Nummer 3 November 2008
3
Informatie voor kinderdagopvang, peuterspeelzalen, gastouder- en buitenschoolse opvang
Meer of minder?
T
egenstrijdige berichten: het kabinet laat weten ruim een miljard te bezuinigen op de kinderopvang. Tijdens Prinsjesdag zagen we dat er toch structureel 300 miljoen euro meer wordt geïnvesteerd in de kinderopvang.
De Branchevereniging en de MOgroep zijn blij met de extra investeringen. Maar het is niet alleen goud wat er blinkt. Het gaat nog steeds om een inhaalslag. Het gebruik van kinderopvang neemt toe en het ziet er naar uit dat dat ook in de komende jaren het geval zal zijn. Dat vraagt om een lange termijn visie. De MOgroep heeft een plan gepresenteerd dat naast oplossingen voor de korte termijn (een andere manier om de bezuiniging te realiseren) vooral ook een investeringsplan bevat voor de lange termijn. Beide brancheorganisaties plaatsen kanttekeningen bij de kabinetsplannen voor de gastouderopvang. De ‘opa en oma’ subsidie is mede oorzaak van de budgetoverschrijdingen, maar blijft in het kabinetsvoorstel gewoon mogelijk. De sector is gebaat bij profilering op kwaliteit en toegankelijkheid. Dus ook de bewezen kwaliteit van goede, professionele gastouderopvang. Met de door de regering voorgestelde bezuinigingen – zoals verlaging van het uurtarief voor alle gastouderopvang – wordt het kind met het badwater weggegooid. En… zullen we het niet weer eens hebben over kinderen? Budgetten en arbeidsmarktvoorziening is één ding, maar waar is het streven naar een integrale basisvoorziening voor jonge kinderen gebleven? Waarbij het er niet om gaat of hun ouders al dan niet werken, maar wat we hen aan ontwikkelingskansen willen bieden.
6
Opvoedcanon
Moderne media
10
In dit nummer onder andere: Werken met ‘Startblokken’ Uit de praktijk Column Training leidinggeven Nieuws P&O helpdesk
2 3 5 9 11 12
Werken met ‘Startblokken’ “Kinderen kunnen veel meer dan ik dacht.” Een van de enthousiaste opmerkingen van drie bevlogen mensen uit de peuterspeelzaalwereld in Lingewaard: leidinggevende Joke Rasing en haar collega’s Gina van den Broek en Mireille Admiraal. Zoals zij de talenten bij zichzelf hebben ontdekt, hebben zij ook de talenten bij de kinderen ontdekt. Joke: “Vier jaar geleden viel de keus op invoering van Startblokken voor alle leidsters van Stichting SPEL in Lingewaard. Om dat te realiseren, werd Spectrum ingehuurd. In het begin was het niet gemakkelijk voor leidsters. Vooral leidsters uit de eerste groep voelden zich onzeker (“Doe ik het goed?”) en het was voor hen een weg zoeken. Veel van de leidsters uit alle groepen zijn door deze onzekere periode heen gegaan.” “Startblokken leerde ons anders kijken”, vult Mireille aan, “vooral naar onze rol als leidster en hoe belangrijk die is voor de ontwikkeling van de kinderen. Anders werken: in het begin dacht ik hoe krijg ik die acht weken werken aan een thema gevuld? Nu kom ik tijd tekort. Ik word meegenomen door het enthousiasme van kinderen, af en toe sla ik nog hierin door.” Zowel voor Gina als Mireille heeft de zelfreflectie op hun werk enorm gemotiveerd. “Het heeft ons stevigheid gegeven, je kunt nu keuzes maken die bij jou passen, je kunt jezelf zijn”, zeggen ze vol vuur. Joke speelt een belangrijke rol in dit veranderingsproces. “We zijn op de goede weg. Als ik nu in de peuterspeelzalen kom, vraag ik me wel eens af, hé waar is de leidster, dan zit ze met haar kop in de zandbak of verscholen in de poppenhoek. Ik wil maar zeggen, nu zie ik haar actief met de kinderen en niet meer achter een bureau kletsen met een collega.”
Ouders Het enthousiasme van de leidsters slaat ook over op de ouders. Ze voelen zich veel meer betrokken, laten leuke reacties horen over de inrichting. Alle drie merken ze ook dat hun aanpak taalstimulerend werkt. “Wij zijn ons meer bewust geworden van onze rol hierin. We zien dat kinderen sneller gaan praten door onze actieve opstelling, we spelen samen met kinderen en herhalen veel woorden, lezen veel voor. Doordat we een langere periode met een thema bezig zijn, is de kans van beklijven ook groter. Ook hebben we meer oog voor ieder kind. Kinderen die aanvankelijk weinig praatten, zien we opbloeien. In de training hebben we ook geleerd hoe belangrijk de manier van communiceren met kinderen is. Stel open vragen, niet invullen voor kinderen en hen zoveel mogelijk zelf laten komen.” “Onze peuterspeelzalen krijgen eindelijk de erkenning die ze verdienen en tegelijkertijd hebben we aandacht voor de toekomst met z’n onzekerheden voor ons werk. Voor ons de kunst om te kijken naar onze kansen”, zegt Joke tot slot. Felix Jansen
Intervisie voor leidinggevenden “In onze organisatie is besloten dat we de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen meer systematisch willen volgen. In de praktijk gebeurt dit mondjesmaat, de leidsters zeggen hier niet aan toe te komen. Hoe ga ik hiermee om?” “Ik wil graag dat de leidsters meer reflecteren op hun eigen handelen en elkaar feedback geven.” “In de praktijk blijven onze teamvergaderingen steken bij het bespreken van praktische aangelegenheden. Ik ben toch niet de enige die hiervoor verantwoordelijk is?” Bij intervisie kunt u vragen en problemen inbrengen in een kleine groep mensen in vergelijkbare werkomstandigheden. U onderzoekt met elkaar wat het vraagstuk precies inhoudt. Door methodisch te analyseren en evalueren, krijgen de deelnemers meer inzicht in de problematiek, de aanpak en de verschillende oplossingsmogelijkheden. Spectrum startte in het schooljaar 2008-2009 intervisiegroepen voor leidinggevenden, bestaande uit vijf tot acht deelnemers. De groepen komen vijf keer per jaar bijeen. Tijdens de bijeenkomsten brengt iedere deelnemer een vraag, probleem of dilemma in. Gezamenlijk wordt gekozen voor één of twee onderwerpen. Volgens een bepaalde intervisiemethode worden deze onderwerpen besproken. De deelnemers gaan naar huis met nieuwe ideeën en inspiratie.
