zijn problemen te verwachten van juridische aard in verband met de wet op de telecommunicatievoorzieningen . De kansen zijn gunstiger wanneer wordt aangesloten op de huidige bezigheden in de energielevering. De twee eerstgenoemde systemen voldoen aan die eis.
8
2.2. Deelstudie 2: het perspectief van de tuinder De tweede deelstudie betrof de behoeften en de houding van de tuinders. Er is een mondelinge enquête afgenomen bij een vijftigtal tuinders. De thema's die daarin aan de orde werden gesteld zijn: het verloop van de communicatie tussen de tuinders en de bedrijven en instanties waar zij contact mee hebben ; de mogelijke verbeteringen daarin door gebruik van telematica; het gebruik dat de tuinder maakt van reeds bestaande telematicadiensten; de beoordeling van mogelijke toekomstige diensten. De steekproef bestond voor de helft uit bloemenkwekers (chrysanten en rozen) en voor de helft uit groentetelers (tomaten en paprika's). Van de benaderde tuinders heeft 65% aan het onderzoek deelgenomen. De steekproef was bovendien verdeeld naar de mate van progressiviteit in de bedrijfsvoering. De verkregen gegevens werden statistisch verwerkt. De beoordeling van toekomstige diensten heeft op twee manieren plaats gehad. Allereerst werd aan de respondenten gevraagd welke functies telematicadiensten zouden moeten vervullen om de contacten met andere bedrijven en instanties te verbeteren. De tuinders bleken daar, niet geheel onverwacht, moeite mee te hebben. Daarom werd hun vervolgens een zevental telematicadiensten voorgelegd met vragen gericht op de inschatting van het nut ervan, de aanschafintentie, de kosten en de gebruiksaspecten (gemak, tijdwinst). De voorgelegde telematicadiensten hadden betrekking op : raadplegen van databanken; bewaking van de energiehuishouding; externe milieubewaking; televeilen; financiêle administratie ; procesbewaking en -sturing op afstand ; geoptimaliseerde afschakelbare belasting. De laatste toepassing werd alleen beoordeeld door degenen die gebruik maakten van assimilatiebelichting. De resultaten wijzen uit dat de tuinder in veel gevallen mondeling communiceert met zijn bedrijfsomgeving. Dit hangt samen met de aard van de contacten die veelal een intensieve informatie-uitwisseling nodig maken. De contacten kenmerken zich voorts door een grote mate van persoonlijk vertrouwen. De communicatie met de verkoop (in het algemeen de veiling) zijn het frequentst. Deze verlopen eveneens vooral mondeling, maar er is een tendens naar vervanging door andere vormen. Ook aan de inkoopkant heeft de tuinder vrij veel contact. De contacten met boekhouder, bank en voorlichter zijn betrekkelijk gering in aantal. De tuinder is over het algemeen goed te spreken over het verloop van de communicatie. Relatief bestaan nog de meeste klachten over de relatie met de veiling. Wat betreft de meer algemene informatie is de tuinder veruit het meest geïnteresseerd in het weerbericht. Hij is daar bovendien niet erg tevreden over. Er bestaat een aantal telematicadiensten waarvan tuinders gebruik kunnen maken. Sommigen doen dat ook. Het betreft dan vooral het elektronisch ophalen van de veilingbrief en datatransport voor de bedrijfsvergelijkingen van de tuinbouw studieclubs. De indruk bestaat dat men het informatie-aanbod te weinig toegesneden acht op de eigen behoeften. Ook over het gebruiksgemak bestaan klachten .
9
Gevraagd naar suggesties voor verbetering door telematica, werden vooral toepassingen genoemd die aansloten bij bestaande diensten. De wensen betroffen databanken, bedrijfsregistratie en problemen van standaardisatie. Men wil elektronisch aangeleverde gegevens direct in de eigen systemen kunnen invoeren. Bij de beoordeling van de voorgelegde diensten, bleek men vooral positief te denken over het kunnen raadplegen van databanken, systemen ter ondersteuning van de financ iêle administratie en optimalisering van het systeem voor afschakelbare belasting. Het nut van andere toepassingen schat men lager in. Het totale beeld dat uit de enquête naar voren komt is dat van een tuinder die vooral mondeling communiceert met zijn bedrijfsomgeving, ten dele gebruik maakt van de reeds bestaande telematicadiensten en een zekere mate van belangstelling heeft voor databanken en toepassingen voor de financiêle administratie en beheersing van het energiegebruik.
2.3.
Deelstudie 3: het perspectief van de sector
In de derde studie is het perspectief genomen van de aan de tuinbouw gerelateerde organisaties en bedrijven en beleidsmakers. De centrale onderzoeksvragen betreffen: de relevante kenmerken van de Westlandse glastuinbouw; de probleemgebieden van de sector en het gevoerde beleid; de informatiestromen tussen bedrijven , instellingen en organ isaties , de telematiseerbaarheid daarvan en de knelpunten daarin; de toepassingen van telematica in gebruik of in ontwikkeling; de op grond van bovenstaande analyses kansrijke toepassingsvelden ; de globale inschatting van de haalbaarheid in technisch en economisch opzicht en de aansluiting bij de cultuur, opvattingen en organisatie van de Westlandse tuinbouw. De informatie is voornamelijk verzameld door bestudering van beleidsstukken en rapporten, gesprekken met sleutelinformanten en brainstorming op basis van de eerste resultaten. Gestreefd is naar een brede verkenning van de sector, waarbij zowel de bedrijfskolom, de toeleveringsbedrijven, veilingen, reseach- en adviesinstellingen als de overheden zijn betrokken. In totaal zijn ongeveer 25 gesprekken gevoerd. In het beeld dat naar voren komt wordt de Westlandse glastuinbouw gekarakteriseerd door innovatie, sterke (in)formele structuur, betrekkelijk geringe overheidsbemoeiing , toenemende nadruk op het managementaspect in het tuindersbedrijf, groeiende rol van de veilingen en accentverschuiving van de produktie- naar de commerciêle en distributie-functies. De cruciale problemen voor de sector liggen in de ruimtelijke ordening, de logistiek van verkoop en transport, het milieu, het energiegebruik en het tekort aan arbeidskrachten. De belangrijkste informatiestromen in termen van telematiseerbaarheid (frequentie , tijdsafhankelijkheid, standaardiseerbaarheid) lopen parallel aan de produktenstroom door de bedrijfskolom en bevinden zich op het traject tuinder, veiling, handel, transport, detaillist. Hierin komen ook duidelijke knelpunten voor. Wat betreft het beleid wordt geconstateerd dat zowel sprake is van grote betrokkenheid bij telematica als van verbrokkeling . Er is geen overkoepe lend beleid op sector niveau . Samenwerking is alleen sporadisch aanwezig.
10
Geconstateerd wordt dat reeds met vrij veel telematicatoepassingen, veelal in experimenteel stadium, ervaring wordt opgedaan. De meeste diensten kennen nog maar een beperkt gebruik. De toepassingen betreffen vooral databanken en teletransactiesystemen. Interessante nieuwe toepassingsvelden zijn aanwezig op het terrein van veiling en transport, en de energiehuishouding. Daarnaast worden uitbreidingen genoemd in het vlak van informatievoorziening en transactiesystemen. Met nadruk wordt gewezen op de noodzaak van standaardisatie en integratie van diensten. Tevens worden opmerkingen gemaakt over de rol van de veilingen en de automatiseringsbedrijven en over de wenselijkheid van discussie en overleg in de sector in een breed kader.
11
3.
TELEMATICA
In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van het terrein van telematica en het soort van toepassingen waaraan men daarbij zoal moet denken. Daarnaast wordt een indruk gegeven van beleids- en organisatieproblemen die bij de ontwikkeling en invoering verwacht kunnen worden.
3.1.
Beeld van het terrein
Zoals eerder aangegeven, wordt onder telematica de overdracht, de verwerking en het gebruik verstaan van gegevens met behulp van combinaties van telecommunicatie-, informatieen computertechnologie. Het betreft bewerking en uitwisseling van zowel data, tekst en geluid als van bewegende en stilstaande beelden. De toepassingsgebieden laten zich op verschillende manieren indelen (zie onder andere Bordewijk en Van Kaam (1982). Wij gebruiken hier de volgende indeling: conversatiesystemen, waarmee communicatie tot stand gebracht wordt tussen twee of meer partijen met een in principe tweezijdig karakter. Het betreft vooral: elektronische post- en vergadersystemen; transactiesystemen met name EDI (electron ic data interchange). waarin bijvoorbeeld elektronisch handelsberichten (zoals bestellingen, vervoersbonnen, en douaneverklaringen) worden verzonden en administratieve, strak gestructureerde informatie zoals betalingsopdrachten; consultatIesystemen, waaronder begrepen worden : informatievoorziening door middel van databanken die op afstand worden geraadpleegd; advies- en expertsystemen waarin het mogelijk is geïndividualiseerde adviezen te krijgen, toegesneden op de specifieke situatie van de vrager; registratiesystemen, bedoeld voor het op afstand verzamelen van gegevens van allerlei aard; besturingssystemen waarmee op afstand apparatuur of produktieprocessen bediend kunnen worden zoals bijvoorbeeld gebeurt bij het afschakelbare belastingsysteem van het nutsbedrijf.
12
3.2.
Vraagstukken van beleid
De ontwikkeling van telematica brengt specHieke beleidsvragen met zich mee die in mindere mate gelden voor het meer bekende terrein van automatisering. Kon automatisering nog lang beschouwd worden als een bedrijfsinteme aangelegenheid en vallend binnen de competentie van de eigen besluitvormingsorganen, dat gaat niet op voor telematica. Deze grijpt over de grenzen van de eigen organisatie heen en kan niet meer in relatieve isolatie worden opgezet of ingevoerd. Het gaat in vrijwel alle gevallen om 'boundary functions' van de organisatie, de communicatie en transacties met de bedri~somgeving . Er moet dan ook afstemming met die omgeving plaats vinden en er moeten afspraken gemaakt worden over de wijze van communiceren, de gebruikte codes, standaarden enzovoort. Dit geldt voor de technische transmissiemethoden, maar evenzeer voor de opbouwen inhoud van de verzonden informatie. Omdat meestal met een groot aantal partijen informatie wordt uitgewisseld, elk met hun eigen wensen en behoeften, is grote inspanning vereist om dergelijke afspraken rond te krijgen. Een lastig aspect daarbij is dat niet alleen de gebruikers het eens moeten worden. Ook de ontwikkelaars en de automatiseringsbedrijven moeten samenwerken. Dit kan haaks staan op hun onderlinge concurrentieverhoudingen. Vanuit het oogpunt van een bedrijfstak bekeken, gaat het dus om sector omspannende beslissingen . Dit genereert nog een bijkomend probleem omdat er op sectorniveau doorgaans geen consensus bestaat over beleidskwesties en de belangen van de partijen zelden parallel lopen. Bedri~stakken kennen bovendien weinig mechanismen om dit soort conflicten op te lossen, zoals individuele organisaties die meestal wel hebben. Een platform voor coördinatie kan in dit opzicht goede diensten bewijzen. Een communis opinio over de toekomst en het beleid van de sector, een traditie van samenwerking en geen al te grote belangentegenstellingen zijn eveneens gunstige factoren.
3.3.
Vraagstukken van organisatie
Uit de korte geschiedenis van telematica kunnen enkele vraagpunten van organisatorische aard afgeleid worden . Deze houden verband met de samenwerking tussen bedrijven en instellingen die diensten ontwikkelen, de opbouw van de telematica-bedri~stak en de rol die organisaties in de toepassingssector als 'voortrekker' of 'primair geïnteresseerde' bij de ontwikkeling kunnen spelen. Samenwerking tussen ontwikkelaars van diensten lijkt een cruciaal punt. In het verleden zijn heel wat initiatieven genomen die al in het ontwikkelstadium weer verlaten werden of die, eenmaal gerealiseerd, lange tijd een moeizaam bestaan leidden. Dit is ons inziens niet zozeer het gevolg van overspannen verwachtingen of technische problemen. Het lijkt samen te hangen met de verhouding tussen de vereiste grootschaligheid van de te ontwikkelen dienst (aantallen gebruikers, aansluitingen, hoeveelheid beschikbare informatie, geografische spreiding en dergelijke) en de naar verhouding beperkte mogelijkheden van de ontwikkelaars. De moeizame ontwikkeling van videotex in Nederland is hiervan een illustratie. Diverse organisaties hebben met groot enthousiasme initiatieven genomen, plannen ontwikkeld en proefnemingen gedaan. Geen van hen heeft op eigen kracht een overtuigend succes tot stand kunnen brengen. Door bundeling is tenslotte Videotex Nederland ontstaan
13
waarover meer verwachtingen bestaan. De onderlinge wedijver tussen bedrijven en partijen maakt ontwikkelingen van telematica kennelijk tot een moeizaam gebeuren. In dit verband wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de verschillende ontwikkelingsfasen. De vroege stadia, waarin bijvoorbeeld de principiêle vraag naar de haalbaarheid en de ontwerpuitgangspunten wordt beantwoord of afspraken worden gemaakt over standaarden en normen, lenen zich vaak nog wel voor samenwerking. Elkaar beconcurerende marktpartijen slaan de handen ineen in wat men aanduidt als 'précompetitieve samenwerking'. In de latere fasen gaat men weer uiteen en ontwerpt ieder een eigen versie van het produkt. De opbouw van de telematica-sector is een tweede punt. De structuur daarvan is nog niet uitgekristalliseerd. Dit leidt er onder andere toe dat onduidelijk is welke combinaties van functies het meest zinvol zijn en waar de grenzen tussen de organisaties in de bedrijfskolom het best getrokken kunnen worden. De Jong (1990) wijst in dit opzicht op de gelaagdheid van telematica als produktieproces. De onderste laag wordt gevormd door het transmissienetwerk. De telematicadienst is de tweede laag en de informatie zelf de derde. Elke laag correspondeert met specifieke werkzaamheden en soorten diensten: netwerkdiensten (transport), telematicadiensten (technische faciliteiten, computers, specifieke hard- en software) en informatiediensten (produktie en levering van informatie). De drie functies vragen elk om andere deskundigheden, organisatievormen en marktbenadering en laten zich bij gevolg niet eenvoudig combineren. Deze visie betekent bijvoorbeeld dat organisaties die technische faciliteiten ter beschikking stellen of exploitanten van netwerken voorzichtig moeten zijn zich ook als producent van informatie op te werpen. Dit geldt uiteraard ook omgekeerd. Het derde punt betreft de rol van 'voortrekkers' in de toepassingsgebieden. We bedoelen daarmee organisaties binnen een bedrijfstak die bijzonder geïnteresseerd zijn of belang hebben bij de tot standkoming van een bepaalde toepassing. De aanwezigheid van zo'n trekker kan de ontwikkeling zeer bevorderen. Er is dan immers een primair geïnteresseerde die er achter heen zal zitten dat er wat van de grond komt. Een sterke trekker kan echter ook een nadeel betekenen wanneer andere organisaties nog niet zo ver zijn en zich 'overruled' gaan voelen. Het kan bij onvoldoende oog voor de rest van de branche bovendien leiden tot eenzijdig ontworpen of slecht geaccepteerde systemen.
3.4.
OverIge
aspecten
De succesvolle introductie van telematicadiensten hangt uiteraard nog van vele andere factoren af. We noemen hier de volgende. De potentiêle gebruikersgroep moet voldoende groot zijn. Rekening moet worden gehouden met de bestaande gewoonten van informatieuitwisseling en met de communicatiecultuur in de sector. De dienst moet handig zijn, goed hanteerbaar voor de gebruikersgroep en gemakkelijk in te passen in de overige werkzaamheden van de gebruiker. Verschillende toepassingen moeten gecombineerd in zo min mogelijk verschillende systemen worden aangeboden; bovendien is standaardisatie belangrijk. Een stapsgewijze ontwikkeling en invoering verdient in het algemeen de voorkeur boven grote technische sprongen ineens.
14
4.
DE WESTLANDSE GLASTUINBOUW
In dit hoofdstuk geven we een beeld van de voor dit onderzoek relevante kenmerken van de sector. We gaan in op de strategische kwesties die binnen het Westland spelen. Daarna volgt een schets van de informatiestromen in de branche zoals die uit het onderzoek naar voren komen en de knelpunten die daarin worden gevoeld. De in dit hoofdstuk beschreven achtergrond is van belang om het huidige telematicagebruik en de ideeên voor nieuwe toepassingen te kunnen plaatsen en beoordelen. Deze vormen het onderwerp van de hierna volgende hoofdstukken.
4.1.
Het algemene beeld
Het Westland verenigt op een klein oppervlak rond 3000 glastuinbouwbedrijven waar een groot assortiment van bloemen. planten en groenten wordt gekweekt. In het gebied zijn tevens de meeste toeleverende en dienstverlenende bedrijven en instellingen gevestigd, alsmede de veilingen, de handel en het transport. De concentratie van al deze functies wordt beschouwd als een van de redenen voor de sterke nationale en internationale positie van de Westlandse glastuinbouw. De produktie is met een gemiddeld bedrijfsoppervlak van 1 à 2 ha betrekkelijk kleinschalig. Het vermogen geïnvesteerd in kassen en andere bedri~smiddelen is echter buitengewoon hoog. Ook de produktiekosten zijn mede door het grote energiegebruik, omvangrijk. Het hoge technologische niveau van de produktie en het grote beroep dat gedaan wordt op de kennis en deskundigheid van de tuinder maakt dat de Westlandse glastuinbouw de concurrentie het hoofd kan bieden door de levering van kwalitatief hoogwaardige produkten. De sector kenmerkt zich verder door de volgende punten: De grote open held van gegevensuitwisseling tussen bedrijven onderling. Over het algemeen voelt men zich ten opzichte van elkaar eerder collega dan concurrent en is men bereid verworven kennis en ervaring zonder veel terughoudendenheid met elkaar te bespreken . De sterke gerichtheid op Innovatie . Deze hangt samen met de goede structuur van onderzoek en voorlichting, de grote betrokkenheid van de tuinders en de openheid van ervaringsuitwisseling. Wanneer het nut ervan aantoonbaar is, worden nieuwe ontwikkelingen snel geadopteerd. De sterke formele en informele structuur. Naast de informele contacten bestaat er veel samenwerking waar het gaat om behartiging van collectieve belangen en zaken die beter gezamelijk kunnen worden aangepakt (zoals de verkoop) . De centrale functie van de veilingen. Hierdoor heeft de sector een sterke positie in de richting van de markt en de promotie van het Westlandse produkt.
15
In het tuindersbedrijf lijkt de laatste jaren een ontwikkeling op te treden in de richting van verdere professionalisering van het management. Bedrijfsinformatie, inschatting van nieuwe ontwikkelingen en strategische planning worden belangrijker. In de sector als geheel lijken de commerciêle en distributie-activiteiten, naast de produktiefunctie, meer accent te krijgen.
Het hier geschetste beeld wordt door brede lagen in de sector gedeeld. Het werd sterk bevestigd door de informanten in de interviews. Het komt ook naar voren in de enquêteresultaten. Gegevensuitwisseling vindt opvallend veel mondeling plaats en is gebaseerd op groot onderling vertrouwen. De automatiseringsgraad is hoog. Verwarming en beluchting geschieden bij alle geênquêteerde bedrijven automatisch. Ook de regeling van het C02gehalte, de bewatering en bemesting zijn verregaand geautomatiseerd. Bijna tweederde van de respondenten beschikt over een personal computer waarbij in vrijwel alle gevallen ook een modem aanwezig is voor externe communicatie (vooral voor veilinginformatie). Er werden verder nauwelijks verschillen gevonden tussen 'progressieve' en 'conservatieve' tuinders. Dit moet waarschijnlijk geïnterpreteerd worden in de zin dat de grote meerderheid innovatiegericht is en de verschillen in dit opzicht klein zijn. De centrale rol van de veilingen blijkt uit de grote frequentie van contact. De gemiddelde tuinder heeft er vrijwel dagelijks mee te maken.
4.2.
De strategische knelpunten
Uit het uitgevoerde onderzoek komen een aantal kernproblemen naar voren die de komende jaren de aandacht van de sector opeisen. Het gaat om vraagstukken van strategische aard die van belang worden geacht voor de levensvatbaarheid van het glastuinbouwgebied op langere termijn. Het betreft de volgende terreinen. De ruimtelijke ordening. Hierbij zijn twee problemen te onderscheiden: het gebrek aan grond gekoppeld aan de druk op het bestaande areaal, en de problematiek van het transport. Het Westland is planologisch volledig vol. Er zijn in de nabijheid geen substantiêle uitbreidingsmogelijkheden voorhanden. Bovendien maken de steden die de regio begrenzen aanspraak op delen van het gebied voor woningbouw en recreatie. De problematiek is te meer nijpend daar gevreesd wordt dat de centrumfunctie, en daarmee de economische basis, van de Westlandse glastuinbouw, wordt aangetast. De handhaving van de huidige omvang wordt minimaal noodzakelijk geacht om de infrastuctuur van diensten, toeleverende bedrijven en verkoopfuncties in stand te houden. Uitbreiding of verplaatsing van bedrijven naar locaties buiten het gebied stuit op bedrijfseconomische en sociale weerstanden. De centrale infrastructuur van kennis en diensten wordt minder gemakkelijk bereikbaar, terwijl ook de belangrijke informele contacten worden geschaad. Het tweede probleem betreft het transport. De huidige wegenstructuur is onvoldoende toegerust voor het intensieve en zware verkeer van en naar de veilingen en vandaaruit naar het achterland. De logistiek van de veilingen. Enerzijds vormen het veilingwezen, de efficiênte afhandeling van de verkoop en de snelle verwerking van de produktstromen een sterke concurrentiefactor. Anderzijds is het tevens een kwetsbaar punt. Voortdurende aanpassing en verandering zijn nodig om aan de gestelde eisen te blijven voldoen. Het milieu. Vanuit de overheid wordt in toenemende mate druk uitgeoefend de milieu-
16
vervuiling terug te dringen. De gebruikte middelen voor gewasbescherming en groeibevordering komen deels in bodem, oppervlaktewater en lucht terecht. Mede door de grote concentratie van bedrijvigheid is de belasting van het milieu zeer hoog. Het energieverbruik. De glastuinbouw is een zeer energie afhankelijke bedrijfstak. Gas voor verwarming en elektriciteit voor assimilatiebelichting vormen een belangrijk deel van de produktiekosten. Bij de substraatteelt komt daar nog het verbruik van grote hoeveelheden leidingwater bij. Het personeelstekort. Er is een vrijwel onoplosbaar tekort aan arbeidskrachten. Dit hangt onder meer samen met de onaantrekkelijke aard van het werk. Het leidt ertoe dat de druk tot verdere mechanisatie en automatisering groot zal blijven.
4.3.
De Informatiestromen
In het enquête-onderzoek zijn de informatiestromen van en naar de tuinder geanalyseerd naar aard en omvang. In het derde deelonderzoek is hetzelfde gedaan voor de rest van de sector. De communicatiestromen volgen in hoofdzaak het logistieke proces van produktie via verkoop, handel en transport naar de detaillist. Vanuit het tuindersbedrijf gezien kan de communicatie in vier categorieên worden ingedeeld: betreffende 'inkoop', met zaadveredelingsbedrijven, leveranciers van plantmateriaal, tuinbouwbenodigdheden en dergelijke; betreffende 'verkoop', met veiling, transport en eventueel groothandel; betreffende 'management' met bank, boekhouder, voorlichting, studieclub en dergelijke; betreffende 'algemene informatie' omtrent de algemene economische toestand, het milieu, het weer, overheidsmaatregelen en dergelijke. De tuinder heeft vrijwel dagelijks contact met de 'verkoop'. De communicatie aan de inkoopkant is minder frequent. De contacten over management-aangelegenheden zijn het minst in aantal. Opvallend is het sterke accent op persoonlijke en mondelinge contacten. In de richting van de veiling maakt persoonlijk contact echter steeds meer plaats voor onpersoonlijker, meer gestandaardiseerde vormen. In de rest van de sector bestaan er intensieve informatiestromen tussen de veilingen en de handel, de veilingen en de banken, de v~ilingen en het transport en tussen handelaren, transporteurs en detailhandel. Deze contacten zijn grotendeels gestandaardiseerd of standaardiseerbaar en verlopen meestal onder tijdsdruk, waardoor snelheid en accuratesse belangrijk zijn. De overige informatieuitwisseling in de sector heeft een incidenteier karakter en persoonlijk contact speelt daarbij een grote rol. De tuinders zijn over het algemeen tevreden met de wijze waarop de verschillende communicatiestromen verlopen. De interactie met de veiling geeft relatief het meest aanleiding tot klachten. Het gaat vooral om slechte bereikbaarheid en het ontbreken van informatie. Sommigen hebben moeite met de toenemende grootschaligheid en de vermindering van het persoonlijk accent. Andere hebben daar geen bezwaren tegen. Ook ten aanzien van de contacten in de management sfeer bestaan bij een deel van de respondenten wensen. Het betreft vooral onduidelijkheid en het ontbreken van voldoende informatie. Wat betreft de 'algemene informatievoorziening' blijken de tuinders vooral informatie te zoeken over het
17
weer en de algemene economie en minder over het milieu of overheidsmaatregelen. Er is reden aan te nemen dat vooral de informatie over het weer onvoldoende is toegesneden op de behoeften en verbetering behoeft. Eenderde van de ondervraagde tuinders is daar ontevreden over. Wat de rest van de sector betreft concentreren de knelpunten zich in het logistieke proces van veiling en transport. Met name bij de bloemenveiling is de veilduur in toenemende mate een probleem. Ook de aan- en afvoerplanning en de administratieve afhandeling, vooral van exportprodukten, staan onder druk.
18
5.
DE HUIDIGE STAND VAN ZAKEN MET BETREKKING TOT TELEMATICA
In dit hoofdstuk bespreken we achtereenvolgens de telematicatoepassingen en -diensten die nu in de sector beschikbaar zijn en de waardering die zij genieten. De mogelijkheden van de aanwezige netwerken worden kort aangeduid. Ook wordt aandacht besteed aan de beleidsvoering .
5.1.
Aanwezige toepassingen en diensten
Er zijn in de glastuinbouw reeds verscheidene toepassingen van telematica aanwezig. Het gebruik ervan is over het algeme~n nog beperkt, al kan van sommige toepassingen al gezegd worden dat ze zich voorspoedig ontwikkelen. Er is bovendien sprake van grote betrokkenheid. Er worden heel wat initiatieven genomen en er heerst in brede kring belangstelling voor het onderwerp. Tabel 5.1 geeft een overzicht van de toepassingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Mogelijkerwijs zijn nog initiatieven aan de aandacht ontsnapt, maar de tabel geeft niettemin een indruk van de stand van zaken. De opsomming volgt de in hoofdstuk 3 gegeven categorisering. De indeling van de toepassingen is enigszins arbitrair. Sommige zouden ook onder andere categorieên kunnen worden geplaatst. De toepassingen zijn gespreid over diverse categorieên. Opvallend is dat een belangrijk deel ervan te maken heeft met de verkoopkant van de sector. Dit zijn ook de diensten waarvan de tuinders het meest gebruik maken. Eenderde van de geênquêteerde bedrijven gebruikt de computer als communicatiemiddel naar de 'Verkoop'. Met 'inkoop' bestaat daarentegen vrijwel geen elektronisch contact. Bij de communicatie met 'management' wordt door één op de acht tuinders uit de steekproef een beroep gedaan op de computer. Aan de respondenten is gevraagd een waardering te geven van een zevental diensten. Van het afschakelbare belastingsysteem in geoptimaliseerde vorm, het kunnen raadplegen van databanken en het gebruik van telematica bij de financiêle administratie werd het meeste nut verwacht. Het belang van televeilen (waarbij kopers op meer veilingen tegelijk kunnen bieden) werd lager ingeschat. In het algemeen kan gezegd worden dat het aantal diensten en het gebruik daarvan, gezien het prille stadium waarin telematica verkeert, niet tegenvalt.
5.2.
Aanwezige
netwerken
Op dit moment zijn er, afgezien van radioverbindingen (mobilofoon , autotelefoon) , binnen het Westland drie netwerken beschikbaar. Allereerst het telefoonnet dat ook datacommunicatie
19
met lage snelheid toelaat. Voor de bestaande telematicatoepassingen is de capaciteit voldoende. Voor verzending van bewegend beeld is het echter niet geschikt, ook wanneer de transmissiecapaciteit binnen het bestaande net verder wordt vergroot. Terzijde willen wij er op wijzen dat vergroting van de transportmogelijkheden van het telefoonnet niet afhankelijk is van de komst van het zogeheten ISDN. Er zijn diverse andere wegen om tot hogere transmissiesnelheden te komen .
Tabel 5.1.
Huidige telematicatoepassingen in de glastuinbouw
Conversatiesystemen post- en vergadersystemen transactiesystemen
Consu Itatiesystemen informatievoorziening
elektronische melding uitslag watermonsteranalyse telebankieren infotuin (t.b.v. bedri~svergelijkingen van de studieclubs) elektronische aanvoermelding (van tuinder naar veiling) elektronisch dagafschrift (van veiling naar tuinder) televeilen
databank tuinbouwinformatie weersverwachting telefleur (veilinginformatie bloemenveiling) kontiki (kopersinformatie bloemenveiling)
expertsystemen Registratiesystemen
meteraflezing op afstand
Besturingssytemen
systeem van afschakelbare belasting bediening warmte-kracht installaties
Als tweede noemen wij het signaalnet van het nutsbedrijf. Dit verbindt de tuinders in het gebied met de energieleverancier. Het huidige net biedt, zoals vermeld, ruimte voor extra toepassingen en diensten. Het is ook mogelijk tegen relatief lage kosten een glasvezelnet te realiseren, gebruikmakend van de aanwezige infrastructuur. Dit opent de weg naar verzending van bewegende beelden van een uitstekende kwaliteit. De wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV, 1989) legt echter beperkingen op aan de gebruiksmogelijkheden van niet door de PIT geêxploiteerde netten. Zowel het bestaande signaalnet als de eventuele
20
glasvezelvoorziening van het nutsbedrijf vallen daaronder. Het derde netwerk is dat van de kabeltelevisie. Dit biedt eveneens mogelijkheden voor beeldtransport. De structuur ervan is echter gericht op omroepdiensten, waardoor interactie en tweewegverkeer moeilijker te realiseren zijn.
5.3. Beleidsvoering en organisatie Uit de gevoerde gesprekken komt de indruk naar voren dat er in de sector àls geheel veel belangstelling bestaat voor telematica. Er wordt op diverse plaatsen aan gewerkt. Het gaat echter veelal om los van elkaar staande systemen, waarbij weinig aandacht is gegeven aan standaardisatie en integratie. Hierdoor is sprake van wat men 'eiland-telematisering' zou kunnen noemen. De concurrentieverhoudingen tussen de gespecialiseerde automatiseringsbedrijven lijkt de noodzakelijke samenwerking bovendien te bemoeilijken. Een tweede probleem is het grotendeels ontbreken van een gemeenschappelijke visie voor de sector als geheel waar het de lange termijn betreft. De partijen werken veelal vanuit deelvisies gekleurd door de eigen positie. Coördinatie en een explicieter beleid op sectorniveau lijkt geboden. De organisaties die zich bezighouden met de concrete ontwikkeling van telmatica zijn in eerste instantie de veilingen en de Stichting Informatieverwerking Tuinbouw (SITU). Beide spelen een belangrijke rol. Daamaast zijn er een klein aantal gespecialiseerde automatiseringsbedrijven. Sommige toepassingen, zoals telebankieren, worden buiten de sector ontwikkeld.
21
6.
NIEUWE
MOGELIJKHEDEN
Uit het onderzoek zijn diverse voorstellen naar voren gekomen voor nieuwe toepassingen of verbetering van bestaande diensten. We geven hiervan een overzicht. We plaatsen de mogelijkheden vervolgens in het licht van de strategisch kwesties van de sector.
6.1. Nieuwe
toepassingen
In tabel 6.1 geven we een overzicht van de mogelijke, nieuwe toepassingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. De genoemde zaken verschillen sterk in belang, reikwijdte, benodigde ontwikkelingstijd, haalbaarheid, enzovoort. Wij bespreken die hier slechts ten dele. Voor meer informatie zij verwezen naar de deelstudies. We lichten hier alleen de toepassingen toe waarvan de aanduiding niet meteen aangeeft waar het om gaat. Bij het energie management en bewakingsysteem wordt gedacht aan een systeem dat de tuinder informeert over de energiehuishouding van het eigen bedrijf en dit vergelijkt met dat van andere bedrijven. Het alarmeert indien zich ongewenste afwijkingen voordoen in de processen van verwarming, belichting en C02-dosering. Het brengt het verbruik in verband met dat van collega-tuinders in soortgelijke omstandigheden. De gemeten variabelen kunnen onder meer het verbruik betreffen, de omstandigheden waarop dat betrekking heeft, het tijdstip en de duur. De metingen worden op afstand verricht en centraal verwerkt en opgeslagen, waarbij onderlinge vergelijkingen, overzichten en dergelijke worden vervaardigd. Uit het enquête-onderzoek blijkt dat de tuinders er wel enig nut van verwachten . Zij betwijfelen echter of het, gezien de grote investeringen die in de afgelopen jaren reeds in energiebesparing zijn gedaan, een substantiêle verbetering zal betekenen. Dit zou nader onderzocht moeten worden . Op het gebied van afvoer en veiling van produkten zijn diverse ontwikkelingen denkbaar. In de meest vergaande conceptie is het niet meer noodzakelijk produkten fysiek op de veiling aan te voeren. De tuinder levert via een elektronische verbinding gestandaardiseerde informatie over de partij die hij wil verkopen. Hoeveelheid, moment van levering, kwaliteitsklasse en dergelijke worden doorgegeven aan de computer van de veiling. Bij bloemen kan men ook denken aan beelden van het produkt die volgens een vaste instructie worden vastgelegd. De handelaren en kopers bekijken op een beeldscherm wat is aangevoerd. De veiling vindt plaats. Tuinders en handel krijgen elektronisch bericht van verkoop en gegevens over aflevering en transport. Ook minder ingrijpende varianten zijn denkbaar. Dergelijke systemen kunnen logistieke voordelen hebben, zoals de mogelijkheid de produkten later te oogsten waardoor ze verser bij de consument komen, de transportproblemen van en naar de veiling kunnen verminderen en distributiecentra hoeven ruimtelijk niet meer
22
gekoppeld te blijven aan de vestigingsplaats van de veiling. Vooral voor tuinders buiten het Westland ontstaan voordelen. Ook de veiling van buitenlandse produkten kan worden vergroot als fysieke aanvoer geen voorwaarde meer is. In het onderzoek bleek niet iedereen even positief te denken over de vergroting van het aanbod die daaruit voortvloeit. Er zou een ongewenste neerwaartse druk op de prijzen kunnen ontstaan. Tabel 6.1 .
Mogelijke nieuwe en verbetering van bestaande telematicatoepassingen in de glastuinbouw
Conversatiesystemen
Consultatiesystemen informatievoorziening
expertsystemen
elektronische postbussystemen en bulletinboards energie management bewaking syteem telebestellen van tuindersbenodigdheden telematisering in de financiêle administratie uitbreiding telebankiersysteem met functies voor boekhouding verbetering gegevensuitwisseling bedrijfsvergelijking (infotuin) telebestellen van verpakkingsmateriaal telebestellen collecterend vervoer elektronische aanvoermelding naar de veiling tele- en televideoveilsystemen
databanken koppeling van regionale weersverwachting aan klimaatbeheersingsen belichtingssystemen expertsystemen en videoconsuiting t.b.v. voorlichting en advisering
Registratiesystemen
externe milieubewaking
Besturingssystemen
optimalisering van het afschakelbarebelasting systeem sturing van watertransport op afstand procesbewaking en -sturing van teeltcondities remote diagnostics van hard- en software en software-onderhoud
23
Het ontwikkelingsperspectief roept vele vragen op van commerciêle, logistieke, technische en bestuurlijke aard. Het kan de verhoudingen tussen de partijen in de sector bovendien aanmerkelijk beïnvloeden. Zo wordt de centrale positie van de veiling erdoor versterkt. Een sectorbreed draagvlak is daarom voor de ontwikkeling vereist. Dit vraagt naast verder onderzoek, discussie en afweging op diverse niveau's. Een stapsgewijze ontwikkeling is mogelijk en wenselijk. Technisch zijn geen fundamentele problemen te verwachten. Het kan bovendien gerealiseerd worden met de bestaande netwerkstructuur van de telefoon. Voor beeldtransport is echter uitbreiding van de transmissiecapaciteit van dit net gewenst. Indien men zover zou willen gaan dat kopers en handel ook buiten de veiling het aanbod moeten kunnen bekijken (inclusief beelden van de produkten) dan schiet het telefoonnet zeker wel te kort. De handelaar zal immers in zeer korte tijd 'door het aanbod heen willen bladeren'. Databanken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de informatievoorziening. Er zijn er al een aantal beschikbaar en de gebruikers staan er positief tegenover. Zowel het gebruik dat er tot nu toe van gemaakt wordt als het oordeel van de tuinders uit de steekproef wijst daarop. Vooral de tuinbouwvoorlichting is ermee gebaat. In dit verband kan ook gedacht worden aan de verbetering van de weersverwachting . Deze wordt regelmatig geraadpleegd. Frequente aanlevering van regionale verwachtingen over temperatuur, instraling, verdamping en dergelijke en de directe invoer daarvan in systemen voor klimaatbeheersing en belichting kunnen bijdragen aan een verdere vermindering van het energiegebruik. Het lijkt de moeite waard hiernaar nader onderzoek te doen. Soortgelijke systemen voor gebouwen zijn bij pe TU Delft reeds in een ver stadium van ontwikkeling. De technische haalbaarheid is derhalve aanwezig. Bij expertsystemen is het in principe mogelijk niet alleen algemene informatie te krijgen over een onderwerp, zoals bij databanken, maar ook adviezen die toegesneden zijn op het betreffende probleem. De moeilijkheid bij de ontwikkeling van dit soort systemen schuilt in de noodzaak beschikking te hebben over een geformaliseerd model waarin de samenhangen tussen de verschillende variabelen die een rol spelen exact omschreven worden. In veel kennisgebieden is dit nog onvoldoende mogelijk. Gebruik van dit soort systemen is in de tuinbouwvoorlichting op afzienbare termijn niet te verwachten. Bij videoconsuitIng gaat het in feite om adviesgesprekken op afstand waarbij deskundige en geadviseerde elkaar ook beelden en schriftelijke gegevens kunnen overzenden. Voor tuinders buiten het Westland zou dit het contact met voorlichters en deskundigen kunnen vergemakkelijken. Binnen het Westland zal men waarschijnlijk de voorkeur blijven geven aan direct contact en bedrijfsbezoek. Nader onderzoek is alleen zinvol wanneer dit geplaatst wordt tegen de achtergrond van verdere ruimtelijke spreiding. Bij externe mIlIeubewaking moet men zich systemen voorstellen waarmee op afstand het milieu in en om het Westland in het oog wordt gehouden. Het betreft zowel het opsporen van vervuilingsbronnen binnen het gebied als het signaleren van verontreiniging die van buitenaf komt en waar de tuinder dan tijdig op kan reageren. De waardering van de geênquêteerde tuinders voor dergelijke systemen is relatief laag. Zij verwachten er voor hun bedrijf weinig nut van. Technisch laat het zich aanzien dat op dit moment eigenlijk alleen luchtverontreiniging op afstand meetbaar is. Afstandsbewaking van water en bodem vereist nog fundamenteel ontwikkelingswerk, waarvan de uitkomst onzeker is. De grote hoeveelheid verschillende stoffen en de huidige onderzoeksmethoden vergen laboratoriumanalyse van ter plekke genomen monsters.
24
Optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem wordt positief beoordeeld door de tuinders die daarop zijn aangesloten. Men vraagt zich echter wel af of optimalisering werkelijk mogelijk zal blijken. Een nadere studie die nagaat hoe zo'n systeem in elkaar zou moeten zitten en een inschatting maakt van nut en ontwikkelkosten lijkt ons zinvol. De achtergrond van het idee voor afstandsbesturing van het watertransport is de verwachte stijging in het verbruik als gevolg van de substraatteelt. Gevreesd wordt dat daardoor de capaciteit van het huidige distributienet in de toekomst ontoereikend wordt. Naar analogie van het afschakelbare belastingsysteem voor elektriciteit is het denkbaar bij piekbelasting tuinders tijdelijk af te schakelen waardoor de transportcapaciteit beter kan worden benut . De wenselijkheid van een dergelijk systeem hangt sterk af van de verbruiksprognoses op lange termijn en de kosten. Systemen voor procesbewaking en -sturing van teeltcondities op afstand zouden prettig kunnen zijn voor tuinders die niet op het bedrijf wonen. Het zou ook bij uitbreiding van bedrijven buiten het Westland een hulpmiddel kunnen zijn om te zien of alles goed gaat. De ondervraagde tuinders staan er weinig positief tegenover. Hun bedenkingen hebben vooral te maken met vrees voor verschraling van het contact met de medewerkers en het gevoel dat zij toch zelf het teeltproces direct moeten kunnen waarnemen.
Het laatst genoemde besturingssysteem betreft remote diagnosis en het onderhouden en installeren van software zonder dat de automatiseringsdeskundige daarvoor op pad moet naar de locatie waar de computer zich bevindt. De toepassing is vrijwel alleen van belang voor de automatiseringsbedrijven.
