Tegenhouden ontrafeld
John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Of we het nu ‘tegenhouden’ noemen, of ‘aanvullende en ondersteunende strategieën’, uiteindelijk draait het maar om één ding: hoe kunnen we de criminaliteit in Nederland zo effectief, efficiënt en adequaat mogelijk een slag toe brengen. In het ene geval lukt dit met de klassieke opsporingsstrategieën zoals observeren en tappen. In het andere geval is creativiteit gevraagd van de Nederlandse politie en haar partners. Kunnen we burgers mobiliseren om ons te helpen, zoals in het geval van al die straatroven rond een bepaald station? Daar bleek het zinvol te zijn als hondenbezitters op gezette tijden hun trouwe viervoeter uitlieten op die plek. Het aantal straatroven daalde er tot een minimum. Of vragen we bedrijven en gemeenten om hun steentje bij te dragen. Dit boek slaat graag een brug tussen de plannen van overheden en álle mensen die dagelijks hun bijdrage leveren aan de veiligheid in Nederland. Daarom bestaat het ook uit een theoretisch deel en praktijkvoorbeelden. Het boek wil lezers een impuls geven om aan de slag te gaan: aan de slag om met leiderschap en lef, creativiteit en inzet in het eigen werk te zoeken naar toepassingen die een bijdrage kunnen leveren aan een veiliger samenleving. Ruud Bik, korpschef Zuid-Holland-Zuid, voorzitter board Opsporing Raad van Hoofdcommissarissen.
Tegenhouden ontrafeld John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Tegenhouden ontrafeld John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
1
RechercheBasics
omslag_16_05_08.indd 1
16-05-2008 08:42:56
Tegenhouden ontrafeld John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Tweede druk ISBN: 978 90 13 05681 5 ©2008, Kluwer, Deventer Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen, alsmede behoudens voorzover in deze uitgave nadrukkelijk anders is aangegeven, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het KLPD. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteur(s), redactie en het KLPD geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen.
Tegenhouden ontrafeld RechercheBasics • Slimmer • Daadkrachtiger • Eenvoudiger
Woord van dank Als auteurs kijken we met ontzettend veel plezier terug op de periode waarin dit boek tot stand is gekomen. Het was een zoektocht naar een nieuwe stijl van schrijven. Het zoeken naar de juiste balans tussen kennis, humor en een portie dagelijkse praktijk. Het heeft ons een enorme hoeveelheid zwarte koffie gekost en gezorgd voor menig kort nachtje waarbij we elkaar op onmenselijke tijden belden, mailden of opzochten. Geen enkel boek komt echter tot stand zonder de steun en medewerking van anderen. Veel mensen hebben de moeite genomen een deel van hun vaak beperkte en kostbare tijd vrij te maken voor een interview of het beantwoorden van onze vragen. Een bijzondere plaats werd daarbij ingenomen door Frans Paternotte. Hij was één van de belangrijkste pioniers op het gebied van Tegenhouden. Hij is jaren actief geweest in Amsterdam, de bakermat van ‘tegenhouden’ en de plaats waar de politie nog steeds ontzettend veel energie en creativiteit steekt in vaak originele praktische toepassingen. Veel sprekende voorbeelden en ervaringen ontvingen we uit zijn hand. Een woord van dank is ook op z’n plaats voor Zakia Jafaari, werkzaam bij de Dienst Nationale Recherche, die met inzet en enthousiasme een stevig deel van de interviews heeft georganiseerd, gehouden en uitgewerkt. Tot slot danken we Nico Slikboer, werkzaam bij de politie Zuid-HollandZuid, voor zijn kritische commentaar op een eerdere versie en de Dienst Nationale Recherche die het mogelijk maakte het eerste deel van deze reeks uit te brengen. In het recherchevak is het onder bepaalde omstandigheden gebruikelijk om plaatsen, personen of gebeurtenissen te anonimiseren. Daar waar dit gevraagd werd of waar het relevant geacht werd, is dit gebeurd.