2
Ervaring leert dat de deelnemers het meest uit intervisie halen als de situaties waarmee zij in hun werk te maken krijgen, onderling vergelijkbaar zijn. Vanuit deze invalshoek is ons streven minimaal twee groepen te formeren. De eerste groep is verantwoordelijk voor uitvoering van beleid waarbinnen het aansturen van leidsters en/of overleg met bestuur/oudercommissies een belangrijk onderdeel is. De tweede groep is vooral gericht op het aansturen van middelgrote tot grote organisatieonderdelen. De kosten voor intervisie bedragen 285 euro per deelnemer voor vijf bijeenkomsten. Meer informatie en aanmelden: Annelies Cozijnsen,
[email protected], tel. (026) 384 62 66 of Thecla Brouwer,
[email protected], tel. (026) 384 63 19
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
Positie bepalen Gemeenten en voorzieningen voor jeugd zijn behoorlijk in beweging door de invoering van de Wmo en de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Welke rol is hierin voor de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk weggelegd? Hoe kunnen zij hun positie bepalen? Hierover hield Spectrum adviseur Elise Roelofse op 7 oktober een presentatie tijdens een provinciaal managementoverleg. Roelofse: “De enorme versnippering van voorzieningen en het gegeven dat instellingen langs elkaar heen werken, heeft geleid tot oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin. Minister Rouvoet heeft hiervoor een landelijk basismodel ontwikkeld, met als doel: advies en hulp bieden, snel en op maat. Dit basismodel omvat de jeugdgezondheidszorg 0-23, de vijf gemeentelijk functies van prestatieveld twee uit de Wmo, een schakel met Bureau Jeugdzorg en een schakel met Zorg Advies Teams. Bij de concrete invulling is vooral lokaal maatwerk belangrijk.”
Ook de invoering van de verwijsindex om de werkzaamheden van verschillende hulpverleners beter op elkaar af te stemmen, moet in dit verband genoemd worden. Hiermee krijgen de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk ook te maken. Op termijn wordt het voor hen verplicht om ‘probleemkinderen’ te melden bij de verwijsindex. Criteria hiervoor zijn nog in ontwikkeling. Volwaardige rol Vooral prestatieveld twee uit de Wmo ‘op preventie gerichte ondersteuning bij opgroeien en opvoeden’ en de vijf gemeentelijke taken die hieruit voortvloeien (informatie naar ouders en jongeren, signaleren, toeleiden, lichte pedagogische hulp bieden, coördinatie van zorg) zijn van belang voor de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Deze werksoort ziet heel veel kinderen en heeft intensiever contact met hen dan de jeugdgezondheidszorg. Het is dan ook gerechtvaardigd dat zij een vol-
waardige rol in een zorgstructuur binnen het CJG krijgt. Iets wat niet altijd automatisch het geval is. Roelofse: “Voor positiebepaling van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk is het belangrijk dat je goed laat weten wat je doet op de prestatievelden van de Wmo. Sluit aan bij het onderwijs. Denk mee over de externe zorgstructuur, zorg dat je weet wat die zorgstructuur inhoudt, hoe de indeling is. En zorg vooral ook dat de interne zorgstructuur van kinderdagverblijf of peuterspeelzaal goed geregeld is en maak dat bekend.”
Uit de praktijk
I
nez Van Deudekom werkt bij KION en is in februari begonnen als Video Interactiebegeleider (VIB’er) van pedagogisch medewerkers. Doel: het initiatief volgen van kinderen en de kracht zien van een pedagogisch medewerker.
De pedagogisch medewerker wordt in drie maanden drie keer gefilmd. De VIB’er maakt op een willekeurig moment een kort filmpje van kinderen en de pedagogisch medewerker in contact met elkaar. In het daarop volgende gesprek zien de pedagogisch medewerkster en de VIB’er de film. Om de tien seconden wordt het beeld stilgezet en wordt aan de medewerker gevraagd wat ze ziet bij het kind of de kinderen. Als voorbeeld: in de film zien we een baby aan tafel zitten, naast haar zit de gefilmde pedagogisch medewerkster. De baby kijkt naar haar. Zij kijkt terug. De baby lacht verrukt en maakt een geluidje. De medewerkster lacht terug en zegt: “Wat ben je een mooie meid.” De baby lacht terug en brab-
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
belt. De medewerkster doet haar arm om de baby heen. De medewerkster vertelt over wat ze ziet bij de baby. De VIB-begeleider voegt er ‘VIBtaal’ aan toe: “Jij volgt het initiatief van het meisje. Je kijkt terug, je maakt oogcontact, je benoemt, geeft het meisje de beurt. Je blijft het initiatief van het kind volgen.” Het is mooi om te zien, hoe de medewerkster zich verbaast over de rust die ze uitstraalt, in contact met het kind. Eerst spannend Het samen terugkijken is in het begin een beetje spannend. Ik heb geleerd om mezelf als VIB’er op de achtergrond te houden. Ik voeg toe door vragen te stellen en door de
zes VIB-principes te benoemen: initiatieven waarnemen en volgen, initiatieven ontvangen, benoemen, beurtverdeling, leiding geven, leiding nemen en ik- benoeming. Het is goed zichtbaar dat de medewerker en kind(eren) meer plezier hebben als zij het kind aankijkt, benoemt wat er gebeurt of bijvoorbeeld in de kring rondkijkt. Het maakt ook indruk als een medewerker ziet dat ze een initiatief van een kind totaal niet gezien heeft. De medewerksters die Inez heeft gefilmd, zijn enthousiast. Bij allemaal is een ontwikkeling zichtbaar. Het is een mooie methodiek en het voegt iets waardevols toe. Zo zei een medewerkster uit de grond van haar hart: “Ik weet nu dat ik een goede babyleidster ben.” Inez van Deudekom E-mail:
[email protected]
3
Observatie- en diagnostiekgroep Kiekeboe Kiekeboe is een observatie- en diagnostiekgroep in Veenendaal voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar bij wie sprake is van opvoedingsvragen. Ouders kunnen hun kind aanmelden omdat ze zich zorgen maken over zijn/haar ontwikkeling. Bijvoorbeeld bij ontwikkelingsachterstanden, gedragsproblemen of sociaal-emotionele problemen. Aanmeldingen kunnen ook binnenkomen via huisartsen, MEE, kinderartsen, Bureau Jeugdzorg, logopedist of consultatiebureau. Ook leidsters van de peuterspeelzaal of kinderdagverblijf kunnen in overleg met de ouders een kind aanmelden. In de groep kunnen leidsters merken dat een kind afwijkend gedrag vertoont of niet mee kan komen met de andere kinderen. Nadat er met collega’s over gesproken is, kunnen de zorgen geuit worden bij de ouders. Ouders betrekken Gemiddeld komen de kinderen gedurende vier maanden twee ochtenden in de week op de groep, die bestaat uit maximaal zeven kinderen. Hierdoor is er veel individuele aandacht en kan er goed naar de ontwikkeling van ieder kind gekeken worden. Het is belangrijk om ouders bij de hele observatieperiode te betrekken en te luisteren naar hun onzekerheden en angsten. Dus is er bij de breng- en haalmomenten voldoende aandacht voor hen. Kinderopvang en gehandicaptenzorg leve-
ren ieder een volledig gekwalificeerde pedagogisch observatiemedewerker en Jeugdzorg levert de gedragskundige, die ondersteunend is met onderzoeken en voortgangs- en trajectbesprekingen.
voor opvallend gedrag het kind laat zien op de opvang. Hierbij is samenwerking en goede communicatie zeer belangrijk, ook omdat een kind na de observatieperiode vaak op de reguliere opvang blijft.