6.2. Nieuwe toepassingen en strategisch beleid In tabel 6.2 brengen we de genoemde toepassingen in verband met de strategische beleidspunten van de sector. Sommige kunnen bij meer dan een ervan worden vermeld, zoals veilsystemen en elektronische aanvoermelding. Andere, zoals uitbreiding van telebankiersystemen, verbetering van het kopersinformatiesysteem Kontiki van de bloemenveiling Westland en de introductie van elektronische postsystemen, komen niet in het schema voor. Zij vertonen weinig relatie met de strategische kwesties. Niet alle toepassingen zijn even snel te realiseren. Sommige kunnen nu al zonder veel moeite, gekoppeld aan andere diensten, worden aangeboden (bijv. elektronische post, bulletin boards). Andere vergen veel voorafgaande studie. In deze laatste groep gaat het met name om energie management bewaking, geavanceerde veilsystemen, koppeling van weersverwachting en klimaatbeheersing, optimalisering van het afschakelbare belastingsysteem, sturing van het watertransport, procesbewaking en -sturing op afstand. Enkele toepassingen lijken op dit moment niet realiseerbaar (expertsystemen en ten dele de milieubewaking). Van sommige toepassingen mag verwacht worden dat ze min of meer 'vanzelf' van de grond zullen komen zonder dat extra aandacht op sectorniveau nodig is. Dit betreft verbeteringen in bestaande systemen en zaken waar een duidelijke 'trekker' voor aanwezig is. Gedacht kan worden aan telebankieren, bedri~svergelijking en rernote diagnostics. Bij andere diensten is
25
aandacht op sectorniveau onmisbaar. We noemen met name koppeling van weersverwachting en klimaatbeheersing, energiebewaking, procesbewaking en -sturing en telematicatoepassingen bij veilsystemen. Opgemerkt moet nog worden dat geen van de toepassingen nieuwe kabelnetten nodig maakt. De meeste kunnen zonder bezwaar door het huidige telefoonnet worden afgehandeld. Voor zwaardere, zoals beeldtransport naar de bloemenveiling, is een hogere transmissiesnelheid vereist. Ook dat is met aanpassing op het telefoonnet mogelijk.
26
Tabel 6.2.
Overzicht van mogelijk te realiseren diensten geordend naar de strategische beleidskwesties van de sector
Ruimtelijke ordening ruimtegebrek, bedrijfsverplaatsing en uitbreiding buiten het Westland
tele- en videoveilsystemen elektronische aanvoermelding teleshoppen van tuindersbenodigdheden telebestellen van verpakkingsmateriaal verbetering van gegevensuitwisseling voor bedrijfsvergelijkingen (infotuin) databanken expertsystemen en videoconsuiting procesbewaking en -sturing op afstand
transport
tele- en videoveilsystemen elektronische aanvoermelding
Logistiek van de veilingen
tele- en videoveilsystemen elektronische aanvoermelding telebestellen van verpakkingsmateriaal
Milieu
energie management bewaking syteem databanken expertsystemen externe milieubewaking
Energie
energie management bewaking syteem koppeling weersverwachting en klimaatbeheersing optimalisering afschakelbarebelasting systeem
Personeeltekort
27
7.
CONCLUSIES
EN
AANBEVELINGEN
Het ging in deze studie om het vinden van interessante zoekvelden voor telematicatoepassingen en -diensten tegen de achtergrond van de mogelijkheden van het nutsbedrijf, het tuindersbedrijf en de beleidsperspectieven van de sector. Naar ons oordeel is de situatie in de sector gunstig voor ontwikkeling en gebruik van telematica. De open communicatie die belangrijke delen van de sector kenmerkt, de gerichtheid op innovatie, de gebleken belangstelling, de reeds aanwezige toepassingen en het gebruik daarvan wijzen in die richting. Bovendien bestaat er een redelijke mate van consensus over beleid en toekomst van de sector. Er is een sterke traditie van samenwerking en er zijn organisaties aanwezig die een primair belang hebben bij bepaalde toepassingen en een stimulerende rol bij de ontwikkeling kunnen spelen. Het is te verwachten dat telematica een bijdrage kan leveren aan de oplossing van een deel van de strategische problemen van de sector. Het betreft het gebied van de ruimtelijke problematiek, de logistiek rond de verkoop en het gebruik van energie. Hoewel er reeds de nodige initiatieven zijn genomen en er al verschillende toepassingen aanwezig zijn, maakt het geheel niettemin een verbrokkelde indruk. Ook de aansluiting op het sectorbeleid zou explicieter moeten worden . Het bedrijfstak-doorsnijdende karakter van telematica maakt ook een meer uitgesproken en door brede lagen gedeeld algemeen sectorbeleid noodzakelijk, waarop het telematicabeleid kan worden gestoeld. Dit eist een verbreding van de discussie in de sector. Daarnaast moet aandacht besteed worden aan coördinatie, standaardisatie en integratie van activiteiten. Hiervoor zullen initiatieven genomen moeten worden op diverse bestuurlijke niveau's. Wat betreft de toepassingen en diensten zelf, lijkt nadere studie zinvol op het gebied van: geavanceerde veilsystemen, inclusief telematisering van voor- en natraject (aanvoermelding, afhandelingsinformatie, transportopdrachten en begeleidende informatie); energie management bewaking systemen; koppeling van regionale weersverwachting, klimaatbeheersing en belichting; optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem. Indien men de mogelijkheden van vestiging buiten het Westland nader wil onderzoeken, zijn bovendien haalbaarheidsstudies gewenst op het terrein van : procesbewaking en -sturing op afstand; gebruik van databanken; telebestelsystemen; elektronische postbussystemen en bulletin boards; videoconsulting. De studies dienen gericht te zijn op de aan de systemen te stellen functionele, technische en gebruikseisen, de wenselijkheid ervan, de organisatie, de kosten en baten en de verderreikende consequenties.
28
De rol die het nutsbedrijf in telematica kan spelen is naar onze mening beperkt. Er is voor de komende jaren onvoldoende emplooi voor een glasvezelnet. Bovendien lijkt het leveren van telematica- en informatiediensten niet goed aan te sluiten bij de andere activiteiten en het karakter van het bedrijf. Het spelen van een intermediaire rol voor andere informatieleveranciers stuit, bij de huidige capaciteitsvraag, naar verwacht mag worden op juridische weerstanden. Enkele dichter bij het bedri~ gelegen activiteiten zijn wel het overwegen waard. We denken aan de ontwikkeling van het energie management bewaking systeem en de optimalisering van het afschakelbare belasting systeem, terwijl ook een rol voor het nutsbedrijf denkbaar is bij de koppeling van weersverwachting en klimaatbeheersing en bij afstandsturing van watertransport voor de substraatteelt (in samenwerking met de Westlandse Drinkwater Maatschappij). De ontwikkeling van telematica voor de glastuinbouw eist, naar onze mening, in dit stadium vooral studie, discussie en overleg. Alle drie zijn, - dat is bekend - tijdrovend. Het is dus zaak snel te beginnen met het uitzetten van het gewenste onderzoek en het creêren van platforms voor discussie en overleg. In de tussentijd kan de reeds gestarte ontwikkeling van toepassingen en diensten verder worden voortgezet. De ervaringen die daarmee worden opgedaan kunnen vruchtbaar worden ingebracht in de verdere besluitvorming. In dit rapport is een schets gegeven van de huidige situatie en van kansen en mogelijkheden van telematica. Ook is aangegeven waar zich beleids- en organisatievraagstukken aandienen. De sector zal zelf het beleid moeten bepalen en keuzes maken. Dat eist beeldvorming in brede lagen van de sector, uitmondend in prioriteitenstelling en standpuntbepaling. Dat lijkt de eerste actie die op dit moment genomen moet worden. De wortelzetting van jonge planten eist zorg, aandacht, deskundigheid en een juist geregeld klimaat. Daar weet men in het Westland alles van. Telematica eist dezelfde teeltomstandigheden om te gedijen. Het moet dus wel lukken.
Literatuur Bordewijk, J.L. en B. van Kaam, Allocutie, Baarn: Bosch en Keunig, 1982. Jong, C. de, Waarmee kan ik U van dienst zijn? Vraag en aanbod in de telecommunicatie, inaugurale rede, TU Delft, 1990. Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV), 1989.
29
DEEL 2: TELEMATICA IN HET WESTLAND: MOGELIJKHEDEN VAN HET NUTSBEDRIJF WESTLAND N.V.
H.J.M. Blom W. Nljl'luls W.M. Oppedljk van Veen J.P.L. Schoormans J.M. van der Velden
Dit deel is een bewerking van het rapport van H.J.M. Blom, Toepassing telematica in het Westland door het Nutsbedrijf Westland N.V. TU DeHt, april 1990
30
31
SAMENVATTING
In deze deelstudie is onderzoek gedaan naar toepassingen van telematica in de Westlandse glastuinbouw door het Nutsbedri~ Westland N.V. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een drietal deelrapporten en één samenvattend rapport. In de deelrapporten is verslag gedaan van de verschillende onderzoeksfasen. Achtereenvolgens zijn dat 'Verkenning Glastuinbouwsector Westland', 'Toepassingsmogelijkheden Telematica' en het 'Energie Management Bewaking Systeem'. In het onderhavige samenvattende rapport, zijn vervolgens de belangrijkste bevindingen en conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Uit de onderzoeksresultaten van de 'Verkenning Glastuinbouwsector Westland' blijkt dat met name het toenemende belang van informatieuitwisseling zal zorgen voor een vergroting van de informatiestromen tussen glastuinbouwbedrijven onderling en tussen glastuinbouwbedrijven en aanverwante bedrijven. De behoefte aan informatiediensten zal daardoor toenemen, om aan het toenemende belang van informatieuitwisseling te kunnen voldoen. Daarentegen blijkt dat de individuele tuinder wel moeite heeft om aan te geven waarin deze behoefte zich laat vertalen, wat deels begrijpelijk is gezien de mate van bekendheid van telematicatoepassingen. Uit 'Toepassingsmogelijkheden Telematica' komt naar voren dat interessante toepassingsgebieden voor telematica aanwezig zijn op het gebied van de automatisering (het produktie- en veilingproces), registratie en sturing (transport, het afschakelbare-belasting systeem en het produktieproces) en bewaking (het produktieproces, de energiehuishouding en het milieu). Op de vraag of toepassing van telematica door het Nutsbedrijf mogelijk is, blijkt dat mogelijkheden aanwezig zijn, maar dat daarbij wel een kanttekening geplaatst moet worden. Ondanks het feit dat het Nutsbedri~ tegen relatief lage kosten een datatransmissienetwerk aan de glastuinbouw kan aanbieden, zijn de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van het bedri~ beperkt (arbeid en financiên). Rekening houdend met deze beperking zullen eventuele toepassingen nauw moeten aansluiten bij de huidige activiteiten van het bedrijf en zal de toepassing stapsgewijs ingevoerd moeten worden. Rekening houdend met deze mogelijkheden en beperkingen van het bedrijf lijken de volgende toepassingmogelijkheden, interessant voor het Nutsbedrijf: optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem, bewaking van de energiehuishouding en externe milieubewaking. Uit deze mogelijkheden is 'Bewaking van de energiehuishouding' gekozen voor verder uitwerking, omdat dit thema goed aansluit bij de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedri~ (kennis, ervaring, aansluiting bij huidige activiteiten en stapsgewijs in te voeren). In het laatste deel van het onderzoek is het 'Energie Management Bewaking Systeem' uitgewerkt: het EMBS. Het gaat daarbij om een systeem dat de tuinder informeert over een aantal verbruiksvariabelen van de energiehuishouding, van zowel het eigen glastuin-
32
bouwbedrijf als het bedri~ van collega-tuinders in het Westland. Daarnaast bewaakt het systeem het energieverbruik in het glastuinbouwbedrijf op ongewenst grote afwijkingen. Het systeem biedt de gebruiker, de tuinder in zijn functie als manager, de mogelijkheid om met behulp van bovenstaand informerend bewakingsysteem een betere inschatting te maken wanneer het economisch rendabel is energie aan te wenden in het produktieproces en wanneer niet. Op deze wijze is een verhoging van de energieproduktiviteit mogelijk. Voor het EMB-systeem is een levensvatbare situatie in het Westland aanwezig. Door de toenemende schaalvergroting in het glastuinbouwbedri~ wordt het belang van een juist en optimaal energiebeleid steeds groter. Verbruiksci~ers van voorgaande produktieprocessen en van andere vergelijkbare glastuinbouwbedrijven zijn een hulpmiddel voor een betere planning en beheersing van de energiehuishouding. Een goede verbruiksregistratie zal een intensieve kennisuitwisseling tussen tuinders met betrekking tot de bedrijfsvoering vergroten en zal daarmee een bron zijn voor innovaties. Voorts verschuift de rol van tuinder steeds meer richting manager, welke belast is met de taak het bedrijfsbeleid op een adequate wijze te plannen en te beheersen. Voor het Nutsbedri~ is deze toepassing interessant omdat naast de mogelijkheid van extra inkomsten, ook een verlaging van de kosten van de bedrijfsvoering mogelijk is. Bij het meten op afstand is namelijk geen meteropnemer meer nodig en het bedri~ heeft direct inzicht in storingen van verbruiksmeters, zodat het meetverlies teruggedrongen kan worden. Ondanks dit positieve advies is ten aanzien van verdere ontwikkeling van het systeem de kanttekening te plaatsen dat op dit ogenblik onvoldoende informatie aanwezig is voor het maken van een adequate kosten/baten analyse. Verdere uitwerking zal zich dan ook in de eerste plaats moeten richten op het verkrijgen van deze informatie, zodat een betere afweging mogelijk wordt en een definitieve beslissing genomen kan worden omtrent verdere uitwerking. Verder onderzoek zal zich moeten richten op: het uitvoeren van een behoefteonderzoek onder de tuinders zoals deze in de doelgroep zijn geformuleerd; door middel van een experiment inzicht verschaffen in de baten van het EMBS voor het glastuinbouwbedri~ ; het maken van een financieel kostenoverzicht van de werkelijke ontwikkelingskosten van het EMBS.
33
1.
INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
Onder telematica wordt de overdracht, de verwerking en het gebruik van allerhande elektronische en optische informatie verstaan. Het woord telematica is een combinatie van informatica en de telecommunicatie. Karakteristiek voor het Westland is de intensieve glastuinbouw. Deze beroepssector vervult een voortrekkersfunctie in de wereld van de tuinbouw onder glas en is zowel nationaal als internationaal richtinggevend voor andere glastuinbouwgebieden. De glastuinbouw in het Westland kenmerkt zich door een sterke innovatie, een hoog technologisch niveau, sterke specialisatie, een sterke onderlinge verbondenheid en er bestaat een intensieve kennisuitwisseling tussen de tuinders. Het Nutsbedrijf Westland N.V. te Naaldwijk is een distributiebedri~ van gas en elektriciteit. Het bedrijf is ontstaan uit het samengaan van drie gemeentelijke energiebedrijven te weten Naaldwijk, Schipluiden en Monster en twee bedri~sonderdelen van respectievelijk Energiebedrijf Delfland en GE Den Haag. Deze reorganisatie is in 1987 gestart en het afgelopen jaar beêindigd. De glastuinbouw in de regio Westland vormt de grootste afnemersgroep van het bedri~ .
Het Nutsbedrijf Westland N.v. beschikt voor haar eigen bedri~svoering over een signaalnet dat gebruikt wordt voor de bewaking en sturing van de elektriciteits- en gaslevering en voor de afstandsbediening en controle van warmte-krachteenheden . Met het oog op de toekomst verwacht het Nutsbedri~ een sterke toename van het informatieverkeer met betrekking tot de bedri~svoering . Om deze toename op te vangen overweegt het Nutsbedrijf de capaciteit van haar signaalnet te vergroten door het aanleggen van enkele glasvezeltrajecten in het huidige uit koper opgebouwde netwerk. Door deze uitbreiding wordt de capaciteit van het netwerk zodanig vergroot, dat naast het informatieverkeer van het Nutsbedrijf zelf, ruimte overblijft voor eventuele andere toepassingen. Het Nutsbedrijf wil van deze mogelijkheid gebruik maken en onderzoeken of er mogelijkheden aanwezig zijn , om de serviceverlening richting glastuinbouw uit te breiden. Hoewel een uitgebreide studie naar de mogelijkheden ontbreekt, lijken er interessante mogelijkheden aanwezig op het gebied van procesbeheersing, informatie-uitwisseling, milieumanagement en videotex toepassingen. Het is op dit moment onduidelijk aan welk mogelijke toepassingen behoefte bij de afnemers bestaat en welke toepassingen aansluiten bij de mogelijkheden van het Nutsbedrijf Westland N.V. Uitgaande van de behoefte van het Nutsbedri~ is de vraagstelling van dit onderzoek : aan welke telematicatoepassingen bestaat behoefte bij de diverse bedrijven en instellingen binnen de glastuinbouwsector in het Westland. Daarvoor is nodig: een verkenning van de glastuinbouwsector Westland, het Nutsbedrijf, en de tuinder waarbij de relatie met telematica beschreven wordt.
34
Het eerste gedeelte van het onderzoek is gericht op de vraagstelling of in het Westland mogelijkheden aanwezig zijn voor toepassing van telematica. Belichting van deze vraagstelling vindt plaats vanuit: de telematica (wat is dit en wat zijn de mogelijkheden?); het bedri~ (past telematica bij het Nutsbedri~?); de markt (vraagt de glastuinbouw om telematica?); de omgeving (past telematica in de regio Westland?). Het tweede deelonderzoek is het vertalen van de kansen aanwezig in de glastuinbouwsector Westland voor telematica naar toepassingsgebieden van telematica. In eerste instantie betreft het toepassingen in de glastuinbouw, in tweede instantie betreft het toepassingen van telematica in de glastuinbouw als mogelijkheid voor het Nutsbedrijf. In het derde deelonderzoek vindt de uitwerking van het toepassingsgebied plaats naar een produktontwerp volgens een drietalontwikkelingslijnen, te weten produkt-, markt- en produktieontwikkeling. Samen met het programma van eisen vormt het produktontwerp het eindresultaat van dit onderzoek.
35
2.
GLASTUINBOUW EN TELEMATICA
2.1.
Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de onderzoeksresultaten ten aanzien van de vraagstelling of toepassing van telematica in de glastuinbouwsector mogelijk is. Is dit het geval, dan zal de vraag beantwoord moeten worden, op welke gebieden toepassing van telematica in de glastuinbouw mogelijk is. De relatie tussen telematica en glastuinbouw kenmerkt zich door informatieve dienstverlening. Telematica toepassingen zullen gericht zijn op het verrichten van een dienst op het gebied van informatieverkeer ten behoeve van de glastuinbouw. In dit hoofdstuk wordt telematica vanuit het gezichtspunt dienstverlening belicht. Om te bepalen of het toepassen van telematica in de glastuinbouw een zinvolle activiteit is, zal eerst een karakterschets van de glastuinbouw in het Westland en haar activiteiten worden gegeven. Met name de activiteiten op het gebied van informatieuitwisseling, tussen tuinders onderling en van tuinders met derden, zijn hierbij interessant. Immers met telematica zijn diensten mogelijk welke nauw verbonden zijn met informatieuitwisseling. De mogelijkheden op het gebied van telematica ten aanzien van dienstverlening worden in 2.3 behandeld . In 2.4 wordt teruggegaan naar de hoofdvraagstelling van dit hoofdstuk en wordt aangegeven of telematica de glastuinbouw een zinvolle dienstverlening kan aanbieden.
2.2.
Verkenning
glastuinbouw
Glastuinbouw is een vorm van plantaardige produktie waarbij fotosynthese de drijvende kracht is en een hoge mate van regelbaarheid van het milieu mogelijk is (Vijverberg, 1988a). Doel van het glastuinbouwbedri~ is het telen en verhandelen van gewassen gericht op het maximaliseren van het bedri~sresultaat binnen bepaalde randvoorwaarden (Meijaard, 1989). Zowel in de nationale als in de internationale glastuinbouw neemt de Westlandse glastuinbouw een vooraanstaande positie in. Zij is toonaangevend als gevolg van een aanzienlijke groei in de afgelopen jaren. Deze groei was mogelijk doordat de bedri~stak in het Westland sterk geconcentreerd was op een betrekkelijk klein oppervlak. Hierdoor ontstond een vruchtbare bodem voor samenwerking waardoor het mogelijk was dat ondanks de kleinschalige bedrijfsgrootte toch een aantal activiteiten mogelijk waren, die anders, economische gezien, niet rendabel zouden zijn, zoals onder andere de veiling. Daarnaast heeft zich in de afgelopen jaren een sterke specialisatie voHrokken waardoor de Westlandse tuinder specialist in zijn teeH is, qua soort en qua type (Vijverberg, 1988a).
36
Met het oog op de toekomst zal de Westlandse glastuinbouw alert moeten blijven om deze vooraanstaande positie vast te houden. Daartoe zal aandacht besteed moeten worden aan blijvend onderzoek ter verbetering van de produktie, aan verdergaande specialisatie en kennisuitbreiding, aan intensieve kennisuitwisseling, zowel formeel als informeel en aan het nemen van maatregelen tegen bedreigende factoren zoals milieu, buitenlandse concurrentie, ruimtegebrek en vervoer (Vijverberg, 1988c; Vijverberg, 1989a). Hoewel de grootte van een glastuinbouwbedrijf gemiddeld 1 ha. is en de bedrijven worden gekenmerkt als familiebedrijven geleid door 1 à 2 personen, is een tendens waar te nemen van steeds groter wordende bedrijfspercelen waarbij het management steeds belangrijker wordt. Daarnaast wordt het opleidingsniveau van de tuinder steeds hoger. Het aantal tuinders dat zich op management niveau wil profileren in plaats van op teelttechnisch gebied groeit gestaag (Meijaard, 1989). Andere kenmerken van het glastuinbouwbedrijf zijn : een hoog technologisch niveau, de klimaatcomputer is uitgegroeid tot een managementinformatiesysteem; een hoog investeringsniveau, welke hoger is dan in andere bedrijfstakken in Nederland; een personeelstekort, hoewel de CAO gelijkwaardig is met die van vergelijkbare werkzaamheden ; een sterke innovatie.
2.3.
Glastuinbouw en telematica
Zoals in 2.1 is aangegeven is telematica de overdracht, de verwerking en het gebruik van allerhande elektronische en optische informatie (Meijer, 1985). Met name voor een adequate bedrijfsvoering en voor een optimale informatievoorziening, zowel binnen als buiten het bedrijf, wordt telematica van steeds groter belang. Om aan te geven wat met telematica mogelijk is wordt onderscheid gemaakt tussen transport- en informatiediensten. De transportdiensten hebben betrekking op de routing en het transport van de informatie. Onder informatiediensten worden de diensten verstaan welke met telematica mogelijk zijn ten aanzien van de verwerking en overdracht van informatie (Werkgroep Telematica, 1987). In het kader van dit hoofdstuk is vooral deze laatste mogelijkheid interessant. De tele-informatiediensten zijn enerzijds ontstaan als substituut voor bestaande diensten, anderzijds als nieuwe diensten. De volgend~ diensten, op het gebied van de verwerking en overdracht van informatie, zijn naar aanleiding van Ten Horn (1990) te onderscheiden: communicatiesystemen; dit zijn telecommunicatiefaciliteiten gekoppeld aan computersystemen waarmee een- of tweezijdige communicatie tot stand kan komen, tussen twee of meer partijen; registratiesystemen ; door middel van telecommunicatie- en tele-informatiesystemen worden gegevens verzameld en verwerkt; consultatIesystemen ; dit zijn systemen waarbij het mogelijk is om als gebruiker informatie op te vragen waarbij de mogelijkheid bestaat tot individueel advies ; databanken; dit zijn systemen waarin informatie naar onderwerp is opgeslagen en waaruit de gebruiker informatie kan opvragen. De glastuinbouw in het Westland is sterk afhankelijk van een intensieve uitwisseling van kennis en informatie. Om de buitenlandse concurrentie voor te blijven zal de sector voorop moeten blijven lopen op het gebied van innovatie (Vijverberg, 1988c). Een andere ontwik-
37
keling die het belang van een goede informatiediensten ondersteunt, is zoals gezegd de toenemende interesse van de tuinder voor het management van het glastuinbouwbedriff. Een adequaat informatiesysteem zal dan ook steeds belangrijker worden bij de beheersing van het produktieproces (Meijaard, 1989). Gezien deze ontwikkelingen is de verwachting dat in de toekomst een sterke toename van het informatieverkeer, zowel binnen het bed riff als tussen de verschillende bedrijven, tot stand zal komen. De behoefte aan adequate informatiediensten zal daarmee toenemen. De conclusie is dan ook dat in de Westlandse glastuinbouw, in de toekomst, een steeds grotere behoefte zal bestaan naar informatiediensten. Hier staat tegenover dat de individuele tuinder in het Westland moeilijk kan aangeven in welke specifieke informaticatoepassingen deze behoefte zich laat vertalen. Dit hoeft niet te betekenen dat de tuinder afwijzend is, dit, omdat een betrouwbare behoefte inschatting op het terrein van de telematica erg moeilijk is. Het gaat in de telematica vaak om produkten waarvan de gebruiker zich nauwelijks een voorstelling kan maken, zodat het aangeven van een behoefte niet of nauwelijks mogelijk is (Werkgroep Telematica, 1987). In de volgende paragraaf zal nader aandacht worden besteed aan die gebieden waar toepassing van telematica in de glastuinbouw mogelijk is. Deze toepassingsgebieden worden verder aangeduid met het begrip zoekvelden. Een zoekveld is een realistische voorstelling van toekomstige activiteiten van een organisatie, die ontstaat door kennis van externe kansen bewust te koppelen aan het interne kunnen, de sterkten, van een organisatie of attribuut (Buijs, 1987).
2.4.
Toepassingen
Om te bepalen waar toepassing van telematica in de glastuinbouw mogelijk is wordt gebruik gemaakt van een zoekveldenmatrix. Daarbij worden als sterkte de toepassingsmogelijkheden van telematica (Ten Horn, 1990) uitgezet tegen de kansen aanwezig in de glastuinbouw. Deze kansen laten zich het beste vertalen door die activiteiten in de glastuinbouw welke met telematica te optimaliseren zijn of door die problemen, aanwezig in de glastuinbouw, welke met telematica opgelost kunnen worden. Om een overzicht van deze activiteiten en problemen te krijgen is gebruik gemaakt van een procesboom van de bedriffssector glastuinbouw (van Boven, 1989; Jansen, 1989). Een procesboom is een geordend overzicht van de activiteiten zoals deze in een gemiddeld glastuinbouwbedrijf plaats vinden en welke problemen daarbij aanwezig zijn. De zoekveldenmatrix is er op gericht om die toepassingsgebieden in het glastuinbouwbedriff te localiseren waarbij sprake is van intensief informatieverkeer en waar de telematica een zinvolle bijdrage kan leveren op het gebied van de dienstverlening. Een beperking van deze methode is dat niet gekeken wordt naar de beperkingen van telematica. Bij de evaluatie van de zoekvelden zal hiermee rekening moeten worden gehouden. Uit de resuHerende zoekveldenmatrix kwam naar voren dat toepassing van telematica zinvol lijkt op het gebied van produktie, energie, handel en transport. Nader gespecificeerd, met name op technische gronden, lijken daarbij een tiental dienstverleningen zinvol. Robotisering van arbeid . Veel werk in het glastuinbouwbedrijf gebeurt met de hand waardoor de arbeidskosten in het produktieproces hoog zijn. Tevens kampt de tuinder met een tekort aan gespecialiseerd personeel. Een situatie die geschikt lijkt te zijn voor een verdergaande robotisering waarbij telematica een rol kan spelen bij het transport en verkenning van de besturingssignalen.
38
Procesbewaking. Een goede teelt is sterk afhankelijk van een ongestoord groeiproces. Ondanks de vele mogelijkheden van beheersing van het produktieproces kunnen tal van storingen het groeiproces nadelig beïnvloeden. Het is van belang deze fouten in een vroegtijdig stadium te signaleren en te bestrijden. Dit is mogelijk door het groeiproces onder voortdurende controle van een bewakingssyteem te houden, gebaseerd op de bewakingsmogelijkheden van telematica . Bewaking energiehuishouding . Energiekosten bepalen voor een kwart de produktiekosten. Het belang van een juist gebruik van energie is erg groot. Een bewakingssysteem van de energie huishouding geeft de tuinder die informatie waaruit een juiste aanwending van energie naar voren komt. Telematica speelt hierbij een belangrijke rol ten aanzien van het informatieverkeer zowel in het individuele bedrijf als tussen de verschillende bedrijven in de bedrijfstak. Optimalisering AB-systeem . Tuinders aangesloten op het afschakelbare-belasting systeem (AB-systeem) kunnen door het Nutsbedrijf worden afgeschakeld tegen een lager elektriciteitstarief. Op deze wijze regelt het Nutsbedrijf de inkooppiek bij de elektriciteitsproducent. Door een betere informatie-uitwisseling en sturing van het systeem is het mogelijk een betere verdeling van de energie-afname te bereiken zodat piekvorming vermin-derd wordt en minder afschakeling nodig is. Externe mIlIeubewaking. Dit is een met behulp van telematica opgezet bewakingssysteem dat tot doel heeft het continu bemeten van de samenstelling van lucht, water en grond in de regio Westland en te alarmeren indien verontreinigingen gesignaleerd worden. Databanken en overzichten . Van allerlei activiteiten in de glastuinbouw worden gegevens verzameld en verwerkt tot overzichten welke naar behoefte geraadpleegd kunnen worden door de verschillende bedrijfstakken in de glastuinbouwsector van het Westland. Telematica vervult hier een belangrijke rol bij het transport van meetgegevens naar de databank en het transport van de overzichten van de databank naar de belangstellende. De databanken zijn eventueel uit te breiden met een afdeling voor individueel advies. Besturingcentrum. Vanwege een tekort aan ruimte in het Westland kan met telematica de mogelijkheid geschapen worden om elders in het land produktiekassen te vestigen en vanuit het Westland de kas te besturen. Samenwerking, de grote kracht van het Westland, blijft zo mogelijk evenals een vergroting van de produktiecapaciteit. Transportsysteem . Vervoer in het Westland is een probleem als gevolg van de slechte wegenstructuur. Met behulp van telematica is een betere sturing van het transport mogelijk. Daamaast is het mogelijk om een geheel nieuw verkeerssysteem te ontwikkelen en dit met behulp van telematica te besturen. Verbetering met behulp van veIlInglogistIek. Door gebruik te maken van telematica kunnen tal van veilinghandelingen geautomatiseerd worden waardoor het veilingproces efficiênter kan verlopen. Toepassingen zijn mogelijk op het gebied van betaling, groupage van produkten, aanvoer en afvoer.
39
Op afstand vellen. Een essentieel onderdeel bij het veilen is het kopen door drukken. Met behulp van telematica is het mogelijk door middel van videoschermen toegang te krijgen tot de veilingklok en op afstand mee te doen aan het afmijnen. Aanwezigheid in de veiling om in te kopen is dan niet langer meer noodzakelijk.
2.5.
Evaluatie
Uit de resultaten van dit onderzoeksdeel blijkt dat telematica, als dienst, voor een aantal activiteiten in de glastuinbouwsector toepasbaar is. Kansrijke toepassingen lijken met name aanwezig te zijn op het gebied van automatisering (het produktieproces en het veilingproces), bewaking (het produktieproces, de energiehuishouding en het milieu), registratie en besturing (transport, het AB-systeem en het produktieproces). Deze conclusie is merendeels gebaseerd op een aantal ontwikkelingen in de glastuinbouwsector en in mindere mate op de wensen van de individuele tuinder. Voor dit laatste wordt verwezen naar het in deze bundel opgenomen onderzoek van Beugels en Schoormans.
40
3.
3.1.
NUTSBEDRIJF WESTLAND EN TELEMATICA
InleIdIng
Uit de resultaten van hoofdstuk 2 blijkt dat in de glastuinbouw op grond van een aantal ontwikkelingen een zekere behoefte aan telematica bestaat. Daarbij is de aantekening gemaakt dat de individuele tuinder niet kan aangeven wat deze behoeften concreet zijn. Vervolgens zijn een aantal kansrijk lijkende zoekvelden naar voren gekomen. In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd met betrekking tot de vraagstelling of toepassing van telematica in de glastuinbouw door het Nutsbedrijf Westland N.v. zinvol is. De relatie tussen het Nutsbedri~ en telematica staat met name in het teken van transport: het aanbieden van een netwerk waarmee datatransport als dienst voor de glastuinbouw mogelijk is. Om te bepalen of het aanbieden van een netwerk een interessante mogelijkheid voor het Nutsbedrijf is, wordt eerst een beeld van het bedrijf geschetst, met name in relatie tot het transporteren van data. Vervolgens wordt dit beeld geprojecteerd op de onderzoeksvraag of er toepassingsmogelijkheden van telematica in de glastuinbouw voor het Nutsbedrijf Westland aanwezig zijn. Op deze wijze ontstaat inzicht in de vraag of telematica een zinvolle uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten van het Nutsbedrijf betekent.
3.2.
Verkenning Nutsbedrijf Westland N.V.
Halverwege de jaren tachtig hebben de gemeenteraden van verschillende Westlands gemeenten besloten tot de oprichting van een horizontaal geïntegreerd energiebedrijf voor de regio Westland, met als hoofdtaak het distribueren van gas en elektriciteit. Aanleiding hiertoe vormden het rapport Integraal Energieplan voor het Westland (NEOM , 1985), waarin een regionale organisatie van de energiehuishouding werd aanbevolen, en het rapport Reorganisatie energiedistributiesector (VEEN, VEGIN, en VESTIN, 1987) waarin een minimale omvang van 30 000 aansluitingen werd aanbevolen. In september 1987 is met de reorganisatie gestart en deze is voltooid op 1 januari 1989 (Nutsbedrijf, 1989a). Het Nutsbedrijf heeft tot doel zorg te dragen voor een ongestoorde levering van voldoende elektriciteit, gas en warmte van voldoende kwaliteit, tegen zo laag mogelijke kosten. Bij deze levering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de afnemers en op een inventieve wijze worden de activiteiten van het bedri~ uitgebreid ten gunste van de afnemers, in hoofdzaak de glastuinbouw (Nutsbedrijf, 1987a). Om dit te bereiken is de structuur van het bedri~ aangepast aan het karakter van het Westland. De organisatie kenmerkt zich door korte verbindingslijnen en een grote verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid van de werknemers. Doordat het Nutsbedrijf ontstaan is uit een fusie van enkele gemeentelijke energiebedrijven is er een mengeling van bedrijfsculturen ontstaan. Het bedrijf zal enige tijd nodig hebben om tot een eigen bedrijfscultuur te komen, van waaruit werk-
41
nemers met een gelijkgestemde visie activiteiten ontplooien. Daarnaast betekende de reorganisatie een verzwaring van de financiêle situatie . Als gevolg van de vele financiêle overgangsregelingen, welke met de afnemers getroffen moesten worden en de overname van een aanzienlijke hoeveelheid activa, is de ontwikkelingsruimte van het bedrijf ten aanzien van de financiên beperkt.
3.3
Nutsbedrijf en telematica
Het gebruik van telematica is gebaseerd op informatietransport waarbij gegevens geênt worden op elektrische- of optische signalen. Door een netwerk van geleidingsmateriaal is het mogelijk deze informatie in de vorm van signalen naar de gewenste bestemming te verzenden. Voor de overdracht van elektrische signalen wordt gebruik gemaakt van koper- of coax-kabels. Voor de overdracht van optische signalen worden glasvezelkabels gebruikt. Het voordeel van het gebruik van glasvezel komt met name naar voren in de transportcapaciteit. Per volume-eenheid kabel is per tijdseenheid een aanzienlijke grotere hoeveelheid informatie te verzenden dan met koper of coax (PTT Telecom, 1989). Toepassing van glasvezel is interessant op die plaatsen waar speciale eisen worden gesteld op het gebied van technische prestatie (denk aan bewegende beelden), betrouwbaarheid, kosten en onderhoud en waar andere transmissiesystemen minder adequaat zijn (Bolle, 1982). Ten behoeve van een adequate dienstverlening van het Nutsbedrijf aan de afnemers, de glastuinbouwbedrijven, wordt gebruik gemaakt van een signaalnet om de distributie van gas en elektriciteit te sturen, te bewaken en te meten. Dit signaalnet is opgebouwd uit een aantal verschillende deelnetwerken welke alle afzonderlijk van elkaar functioneren (Nutsbedrijf, 1989c). Met het oog op de toekomst wordt een sterke toename verwacht in de behoefte aan en de transmissie van gegevens, zowel algemeen (Andriessen, 1988), als specifiek voor het Nutsbedrijf (Nutsbedrijf, 1989c). Om in deze behoefte te voorzien wil het Nutsbedrijf het eigen signaal net verbeteren en uitbreiden, waarbij gedacht wordt aan het gebruik van enkele glasvezeltrajecten voor die routes waarbij sprake is van zeer veel datatransport. Bijkomend voordeel voor het Nutsbedrijf is dat de uitbreiding van het signaalnet gecombineerd kan worden met de werkzaamheden voor de vervanging van het elektriciteitsdistributienet, zodat een aanzienlijke kosten::>esparing, met name op de graafkosten, mogelijk is. Met een dergelijk netwerk ontstaan mogelijkheden welke verder gaan dan de huidige toepassingen, op het gebied van datatransport, van het Nutsbedrijf, als gevolg van de ontstane capaciteitsvergroting van het signaal net. Dit signaal net biedt dan ook ruimte voor andere diensten, naast de activiteiten op het gebied van datatransport van het Nutsbedrijf zelf. Gedacht wordt aan service uitbreiding ten behoeve van de glastuinbouw. Reden om de serviceverlening ten aanzien van de glastuinbouw uit te breiden is grotendeels gelegen in het feit dat de doelstellingen van het Nutsbedrijf niet beperkt blijven tot enkel de levering van elektriciteit en gas. Naar aanleiding van het rapport Integraal Energieplan voor het Westland, 1985 van de NEOM, de Nederlandse Energie Ontwikkelings Maatschappij, wordt voor het Westland een regionale energiedistributie aanbevolen. Dit omdat deze wijze van distribueren het beste aansluit bij het specifieke karakter van het Westland. Dit leidde tot de aanbeveling van een geïntegreerd Westlands nutsbedrijf voor de distributie van gas en elektriciteit, waarbij de taken van het bedrijf ziCh uitbreiden ten behoeve van de afnemers op die plaatsen waar andere niet
42
of in mindere mate vergelijkbare dienstverlening kunnen aanbieden. (Nutsbedrijf, 1987a; NEOM, 1985). Daarnaast betekenen nieuwe activiteiten nieuwe cash flow mogelijkheden voor het bedrijf en zullen nieuwe activiteiten de positie van het bedrijf zowel direct als indirect, via een sterker wordende afzetmarkt, verbeteren. Reden voor het bedrijf om met telematica invulling aan deze taakverbreding te geven wordt hoofdzakelijk gevormd door het feit dat het bedrijf de beschikking heeft over een signaalnet, zoals al eerder is aangegeven. Andere factoren vanuit het bedrijf zijn dat het personeel zowel over een goede algemene kennis als over specifieke vakkennis beschikt en dat het bedrijf reeds enige ervaring heeft met enkele telematicatoepassingen op het gebied van bewaken. Tegenover deze positieve aspecten staan echter wel een aantal beperkende kanttekeningen. Zo zal voor de aanleg of uitbreiding van telecommunicatienetwerken toestemming van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat nodig zijn. Het is dan ook de vraag of deze toestemming verleend wordt omdat het verzorgen van datatransport voor derden een alleenrecht voor PTT Telecom is. Toestemming tot de aanleg of uitbreiding van netwerken aan andere bedrijven dan de PTT wordt door het Ministerie slechts in die gevallen verleend waarin aantoonbaar is dat de voorzieningen van de PTT niet adequaat zijn. Een andere kanttekening vanuit het Nutsbedrijf ten aanzien van het toepassen van telematica is dat de ontwikkelingsruimte van het bedrijf beperkt is, zowel op het arbeids- als het financiêle vlak. Eventuele toepassingen zullen dan ook stapsgewijs ingevoerd moeten worden om de ontwik-kelingsmogelijkheden van het bedrijf niet te veel te belasten. Daarnaast is de bedrijfscultuur, ondanks de bescheiden ervaring op het gebied van signaaltransport, gericht op de distributie van energie en in veel mindere mate op de transmissie van gegevens. Uitgaande van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de situatie voor het toepassen van telematica door het Nutsbedrijf niet ideaal is. Een aantal vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de vraag of toepassing van telematica interessant is. Daaraan wordt niet de conclusie verbonden dat telematica geen toepassingsmogelijkheden biedt voor het Nutsbedrijf. Redenen daarvoor zijn dat: het Nutsbedrijf met een relatief lage investering een infrastructuur ter beschikking heeft, waarmee datatransport mogelijk is; vanuit diverse organisaties en besturen is aangegeven dat telematica een mogelijkheid kan zijn tot invulling van de gewenste taakverbreding; uit verder onderzoek kan blijken of de geconstateerde kanttekeningen eventueel te omzeilen zijn waardoor hun invloed geringer wordt.
3.4.
Toepassingen
Gezien de kanttekeningen uit de vorige paragraaf kunnen een aantal vraagtekens gezet worden bij de vraag in hoeverre het toepassen van telematica interessant is voor het Nutsbedrijf. Daarbij moet worden aangegeven dat dit beeld niet zo negatief hoeft te zijn zoals dat nu overkomt. Met een drietal redenen is aangegeven waarom toch verder onderzoek zal worden gedaan. Toepassing van telematica zal daar interessant voor het Nutsbedrijf kunnen zijn waar de knelpunten een minimale invloed hebben en de sterke kanten van het bedrijf een maximale invloed. Met name de sterke zijde van het bedrijf wordt in deze paragraaf belicht en vast-
43
gesteld wordt wat de gevolgen van deze punten zijn ten aanzien van mogelijke zoekvelden . Een overzicht van de sterke punten zoals deze tot nu toe naar voren zijn gekomen: het bedrijf kan tegen een relatief lage investering een infrastruktuur aanleggen waarmee datatransport mogelijk is; dankzij de monopoliepositie van het bedrijf met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit en de openheid van de glastuinbouwbedrijven beschikt het Nutsbedrijf over belangrijke gegevens met betrekking tot de energiehuishouding van de afnemers; het bedrijf beschikt over kennis en ervaring ten aanzien van de distributie van energie; de bedrijfscultuur kenmerkt zich door dynamiek en flexibiliteit. Uit deze punten komt een beeld naar voren waaruit blijkt dat eventuele toepassing van telematica sterk verbonden moet zijn met de huidige activiteiten van het bedrijf. Dit komt omdat alleen op die wijze de sterke punten van het bedrijf op een juiste manier worden aangewend. De dynamiek en flexibiliteit van het bedrijf geven daarbij aan dat enige afstand overbrugbaar is. Om de belasting van een eventueel ontwikkelingsproject op het Nutsbedrijf beter te kunnen beheersen verdient een stapsgewijze ontwikkeling van het project de voorkeur. In het volgende hoofdstuk zal nader op de vaststelling van het zoekveld, het te ontwikkelen produkt, worden ingegaan.
3.5.
Evaluatie
Op de vraag of toepassing van telematica door het Nutsbedrijf zinvol is blijkt dat een aantal knelpunten aanwezig zijn, die dit beperken. De ontwikkelingsmogelijkheden van het Nutsbedrijf zijn beperkt, de bedrijfscultuur is hoofdzakelijk gericht op de distributie van gas en elektriéiteit en er bestaat onzekerheid omtrent het verkrijgen van toestemming van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor uitbreiding van het signaalnet. Ondanks de geconstateerde knelpunten is niet de conclusie getrokken dat telematica voor het Nutsbedrijf niet meer interessant is. Redenen hiervoor waren dat het Nutsbedrijf tegen relatief lage kosten een infrastructuur voor datatransport kan aanleggen en dat er vanuit diverse organisaties en besturen is aangegeven dat telematica een eventuele mogelijkheid is om de taken van het Nutsbedrijf uit te breiden . Daarnaast zal verder onderzoek moeten uitwijzen of de geconstateerde knelpunten een zodanig barrière opwerpen dat iedere mogelijke toepassing ongeschikt is. De richting waarin de zoekvelden gezocht moeten worden zal nauw moeten aansluiten op de huidige activiteiten van het bedrijf om de sterke punten van het bedrijf optimaal te benuten. Daarnaast verdient het aanbeveling om eventuele toepassingen stapsgewijs in te voeren zodat de belasting voor het bedrijf beperkt en regelbaar blijft. Evaluatie en bijsturing zijn in dat geval ten alle tijde mogelijk zonder dat dit werkelijk essentiêle veranderingen met zich mee zal brengen. In het volgende hoofdstukken zal aandacht besteed worden aan de keuze van het zoekveld. Hierbij zullen de resultaten uit voorgaande hoofdstukken met elkaar gecombineerd worden. Bepaald wordt welke zoekveld het beste aansluit bij de mogelijkheden en beperkingen van zowel de glastuinbouw als het Nutsbedrijf Westland N.V.
44
4.
DE KEUZE VAN EEN TELEMATICATOEPASSING
4.1.
Inleiding
Het maken van keuzes is een essentieel onderdeel van het produktontwikkelingsproces. Het is bepalend voor het verdere verloop en het uiteindelijke resultaat van het onderzoek. In hoofdstuk 2 zijn een tiental zoekvelden gedefinieerd welke interessante toepassingsgebieden van telematica in de glastuinbouw zijn. Vervolgens is in hoofdstuk 3 aangegeven in welke richting de zoekvelden moeten liggen willen zij van belang zijn voor het Nutsbedri~ . In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd met betrekking tot de zoekveldkeuze en de daaruit volgende formulering van het ontwerpdoel. Een ontwerpdoel, is een formulering van hetgeen in het ontwikkelingsproject verder wordt uitgewerkt en wat uiteindelijk zal resulteren in een concreet produkt. Voor de zoekveldkeuze worden de resultaten uit hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 aan elkaar gekoppeld, en wordt bepaald welke toepassingsmogelijkheden voor het Nutsbedrijf van belang zijn. Het ligt niet in de bedoeling in dit hoofdstuk een totaaloverzicht te geven van het tot stand komen van het uiteindelijk gekozen zoekveld. Aandacht zal worden besteed aan die aspecten en redenen welke van belang waren voor de uiteindelijk keuze en het resultaat van die keuze.
4.2.
Procedure
Voor de keuze van een zoekveld zijn een tweetal toetsingen verricht : een toetsing ter bepaling van kansrijke zoekvelden; een toetsing ter bepaling van het meest kansrijke zoekveld.
Bepaling van kansrijke zoekvelden. Deze toetsing wordt uitgevoerd om het aantal van tien zoekvelden van toepassingen van telematica in de glastuinbouw terug te brengen naar een kleiner aantal geschikt geachte zoekvelden. Deze eerste scheiding wordt aangebracht omdat het qua tijd en qua arbeid onmogelijk is om alle zoekvelden mee te nemen in de verdere uitwerking. Er zal in deze fase van het onderzoek, waarin het uitwerkingsniveau van de zoekvelden nog laag is een scheiding tot stand moeten komen tussen de zoekvelden welke wel en welke niet geschikt zijn als activiteit voor het Nutsbedri~. Om dit te bereiken zijn de zoekvelden aan de hand van een aantal eisen beoordeeld. Deze eisen zijn ontleend aan een checklist van Eekels (1982) en zijn onder te verdelen in een vijftal categorieên: bedri~sdoelstellingen, produkt en produktie, marketing, onderzoek en ontwikkeling, en financiên . Door het koppelen van een beoordeling aan de eisen en deze beoordelingen in een kolom te plaatsen met de negatieve beoordelingen links en de positieve .rechts ontstaat een beeld van de kansrijkheid van het zoekveld.
45
Op deze wijze is het mogelijk een scheiding aan te brengen tussen meer en minder geschikte zoekvelden. Bepaling van meest kansrijke zoekveld. Voordat de uiteindelijke keuze wordt uitgewerkt worden de zoekvelden eerst nader onderzocht en toegelicht om zo een beter beeld en inzicht in de zoekvelden te krijgen. Om te bepalen welk zoekveld het meest kansrijk voor het Nutsbedrijf is, worden de zoekvelden beoordeeld aan de hand van een aantal eisen, dezelfde als bij de eerste toetsing . In tegenstelling tot de eerste toetsing worden de zoekvelden hier per gestelde eis met elkaar vergeleken. Doordat de eisen zijn verdeeld in een aantal categorieên ontstaat per categorie een bepaalde voorkeursvolgorde. Het zal duidelijk zijn dat het zoekveld dat ten opzichte van de andere zoekvelden de voorkeur krijgt ook het zoekveld is dat het meest interessant is als activiteit voor het Nutsbedrijf.
4.3.
Resultaten
Aan de hand van de eerste toetsing komen een drietal groepen van zoekvelden naar voren : zoekvelden met een vrij negatief beeld, zoekvelden met een neutraal beeld en zoekvelden met een vrij positief beeld. Het zal duidelijk zijn dat de laatste groep zoekvelden het meest interessant is voor verder uitwerking. De onderzochte zoekvelden waren : optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem; bewaking van de energiehuishouding; externe milieubewaking. Deze zoekvelden worden voordat de definitieve keuze plaats vindt nader toegelicht en uitgewerkt. Een kort overzicht van de belangrijkste resultaten. Optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem. Dit zoekveld bevat de mogelijkheden die aanwezig zijn om met behulp van telematica het systeem van de afschakelbare belasting te optimaliseren. Uit de reacties van de afzetmarkt blijkt dat de tuinders wel geïnteresseerd zijn in een dergelijk systeem, maar zich afvragen of een dergelijke optimalisatie wel realistisch is. Hoe is optimalisatie mogelijk indien een tuinder met een belichtingsinstallatie op een mistige dag wil belichten. Een tuinder wil belichten op die momenten waarop het normale daglicht tekort schiet. Daarnaast zijn de wensen van de tuinder individueel niet zo verschillend dat er veel mogelijkheden voor optimalisatie aanwezig zijn. Bewaking van de energiehuishouding . Dit zoekveld bevat de mogelijkheden die aanwezig zijn om het energieverbruik in het glastuinbouwbedrijf te bewaken en aan te geven waar en wanneer dit niet het geval is. De reacties van de afzetmarkt waren redelijk positief. Echter de tuinder brengt nadrukkelijk naar voren dat hij degene is die de bedrijfsbeslissingen neemt. Het zoekveld sluit goed aan bij de mogelijkheden van het Nutsbedrijf. Het is een innovatie gebaseerd op de huidige activiteiten en de eisen die aan het ontwikkelingsproject gesteld worden zullen relatief gezien laag zijn . Externe mIlIeubewaking. Dit zoekveld bevat de mogelijkheden van telematica om het milieu in en om het Westland continu te meten en verontreinigingen te signaleren. Tevens
46
bestaat de mogelijkheid om advies te verlenen aan de tuinders omtrent hoe gehandeld moet worden inzake verontreinigingen. De reacties van de afzetmarkt zijn positief mede doordat ook anderen dan tuinders belang bij een dergelijk systeem kunnen hebben. Vanuit de kant van de tuinders bestaat met name behoefte aan een systeem dat de vervuiler opspoort. Er mag geen symptoombestrijding plaats vinden omdat dit slecht kan zijn voor de naam van het Westland en voor de afzet van de glastuinbouwprodukten. Voor het Nutsbedrijf betekent dit zoekveld een duidelijke verbreding van het takenpakket en er worden dan ook grotere eisen aan het ontwikkelingsproject gesteld in vergelijking met de andere twee zoekvelden . In de tweede toetsing zijn de drie zoekvelden onderling vergeleken aan de hand van de volgende eisen: bedrijfsdoelstellingen, waarbij is beoordeeld op grond van huidige activiteiten van het bedrijf, de middellange termijn planning van het bedrijf, het innovatiebeleid van het bedrijf en het bedrijfskarakter; produkt en produktie , onderverdeeld in aanwezigheid van technische kennis in het bedrijf, aanwezigheid van ervaring in het bedrijf, aanwezigheid personeel, aansluiting bij eventuele trends; marketing, onderverdeeld in behoefte van de afzetmarkt, grootte van de afzetmarkt, kans op succes, kans op concurrentie, ontwikkelingstijd van het zoekveld; onderzoek en ontwikkeling, onderverdeeld in overeenkomst R&D strategie van het bedrijf, R&D inspanningen, verdere ontWikkelingsmogelijkheden voor het bedrijf; financiên, onderverdeeld in verwachte ontwikkelingskosten, verwacht investeringsrisico, terugverdientijd en subsidiemogelijkheden. De voorkeur is in de tabel 4.3 weergegeven, waarbij een 1 het zoekveld aangeeft dat het meest aan de eis voldoet in vergelijking met de andere zoekvelden.
Tabel 4.3.
Vergelijking van drie zoekvelden aan de hand van vijf eisen.
bedrijfseisen :
bedrijfsdoelstelling produkt en produktie marketing onderzoek en ontwikkeling financiên
afschakelbarebelastingsysteem
3 3 2 3 3
bewaking energiehuishouding
externe milieubewaking
2 2 2 2 1
Het beeld dat uit deze vergelijking naar voren komt is dat het zoekveld bewaking van de energiehuishouding het meest interessante is voor het Nutsbedrijf. Dit zoekveld sluit het beste aan bij de mogelijkheden van het Nutsbedrijf. Het betekent een taakverbreding voor het Nutsbedrijf en bevat mogelijkheden voor verdere ontwikkelingen . Voor de glastuinbouw levert hetzoekveld een waardevolle bijdrage op aan de vermindering van de produktiekosten en aan de vermindering van de milieubelasting als gevolg van het verminderen van de rookgasemissie, welke ontstaat bij verbranding van fossiele brandstoffen door de glastuinbouwsector.
47
4.4.
Evaluatie
Uit de toetsing blijkt dat het zoekveld bewaking van de energiehuishouding het meest kansrijk is voor het Nutsbedrijf, als dienst voor de glastuinbouw. De keuze van het zoekveld is met name gebaseerd op het feit dat dit zoekveld goed aansluit bij de ontwikkelingsmogelijkheden van het Nutsbedrijf waarbij gedacht wordt aan technische kennis, aansluiting bij huidige activiteiten en het feit dat gebruik wordt gemaakt van de verbruiksgegevens, welke het Nutsbedri~ tot haar beschikking heeft. Ten aanzien van de gevolgde procedure zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen. Het is de vraag of de gebruikte eisen wel volledig waren, in hoeverre de mate waarin een zoekveld aan een eis voldoet gebaseerd is op feiten en in hoeverre het zoekveld met de beste score ook inderdaad het beste zoekveld is. Deze problemen doen zich bij iedere toetsing voor en de onderzoeker kan slechts streven naar een zo goed mogelijke beperking van de problemen. Bij de hier gevolgde procedure is er naar gestreefd de problemen zoveel mogelijk willen beperken. Voor de volledigheid van de gebruikte eisen is gebruik gemaakt van een checklist (Eekels, 1982). In het volgende hoofdstuk zullen de onderzoeksresultaten gepresenteerd worden van de uitwerking van ontwerpdoel naar produktontwerp. Een produktontwerp geeft aan hoe het produkt in de praktijk moet functioneren, uit welke elementen het is opgebouwd , wie het moet gaan gebruiken en wat de gevolgen zijn van het produkt voor het Nutsbedri~ .
48
5.
HET ENERGIE MANAGEMENT BEWAKING SYSTEEM
5.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het resultaat van het laatste gedeelte van dit onderzoek: de uitwerking van ontwerpdoel richting produktontwerp. Uitgangspunt bij deze uitwerking is het ontwerpdoel: Ontwikkel een bewakingssysteem van de energiehuishouding in een glastuinbouwbedrijf met het doel het bemeten van het energieverbruik van de verschillende energieprocessen, het bewaken van een juiste aanwending van de energie bij deze processen en het alarmeren indien dat niet het geval is. Hoewel deze omschrijving aangeeft dat de bewaking betrekking heeft op de energiehuishouding in het glastuinbouwbedri~ blijft het in het midden, op welke probleemsituatie het ontwerpdoel specifiek gericht was. Voor verdere uitwerking van het ontwerpdoel betekent dit, dat eerst onderzocht moet worden, waar de bewaking in de energiehuishouding moet plaats vinden en welke probleemsituatie daarbij centraal staat. In de volgende paragraaf wordt deze situatie nader toegelicht. De uitwerking van ontwerpdoel naar produktontwerp is uitgevoerd aan de hand van een drietal ontwikkelingen : produkt-, markt- en produktieontwikkeling. Dit resulteerde in een nadere omschrijving van het produkt als zodanig, de gebruiker van het produkt en het bedrijf dat het produkt aanbiedt. Achtereenvolgens worden deze aspecten in paragraaf 3 van dit hoofdstuk behandeld. Alleen de resultaten van deze uitwerking worden gepresenteerd. Voor het ontwikkelingsproces als zodanig en voor het programma van eisen wordt verwezen naar de oorspronkelijke rapporten. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van conclusies, omtrent de betekenis van het produktontwerp ten aanzien van de Westlandse glastuinbouw en het Nutsbedrijf Westland N.V.
5.2.
Probleemsituatie
De Westlandse glastuinbouw kenmerkt zich door een hoog energieverbruik. Energie is nodig voor het creêren van een kasklimaat, waarin een teelt zich optimaal kan ontwikkelen. Het gevolg is dat maar liefst een kwart van de produktiekosten bepaald wordt door het verbruik van energie. Om het produktieproces economisch rendabel te houden, is het belang van een goede beheersing van de energiekosten erg groot. Deze noodzaak tot beheersing leidde enkele jaren geleden tot de introductie van de klimaatcomputer in het glastuinbouwbedrijf. Door middel van speciale besturingsprogramma's is het mogelijk om met de klimaatcomputer het kasklimaat in hoge mate automatisch te regelen en te beheersen. En beperking van de klimaatcomputer is evenwel dat deze deze niet aangeeft wanneer een bepaald kasklimaat óók economisch gezien optimaal is. Voordat de tuinder beslist in welke situaties energie mag
49
worden verbruikt, zal de tuinder eerst een inschatting moeten maken of de extra gemaakte kosten, als gevolg van het energieverbruik in die situatie, wordt goedgemaakt door een meeropbrengst, bij de verhandeling van het produkt. Aan de hand van deze afweging zal de tuinder bepalen welk optimaal kasklimaat de klimaatcomputer moet beheersen. Om de tuinder bij te staan in zijn taak bovenstaande afweging zo goed mogelijk kunnen maken is de gedachte van het energiemanagement bewakingssyteem ontstaan. Een dergelijk systeem verschaft de tuinder, in zijn functie van manager, informatie omtrent de verschillende energieprocessen in het glastuinbouwbedri~. Met deze informatie is de tuinder in staat de energiehuishouding beter te plannen en te beheersen, zodat een verhoging van de energieproduktiviteit te bereiken is. Voor een dergelijk systeem is op dit moment een levensvatbare situatie in de glastuinbouwbedrijven aanwezig. Dit valt te concluderen uit het feit dat glastuinbouwbedrijven steeds groter worden, waardoor de behoefte aan specifieke bedrijfsinformatie, nodig voor een goede bedri~sbeheersing, toeneemt (Meijaard, 1989). Voorts is een verschuiving in de functie van de tuinder waar te nemen. Steeds meer vervult de tuinder de rol van manager in plaats van traditionele teler, waardoor een accentverschuiving van de teeltkundige naar de bedrijfskundige aspecten van het glastuinbouwbedrijf te verwachten valt (Meijaard, 1989). Een laatste argument is de opkomst van de automatisering van het bedrijfsbeheer. Verwacht wordt dat deze zich in de toekomst doorzet en een bron zal zijn voor innovaties. Reden hiervoor is dat met een goed geautomatiseerd bedrijfsbeheer een zeer adequate informatie-uitwisseling mogelijk wordt (Vijverberg, 1988a).
5.3.
Produktontwerp
Naar aanleiding van bovenstaande probleemsituatie is tot ontwerpdoel uitgewerkt naar een produktontwerp. Daarbij moet de aantekening worden gemaakt dat het beschikbare tijdsbestek te kort was om, voor een dergelijk complex systeem, een uitgewerkt ontwerp te maken. Het gevolg is dat het produktontwerp te beschouwen is als een concept, wat een eerste inzicht in het systeem verschaft. Het Energie Management Bewaking Systeem is een informerend bewakingssysteem wat de gebruiker, de tuinder, informeert over de energiehuishouding, van zowel het eigen glastuinbouwbedrijf als van het bedrijf van collega tuinders. De informatie wordt verkregen door het meten van de volgende variabelen: het energieverbruik, het effect van het verbruik, de natuurlijke omstandigheden waarop het energieverbruik betrekking heeft en het tijdstip en de duur van het verbruik. Het gaat daarbij om de drie grootste en belangrijkste energieprocessen in het glastuinbouwbedri~, te weten: verwarmen, belichten en C02 doseren. Tevens bewaakt het EMB-systeem het energieverbruik van bovengenoemde processen door te alarmeren indien ongewenst grote afwijkingen in het verbruik geconstateerd worden, ten opzichte van het toegestane energieverbruik. De metingen worden automatisch op afstand verricht waarbij gebruik wordt gemaakt van een datatransmissienetwerk waarop de glastuinbouwbedrijven zijn aangesloten. Met een dergelijk netwerk is het mogelijk om vanuit een centraal besturingspunt periodiek meetopdrachten te verzenden naar de aangesloten bedrijven. De informatie afkomstig van deze, op afstand verrichte, metingen worden voor een tweetal doeleinden gebruikt.
50
Ten eerste vindt een vorm van bewaking plaats. In de bedrijfscomputer van het glastuinbouwbedrijf vindt door middel van een speciaal computerprogramma een vergelijking plaats tussen de gemeten verbruikswaarden en de maximaal toegestane verbruikswaarden. Worden ontoelaatbaar grote verschillen geconstateerd dan krijgt de tuinder bericht zodat tijdig bijsturing van het betreffende energieproces kan plaatsvinden. Ten tweede worden de meetgegevens van alle op het systeem aangesloten glastuinbouwbedrijven teruggezonden naar een centraal punt. Hier worden de gegevens verwerkt en opgeslagen in een databank. De databank is toegankelijk voor alle bedrijven die op het systeem zijn aangesloten. Doordat de tuinder op deze manier over meer specifieke informatie kan beschikken is een betere planning van de energiehuishouding mogelijk. De tuinder kan immers met een grotere zekerheid een inschatting maken wanneer het economisch rendabel is energie aan te wenden en wanneer niet. Het EMS-systeem is opgebouwd uit een aantal concrete produkten met daar omheen, een organisatie, welke het functioneren van het systeem mogelijk maakt. De produkten waaruit het systeem bestaat zijn: een datatransmissienetwerk, een meetsysteem en een pakket soft- en hardware. De organisatie om deze produkten heen, welke noodzakelijk is voor een goed functioneren van het systeem, bestaat uit een centraal besturingsstation, een besturingsstation in het glastuinbouwbedrijf en een centrale databank. De doelgroep van het EMS-systeem wordt gevormd door jonge tuinders met een hoog opleidingsniveau, overwegend MTS. De tuinders zijn veelal actief is studieclub, standsorganisatie of werkgroep. Sinnen de doelgroep bestaat een grote belangstelling voor de managementfunctie. Het glastuinbouwbedrijf waar deze tuinders werkzaam zijn is relatief groot (boven de 1,5 ha.) en kenmerkt zich door de toepassing van vele innovaties, welke zich in de loop der tijd hebben voorgedaan. Deze glastuinbouwbedrijven lopen dan ook voorop als het gaat om de toepassing van de nieuwste technologische ontwikkelingen. Het Nutsbedrijf Westland N.V. maakt de dienstverlening mogelijk doordat dit bedrijf een datatransmissienetwerk beschikbaar heeft. Hiermee is het mogelijk metingen op afstand te verrichten en informatieuitwisseling tussen de aangesloten glastuinbouwbedrijven mogelijk te maken. De taak van het Nutsbedrijf is het ontwikkelen van de dienstverlening en het verzorgen van de sturing van het systeem. Dat betekent het periodiek verzenden van meetopdrachten en het doorzenden van gegevens naar een centrale databank. Het beheer van de databank is omwille van privacy-overwegingen in handen van een tuinbouworganisatie.
5.4.
Betekenis van het produktontwerp
In deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag in hoeverre te verwachten is dat het produktontwerp een zodanig nut heeft, voor zowel de glastuinbouw als voor het Nutsbedrijf, dat verdere ontwikkeling van het EMS-systeem zinvol is De prijs welke de glastuinbouw voor het EMS-systeem over heeft wordt in grote mate bepaald door het nut van het systeem, uitgedrukt in geld, voor de tuinder.
51
Ontwikkeling van het systeem door het Nutsbedri~ is slechts dan zinvol wanneer de kosten voor ontwikkeling, onderhoud en het laten functioneren van het EMB-systeem meer dan goed worden gemaakt door het totaal aan opbrengsten, welke het Nutsbedrijf van de aangesloten glastuinbouwbedrijven zal ontvangen. Beantwoording van de vraag, die aan het begin van deze paragraaf is gesteld, is mogelijk door het maken van een financiêle afweging. De kosten voor het Nutsbedrijf moeten daarbij goed worden gemaakt door het positieve effect van het systeem voor het glastuinbouwbedrijf, wat zich laat uitdrukken in lagere produktkosten of een hogere opbrengst, waardoor een beter bedrijfsresultaat ontstaat. Probleem bij het maken van een deze afweging is dat een grote hoeveelheid specifieke informatie nodig is, welke in dit stadium van het onderzoek slechts in beperkte mate voor handen is. Voor het beantwoorden van de vraag of het EMB-systeem verder ontwikkeld moet worden moet dus op dit moment een ander type afweging gemaakt worden. Gezien de hoge energiekosten, de onzekerheid omtrent de ontwikkeling van de energiekosten en de verwachting dat binnen afzienbare tijd de overheid maatregelen oplegt om de rookgasemissie door de glastuinbouw te beperken, zal energie een belangrijk aandachtsveld blijven. Hoewel de bewaking van energieprocessen als zodanig een taak zal blijven voor de klimaatcomputer, zal in de toekomst de behoefte aan specifieke verbruiksinformatie, over zowel het eigen glastuinbouwbedri~ als over andere bedrijven, steeds groter worden. Een taak waarin de klimaatcomputer niet voorziet. De verwachting kan dan ook worden uitgesproken dat binnen de glastuinbouwsector in het Westland een levensvatbare situatie voor het EMBsysteem bestaat. Deze situatie wordt veroorzaakt door, zoals dat al eerder is aangegeven: de toenemende schaalvergroting in de glastuinbouw, waardoor de behoefte aan bedrijfsinformatie steeds groter wordt om het bedrijf op een adequate wijze te kunnen leiden (Meijaard,1989); de opkomst van het management in het glastuinbouwbedrijf, de tuinder vervult steeds meer de rol van manager, welke verantwoordelijk is voor het opstellen en uitvoeren van het energiebeleid, waarvan de energiehuishouding een onderdeel is (Meijaard, 1989); de opkomst van de automatisering van het bedrijfsbeheer, waar de verbruiksregistratie goed bij aansluit (Vijverberg, 1988a). Ondanks deze positieve situatie blijft daarbij nog wel de vraag staan wat het nut van het systeem voor de tuinder is. Hoewel dat op dit moment niet in een waarde is aan te geven is het nut van het systeem voor de tuinder: dat deze direct wordt geïnformeerd over situaties waarin het energieverbruik zorgelijk hoog is; de tuinder kan in dat geval direct maatregelen nemen om het proces bij te sturen, zodat geen energieverspilling plaats vindt; dat hij een betere inschatting kan maken wanneer de gemaakte kosten als gevolg van het energieverbruik ook worden goedgemaakt door een eventuele meeropbrengst; op deze wijze is een vergaande optimalisatie van de planning van het energieverbruik mogelijk. De afweging, die het Nutsbedrijf zal maken, bij de beslissing of het EMB-systeem verder ontwikkeld moet worden is de vraag of de gemaakte kosten om het systeem op de markt te brengen worden goedgemaakt door de opbrengsten. Hoewel ook voor deze afweging de benodigde specifieke informatie ontbreekt, zijn wel een aantal overwegingen in beschouwing te nemen welke het inzicht in een dergelijke afweging verhogen.
52
Ten eerste komen de ontwikkelingskosten van het datatransmissienetwerk niet alleen voor rekening van het EMS-systeem. Het EMS-systeem moet beschouwd worden als een klein onderdeel, dat gebruik maakt van het netwerk. Een evenredige verdeling van deze kosten zal in overweging moeten worden genomen bij het maken van de afweging of het systeem interessant is voor het Nutsbedri~ . Ten tweede is het niet juist alleen naar de opbrengsten zijde van het EMS-systeem te kijken. Door het automatisch verrichten van verbruiksmetingen is een aanzienlijke kostenbesparing mogelijk in de bedrijfsvoering van het Nutsbedrijf. Er is geen meteropnemer nodig en storingen in de verbruiksmeters worden direct gesignaleerd, waarbij meetverliezen sterk gereduceerd kunnen worden. Gezien deze opmerkingen en het feit dat het Nutsbedri~ tegen een relatief lage kostprijs een netwerk kan aanbieden wordt geconcludeerd dat rondom het EMS-systeem een positief beeld aanwezig is, waarop besloten kan worden het systeem verder te ontwikkelen. Daarbij dient de aantekening gemaakt te worden dat op een aantal punten eerst verder onderzoek zal moeten aantonen dat de gemaakte veronderstelling juist is. In de volgende paragraaf worden de punten aangegeven waarop verder onderzoek noodzakelijk is.
5.5.
Evaluatie
In dit hoofdstuk is het resultaat gepresenteerd van de gemaakte uitwerking; het produktontwerp. Daarbij is het produktontwerp omschreven op grond van de informatie, verkregen uit de gemaakte uitwerking. Op de vraag of het EMS-systeem voldoende interessant is voor verdere ontwikkeling, is in dit stadium van het onderzoek nog geen volledig antwoord te geven. Er ontbreekt nog te veel informatie om een betrouwbare kostenlbaten analyse te maken. Echter op grond van een aantal overwegingen is in paragraaf 4 de conclusie getrokken dat er op dit moment een positief beeld rondom het EMS-systeem aanwezig is, met de aanbeveling dat verder onderzoek eerst zal moeten uitwijzen of deze voorlopige conclusie terecht is. Dit onderzoek zal moeten bestaan uit: het onderzoeken van de daadwerkelijk behoefte aan verbruiksmeting en registratie bij de gebruiker, zoals deze in de doelgroep is omschreven ; het vaststellen door middel van een experiment wat het positieve effect van het EMSsysteem, in geld uitgedrukt, voor het glastuinbouwbedri~ is; het maken van een financieel overzicht waarin een overzicht wordt gegeven van de daadwerkelijke ontwikkelingskosten van het EMS-systeem; rekening houdend met de voordelen van het systeem voor het Nutsbedrijf en een evenredige verdeling van de uitbreidingskosten van het datatransmissienetwerk. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan vervolgens een betere afweging van kosten en baten plaats vinden, waardoor een definitieve beslissing over verdere ontwikkeling, mogelijk is.
53
6.
AFSLUITING
6.1.
Inleiding
Met het schrijven van dit hoofdstuk is een deel van de oriêntatiestudie naar de toepassing van telematica in het Westland afgesloten. Het onderzoek heeft geresulteerd in een viertal rapporten. Drie deelrapporten waarin verslag is gedaan van de verschillende onderzoeksfases van deze studie, respectievelijk: 'Verkenning Glastuinbouwsector Westland', 'Toepassingsmogelijkheden Telematica' en het 'Energie Management Bewaking Systeem'. De belangrijkste bevindingen en conclusies, naar aanleiding van bovenstaande rapporten, zijn in deze rapportage gepresenteerd. Het onderzoek zoals dat is uitgevoerd, is zodanig opgebouwd dat in elk gedeelte van het onderzoek een deel van de vorige onderzoeksfase nader is onderzocht. In het eerste gedeelte van het onderzoek is onderzocht of in de glastuinbouw mogelijkheden aanwezig zijn voor telematica. In het tweede gedeelte is onderzocht of daarbij mogelijkheden aanwezig zijn voor het Nutsbedrijf Westland N.V. en in het laatste onderzoekdeel is een kansrijk geachte mogelijkheid, nader uitgewerkt. Het onderzoek is dan ook voor te stellen als een piramide, welke zich steeds verder toespitst, naar de top, een werkelijk functionerend systeem. Hoewel de top van de piramide in dit onderzoek niet aan de orde is gekomen, geeft het wel antwoord op een aantal vragen welke aan de basis van de piramide zijn gesteld. Voorts is aan de hand van een aantal onderzoeksuggesties aangegeven hoe het verloop van de piramide na dit onderzoek zal moeten zijn. Tot besluit wordt in deze paragraaf het bereikte niveau van de pyramide vergeleken met de basis en wordt aangegeven hoe de pyramide verder omhoog zou moeten lopen richting top.
6.2.
Conclusies van het onderzoek
Een van de belangrijkste vragen aan de basis van de piramide was of telematica toepasbaar is in de glastuinbouwsector Westland. Uit de resultaten van het onderzoek valt te concluderen dat in de glastuinbouw in het Westland inderdaad mogelijkheden aanwezig zijn voor het toepassen van telematica. Interessante toepassingsgebieden zijn aanwezig op het terrein van de automatisering (het produktie- en veilingproces), registratie en sturing (transport, het afschakelbare-belasting systeem en het produktieproces) en bewaking (het produktieproces, de energiehuishouding en het milieu) . Op een hoger niveau in de piramide is de vraag aan de orde gekomen of telematica een mogelijkheid voor het Nutsbedrijf is, als eventuele uitbreiding van de dienstverlening van het
54
bedrijf aan de glastuinbouw. Hoewel de mogelijkheden van het Nutsbedri~, met name op het financiêle vlak, voor het ontwikkelen van nieuwe diensten beperkt is, is geconcludeerd dat er mogelijkheden voor het bedrijf aanwezig zijn. Deze mogelijkheden moeten dan wel nauw aansluiten bij de huidige activiteiten van het bedrijf en moeten de mogelijkheid in zich hebben voor een stapsgewijze ontwikkeling en invoering. Interessante zoekvelden voor het Nutsbedrijf zijn : optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem, bewaking van de energiehuishouding en externe milieubewaking. Als meest kansrijke zoekveld, voor zover te beoordelen, is de keuze gemaakt voor de bewaking van de energiehuishouding. Als hoogste niveau van de piramide binnen dit onderzoek is het zoekveld 'bewaking van de energiehuishouding' uitgewerkt tot het Energie Management Bewaking Systeem. Als antwoord op de gestelde vraag aan de basis van de piramide: zijn er toepassingsmogelijkheden op het gebied van telematica mogelijk gemaakt door het Nutsbedrijf, welke van nut zijn voor de glastuinbouw in het Westland, kan geconcludeerd worden dat het EMBsysteem om de volgende redenen voor zowel de glastuinbouw als voor het Nutsbedrijf zinvol is: Met het EMB-systeem is in het glastuinbouwbedrijf een verdere optimalisatie van de energiehuishouding mogelijk, waardoor een verhoging van de energieproduktiviteit kan worden verkregen, hetzij door een hogere opbrengst, hetzij door lagere produktiekosten. Voor het Nutsbedrijf is een aanzienlijke kostenreductie mogelijk doordat, als gevolg van meteraflezing op afstand geen meteropnemer meer nodig is en de meetverliezen sterk gereduceerd kunnen worden. Bedenkingen ten aanzien van het EMB-systeem zijn aanwezig op het gebied van de kosten! baten analyse. Er bestaat op dit moment onvoldoende inzicht hoe groot de voordelen, uitgedrukt in geld, van het systeem zijn, voor zowel het Nutsbedri~ en het glastuinbouwbedri~, en of deze voordelen opwegen tegen de kosten, welke aan het systeem verbonden zijn. Ondanks dit bezwaar is naar aanleiding van een aantal overwegingen met betrekking tot deze kosten/baten analyse, geconcludeerd dat de situatie op dit moment gunstig is voor een verdere ontwikkeling van het EMB-systeem. Echter bij deze conclusie is de aanbeveling gemaakt dat eerst nader onderzoek op een aantal punten meer duidelijkheid moet verschaffen. Aspecten welke in dit onderzoek centraal behoren te staan zijn de volgende: Het uitvoeren van een behoefte onderzoek onder de gebruikers, zoals deze zijn omschreven in de doelgroep. Dit onderzoek zal inzicht moeten verschaffen in de daadwerkelijke behoefte van de tuinder aan automatische verbruiksmeting, registratie van het verbruik en opslag van deze cijfers in de vorm van een databank. Het door middel van een experiment verschaffen van inzicht in de baten van het EMBsysteem, uitgedrukt in geld, voor het glastuinbouwbedrijf. Het maken van een financieel kostenoverzicht van de werkelijke ontwikkelingskosten van het EMB-systeem voor het Nutsbedrijf.
55
Indien met de gegevens uit bovenstaand onderzoeksvoorstel een exactere kosten/baten analyse mogelijk is kan een definitieve beslissing worden genomen over verdere ontwikkeling van het EMB-systeem. Voor verdere ontwikkeling van de piramide zal eerst inzicht verkregen moeten worden in de volgende aspecten. Het verkrijgen van toestemming van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor het aanleggen van een kabel. Het vaststellen van waar het huidige signaalnet van het Nutsbedrijf uitgebreid gaat worden en met welke materiaal. Het opstellen van een technische specificatie van het systeem, naar aanleiding van de behoefte van de gebruiker en de mogelijkheden van het Nutsbedrijf. Het leggen van contacten naar aanleiding van deze specificatie met derden voor de levering van bepaalde technische produkten. Het contacten leggen met toekomstige gebruikers en afspraken maken over wie geschikt zijn voor het beheer van de databank.
Literatuur: Andriessen J.H.T.H., Telematica in bedrijf, Amsterdam: Vrije Universiteit, 1988. Bloemenveiling Berkel, Jaarverslag 1988, Bleiswijk: Bloemenveiling Berkel, 1988. Bolle A.P. , Het gebruik van glasvezelkabels in lokale telecommunicatienetten, WRR, 1982. Boven T. van, Handleiding spreadsheet arbeid, Utrecht: Agrarische Hogeschool van het KNLC, 1989. Buijs JA, Innovatie en interventie, Deventer: Kluwer, 1987. Eekels J., IndustritJle doelontwikkeling, Delft: DeHtse Universitaire Pers, 1982. Eekels J., Nijhuis W. en Diepstraten H.M.P., Produktbeleid en planning, Delft: Technische Universiteit, 1984. Horn, L.A. ten, Telematica : invloed op communicatie tussen personen. In: Horn L.A. ten en Zijlstra F.R.H., (red.), Informatietechnologie in de maatschappij, Leiden : Stenfert Kroese, 1990, p. 177-193. Jansen A., Automatisering arbeidsbegroting, Utrecht: Agrarische Hogeschool van het KNLC, 1989. Kapsenberg Th. e.a. , Glasvezels, technologie en marktoverzicht, Pijnacker: DEB Publishers, 1985. Meer JW. van de, Persoonsregistratie en privacy, Lelystad: Stichting IVIO, 1987. Meijaard D., Ontwikkelingen van schaalvergroting, Naaldwijk: Praktijk leraren afdeling tuinbouw, 1989. Meijer A., Computers, Communicatie en mensen, Amsterdam: NGI, 1985. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Informatie ten behoeve van machtigingsaanvraag kabelinrichtingen, Groningen: Hoofddirectie telecommunicatie en post , 1989. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Staatsbladen nr. 520, 555 en 598, Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1988. NEOM BV , lntegraal Energieplan voor het Westland, 1985 .
56
Nutsbedrijf Westland NV,lnnovatie in distributie, Naaldwijk: Nutsbedrijf Westland NV, 1987a. Nutsbedrijf Westland NV, Jaarverslag 1987, Naaldwijk: Nutsbedrijf Westland NV, 1987b. Nutsbedrijf Westland NV, Jaarverslag 1988, Naaldwijk: Nutsbedrijf Westland NV, 1988. Nutsbedrijf Westland NV, Nutsbedrijf Westland, Naaldwijk: Nutsbedrijf Westland, 1989a. Nutsbedrijf Westland NV, Bezinning nieuwe struktuur, Naaldwijk: Nutsbedrijf Westland, 1989b. Nutsbedrijf Westland NV, Signaaloverleg, Naaldwijk: Nutsbedrijf Westland, 1989c. Philips, Tuinbouw en kunstlich( Eindhoven: Philips, 1987. Proefstation voor Tuinbouw onder Glas, Jaarverslag 1988, Naaldwijk: PTG, 1988. PTT-Telecom, Glasvezels, Den Haag: PTT telecom, 1989. RBOI Rotterdam BV, Het Westland in de jaren 1950-2025, Den Haag: Buro MESO, 1987. RBOI Rotterdam BV, De kaspositie van het Westland, Naaldwijk: Samenwerkingsorgaan Westland, 1989. Regionaal economische kerngegevens, Bedrijven en grootte in het Westland, Delft: Kamer van Koophandel, 1982. Roodzant G.W., Communicatie in de tuinbouw, Den Haag: PTT telecom, 1989. Schieman, G.J., Beheersing van bedrijfsprocessen, Leiden: Stenfert Kroese, 1979. Stichting Public Relations Westland, Meer informatie over het Westland: Economie, Naaldwijk: PR Westland, 1987. Stichting Public Relations Westland, Meer informatie over het Westland: Telen onder glas, Naaldwijk: PR Westland, 1988a. Stichting Public Relations Westland, Het Westland in cijfers, Naaldwijk: PR Westland, 1988b. Uithol D.J., De veiling een markt van informatie, Naaldwijk: Bloemenveiling Westland, 1989. VEEN, VEGIN en VESTIN, Reorganisatie energiedistributiesector, 1987. De Vier Westlandse Veilingen, Honderd jaar veiling, Naaldwijk: PR Westland, 1987. Vijverberg A.J., Automatisering in de glastuinbouw, Naaldwijk: Consulentschap voor de tuinbouw, 1988a. Vijverberg A.J., Nieuwjaarsrede 1988, Naaldwijk: Consulentschap voor de tuinbouw, 1988b. Vijverberg A.J., Perspectief agrarische sector, Naaldwijk: Consulentschap voor de tuinbouw, 1988c. Vijverberg A.J., Nieuwjaarstoespraak 1989, Naaldwijk: Consulentschap voor de tuinbouw, 1989a. Vijverberg A .J., Aspekten van de glastuinbouw, Naaldwijk: Consulentschap voor de tuinbouw, 1989b. Vijverberg A.J ., Communicatie in de landbouw, Naaldwijk: Consulentschap voor de tuinbouw, 1989c. Werkgroep Telematica, Onderwijs, Onderzoek en Marktsector mbt Telematica, Zoetermeer: Ministerie van Onderwijs, 1987.
57
DEEL 3: TELEMATICA IN HET WESTLAND: TOEKOMSTVERWACHTING VANUIT HET GEZICHTSPUNT VAN DE TUINDER
L.J.M. Beugels J.P.L. Schoormans
58
59
1.
HEEFT DE TUINDER BEHOEFTE AAN TELEMATICADIENSTEN?
1 .1.