Totaalbeeld Tijdens de spelochtenden worden gerichte activiteiten afgewisseld met vrij spel dat ook met of zonder andere kinderen veel informatie oplevert. Om een totaalbeeld te krijgen van de ontwikkeling van het kind, kunnen er – naast de observaties door de observatieleidsters – nog andere onderzoeken worden gedaan. Zo zijn er mogelijkheden tot ontwikkelingsonderzoek, logopedisch onderzoek, fysiotherapeutisch onderzoek en onderzoek door een kinderarts. In een team van observatieleidsters en orthopedagogen wordt gekeken wat elk individueel kind nodig heeft. In de maanden dat het kind op de groep zit, vindt er een huisbezoek plaats waarbij wordt gekeken of het kind thuis ander gedrag laat zien dan op de groep, waar het kind graag meespeelt en hoe de interacties zijn tussen de familieleden. Daarnaast gaat de observatieleidster ook naar het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal. Het kind blijft tijdens de observatieperiode namelijk gewoon op de reguliere opvang. Het geeft extra informatie om in gesprek te gaan met de leidsters. Zij kennen het kind immers al langer. Er kan overlegd worden waar de zorgen liggen en wat
Advies Aan het eind van de observatieperiode worden de ouders geadviseerd over een mogelijk vervolg. Bijvoorbeeld plaatsing in een medisch kinderdagverblijf of kindercentrum, ambulante begeleiding in de thuissituatie, extra begeleiding op de reguliere opvang, spelbegeleiding of creatieve therapie. Ook kan er een advies gegeven worden voor (speciaal) onderwijs. De reacties van ouders zijn positief. Op een laagdrempelige manier wordt gekeken naar hun kind. Ze vinden het fijn dat er geluisterd wordt naar hun zorgen en dat ze tips krijgen. De verwijzende instanties zijn enthousiast en werken optimaal mee aan een goede afstemming volgens de ketengedachte. Jitty Runia Meer informatie: Voor informatie kan contact opgenomen worden met Jitty Runia, projectcoördinator via
[email protected]. Telefonisch kunt u uw vragen stellen aan Jacqueline Verhaaf (contactpersoon Kwink – Kiekeboe): (0318) 51 80 36.
TOP-materiaal voor TOP-ouderbijeenkomsten Kent u de themapakketten ‘Pesten, live en online’, ‘Omdat ik het zeg!?’ en ‘Weerbaarheid’? Deze en andere themapakketten werden voorheen ontwikkeld door het LOOPP. Deze stichting is nu overgegaan in TOP-punt, hét producthuis voor themamateriaal over opvoeden en opgroeien. Uitvoerende organisaties vinden het vaak lastig om zelf aansprekende thema’s voor ouderbijeenkomsten te bedenken en deze inhoudelijk voor te bereiden. Daarom is destijds de formule van de themapakketten bedacht. In een themakoffer vindt men praktische materialen en bruikbare werkvormen rond een scala aan thema’s om zelf in korte tijd een ouderbijeenkomst te organiseren. De naam LOOPP is gewijzigd in TOP-punt: het ontwikkelpunt voor Themamaterialen rond Opvoeden en Opgroeien. Het is een samen-
4
werkingsverband van drie Centra voor Maatschappelijke Ontwikkeling (JSO, K2 en Spectrum) en Bureau Jeugdzorg Amsterdam. Er zullen per jaar minimaal twee nieuwe themapakketten verschijnen of bestaande pakketten geactualiseerd worden. Op www.toppunt.nl vindt u informatie over alle ontwikkeldethemamaterialen. De themapakketten zijn via de website direct te bestellen. Ook kunt u zich aanmelden voor de digitale nieuwsbrief. Wilt u dat de ouderbijeenkomst wordt verzorgd door een extern opvoedingsvoorlichter, dan kunt u een beroep doen op de pedagogisch geschoolde freelance medewerkers van Spectrum. Voor informatie en reservering: Muriël Garretsen, tel (026) 384 62 30, e-mail
[email protected].
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
Werkconferentie
Samen sterk in lokaal jeugdbeleid Op 15 januari 2009 organiseert Spectrum in de Hanzehof in Zutphen een werkconferentie rond het project Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk samen sterk in lokaal jeugdbeleid. Het afgelopen jaar is vooruitlopend op wet- en regelgeving over harmonisatie hard gewerkt aan bovengenoemd pilotproject. Uit dit project blijkt dat een goede start begint met samen ontwikkelen van visie en beleid. Het afstemmen van zaken in de bedrijfsvoering is soms ingewikkeld(er). Blijven kijken naar het gezamenlijke doel, naar kansen en mogelijkheden, helpt om de knelpunten op te lossen. Cruciaal is het betrekken van de gemeente. Natuurlijk voor het versterken van de positie binnen het lokaal jeugdbeleid, maar zeker ook als met het oog op harmonisatie wordt gevraagd om het behoud van middelen voor het peuterspeelzaalwerk en VVE. De conferentie is bedoeld voor management kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en voor beleidsambtenaren van gemeenten. De uitnodigingen worden begin december verstuurd. Dan is er ook informatie te vinden op de site www.spectrum-gelderland.nl
Column “Mag het een onsje meer zijn?” Zo’n zes jaar geleden bezocht ik samen met Ton Biesta van het LPP de peuterspeelzalen in Gelderland. We organiseerden bijeenkomsten om met de peuterspeelzalen te praten over de versterking van de bedrijfsvoering en de contacten met gemeenten. Van het toenmalige kabinet hoefden we niet veel te verwachten. Een wettelijk kader was nog niet aan de horizon. Anno 2008 is dat anders, of is het oude wijn in nieuwe zakken? Dit kabinet wil het bereik van VVE en de kwaliteit ervan verhogen, zowel bij de kinderopvang als de peuterspeelzalen. Het kabinet kiest ervoor dit geleidelijk te laten verlopen, maar wel met verschillende wettelijke kaders, wel met gegarandeerde basiskwaliteit voor beide sectoren en een lage drempel als het gaat om de ouderbijdrage. Ook blijft de gemeente een regierol houden ten aanzien van VVE en de kwaliteitsverbetering voor peuterspeelzaalwerk. Het klinkt loffelijk, maar “Mag het een onsje meer zijn?”