Inleiding en probleemstelling
Het Nutsbedrijf Westland N.V. beschikt over een eigen signaalnet, dat gebruikt wordt voor de bewaking en besturing van de elektriciteits- en gaslevering. In de toekomst wil men dit signaal. net mogelijk gaan vervangen door een net van glasvezelkabels. Een glasvezelnet is te beschouwen als een kanaal, waarover informatie uitgewisseld wordt. De primaire functies van het eventuele glasvezelnet zijn de bewaking en besturing van elektriciteits- en gaslevering. Daarnaast wil het Nutsbedrijf van het net gebruik gaan maken om onder andere de elektriciteitsmeters op afstand af te lezen. Door de grote capaciteit van een glasvezelnet zal er echter ruimte overblijven op het net voor andere dan de genoemde functies. Het is nu de vraag van het Nutsbedrijf Westland N.V. of exploitatie van de geplande glasveze~ kabel kan worden benut voor andere diensten dan nodig zijn voor de directe bedrijfsvoering van het nutsbedrijf. Hierbij wordt dan specifiek gedacht aan telematicadiensten' die via de kabel aan de huidige klanten worden aangeboden. Telematicadiensten worden hier opgevat als diensten die gebruikmakend van een telecommunicatienetwerk, bijvoorbeeld van glasvezel, specifieke informatie leveren aan een afnemer. Het ontwerpen en exploiteren van een glasvezelnet kan worden gezien als de ontwikkeling van een nieuw produkt. Bij de ontwikkeling van een nieuw produkt is het noodzakelijk rekening te houden met een groot aantal vragen. Eén van deze vragen is of er een markt is voor het produkt. Een tweede belangrijke vraag is of het nieuwe produkt technisch, economische en qua 'hu man resources' past binnen het bedrijf. Deze laatste vraag is onderwerp geweest van de studie van Blom en anderen (zie deel 2 van deze bundel). Deze studie is uitgevoerd in het kader van de opdracht die het nutsbedrijf heeft gegeven aan de vakgroep Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling van de faculteit van het Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. Bij de studie van Blom e.a. is het te ontwikkelen produkt niet de glasvezelkabel op zich maar de mogelijke diensten die via de glasvezelkabel (telematicadiensten) aan afnemers aangeboden kunnen worden. Ook de vraag of er een markt is voor het nieuwe produkt (de telematicadiensten) is onderwerp van studie. Er wordt ook bij deze studie uitgegaan van het idee dat het nieuwe produkt niet de glasvezelkabel op zich is, maar de telematicadiensten die een dergelijke kabel benutten. De huidige afzetmarkt van het nutsbedrijf bestaat uit de bedrijven en particulieren in het Westland waaraan het nutsbedrijf gas en elektriciteit levert. De mogelijke markt waaraan in het kader van dit onderzoek gedacht wordt is het grootste deel van die afzetmarkt , namelijk de tuinders en aan de glastuinbouw verwante bedrijven . In twee onderzoeken, het onderhavige en het
,
Voor informatie over telematica wordt verwezen naar het eerste hoofdstuk van het rapport van Houwing, van der Velden en Ten Horn in deze bundel.
60 onderzoek dat wordt uitgevoerd door de vakgroep Filosofie, Techniek en Samenleving van de facuheit WTM aan de TU Delft, wordt onderzocht in hoeverre deze afzetmarkt geïnteresseerd is in telematica-diensten die via de 'overtollige' capaciteit van het net gebruik kunnen maken.
1.2. Onderzoek naar de behoeften en houding van tuinders In de glastuInbouwsector In het Westland ten opzichte van telematIcadiensten Het onderhavige onderzoek houdt zich bezig met de vraag welke telematicadiensten mogelijk en zinvol zijn in de glastuinbouwsector in het Westland vanuit het gezichtspunt van de tuinders. Om inzicht te krijgen in de kansen van telematicadiensten in de glastuinbouwsector in het Westland, is het nuttig eerst te weten hoe er op dit moment gecommuniceerd wordt en of een mogelijke verbetering van de communicatie nodig en/of gewenst is. Dit, omdat het succes van een specifieke toepassing van telematica mede zal afhangen van de frequentie en de wijze waarop de informatie-overdracht nu plaatsvindt. Om te bepalen welke telematicadiensten mogelijk en zinvol zijn, gezien de huidige communicatiestromen, worden de volgende onderzoeksvragen gesteld: 1A. Hoe wordt er momenteel gecommuniceerd (mondeling, schriftelijk en via de computer) tussen de tuinder en de bedrijven/instanties in zijn werkomgeving? 1 B. Kan de huidige communicatie verbeterd of uitgebreid worden door het toepassen van telematicadiensten? De kansen van telematicadiensten hangen niet alleen af van de behoefte aan telematicadiensten, maar zullen ook bepaald worden door de houding die bij de tuinders bestaat ten opzichte van telecommunicatie in het algemeen en dergelijke diensten in het bijzonder. De vraag hoe de tuinders denken over telematicadiensten, kan beantwoord worden door de vaststelling van hun huidige gedrag met betrekking tot deze diensten en door het inventariseren van hun ideeên en meningen over het nut en de aankoop van een aantal mogelijke telematicadiensten. Concreet levert dit de volgende twee onderzoeksvragen op: 2.
Maken de tuinders nu reeds gebruik van telematicadiensten en zo ja, in welke mate?
3.
Hoe beoordelen de tuinders een aantal mogelijke (toekomstige) telematicadiensten (het kunnen raadplegen van een databank, bewaken van de energiehuishouding, exteme milieu bewaking, afstandveilen, procesbewaking/besturing op afstand en geoptimaliseerd afschakelbaar belastingsysteem)?
Deze drie onderzoeksvragen zullen beantwoord worden middels een onderzoek onder een vijftigtal tuinders in het Westland. De wijze waarop dat onderzoek vorm wordt gegeven, wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.
61
2.
METHODE VAN ONDERZOEK
2.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op welke wijze het onderzoek is verricht. Allereerst wordt de dataverzamelingsmethode beschreven (par. 2.2), gevolgd door een beschrijving van de steekproef (par. 2.3) en het veldwerk (par. 2.4). Het hoofdstuk eindigt met een korte beschrijving van het interview.
2.2.
Het gestructureerde Interview als dataverzamelIngsmethode
In dit onderzoek is als dataverzamelingsmethode voor het gestructureerde interview gekozen. Deze keuze is gebaseerd op een aantal overwegingen. Allereerst werd verwacht dat gezien de tijdsbesteding van de tuinders en de aard van de onderliggende vragen een schriftelijk onderzoek een (te) hoge non-respons zou genereren. Door het houden van een persoonlijk interview kan de respons hoger worden en wordt een betere generaliseerbaarheid van de resultaten verkregen. Een tweede overweging om te kiezen voor een interview, is gelegen in het feit dat een interview de meest valide informatieuitwisseling en -verzamelingmethode is. Dit is zeker een voordeel bij onderzoek waar de zogenaamde item-nonrespons (het niet beantwoorden van delen van een vragenlijst) , bijvoorbeeld tengevolge van de onbekendheid met nieuwe (onbekende) produkten, moet worden teruggedrongen. Verder geeft een interview de mogelijkheid 'door te vragen', waardoor de hoeveelheid informatie relatief groot is ten opzichte van de hoeveelheid informatie die met schriftelijke enquêtes verkregen wordt.
2.3.
Steekproef, werving van respondenten en non-respons
De onderzo(lkspopulatie bij dit onderzoek is de groep tuinders in het Westland die gas en/of elektriciteit ontvangen via het Nutsbedrijf Westland. Deze tuinders kunnen aangesloten worden aan het glasvezelnet. Uit deze onderzoekspopulatie is, in overleg met de stuurgroep, een gestratificeerde steekproef genomen. Allereerst zijn alle glastuinbouwbedrijven geselecteerd op teelt: bloemen (chrysanten en rozen) en groente (tomaten en paprika) . Er is gekozen voor deze specifieke groepen tuinders omdat ze enerzijds sterk vertegenwoordigd zijn in het Westland en anderzijds omdat deze tuinders veelal werken met geavanceerde teelttechnieken. Uit deze
62
groep tuinders zijn vervolgens 85 bedrijven gekozen. De adressen van deze 85 bedrijven zijn aangeleverd door de stuurgroep (met medewerking van de RABO-bank en het Consulentschap voor de Landbouw Zuid-Holland). De grootte van de steekproef (85 bedrijven) is gekozen met de bedoeling om uiteindelijk ongeveer 50 tuinders (bedrijven) te kunnen ondervragen . Op basis van de kennis die de leden van de stuurgroep over de betrokkene bedrijven hadden, is de steekproef verder onderverdeeld in twee groepen; de conservatieven (niet snel meegaand in technische ontwikkelingen) en de progressieven (snel meegaand in technische ontwikkelingen). Deze splitsing is gemaakt, omdat naar de verwachting van de onderzoeker en de stuurgroep de beide groepen een ander gedrags- en beoordelingspatroon ten aanzien van (de acceptatie van) telematicadiensten hebben. Alle tuinders uit de steekproef zijn aangeschreven met het verzoek tot (pro deo) medewerking aan het onderzoek. In de brief is uiteengezet waar het onderzoek over gaat. Tevens was vermeld waarom zij geselecteerd waren en door wie. Nadat de tuinders waren aangeschreven, werd hun telefonisch gevraagd of ze mee wilden werken met het onderzoek. Met de tuinders die hun medewerking wensten te verlenen is een afspraak gemaakt. In tabel 2.1. is het resultaat van deze wervingsprocedure weergegeven.
Tabel 2.1.
Respons in aantallen en percentages
niet bereikt geweigerd afspraak vervallen deelgenomen totaal
55
10% 21% 4% 65%
85
100%
9 18
3
In totaal zijn 55 tuinders geïnterviewd in de periode van 1 mei tJm 18 mei 1990, een responspercentage van 65%. De respons in het onderzoek is daarmee goed te noemen. (Terzijde dient opgemerkt te worden dat in de week voor moederdag veel tuinders verhinderd waren vanwege de drukte). De steekproef voldeed aan de gestelde eisen, slechts 5 tuinders behoorden niet tot het vooraf bepaalde onderzoeksveld. Deze tuinders kweken aubergines, lelies, en potplanten. De eerste 5 interviews worden beschouwd als pilots, die als training voor de interviewers dienden. Deze vijf interviews zijn niet meegenomen in de analyses. Dit alles resulteerde in een steekproef van 50 bedrijven. In tabel 2.2 is de opbouw van de steekproef, ingedeeld naar teelt, beschreven en vergeleken met de verdeling .van deze teelten in de populatie. De steekproefopbouw wijkt niet af van de opbouw van de populatie (Chi-kwadraat toets, Chikwadraat = 6.7, df= 3, p> .05). Voor het houden van de interviews zijn naast de onderzoeker drie personen aangetrokken. De interviewers zijn vooraf getraind door het houden van proefinterviews, het bestuderen van literatuur, het kijken naar video-interviews en het houden van een vijftal pilot-interviews. Bij de opzet van het interview is als plaats van het interview het adres van de tuinders gekozen. Dit, om de non-respons zo klein mogelijk te houden.
63
Tabel 2.2.
Opbouw steekproef in aantallen en in percentages, naar teelt en in vergelijking met de populatie verdeling (tussen vierkante haakjes).
Chrysanten Rozen Tomaten Paprika's overige Totaal
17 5 18 5 5
34% 10% 36% 10% 10%
50
100%
[27%) [13%) [43%) [18%)
Onder de steekproef van 50 tuinders bevinden zich 23 'conservatieve' bedrijven en 27 'progressieve' bedrijven. De grootte van deze twee groepen is niet significant verschillend (Chi-kwadraat = .32, df= 1, p> .05).
2.4.
Veldwerk
Het interviewen, bij de respondenten 'thuis', vond soms in de kas, en soms in de woning plaats. Het houden van het interview in de kas heeft als nadeel dat het moeilijk zo niet onmogelijk is, onder andere door lawaai-overlast, gebruik te maken van een cassette-recorder. Daarom werden de interviews met twee personen afgenomen: één van de interviewers leidde het gesprek en de ander noteerde de antwoorden. De gemiddelde tijdsduur van de interviews lag tussen een uur en vijf kwartier. Tijdens het afnemen van de interviews zijn de interviewers geen onoverkomelijke problemen tegengekomen .
2.5.
De Inhoud van het Interview
Het interview heeft tot doel antwoord te vinden op de volgende onderzoeksvragen: 1 A. Hoe wordt er momenteel gecommuniceerd (mondeling, schriftelijk en per computer) tussen de tuinder en de aanverwante bedrijven/instanties? 1 B. Kan de huidige communicatie tussen de tuinder en die bedrijven verbeterd worden door het toepassen van telematicadiensten? 2.
Maken de tuinders nu reeds gebruik van telematicadiensten en zo ja, in welke mate?
64
3.
Hoe beoordelen de tuinders een aantal mogelijke toekomstige telematicadiensten (het kunnen raadplegen van een databank, bewaken van de energiehuishouding, externe milieubewaking, televeilen, procesbewaking/besturing op afstand en een geoptimaliseerd afschakelbaar belastingssysteem)?
Het interview is een combinatie van gestructureerde en ongestructureerde vragen , afhankelijk van het onderwerp (zie bijlage 1 voor uitgewerkte interviewinstructies en vragenlijst). Het interview is opgebouwd uit vier delen. In het kort worden deze vier delen nu beschreven: Deel 1: Het vaststellen van de communicatIestromen. Dit deel dient er concreet voor om de nu bestaande communicatiestromen tussen de tuinders en de aanverwante bedrijven/instanties in kaart te brengen. De aanverwante bedrijven/instanties zijn onderverdeeld in drie groepen. Deze indeling is gemaakt omdat afhankelijk van het soort bedrijf er anders gecommuniceerd wordt. De aanverwante bedrijven/instanties zijn als volgt ingedeeld: 'Inkoop' , dit zijn: zaadveredelingsbedrijven, stekbedrijven, materiaal-, voedingstoffen- en gewasbescherming middelen leveranciers en het nutsbedrijf; 'management', dit zijn : banken, boekhouders, uitzend- en arbeidsbureaus, voorlichters, studieclubs en verzekeringsmaatschappijen; 'verkoop', dit zijn : veilingen, transportbedrijven en groothandels. Verder zijn communicatiestromen tussen de tuinder en de algemene omgeving - die als doel hebben het uitwisselen van informatie betreffende het weer, de milieuvervuiling, de economie en overheidsbepalingen - opgenomen. Deze categorie wordt verder aangeduid met 'Informatie'. Dit eerste deel, dat de communicatiestromen tussen de tuinder en de vier categorieên in kaart brengt, bestaat uit vragen over de wijze waarop, met behulp waarvan en hoe vaak de tuinder contact heeft met de omgeving. In verband met de tijdsduur van het interview is elke tuinder eerst gevraagd aan te geven met welk van de aanverwante bedrijven hij het meeste contact heeft. Over de contacten met dat bedrijf zijn vervolgens een aantal vragen gesteld (met behulp van gesloten vragen met vooraf vastgelegde antwoordcategorieên) naar: de wijze (mondeling, schriftelijk) waarop men communiceert; de middelen (telefoon, papier, fax en computer) die bij het communiceren gebruikt worden; de frequentie van de bepaalde wijze van communiceren ; de initiator van de communicatie (tuinder, bedrijf of beide) ; de tevredenheid over het verloop van de communicatie. Deel 2 en deel 3: Het meten van de houding van de tuinders ten opzichte van telematica. Als indicatie voor het acceptatieniveau van de verschillende telematicatoepassingen, wordt de toekomstvisie van de tuinder genomen. In deel 2 van het interview wordt de respondent de open vraag gesteld, welke functies telematicadiensten zouden moeten vervullen , zodat het communiceren tussen de tuinder en de aanverwante bedrijven/instanties verbetert. De telematicadienst wordt door de respondent zelf (zonder hulp) genoemd. Om een antwoord te krijgen op de vraag wat de tuinder vindt van de aangedragen ideeên voor diensten van telematica wordt in deel 3 van het interview de tuinder verzocht 7 mogelijke telematicadiensten op een aantal aspecten te beoordelen . Dit geschiedt met behulp van
65
zevenpuntsschalen. Deze aspecten zijn: de aanschafintentie, het algemene nut van een dienst en een aantal financiêle- (kosten in gebruik, aanschafkosten), en bruikbaarheidsaspecten (gemak, tijdwinst). Deel 4: Beschrijving van de sociaal-demografische en bedrijfsgegevens en het huidige gebruik van telematIcadiensten. In deel 4 van het interview wordt de tweede onderzoeksvraag gemeten en worden de sociaal-demografische gegevens van de tuinders en gegevens met betrekking tot de bedrijfsvoering (teelt, bedrijfsoppervlakte, afstand tot veiling, automatiseringsgraad van het bedrijf) vastgesteld.
66
3.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
3.1.
Inleiding
In dit resultatenhoofdstuk worden in paragraaf 3.3 de communicatiestromen tussen de tuinders en de bedrijfsomgeving beschreven. Daarop volgt een beschrijving van de houding van de tuinders ten opzichte van telematica en mogelijke telematicadiensten in paragraaf 3.4. In paragraaf 3.2 is verder een korte beschrijving van de steekproef gegeven.
3.2.
Beschrijving van de ondervraagde groep tuinders
Om enig inzicht te krijgen in de opbQuw van de ondervraagde groep zijn een aantal sociaaldemografische gegevens en een aantal gegevens die betrekking hebben op het bedrijf en de bedrijfsvoering van de tuinders verzameld. Deze gegevens zijn : leeftijd van de tuinder ; teehsoort (bloemen : chrysanten, rozen; groenten: paprika's, tomaten) ; de ligging van het tuindersbedrijf; de bedrijfsgrootte (glasoppervlak); de automatiseringsgraad per teeltproces (verwarming, beluchting, assimilatie, regeling C02-gehalte, bewatering en bemesting) ; het bezit van een personalcomputer (pc), een modem, een fax, teletext. Een volledige beschrijving van deze gegevens is weergegeven in bijlage 2 (tabellen 2.1 tot en met 2.7). Op deze plaats worden in het kort enige van de gegevens die betrekking hebben op de bedrijven en de bedrijfsvoering aangehaald. Het was de bedoeling de groep ondervraagden te verdelen in een groep tuinders die bloemen teelt en een groep die groenten teeh . Zoals is af te lezen uit tabel 2.4 is de steekproef inderdaad verdeeld in een groep tuinders die 'bloemen telen en in een groep tuinders die groenten telen. Wat opvalt in tabel 2.4 is dat meer dan de helft van de ondervraagde tuinders afkomstig is uit Naaldwijk en Honselersdijk. De grootte van de bedrijven van de tuinders is gemeten door de grootte van het glasoppervlak te vragen. Uit tabel 2.5 blijkt dat de meeste tuinders in de steekproef een bedrijf hebben met een glasoppervlak dat ligt tussen de 10.000 en de 20.000 m2. Verder komt naar voren dat bij een indeling van de tuinders naar teehsoort de tuinders die bloemen telen gemiddeld iets kleinere bedrijven hebben dan de tuinders die groenten telen. Ten aanzien van de bedrijfsvoering zijn gegevens met betrekking tot de automatiseringsgraad en het gebruik van telecomunicatiemiddelen gemeten. Het blijkt (tabel 2.2) dat de automatise-
67
ringsgraad van de bedrijven van de tuinders groot is. De verwarming en de beluchting verloopt in alle bedrijven automatisch. Verder komt naar voren dat vooral bij de telers van groenten, die gebruik maken van substraatteeH, ook het bewaterings- en bemestingsproces volledig geautomatiseerd is. Bij de bloementelers is de automatiseringsgraad relatief het geringst. Het gebruik van telecommunicatiemiddelen. Van de ondervraagde groep tuinders heeft 62% een pc. Bijna alle tuinders die in het bezit zijn van een pc hebben ook een modem waarmee ze via de computer contact kunnen maken met derden. Het blijkt dat er tussen de groep progressieve en de groep conservatieve tuinders geen verschil bestaat in zowel bezit van pc als bezit van een modem (bezit pc CHi-kwadraat = .52, df = 3, P = .91; bezit modem Chikwadraat = .27, df = 3, P = .96). Slechts drie tuinders zijn in het bezit van een fax. Hiermee is de penetratie van de fax in het tuindersbedrijf - relatief ten opzichte van de penetratie van de fax in andere bedrijfstakken laag te noemen.
3.3.
Aard en
Intensiteit van de communicatiestromen
Zoals is uiteengezet in hoofdstuk 2 worden de communicatiestromen die de tuinders hebben met de omgeving in kaart gebracht. Dit, omdat door het kennen van de aard en de intensiteit van deze stromen mogelijk antwoord verkregen wordt op de vraag of en op welke wijze de communicatiestromen middels telematicatoepassingen kunnen worden verbeterd. De communicatiestromen tussen de tuinders en de omgeving zijn ingedeeld in de volgende categorieên: communicatiestromen tussen de tuinder en 'inkoop' (zaadveredelingsbedrijf, stekbedrijf e.d.), tussen de tuinder en 'verkoop' (veiling, transportbedrijf en groothandel), tussen de tuinder en 'management' (bank, boekhouder, voorlichter, studieclub, e.d.), en tussen de tuinder en de omgeving die voor de tuinder 'informatie' oplevert met betrekking tot het milieu, algemene economie, het weer en overheidsmaatregelen. De aard en de intensiteit van de communicatiestromen tussen de tuinder en de 'inkoop', 'verkoop' en 'management' worden allereerst besproken (paragraaf 3.3.1). Hierbij wordt een indeling gemaakt in communicatiewijzen en in de mate van (on)tevredenheid met de communicatiestroom. De aard en de intensiteit van de communicatiestroom tussen de tuinders en de omgeving ten aanzien van het verkrijgen van algemene informatie ('informatie') en de tevredenheid ten opzichte van deze communicatiestromen worden besproken in paragraaf 3.3.2.
3.3.1. Communicatiestromen met 'inkoop', 'management' en 'verkoop'. A. CommunicatIewijzen . Aan de tuinders is allereerst gevraagd met welk van de verschillende bedrijven/personen uit de 'inkoop', 'verkoop' en 'management' ze het meeste contact hebben. Voor de drie categorieên is telkens ten aanzien van het bedrijf dat de tuinders noemden gevraagd: hoe vaak ze op de verschillende wijzen ('face to face', telefoon, en schriftelijk) communiceren. In tabel 3.1 zijn de resuHaten op deze vragen weergegeven. In deze tabel is verder ten aanzien van de schriftelijke contacten een onderverdeling gemaakt naar doel van het schriftelijk contact (contact leggen, bestellingen, afrekeningen) .
68
Tabel 3.1 .
Wijze van communicatie per groep voor Inkoop, Management en Verkoop
Wijze van communicatie
Inkoop
Management
Verkoop
8% 18% 38% 32% 4%
2% 26% 22% 16% 30% 4%
4% 22% 6% 2% 4% 62%
8% 10% 20% 48% 12% 2%
12% 18% 34% 12% 12% 2% 10%
8% 14% 8% 2% 6% 54% 8%
74% 24% 2%
84% 12% 4%
94% 4% 2%
face to face nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks geen antwoord
telefonisch nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks geen antwoord
schriftelijk contract nooit <1x per maand geen antwoord bestellingen nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks niet van toep. geen antwoord
66% 22% 8% 2% 2%
2%
100%
96% 2%
6% 70% 4%
2% 6% 10% 2% 54% 20% 6%
afrekeningen nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks geen antwoord
10% 60% . 10% 16% 4%
10% 10%
69
Uit de tabel valt een aantal belangrijke resultaten af te lezen. Allereerst blijkt dat de sterkste communicatiestroom die is tussen de tuinders en de 'verkoop', gevolgd door die tussen de tuinders en de 'inkoop'. De intensiteit van de stroom met 'management' is relatief geringer. Deze eerste resultaten kunnen verklaard worden uit het doel van de contacten. De communicatiestroom tussen de tuinders en de 'verkoop' is eigenlijk een stroom tussen de tuinder en de veiling. Het is logisch dat deze stroom sterk is. De veiling is immers het verkooppunt van de tuinder. Het doel van het contact met de veiling is enerzijds ervoor te zorgen dat de produkten in de gewenste toestand en op het goede moment op de veiling komen, anderzijds heeft het tot doel de dagprijzen te weten te komen, in het bezit te komen van de veilingbrief en het 'bijschrijven' van het fustboekje. Deze doelen worden vooral bereikt door telefonisch een cassettebandje af te luisteren en door 'face to face' contact op te nemen. Zoals uit de tabel blijkt komen dit soort contacten dan ook bij meer dan de helft van de tuinders dagelijks voor. Daarnaast krijgt de tuinder eenmaal per week afrekeningen van de veiling. Ten aanzien van het 'face to face' contact van de tuinder met de veiling moet nog het volgende opgemerkt worden. In een aantal interviews kwam naar voren dat het 'face to face' contact tussen de tuinder en de veiling onderhevig is aan erosie. Dit heeft twee oorzaken. Allereerst noemden een aantal tuinders dat ze zelf minder of nauwelijks meer op de veiling komen omdat ze gebruik maken van een transportbedrijf dat de logistiek tussen de veiling en de tuinder volledig heeft overgenomen. De tuinder communiceert dan met de veiling via het transportbedrijf. Een tweede reden voor de genoemde erosie is het steeds minder frequent wordende contact tussen de tuinder (transporteur) en de keurmeesters. Volgens een aantal tuinders wordt de afstand tussen de tuinder en de keurmeesters, mede door de groei van de veiling steeds groter. De communicatiestroom tussen de tuinder en de 'inkoop' verloopt vooral telefonisch en 'face to face'. Het blijkt uit de interviews dat de 'face to face' contacten vooral te verklaren zijn uit het feit dat de leveranciers van de tuinders elke week of eens in de twee weken langskomen om het 'materiaal' (bemesting, bestrijdingsmiddelen, en dergelijke) af te leveren. Gelijktijdig wordt dan kennis overgedragen over het geleverde produkt en wordt de bestelling voor de volgende keer besproken. Deze bestellingen worden meestal telefonisch bevestigd. Wat verder opvalt ten aanzien van deze communicatiestroom is dat zelfs het afsluiten van contracten nauwelijks schriftelijk gebeurt: zakelijke overeenkomsten gaan voornamelijk mondeling. Hieruit kan geconcludeerd worden, dat de vertrouwensbasis van zakendoen tussen de bedrijven in het Westland groot is. Deze conclusie wordt onderstreept door het volgende citaat van een tuinder 'Als ze me niet op mijn woord geloven, doe ik geen zaken met hen. Dan ga ik naar een ander'. De contacten tussen de tuinders en het 'management' verlopen minder frequent en voornamelijk 'face to face' en telefonisch. De contacten die onder deze categorie vallen zijn de contacten met de banken, boekhouder en dergelijke, de contacten met de studieclubs en de contacten met de voorlichters. Het blijkt dat de contacten met de boekhouders en banken vooral 'face to face' en telefonisch verlopen. Er zal telefonisch contact zijn als er 'kleinere' zaken geregeld moeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan wijzigingen in bijvoorbeeld het personeelsbestand, het doorgeven van ziekte van werknemers, en dergelijke. Indien er echter meer fundamentele zaken te regelen zijn, zoals economisch advies, btw-overdracht, het opmaken van de jaarrekening en dergelijke dan zijn de contacten bijna altijd 'face to face'. De contacten met de diverse voorlichters zijn meestal 'face to face': de voorlichter bezoekt het bedrijf. Uit de interviews blijkt dat de tuinders deze contacten over het algemeen (zeer) op prijs
70
stellen. Dit, omdat de voorlichters door hun specifieke kennis de tuinders informatie kunnen geven over de teelt. De contacten die de tuinders hebben met de andere leden van de studieclubs verlopen voornamelijk 'face to face'. De studieclubs komen bijeen en overleggen en vergelijken de bedrijfsresultaten van de leden. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van via de computer gemaakte bedrijfsvergelijkingen. Het sociale contact is naast de functionele rol van de studieclubs voor vele tuinders van groot belang. In de tabel 3.2 is voor de volledigheid aangegeven wat er aan informatie via de media, reclamemateriaal en vakliteratuur wordt ontvangen door de tuinders. Onder reclamemateriaal verstaan we folders, die ongevraagd ontvangen of kosteloos ter beschikking gesteld worden Onder vakliteratuur verstaan we naast de algemene vakbladen als 'de Bloemisterij', 'Tuinderij', 'Boer en Tuinder', 'Groenten en Fruit'. Tabel 3.2 .
Gebruik van informatiebronnen tussen tuinder en 'Inkoop', 'Management' en 'Verkoop'
Informatiebron
Media nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks n.v.t. geen antwoord reclame materiaal nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks n.v.t. geen antwoord vakliteratuur nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks n.v.t. geen antwoord
Inkoop
Management
Verkoop
88% 4%
72%
80% 2%
2% 2%
6%
2% 4%
6% 20%
2% 10%
34% 38% 20% 4%
60% 14% 12%
62% 6% 10% 10% 8% 2% 2%
4%
2% 12%
32% 8% 14% 4% 26% 2%
44% 14% 12% 4% 8%
14%
18%
40% 2% 16% 16% 16% 2% 2% 6%
71
Uit de tabel valt verder af te lezen dat de tuinders nauwelijks reclamemateriaal en vakliteratuur ontvangen dat betrekking heeft op de categorie 'management' of 'verkoop'. Veel reclame is, zoals te verwachten valt, afkomstig vanuit de categorie 'inkoop'. In de tabel 3.3 is weergegeven wie de initiator is van de communicatie: de tuinder of het bedrijf waarmee de communicatie verloopt. Uit de tabel komt duidelijk naar voren dat de meeste communicatiestromen in voorkomende gevallen door beide partijen geïnitieerd worden.
Tabel 3.3. Initiator van de communicatie/contact tussen tuinder en 'Inkoop', 'Management' en 'Verkoop'
Initiator van het contact
Respondent Bedrijf Beide
Inkoop
Management
Verkoop
8% 6% 86%
26%
16%
74%
84%
B. (On)tevredenheld met de kwaliteit van de communicatIestromen. In tabel 3.4 is weergegeven hoe de tuinders denken over het verloop van de verschillende communicatiestromen. Uit de tabel komt naar voren dat de tuinders in de meeste gevallen tevreden zijn over dat verloop.
Tabel 3.4. Tevredenheid van de tuinder m.b.t. communicatie tussen tuinder en 'Inkoop', 'Management' en 'Verkoop'
Tevredenheid
niet soms meestal geen antwoord
Inkoop
Management
Verkoop
8% 90%
2% 12% 86%
8% 10% 80%
2%
2%
De grote tevredenheid met de contacten met de categorie 'inkoop' zijn vooral terug te voeren op het feit dat de tuinders en de personen die werkzaam zijn in de 'inkoop' dezelfde taal spreken. Het hoge vertrouwen dat tussen de tuinders en deze bedrijven aanwezig is, sluit hierbij aan.
72
Tabel 3.5.
Reden van (on)tevredenheid van de tuinder over communicatie tussen tuinder en 'Inkoop', 'Management' en 'Verkoop'
Reden (on)tevredenheid
reden van tevreden heid effieciênt, correct goed bereikbaar goed persoonlijk contact deskundig, te vertrouwen geen verandering nodig reden van ontevredenheid niet goed bereikbaar meer en/of betere info gewenst meer deskundigheid gewenst
geen antwoord
Inkoop
Management
Verkoop
10% 14% 14% 26% 16%
10% 2% 12% 20% 14%
20% 8% 2% 14% 14%
6% 2%
18% 6%
6% 10% 6%
12%
18%
20%
Nu is het hier verkregen resultaat, gegeven het karakter van de directe tevredenheidsvraag, een bekend beeld binnen het consumentenonderzoek. Individuen en tuinders waarschijnlijk niet daargelaten, hebben de neiging om bij een dergelijke algemene tevredenheidsvraag te antwoorden dat ze tevreden zijn, ook al is dat bij nader inzien minder het geval. Met dit voor ogen worden de lage percentages tuinders die niet tevreden zijn of soms niet tevreden zijn over de categorie 'management' en de categorie 'verkoop' interessanter: de lezer moet ze namelijk meer gewicht geven dan ze lijken te hebben. Als we dit doen dan zien we dat er vooral ontevredenheid bestaat over de contacten met de 'verkoop' (lees veiling). Deze ontevredenheid blijkt (tabel 3.5) vooral een gevolg te zijn van het volgens enkele tuinders soms niet goed bereikbaar zijn van de veiling en van het ontbreken van informatie. Deze kritiek, die echter slechts door de minderheid van de tuinders gegeven is, hangt volgens ons vooral samen met het feit dat de veiling grootschalig geworden is waardoor het steeds minder de club van bekende mensen is. Andere tuinders zien juist de voordelen van deze grootschaligheid, zoals de mogelijkheid tot automatisering in de logistiek van het veilen en de mogelijkheid tot het geven van adviezen aan de tuinders. Zij hebben duidelijk minder moeite met het minder 'persoonlijk' worden van de veiling. Het blijkt dat door de gespecialiseerde bedrijven/personen in de categorie 'management' soms een andere taal wordt gesproken dan door de tuinders. Deze andere taal leidt soms tot onduidelijkheid. Het is deze onduidelijkheid en het ontbreken van voldoende informatie die bij enkele tuinders leidt tot ontevredenheid met betrekking tot contacten met het 'management'.
73
3.3.2.
Communicatiestromen met de algemene omgeving
Naast de communicatie tussen de tuinders en de categorieên 'inkoop', 'verkoop' en 'management' vindt er communicatie plaats tussen de tuinders en de omgeving. Deze communicatie is direct of indirect van belang voor de bedrijfsvoering. Als meest relevante informatiestromen zijn door ons gekozen de stromen met betrekking tot het weer, milieu/milieuvervuiling, overheidsmaatregelen en de algemene economie . In het onderzoek is bekeken hoe vaak tuinders bij hun dagelijkse bedrijfsvoering zoeken naar informatie over het weer, milieu, de overheid met haar bepalingen en de algemene economie. Evenals het geval is geweest bij het in kaart brengen van de communicatiestromen die plaats vinden tussen de tuinders en de drie overige categorieên, is eerst aan de tuinders gevraagd ten opzichte van welke van de vier onderwerpen (weer, milieu, overheidsbepaling en economie) ze het vaakst informatie zochten. Het resultaat op deze vraag is dat 25 van de tuinders het weer noemden, 16 de algemene economie, 7 het milieu en 2 overheidsbepalingen. De wijze waarop de tuinders, die het weer en de algemene economie noemden als meest frequent gezochte onderwerp, informatie verkrijgen is aangegeven in tabel 3.6. De 25 tuinders die informatie over het weer als het meest gezochte informatie aangaven, verkregen hun informatie voor 92% via de media. Een enkeling werd geïnformeerd door een andere persoon en in enkele gevallen (5 maal) verkreeg men informatie over het weer uit vakbladen. De vakbladen werden vooral geraadpleegd om meer gedetailleerde informatie over het weer, zoals overzichten van zoninstraling, neerslag en temperatuur te verkrijgen. Geen van de tuinders zocht informatie over het weer via een computer. De 16 tuinders die vooral informatie met betrekking tot de algemene economie zoeken, verkrijgen die op meerdere wijzen : zowel via 'face to face' of telefonisch contact met andere personen (o .a. de boekhouder en de bank) als via de media en de vakbladen . Zoals uit tabel 3.7 blijkt is 'slechts' tweederde van de tuinders tevreden met de informatie en de wijze waarop de informatiestroom verloopt bij het zoeken/verkrijgen van informatie over het weer en de algemene economie. Deze tevredenheid ligt duidelijk lager dan de tevredenheid die eerder gerapporteerd werd met betrekking tot de categorieên 'inkoop' , 'verkoop' en 'management'. De belangrijkste reden voor ontevredenheid (tabel 3.8) is het onvoldoende toegesneden zijn van de verkregen informatie voor de tuinder. Zo is bijvoorbeeld het algemene weerbericht voor menige tuinder veel te onnauwkeurig. Ook zeiden enkele tuinders dat de weersvoorspelling een te korte tijdsperiode omvat.
74
Tabel 3.6.
Wijze waarop tuinders informatie over het weer en de economie krijgen
Informatie-item n=25 weer
Wijze van communicatie
n=16 economie
face to face nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks geen antwoord
20
(80%)
(4%) (16%)
2 6 3 1 1 1 2
(12.5%) (37.5%) (18 .8%) (6.3%) (6.3%) (6.3%) (12 .5%)
1 4
totaal
25
100%
16
100%
nooit < 1x per maand maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks geen antwoord
18 1 1 1
(72%) (4%) (4%) (4%)
9
(56.3%)
2 1 1
(12 .5%) (6.3%) (6.3%)
3 1
(12%) (4%)
3
(18.8%)
totaal
25
100%
16
100%
2
(8%)
1 2
(6.3%) (12 .5%)
23
(92%)
1 2
(6.3%) (75%)
25
100%
16
100%
nooit maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks geen antwoord
18
(72%)
4 1
(25%) (6.3%)
5
(20%)
11
(68.8%)
2
(8%)
totaal
25
100%
16
100%
telefonisch
media nooit maandelijks 2x per maand wekelijks bijna dagelijks n.v.l. totaal
vakliteratuur
75
Tabel 3.7.
Tevredenheid van de tuinders met de wijze waarop informatie m.b.t. weer en economie verkregen wordt
Informatie-item
niet soms meestal geen antwoord
totaal
Tabel 3.8.
n=16 economie
n=25 weer
Tevredenheid 2 6 13 4
8% 24% 52% 16%
1 4 11
6.3% 25% 68 .7%
25
100%
16
100%
Reden van (on)tevredenheid over het verkrijgen van informatie m.b.t. het weer en de economie
Informatie-item n=25 weer
Reden (on)tevredenheid reden tevredenheid effieciênt, correct neutraal, geen verandering nodig reden ontevredenheid niet goed bereikbaar meer en/of betere info gewenst geen antwoord
totaal
n=16 economie
10
4% 40%
9 5
36% 20%
11 3
68 .6% 18.8%
25
100%
16
100%
1
6.3% 6.3%
76
De houding van de tuinders ten opzichte van telematica
3.4.
In deze paragraaf wordt besproken hoe de tuinders aankijken tegen telematicadiensten. Dit wordt gedaan door te kijken naar de wijze waarop ze nu met telematica omgaan (paragraaf 3.4.1), door te vragen naar hun mening over de mogelijkheden van telematica in het Westland (paragraaf 3.4.2) en door hun mening over de verschillende mogelijke telematicadiensten te vragen (paragraaf 3.4.3) .
3.4.1.
Het huidige gebruik van telematicadiensten
In deze paragraaf wordt bekeken in hoeverre de tuinders nu reeds gebruik maken van elektronische communicatiemiddellen. In dit geval wordt daar onder verstaan : 1) pc met modem die via de telefoonlijn gekoppeld is aan een derde partij, 2) een fax. Zoals al aangegeven in paragraaf 2 hebben meer dan de helft van de ondervraagde tuinders een pc met modem en hebben slechts drie tuinders een fax. Het gebruik van de fax is nog zeer beperkt. De tuinders die een pc met modem hebben, hebben de mogelijkheid gebruik te maken van een van de verschillende nu reeds aanwezige diensten waarmee informatie elektronisch kan worden opgevraagd. De belangrijkste van deze 'diensten' in dit kader is: videotex. Via het videotexsysteem zijn een aantal diensten verkrijgbaar. Deze zijn : databank tuinbouw; Intermation, hieronder vallen : bedrijfsvergelijking (studieclubs) , dagafschrift (veiling) , meteo-consuH (weerbericht), Laurense (adviesbureau/voorlichter) ; analyse-resultaat (van watermonsters, die opgestuurd worden om de samenstelling van het regenwater/grondwater bepaald te krijgen voor de teeH op substraat) ; databank van Brinkman (een materiaalleverancier). Uit de interviews blijkt dat tuinders van een aantal van de hierboven genoemde diensten gebruik maken maar dat de frequentie waarmee dat gebeurt nog niet erg hoog is. Dit feit is ook af te leiden uit het huidige gebruik van de computer en fax (tabel 3.9) . Tabel 3.9.
middel
Gebruik van telematicadiensten tussen tuinder en 'Inkoop', 'Management' en 'Verkoop'
Inkoop
Management
Verkoop
ja nee
2% 98%
12% 88%
30% 70%
ja nee
6% 94%
6% 94%
2% 98%
computer
fax
,&
77
Op dit moment wordt door een aantal tuinders gebruik gemaakt van de mogelijkheid met Interrnation de veilingbrief 'elektronisch op te halen'. De tuinders van enkele studieclubs maken gebruik van Interrnation bij het maken van bedrijfsvergelijkingen. Dit doen ze door elke week op een afgesproken dag de instellingen van de klimaatcomputer van afgelopen week elektronisch naar Intermation te verzenden. Intermation zet de ingevoerde gegevens van alle leden vervolgens in één overzicht dat de bedrijfsvergeIijkingen in de studieclub vergemakkelijkt. Via videotex is het mogelijk een koppeling te maken met de databank van Brinkman, een leverancier van materiaal. Slechts één respondent maakte gebruik van de mogelijkheid een verbinding te leggen met de databank van Brinkman. Geen van de tuinders maakte gebruik van de verdere mogelijkheden van videotex. Verder komt uit de interviews naar voren dat een aantal tuinders reeds gebruik maakt van de mogelijkheid om te telebankieren. Naar de tevredenheid met het gebruik van de huidige telematicadiensten is niet expliciet gevraagd. Wel is gebleken uit een aantal reacties van de tuinders dat enerzijds het leggen van de verbinding met bijvoorbeeld Intermation soms lang duurt. Verder waren een aantal tuinders ontevreden met het informatieaanbod : ze wilden graag een uitbreiding van de mogelijkheden die meer toegesneden is op de eigen behoeften. Na in deze paragraaf een overzicht te hebben gegeven van de aanwezige communicatiestromen tussen de tuinders en hun bedrijfsomgeving wordt in de volgende paragrafen aangegeven hoe de tuinders denken over de bijdrage van telematica aan hun bedrijfsvoering. De houding die de tuinders hebben tegenover mogelijke telematicadiensten is op twee wijzen gemeten. Allereerst is de tuinders gevraagd zelf mogelijke functies van telematica en meer concreet mogelijke telematicadiensten te noemen en te zeggen wat ze van die diensten denken. De resultaten die verkregen zijn uit deze methode van onderzoek zijn te vinden in paragraaf 3.4.2. Daarna is door de interviewers een aantal (deels bestaande) telematicadiensten genoemd. Een aantal vragen met betrekking tot deze diensten is de tuinders vervolgens voorgelegd. Op dit deel van het onderzoek wordt in paragraaf 3.4.3 verder ingegaan.
3.4.2.
De ideeén van de tuinders over mogelijke telematicadiensten
De vraag die de tuinders in dit deel van het onderzoek moesten beantwoorden is: Welke functies moeten telematicaprodukten kunnen vervullen, opdat het communiceren tussen u en de aanverwante bedrijven/instanties verbetert? Om de ideeên die de tuinders mogelijk hebben met betrekking tot de functies die telematica kan vervullen in hun bedrijfsvoering te leren kennen is de tuinders eerst een 'technisch utopia' geschetst waarin alles technisch mogelijk zou zijn. De respondenten werden bij het denken over de functies (indien nodig) gestimuleerd door hen te laten denken aan contacten die nu niet naar tevredenheid verlopen en aan de bijbehorende oplossingen ter verbetering van deze contacten. De resultaten van deze aanpak zijn te vinden in tabel 3.10. Uit deze tabel valt af te lezen dat de respondenten problemen hadden met het zelf verzinnen van functies. Hierdoor vielen ze, zoals in de tabel te zien is, terug op bestaande, maar redelijk nieuwe functies zoals de databank en een bedrijfsregistratie via de pc. Bij het noemen van deze diensten werd vaak opgemerkt dat ze verbeterd zouden moeten worden (uitbreiding mogelijkheden, sneller, eenvoudiger, kwalitatief beter, enz). Als mogelijke uitbreiding noemden de tuinders bijvoorbeeld dat de veilingbrief die nu wel via de pc kan worden opgehaald
78
maar niet direct in het registratiesysteem van het bedrijf kan worden ingevoerd, zodanig gestandaardiseerd wordt dat dit in de toekomst wel mogelijk wordt. De door de tuinders zelf genoemde telematicafuncties en telematicadiensten zijn op dit moment al verkrijgbaar. Dit geeft aan dat het voor de tuinders waarschijnlijk niet mogelijk is geweest in abstracte termen te denken over mogelijke telematicafuncties. Omdat deze uitkomst gezien ander consumentenonderzoek niet ondenkbaar was, is als vervolg op deze vraag door de interviewers zelf een aantal telematicafuncties aangegeven ter beoordeling. Hoe daarop gereageerd werd is te lezen in de volgende paragraaf.
Tabel 3.10. Genoemde telematicadiensten (in afgeronde percentages)
telematica inzetten voor:
databank weerbericht
Totale steekproef n=50 genoemd
Conservatieven n=23 genoemd
Progressieven n=27 genoemd
38% 10%
35% 13%
technische info
12%
13%
11%
toeleveringsbedrijf
16%
13%
19%
10% 8%
4% 4%
15% 11%
24% 18%
13% 22%
34% 15%
50% 10%
89% 13%
19% 7%
veiling besturing mbv pc pc bedrijfsregistratie pc bedrijfsvergelijking standaardisatie computers boekhoudingsprogramma
3.4.3.
41% 7%
Beoordeling van mogelijke telematicadiensten.
De telematicadiensten die ter beoordeling aan de tuinders worden voorgelegd zijn : 1. het kunnen raadplegen van een databank; 2. bewaking van de energiehuishouding ; 3. externe milieubewaking; 4. tele-veilen ; 5. financiêle administratie ; 6. procesbewaking/besturing op afstand; 7. geoptimaliseerd afschakelbaar belastingssysteem (deze dienst wordt alleen beoordeeld door tuinders die gebruik maken van assimilatie-verlichting) . De keuze van deze diensten is gebaseerd op het onderzoek van Blom (zie deel 2 van deze bundel) waarin zes van de zeven genoemde diensten worden voorgesteld . Als zevende mogelijke dienst is de automatisering van de financiêle administratie door de onderzoeker toegevoegd .
79
Tijdens het interview werd telkens kort uitgelegd wat men zich bij elk van deze zeven diensten moest voorstellen (zie bijlage1). Vervolgens werd per dienst een aantal vragen beantwoord door de tuinders. Deze vragen meten allereerst: in hoeverre de tuinders de telematicadienst nuttig vinden, en of ze zeH een dergelijke dienst voor hun bedrijf zouden aanschaffen (verder aanschafintentie genoemd). Daamaast werd gevraagd wat de voor- of nadelen zijn van de diensten naar het idee van de tuinders. Naar de volgende voor- en nadelen (verder aan te duiden als voordelen) is gevraagd: bijdrage aan bedrijfsvoering in algemene termen; tijdsbesparing opleveren; informatieverkrijgen vergemakkelijken; het verloop van de communicatie; financieêl voordeel opleveren voor het bedrijf; grote kosten van de aanschaf/gebruik van de dienst. De antwoordcategorieên die gebruikt zijn bij de beantwoording van de vragen zijn zogenaamde zevenpuntsschalen. Om antwoordtendenties te verminderen lopen een aantal van de gebruikte schalen van positief naar negatief, de rest loopt van negatief naar positief. Om de interpretatie van de antwoorden te vereenvoudigen, zijn echter alle schalen voordat de analyses zijn uitgevoerd omgescoord. Dit betekent dat naarmate de score op een schaal hoger is men positiever oordeelt over dat aspect van de telematicadienst. Verder moet een score 4 worden beschouwd als een neutraal oordeel. In tabel 3.11 zijn de gemiddelde scores op de vraag over het mogelijke nut en de wens tot aanschaf van de zeven genoemde telematicadiensten weergegeven.
Tabel 3.11 . Scores op nut en aankoopintentie per telematicadienst. Hoe hoger de score hoe hoger het ingeschatte nut; hoe hoger de score hoe sterker de aankoopintentie (zevenpuntsschaal, 4 als neutraal punt)
telematicadienst
databank bew. energie-huish. externe milieu-bew. tele-veilen financiele administratie proces bew./besturing geoptimal. AB-systeem
nut
aankoop
6.32 5.65 5 .54 5 .65 5 .90 3 .98 6.45
5.34 4.76 4.34 4.77 5 .29 3.60 5.73
Uit deze tabel blijkt dat de tuinders alle genoemde diensten, met uitzondering van de procesbewaking en procesbesturing op afstand in principe nuttig vinden. Tegenover een mogelijke aankoop van de verschillende diensten staan ze iets minder positief. Alleen ten opzichte van een mogelijke databank, van een dienst ter ondersteuning van de financiêle administratie, en
80
van een geoptimaliseerd afschakelbaar belastingssysteem staat men in principe positief. Ten opzichte van de mogelijke aanschaf van de overige vier diensten staat men niet direct positief, echter ook niet direct negatief. AI de genoemde gegevens zijn in grafiekvorm in grafiek 3.1 (bijlage 3) gerapporteerd voor de totale groep, de groep progressieven en de groep conservatieven . Uit een vergelijking van aanschafintentie van de progressieve en de conservatieve tuinders blijkt dat er alleen een verschil bestaat tussen deze twee groepen tuinders wat betreft hun aanschafintentie met betrekking tot het procesbewaking-/procesbesturingssysteem op afstand. De conservatieve tuinders waren in mindere mate geneigd een dergelijk systeem aan te schaffen dan de progressieve tuinders (t-test, t-waarde = 2.62, df= 48, P < .01).Bij de beoordelingen van de andere telematicadiensten treedt er geen verschil op tussen de twee groepen tuinders. Hieruit kan worden afgeleid dat de conservatieve en progressieve tuinders niet verschillen in beoordelingsgedrag ten opzichte van de telematicadiensten. In het verdere verloop van dit hoofdstuk zal de groep tuinders dan ook als een geheel worden beschouwd.
Tabel 3.12. Correlaties tussen aankoopintentie en de 'voordelen' per telematicadienst
Bijdrage bedrijfsvoering Ingeschat nut Geschatte tijdsbesparing Verloop contacten Investeringsbereidheid Informatieverbetering Financiêle verbetering
Bijdrage bedrijfsvoering Ingeschat nut Geschatte tijdsbesparing Verloop contacten Investeringsbereidheid Informatieverbetering Financiêle verbetering
Databank
Bewaking E.-Huish.
Ex!. Milieu-bew.
Televeilen
.33 .39* .34
.69** .67** .03
.56** .64** .11
.51** .48** .18
.58** .62** .15
.82** .54* .37*
.69** .26 .32
.52**
Fin.admin.
Procesbesturing /bewaking
Geoptimaliseerd AB-systeem
.83** .85** .57** .49** .85** .66** .62**
.85** .81** .57** .66** .83** .5S** .58"
.79** .81** .71** .71** .69** .74** .73**
significant op < .05-niveau significant op < .01-niveau
.43*
81
Interessant zijn de redenen die ten grondslag liggen aan de aanschafintentie van de telematicadiensten. Om deze redenen te kennen is op twee manieren gekeken wat de achtergrond kan zijn van de oordelen van de tuinders. In eerste instantie is gekeken welke van de bovengenoemde voor- en nadelen gerelateerd zijn aan de intentie om een dergelijke dienst aan te schaffen. Dit is gedaan door te kijken in hoeverre de oordelen over de zes voordelen en over het nut van de telematicadienst samenhangt met aanschafintentie van de verschillende telematicadiensten. (De opzet was om hierbij gebruik te maken van zogenaamde regressievergelijkingen. Vanwege het optreden van zogenaamde multicollineariteit is dit echter niet verantwoord). De samenhang tussen de intentie tot aanschaf en elk van de voordelen is nu gemeten middels pearsoncorrelaties. De hoogte van deze correlaties en het feit of deze al dan niet significant is, is weergegeven in tabel 3.12. Indien de correlaties tussen een van de voordelen en de aanschafintentie significant is, is er sprake van een 'echt' verband tussen de de aanschafintentie en het voordeel. Naast de via de vragen verzamelde data, zijn er tijdens het interview, door het open karakter van het interview, antwoorden gekregen van de tuinders over de genoemde telematicadiensten die een verdere toelichting geven over de wijze waarop zij over de geschetste mogelijkheden denken. Van elk van de genoemde telematicadiensten wordt nu aangegeven met welk van de genoemde voordelen de aanschafintentie samenhangt. Waar mogelijk en nodig worden deze gegevens aangevuld met opmerkingen die de tuinders in de loop van het interview verder gemaakt hebben. 1. Databank . Zoals al eerder hierboven aangegeven is de aanschafintentie van de tuinders van de databank relatief hoog. De aanschafintentie van de databank hangt zowel samen met het gemak aan informatie-inwinning die zo'n databank oplevert als met de kosten die verbonden zijn aan de aanschaf en het gebruik van de databank. 2. Bewaking energiehuishouding. De bewaking van de energiehuishouding van het bedri~ is één van de vier telematicadiensten waar de tuinders over het algemeen wel nut in zien maar die ze zelf minder snel zouden aanschaffen. Het blijkt dat de aanschafintentie van deze dienst het sterkst samenhangt met de kosten die verbonden zijn aan deze dienst. Uit de interviews bleek een verklaring voor dit verband. De tuinders gaven namelijk aan dat na de energiecrisis veel was geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen. Ze verwachten dat er niet veel meer te besparen is door middel van nieuwe apparatuur, zeker niet zonder dat daarmee de groei van het gewas geschaad wordt. Daar staat echter tegenover dat indien er een mogelijkheid is tot besparing van energie middels telematica, zonder dat de teelt geschaad wordt, de tuinders daar niet onwelwillend tegenover staan. Dit, omdat zo'n besparing hoe gering in percentage ook, een substantiêle financiêle besparing kan opleveren. 3. Externe mIlIeubewaking . Een derde genoemde telematicadienst is de externe milieubewaking. De aanschafintentie ten aanzien van deze dienst is relatief laag. Het blijkt dat deze intentie vooral samenhangt met het te lage nut dat men in een dergelijk systeem ziet en met de relatieve lage bijdrage die zo'n dienst aan de eigen bedri~svoering levert. Uit de interviews blijkt dat er nogal verschillend gedacht wordt over het nut dat een extem milieubewakingssysteem voor de tuinder kan hebben. Aan de ene kant zien de tuinders voordelen in zo'n systeem als dat waarschuwt voor bijvoorbeeld luchtverontreiniging. Een aantal tuinders noemden in dit kader de wolk verontreinigde lucht die in 1989 leidde tot
82
gewasschade. Ook zou zo'n systeem kunnen bijdragen volgens een aantal tuinders tot een beter image van de sector bij het publiek. Andere tuinders hadden echter bedenkingen over zo'n systeem. Zeker als door zo'n systeem bekend zou kunnen worden welke individuele tuinders bijvoorbeeld het oppervlaktewater vervuilen. 4. Televellen. De aanschafintentie van de tuinders ten opzichte van een televeiling systeem is ook niet erg hoog. Deze aanschafintentie hangt vooral samen met het nut dat televeilen voor de tuinder kan hebben en met het idee dat het bedrijf er al dan niet veel beter van wordt: een samenhang met de economische aspecten van de bedri~svoering. Deze samenhang komt ook duidelijk naar voren uit de opmerkingen die de tuinders verder hebben gemaakt over een televeilingsysteem. Aan zo'n systeem zaten volgens de tuinders wel voordelen, zoals de vergroting van de afzetmarkt en het logistieke voordeel dat men bijvoorbeeld slechts monsters van de produkten naar de veiling moet brengen in plaats van de hele vracht. Aan het televeilen zit volgens een aantal tuinders ook een gevaar verbonden. Televeilen kan niet alleen de afzetmarkt maar ook de aanbodzijde vergroten. Men kan via televeilen immers ook produkten uit andere landen en uit andere streken van Nederland makkelijker op de veiling gaan brengen waardoor de concurrentiepositie van het Westland onder druk kan komen te staan. 5. Flnanclêle administratie. Het verder automatiseren van de financiêle administratie en die via telematica VOlledig leggen bij derden valt bij de tuinders in goede aarde. Hun aanschafintentie van een dergelijk systeem is relatief hoog. Deze hoge aanschafintentie hangt zowel samen met het financiêle voordeel als met het voordeel dat de bedrijfsvoering eenvoudiger wordt. Uit de interviews kwam duidelijk naar voren dat een aantal tuinders de financiêle administratie als één van de minder interessante delen van het uitvoerende werk beschouwen. Een verdere automatisering van de financiêle administratie was veel tuinders dan ook niet onwelgevallig. In dit kader vonden een aantal tuinders ook telebankieren een positieve ontwikkeling. Andere tuinders wilden juist het contact met hun boekhouder of accountant niet verliezen. Ze waren bang dat de persoonlijke relatie met de boekhouder en de accountant verloren zou gaan. Een tuinder noemde de vrees voor mogelijke juridische aansprakelijkheid na het fout gaan van het oversturen van gegevens als een nadelig punt van de afwerking van de financiêle administratie via telematica. Een andere tuinder zei dat hij geen behoefte had aan een verdere stroomlijning van de financiêle administratie, omdat hij alles aan zijn boekhouder overliet. 6. Procesbesturing/-bewaking op afstand. Deze telematicadienst werd van de zeven genoemde diensten het meest negatief beoordeeld. Het blijkt uit tabel 3.11 dat de aanschafintentie van een dergelijke procesbesturing onder andere significant samenhangt met de mogelijke kosten daaraan verbonden, het gemak dat zo'n systeem oplevert maar ook met de vraag naar de wijze waarop na de invoering van zo'n systeem de contacten verlopen. De gevonden correlaties geven aan dat de tuinders met een lagere aanschafintentie denken dat door een dergelijk systeem de contacten met medewerkers minder goed gaan verlopen. Uit de interviews kwam verder naar voren dat velen bij de procesbesturing op afstand bedenkingen hadden. Om het proces in de kas goed te kunen sturen is het nodig dat de tuinder zelf in de kas aanwezig is, de tuinder moet zeH contact hebben met het teeltproces. Zo zei een tuinder: 'de tuinder met zijn groene vingers dient het proces te besturen en niet de computer'.
83
Meer enthousiast waren de tuinders die op grotere afstand van de tuin wonen over procesbewaking op afstand. De huidige klimaatcomputers geven ook waarschuwings-signalen. Door deze sinalen door te geven van de tuin naar huis (bewaking op afstand) kan men bijvoorbeeld in het weekend gewekt worden indien er iets misgaat in de tuin. Vervolgens kan men dan na de waarschuwing zelf naar de kas gaan.
7.
Optimalisatie afschakelbaar belastIngssysteem . Aan slechts 11 tuinders zijn vragen gesteld over hun ideeên over afschakelbaar belastingsoptimalisatie. Dit, zijn tuinders bij wie assimilatiebelichting gebruikt wordt. Deze tuinders zijn allen nu reeds aangesloten op het huidige AB-systeem van het Nutsbedrijf. Enkele tuinders uit deze kleine groep vroegen zich af of de afschakeling niet nog optimaler kan worden geregeld en of de huidige afschakeling gezien de mogelijke teeltschade wel rendabel was. In verband met het kleine aantal ondervraagde tuinders over dit punt worden geen correlaties gerapporteerd.
84
4.
CONCLUSIES
EN
AANBEVELINGEN
In dit onderzoek wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is een glasvezelnet van het nutsbedrijf uit te nutten door via dit net telematicadiensten aan te bieden aan de tuinders in het Westland. Bij het beantwoorden van deze vraag is in dit onderzoek allereerst uitgegaan vah het idee dat een eventueel succes van telematicadiensten bepaald wordt door de mogelijkheid van die diensten om de bestaande communicatie tussen de tuinders en de bedrijfsomgeving (de bedrijven waarmee de tuinders met het oog op de inkoop, verkoop en economische bedrijfsvoering direct mee te maken hebben), te optimaliseren en te vereenvoudigen. Bij de beantwoording van de hierboven gestelde vraag zijn in eerste instantie de communicatie tussen de tuinder en zijn bedrijfsomgeving in kaart gebracht. Uit het onderzoek komt naar voren dat de tuinders in veel gevallen mondeling ('face to face' of telefonisch) commmuniceren met de aanverwante bedrijven. De reden hiervoor is ons inziens dat de contacten die de tuinders met de aanverwante bedrijven hebben, zich kenmerken door een intensieve informatie-uitwisseling die tot doel heeft het teeltproces te optimaliseren en het economische deel van de bedrijfsvoering goed te laten verlopen. De informatie die hiervoor nodig is, is vaak zo specifiek dat een mondeling contact met de aanverwante bedrijven noodzakelijk is. Daamaast kenmerken de contacten tussen de tuinders en de aanverwante bedrijven zich door een groot onderling vertrouwen. Hierdoor wordt het mogelijk zeHs contracten mondeling af te sluiten. Omdat niet alleen de eventuele voordelen van telematicadiensten maar ook de bereidheid van de tuinders om gebruik te maken van telematicadiensten de acceptatie van deze diensten zal beïnvloeden, is in het onderzoek ook gekeken naar het huidige gebruik van telematicadiensten en naar de houding die de tuinders hebben ten opzichte van mogelijk toekomstige diensten. Het relatieve hoge aantal tuinders dat nu reeds een pc (al dan niet met modem) bezit is een aanwijzing dat veel tuinders sterk 'automatiseringsgericht' zijn en geen 'computervrees' hebben. Ons inziens is het gebruik van de pc vooral gerelateerd aan de interne bedrijfsvoering en veel minder bedoeld om contacten te leggen met de omgeving. Indien op dit moment via de pc contact wordt gelegd met de omgeving is dit vooral om informatie te genereren, bijvoorbeeld informatie ten behoeve van bedrijfsvergelijkingen binnen de studieclubs: informatie die op een andere manier moeilijker te krijgen is. Informatie die eenvoudig te verkrijgen is via andere kanalen, zoals het weerbericht wordt nauwelijks via de pc gezocht. Uit het deel van het interview waarin de tuinders gevraagd werd naar mogelijke telematicadiensten kan worden afgeleid dat de tuinders moeite hebben met het noemen van 'echt nieuwe' telematicadiensten. Hieruit kan, zij het met flink voorbehoud, geconcludeerd worden dat de tuinders niet direct de behoefte hebben aan deze 'nieuwe' diensten. Bij de meer gestuurde taak, blijkt dat de tuinders positief staan tegenover enige mogelijke telematicadiensten. Dit geldt dan vooral voor een verbeterde databank en voor een verbeterde financiêle administratie.
85
Wat ten aanzien van het gebruik en de reacties op het gebruik van de mogelijk nieuwe telematicadiensten opvalt, is dat de tuinders vooral behoefte hebben aan op hun bedrijf toegesneden informatie: de tuinders pleiten meerdere malen voor betere databanken, betere informatie, betere en snellere boekhouding. Wat kan er nu geconcludeerd worden uit het onderzoek? De vragen die op dit punt beantwoord moeten worden zijn of en in hoeverre de communicatie tussen de tuinder en .zijn omgeving via telematicadiensten te optimaliseren is en of en in hoeverre de tuinders geneigd zullen zijn om een verandering in wijze van communiceren met hun omgeving tengevolge van het doorvoeren van communicatiediensten te accepteren? Zoals gesteld verloopt de communicatie tussen de tuinder en zijn bedrijfsomgeving vaak mondeling. De communicatie vindt plaats in een omgeving waarin de onderlinge contacten direct en 'kleinschalig' zijn en waarin vertrouwen in elkaar een grote rol speelt. Door het invoeren van telematicadiensten wordt de afstand tussen de tuinder en zijn omgeving in feite groter. Als we de reacties van enkele tuinders op het huidige contact met de veiling in ogenschouw nemen, ontevreder1h~i~ "'et de schaalvergroting en de daarmee gepaard gaande groter wordende onpersoonlijkheiu, :lullen telematicadiensten die bijdragen aan een ontwikkeling van onpersoonlijker contacten bij een deel van de tuinders op weerstand stuiten. Ons inziens zal deze weerstand echter bij het grootste deel van de tuinders klein zijn en zal deze eenvoudig kunnen worden doorbroken als de telematicadiensten hun voordeel kunnen bewijzen. Welke telematicadiensten kunnen voordeel voor de tuinder betekenen? Ons inziens hangt de vraag of telematicadiensten voor de tuinders voordeel betekenen af van de aard van de communicatie. Het voordeel van telematicadiensten zal kunnen liggen in de optimalisering van die communicatie, die eenvoudig gedigitaliseerd kan worden. Hierbij kan allereerst gedacht worden aan de communicatiestromen die nu voornamelijk schriftelijk en frequent verlopen, zoals bankafrekeningen en de veilingafschriften. Het zou echter ook goed mogelijk zijn orders, bevestigingen van bestellingen, fustbenodigdheden en dergelijke via telematica te verzenden. Opgemerkt dient hierbij te worden dat op dit vlak ook al telematicadiensten gebruikt worden door tuinders. Communicatie die gericht is op het verwerven van complexe teelt- en economisch/administratieve informatie (communicatie tussen de tuinder en bijvoorbeeld de voorlichter en de boekhouder) zullen daarentegen moeilijk via telematicadiensten kunnen verlopen. Ons inziens zou dit pas kunnen als zo'n dienst het karakter van een expertsysteem heeft en mogelijk ook psychologisch (qua vertrouwen) de rol van het 'face to face' contact kan overnemen. Dergelijke complexe telematicadignsten zijn misschien pas in de verre toekomst te verwachten en zullen mogelijk nooit het persoonlijke contact tussen de tuinder en zijn omgeving kunnen vervangen. In hoeverre het mogelijk is een glasvezelnet van het nutsbedrijf te benutten door via dit net telematicadiensten aan te bieden aan de tuinders in het Westland is de vraag die ten grondslag ligt aan dit onderzoek. Het antwoord op deze vraag is dat gezien de resultaten van dit onderzoek telematicadiensten in het Westland die direct gericht zijn op de tuinders nuttig en haalbaar kunnen zijn als het routinematige dataverwerkende diensten zijn (versturen orders, bevestiging bestellingen, betalingen, enz.). De behoefte bij de tuinders aan dit soort dataverwerkende diensten lijkt echter niet zeer groot. Verder verlangt het gebruik van deze diensten geen glasvezelnet. Het zal ons inziens dan ook zeer moeilijk worden de extra ruimte in het glasvezelnet, gezien de huidige behoefte aan telematicadiensten van de tuinders en het karakter dat dit soort diensten zal moeten hebben, met telematicadiensten ten behoeve van de tuinders op te vullen.
86
87
DEEL 4: TELEMATICA IN HET WESTLAND: TOEPASSING VANUIT HET GEZICHTSPUNT VAN DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN, EN BELEIDSMAKERS
E.M. Houwlng J.M. van der Velden L.A. ten Horn
88
tS
J
89
1.
INLEIDING
Nadat het doel van het onderzoek is aangegeven, wordt in dit hoofdstuk een indruk gegeven van wat onder telematica wordt verstaan. Vervolgens wordt besproken hoe het onderzoek is aangepakt.
1.1.
Doel van het onderzoek
Doel van het hier beschreven deelonderzoek is te peilen aan welke telematicatoepassingen behoefte bestaat bij bedrijven en instellingen binnen de tuinbouwsector in het Westland vanuit het gezichtpunt van dienstverlenende bedrijven en instellingen en vanuit het oogpunt van beleid. Het gaat daarbij om het in kaart brengen van de gebieden waarin kansrijke toepassingen gelegen zijn.
1.2.
Wat Is telematica?
Het begrip telematica is afgeleid van het Franse woord 'telematique'. Het is een combinatie van de woorden 'telecommunicatie' en 'informatica' en geeft de groeiende integratie aan van telecommunicatie, informatieverwerking en micro-elektronica. Mede als gevolg van de ontwikkelingen op het terrein van de digitale techniek ontstaan er nieuwe mogelijkheden om met grote snelheid, tussen twee of meer punten, informatie uit te wisselen in de vorm van data, beelden, tekst enJof geluid. Het biedt een bedrijfstak middelen om het berichten- en informatieverkeer tussen afnemers, leveranciers en dienstverleners te verbeteren. Bijvoorbeeld bij de organisatie van de uitwisseling tussen schakels in de bedrijfskolom kan het toepassen van telematica leiden tot een aanzienlijke verhoging van de efficiency en de effectiviteit. Anderzijds biedt telematica de mogelijkheid om informatiebanken voor meerdere groepen toegankelijk te maken vanuit locaties op afstand. Ten aanzien van telematicatoepassingen zijn verschillende categorieên te onderscheiden. Bij alle categorieên is sprake van integratie van computer-, informatie- en telecommunicatietechnologie. Daarmee onderscheidt een telematicatoepassing zich van bijvoorbeeld de telefoon of van een stand-alone computer waarbij respectievelijk, de computer- en de telecommunicatietechnologie ontbreken. De categorieên zijn de volgende: 1. teleconversatle; communicatiefaciliteiten gekoppeld aan computersystemen, waarmee een of tweezijdige communicatie tot stand kan komen tussen twee of meer partijen. Hieronder vallen ondermeer E-mail en transactiesystemen voor uitwisseling van gestandaardi-
90
seerde handelsberichten (Electronic Data Interchange EDI). 2. teleconsultatle ; deze categorie valt in twee subgroepen uiteen, namelijk: informatiesystemen: een of meer databanken waaruit men door middel van telecommunicatie informatie kan opvragen. adviessystemen: diensten die lijken op informatiesystemen maar naast het uitsluitend opvragen van informatie de mogelijkheid bieden van geïndividualiseerde adviezen. 3. telereglstratle ; toepassingen zoals het verzamelen van gegevens door middel van telecommunicatie- en tele-informatie systemen. 4. telebesturlng; systemen voor het op afstand regelen en besturen van produktieprocessen of apparatuur. Bovengenoemde categorieên van toepassingen kunnen worden samengebracht in geïntegreerde diensten. Dat betekent dat in één systeem twee of meer van de bovengenoemde mogelijkheden tegelijk worden aangeboden.
1.3.
Het
onderzoeksveld
Het onderzoeksveld in deze studie beslaat de gehele bedrijfskolom van de tuinbouwsector in het Westland. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen drie lagen, te weten : de tuindersbedrijven, de bedrijven en instellingen waarmee deze contacten onderhouden en de beleidsmakers (zie figuur 1). De kern wordt gevormd door de glastuinbouwbedrijven die de produktie van bloemen, planten en groenten verzorgen. Daaromheen bevindt zich een aantal dienstverlenende bedrijven en instellingen, die direct of indirect in contact staan met de tuinders. Binnen deze categorie vallen leveranciers van grondstoffen, veilingen, afnemers van produkten, transportbedrijven, adviesbureau's, onderzoeksinstellingen , enzovoort. In de buitenste laag onderscheiden we de partijen die verantwoordelijk zijn voor het beleid. Hieronder vallen de overheid en verschillende landbouworganisaties. Figuur 1.3.
Indeling van het onderzoeksveld
contacten
~.~e~:be~tlJf[j::>
91
1.4.
Onderzoeksvragen en aanpak
Deze studie is met name gericht op de twee buitenste schillen van het onderzoeksveld, te weten : de dienstverlenende bedrijven en instellingen, en de beleidsmakers. De volgende onderzoeksvragen zijn daarbij aan de orde gekomen: Wat zijn de relevante kenmerken van de Westlandse glastuinbouw? Wat zijn de belangrijkste informatiestromen en wat zijn daarin de knelpunten? Welke telematica toepassingsgebieden zijn er te onderscheiden? In hoeverre is er op dit moment sprake van een telematicabeleid? Welke toepassingen zijn op dit moment in ontwikkeling of al operationeel en welke zijn verder denkbaar of gewenst? Welke telematicatoepassingen kunnen op basis van de voorgaande vragen als kansrijk worden beschouwd? Met deze vraagstellingen is beoogd om allereerst de context van de Westland tuinbouwsector helder te krijgen, waarbij met name is gekeken welke probleemgebieden zijn te onderscheiden en welke strategische opties er voor de sector liggen op korte en middellange termijn . Voorts is vanuit twee invalshoeken gekeken naar de informatiestromen. Allereerst zijn de communicatielijnen binnen het onderzoeksveld in kaart gebracht. Wie wisselt informatie uit met wie? Daamaast zijn de informatiestromen bekeken in relatie tot het logistieke proces. Waar in het proces vanaf ontwikkeling en produktie tot de afhandeling van de verkoop van een tuinbouwprodukt, is bepaalde informatie nodig of komt bepaalde informatie beschikbaar? Welke knelpunten doen zich daarbij voor? Op basis hiervan is een aantal telematica toepassingsgebieden afgeleid. Ten slotte is vastgesteld in hoeverre telematica reeds haar intrede heeft gedaan binnen de sector. Daarbij is met name onderzocht of er zich al een beleid heeft afgetekend. Op basis van de gegevens uit de eerste vijf vraagstellingen zijn een aantal kansrijke toepassingen afgeleid. Daarbij is ingeschat in hoeverre een toepassing bij kan dragen aan de oplossing van kernproblemen in de sector, wat de technische en economische haalbaarheid van de toepassing is (in algemene zin) en in hoeverre de toepassing kans maakt in de sector geaccepteerd te worden gezien de cultuur, de opvattingen en de organisatie in de Westlandse tuinbouw. Het onderzoek heeft plaatsgevonden door bestudering van beleidsstukken, gesprekken met sleutelinformanten en een aantal brainstorm sessies op basis van de eerste uitkomsten. Gestreefd is naar een zo breed mogelijke bestudering van de sector, dat wil zeggen de bedrijfskolom, de toeleveringsbedrijven, de betrokken overheden, researchinstellingen , veilingen enzovoort. In totaal hebben 25 gesprekken plaatsgehad. Een overzicht daarvan is opgenomen in de bijlagen. Ook zijn een tweetal tuinbouwbedrijven bezocht. Daarnaast zijn er in de tweede ronde nog enkele aanvullende contacten gelegd om punten die van bijzonder belang bleken nader uit te diepen. Tussenresultaten zijn bovendien bediscussieerd met de stuurgroep, mede om een indruk te krijgen van de praktische haalbaarheid van mogelijke voorstellen . Tot slot hebben het oriêntatie-onderzoek 'toepassing telematica in het Westland (Blom, 1990), het rapport 'de interne organisatie van het tuinbouwbedrijf' (Holewijn & Zwartveld, 1990) en enkele rapporten van het Landbouw Economische Instituut (LEI , 1988, 1990, in druk) en de Stichting Informatieverwerking Tuinbouw (SITU, 1987, 1989) als informatiebron gediend.
92
1.5.
Over de Inhoud
De opzet van het rapport loopt parallel aan de onderzoeksvraagstelling. In het eerstvolgende hoofdstuk wordt de huidige situatie in de Westlandse glastuinbouwsector uiteengezet. Vervolgens komen de informatiestromen en de logistieke processen binnen de sector aan de orde. Dan wordt, voor zover daar sprake van is, het huidige telematicabeleid uiteengezet en worden de bestaande toepassingen toegelicht. Vervolgens worden, gegeven de geconstateerde knelpunten, voorstellen gedaan voor kansrijke toepassingen. Deze worden globaal uitgewerkt. Tenslotte volgt een conclusie. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting waarin de hoofdpunten worden vermeld.
93
2.
DE SITUATIE IN HET WESTLAND
Telematica is een hulpmiddel dat kan worden gebruikt in bedrijfs- en communicatieprocessen. De context waarin het wordt toegepast, is bepalend voor de betekenis ervan. Om iets te kunnen zeggen over behoeften aan telematica op korte en lange termijn is het daarom van belang om meer kennis te hebben van de huidige situatie in het Westland en van de verwachtingen ten aanzien van de toekomst. Welke probleemgebieden zijn daarbij te onderscheiden? En welke strategische opties liggen er op korte- en op middellange termijn? In dit hoofdstuk zal een analyse worden gegeven van de situatie in het Westland voorzover deze in het kader van het telematica onderzoek van belang is. In paragraaf 2.1 zal een korte beschrijving van de Westlandse tuinbouwsector worden gegeven. In 2.2 komen een aantal strategische knelpunten voor de (nabije) toekomst aan de orde. In 2.3 wordt ingegaan op de rol van de overheid in de Westlandse tuinbouwsector. In 2.4 volgt een korte samenvatting van het hoofdstuk.
2.1.
De Westlandse glastuinbouwsector
De Nederlandse tuinbouw sector ontwikkelt zich snel. Deze ontwikkelingsdrang komt voort uit de noodzaak om de voorsprong die de sector op de buitenlandse concurrentie heeft, te handhaven. Naast veranderingen op teelttechnisch gebied worden vooral de ontwikkelingen op andere terreinen steeds belangrijker. Telematica kan bij de verschillende ontwikkelingen een rol spelen. De Westlandse tuinbouwsector wordt gekenmerkt door de volgende punten. De Nederlandse tuinbouw in het algemeen en de Westlandse tuinbouw in het bijzonder is toonaangevend in de wereld op het gebied van kwaliteit, kwantiteit en variatie. Binnen Nederland is het Westland samen met het gebied rond Aalsmeer en de zogenaamde B-driehoek (het gebied tussen Berkel, Bleiswijk en Bergschenhoek) toonaangevend. In het Westland is veel kennis aanwezig over de teeltprocessen en over vrijwel alle aan de tuinbouw gerelateerde activiteiten, zoals het goed en snel veilen en distribueren van tuinbouwprodukten. Het Westland kan als internationaal kenniscentrum voor de tuinbouw worden aangemerkt. De variatie is eveneens een sterk punt van de Westlandse tuinbouw sector. De tuinbouw in het Westland kenmerkt zich door Innovativiteit. Men is continu op zoek naar methoden om de produktie te verbeteren. Veel vernieuwingen komen van het proefstation voor de tuinbouw, de landbouwuniversiteit of de dienst landbouwvoorlichting, maar ook de betrokkenheid van de tuinders daarbij is groot. Veel initiatieven voor vernieuwingen zijn van de tuinder zelf afkomstig. De interesse voor
94
technolo-gische ontwikkelingen is groot, en men is bereid om hoge investeringen te doen. Naast mechanische en teelttechnische ontwikkelingen is er een toenemende interesse voor vernieuwingen op het gebied van informatievoorziening. Er is sprake van een sterke formele en Informele organisatie. De meeste tuinders zijn lid van een veiling, van een tuinbouwstudieclub en van een standsorganisatie. De veiling heeft als primair doel uiteraard de verkoop van de geproduceerde produkten , maar treedt daarnaast ook naar buiten op als belangenbehartiger van de tuinders, samen met de drie Hollandse Landbouw Organisaties. De tuinbouwstudieclubs, verenigd in de Vereniging van Nederlandse Tuinbouw Studiegroepen NTS, hebben als doel de bevordering van de bedri~svoering door de uitwisseling van informatie. Naast de hoge formele organisatiegraad hebben tuinders onderling informeel ook veel contact. Tijdens dergelijke contacten wordt veel informatie uitgewisseld. Men duidt deze informele organisatievorm ook wel aan als de 'Westlandse verjaardagen cultuur'. De sfeer bij de formele en informele contacten wordt gekenmerkt door een grote mate van bereidwilligheid om kennis uit te wisselen . Bij groentetelers wordt deze bereidwilligheid mede gestimuleerd door het zogenaamde blokveilen van de produkten. De overheidsbemoeienis met de tuinbouw is betrekkelijk klein. De overheid treedt vooral voorwaardenscheppend op, bijvoorbeeld door het creêren van een goede infra-structuur. De overheid formuleert op een aantal terreinen wel beleid, maar laat de preciese invulling, uitvoering en controle veelal over aan de tuinbouwsector zelf. De tuinbouworganisaties zijn zich bewust van de voordelen die dit voor de sector heeft en streven ernaar door eigen maatregelen dwingende overheidsregels buiten de deur te houden. Uitzondering hierop vormt de bemoeienis van de overheid op het terrein van de ruimtelijke ordening. Er treedt een verdere professionalisering op in de rol van de tuinder met name waar het de managementkant betreft. De traditionele tuinder moest het vooral hebben van zijn kennis van de teeltprocessen (de zogenaamde 'groene vingers'). Tegenwoordig valt de nadruk steeds meer op de bedrijfsmatige aanpak. Een goede informatievoorziening en zorgvuldig afgewogen beslissingen omtrent de bedri~svoering spelen een even voorname rol als het telen zelf. Een onderzoek van AIlebias (1988) wees uit dat het succes van grote, goed functionerende tuinderijen voor ongeveer de helft verklaard werd door het technisch niveau van het bedri~ en de wijze waarop door het management beslissingen werden genomen. De verwachting is dat deze trend naar een meer bedri~smatige aanpak van het tuindersbedri~ zich verder zal voortzetten, en dat het noodzakelijk is voor de tuinders om hierin mee te gaan teneinde het voortbestaan van hun bedrijven te waarborgen. De veilingen nemen een zeer centrale plaats in. Voor de centrale rol van de veilingen zijn een aantal redenen aan te geven. De veilingen zijn organisaties met een coöperatieve bestuursvorm. Nagenoeg alle tuinders zijn lid van een veiling. De veilingen zijn derhalve, samen met de drie Hollandse Landbouw Organisaties, de vertegenwoordigers van de tuinders naar buiten toe. Het overgrote deel van de in het Westland geteelde produkten wordt via de veilingen verkocht. De veilingen vormen een sluis in de produktstroom. De veilingen dragen zorg voor de incasso van de veilingopbrengsten. Daarnaast regelen zij de betaling van enkele aan tuinders geleverde diensten. De veilingen zijn
95
daarmee ook aan te merken als sluis in de geldstroom. Door hun centrale en vertegenwoordigende positie hebben de veilingen als een van de weinigen het overzicht en de macht tot sector-omvattende beleidsbeslissingen. Er vindt een accentverschuiving plaats van de produktie- naar de commerclAle- en d Ist rl but lefu nctles . Het Westland is van oudsher een leverancier van tuinbouwprodukten. Door het groter en gecompliceerder worden van de markt is de logistieke verwerking van de handel steeds moeilijker geworden. De Nederlandse veilingen zijn er als geen ander in geslaagd om de logistieke moeilijkheden onder controle te houden. Het Westland heeft daarom niet alleen meer een produktiefunctie, maar ook een commerciêle en distributiefunctie . De verwachting is dat die distributiefunctie van het Westland, zeker wanneer de verhandeling van buitenlandse produkten verder toeneemt, steeds belangrijker zal worden
2.2.