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
Al jaren roepen alle partijen in het peuterspeelzaalwerk om een wettelijk kader voor het peuterspeelzaalwerk. Nu de kinderopvang zo groeit en de mogelijkheden voor de hand liggen om te integreren, lijkt mij één wettelijk kader de oplossing. Dit is ook nodig omdat de grote verschillen tussen de ouderbijdragen van peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang leiden tot een terugloop van het peuterspeelzaalwerk. Het kabinet wil graag een kwaliteitsverbetering doorvoeren in het peuterspeelzaalwerk. Zij denkt dan vooral aan peuterspeelzalen die nog geheel met vrijwilligers werken. Die kom je in het land nog wel tegen, maar dan heb je het over ongeveer een kwart van alle peuterspeelzalen. Beter is het om een kwaliteitsimpuls te geven aan al die peuterspeelzalen, die nog met één betaalde kracht en één onbetaalde kracht werken. Dit is ongeveer 50 procent van alle peuterspeelzalen. Als je hen op het niveau van de Wet kinderopvang brengt, bevordert dit de kwaliteit en de mogelijkheden tot integratie met de kinderopvang. De gemeenten hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het peuterspeelzaalwerk. Het kabinet waardeert dit en ziet de gemeente dan ook als regievoerder op gebied van VVE en kwaliteitsverbetering van het peuterspeelzaalwerk. Maar zij wil niet verder gaan dan de middelen daarvoor, via het gemeentefonds te laten gaan. En dan komen die bekende straatlantaarn-
palen weer om de hoek kijken. Want wat doe je als de gemeente deze middelen voor iets anders bestemt? Daar hebben de peuterspeelzalen al jarenlang ervaring mee, en daar willen we nou eens van af. Altijd maar leuren om geld en opboksen tegen onwillige colleges en gemeenteraden, die liever nieuwe straatlantaarnpalen willen hebben in hun gemeenten. Geef ons daarom een doeluitkering. De peuterspeelzalen hoeven onderhand niet meer te bewijzen dat zij een sterke partner zijn in het lokale jeugdbeleid. Zij hebben goede contacten met de consultatiebureaus en de basisscholen. Straks kunnen peuterspeelzalen ook een belangrijke rol spelen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin, als signaleerder, doorverwijzer en gesprekspartners in bijvoorbeeld de zorgadviesteams. Ook dit kan het kabinet ondersteunen met daadkracht door bijvoorbeeld het instellen van een taskforce. Hierdoor kun je die afstemming nog beter bewerkstelligen en hangt het niet af van de individuele omstandigheden van de peuterspeelzaal. Dit hebben we te vaak gezien in het verleden en dat moet nou eens afgelopen zijn. Ernst Radius Projectleider sterk peuterspeelzaalwerk MOgroep
5
Diekstra in Nijmegen
“Canon van de opvoeding vermindert problemen van kinderen”
K
inderen hebben minder psychische problemen en doen het beter op school als hun ouders meer kennis van opvoeden hebben. Dit stelde René Diekstra, lector Hogeschool Den Haag, 18 september 2008 in het debat ‘Opvoeden doe je zo’, dat werd georganiseerd door Spectrum en het Nijmeegse LUX-theater. In opdracht van de gemeente Den Haag heeft Diekstra een canon ontwikkeld met relevante, wetenschappelijk onderbouwde informatie over opvoeden.
6
Ouders kunnen de canon binnenkort op een website raadplegen en toetsen hoe het staat met hun kennis over opvoeden. Volgens het Verdrag van de Rechten van het Kind, zo stelt Diekstra, hebben kinderen recht op deskundige opvoeders. In Nederland is wel veel opgroei- en opvoedinformatie beschikbaar, maar meestal is het onduidelijk wat de kwaliteit van die informatie is. Met de canon wil Diekstra een aanzet geven tot het beschikbaar maken van betrouwbare informatie. Recht op deskundige opvoeders Voor het samenstellen van de opvoedcanon deed Diekstra onderzoek onder meer dan 1000 Haagse opvoeders. Hieruit blijkt dat ouders positief staan tegenover meer informatie om hun vaardigheden te verbeteren. De meeste ouders zoeken hun informatie het liefst via internet, omdat dat heel laagdrempelig is. Diekstra stelde dat we vaak onderschatten wat ouders met die informatie kunnen doen. Voor de canon zijn 58 thema’s beschreven met opgroei- en opvoedinformatie, die gebaseerd is op robuust wetenschappelijk onderzoek. Diekstra legde de ouders in zijn onderzoek vragen voor over onderwerpen
als: Op welke leeftijd zijn de menselijk hersenen volgroeid? Op welke leeftijd kan een baby of klein kind de stemming van ouders aanvoelen en hierdoor worden beïnvloed? Wat moet je doen als een baby van twee maanden flink ligt te huilen: negeren of troosten?’ Veel vaders en moeders bleken niet te beschikken over de juiste kennis. Bij de vraag over de huilende baby was er een groot verschil tussen wat mannen en vrouwen hebben geantwoord. En dat terwijl het antwoord helder is: zo’n klein kind moet je troosten. Die deskundigheid staat niet gelijk met een hoge opleiding. Ook laag opgeleide ouders hebben baat bij opvoedkundige kennis. Als voorbeeld noemde Diekstra dat kinderen er baat bij hebben wanneer zij worden gestimuleerd in hun eigen woorden te vertellen over wat ze op school hebben geleerd. De kennis wordt dan beter gestructureerd en geïnternaliseerd. De schoolkennis beklijft beter wanneer kinderen na schooltijd wordt gevraagd: ‘Wat heb je vandaag geleerd op school’. Opvoedingsbelofte Diekstra merkte in zijn inleiding terzijde op dat hij voor de gemeente Den Haag ook Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
een visie had geschreven voor de Centra voor Jeugd en Gezin. Daarin stelt hij voor dat ouders na de geboorte bij de aangifte van het kind een opvoedingsbelofte afleggen. De ouders en gemeente – it takes a village to raise a child – beloven om zich in te zetten voor een goede opvoeding. De opvoedingsbelofte is een initiatief van Hans Van Crombrugge (H. Van Crombrugge, E. Lombaert (red.), ‘Gezin en opvoeding. Weldadig en gewelddadig’. Antwerpen/Apeldoorn: Garant, 2005). De deelnemende wethouders aan het debat omarmden dit voorstel niet direct. Alleen wethouder Scholten van Nijmegen vond het een goede zaak om de aangifte van een kind een meer ritueel gebeuren te maken; zoals nu ook gewoon is geworden bij het ceremonieel van de inburgering. De aangifte van een kind is nu nog een kaal gebeuren bij een loket. Taak van de overheid De overheid heeft de plicht ouders te stimuleren, te prikkelen tot meer kennis over opvoeden. Dit staat overigens ook beschreven in de Rechten van het Kind (art. 29), waartoe de Nederlandse overheid zich heeft verplicht. Opvoeden houdt volgens Diekstra in: zorgen dat kinderen opgroeien tot goede burgers. Burgerschap wordt gevormd door opvoeding, onderwijs en vorming. Kenmerken van goed burgerschap zijn zelfredzaamheid, zelfbeheersing, sociale betrokkenheid en ontwikkeling van het eigen talent. Daarvoor heb je deskundige opvoeders nodig. Thuis en op school. Overheid en instellingen moeten zich expliciet de vraag stellen hoe ze de toekomst van de samenleving zien. Tot wat voor burgers willen we onze kinderen opvoeden? We moeten ons afvragen wat de basale kennis is en vaardigheden zijn die opvoeders in huis moet hebben om kinderen op te laten groeien tot goede burgers. Wat moeten ouders weten en begrijpen van de ontwikkeling van hun kinderen om een goede opvoeding te bieden? Diekstra verwees naar recent Amerikaans onderzoek van Heather Paradis (University of Rochester, 2008), waaruit naar voren komt dat ongeveer eenderde deel van de ouders onvoldoende basale kennis heeft van de kindontwikkeling en opvoeden. Diekstra onderscheidt drie kennisgebieden cognitief-schoolse kennis (IQ), emotionele kennis (EQ), en morele kennis (MQ). Cognitieve kennis is niet genoeg; voor goed burgerschap is ook emotionele en morele kennis vereist. Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
Kinderen zijn het kapitaal van de toekomst. De vraag is hoe hoog we als samenleving de lat willen leggen voor het opvoeden tot goede burgers (het Griekse woord canon betekent regel, lat). Meer kennis over opvoeden, leidt tot een betere ontwikkeling van kinderen. Kinderen hebben minder psychische problemen en doen het beter op school als hun ouders meer kennis van opvoeden, hebben. De opvoedcanon draagt bij aan de waarschijnlijkheid dat de opvoedingsvaardigheden van ouders toenemen. Volgens Diekstra kan er aan de deskundigheid van ‘derde opvoeders’, als leidsters en leerkrachten, expliciete eisen worden gesteld. Opgroei- en opvoedinformatie moeten voor hen verplichte vakken zijn. Diekstra heeft op Pabo’s onderzoek gedaan naar de inhoud van modules opvoedkunde. Volgens hem was het resultaat ver beneden de maat. (Dit werd overigens door een van de aanwezigen in de zaal bestreden.) Diekstra wees verder ook op een preventieargument om alle opvoeders beter toe te rusten met opgroei- en opvoedinformatie. Wanneer het gemiddeld niveau van opgroei- en opvoedinformatie van de ouders en andere opvoeders stijgt, is het volgens Diekstra waarschijnlijk dat er ook minder uitvallers zijn wat betreft psychische problemen, schooluitval en criminaliteit. ‘De omvang van de deviante groep is een functie van het populatiegemiddelde’. (Wet van Rose) Vragen Na de inleiding van Diekstra reageerden enkele aanwezigen: • Er wordt onvoldoende onderzocht waar ouders behoefte aan hebben; willen ouders wel meer bestookt worden met meer informatie? • Hoe zouden kwaliteitscriteria voor opgroei- en opvoedinformatie ontwikkeld kunnen worden? Er is wel een databank voor interventies, maar niet voor degelijke opgroei- en opvoedinformatie. • Hebben de ouders voldoende aan kennis; hebben veel ouders ook niet behoefte aan verdere persoonlijke begeleiding? • Er is al veel informatie beschikbaar; zoals bij Ouders Online, waar ouders ook elkaar veel tips geven. Deze informatie bereikt veel ouders, zo gaf Justine Pardoen van Ouders Online aan. • Ook uit een Spectrum-onderzoek is gebleken dat 70 procent van de ouders informatie het liefst zoekt via internet. Maar daar komt bij dat een aanzienlijk deel van de ouders ook graag iets zou willen vinden in hun eigen buurt of wijk.
• Waarom wachten met informatie tot er kinderen zijn? Er kan al veel eerder voorlichting gegeven: aan aanstaande ouders over wat het betekent kinderen te krijgen, en aan jong volwassenen op school, bijvoorbeeld over relatievorming . Verplicht? De discussieleider van de bijeenkomst nam vooral veel tijd voor de vraag of de opgroeien opvoedinformatie voor ouders verplicht zou moeten worden gesteld, terwijl Diekstra vooral betoogde een proces van kennisverrijking op gang te brengen. Ouders moeten geprikkeld worden om zich te verdiepen in de opvoeding. Ouders moeten het als een morele plicht gaan zien; professionals kun je verplichten tot een bepaald kennisniveau. In het debat na de inleiding van Diekstra kregen de Gelderse wethouders Loes van der Meijs (Doetinchem), Erick Loermans (Wijchen) en Lenie Scholten (Nijmegen) de vraag voorgelegd of opvoedingsondersteuning moest worden verplicht, bijvoorbeeld voor alle aanstaande ouders. Alleen wethouder Loermans uit Wijchen ziet wel wat in het verplichtende karakter van opvoedondersteuning. Wethouder van der Meijs geeft aan dat ze in Doetinchem al veel laagdrempelige opvoedingsondersteuning aanbieden. Wethouder Scholten stelt: ‘Meer kennis leidt niet automatisch tot ander gedrag. Veel ouders weten heus wel dat het feit dat zij ruzie hebben een slechte invloed heeft op hun kind. Maar ze veranderen hun gedrag niet, of kunnen het niet veranderen. Dat is te makkelijk gedacht.’ De wethouders vinden dat ze eigenlijk al veel aan opvoedingsondersteuning doen. Zo is er in Nijmegen het project Kijk op Kleintjes, waar gezinnen actief worden gevolgd, in Wijchen is er een opvoedwinkel en in Doetinchem is het jeugdbeleid sterk gericht op preventie. Diekstra wil echter nog meer zien, want met een opvoedwinkel bereik je bijvoorbeeld lang niet elk ouder. Er kan meer gebeuren: kinderen zijn het kapitaal van de toekomst. Henk Dries Bronnen: www.lux-nijmegen.nl, www.spectrum-gelderland.nl, NJi-nieuwsredactie
7
Producten Brochure
Boek Tis knap lastig! Wat kan de buitenschoolse opvang betekenen voor kinderen met probleemgedrag? De vier opvoedingsdoelen uit de Wet kinderopvang zijn bij het zoeken naar een passend aanbod, het vertrekpunt in ‘Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag in de buitenschoolse opvang’. In zeven hoofdstukken staat praktische informatie en advies voor een pedagogische aanpak over het omgaan met kinderen en over het contact met ouders. In de bijlagen is achtergrondinformatie en werkmateriaal opgenomen. Het boek is geschreven in opdracht van oudervereniging Balans met financiering door het ministerie van SWZ. De Landelijke oudervereniging Balans is een vereniging voor ouders van kinderen met leer-, ontwikkelings- en gedragstoornissen, waaronder ADHD, dyslexie en PDD-NOS (www.balansdigitaal.nl). Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag in de buitenschoolse opvang Josette Hoex en Floortje Kunseler, uitgeverij SWP Book, ISBN: 978-90-6665-935, prijs: 2 24,50.
Boek Grote pedagogen in klein bestek In Grote pedagogen in klein bestek worden het gedachtegoed en de levensloop van zesenveertig grote pedagogen en denkers over opvoeding besproken: van Comenius tot Korczak en Mohammed tot Montessori. Kernvragen zijn: hoe keken zij tegen kinderen aan, hoe dachten zij over opvoeding en wat hebben ze ons vandaag nog te zeggen? In oude teksten over opvoeding vind je soms inzichten die naadloos aansluiten bij je eigen ideeën. Maar oude pedagogische inzichten kunnen ook inspireren doordat ze juist haaks staan op alles wat we tegenwoordig vanzelfsprekend vinden. Helaas komen de meeste opvoeders en pedagogische professionals er nauwelijks aan toe om kennis te nemen van het gedachtegoed van grote pedagogen. Dat is vooral een gemis omdat de pedagoog van vroeger en de pedagoog van nu veel gemeen hebben. Ze delen in ieder geval het besef dat kinderen in een beperkt aantal jaren tot een vorm van zelfstandigheid moeten opgroeien, zodat ze een eigen bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Grote pedagogen in klein bestek, Tom Kroon en Bas levering, uitgeverij SWP Book, ISBN 987-90-6665-861-5, prijs 2 29,90.