Strategische
knelpunten
Uit het onderzoek zijn, in samenhang met de genoemde kenmerken een aantal zaken naar voren gekomen die nu, en in de komende jaren aandacht gaan vragen. De wijze waarop deze aandachtspunten worden aangepakt, wordt van strategisch belang geacht voor de toekomst van het Westland. In het nu volgende vindt een opsomming plaats van de gesignaleerde strategische knelpunten met daarbij een korte toelichting . Het behouden van een voorsprong. In zijn algemeenheid geldt dat er in het Westland continu gewerkt moet worden aan het handhaven van de voorsprong ten opzichte van de buitenlandse concurrentie. Men gaat er vanuit dat deze voorsprong in ontwikkeling slechts enkele jaren bedraagt. Continue verbeteringen zijn noodzakelijk om voorop te blijven lopen op de wereldmarkt. Hieronder volgen een aantal meer specifieke aandachtspunten. De logistiek van de ve"lngen . In de vorige paragraaf werd de logistiek van de veilingen genoemd als een van de sterke punten van het Westland. Zonder aan die kwaliteit afbreuk te willen doen, kan gesteld worden dat de logistiek voor de veilingen tevens een kwetsbaar punt is. Door de jaarlijks toenemende handel blijft het moeilijk om alle produkten te verwerken. Continue aanpassingen en veranderingen zijn nodig om de groei aan te kunnen. Deze zijn zowel van ruimtelijke als organisatorische aard. Er zit een accentverschil tussen de problemen van de groente- en van de bloemenveiling. Groente en fruit worden verkocht per blok van een vastgestelde kwaliteit. Bloemen en planten worden op naam van de kweker aangeboden en kunnen door kopers zelf visueel worden gekeurd. Doordat elk produkt zichtbaar door de veilzalen geleid wordt, is het veilproces bij de bloemenveiling van aanzienlijk langere duur dan bij de groenteveiling. De factor tijd is derhalve bij de bloemenveiling een veel groter probleem. Gebrek aan ruimte is bij beide veilingsoorten een met regelmaat terugkerend probleem. Het milieu. Met name van overheidswege wordt gesteld dat de milieuvervuiling moet worden teruggedrongen . De door tuinders gebruikte gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest komen deels in de grond en het oppervlaktewater terecht. De vervuiling in het Westland is zeer hoog. Dat wordt zeker niet alleen door 'milieu-vervuilend' gedrag van
96
tuinders veroorzaakt, maar ook door de zeer hoge concentratie van tuinders in een beperkt gebied. De overheid is op dit moment bezig om samen met een aantal overkoepelende organisaties in het Westland afspraken te maken over de streefcijfers voor het terugdringen van de milieuvervuiling. De concrete invoering van maatregelen laat men grotendeels aan de sector zelf over. Naast enkele dwingende maatregelen is het streven van de overheid er vooral op gericht om de tuinbouwers door bewustwording van de milieuproblematiek te bewegen milieuvriendelijker te gaan produceren. Uit de interviews is naar voren gekomen dat het milieubewustzijn in de Westlandse tuinbouwsector toeneemt. De ruimtelijke ordening. Er zijn twee hoofdproblemen te onderscheiden . Allereerst is er een gebrek aan tuinbouwgrond. Dat tekort wordt zowel door een blijvende vraag naar nieuwe grond, als door een dreigende afname van het bestaande areaal veroorzaakt. Een tweede probleem betreft de slechte infra-structuur. Een goede bereikbaarheid van het Westland is noodzakelijk. Afvoer van de Westlandse produkten moet snel plaatsvinden in verband met de bederfelijkheid ervan. In het verleden heeft men niet kunnen voorzien dat het tuinbouwgebied zo intensief zou worden gebruikt. De toentertijd tot stand gekomen landinrichting is niet geschikt voor het hedendaagse intensieve verkeer, en zorgt bovendien regelmatig voor niet-optimale bedrijfsstructuren. Alleen een grondige reorganisatie van deze landinrichting zou daarin verandering kunnen brengen, maar dat lijkt praktisch niet uitvoerbaar. Er zijn plannen voor uitbreiding van het wegennet in het Westland, waarvan men hoopt dat deze de problemen zullen verlichten. Sceptici menen echter dat deze zogenaamde 'veiling-wegen' de problemen hooguit zullen verschuiven, aangezien ze uitkomen op het toch al zwaar belaste wegennet rond Rotterdam en Den Haag. De ruimteproblematiek lijkt geen aanleiding voor tuinders om zich elders buiten het Westland te vestigen. De redenen hiervoor zijn zowel van sociale als van bedrijfseconomische aard. Het sociale leven is, zoals eerder gesteld, in het Westland nauw verweven met de tuinbouw ('verjaardagen cultuur'). De bedrijfseconomische redenen om niet te verhuizen hangen samen met de centrumfunctie van het Westland. Eén van de redenen waarom de lokale tuinbouwsector zo tot bloei kon komen en blijven, is de grote concentratie aan kennis en diensten. Verhuizing naar verder afgelegen gebieden maakt deze infrastructuur van kennis en diensten minder makkelijk bereikbaar. Ten aanzien van de ruimteproblematiek is momenteel een discussie gaande tussen overheid en tuinbouwsector. Hier wordt nog uitgebreid op teruggekomen in de volgende paragraaf. De arbeidsproblematIek. Er is een continu tekort aan arbeidskrachten. Deze situatie is niet specifiek voor het Westland . Ook in andere tuinbouwgebieden is een groot tekort aan mensen. Het werkloosheidspercentage in het Westland behoort tot het laagste van Nederland. Er zijn diverse actie-programma's opgezet om mensen van buiten de regio aan te trekken. Deze programma's zijn echter weinig succesvol. Uit onderzoeken blijkt dat werknemers in de tuinbouw het werk vaak als onaantrekkelijk beschouwen. Het verloop is hoog, soms 50% per jaar (Holewijn & Zwartveld, 1990). Enerzijds is dit voor veel tuinders een reden om verder te gaan met arbeidsbesparende mechanisering en automatisering, hetgeen in veel gevallen een verdergaande monotonisering van de arbeidstaken tot gevolg heeft. Een echte oplossing voor het arbeidsprobleem lijkt op korte termijn niet in zicht.
97
Het energieverbruik. De glastuinbouw is een zeer groot verbruiker van energie voor verwarming en verlichting. Energie is een belangrijke kostenpost. Daarnaast staat vermindering van energieverbruik ook uit milieu-oogpunt hoog op de prioriteitenlijst.
2.3.
Overheid en ruimtelijke ordening
Eerder in dit hoofdstuk is gesteld dat de landelijke overheid zich relatief weinig me.t de Westlandse tuinbouwsector bemoeit. De taak van de overheid beperkt zich tot het scheppen van de voorwaarden waarbinnen de sector kan functioneren . Eén van de zaken waar de landelijke en provinciale overheid zich wel intensief mee bemoeit is de ruimtelijke ordening van het Westland. Rijksoverheid, provincie en gemeenten spelen elk een rol. Provincies schrijven aan de hand van de Nota's Ruimtelijke Ordening van het rijk de Streekplannen waarin globaal de locaties van bestemmingen worden aangewezen. De gemeentes baseren daarop hun Bestemmingsplannen. De provincie wil in de komende decennia een groot aantal woningen laten bouwen. Voor uitbreiding van de gemeente Den Haag heeft men het oog laten vallen op de streek rond Wateringen. Dit gebied is nu bestemd voor glastuinbouw. De Westlandse gemeentes, verenigd in het Samenwerkingsorgaan Westland, zijn van mening dat deze plannen nadelig zijn voor de de tuinbouwsector. In reactie op de provinciale heroverweging van het streekplan heeft het Samenwerkingsorgaan Westland een aanvulling gemaakt op het door hen geschreven structuurplan uit 1980. In deze aanvulling benadrukken zij de centrumfunctie van het Westland, de ligging ten opzichte van distributiecentra (Rotterdam en Schiphol), en het belang van een gezonde tuinbouw voor de regionale en landelijke economie. Tevens wijzen zij er op dat volgens een onderzoek van de provincie het Westland in 1994 bij de huidige groei volstrekt vol is, waardoor de tuinbouw in zijn ontplooiing wordt beperkt. Het Samenwerkingsorgaan is van mening dat de glastuinbouw juist moet worden gestimuleerd. Om de hiervoor benodigde grond te vinden, bepleit het Samenwerkingsorgaan de drooglegging van een stuk zee voor de kust van het Westland, tussen Hoek van Holland en Scheveningen (plan Waterman'). Deze kustlocatie kan tevens worden gebruikt voor woningbouw. Op dit moment wordt nog gestudeerd op de financiêle haalbaarheid van het plan. In de tweede helft van 1990 valt volgens planning de beslissing bij de provincie over de locatie van de nieuwbouw van de gemeente Den Haag. De diverse opties zoals deze er nu liggen, hebben verschillende consequenties voor de tuinbouwsector in het Westland. Indien het plan Waterman' wordt uitgevoerd, kunnen zowel de gemeente Den Haag als de Westlandse tuinbouw tot uitbreiding overgaan. Echter, wat betreft de financiêle haalbaarheid van het plan bestaat op dit moment nog geen duidelijkheid. Wanneer de kustlocatie er komt dan is het verwachte ruimtetekort van het Westland voorlopig opgelost. De uitbreiding van het tuinbouwareaal heeft echter wel aanzienlijke consequenties voor de belasting van de wegen in en rond het Westland. De hoofdwegen rond Rotterdam en Den Haag worden nu al zwaar belast, en vooralsnog bestaat niet de verwachting dat deze situatie zal verbeteren . Wanneer de kustlocatie niet wordt aangelegd, heeft dit nadelige gevolgen voor de Westlandse tuinbouwsector. Dit betekent naar alle waarschijnlijkheid dat in de streek rond Wateringen woningbouw zal plaatsvinden ten koste van de nu aanwezige glastuinbouw. Landbouw-economen hebben becijferd dat voor het handhaven van de centrumfunctie van het Westland een glastuinbouwareaal van ongeveer 3000 hectaren noodzakelijk is (Samen-
98
werkingsorgaan Westland, 1989). Indien de streek rond Wateringen komt te vervallen zakt het areaal beneden die grens. Daarmee zou de centrumfunctie van het Westland in gevaar komen. In de omgeving is ruimte beschikbaar die als overloop voor tuinders uit het Westland gebruikt kan worden. In de zogenaamde 'B-driehoek' (het gebied tussen Berkel, Bleiswijk en Bergschenhoek) vindt al op grote schaal glastuinbouw plaats, en het gebied is er met betrekking tot de infra-structuur deels op ingericht. Op de Zuid hollandse eilanden tegenover Hoek van Holland is ook grond beschikbaar, deels afkomstig van de weinig florerende landbouwsector. Geografisch ligt dit gebied vlak naast het Westland. Door het ontbreken van een vaste verbinding ter hoogte van Hoek van Holland is de afstand in tijd groot. Voor beide gebieden geldt dat zij in termen van de centrumfunctie geen volwaardige aanvulling op het Westland vormen. Het lijkt waarschijnlijk dat de tuinbouwsector in het Westland in elk geval grote veranderingen te wachten staan. De ruimtelijke problemen worden binnen enkele jaren nijpend, aangenomen dat de groei in de tuinbouwmarkt doorgaat. In deze paragraaf zijn twee toekomstvarianten genoemd. Beiden brengen problemen met zich mee. Wij zijn van mening dat telematica bij de oplossing van de problemen een bijdrage kan leveren. In latere hoofdstukken zullen we daar op terugkomen.
2.4.
Samenvattend
De Westlandse tuinbouw heeft nationaal en internationaal een sterke positie . De sector wordt gekenmerkt door grote openheid voor innovatie en een sterke formele en informele organisatie. De overheidsbemoeienis is betrekkelijk klein. De management aspecten komen in het tuindersbedri~ steeds meer centraal te staan. De veilingen nemen een centrale positie in die wordt versterkt door het groeiende belang van de commerciêle en distributiefuncties ten opzichte van de produktie. Dit lijkt gepaard te gaan met een machtsverschuiving binnen de sector van de tuinder naar de veilingen toe. De strategische problemen van de sector concenteren zich op de logistiek van het veil- en transportproces, het milieu, de ruimtelijke ordening, de personeelsschaarste en het energieverbruik. Voor de oplossing van het ruimtegebrek zijn er vooralsnog twee opties: het plan Waterman; verplaatsing van een deel van de sector naar andere gebieden. Voor beide opties gelden een aantal specifieke gevolgen met betrekking tot de infrastructuur en het behoud van de minimaal gewenste grootte van het Westland (3000 hectare).
99
3.
DE INFORMATIESTROMEN IN DE WESTLANDSE TUINBOUWSECTOR
Teneinde toepassingsgebieden voor telematica te kunnen identificeren is het van belang kennis te hebben van de verschillende informatiestromen binnen de sector. In dit hoofdstuk worden deze informatiestromen vanuit twee invalshoeken beschreven. Allereerst worden de communicatielijnen binnen de sector in kaart gebracht. Daarnaast worden de informatiestromen beschreven in relatie tot het logistieke proces. Waar, in het proces van ontwikkeling en produktie tot de afhandeling van de verkoop van een tuinbouwprodukt, is welke soort informatie nodig en waar komt bepaalde elders benodigde informatie beschikbaar? Op basis van de analyse van de informatiestromen worden een aantal knelpunten in de informatieuitwisseling op een rijtje gezet.
3.1.
Kenmerken van Informatiestromen
Bij de analyse van de informatiestromen zijn aan de informatie overdracht de volgende dimensies onderscheiden. 1. De aard van de Informatie . Hierbij gaat het om de vereiste actualiteit, de mate waarin de informatie is gestandaardiseerd en de informatierijkheid. Gaat het om informatie die zo snel mogelijk beschikbaar moet zijn voor de informatie-afnemer of betreft het zogenaamde kennisinformatie die wordt opgeslagen en pas op een later moment opgeroepen kan worden . Het tweede aspect heeft betrekking op de mate waarin de informatie is gestandaardiseerd: verloopt de uitwisseling volgens een vast patroon en is de inhoud in een vaste vorm gegoten. Het derde aspect betreft de informatierijkheid. Hiermee wordt de mate bedoeld waarin gebruik gemaakt wordt van media die een breed scala van informatie overdragen. In face-to-face contact wordt bijvoorbeeld naast de inhoudelijke boodschap via gesproken woord informatie overgedragen door de buiging van de stem, de gezichtsuitdrukking, de houding enzovoort. De meest informatierijke communicatievorm is face-toface contact. De meeste andere communicatievormen beperken de informatie rijkheid. 2. De mate van Interactiviteit. Dit heeft betrekking op de mate waarin er sprake is van informatie-uitwisseling in twee richtingen. 3. Het synchroon of asynchroon karakter. Sommige telematicatoepassingen bieden de mogelijkheid om informatie tijdelijk op te slaan, waarbij een tijdsverschil ontstaat tussen het moment dat een boodschap wordt verzonden en het moment dat een boodschap door de geadresseerde wordt gelezen of gebruikt. 4. Het aantal personen dat bij de InformatIeuitwisselIng Is betrokken. Betreft het informatie-uitwisseling tussen twee personen/groepen of zijn er meerdere personen! groepen bij betrokken.
100
3.2.
Het logistieke proces
Figuur 3.1 geeft een globaal schema van het logistieke proces in de gehele produktiestroom. Deze processen worden meer gedetailleerd beschreven in het rapport 'Het gedetailleerde informatiemodel glastuinbouw' ( SITU, 1987 en 1989). In de figuur staan op de verticale as de deelhandelingen weergegeven . Op de horizontale as staan de voornaamste partijen die bij de produktstroom betrokken zijn: de tuinders, de veiling, de (tussen)handel, en de detailhandel. Er is niet altijd sprake van tussenhandel. Sommige kopers op de veilingen zijn in dienst van de detailhandel, of zijn zelf detailhandelaar. Afgezien van de tweede verkoopfase brengt dit geen wezenlijke verandering in de produktstroom. Het vermeerderen wordt in de meeste gevallen niet door tuinders uitgevoerd, maar vindt plaats bij daarvoor gespecialiseerde bedrijven. De tuinders verzorgen het verdere teeltproces. De beschikbaar komende informatie in deze fase heeft betrekking op: hoeveelheden van produkten en benodigde middelen, soort produkten, informatie ten aanzien van produktiekosten, energieverbruik, enzovoort. De benodigde informatie heeft betrekking op teelttechnieken, verwachte veilprijzen, klimatologische condities en weersveranderingen, voorraadbeheer, management, enzovoort. Figuur 3.1 . L C> G I
De produktstroom in de tuinbouwsector. .,.-me.rderen
S T I
E
Tran.port
K
I
Blnnenkom.t goede,..en
Opa'ag
Verkoop
Verdeling
Verkoop
Samenvoegen
Facturering
Tran.port
I Tuinder.
Veiling
PARTI.JEN _ _ _ _--:>~
Handel
Elndv.rkoop
Det_llhande
101
Op de veiling worden de goederen in ontvangst genomen, geadministreerd en opgeslagen. Vervolgens worden de produkten in de afmijnzalen verkocht, waarbij voor de bloemenveiling geldt dat de produkten door de afmijnzalen worden getransporteerd en op deze manier aan de kopers worden getoond. Na de verkoop worden de produkten verdeeld en naar de kopers getransporteerd. Ten aanzien van de beschikbaar komende informatie in deze fase worden de volgende punten onderscheiden: hoeveelheden en soorten produkt, prijzen (ook gemiddelden en prijsverloop over de tijd), omzet, kwaliteit, enzovoort. De informatie die in deze fase nodig is, heeft betrekking op verwachte hoeveelheid, soort en kwaliteit van de aanvoer, verwachte opbrengsten, benodigde hoeveelheid verpakkingsmateriaal, bestemming van de produkten, enzovoort. Een klein deel van de door de tussenhandel aangeschafte produkten is reeds vooraf besteld door afnemers. De rest wordt pas aan de detailhandel aangeboden nadat het op de veiling is gekocht. Vervolgens worden de verkochte produkten gesorteerd en samengevoegd per koper. Daarna vindt facturering plaats, en worden de verschillende partijen op transport gezet. Ten aanzien van de beschikbaar komende informatie in deze fase worden de volgende punten onderscheiden: betaalde prijzen, kwaliteit en hoeveelheid gekochte produkten, bestemming, enzovoort. De benodigde informatie heeft betrekking op verwachte prijzen, hoeveelheden en kwaliteiten van produkten, verwachte bestemmingen, export- en invoerregelingen, marktbehoeften, gebruikte bestrijdingsmiddelen, enzovoort. Bij de detailhandel worden de produkten in ontvangst genomen, gereed gemaakt voor de verkoop en aangeboden aan de consumenten. Ten aanzien van de beschikbaar komende informatie worden hierbij de volgende punten onderscheiden: verkoopprijzen en verkochte hoeveelheden.
3.3.
Informatiestromen In de sector
In figuur 3.2 worden de belangrijkste informatiestromen in de sector weergegeven. Ze worden kort toegelicht:
Leveranciers - tuinders Een tuinder heeft doorgaans contact met zowel stekken-Ieverancier(s) als leverancier(s) van overige tuindersbenodigdheden. Contacten lopen vaak via vertegenwoordigers, die behalve een verkoop- meestal ook een voorlichtingsfunctie hebben. De informatie is slechts ten dele standaardiseerbaar. De overdracht ervan geschiedt per telefoon, post, fax en -face-to-face. Er is meestal geen grote tijdsdruk. Vaak is er sprake van persoonlijk contact (bezoek door vertegenwoordiger) hoewel dat strikt genomen niet steeds nodig is.
Onderzoek en voorlichting - tuinders Tuinders kunnen met teelttechnische vragen terecht bij commerciêle- en overheidsvoorlichters en onderzoeksinstellingen. De informatiestroom tussen de verschillende onderzoeksinstellingen en de tuinders loopt via twee wegen. Bij de eerste, die voornamelijk betrekking heeft op het verrichten van onderzoek en het verzamelen van onderzoeksgegevens, spelen de verschillende studieclubs een belangrijke rol. Hierin nemen zowel tuinders als vertegen-
102
Figuur 3.2.
Informatiestromen in de sector
103
woordigers van de onderzoeksinstellingen deel. Bij de informatiestroom die met name betrekking heeft op adviezen naar de tuinder toe spelen voorlichters de rol van intermediair. Dit zijn medewerkers van de Dienst Landbouwvoorlichting en van commerciêle voorlichtingsbureaus. Een uitzondering vormt de uitslag van het periodiek watermonster onderzoek dat door het Bedrijfs Laboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek wordt uitgevoerd. De informatiestroom naar de onderzoeksinstellingen toe is in sommige gevallen ten dele standaardiseerbaar. Met name wanneer het registratie betreft ten behoeve van onderzoek. De overdracht ervan geschiedt meestal per telefoon en face-to-face. Ten aanzien van informatiestromen naar de tuinder toe geldt een geringe mate van standaardiseerbaarheid. Problemen zijn steeds verschillend. Er is meestal geen grote tijdsdruk, en persoonlijk contact wordt belangrijk gevonden. Bovenstaande kenmerken gelden niet voor het zojuist genoemde watermonster onderzoek. Dit is wel standaardiseerbaar, niet interactief, asynchroon, en persoonlijk contact is niet belangrijk.
Computerleverancier/automatiserIngsbedriJf
-
tuinder
De informatie-uitwisseling tussen computerleveranciers en tuinders varieert in intensiteit. Alleen in periodes waarin nieuwe apparatuur wordt geïnstalleerd of wanneer er sprake is van storingen vindt er intensief berichtenverkeer plaats. De informatie-uitwisseling is interactief en niet-standaardiseerbaar. Persoonlijk contact kan belangrijk zijn . Contact verloopt meestal telefonisch of face-to-face. Banken - tuinder Tuinders hebben regelmatig contact met banken over betalingstransacties en financieringen. Vanwege de innovatiedrang en investeringsbereidheid bij tuinders zijn goede contacten met de bank belangrijk. Het aantal financiêle transacties is vrij beperkt, doorgaans niet meer dan enkele malen per week. De informatie-uitwisseling is gedeeltelijk standaardiseerbaar, ten dele synchroon en ten dele interactief. Contacten kunnen verlopen per telefoon, post, computer en face-to-face .
Boekhouder(accountant) - tuinder De tuinder heeft regelmatig contact met zijn boekhouder. In de meest beperkte vorm van dienstverlening voert de boekhouder of accountant alleen een periodieke controle uit, in de meest uitgebreide vorm wordt de complete boekhouding bijgehouden en geeft de boekhouder financieel-bedrijfskundige adviezen. De informatie is slechts gedeeltelijk standaard iseerbaar en meestal niet omvangrijk. Het contact is niet frequent, doorgaans is er geen grote tijdsdruk. Naast communicatie per telefoon en post wordt persoonlijk contact zeer belangrijk gevonden.
Veilingen en transport - tuinder De meeste tuinders hebben meer malen per week contact met de veiling. De contacten handelen over de verkoop van de produkten en het bestellen van verpakkingsmateriaal, en periodiek zijn er ledenvergaderingen. De veilingen zorgen voor betaling van de verkoopopbrengst aan de tuinders, na aftrek van veilkosten en soms van materiaal- en transportkosten. Een deel van de tuinders verzorgt zelf het transport van de goederen naar de veiling, de rest laat dat over aan het zogenaamde collecterend vervoer dat het transport van produkten voor
104
meerdere tuinders tegelijk verzorgt. De informatie-overdracht tussen tuinder en veiling is standaardiseerbaar, niet-interactief en asynchroon. Contacten verlopen via documenten en computer. De informatie-overdracht tussen tuinder en transporteur is standaardiseerbaar en nietinteractief. De contacten verlopen meestal via de telefoon en zijn om die reden synchroon. De tijdsdruk bij deze contacten is groot.
Veiling - Afnemers, transpon en detailhandel De veiling heeft contact met de afnemers over de aard, kwaliteit en hoeveelheid van de aangeboden produkten, over de te betalen prijzen, en over de orderafhandeling. Verder menen veel afnemers dat de sfeer in de afmijnzaal en de reacties van collega's tijdens het veilen ook informatie in zich dragen die het koopgedrag beïnvloedt. Bij de groenteveilingen geldt dat er standaard kwaliteitsnormen zijn, bij de bloemenveiling is een kwaliteitsnorm veel moeilijker te geven door de grote variêteit aan produkten en het verschil in eisen dat er door afnemers aan gesteld wordt. Sommige afnemers zijn tevens eindverkopers (detailhandel), anderen zijn slechts tussenhandel. Sommige afnemers zorgen zelf voor het transport van de gekochte goederen, anderen laten dat door een expeditiebedrijf verzorgen. De informatie-overdracht tussen veiling en afnemers is in hoge mate standaardiseerbaar bij groenteveilingen, in iets mindere mate bij de bloemenveiling. Er is sprake van een grote tijdsdruk en een gedeeltelijke interactiviteit en gedeeltelijke synchroniciteit. In de afmijnzaal kan het persoonlijk contact tussen de afnemers belangrijk zijn. De informatie-overdracht tussen afnemers en transporteurs is standaardiseerbaar en synchroon, en verloopt onder tijdsdruk. De informatie-overdracht tussen afnemers en detailhandel is voor een deel standaardiseerbaar, en is interactief en synchroon. De contacten verlopen onder tijdsdruk, en het persoonlijke aspect kan belangrijk zijn. De informatie-overdracht tussen transport en detailhandel is standaardiseerbaar, nietinteractief en verloopt synchroon, onder tijdsdruk.
Contacten met overheid en tuinbouworganisatIes In figuur 3.2 zijn nog drie partijen uit de tweede en derde schil van het onderzoeks model opgenomen: de overheid, de drie Hollandse Landbouw Organisaties en de vereniging van Nederlandse Tuinbouw Studiegroepen (NTS). De overheid en de HLO's hebben regelmatig overleg met elkaar over het te voeren beleid ten aanzien van de sector, waarbij wordt samengewerkt met de veilingen. Overigens is er op bestuurlijk niveau sprake van kruisbestuiving tussen de veilingen en de HLO's. De studiegroepen spelen met name een belangrijke rol bij de verschillende informatiestromen die in deze paragraaf aan de orde zijn gekomen. In veel gevallen fungeren zij als intermediair, als ontmoetingsplaats waar tuinders en partijen van de andere schillen informatie kunnen uitwisselen. Zo vindt bijvoorbeeld het uitwisselen van kennis en het elkaar op de hoogte houden van ontwikkelingen binnen de sector voor een deel plaats binnen de context van de studiegroepen. Regelmatig worden voorlichtingsavonden georganiseerd waarbij vertegenwoordigers van de beleidsmakers het beleid ten aanzien van de sector toelichten hetgeen de mogelijkheid biedt nieuwe ideeên te reflecteren aan de sector. Standaardisatie van deze informatiestromen lijkt vooralsnog niet mogelijk. Juist het interactieve
105
element van informatie-uitwisseling bepaalt de waarde ervan, en discussies kunnen zich over langere periodes uitstrekken. Samenvattend, wanneer we de communicatiestromen in het geheel overzien, valt op dat de contacten die verband houden met de veiling en de afvoer van produkten het meest frequent voorkomen. Deze contacten zijn bovendien sterk gestandaardiseerd en routinematig . De tijdsfactor is erg bepalend. De overige contacten hebben meer een incidenteel karakter, zijn slechts ten dele standaardiseerbaar, terwijl het persoonlijk contact een belangrijke rol lijkt te spelen. De infonnatie die betrekking heeft op de beleidsvorming is het minst gestandaardiseerd. Zij is ook het meest afhankelijk van persoonlijke vormen van contact.
3.4.
Knelpunten In de Informatiestromen
Op basis van de analyse van de infonnatiestromen zijn een aantal knelpunten af te leiden die in meer of mindere mate een negatieve invloed hebben op de informatie-uitwisseling binnen de sector. Eventueel gesignaleerde knelpunten worden in het nu volgende per informatiestroom besproken.
Tussen vermeerderaars en tuInders Vermeerderaars zijn niet altijd in staat om aan de wensen te voldoen van de tuinders met betrekking tot de levering van specifieke rassen en soorten. Enerzijds wordt als oorzaak genoemd dat vermeerderaars niet altijd voldoende op de hoogte zijn van de behoefte van de markt, anderzijds hanteren tuinders naar de vermeerderaars toe geen vraagplanning zodat deze niet tijdig op de hoogte worden gebracht van preciese behoeften.
Tussen leverancIers en tuInders De knelpunten die tussen vermeerderaars en tuinders zijn geconstateerd, gelden grotendeels ook voor andere leveranciers. Leveranciers zijn niet altijd in staat alles direct leveren, omdat de voorraad afgestemd is op de gemiddelde vraag. Bij grote orders of een plotseling stijgende vraag kan dit leiden tot een voorraadtekort. Vanuit de leveranciers bestaat de behoefte aan meer informatie ten aanzien van inkoop door tuinders op korte en langere termijn.
Tussen onderzoeker/voorlichters en tuInders De Westlandse tuinders zijn over het algemeen tevreden over de contacten met de voorlichters. Tuinders van buiten het Westland die van de specifieke deskundigheid gebruik willen maken, hebben daartoe voldoende mogelijkheden, maar moeten er meer moeite voor doen dan Westlanders. Dit kan een probleem worden wanneer tuinders zich noodgedwongen meer buiten het Westland (en naaste omgeving) gaan vestigen. Eerder is al genoemd dat het bedrijfslaboratorium periodiek wateronderzoek voor tuinders uitvoert. De uitslag van het onderzoek laat naar de mening van de tuinders te lang op zich wachten. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de benodigde tijd voor het verzenden van de informatie via de post.
Tussen computerleverancIers/automatiserIngsbedrIjven en tuInders De contacten tussen deze partijen zijn incidenteel. Alleen in geval van storingen is het van belang dat er snel wordt gehandeld, daar het niet functioneren van de apparatuur in de kassen
106
de produktie ontregelt. Zolang de tuinbouwbedrijven en computerleveranciers/automatiseringsbedrijven dicht bij elkaar zijn gesitueerd is het voor de onderhoudstechnicus mogelijk om in korte tijd ter plaatse te zijn. Echter, wanneer de tuinbouwbedrijven geografisch meer verspreid komen te liggen, zal de behoefte aan onderhouds- en storingsopspoor- en herstehechnieken op afstand groter worden.
Tussen banken en tuinders Net als bij het overige midden- en kleinbedrijf geldt ook in de tuinderssector dat er (in de nabije toekomst) getelebankierd kan gaan worden. Hierbij heeft de tuinder de mogelijkheid om met behulp van de computer betalingsopdrachten te geven en om een actueel overzicht van mutaties in de saldi te krijgen. Tot dusver is het gebruik van deze toepassing door de tuinder marginaal. Het aantal mutaties in banksaldi van een tuinder bedraagt hooguit enige honderden per jaar, en een tuinder heeft er geen behoefte aan per uur op de hoogte te blijven van zijn saldo. Wanneer de informatie bruikbaar is als directe input voor de administratie van de tuinder wordt de functionaliteit van deze toepassing aanzienlijk verhoogd. Met name de leveranciers profiteren van de mogelijkheden die het telebankieren biedt. Bij deze groep bestaat een behoefte aan actuele betalingsoverzichten.
Tussen transportondernemers en tuinder Een deel van de tuinders laat zijn produkten door transporteurs naar de veiling brengen. Bestellingen voor de transporteur moeten aan het begin van de avond voor de (nachtelijke) afvoer worden doorgebeld. De opgegeven bestellingen worden dan geadministreerd, er wordt een routeplanning gemaakt (eventueel met behulp van de computer), en de transporten worden uitgevoerd. Omdat de meeste bestellingen aan het eind van de dag worden gemeld, is er sprake van een hoge belasting van de communicatielijnen. Een verbetering in de afvoerbestellingen wordt wenselijk geacht
Tussen tuinders onderling Tuinders doen veel aan bedrijfsvergelijking. Vooralsnog vindt de invoer van gegevens in de computer, het transport van data en terugkoppeling van de resuhaten veelal handmatig plaats. Met een aantal ingrepen kan dit proces worden verbeterd en vergemakkelijkt. Voor een deel kan dat door de automatisering van de registratie. Daarbij moet rekening gehouden worden met de compatabiliteit van de verschillende systemen die worden gebruikt (zie ook Blom, 1990). Voor bedrijfsvergelijking is het essentieel dat de door de deelnemers aangeleverde gegevens aan dezelfde criteria voldoen, met andere woorden er moet gestandaardiseerd zijn op meetmethode (SITU en NTS houden zich daar intensief mee bezig).
Tussen veiling en tuinders De veilingen beschikken voor het maken van planningen vooraf over te weinig informatie van wat door de tuinders aangevoerd gaat worden. De gegevens waarover de veilingen beschikken, beperken zich tot periodieke areaal schattingen. Deze bevatten informatie over de produkten die in bepaalde periodes worden verbouwd . Op basis hiervan kunnen schattingen worden gemaakt van de aanvoer. Meer gedetailleerde informatie vooraf is voor veilingen en afnemers wenselijk. Dit speelt bijvoorbeeld bij het beheer van het verpakkingsmateriaal. De veilingen leveren dat uit voorraad. Om fluctuaties in de vraag te kunnen opvangen moet de veiling dus grote voorraaden verpakkingsmateriaal aanhouden. Het gebeurt evenwel af en toe toch dat de veiling een bepaald soort niet meer in huis heeft. Het vooraf hebben van kennis over het aanbod en de vraag kan de efficiency aanzienlijk verhogen.
107
Wachttijden worden korter, voorraadbeheer kan worden verbeterd. Op de veiling moeten goederen vaak opnieuw worden verpakt omdat bepaalde afnemers een specifieke verpakking eisen . Er zou naar mogelijkheden moeten worden gezocht om dit zogenaamde overpakken te voorkomen. Op dit moment is een experiment gaande waarbij een kleine groep tuinders enkele dagen van te voren elektronisch hun verwachte aanvoer melden.
Tussen veiling en afnemers De veiling is het centrum van de handel. Het veilproces vindt onder hoge tijdsdruk plaats en dient zo min mogelijk tijd in beslag te nemen. Met name bij de bloemenveiling is de lange veilduur steeds meer een probleem aan het worden. Dit hangt enerzijds samen met de grote variêteit in het aanbod, anderzijds met de noodzaak de produkten fysiek te tonen in de afmijnzaal. De visuele informatie, het kunnen zien van de te kopen partij, wordt door de kopers echter van groot belang geacht. Indien deze op een andere wijze (bijvoorbeeld middels videobeelden) aangeboden zou worden kan dat de effectiviteit en de efficiency van het veilproces verhogen.
Tussen afnemers, transporteurs en detailhandel Meer dan 80 % van de produkten uit het Westland wordt geêxporteerd. Export van goederen is een tijdrovende zaak, aangezien het gepaard gaat met veel administratieve handelingen. Dit heeft vaak lange wachttijden bij de grensovergangen tot gevolg. Door de bederfelijkheid van de produkten is het wenselijk dat administratieve activiteiten en de douaneformaliteiten zoveel mogelijk worden gestroomlijnd. Hierbij is versnelling van datatransport noodzakelijk.
3.5.
Samenvattenc.
Voor telematica relevante kenmerken van informatiestromen betreffen onder meer de vereiste actualiteit, mate van standaardisatie en 'rijkheid' van de informatie, de mate van interactiviteit, het synchrone of asynchrone karakter en het aantal personen dat betrokken is bij de informatie-uitwisseling. De belangrijkste informatiestromen (in termen van frequentie en tijdsafhankelijkheid) hebben te maken met het logistieke proces van tuinder via veiling en transport naar handelaar en koper. Deze informatie is in hoge mate gestandaardiseerd of standaardi-seerbaar. De contacten van leveranciers, voorlichters, automatiseringsbedrijven, banken en boekhoudbureau's met tuinders zijn minder frequent. Persoonlijk contact lijkt daarbij een grote rol te spelen. Dit is nog sterker bij contacten in het kader van beleidsvorming. De knelpunten concentreren zich in het logistieke proces van veiling en transport. Daarnaast bestaan er specifieke wensen ten aanzien van de andere informatiestromen.
108
4.
DE HUIDIGE STAND VAN DE TELEMATICA IN HET WESTLAND
In hoofdstuk 2 is ingegaan op de situatie in het Westland waarbij een beschrijving is gegeven van de problematiek en de strategische opties op korte en middellange termijn binnen de sector. In het vorige hoofdstuk werd in grote lijnen het communicatieproces tussen de verschillende partijen besproken, waarbij een overzicht is gegeven van de bestaande knelpunten. Dit hoofdstuk behandeh het huidige telematica beleid in de sector en omvat een beschrijving van de toepassingen die op dit moment operationeel of reeds in ontwikkeling zijn.
4.1.
Telematica en beleid
Uit de interviews en het literatuuronderzoek zijn de volgende zaken naar voren gekomen.
Er Is sprake van een hoge betrokkenheid ten aanzien van de nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de telematica Opvallend is de veelheid en variêteit van plaatsen waar gewerkt wordt aan het ontwikkelen
cq. onderzoeken van mogelijkheden voor het gebruik van telematica in de sector. De eerste fasen van automatisering zijn bij de meeste bedrijven en instellingen in de sector al enige tijd achter de rug. Ter ondersteuning van produktie-, distributie en administratieve processen wordt in ruime mate gebruik gemaakt van computers. De koppeling van verschillende systemen met elkaar wordt gezien als een verdere stap in deze ontwikkeling. Verschillende instellingen zoals het Nutsbedrijf Westland, het LEI, de SITU en de veilingen, maar ook adviesbureaus houden zich bezig met met de nieuwe ontwikkelingen. Een belangrijke drijfveer daarbij is het streven naar een blijvende voorsprong voor de sector.
BIJ de ontwikkeling van toepassingen Is geen sprake van een eenduidig beleid Uit de gesprekken is naar voren gekomen dat de verschillende toepassingen waar op dit moment aan wordt gewerkt losstaande systemen betreffen. Bij het ontwerp daarvan lijken aspecten zoals integratie met andere systemen en standaardisatie een lage prioriteit te hebben. Er is sprake van 'eilandtelematisering'. Deze ontwikkeling speeH ondermeer bij de automatiseringsbedrijven. De verhouding tussen het aantal bedrijven dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van systemen voor de glastuinbouw en het aantal potentiêle klanten lijkt scheef te liggen. Hierdoor bestaat niet alleen het gevaar van hoge ontwikkelingskosten voor een te groot aantal verschillende systemen eenzelfde toepassing, het betekent ook problemen van compatibiliteit. Er bestaan initiatieven onder automatiseringsbedrijven de krachten te bundelen en coördinatie en integratie veilig te stellen. In de rest van de sector wordt daar echter nogal sceptisch op gereageerd.
109
Bij vrijwel alle partijen ontbreekt een lange termijn visie op de sector. Men opereert in het algemeen vanuit deelvisies bepaald door de eigen invalshoek en het belang van de eigen organisatie. Een gemeenschappelijke visie is echter juist voor de ontwikkeling van de telematica van groot belang vanwege het bedrijfsoverschrijdende, sector-omspannende karakter ervan.
De bestaande netwerken bieden een beperkte capaciteit Op dit moment heeft de sector de beschikking over een aantal netwerken. Alleerst een telefoonnetwerk dat ook de mogelijkheid biedt om data tussen computers uit te wisselen, zij het met lage snelheid. Voor de bestaande toepassingen, die in hoofdzaak gebruik maken van tekst en datatransport, lijkt de capaciteit voldoende. Zodra behoefte ontstaat aan overzenden van beeldmateriaal wordt de geringe transmissiesnelheid direct een probleem. De invoering van ISDN, een netwerk dat een toename in capaciteit tot 64Kb/sec met zich meebrengt, zou een grote verbetering betekenen. ISDN maakt gebruik van het kabelnet dat ook voor de telefoon gebruikt wordt. Het zal echter naar verwachting pas tussen 1995 en 2010 algemeen beschikbaar zijn . De aanleg van een regionaal glasvezelnetwerk is in principe mogelijk. Dit zou de transmissiemogelijkheden met name voor bewegende beelden enorm vergroten. Het Nutsbedrijf Westland beschikt voor de sturing en controle van haar energielevering over een intern netwerk dat haar met de afnemende tuinders verbindt. Het is mogelijk dit verbindingssysteem te gebruiken voor de aanleg van een glasvezelnet. Dit zou tegen relatief lage kosten gerealiseerd kunnen worden omdat geen apart graafwerk nodig is. De Wet op de Telecommunicatievoorzieningen (WTV, 1988) legt echter beperkingen op aan de gebruiksmogelijkheden van een dergelijk net. Dit betekent de facto dat een dergelijk netwerk alleen in overleg en samenwerking met de PTT tot stand zou kunnen komen.
Er Is behoefte aan specifieke telemaUcavoorzlenlngen Uit de interviews is naar voren gekomen dat er behoefte bestaat aan bepaalde specifieke toepassingen . Deze hebben met name betrekking op managementondersteuning, bedrijfsvergelijkingen, en ondersteunig van de logistiek in de hele sector. Op het gebied van consultatie en voorlichting lijkt vooralsnog weinig belangstelling voor telematicatoepassingen te bestaan. Dit zou wanneer de afstanden groter worden wel kunnen veranderen.
4.2.
Huidige
telematIcatoepassingen
Zoals in 4.1 al is gesteld, zijn er op veel plaatsen ontwikkelingen aan de gang met betrekking tot telematica. Een aantal telematicatoepassingen zijn reeds operationeel, al dan niet op experimentele basis. Hieronder wordt kort ingegaan op de huidige toepassingen, onderverdeeld naar de in hoofdstuk 1 genoemde categorieên. De indeling van de toepassingen is enigszins arbitrair. Sommige toepassingen kunnen onder meerdere categorieên worden ingedeeld. Een deel van de telematicatoepassingen wordt in geïntegreerde vorm aangeboden hetgeen de gebruiker de mogelijkheid biedt om met behulp van één systeem van meerdere diensten gebruik te maken.
110
Videotex Videotex is de verzamelnaam voor een type tele-informatiedienst dat gegevens, die in een centrale computer zijn opgeslagen, via de telefoonlijn en een modem oproepbaar maakt. Binnen dit systeem kunnen in gestandaardiseerde vorm verschillende berichtendiensten worden aangeboden. De opgeslagen gegevens zijn via een menusysteem toegankelijk. Via een boomvormige zoekstructuur komt de gebruiker bij de informatie die hij zoekt. Het systeem biedt de mogelijkheid voor interactieve informatie-uitwisseling, transacties, consultatie en informatievoorziening. Viditel Dit is een door de PTI geêxploiteerd videotex systeem, waarbij eveneens aan aanbieders van informatie de gelegenheid wordt geboden om informatie aan de doelgroep door te geven. Bij de meeste toepassingen is er geen interactief contact mogelijk tussen aanbieder en afnemer van informatie. Viditel beperkt zich voor de tuinbouw tot een databank voor tuinbouw en handel. In deze databank staan gegevens van groente- en fruitveilingen over aanvoer, prijzen, export, en dergelijke.
Onderverdeeld naar de vier in hoofdstuk 1 genoemde hoofdgroepen worden de volgende telematica toepassingen op dit moment gebruikt.
1. Teleconversatie Op dit moment wordt de mogelijkheid om via de computer onderling informatie uit te wisselen nog niet benut. Toepassingen zoals electronic mail of bulletin boards zijn door ons in de tuinbouw-sector niet aangetroffen. Er zijn wel een aantal transactiesystemen in gebruik.
Telebankieren De mogelijkheden van de diverse systemen verschillen per bank. Het varieert van de mogelijkheid om op elk moment van de dag een actueel overzicht van saldo en mutaties te krijgen tot het geven van betaalopdrachten. Een telebankiersysteem voor tuinders wordt niet door iedereen nuttig gevonden, omdat de meeste tuinders hooguit enkele honderden mutaties per jaar hebben, en het voor de bedrijfsvoering niet nodig is over een zeer actueel saldo-overzicht te beschikken. Voor andere bedrijven in de tuinbouwsector (bijvoorbeeld leveranciers) kan telebankieren wel zinvol zijn. Televellen Bij sommige groenteveilingen wordt sinds kort gewerkt met een systeem waarbij men een partij van een produkt op meerdere veilingen tegelijk aanbiedt. De veilklokken op de verschillende veilingen zijn elektronisch aan elkaar gekoppeld, zodat kopers vanaf verschillende plaatsen op dezelfde goederen kunnen bieden. Dit wordt televeilen genoemd. Het wordt gezien als een antwoord op de tendens tot concentratie van de vraag (de handelaren kopen steeds grotere partijen). De invloed van de grote handelaren op de prijs kan daardoor toenemen. De veiling tracht dit te voorkomen door vergroting van het aanbod in de veilzaal. Dit wordt bereikt door televeilen waarbij het aanbod van twee of meer veilingen op één plaats toegankelijk wordt gemaakt.
111
2. Teleconsultatie
Informatiesystemen Elektronisch dagafschrift Van oudsher krijgen tuinders de opbrengstgegevens van de door hen aangevoerde produkten op een dagafschrift dat na afloop van de veiling wordt afgehaald. Tegenwoordig bestaat de mogelijkheid om de dagafschriften rechtstreeks vanuit de veiling in de computer van de tuinder in te voeren. Dit elektronisch dagafschrift kan daardoor ook als input voor de bedrijfsadministratie en de bedrijfsvergelijkingen gebruikt worden.
Weersverwachtl ng Op een databank van Meteoconsult wordt een gedetailleerd en actueel weerbericht aangeboden. Hiervan wordt door sommige tuinders gebruik gemaakt om de klimaategeling verder te optimaliseren. De tuinder wijzigt daartoe handmatig de instelling van zijn klimaatcomputer op grond van de verwachte weersomstandigheden.
Telefleur Via de computer van Bloemenveiling Westland wordt veilinginformatie aangeboden over prijzen, dagoverzichten, produkten en dergelijke. Deze videotextoepassing komt bij andere bloemenveilingen ook voor.
Databanken Er bestaan een aantal particuliere databanken ten behoeve van de tuinbouwsector. Sommige daarvan zijn opgezet door bureau's die zich bezighouden met het analyseren van water- en grondmonsters (bijv. Laurense, Oosterbeek). Tuinders kunnen in deze databanken de resultaten van de analyse van hun monsters vinden. Verder heeft de firma Brinkman een eigen dalabank met algemene informatie over gewasbescherming en bemesting.
BedrijfsvergelIjkingen Een van de meest succesvolle toepassingen is het door de SITU gestarte systeem van bedrijfsvergelijking, Infotuin. Het biedt de mogelijkheid voor de tuinder om zijn gegevens over teelt, arbeid en opbrengsten met die van andere tuinders te vergelijken. Het doel hiervan is te onderzoeken aan welke factoren verschillen in opbrengst te wi~en zijn. Op deze manier leren tuinders van elkaar hoe ze hun bedrijfsvoering kunnen verbeteren en wordt gesystematiseerde kennis opgebouwd die gebruikt kan worden voor beslissingsondersteunende systemen ten behoeve van de tuinder.
Kontlkl Bloemenveiling Westland heeft een kopersinformatiesysteem Kontiki. Uit dit systeem kunnen kopers informatie krijgen over de prijzen en hoeveelheden van de door hen gekochte produkten. De output van Kontiki is te gebruiken als input voor de bedrijfsadministratie van de koper.
112
Adviessystemen Toepassingen die naast het uitsluitend opvragen van informatie ook de mogelijkheid van geïndividualiseerde adviezen bieden, zijn op dit moment nog niet operationeel.
3. Teleregistratie
Meteraflezing op afstand Het Nutsbedrijf Westland kan via haar kabelnetwerk de gas- en electriciteitsmeters van (een deel van) de klanten aflezen vanuit een centraal punt.
Aanvoermelding door tuinders Zoals eerder gemeld, zijn de veilingen niet precies op de hoogte van welke produkten er dagelijks aangevoerd gaan worden. Op dit moment is een experiment gaande waarbij een kleine groep tuinders hun aanvoer naar de veiling enige dagen van te voren elektronisch meldt. De uitslag van het experiment zal bepalen of er met de elektronische aanvoermelding wordt doorgegaan.
4. Telebesturing
Regeling van energietoevoer op afstand Middels het kabelnet kan het Nutsbedrijf de energietoevoer naar sommige tuinders regelen. Op de uren dat er veel vraag naar energie is kan de verlichting automatisch worden uitgeschakeld. In ruil daarvoor krijgen die tuinders goedkopere energie op andere uren (het afschakelbare belastingssysteem, zie deel 2 uit deze bundel).
4.3.
Samenvattend
Er is geen éénduidig beleid ten aanzien van de ontwikkeling en invoering van telematicatoepassingen in de sector als geheel. De huidige situatie is daarom te karakteriseren als 'eilandtelematisering' . Er is sprake van een grote belangstelling ten aanzien van ontwikkelingen op het terrein van de telematica. De huidige kanaalcapaciteit in het analoge net in het Westland is op dit moment voldoende. Voor de transmissie van beeldmateriaal zijn kanalen met 64kb/sec o~ hogere snelheden nodig, afhankelijk van de gewenste kwaliteit van het beeld en de beschikbare tijd om het beeld over te brengen. Voor zowel het analoge net als voor in te zetten digitale verbindingen zijn goede mogelijkheden voor verbreding en uitbreiding van het pakket telematicadiensten aanwezig. In de sector zijn diverse telematicatoepassingen in ontwikkeling of operationeel. Het gaat daarbij vooral om een aantal informatiesystemen. Daarnaast bestaan er belangrijke toepassingen op het terrein van teleregistratie en telebesturing . Teleconversatiesystemen bestaan alleen voor transactiedoeleinden. Tele-adviessystemen ontbreken.
113
5.
MOGELIJKE
NIEUWE
TELEMATICATOEPASSINGEN
In de voorgaande hoofdstukken zijn de strategische opties van de Westlandse tuinbollwsector besproken en zijn informatiestromen en de daarin bestaande knelpunten behandeld. Daarnaast is gekeken hoever de ontwikkeling op telematicagebied in het Westland al is gevorderd. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag welke specifieke telematicatoepassingen op basis van deze gegevens op korte of lange termijn realiseerbaar zijn en succesvol zouden kunnen worden geïntroduceerd binnen de sector. Bij de beantwoording van deze vraag spelen een aantal overwegingen een rol. Deze worden in de volgende paragraaf toegelicht.
5.1.
Overwegingen bij de keuze
De overwegingen die hier worden vermeld hebben betrekking op twee factoren. Allereerst de acceptatie van een toepassing door de gebruikers. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor het gebruik ervan. De tweede factor betreft de strategie bij de ontwikkeling en implementatie. De lijst is niet volledig maar bevat naar onze mening de belangrijkste factoren die een rol behoren te spelen bij de beslissing een toepassing te ontwikkelen en in te voeren.
Aspecten die een rol spelen bij de acceptatie van een toepassing 1. Functionaliteit van de toepassing De toepassing moet aansluiten op de gevoelde behoefte en passen binnen de taakstructuur van de gebruikersgroep. De analyse van de huidige knelpunten met betrekking tot de informatie-uitwisseling biedt hier aanknopingspunten.
2. Bijdrage aan de oplossing van de strategische problemen van de sector Wanneer een toepassing bijdraagt aan de aanpak van door de sector gevoelde kernproblemen is de kans op succesvolle introductie groter. Dit komt niet alleen doordat de gebruikers de zin ervan inzien maar ook omdat pressie wordt uitgeoefend door de beleidsmakers en omdat ontwikkelaars er dientengevolge brood in zullen zien.
3. Grootte van de gebruikersgroep De omvang van de potentiêle gebruikersgroep is enerzijds bepalend voor de economische haalbaarheid van een systeem. Hij speelt anderzijds een rol omdat telematicatoepassingen slechts interessant worden wanneer met vele partijen kan worden gecommuniceerd. Het ontbreken van wat men wel de 'kritische massa' noemt is een van de belangrijkste oorzaken van de trage opkomst van telematica. Een van de manieren om de gebruikersgroep te vergroten is het onderbrengen van meerdere toepassingen in eenzelfde systeem. De
114
ondergrens wordt mede bepaald door de waarde die door de gebruikersgroep aan een toepassing wordt toegekend. Men spreekt in dit verband wel van 'trigger-diensten'. Dit zijn hoog gewaardeerde toepassingen die de klanten er toe over halen van de dienst gebruik te gaan maken. Eenmaal gewend aan de toepassing zullen zij vervolgens ook de andere geboden services gaan benutten.
4. Aansluiting bij de cultuur van de gebruikersgroep Er dient rekening gehouden te worden met de bestaande gewoonten van informatieuitwisseling en communicatie binnen de sector.
5. Gebruiksgemak Men gebruikt hiervoor ook wel de minder juiste term 'gebruikersvriendelijkheid'. Het systeem dient goed hanteerbaar te zijn voor de beoogde gebruikersgroep. Dat wil zeggen dat rekening is gehouden met de specifieke vaardigheden, ervaring en kennis van de toekomstige gebruiker. De toepassing moet bovendien aansluiten bij de taak die de gebruiker ermee wil verrichten en de uitvoering daarvan ondersteunen. Tevens dient rekening te worden gehouden met de situatie waarin de toepassing wordt gebruikt.
Aspecten die de ontwikkeling en Implementatie kunnen bevorderen 1. Trekkersrol Succesvolle ontwikkeling en introductie van een toepassing wordt bevorderd wanneer er een 'centrale trekker' is, een org"lnisatie of groep die veel belang hecht aan de totstandkoming van de toepassing. Dit kan zijn omdat men deze van nut acht voor de sector. Het kan ook zijn dat men het eigen bedrijfs- of organisatiebelang op het oog heeft. Wanneer geen duidelijke trekker aanwezig is, bestaat de kans dat de ontwikkeling traag of in het geheel niet van de grond komt, ook al is men in brede kring overtuigd van het potentiêle nut. Zeker in de eerste fasen van ontwikkeling en implementatie moeten er grote inspanningen worden geleverd en zijn de kosten hoog en de opbrengsten gering. Een grote groep marginaal gemotiveerden is daarvoor onvoldoende.
2. Standaardisatie Er moet gestreefd worden naar gemeenschappelijke standaarden. Dit biedt mogelijkheden om toepassingen te combineren of om systemen te koppelen. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de standaarden van systemen in gebruik bij andere bedrijfssectoren teneinde de mogelijkheid van uitwisseling open te houden.
3. Stapsgewijze ontwikkeling en Invoering Het is enerzijds van belang dat de toepassing voor de gebruiker herkenbaar blijft en niet te ver vooruitloopt op ontwikkelingen. Anderzijds hoede men zich ervoor teveel ineens te willen ontwikkelen of technologisch te veel stappen tegelijk te nemen. Dit leidt tot lange ontwikkeltijden, kinderziektes of gebrekkig werkende systemen.
4. Zich rekenschap geven van technIsche en praktische beperkIngen Rekening moet worden gehouden met de beperkingen die aan het netwerk zijn verbonden. Het lijkt verstandig uit te gaan van de reeds bestaande technische mogelijkheden en zich niet te laten verleiden tot het gebruik van technieken die zich nog niet bewezen hebben.
115
De informatie voor deze factoren kan grotendeels worden afgeleid uit de gegevens die in de hoofdstukken 2, 3 en 4 staan beschreven. Wanneer we de glastuinbouwsector in dit licht bekijken vallen enkele zaken op. Er bestaat een vrij grote consensus bij betrokken partijen over de sterkten en zwakten van de bedrijfstak en over de strategische knelpunten. Dit betekent dat toepassingen die inspelen op de sterke kanten of bijdragen aan het opheffen van knelpunten vrij snel als zodanig herkend zullen worden , wat de acceptatie ten goede kan komen. Van de andere kant lijkt de genoemde overeenstemming vrij informeel van aard. Er is meer sprake van een 'communis opinio' dan van een door brede lagen onderschreven min of meer geformaliseerd sectorbeleid. Sommige partijen hebben een meer uitgesproken visie over de toekomst dan anderen en er wordt op veel plaatsen over nagedacht, maar een sectorbeleid op langere termijn lijkt grotendeels te ontbreken . De tijdshorizon van de betrokken groeperingen verschilt bovendien sterk. De meeste bedrijven kijken niet veel verder vooruit dan twee à drie jaar. De vertegenwoordigende organen werken met een toekomstperspectief van een jaar of vijf. De veilingen lijken het verst vooruit te denken en het duidelijkste beeld te hebben van de lange termijn . Dit ligt, gezien hun positie in de sector ook voor de hand. Het geeft hun ten opzichte van de andere partijen een strategische voorsprong en kan op termijn hun centrale positie verder versterken. Het is te verwachten dat zij een voortrekkersrol gaan vervullen voor dat deel van de telematicatoepassingen dat het logistieke en commerciêle proces betreft. Een dergelijke voortrekkerspositie is op zichzelf genomen gunstig voor de ontwikkeling, maar houdt tevens gevaren in wanneer daardoor de belangen van andere partijen onvoldoende tot hun recht komen of partijen zich bedreigd gaan voelen. Een tweede punt betreft de rol van de automatiseringsbedrijven. Telematica reikt, meer dan automatisering, over de grenzen van organisaties heen. Daardoor komt veel nadruk te liggen op coördinatie en standaardisatie. De ontwikkeling kan daarom niet volledig in de beslotenheid van het individuele bedrijf plaatsvinden. Het is de vraag hoe zich dit verhoudt tot de concurrentieverhoudingen tussen de op de sector gespecialiseerde automatiseringsbedrijven. Het derde punt betreft de technische mogelijkheden van de bestaande netwerken. Voor vrijwel alle te voorziene toepassingen is de capaciteit van de aanwezige infrastructuur toereikend. Het huidige telefoonnet is voldoende, zeker wanneer straks de telefoonsystemen kunnen worden benut voor transmissiesnelheden van 64 Kb/sec.
5.2.
NIeuwe mogelijke telematIcatoepassingen
In deze paragraaf worden een aantal toepassingen beschreven die vanuit de invalshoek van de dienstverlenende sector en de overheid op korte of lange termijn in een behoefte kunnen voorzien. Globaal kunnen twee typen telematicatoepassingen worden onderscheiden, toepassingen ten behoeve van de logistiek en toepassingen ten behoeve van de informatievoorziening. Met name aan de eerste vorm, waarbij het vooral gaat om het standaardiseren van het dataverkeer, bestaat op korte termijn grote behoefte. Voor toepassingen die betrekking hebben op informatievoorziening, waarbij gedacht kan worden aan allerlei informatiebanken, geldt dat ze pas op langere termijn rendabel zullen zijn. Dit hangt samen met het gegeven dat we te maken hebben met een nieuwe ontwikkeling in de bedrijfssector. Acceptatie van nieuwe
116
toepassingen vraagt om verandering van attitudes en gewoontes ten aanzien van communicatie bij de betrokkenen. Echter, wanneer nu niet gewerkt wordt aan produkt- en kennisontwikkeling zal de sector een achterstand oplopen die in een later stadium moeilijk zal zijn te overbruggen. De in deze paragraaf aan de orde komende nieuwe telematicatoepassingen zijn deels gebaseerd op de in hoofdstuk 2 genoemde strategische knelpunten en de in hoofdstuk 3 besproken knelpunten in de informatiestromen. Omwille van de overzichtelijkheid worden beide nog even kort herhaald.
Stateglsche
knelpunten
1. De logistiek van het veil- en transportproces 2. Het milieu 3. De ruimtelijke ordening (minimum areaal voor behoud van centrumfunctie, verkeerscongestie, verhuisproblematiek) 4. De personeelsschaarste 5. Het energieverbruik
Knelpunten In de Informatiestromen 1. De vermeerderaars zijn niet voldoende op de hoogte van de te verwachten wensen van de tuinders en de markt. 2. leveranciers van tuinbouwartikelen willen vroegtijdiger op de hoogte zijn van de wensen van de tuinbouwers. 3. De verschillende soorten of merken computers zijn vaak niet compatible, zodat communicatie tussen computers moeilijk of duur is. 4. Tuinbouwers willen graag kennissystemen en beslissingsmodellen hebben voor bijvoorbeeld ziektebestrijding. 5. Tuinders willen de resultaten van de analyses van het Proefstation sneller hebben. 6. De collecterend transporteurs zijn geïnteresseerd in een verbetering in het systeem van afvoerbestelling van de tuinbouwprodukten. 7. Er bestaat bij tuinders behoefte aan verbetering van de communicatie ten aanzien van de bedrijfsvergelijkingen, en men wil vergelijking op meer terreinen dan nu het geval is. 8. De veilingen willen eerder en nauwkeuriger weten wat de tuinders gaan aanvoeren, aan welke verpakkingsmaterialen er behoefte is bij de tuinders, en welke verpakkingseisen er aan de verkochte produkten gesteld gaan worden. 9. Het fysiek tonen van de produkten op de bloemenveiling is een bron van informatie voor de kopers die veel tijd kost en logistieke problemen veroorzaakt. 10. De administratieve afhandeling van exportgoederen kost veel tijd. Nu volgen de verschillende kansrijke toepassingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen.
1. Teleconversatie
Electronlc mali en bulletin boards De verwachting bestaat dat het gebruik van electronic mail en van bulletin boards met name binnen de veiling en tussen veiling , tuinders en toeleveranciers zinvol kan zijn. Het gaat hier naar onze mening niet om een centrale toepassing die op zichzelf zou kunnen staan. Als een additionele optie gekoppeld aan andere toepassingen, zoals het elektronisch dagafschrift, telefleur of kontiki kunnen E-mail en bulletin boards echter een zinvolle functie
117
hebben. Indien voor andere doeleinden een systeem beschikbaar is zijn de meerkosten niet groot. Voorwaarde is dat het uitwisselen van informatie via de computer als communicatievorm geaccepteerd is door de betrokkenen. De veiling met haar hoge graad van automatisering lijkt daarbij zowel een belangrijk gebruiker als een trekker van deze toepassing te kunnen zijn.
Teleshoppen Het bestellen van tuinbouwbenodigdheden gebeurt nu veelal mondeling via een vertegenwoordiger, of telefonisch. Dit zou met behulp van de computer aangesloten op een modem kunnen gebeuren. De voordelen hiervan zijn dat de bestelling op elk moment ~an de dag kan plaatsvinden, dat de koper direct op zijn scherm kan zien of de artikelen in voorraad zijn, en dat een teleshopsysteem directe input kan leveren voor de bedri~sadministra tie van de leverancier. Nadeel is dat het persoonlijk contact met de vertegenwoordigers, die naast hun verkooptaak vaak een voorlichtingsfunctie hebben, hiermee verloren gaat. Een teleshopsysteem kan ook zinvol zijn voor het bestellen van verpakkingsmateriaal door tuinders bij de veiling. Het nadeel van verlies van persoonlijk contact speeH hierbij geen rol. Vooral de leveranciers, en wat het verpakkingsmateriaal betreft de veiling, zullen belang hebben bij teleshopsystemen. Buiten de sector zijn reeds diverse systemen operationeel. Gezien het grote aantal tuinders dat reeds over een pc en een modem beschikt is er een potentiêle gebruikersgroep van enige omvang aanwezig. In hoeverre die groot genoeg is om teleshoppen rendabel te maken zou nader moeten worden onderzocht.
TelebankIeren Wanneer de mogelijkheden van het bestaande systeem van telebankieren worden uitgebreid met functies die voor de boekhouding van de betrokkenen interessant zijn, zou het gebruik van deze diensten kunnen toenemen. De banken zijn hier uiteraard de meest geïnteresseerden.
ElektronIsch bestellen van collecterend vervoer Bestelling voor transport van tuinbouwprodukten naar de veiling vindt op dit moment telefonisch plaats, in een kort tijdsbestek (voornamelijk tussen 17.00 en 19.00 uur) . Wanneer deze bestellingen elektronisch kunnen worden verwerkt, vervaH het probleem van een overbelast telefoonverkeer, en kunnen de bestellingen zonder tussenkomst van een typist(e) direct worden ingevoerd in het routeplanningssysteem van de vervoerder. Dit is vooral van belang voor de transportbedrijven en zou met de bestaande techniek gerealiseerd kunnen worden. De kosten zitten vooral in de ontwikkeling van het systeem. Voor tuinders met de beschikking over pc en modem biedt het eveneens voordelen. Aan de eenvoudige hanteerbaarheid worden echter hoge eisen gesteld.
Televellen/vldeovellen Het gaat hierbij om een reeks van mogelijke toepassingen die eventueel een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van een aantal logistieke problemen rond veiling en transport. Bij enkele Nederlandse groenteveilingen wordt reeds aan televeilen gedaan. De daarbij toegepaste variant, vanaf meerdere veilingen op één klok bieden, is slechts één van de mogelijkheden. Deze variant is voor bloemenveilingen niet geschikt omdat de kopers daar de produkten willen zien en omdat bloemen zich moeilijker in standaard kwaliteitskiassen laten keuren. Het is mogelijk om het fysiek aanbieden van de produkten aan de kopers in de veilzaal te vervangen door het aanbieden van beelden van de produkten. Er is dan sprake van videoveilen. Er zijn verschillende varianten denkbaar:
118
Lokaal videoveIlen. Hierbij zijn de produkten en de kopers beide op dezelfde veiling aanwezig. De produkten worden aangeboden met behulp van foto- of videobeelden. Hiermee wordt het tijdrovende transport door de veilzaal overbodig en kan de veiltijd korter worden. Ook is denkbaar dat niet alle produkten op de veiling zelf aanwezig zijn maar in een dependance elders (eventueel buiten het Westland). Hiermee zou de drukte op de Westlandse wegen worden verlicht. Bij uitbreiding van de opslagcapaciteit van de veilingen zou geen of een kleiner beslag worden gelegd op de schaarse Westlandse grond. Bij aanvoer van produkten in de dependance kunnen de beelden naar de veiling worden verzonden via transmissielijnen. Televldeovellen, waarbij uitwisseling van beelden plaats vindt tussen veilingen onderling. Hierbij zijn de produkten en de kopers op meerdere veilingen aanwezig, en bieden de kopers aan de hand van de aangeboden beelden op dezelfde veilklok. Bij deze variant wordt de hoeveelheid aangeboden produkt en het aantal potentiêle afnemers vergroot. Telethulsvellen, waarbij uitwisseling van beelden plaatsvindt tussen veiling en handel. Hierbij zijn de produkten op een of meer veilingen en biedt de koper vanachter zijn eigen bureau via een op het netwerk aangesloten computer en met behulp van de aangeboden beelden op de gewenste produkten. Deze variant vergroot de markt en de handelaar hoeft niet zelf meer naar de veiling te komen. Het systeem kan ook voor de internationale handel voordelen hebben. Alle drie de varianten zijn bijzonder ingrijpend. De veilfunctie wordt er sterk door gewijzigd. Wat betekent de marktvergroting voor de prijsvorming? Kunnen videobeelden van bloemen en planten de handelaar voldoende produktinformatie verschaffen voor zijn koopbeslissing? Zijn de sfeer in de afmijnzaal en de aanwezigheid van collega-handelaren essentiële factoren die niet gemist kunnen worden? In technisch opzicht zijn er grote verschillen. Lokaal videoveilen is zonder meer mogelijk met behulp van bestaande video-apparatuur, tenzij men van oordeel is dat de beeldkwaliteit daarvan voor videoveilen tekort zou schieten. In dat geval moet gewacht worden op HDTV, wat naar verwachting nog vele jaren kan duren. Voor televideoveilen zijn videoverbindingen nodig tussen de betrokken veilingen. Dit hoeft geen probleem te zijn . Telethuisveilen, waarvoor een groot aantal beeldverbindingen is vereist, kan slechts gerealiseerd worden met behulp van een zogenaamd broadband ISDN. Dit is een net-structuur die het mogelijk maakt signalen met grote informatie-inhoud te transporteren . Het huidige net is daarvoor niet geschikt en ook niet geschikt te maken. Op maat gesneden nenen zijn mogelijk, maar relatief duur. Broadband ISDN is slechts op langere termijn te verwachten. Videoveilen van bloemen kan, zoals gezegd, een verlichting betekenen van de interne logistieke problemen van de veiling . Dit is nog sterker het geval wanneer wordt overgegaan op uitwisseling van beelden tussen producent en veiling. Hierbij leveren de tuinders beelden aan van de te verkopen produkten. Afhankelijk van de preciese invulling kan deze variant meerdere voordelen bieden. De produkten hoeven pas te worden geoogst na verkoop. Met het oog op de bederfelijkheid kan dit een pluspunt zijn. De tuinder kan direct de juiste verpakking verzorgen, zodat dubbel werk wordt voorkomen.
119
De produkten hoeven niet allemaal door de veiling te worden verwerkt. Een deel zou rechtstreeks bij de producent kunnen worden opgehaald. Dit betekent een verlichting voor de veiling en kan de transportproblemen in het Westland verminderen. Tuinders van buiten het Westland kunnen hun produkten gemakkelijker ter veiling aanbieden , wanneer fysiek transport niet nodig is. Het ligt voor de hand dat de ontkoppeling van veiling en transport slechts stapsgewijs kan plaatsvinden. Groupage van produkten vindt nu op de veiling plaats en dat zal, gezien de investeringen niet snel veranderen. Deze koppeling lijkt echter niet onvermijdelijk te zijn, en men zou kunnen kiezen voor groupage op transporttechnisch beter uitgekiende plaatsen. De technische haalbaarheid van beeldaanvoer gekoppeld aan videoveilen is op termijn aanwezig. Voor realisatie is een net met een transmissiesnelheid van 64kb/sec vereist. Dit kan snel op het bestaande telefoonnetwerk worden geïmplementeerd. Beeldaanvoer zou eventueel ook kunnen via een te realiseren glasvezelnet binnen het netwerk van het Nutsbedrijf. De extra capaciteit die dat zou opleveren biedt echter weinig voordelen boven een PTT-net met een capaciteit van 64kb/sec, dat waarschijnlijk ook eenvoudiger te realiseren is. Om de gedachten te bepalen schetsen wij hieronder een mogelijke procedure voor de afhandeling van aanvoer, veiling en afvoer. De tuinder maakt 's avonds voor de veiling volgens een voorgeschreven standaardprocedure en binnen strakke richtlijnen een of meer digitale foto's van het te verkopen produkt. . De foto wordt ingevoerd in de pc waar er informatie over soort, hoeveelheden, kweker, enzovoort aan wordt toegevoegd . . De computer van de veiling haalt de informatie gedurende de nacht op. Bij gebruik van 10 lijnen van een 64kb/sec netwerk kan dit voor enige duizenden tuinders in enkele uren geschieden. Het aanbod is in de vroege ochtend on-line door de handelaren te raadplegen. Dit vindt op de veiling plaats omdat de handelaar snel door het aanbod heen moet kunnen bladeren (De beelden thuis bezorgen via het telefoonnet zou teveel tijd kosten. Na ontwikkeling van breedbandnetten behoort dit wel tot de mogelijkheden). De veiling zeH kan op de gebruikelijke wijze plaatsvinden, zij het dat de procfukten niet meer fysiek getoond worden. Na afloop van de veiling krijgt de producent via hetzeHde netwerk zijn dagafschrift, een overzicht van het aanbod , de veilprijzen, enzovoort. Hem wordt ook bericht hoe de verdere afhandeling van verpakking en afvoer moet plaatsvinden. De koper krijgt soortgelijke informatie. De ruwe schets van een dergelijk handelssysteem roept een groot aantal vragen op, die slechts door nadere studie beantwoord kunnen worden . De vraagpunten liggen op commercieel, logistiek en technisch, maar ook op bestuurlijk terrein. De veilingen zijn de meest logische kandidaat voor de trekkersrol. De eventuele ontwikkeling vereist echter een veel breder draagvlak in de sector. De centrale positie van de veiling wordt erdoor versterkt. Men kan zich afvragen of dit wenselijk is. Het systeem maakt het buitenlandse aanbieders gemakkelijker hun waren op de Westlandse veilingen aan te bieden. Zij hoeven de produkten niet meer fysiek naar Nederland te vervoeren alleen vanwege het veilen. Het is niet zeker of een dergelijke vergroting van het aanbod gunstig is voor de huidige leden van de veiling. Voorts is er de vraag naar het beheer van de benodigde technische voorzieningen. Men
120
zou kunnen denken aan een zeHstandig 'facilitair bedrijf' waarin de belangrijkste partijen participeren, maar ook aan het onderbrengen ervan in de veilingorganisatie. Een gefaseerde ontwikkeling van het systeem is mogelijk. Ontkoppeling van veilen en transport is in de groentensector makkelijker te realiseren vanwege het blokveilsysteem. Proefprojecten daar kunnen ook voor de bloemenveiling gegevens opleveren. Daarnaast ligt het voor de hand aan te sluiten bij de proef met elektronische aanvoer-melding. Het hierboven geschetste patroon biedt naar onze mening interessante perspectieven die in de sector nader bediscussieerd moeten worden. De wenselijkheid, haalbaarheid en verdere preciesering kunnen vervolgens nader onderzocht worden.
2. Teleconsultatie
Informatiesystemen Uitbreiding van de regionale weersverwachting ten behoeve van klimaatbeheersing Het is mogelijk om de weersverwachting gedigitaliseerd en toegespitst op het Westland te verspreiden. De verwachting wordt op gezette tijden automatisch toegevoerd naar de klimaatcomputer van de tuinder die de gegevens over instraling, referentieverdamping, externe warmtetoevoer enzovoort gebruikt voor een nauwkeuriger energie- en belichtingsregeling. Wanneer 's morgens vroeg bijvoorbeeld bekend is dat de bewolking rond het middaguur zal wegtrekken kan de computer daar bij voorbaat rekening mee houden in het belichtingsschema van die ochtend. Op soortgelijke wijze kan voorkomen worden dat warmte wordt toegevoerd die kort daarna door gewijzigde weersomstandigheden niet meer nodig blijkt te zijn. De besparing van zo'n systeem zou onderzocht moeten worden maar lijkt veelbelovend. De kosten bestaan vooral in het ontwikkelen van het aangepaste besturingsmodel en van de additioneie software voor de klimaatcomputers. Er bestaat reeds een regionale weersverwachting "lan Meteoconsult. Aan de TU DeHt zijn soortgelijke systemen voor toepassing in gebouwen reeds in een vergevorderd stadium van ontwikkeling. Acceptatieproblemen zijn nauwelijks te verwachten. Het systeem zou eventueel gecombineerd kunnen worden met het afschakelbare belastingssysteem van het Nutsbedrijf en het energie managementsysteem zoals voorgesteld door Blom (1990).
Verdere ontwikkeling van het systeem en behoeve van de bedrijfsvergelIjkingen De invoer van de gegevens voor de bedrijfsvergelijking moet verder worden vergemakkelijkt. Op dit moment vergt het nog veel handelingen, omdat gegevens niet beschikbaar zijn in de bedrijfscomputer of niet geschikt als input voor de bedrijfsvergelijkingscomputer. Om deze reden is stroomlijning wenselijk. Daarnaast zou ernaar gestreefd kunnen worden om de bedrijfsvergelijking uit te breiden met extra opties, zoals de kosten van de bedrijfsvoering. Ook het verwerken van de informatie die terugkomt naar de tuinder stuit meermalen op problemen doordat de gegevens niet over te zetten zijn op andere systemen en daarom niet manipuleerbaar. Tuinders kunnen daardoor niet verder rekenen met de verkregen cijfers. Voor optimaal gebruik van deze informatie is dat wel wenselijk. Deze stapsgewijze verbeteringen staan hoog op de agenda van SITU en NTS, en passen naar onze mening goed in de cultuur van de sector.
121
Uitbreiding van Kontlkl Dit kopers informatiesysteem van Bloemenveiling Westland levert nu reeds zowel informatie als input voor de administratie van de koper. Het systeem is mogelijk zo uit te breiden dat het bruikbaar wordt in andere informatiestromen, bijvoorbeeld als input voor douaneformaliteiten (EDI-toepassing).
Advlessytemen Bij deze toepassing gaat het om meer dan het raadplegen van een databank. De geleverde informatie is toegesneden op het specifieke probleem van de gebruiker (customized information). Er zijn verschillende varianten denkbaar. Expertsysteem . Dit werkt interactief en stelt aan de hand van gerichte vragen een diagnose van het probleem, waarna eventueel een oplossing of advies wordt gegeven. VIdeoconsulting . Hierbij worden beelden overgezonden naar een deskundige, die aan de hand van de beelden en aanvullende schriftelijke of mondelinge informatie een diagnose stelt, en eventueel een oplossing aandraagt. Beide vormen bieden interessante mogelijkheden in het kader van voorlichting en advisering over problemen van teelttechnische aard of bedrijfsvoering. De ontwikkeling van expertsystemen staat echter nog in de kinderschoenen. Hoofdprobleem is het formaliseren van de kennis van experts en het ontwikkelen van een adequaat beslissingsmodel. Bij videoconsuIting geeft de menselijk expert op afstand advies en maakt daarbij gebruik van de telefoon en elektronisch overgezonden beelden en data. Dit biedt meer mogelijkheden. Zo is het denkbaar dat een consulent met een tuinder per telefoon overlegt over een plantenziekte die zich bij de tuinder voordoet. Een plaatje van het betreffende verschijnsel vereenvoudigt het stellen van een diagnose. Een dergelijke mogelijkheid kan bijzonder interessant zijn voor tuinders buiten het Westland en een praktisch bezwaar van vestiging elders ondervangen. In Denemarken bestaat met een dergelijk systeem op kleine schaal reeds ervaring. Het ging daar om een experiment waarbij veehouders en landbouwers in een afgelegen gebied hun telefonisch contact met veearts en landbouwconsulent met beelden konden ondersteunen. De resultaten zijn veelbelovend en de betrokkenen maakten veelvuldig gebruik van het systeem (Cromberg, 1990; New Life in the Countryside, 1990). De wenselijkheid moet nader onderzocht worden evenals de eisen waaraan het systeem zou moeten voldoen in termen van beeldkwaliteit, hanteerbaarheid en dergelijke. Technisch staat niets het in de weg. De digitale fotografie is reeds in het consumentenstadium en er bestaat software om dergelijke beelden in een pc te bewerken en via de telefoon te verzenden. De lange transmissietijd is mogelijk een bezwaar. Bij vergroting van de capaciteit van het telefoonnetwerk tot 64kb/sec is dat waarschijnlijk geen probleem meer. Terzijde zij opgemerkt dat het geen zin heeft dit te proberen met de videofoonsystemen die nu al op de markt zijn. De beeldkwaliteit daarvan schiet ongetwijfeld te kort. Het is niet duidelijk wie voor dit systeem een trekkersrol zou willen vervullen. Het aantal geïnteresseerden binnen de sector is betrekkelijk klein. Ontwikkeling zou echter wel van belang kunnen zijn in verband met genoemde ruimteproblemen.
122
3. Teleregistratie Elektronische aanvoermelding ten behoeve van de veiling Het onlangs gestarte experiment waarbij tuinders vooraf elektronisch opgeven wat zij gaan aanvoeren, lijkt ons een goede verbetering in de logistieke informatiestroom op te leveren, en past bovendien in het streven van veilingen om te komen tot standaarden voor de Electronic Data Interchange (EDI). Het biedt mogelijkheden voor een stapsgewijze ontwikkeling naar een elektronische informatiestroom die parallel aan de produktstroom loopt vanaf het moment van produktie tot aan de afhandeling van de verkoop van een tuinbouwprodukt. Een dergelijk systeem zou bij kunnen dragen aan de oplossing van een deel van de logistieke knelpunten.
4. Telebesturing Remote diagnostIcs en software Installatie Bij het installeren van nieuwe software en het opsporen van fouten en storingen is nu Ii~elijke aanwezigheid van de uitvoerder yereist. Een deel van deze activiteiten kan op afstand gebeuren. Dit biedt een aantal voordelen. Het betekent dat vanuit een centraal punt, bijvoorbeeld het automatiseringsbedrijf, meerdere klanten kunnen worden geholpen; een technicus kan de aard van een storing vaststellen voordat hij op locatie komt hetgeen hem de mogelijkheid biedt de nodige voorbereidingen te treffen; het biedt ook mogelijkheden voor periodieke epntroles en voor het snel, op afstand verhelpen van kleine storingen. Sturing watertoevoer Net als bij de afschakeling van sommige tuinders bij een piek in de vraag naar elektriciteit, is het mogelijk om de watertoevoer af te schakelen bij een piek in de vraag. Voorlopig is waarschijnlijk de capaciteit van het waterleidingnet groot genoeg om pieken in de vraag op te vangen, maar in de toekomst is dit wellicht niet meer het geval vanwege het stijgend watergebruik door de substraatteelt. Tijdelijke afschakeling hoeft geen problemen voor de betreffende tuinders op te leveren omdat water relatief simpel te bufferen is.
5.3.
Bespreking
De bovengenoemde toepassingen verschillen in velerlei opzicht. Sommige zijn op korte termijn te realiseren, andere vergen nadere studie om haalbaarheid en wenselijkheid vast te stellen. Ze verschillen ook in het belang dat ze voor de sector hebben of de mate waarin zij ingrijpen in de bedri~svoering of de verhoudingen tussen de partijen. In principe zal de sector zelf zich een beeld moeten vormen wat de moeite waard is nader bekeken en daama eventueel ontwikkeld te worden. Ook over de organisatorische inpassing zal men zich zelf moeten uitspreken. Niettemin willen wij hier, als bijdrage aan de discussie, enige nadere opmerkingen over maken. Er zijn, om te beginnen, een aantal toepassingen die min of meer vanzelf ontstaan en geen bijzondere aandacht behoeven . Wij denken aan verbetering of uitbreiding van bestaande systemen en aan ontwikkelingen waar reeds bepaalde trekkers voor aanwezig zijn. Dit geldt
123
naar onze mening voor telebankieren en teleshoppen. Het belang van de tuinder daarbij is niet bijzonder groot, maar systemen zijn beschikbaar en hij zal er zeker gebruik van gaan maken als de primair geïnteresseerden (banken en leveranciers) hun best doen het hem door extra faciliteiten gemakkelijk te maken. Ook bij remote diagnosis en software-installatie op afstand heeft de tuinder weinig belang. Wanneer evenwel de betrokken automatiseringsbedrijven ertoe overgaan, is er weinig weerstand te verwachten . Elektronische aanvoermelding, uitbouw van Kontiki en verbetering van de bedrijfsvergelijkingen zullen voldoende aandacht krijgen. Voor de betrokken trekkers (respectievelijk de veilingen en NTS/SITU) is het belang ervan duidelijk. Zij zijn bovendien de weg al ingeslagen. Anders ligt het bij de koppeling van de regionale weersverwachting aan de klimaatbeheersing. De wenselijkheid ervan lijkt onbetwist, evenals de technische haalbaarheid, maar onduidelijk is wie het voortouw bij de ontwikkeling zal nemen. Extra bestuurlijke aandacht en bundeling van krachten is vereist. Hetzelfde geldt, op een wat andere manier, voor het telematisch bestellen van het collecterend vervoer. De meest geïnteresseerden zijn de vervoerders, maar wie kan het voor hen tegen acceptabele prijzen ontwikkelen? Nadere verkenning van de mogelijkheden zou moeten aantonen wat haalbaar is. Het betreft hier overigens geen voor de sector strategische toepassing. De toepassingen op het terrein van het veilsysteem nemen een aparte plaats in. Het gaat daarbij om voor de sector strategisch zeer belangrijke zaken, die zowel wat betreft wenselijkheid en haalbaarheid als wat betreft de gevolgen nog veel studie en discussie vergen . Brede opinie- en besluitvorming lijkt zeer gewenst en zou in de sector op gang gebracht moeten worden. Er zijn weliswaar trekkers aanwezig in de vorm van de veilingen, maar de reikwijdte vraagt om bredere besluitvorming. De ontwikkeling van video-communicatie tussen tuinder en consulent en het opbouwen van expert systemen lijkt geen grote prioriteit te hebben. De indruk is dat het ook niet goed aansluit bij de bestaande cultuur in de advisering waarbij het persoonlijk contact een overwegende rol speelt. Wanneer men evenwel zou besluiten ernst te maken met verplaatsing van tuinbouw-bedrijven naar locaties buiten het Westland, dan zouden de mogelijkheden zeker verder bekeken moeten worden . In schema 5.3 geven wij een overzicht van de genoemde toepassingen met daarbij inschattingen van het strategisch belang, de verwachte ontwikkelingstijd, de aanwezigheid van trekkers, de wenselijkheid van nadere haalbaarheidsstudies en de noodzaak van extra bestuurlijke aandacht. Ook geven we een inschatting van de urgentie van nadere studie of ontwikkeling, zoals wij die voor de sector maken. Uit het schema blijkt dat wij hoge prioriteit zouden toekennen aan de koppeling van weersverwachting aan klimaatbeheersing en aan studies naar tele/videoveilen en optimalisering van het watertransport. Dit zijn tevens terreinen waarbij een bredere aandacht vanuit de sector en breed overleg niet gemist kan worden. Wij sluiten dit hoofdstuk af met enkele organisatorische overwegingen . Allereerst willen wij nogmaals wijzen op het belang van het combineren en integreren van toepassingen. De gebruiker moet niet voor elke toepassing geconfronteerd worden met andere systemen, toegangsprocedures enzovoort. De veilingen zijn reeds bij veel toepassingen betrokken en zouden de rol kunnen spelen van faciliteiten-verschaffer, ook voor anderen. Men zou ook de voorkeur kunnen geven aan het oprichten van een nieuwe organisatie die zich speciaal bezig gaat houden met het leveren van telematica-diensten. Een dergelijk 'facilitair bedrijf' zou moeten zorgen voor de technische faciliteiten waarvan informatieleveranciers en -afnemers gebruik maken. Een combinatie van de technische functie met die van informatieleverancier lijkt af te raden
124
omdat beide activiteiten zeer verschillende deskundigheden vereisen en een geheel andere oriêntatie van personeel en leiding vraagt. Bovendien vergen beide functies andere vormen van organi-satie en management (zie De Jong, 1990a; 1990b). Het lijkt dan ook aanbeveling te verdienen de activiteiten in verschillende organisaties of gescheiden organisatie-onderdelen onder te brengen.