Boek Speel Wijzer In het boek Speel Wijzer heeft Marianne de Valck heel veel spelletjes verzameld waar je geen speelgoed voor nodig hebt. Soms heb je wel spullen nodig (een oude fietsband, kurken, veertjes, een sterke lamp voor een schaduwspel), maar dat zijn dan dingen die oorspronkelijk niet als speelgoed bedoeld zijn. En er zijn ook spelen waar je niks voor nodig hebt, bijvoorbeeld je adem of je handen. Een standaardwerk voor iedereen die met kinderen speelt. De meeste spelactiviteiten vragen weinig tot geen voorbereiding en duren maximaal een kwartier. De knutselideeën zijn veelal in een half uur uit te voeren. Bij de meeste activiteiten staat geen leeftijd vermeld, eenvoudigweg omdat alle kinderen mee kunnen doen. Speel Wijzer, Spelen kan met alles, Marianne de Valck, uitgeverij SWP Book, ISBN 978-90-6665-904-9, prijs 2 24,90.
Positie peuterspeelzaalwerk nu en in de toekomst De MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening geeft in de brochure peuterspeelzalen een handreiking bij het bepalen van een nieuwe toekomst. Als onderdeel van de kabinetsplannen verscheen op 13 juli 2007 de beleidsbrief ‘Samen spelen, samen leren’. Sindsdien kom je de term Harmonisatie overal tegen. Binnen de sector peuterspeelzalen wordt meer dan ooit de noodzaak gevoeld zich te bezinnen op de toekomst. Met deze handreiking hoopt de MOgroep organisaties die peuterspeelzaalwerk aanbieden, te helpen bij het bepalen van de toekomstige positie van het peuterspeelzaalwerk in de locale samenleving. www.mogroep.nl/welzijn, prijs 2 7,50.
Bewegen Groepsfiets Als je buitenschoolse opvang in de natuur wilt aanbieden, wil je ook het vervoer er naar toe milieuvriendelijk doen. Struin Kinderopvang in Nijmegen wilde graag met groepjes van tien kinderen op de fiets naar natuurgebieden in de omgeving van de stad. Na overleg met Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid en in samenspraak met een fietsenbouwer, ontwikkelde Struin een fiets voor tien kinderen en één begeleider. De groepsfiets is veiliger dan het fietsen op een eigen fiets en ten minste even veilig als het zitten bij een ouder achterop. Fietsen is bovendien erg gezond voor de kinderen. Voor kinderopvangorganisaties die ook interesse hebben voor deze fiets, bestaat de mogelijkheid om deze aan te schaffen. De exacte kosten van de fiets hangt ondermeer af van de vraag. Hoe meer fietsen er worden besteld, des te lager kunnen de kosten per fiets uitvallen. Informatie en bestellingen: Struin, Matthijs de Gruijter / Frauke de Gruijter, tel. (024) 750 60 85 of e-mail
[email protected]
8
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
Training Leidinggeven
“Had ik dat maar eerder geweten!” Nu weet ik dat ieder team een eigen ontwikkelingsfase kent en dat het dan logisch is dat iets gaat zoals het gaat. En dat dat niet erg is, maar vooral een bepaalde aansturing van mij vraagt. Dit inzicht heeft mij heel veel opgeleverd.”
“
Deze deelnemer heeft zojuist de training Leidinggeven in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk afgerond. Het is de eerste keer dat Spectrum een achtdaagse training gedurende een heel seizoen heeft verzorgd. Zowel de deelnemers als de trainers kijken er met plezier op terug. Een deelnemer: “Veel mensen zijn in hun functie als leidinggevende gerold. De training is een welkom kader om de eigen invalshoeken te toetsen.” Hoe ziet de training eruit? De training kent drie onderdelen rond het thema ‘leidinggeven’, namelijk Leidinggeven op mijn manier(en); leidinggeven en coachen van individuele medewerkers, aan teams en teamontwikkeling. Ieder heeft een natuurlijke stijl. De één is vooral ondersteunend, de ander is meer sturend. “Een eye-opener is dat je je natuurlijke stijl kunt loslaten en een andere stijl inzet als de situatie daarom vraagt. Ik ben directer geworden en dat gaat nog goed ook.” Individuele medewerker Bij het leidinggeven aan individuele medewerkers zijn we uitgegaan van de competentiegebieden zoals die beschreven staan in de beroepenstructuur zorg en welzijn. Het verschil tussen competenties en taken bleek lastig te onderscheiden, maar uitgaan van de vier competentiegebieden bevalt heel goed. Het vak van pedagogisch medewerker houdt meer in dan alleen het werken met kinderen. Een belangrijke competentie is bijvoorbeeld het kunnen geven en ontvangen van feedback. Duidelijkheid over wederzijdse verwachtingen op dit terrein biedt aanknopingspunten voor gerichte afspraken. “Inzicht in de verschillende verschijningsvormen van weerstand en hoe je daarmee kunt omgaan, maakt dat je gerichter kunt sturen. Hetzelfde geldt bij het onderzoeken van mijn eigen conflictstijl. Ik kon het allebei meteen toepassen.” Team De uitspraak bovenaan dit artikel heeft betrekking op het onderdeel leidinggeven aan teams. Een team kan variëren van een bundeling van individuen tot een volwassen, open team. Herkennen van de ontwikkelingsfase van een team geeft handvatten voor de begeleiding die nodig is om het team in beweging te krijgen naar een volgende fase. Door alle onderdelen heen loopt het oefenen van (communicatie)vaardigheden. “Het oefenen in rollenspelen is spannend, maar ook zinvol. Ik moet me altijd over iets heen zetten, maar het werkt goed
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
omdat je direct toepast wat je van plan bent te gaan doen in je eigen werkomgeving. Op deze manier ervaar je zelf de verschillende rollen. In een volgende training zou dit onderdeel nog wel uitgebreid mogen worden.” Een andere deelnemer: “Je leert benoemen wat je ziet, hoort of voelt. Of het verschil dat je opvalt tussen verbale en non-verbale communicatie in het contact dat je met een medewerker hebt. Dat voelt een beetje vreemd, maar het werkt wel.” Terugkijken Hoe kijken de deelnemers terug op de training? “De theorie was soms pittig maar ook prettig als ondergrond. De voortdurende verbinding tussen theorie en praktijk werkt verhelderend.” “Duidelijk zijn over verwachtingen, vertrouwen op wat je ziet en dat ook benoemen is een telkens terugkerend fenomeen.” Een andere opmerking die werd gedeeld: “Bij één van de leiderschapsstijlen kwam het begrip controle aan de orde. Dat had voor mij altijd een negatieve lading terwijl ik nu zie dat het ook bij je vak hoort om na te gaan of afspraken worden nagekomen. Het biedt dan ook gelegenheid om je waardering uit te spreken voor wat diegene heeft gedaan.” “Alles is direct toe te passen in je dagelijks werk.” Meer informatie: Thecla Brouwer, telefoon (026) 384 63 19, e-mail
[email protected]
Inhoud van de training De training Leidinggeven bestaat uit de onderdelen: • Leidinggeven op mijn manier(en) Bewustwording van eigen stijl van leidinggeven en afstemming op verschillende situaties o.a.: managementmodellen, -rollen en –vaardigheden; situationeel leidinggeven; timemanagement en delegeren; werving en selectie. • Leidinggeven en coachen van individuele medewerkers Geen organisatieontwikkeling zonder ontwikkeling van medewerkers o.a.: competentiegericht aansturen en begeleiden; functioneringsgesprekken en POP; instrumenten. • Leidinggeven en coachen van teams Elk team ontwikkelt zich, heeft specifieke kenmerken en vraagt om een aangepaste manier van leidinggeven o.a. ontwikkelingsproces van teams in fases; begeleidingsinterventies; groepsdynamische processen en rolgedrag in de groep; motiveren en stimuleren; omgaan met weerstanden en conflicten. In de training wordt voortdurend een verbinding gemaakt tussen theorie en praktijk en het oefenen van vaardigheden.