125
Schema 5.3. Inschatting van toepassingen op diverse aspecten
E-mail en bulletinboards strategisch belang: ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie:
Teleshoppen
klein korte termijn niet aanwezig, eventueel leveranciers niet strikt nodig gering laag
verpakkingsmateriaal
strategisch belang : ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie :
Uitbreiding
gering laag
tuinbouwbenodigdheden
strategisch belang: ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie:
Telebestellen
klein korte termijn / aanhaken bij andere interessante toepassingen niet aanwezig niet strikt nodig
logistiek korte termijn eventueel de veilingen niet strikt nodig gering middelmatig
telebankieren
strategisch belang: ontwikkelingsperspectief : trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie:
klein korte termijn banken nuttig gering laag
Elektronisch bestellen collecterend vervoer strategisch belang: ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie:
klein korte termijn vervoerders nuttig gering laag
126
Tele/vldeovellen strategisch belang: ontwikkelingsperspectief : trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie:
logistiek, ruimtelijke ordening lange termijn veilingen gewenst zeer nodig hoog
Weersverwachting en klimaatbeheersing strategisch belang: ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie :
energie middellange termijn niet aanwezig zinvol, tevens systeemstudie starten groot hoog
Uitbreiding bedrijfsvergelIjking strategisch belang: ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie :
handhaving voorsprong korte termijn NTS/SITU niet strikt nodig gering gemiddeld
Uitbreiding Kontlkl strategisch belang : ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie:
logistiek korte termijn veilingen, handelaren niet strikt nodig gering gemiddeld
Advlessytemen strategisch belang : ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies : vereiste bestuurlijke aan· dacht vanuit de sector: urgentie:
ruimtelijke ordening lange termijn; sluit slecht aan bij communicatiegewoontes niet aanwezig nuttig groot laag
127
Aanvoermelding strategisch belang: ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie:
logistiek korte termijn veilingen er loopt al een proefproject beperkt gemiddeld
Remote diagnostIcs en software Installatie strategisch belang : klein ontwikkelingsperspectief: middellange termijn trekker: automatiseringsbedrijven haalbaarheidsstudies: niet strikt nodig vereiste bestuurlijke aangering dacht vanuit de sector: laag urgentie : Sturing watertransport strategisch belang: ontwikkelingsperspectief: trekker: haalbaarheidsstudies: vereiste bestuurlijke aandacht vanuit de sector: urgentie :
5.4.
uitbreiding substraatteelt middellange termijn Westlandse Drinkwater Maatschappij gewenst zinvol hoog
Samenvattend
Aspecten die van belang zijn voor de acceptatie van telematica toepassingen zijn functionaliteit, bijdrage aan de oplossing van strategische problemen of andere ervaren knelpunten in de sector, de grootte van de potentiêle gebruikersgroep, de aansluiting bij de cultuur van de sector en het gebruiksgemak van de toepassing. Aspecten die de ontwikkeling en implementatie bevorderen zijn de aanwezigheid van een partij die als trekker kan optreden, een stapsgewijze ontwikkeling, standaardisatie van hardware, software, transmissie en informatie, en de mate waarin aan technische en praktische voorwaarden is voldaan. Er bestaat een vrij grote consensus in de sector over de strategische knelpunten. Deze heeft echter niet de vorm van een geformaliseerd sectorbeleid. De veilingen lijken het verst vooruit te kijken. Zij nemen een centrale positie in bij de ontwikkelingen. De concurrentieverhoudingen tussen de automatiseringsbedrijven lijkt de noodzakelijke coördinatie en standaardisatie niet te bevorderen. Interessante toepassingen lijken te vinden te zijn op het gebied van informatie- en transactiesystemen en betreffen de uitbreiding van bestaande toepassingen voor bedrijfsvergelijking, kopersinformatie , elektronische aanvoermelding, gedigitaliseerde weers-
128
verwachting (als input voor de klimaatbeheersing), uitbreiding van telebankieren, telebestellen van verpakkingsmateriaal en andere benodigdheden, en telebestellen van collecterend vervoer. Bijzondere aandacht verdienen diverse vormen van tele- en videoveilen, gekoppeld aan elektronische aanvoermelding (bij bloemen voorzien van gedigitaliseerde beelden van het produkt). Dergelijke systemen kunnen leiden tot ontkoppeling van veiling en transport, hetgeen planologische en transporttechnische voordelen kan hebben. De toepassing van teleconversatie (anders dan voor transactiedoeleinden) wordt slechts gezien als additionele mogelijkheid op andere systemen. Individueel gerichte adviessystemen kunnen interessant zijn voor tuinders buiten het Westland. De toepassingen kunnen in beperkte mate bijdragen aan de oplossing of vermindering van logistieke problemen rond het veilproces, vraagstukken van ruimtelijke ordening en energieverbruik. Een aantal toepassingen kunnen op redelijk korte termijn ontwikkeld worden. Systemen van videoveilen en aanvoermelding met beelden vergen veel verdergaande studie naar wenselijkheid en wijze van realisatie (technisch en organisatorisch) en vragen brede besluitvorming in de sector. De meeste toepassingen kunnen zonder ingrepen in de huidige telecommunicatiestructuur gerealiseerd worden. Indien tot vormen van videoveilen met aanvoer van beeldmateriaal naar de veiling zou worden besloten, dient het PTT-netwerk geschikt te worden gemaakt voor een transmissiesnelheid van 64Kb/sec. Er zijn geen toepassingen gevonden die nu al een lokaal glasvezelnet nodig maken.
129
6.
CONCLUSIES
Uit deze studie is naar voren gekomen dat de factor informatie binnen de glastuinbouwsector een steeds meer centrale rol inneemt. Hiervoor bestaan meerdere redenen. Een goede informatieverwerking en uitwisseling is een van de voorwaarden voor de handhaving van de positie van het Westland zowel op nationaal als op internationaal niveau. Dit is temeer van belang gezien de accentverschuiving die lijkt op te treden van produktie naar distributie. Hierbij worden hogere eisen gesteld aan de afstemming van de verschillende produktstromen en de daarmee gepaard gaande informatie-uitwisseling. Het Westland zou zich kunnen ontwikkelen tot een kenniscentrum voor ver buiten de regio. De ontwikkelingen op het terrein van de telematica bieden mogelijkheden aan verschillende dienstverlenende instellingen (kenniscentra, leveranciers, veilingen) om hun grenzen te verleggen naar buiten het gebied. Informatie kan daarbij als produkt worden aangeboden. Ten aanzien van het ruimtegebrek in het Westland zijn op dit moment twee opties denkbaar. De ene betreft het plan Waterman. De ander is de ontwikkeling van nieuwe tuinbouwgebieden elders. In het laatste geval moeten naast sociale weerstanden ook praktische problemen het hoofd worden geboden. Telematicavoorzieningen kunnen de laatst genoemde verlichten. Wij concluderen dat er in de sector op het terrein van de toepassingen al het nodige aan de hand is. Vanuit verschillende kanten worden initiatieven ontplooid. Toch kan niet worden gezegd dat op korte termijn de noodzaak voor nieuwe toepassingen groot is. Het belang ligt met name op de langere termijn. Er ligt een kans om een voortrekkersrol te vervullen en daarmee de centrumfunctie veilig te stellen. Vooroplopen heeft als nadeel dat in de eerste fasen kinderziektes zullen moeten worden overwonnen. Anderzijds biedt het de mogelijkheid om de voorsprong die het Westland in de sector heeft te versterken. Belangrijk hierbij is dat er een eenduidig beleid gevoerd gaat worden vanuit een gemeenschappelijke visie op de sector. Veel van de toepassingen die zijn onderscheiden staan of vallen met de voorwaarde dat ze in combinatie met andere toepassingen worden gebruikt. Voor een losstaande toepassing zullen de investeringen in veel gevallen te hoog zijn. Belangrijker is nog dat zij slèchts in combinatie een essentiêle meerwaarde opleveren. Dit houdt in dat zij goed op elkaar moeten zijn afgestemd. Het verdient dan ook de voorkeur dat de systemen in samenhang met elkaar worden ontwikkeld. Daarbij mag ook compatibiliteit met systemen van andere sectoren zoals de transport niet uit het oog worden verloren. Bij de ontwikkeling van nieuwe telematicatoepassingen moet bovendien rekening worden gehouden met de gelaagdheid van het totale proces. De onderste laag wordt gevormd door het netwerk, de telematicadienst is de laag daarboven, en tenslotte de informatie zelf als bovenste laag. Het is van belang deze indeling consequent door te voeren. Elke laag vraagt een specifieke deskundigheid. Het is voor de belanghebbende partijen aan te bevelen zich alleen met aspecten inzake de eigen deskundigheid te bemoeien en de andere delen over te
130
laten aan partijen die daar hun deskundigheid hebben. Met name in de logistiek zijn aanzienlijke effecten te verwachten van telematica. Daarbij kan gedacht worden aan aanvoer en afvoer van produkten, aanpassingen in de logistiek in de veiling (telematisering van videoveilen), contacten met leveranciers enzovoort. De verwachtingen ten aanzien van kennisuitwisseling en advisering zijn minder duidelijk. Hierbij spelen factoren zoals attitudes en gewoonten van de doelgroep tegenover het raadplegen van databanken in plaats van gesprekken met deskundigen, tegenover het opzetten en raadplegen van kennisbestanden en de geringe fysieke afstand tussen de deskundige en de kennisafnemer een rol. Met betrekking tot de eventuele bijdrage van het netwerk van het Nutsbedrijf aan de telematica-ontwikkelingen het volgende . Op dit moment lijkt de capaciteit van het telefoonnet voldoende om aan de eisen ten aanzien data-uitwisseling te voldoen . Uit practische overwegingen kan het het echter zinvol zijn om voor een aantal van de in dit rapport vermelde telematica toepassingen gebruik te maken van het nu al door het Nutsbedrijf gebruikte netwerk. Enkele toepassingen, zoals de uitbreiding van de weersverwachting en de sturing van de watertoevoer, vragen namelijk om een regelmatige verbinding tussen de tuinders en een centraal regelpunt. Mogelijk is het netwerk van het Nutsbedrijf daarvoor beter geschikt dan het telefoonnet van de PTT in de huidige vorm. Bij commerciêle exploitatie van het netwerk dient het Nutsbedrijf te overleggen met de PTT. Voor eventueel beeldtransport is de aanpassing van het huidige net op een capaciteit van 64Kb/sec voldoende . Een lokaal ·glasvezelnet wordt voor de komende jaren niet nodig geacht. Mocht er in de toekomst duidelijk een behoefte aan beeldtransport blijken te bestaan (bijvoor-beeld voor beeldaanvoer naar en van de bloemenveiling) en kan de PTT niet op redelijke termijn daaraan voldoen, dan kunnen alsnog de mogelijkheden van het Nutsbedrijf worden ingezet. De keus zou in dat geval zeker op een glasvezelnet moeten vallen gezien de grotere mogelijkheden.
Geraadpleegde literatuur AIlebias , J.T.W., Management in de glastuinbouw, een zaak van passen en meten. Onderzoeksverslag 34, Landbouw Economisch Instituut, Den Haag, 1988. Appels, J.J. e.a., Automatisering in de glastuinbouw, technische ontwikkelingen en de gevolgen voor de tuinder en zijn bedrijf. Scriptie in het kader van de cursus ii11 voor studenten Informatica. TU Delft, 1989. Blom, H.J.M., Toepassing telematica in het Westland. Afstudeerwerkstuk, Technische Universiteit Delft, faculteit Industrieel Ontwerpen, Vakgroep Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling. Delft, 1990. Boere, B. e.a. , Televeilen tussen groente- en fruitveilingen. Scriptie in het kader van de cursus ii11 voor studenten Informatica, TU Delft, 1989. Goordinatie Orgaan Automatiseringsontwikkeling Land- en tuinbouw (GOAL), Agrarische Datacommunicatie, een strategisch en organisatorisch perspectief. Taurus, Siplu, Siva, Situ en Sivak, 's Gravenhage, 1989.
I
131
Cronberg, T., Experiments into the future; a summary of results from Danish Social Experiments wnh Information Technology. Finansministeriet, 1990. Duuren, M. van, Hoe flexibel is de telecommunicatiemarkt? Telecommagazine nr. 3, april 1990. Holewijn, B. en H. Zwartveld, Een organisatorisch en sociaal psychologisch onderzoek naar het funktioneren van een glastuinbouwbedrijf. Afstudeerwerkstuk in het kader van de studie psychologie aan de Universiteit van Leiden, 1990. Jong, C. de, Waarmee kan ik U van dienst zijn: Vraag en aanbod in de telecommunicatie. Inaugurale rede ungesproken ter aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de TU Delft, 1990a. Jong, C. de, Telecommunicatie: Strategieén voor openbare strukturen Collegediktaat, TU Delft, 1990b. Jong, T.M. de., Het Westland in de jaren 1950-2025. RBOI adviesbureau, Rotterdam, en Buro MESO, 's Gravenhage, 1987. Landbouw Economisch Instituut, Telematica in de bloemisterijsector. Den Haag, 1990 (in druk). ----, New Life in the Countryside; Informaties-vision and reality. The Interministerial Committee of Information Technology, 1990. Oorschot, H. van, en R van Hessen, Telematica, de derde revolutie in de handel. Samsom uitgeverij, Alphen a.d. Rijn, Brussel, 1989. Overbeek, G. en P. Munsters, De komputer gestuurd: Onderzoek naar toepassingen van automatisering in de land- en tuinbouw. Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt in Utrecht, Wetenschapswinkel Landbouwuniversiteit Wageningen , Vakgroep Sociologie van Westerse gebieden van LU Wageningen, Wageningen 1988. Overdijk, R., Einde Sick-Buildings: Energie besparen met het raam open, Dam Integraal nr.4, 1990. Samenwerkingsorgaan Westland, De kaspositie van het Westland. Naaldwijk, 1989. Stichting Informatieverwerking Tuinbouw, Het gedetailleerde informatiemodel glastuinbouw. Zeven deelrapporten. Naaldwijk, 1987 en 1989. Slaa, P., Telecommunicatie en beleid, De invloed van technologische veranderingen in de telecommunicatie op het beleid van de Nederlandse overheid inzake de PTT. Amsterdam, Vrije Universiteit, 1987. Voorn, H., Telematica in de bloemenbranche. Geografisch instnuut Rijksuniversiten Utrecht, Vereniging Bloemenveilingen Nederland, Vereniging van bloemkwekerij-produkten. Rijksuniversnen Utrecht, 1987. Vijverberg, A.J. , Van verjaardagen tot excursiegroepen. Dienst Landbouw Voorlichting, Naaldwijk,1989.
132
133
BIJLAGEN
134
Bijlage 1: Het interview bij tuinders Inleiding: Goede morgen meneer/mevrouw ... , ik ben .. ...... en dat is .. ........ We zijn werkzaam aan de TU-Delft als interviewers op het project telematicatoepassingsmogelijkheden in het Westland. U heeft in de brief al kunnen lezen dat het ons gaat om het in kaart brengen van communicatie-stromen en dat wij uw mening willen horen over bepaalde toepassingen. (brief ter introduktie) We hebben u en 84 anderen aangeschreven, met het verzoek mee te werken aan dit onderzoek. U bent geselecteerd op grootte van het bedri~, ligging en teeltsoort. De resultaten van dit interview zijn vertrouwelijk. Mochten er aspekten uit dit interview genomen worden dan is dit op anonieme basis. Ik hoop dat u geen bezwaar heeft tegen het gebruiken van een cassette-recorder. We maken gebruik van een cassetterecorder, zodat we geen enkel detail over het hoofd zien.
Inleidende vraag ' Ik wil het met u in eerste instantie gaan hebben over communicatie. Ik heb begrepen dat de glastuinbouw soms als één grote familie functioneert. Men wisselt informatie uit met vrienden , kennissen en buren over bv de afweging tussen verschillende bemesting en verwarming loopt goed (studieclub). Zijn er nu ook onderwerpen die u altijd eerst aan uw medetuinder (vrienden, kennissen en buren) voorlegt, voordat u bv een voorlichter er na vraagt?
135 r1
CONTACT
f
INKOOp
REa u ENT S T E
con
bof
DDD bed
Hoe verlopen deze contacten? (Hoe vaak heeft u contact met ... ?) (Waarom heeft u contact met .... ?)
10
mondeling: face to face telefoon
schriftelijk:contracten bestellingen afrekeningen
product: computer fax, telex papier
media: tv, radio, krant
informatie bron: reklame folder vakliteratuur (tijdschrift)
srt1 srt2
srt3 srt4 srtS
srt6 srt7 srtS
B
§
B
srt9
c:::::::J
srt10 srt11
B
Voor srt1 tlm srt5 en srt9 tlm srt11 geldt: 0 = nooit 1 - jaarlijks 4 - maandelijks 5 - 2 k88r per maand 6 - wekelijks 7 - m88rdere dagen in de week Voor srt6 tlm srtB geldt: 0 _ nee 1 = ja
2 - 2 keer per jaar 3 - 4 k88r per jaar
Zoekt u zelf contact met ......., of wordt u door ....... benaderd?
Inlt
1 - zelf 2 - bedrijf 3 - zelf en bedrijf
Bent u tevreden over de manier waarop het contact verloopt? (krijgt u alle info, tijdverspilling, niet duidelijke antwoorden)
tev
1 = niet 2 = soms 3 - meestal
(Waarom wel en waarom niet? Protoooieren)
red
* niet van toepassing = 8 ~______~m ~ is~s= ing~=~ 9 __- '__c==a======~~~~~================
c:::::::J
____________-,
136 r1
CONTACT
MANAGEMENT
FREQUENTSTE
con
DDD bad
Hoe verlopen deze contacten? (Hoe vaak heeft u contact met ... ?) (Waarom heeft u contact met .... ?)
10
mondeling: face to face telefoon
art1 art2
schriftelijk:contracten bestellingen afrekeningen
art3 art4 artS
product: computer fax, telex papier
art6 art7 artS
media: tv, radio, krant
artS
informatie bron: reklame folder vakliteratuur (tijdschrift)
art10 art11
B
§
B c=l
B
Voor srt1 tlm srt59f1 srt9 tlm srt11 geldt: 0 - nooit 1 - jaarlij<s 2 - 2 keer per jaar 3 - 4 keer perjaar 4 - maandelyks 5 - 2 keer per maand 6 - wekelijks 7 - meerdere dagen in de week Voor srt6 tlm srtB geldt: 0 - nee 1 - ja
Zoekt u zelf contact met ....... , of wordt u door ....... benaderd? Inlt
1 - zelf 2 - bedrijf 3 - zelf en bedrijf
Bent u tevreden over de manier waarop het contact verloopt? (krijgt u alle info, tijdverspilling, niet duidelijke antwoorden)
tav
1 - niet 2 - soms 3 - meestal
(Waarom wel en waarom niet? Protoc:oleren) rad
* niet van toepassing
missing = 9
=8
bof
c=l
137 (1
CONTACT
VERKOOp
ERE Q U ENT S T E
con
DDD bed
Hoe verlopen deze contacten? (Hoe vaak heeft u contact met ... ?) (Waarom heeft u contact met .... ?)
10
mondeling: face to face telefoon
schriftelijk:contracten bestellingen afrekeningen
product: computer fax, telex papier
media: tv, radio, krant
informatie bron: reklame folder vakliteratuur (tijdschrift)
art1 art2
art3 art4 artS
art6 art7 artS
B
§
B
art9
~
art10 art11
B
Voor srt1 tlm srt5 en srt9 tlm srt11 geldt: 0 - nooit 1 - jaarlij<s 4 - maandelijks 5 _ 2 k99r per maand 6 - wekelijks 7 - m99rdere dagen in de w99k Voor srt6 tlm srtB geldt: 0 z n99 1 z ja
2 - 2 k99r per jaar 3 - 4 k99r per jaar
Zoekt u zelf contact met ....... , of wordt u door ....... benaderd? Inlt
1 - zelf 2 - bedrijf 3 - zelf en bedrijf
Bent u tevreden over de manier waarop het contact verloopt? (krijgt u alle info, tijdverspilling, niet duidelijke antwoorden)
tev
1 - niet 2 - soms 3 - meestal
(Waarom wel en waarom niet? Protocoleren)
red
* niet van toepassing = 8 missing = 9
bof
~
138 r1
CONTACT
F R E Q U ENT 5 T E
INFORMATIE
con
DDD bed
Hoe verlopen deze contacten? (Hoe vaak heeft u contact met ...?) (Waarom heeft u contact met .... ?)
10 art1 art2
mondeling: face to face telefoon
art3 art4 artS
schriftelijk:contracten bestellingen afrekeningen
product: computer
art6 art7 artS
fax. telex
papier
medi'r tv. radio. krant
art9
informatie bron : reklame folder
art10
vakliteratuur (tijdschrift)
art11
B §
B c::::::J
B
Voor slt 1 tlm slt5 en srt9 tlm slt 11 geldt: 0 - nooit 1 - jaarlijcs 2 - 2 k99r per jaar 3 - 4 k99r per jaar 4 - maandelijks 5 - 2 k99r per maand 6 - wekelijks 7 - m99rdere dagen in de w99k Voor slt6 tlm sitS geldt: 0 - nee 1 - ja
Zoekt u zelf contact met .......• of wordt u door ....... benaderd? Inlt
1-
ze" 2 -
bedrijf 3 -
ze" en bedrijf
Bent u tevreden over de manier waarop het contact verloopt? (krijgt u alle info. tijdverspilling. niet duidelijke antwoorden)
tev
1 - niet 2 - soms 3 - meestal
(Waarom wel en waarom niet? Protocoleren) red
* niet van toepassing missing = 9
=8
bof
r:::::::J
139 Onderwerp 2 Is er ook informatie die u door niemand geleverd wordt? Informatie die u wel wenselijk vindt, maar noodgedwongen zelf moet samenstellen of bv met de studieclub? (stimuleren tot eigen ideeên, bv: Overzichten energie-verbruik) (terugkomen op ontevredenheden in onderwerp 1) Nu wil ik dat u er van uitgaat dat in de toekomst alles wat u zich maar wenst technisch mogelijk is. Vroeger konden we ons ook niet voorstellen dat er bv een teletext zou komen een fax zou komen of bijvoorbeeld de beeldtelefoon die steeds meer in de publiciteit komt. Welk soort nieuwe apparaten, die van vergelijkbare technologieên gebruikt maken, denkt u zijn zinvol, opdat uw huidige contacten beter zouden verlopen? Wat zou het moeten kunnen? PROTOCOLEREN
Onderwerp 3 U heeft zelf al verschillende mogelijke oplossingen genoemd. Zelf hebben we er ook een paar op een rijtje gezet. Ik heb graag dat u deze telematica-toepassingen gaat beoordelen . Ik zal de de toepassingen omschrijven, zodat u zich een goed beeld kunt vormen over de functies. Hier is een voorbeeld van een vraag met 3 verschillende antwoordmogelijkheden.
UITLEG TOEPASSINGEN (mondelinge uitleg) Het raadplegen van een databank Hierbij is het mogelijk met behulp van een computersysteem gegevens op te vragen over, bv - weersverwachting - energieverbruik in/verkoop gegevens - dreigende milieurampen - valuta-stand - veiling logistiek Verder kunnen vanuit zo'n databank overzichten opgesteld worden over voedingstoffen, bestrijdingsmiddelen, opbrengst en gegevens over energieverbruik, zodat in de studieclubs de verschillende resultaten naast elkaar gelegd en vergeleken kunnen worden. Bewaking van de energie huishouding Omdat 25% van de productiekosten bestaat uit energiekosten is het zinvol de energiekosten laag te houden. Met een computersysteem kunnen rendement-bepalingen plaatsvinden om eventuele "lekken" in de energiehuishouding op te sporen, in: - assimilatieproces (niet van toepassing voor tomaten en paprika) - C02-gehalte - verwarming Op het moment dat geen optimaal rendement geleverd wordt, wordt dit gesignaleerd en doorgegeven naar de tuinder. Externe milieu bewaking Stel dat van de regering uit gesteld wordt dat de tuinders de bodem volgens bepaalde normen moet behandelen, zodat vervuiling van het land en water binnen bepaalde grenzen blijft. Dan kan er een systeem opgezet worden waarbij in en om het Westland meetpunten geplaatst worden, die registreren hoe de samenstelling van de lucht, bodem en het water is. Op deze wijze kunt u op ieder moment aantonen, dat u zich aan de normen houdt.
140 Een dreigende milieuramp met luchtvervuiling zal natuurlijk ook aan de tuinders doorgegeven worden. Dit systeem zou niet in handen van de overheid zijn, maar van een particulier initiatief. (Bij de bewering dat hun kas gesloten is en zij dus niet 'vervuilen' niet in laten vullen maar wel in protocole opnemen) . Veilen op afstand (tele-veilen) Uw bloemen worden naar de veiling gebracht, alwaar ze op video worden opgenomen. De videobeelden worden overgezonden naar verschillende andere veilingen . De producten worden onder dezelfde klok op verschillende veilingen geveild. Uw afzetmarkt wordt hierdoor dus groter. We denken daarbij ook aan het buitenland . Uw groente wordt op de veiling van een keurmerk voorzien. Deze keurmerken worden bekend gemaakt op andere veilingen. Uw groente worden ·op deze wijze op verschillende v,eilingen geveild, onder dezelfde klok. Uw afzetmarkt wordt hierdoor dus groter. Fjnancjêle admjnjstratje Met behulp van een computerprogramma wordt de boekhouding bijgehouden: In eerste instantie kan dit bestand dan overgezonden worden naar de accountant die de balansoverzichten kan bekijken en van commentaar kan voorzien. Bij de uiteindelijke goedkeuring van het jaaroverzicht is persoonlijk contact vereist voor het ondertekenen van de boekhouding door de accountant. Procesbewakjnglbesturjng op afstand Door ruimtegebrek in het Westland kunnen de tuinders niet gemakkelijk uitbreiden. Met telematica wordt dan de mogelijkheid geschapen, dat er op een andere locatie een kas wordt gebouwd, waarvan de besturing "thuis· verloopt met behulp van videobeelden en procesuitdraaien. Dagelijkse aanwezigheid van de eigenaar wordt dan niet vereist. Of een ander voor te stellen situatie is: U verhuist en blijft van alle ontwikkelingen op de hoogte door een gecomputeriseerde voorlichtingsdienst. Geoptjmaliserjng AB-Systeem (niet van toepassing voor tomaten en paprika's) AB-systeem staat voor, zoals u misschien wel bekend is, afschakelbare belasting. Hierbij wordt de tuinder die hier op aangesloten is in energieverbruik-piek uren afgeschakeld. Als tegenprestatie krijgt de tuinder hier een lager tarief voor zijn energie berekend. Door een informatie-uitwisseling tussen Nutsbedrijf en tuinders zou op betere momenten tot afschakeling ,gekomen kunnen worden. Denk hierbij aan het toek
141
ogelijke Toepassing Telematica: Het kunnen raadplegen van een databank·
I
al een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Het lijkt me nuttig
Zal me geen tijd besparen.
r1
ond
DD
Zal geen pos. bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
D
Het lijkt me niet nuttig
D
Zal me tijd besparen.
D D
Ik heb er financieel veel voor over.
Ik zal makkelijker de informatie krijgen.
Mijn bedrijf wordt er niet financieel beter van.
Ik zou het systeem zeker aanschaffen.
* niet van toepassing = 8
missing
=9
Ik heb er financieel niet veel voor over.
D
Ik zal moeilijker de informatie krijgen .
D
Mijn bedrijf wordt er financieel beter van.
D
Ik zou nooit het systeem aanschaffen.
D
142 Mogelijke Toepassing Telematica: bewaken van de energie huishouding"
r1
ond
DD Zal geen pos. bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
D
Het lijkt me nuttig
Het lijkt me niet nuttig
D
Zal me geen tijd besparen .
Zal me tijd besparen.
D
Zal een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
D Ik heb er financieel veel voor over.
Ik zal makkelijker de informatie krijgen.
Mijn bedrijf wordt er niet financieel beter van.
Ik zou het systeem zeker aanschaffen.
* niet van toepassing missing = 9
=8
Ik heb er financieel niet veel voor over.
D
Ik zal moeilijker de informatie krijgen.
D
Mijn bedrijf wordt er financieel beter van .
D
Ik zou nooit het 'systeem aanschaffen.
D
143
ogelijke Toepassing Telematica:Externe milieu-bewaking·
al een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Het lijkt me nuttig
Zal me geen tijd besparen.
r1
ond
DD Zal geen pos. bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
D
Het lijkt me niet nuttig
D
Zal me tijd besparen.
D
D Ik heb er financieel veel voor over.
Ik zal makkelijker de informatie krijgen.
Mijn bedrijf wordt er niet financieel beter van .
Ik zou het systeem zeker aanschaffen.
• niet van toepassing missing = 9
=8
Ik heb er financieel niet veel voor over.
D
Ik zal moeilijker de informatie krijgen .
D
Mijn bedrijf wordt er financieel beter van.
D
Ik zou nooit het systeem aanschaffen .
D
144 Mogelijke Toepassing Telematica: Afstand vellen"
Zal een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Het lijkt me nuttig
Zal me geen tijd besparen .
Ik heb er financieel veel voor over.
r1
ond
DD Zal geen pos. bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Het lijkt me niet nuttig
Zal me tijd besparen.
Ik heb er financieel niet veel voor over.
D Mijn bedrijf wordt er niet financieel beter van .
Ik zou het systeem zeker aanschaffen.
" niet van toepassing = 8 missing = 9
Mijn bedrijf wordt er financieel beter van .
D
Ik zou nooit het systeem aanschaffen:
D
145 ogelijke Toepassing Telematica: Flnanclêle administratie"
r1
ond
DD Zal geen pos. bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
D
Het lijkt me nuttig
Het lijkt me niet nuttig
D
Zal me geen tijd besparen.
Zal me tijd besparen.
D
Contacten zullen stroever verlopen.
D
Ik heb er financieel niet veel voor over.
D
Ik zal moeilijker de informatie krijgen .
D
Mijn bedrijf wordt er financieel beter van .
D
Ik zou nooit het systeem aanschaffen.
D
Zal een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Contacten zullen beter verlopen .
Ik heb er financieel veel voor over.
Ik zal makkelijker de informatie krijgen.
Mijn bedrijf wordt er niet financieel beter van.
Ik zou het systeem zeker aanschaffen.
" niet van toepassing = 8 missing = 9
146 Mogelijke Toepassing Telematica: Procesbewaklnglbesturlng op afstand"
ond
DD Zal geen pos. bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Zal een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Het lijkt me niet nuttig
Het lijkt me nuttig
Zal me tijd besparen.
Zal me geen tijd besparen.
Contacten zullen stroever verlopen.
Contacten zullen beter verlopen.
Ik heb er financieel veel voor over.
Ik heb er financieel niet veel voor over.
Ik zal makkelijker de informatie krijgen.
Mijn bedrijf wordt er niet financieel beter van .
Ik zou het systeem zeker aanschaffen.
" niet van toepassing missing =9
r1
=8
Ik zal moeilijker de informatie krijgen.
D
Mijn bedrijf wordt er financieel beter van.
D
Ik zou nooit het systeem aanschaffen.
D
147 Mogelijke Toepassing Telematica: Optimalisering AB-systeem(Alleen indien men gebruikt maakt van belichting voor de teeltsoort)
Zal een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
Het lijkt me nuttig
Zal me geen tijd besparen.
Contacten zullen beter verlopen .
Ik heb er financieel veel voor over.
Ik zal makkelijker de informatie krijgen.
Mijn bedrijf wordt er niet financieel beter van.
Ik zou het systeem zeker aanschaffen.
- niet van toepassing = 8 missing = 9
rl
ond
DD Zal geen pos. bijdrage aan de bedrijfsvoering leveren.
D
Het lijkt me niet nuttig
D
Zal me tijd besparen.
D
Contacten zullen stroever verlopen.
D
Ik heb er financieel niet veel voor over.
D
Ik zal moeilijker de informatie krijgen .
D
Mijn bedrijf wordt er financieel beter van .
D
Ik zou nooit het systeem aanschaffen.
D
148 r1
c::J r2 c::J r3
Onderwerp achtergrondgegevens (aan de Iinker1
CJ
Geboortejaar:
r4
CJ r5 CJ r6
Bedriffsgrootte in oppervlaktemaat m2 : Teeltsoort : AB-systeem aansluiting:
ja/nee
CJ
Groenteveiling DeHt-Westeriee Groenteveiling Westland afd. 's Gravenzande Bloemenveiling Westland Groenteveiling Westland west afd. Poeldijk 5 = andere, ...
Plaats van veilen: 1 = 2= 3= 4=
ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
ra
Afstand tot veiling (in kilometers):
CJ
Welke delen van het teeltproces verlopen automatisch? Verwanning
ja/nee
Assimilatie
ja/nee
C02-gehalte
ja/nee
Bewatering
ja/nee
Bemesting
ja/nee
Beluchting
ja/nee
r7
CJ
r9
a (indien van toepassing)
b
c d
e
Zou u in bedrijfsoppervlakte willen uitbreiden als er grond beschikbaar zou zijn? ja/nee
r10
CJ r11
Heeft u teletext op uw tv?
ja/nee
Heeft u eén bedrijfscomputer?
CJ r12
ja/nee
CJ
Heeft u een modem voor deze computer?
ja/nee
Heeft u een fax?
ja/nee
CJo CJo
r13
i1
r14
i2
i3
o CJ'o r15
'4
149
Bijlage 2: Beschrijving van de tuinders en hun bedrijven In deze bijlage zijn in tabelvorm opgenomen: teelt en innovativiteit (2.1), automatiseringsgraad (2.2), bezit (2.3), ligging (2.4), bedrijfsgrootte (2.5), geboortejaar (2.6) en wil tot uitbreiding (2.7). tabel 2. 1: innovativiteit en teelt (aantal/enl
teelt conservatief Chrysanten 9 2 Rozen 7 Tomaten 1 Paprika's 4 overige Totaal
23
Tabel 2.2: Automatiserinf1.sflraad wel Geautomatiseerde: 100% verwarming 100% Beluchting
totaal 17 5 18 5 5
27
50
niet
Chrysanten assimilatie C02-gehalte Bewatering Bemesting
23.5% 94.1% 47.1% 41 .2%
29.4% 5.9% 52.9% 58 .8%
Rozen assimilatie C02-gehalte Bewatering Bemesting
40% 80% 80% 80%
20% 20% 20%
Paprika assimilatie C02-gehalte Bewatering Bemesting
100% 100% 100%
Tomaten assimilatie C02-gehalte Bewatering Bemesting
• 5.9% geen antwoord
n.v.t.
41 .2%
60%
20%
94.4% 100% 100%
(pefCentaf1.esl
erogressief 8 3 11 4 1
16.7% 5.6%
80%
83.3%
.
conservatief erogressief 39.1% 29.6% 8.7% 11.1% 30.4% 40.8% 4.4% 14.8% 17.4% 3.7% 100%
totaal 34% 10% 36% 10% 10%
100%
Tabel 2.3: Bezit In het bezit van: Totaal (incl. overige teletext pc modem fax Chrysanten teletext pc modem fax Rozen teletext pc modem fax Paprika teletext pc modem fax Tomaten teletext pc modem fax
100%
i!!
nee
teelten) 54% 62% 54% 6%
46% 38% 46% 94%
70.6% 52.9% 47.1% 5.9%
29.4% 47.1% 52.9% 94.1%
40% 20% 20% 20%
60% 80% 80% 80%
40% 60% 60%
60% 40% 40% 100%
-
50% 50% 77.8% 22.2% 77.8% 22.2% - 100%
150 (vervolg bijlage 2) Tabe/2.4: Ufl.s,infl. Plaats: 's-Gravenzande Hoek van Holland Honselersdijk Kwintsheul Maasdijk Maasland Monster Naaldwijk Poeldijk Schipluiden Wateringen Totaal
Tabel 2.6: Geboorte[aar Geboortejaar 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 Totaal
Tabe/2.5: Bedr~fsfl.rootte Bedrijfsgrootte-klasse: Totaal (incl. overige teelten) < 10.000 m2 10.000 - 19.999 m2 20.000 - 29.999 m2 > 30.000 m2
aantal 7 1 16 1 2 1 2 15 2 1 2
Totaal Chrysanten < 10.000 m2 10.000 - 19.999 m2 20.000 - 29.999 m2 > 30.000 m2
aantal
16% 56% 18% 10% 100% 11.7% 64.8% 23 .5%
50
aantal 3 3 17
17 10 50
Tabel 2. 7: wil tot bedrilfsuitbreidinfl. Wil tot bedri~suitbreiding : ja g.a." Totaal (ineloverige teelt) 36% Chrysanten 29.4% Rozen 40% Paprik 40% Tomaten 38.9% ' g.a.- geen antwoord
nee
60% 58 .8% 60% 60% 61.1%
4% 11 .8%
Totaal Rozen < 10.000 m2 10.000 - 19.999 m2 20.000 - 29.999 m2 > 30.000 m2
100%
Totaal Paprika < 10.000 m2 10.000 - 19.999 m2 20.000 - 29.999 m2 > 30.000 m2
100%
Totaal Tomaten < 10.000 m2 10.000 - 19.999 m2 20.000 - 29.999 m2 > 30.000 m2
100%
Totaal
40% 20% 40%
20% 60% 20%
16.7% 61 .1% 5.5% 16.7% 100%
151
Bijlage 3. Grafische weergave van de gemiddelde beoordeling van voor- en nadelen van de verschillende telematicadiensten voor de totale steeklproef, de groep conservatieve en de groep progressieve tuinders.
...ergle-bewaking
Dalabank
2
3
4
5
6
- - - -- progr..._
- - con~8YelUlnd. .
- - taIaIe steekpro«
3
4
5
externe milieubewaking
6
7
2
3
4
5
6
taleYei'en
7
2
7
7
234567234567
vrgl
vrg2 vrg3 vrg4 vrgS vrg6 vrg7 vrgS
proces bew~lUo
financiele administralie 2 vrgl vrg2 vrg3 vrg4
vrgS vrg6 vrg7 vrgS
3
4
5
6
tuind. .
optimalisering al)olystMm
2
3
4
5
6
7
152
Bijlage 4. Lijst van bij het in deel 4 gerapporteerde onderzoek betrokken bedrijven en instellingen Contacten Accountants Bureau van de Land- en Tuinbouw Bond, De Lier Benfried BV (leverancier van tuinbouwartikelen), Den Hoorn Bloemenveiling Westland, Honselersdijk Dienst Landbouw Voorlichting, Naaldwijk Groenteveiling Westland West, Poeldijk Hamifleur BV (export bloemen en planten), Honselersdijk Priva automatisering, De Lier Rabobank, 's Gravenzande Stichting Informatieverwerking Tuinbouw(SITU), Honselersdijk Transportbedrijf Boers, Naaldwijk Onderzoeksinstellingen Instituut voor Informatierecht, Universiteit van Amsterdam Landbouw Economisch Instituut, Den Haag Landbouw Universiteit Wageningen, vakgroep Bedri~skunde Proefstation voor tuinbouw onder glas, Naaldwijk Vereniging van Nederlandse Tuinbouw Studieclubs, Honselersdijk BeleidsinstellIngen Hollandse Landbouw Organisaties, Naaldwijk Hoogheemraadschap DeHland, Delft Ministerie van Landbouw, directie Akker- en Tuinbouw, Den Haag Provinciehuis, Dienst Ruimte en Groen, Den Haag Samenwerkingsorgaan Westland, Naaldwijk Tuinbouwbedrijven Chrysantenkweker, Honselersdijk Rozenkweker, Amstelveen