9
Baby’s, peuters en moderne media
H
et lijkt eeuwen geleden dat Sesamstraat en TikTak op de Belgische tv een van de weinige geschikte programma’s waren voor jonge kinderen. Vooral TikTak was leuk voor de allerjongsten en duurde vijf minuten. Tegenwoordig kunnen ouders zich abonneren op BabyTV, zijn er digitale prentenboeken, is er peuterTV en zijn er andere educatieve tvprogramma’s. Op internet vind je eenvoudige computerspelletjes, liedjes en leuke filmpjes van favoriete tv-helden. Sinds kort zijn er Sassa- en Totopoppen en kunnen peuters alle avonturen van Het Zandkasteel nog eens beleven.
Bij de Sassa- en Totopoppen hoort ook een handleiding. Hierin staan tips over het gebruik van de poppen bij de dagelijkse activiteiten en specifieke thema’s die aan bod komen in de peutergroep op de peuterspeelzaal en kinderdagverblijf. De handleiding is kosteloos te downloaden (www.peutertv.nl/zandkasteel). TV op de groep? Dat hangt af van het enthousiasme van de leidsters. Tv als zoethoudertje is op de peuterspeelzaal en in het kinderdagverblijf uit den boze. Maar samen naar Zandkasteel kijken als aanvulling op of start van een thema waar je mee bezig bent, is een heel ander verhaal. Er zijn nog niet veel speelzalen of kinderdagverblijven waar een tv staat die aangesloten is. Van een leidster hoorde ik dat zij thuis de programma’s opnam, om deze op de speelzaal af te spelen. Deze enthousiaste leidster zag hoe snel de kinderen actief meededen en -zongen met de liedjes en spelletjes. De kans is aanwezig dat als de tv aan staat, de kinderen allang weer aan het spelen zijn en de beelden en het geluid alleen maar storend werkt in de groep.
Computer en KidSmart Gelderland had ooit de primeur, peuterspeelzaal Ieniemienie kreeg de eerste computer op de groep. De computer met spelletjes van Nijntje werd en wordt nog steeds aangezet tijdens het vrije spelen. De peuters worden begeleid door de leidsters. De kinderen leren spelenderwijs om te gaan met de computer. De computer is geen passief gebeuren. Als de peuters achter de computer zitten, moeten ze wat doen anders gebeurt er niets. Op VVE-peuterspeelzalen is het tegenwoordig geen uitzondering meer als er een KidSmart computer te vinden is. De KidSmart-computers zijn speciaal bestemd voor peuters en hebben de vorm van kleurrijke werkplekken die tegen een stootje kunnen. De doelstelling van het KidSmart-programma is de ontwikkeling van taal- en communicatievaardigheden van kinderen stimuleren voordat ze in groep drie van de basisschool leren lezen en schrijven. Naast de KidSmart-computer is het mogelijk een brander en een fotocamera aan te schaffen. Het plezier van de pedagogisch medewerkers in het spelen en werken met de computer in de peutergroep, én de eigen kennis van ICT zorgen ervoor dat de computer echt gebruikt wordt. Kun je naast de bijbehorende software ook andere software gebruiken? Is deze software geschikt voor jonge kinderen en hoe beoordeel je dit? Gebruik je de digitale camera en doe je hier ook iets mee in de groep? Voor veel pedagogisch medewerkers is bijscholing nodig om optimaal gebruik te kunnen maken van de vele mogelijkheden die de moderne media biedt. Het gaat snel in de ontwikkeling van ICT. Kinderen hebben volwassenen nodig die hen begeleiden en zien wat ze nodig hebben. Marijke Schellekens Meer informatie www.bereslim.nl, www.samenslim.nl en www.levendeboeken.nl
10
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
Nieuws Interessante websites Realityprogramma Waar heeft het consultatiebureau dagelijks mee te maken? In een nieuw realityprogramma wordt duidelijk wat de dagelijkse werkzaamheden van het consultatiebureau omvatten. De consultatiebureau-arts bekijkt de ontwikkeling en groei van baby's en peuters en focust zich op het vroegtijdig signaleren van medische aandoeningen. De wijkverpleegkundige richt zich voornamelijk op de ondersteuning van ouders in onder meer vragen over voeding, verzorging, zindelijkheid, opvoeding en groei.
men van opvang. De vergoeding voor informele opvang door gastouders, wordt verlaagd van 6 euro per uur naar 2,5 euro per uur en het aantal uren dat in rekening gebracht mag worden, gaat ook omlaag. Ook de thuiscrèches krijgen minder subisidie met een maximumtarief van 4 euro. Thuiscrèches moeten zich ook aansluiten bij een formele instelling voor kinderopvang, zodat de kwaliteit beter controleerbaar is. De rol voor de gastouderbureaus lijkt hiermee uitgespeeld.
Vanaf zaterdag 1 november om 17:25 uur bij RTL 8.
www.minocw.nl/berekeningkinderopvang Bron:Ministerie van OCW
Kwaliteitsregels kinderopvang
Workshop Juridische aspecten bij samenwerking
De nieuwe beleidsregels kinderopvang, die per 1 april 2008 in werking zijn getreden, hebben geen verbetering gebracht in de kwaliteit van de opvang. De ABVAKABO FNV heeft aan staatssecretaris Dijksma middels een brief gevraagd de beleidsregels aan te passen. Regelmatig komen er klachten van leden bij de vakbond binnen over de onduidelijkheid van een aantal regels. Een voorbeeld daarvan is de onduidelijkheid over groepsgrootte en het aantal beroepskrachten. De bond staat wel achter het initiatief van het programma ‘Werken aan excellente kinderopvang’, echter het doel van de regels is een verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang. Zo is de nieuwe meldcode kindermishandeling een belangrijke verbetering. In de pedagogische opleiding is echter nog steeds te weinig aandacht voor herkenning van kindermishandeling.
Kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen gaan steeds meer samenwerken onder andere door de beoogde harmonisatie in 2010. Door meer samenwerkingrelaties ontstaat een veelheid aan vragen. Mr. Mieke Haafkes verzorgt 20 november ’s middags een workshop over dit thema. Door middel van een Tour de horizon gaan we tijdens deze workshop in op de diverse aspecten die komen kijken bij samenwerking. Wat beoog je, is dit voor alle partijen duidelijk, hoe geef je het vorm? Welke samenwerkingsvormen zijn mogelijk en welke passen het best? Hoe zit het met de (on)mogelijkheden van de verschillende CAO’s? Ook de samenwerking met andere partijen binnen dagarrangementen en Brede scholen zoals sport- en culturele organisaties roepen soortgelijke vragen op over doel en vormgeving. Deze workshop wil meer helderheid verschaffen over oplossingsrichtingen. Het theoretische deel wordt afgesloten met concrete adviezen en tips. Daarna komen uw vragen uit de dagelijkse praktijk aan de beurt. Minimum aantal deelnemers is 10, maximum is 20. De kosten bedragen 2 95,-. Locatie: Spectrum.
Kinderopvang duurder vanaf 2009 Het kabinet besliste in juni dat de kinderopvang duurder wordt vanaf 2009. Een gezin met een lager inkomen gaat er gemiddeld 5 euro per maand op achteruit. Een gezin met drie keer modaal kan 65 euro per maand meer kwijt zijn. Op de website van het ministerie van onderwijs kunnen ouders met de kinderopvang calculator uitrekenen wat ze volgend jaar kwijt zijn aan opvang. Na het invullen van het aantal kinderen, hoeveelheid kinderopvang en het salaris laat de calculator precies zien hoe de kosten uit gaan vallen. Er komt er onderscheid tussen de verschillende vor-
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008
www.kindinhetvizier.nl Deze site vraagt je om steeds goed te kijken naar een kind. Met een open en onderzoekende blik op zoek te gaan naar de mogelijkheden die jij een kind kunt bieden. Door je te verdiepen in een waarneming. En door te kijken en te luisteren naar collega’s. www.top-punt.nl TOP-punt, hét producthuis voor themamaterialen rond opvoeden en opgroeien, levert een breed assortiment van praktische materialen, werkvormen en theoretische achtergronden om binnen een handomdraai een geslaagde ouderbijeenkomst te organiseren. www.huisverbod.nl Huisverbod.nl is een samenwerking tussen het Ministerie van Binnenlandse zaken, Justitie, VWS en de VNG. De website gaat over het huisverbod en is bedoeld om huiselijk geweld verder terug te dringen. Het huisverbod biedt de mogelijkheid om in een noodsituatie te voorzien in een afkoelingsperiode, waarbinnen de nodige hulpverlening op gang kan worden gebracht en escalatie kan worden voorkomen. Het huisverbod kan ook worden opgelegd bij kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan. Het huisverbod wordt in de vorm van een beschikking uitgereikt door de burgemeester of door de politie indien zij daartoe wordt gemandateerd. www.werkinkinderopvang.nl Deze website is ontwikkeld door FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken, samen met de MOgroep, ABVAKABO FNV en CNV Publieke Zaak. De vacatures en stages worden aangeleverd door organisaties die werkzaam zijn in de branche. Deze organisaties en FCB plaatsen ook de nieuws- en agenda-items.
Voor meer informatie:
[email protected].
11
De P&O Helpdesk Heeft u vragen over de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening of de CAO Kindercentra, wilt u uitleg over een artikel of weet u niet zo goed hoe u een bepaling moet toepassen? Bel of mail dan met de P&O Helpdesk van Spectrum. U kunt hier terecht met vragen over de verschillende soorten arbeidscontracten, salarisschalen en -indelingen, Arbozaken, ontslagrecht, toepassing verlofregelingen, positie van vrijwilligers, etc. Handig voor instellingen die geen eigen personeelsafdeling hebben. Als het even kan, krijgt u direct antwoord op uw vraag. Ons streven is een vraag uiterlijk binnen twee werkdagen beantwoord te hebben. De helpdesk is dagelijks telefonisch bereikbaar tot 14.00 uur op nummer (026) 384 62 10 of via e-mail
[email protected].
Colofon Spectrum Kinderopvang
Ook op onze website zijn algemene CAO-informatie en salarisschalen te vinden. Ga naar www.spectrum-gelderland.nl onder P&O Helpdesk. Hier vindt u ook de Infomap Personeelszaken Peuterspeelzalen, die gratis te downloaden is.
ISSN 1380-3727
Vraag De looptijd van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening is afgelopen en we zitten nu in een CAO-loze periode. Hoe gaan we in deze periode om met nieuwe verzoeken om ouderschapsverlof?
Postbus 8007, 6880 CA Velp
De bepalingen uit de oude CAO kunnen overgenomen worden. Als de regeling rond ouderschapsverlof wordt aangepast, dan komt er ook een overgangsregeling voor lopende afspraken. In een periode zonder CAO blijven de bepalingen uit de oude arbeidsovereenkomst gelden. Bestaande arbeidsovereenkomsten wijzigen niet. Voor nieuwe arbeidsovereenkomsten (of verlenging of wijziging) moet je je houden aan de wettelijke bepalingen. Aangeraden wordt zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de overeenkomsten uit de CAO. Als er later namelijk een CAO-akkoord komt, zal deze gelden met terugwerkende kracht. In de arbeidsovereenkomst uit het CAO-boekje is alleen van de wettelijke bepalingen afgeweken bij de opzegtermijn. In een CAO-loze periode gelden de wettelijke opzegtermijnen.
www.spectrum-gelderland.nl
19e jaargang nr. 3. november 2008
Tel. (026) 384 62 00 e-mail: redkinderopvang@ spectrum-gelderland.nl
Redactie: Marijke Schellekens, Annelies Cozijnsen, Greet Tuczek, Pat Fros Eindredactie: Paul van Dijk Vormgeving: Gerard Wagemans, Beekbergen Foto’s: Per Sonare, Fotoburo Seen, tenzij anders vermeld. Drukwerk: De Rijn, Velp Gratis abonnement Spectrum Kinderopvang verschijnt vier keer per
Agenda
jaar en wordt gratis toegezonden aan Gelderse organisaties voor kinderopvang, peuterspeelzalen en opleidingen. U wilt zich abonneren, uw abonnement opzeggen of een adreswijziging doorgeven?
Workshop Juridische aspecten bij samenwerking
Bel dan onze abonnementenadministratie (026) 384 62 00 of e-mail admko@spectrum-gelderland.
20 november, Spectrum, Velp Minimum aantal deelnemers is 10, maximum is 20. De kosten bedragen 2 95,Voor meer informatie:
[email protected].
© Spectrum Uit deze uitgave mag uitsluitend gekopieerd worden met toestemming van Spectrum.
Data provinciaal management kinderopvang 2009 Voor 2009 staan de volgende data gepland: Donderdag 12 maart, dinsdag 9 juni, donderdag 15 oktober, telkens van 9.30 – 12.30 uur. Werkconferentie Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk samen sterk in lokaal jeugdbeleid 15 januari 2009, Hanzehof, Zutphen zie pagina 5.
12
Spectrum Kinderopvang nr. 3/2008