Over de auteurs John Tamerus is als lid van het managementteam werkzaam bij de Dienst Nationale Recherche van het Korps landelijke politiediensten. Hij is daar portefeuillehouder aanvullende en ondersteunende strategieën. E-mail:
[email protected] Peter Horsten is werkzaam bij het Informatie Coördinatie Centrum van de politie Zuid-Holland-Zuid. Hij is daar informatiecoördinator bij de werkprocessen Keuzevoorbereiding, Frontdesk, TGO. Hij is lid van de projectgroep tegenhouden. E-mail:
[email protected] Edwin van den Bogert is werkzaam als tactisch teamleider bij het bureau Regionale Recherche van de politie Haaglanden. E-mail:
[email protected]
Inhoud Voorwoord
11
Best practices 1 Waar willen we naar toe? 1.1 Informatiegestuurde politie 1.2 Eén informatiehuishouding voor de Nederlandse politie 1.3 Aanvullende en ondersteunende strategieën 1.3.1 De ‘klassieke opsporingsstrategieën’ 1.3.2 Meer opsporingsstrategieën dan de klassieke
13 22 22 30 32 34 37
Best practices
51
2 Hoe komen we daar? 2.1 Leiderschap 2.2 Creativiteit 2.3 Veelplegers aanpakken 2.4 Beroepscriminelen aanpakken 2.5 Terrorisme verstoren 2.6 Bestuurlijke dossiers opmaken
60 60 63 68 70 74 77
Best practices
81
91
Index
Voorwoord De TOM TOM GO: ken je het? Het apparaatje brengt je naar elk gewenst adres. Je tikt de straat in waar je naartoe moet en vervolgens wijst een vriendelijke man of vrouw je de weg. Op een klein beeldscherm zie je precies waar je rijdt. Het apparaatje had menig relatie kunnen redden. Want, je herinnert je ook nog wel die enorme landkaarten op schoot, terwijl het verkeer om je heen flitste. En dan zegt de kaartlezer, natuurlijk ‘net te laat’, dat je de afslag had moeten nemen waar je zojuist voorbijgereden bent. Elke keer opnieuw de ultieme relatietest: kaartlezen, de weg vinden, fout rijden, miscommunicatie en ruzie over de stupiditeit van de ander. Of het nou aan de chauffeur of de kaartlezer lag, bonje kwam er in ieder geval. Dat willen we graag voorkomen. Daarom maakten we dit boek. Geen routekaart naar een veiliger samenleving, maar een TOM TOM. Geen wetenschappelijk verhaal met honderden voetnoten, maar een eenvoudig theoretisch gedeelte en veel voorbeelden uit de praktijk. Reden van deze benadering is de eenvoud ervan. Net zoals de TOM TOM geven we je graag precies de informatie die je nodig hebt op het juiste moment. Niets meer, niets minder. Net zoals de TOM TOM GO - een klein personal computertje dat je met een grote zuignap op de vooruit van je auto plakt - proberen we je, met dezelfde kracht en eenvoud als de TOM TOM, een nieuwe weg te wijzen in de bestrijding van de criminaliteit. Want ondanks het werk dat politie, openbaar bestuur en samenleving verzetten, voelt de burger zich nog steeds onveilig. Dat tij willen we graag keren. Niet burgers, maar criminelen moeten zich onveilig voelen in de Nederlandse samenleving. Met deze publicatie hopen we op een leuke, laagdrempelige manier een brug te slaan tussen de plannen van politici, strategen en beleidsmedewerkers en alle mensen die dagelijks hun bijdrage leveren aan de veiligheid in Nederland. We hopen lezers, met de combinatie van theorie en praktijk, een impuls te geven om zelf aan de slag te gaan. Aan de slag, om met leiderschap, lef, creativiteit, passie en inzet toepassingen te zoeken in het eigen werkveld en zo een bijdrage te leveren aan een veiliger samenleving.
Tegenhouden ontrafeld
11
Voorwoord
‘The smart choice in personal navigation’ is de reclameleus voor de TOM TOM GO. Die leus lenen we graag even. 12
Veel leesplezier met deze ‘Smart choice in personal navigation’. December 2005 John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert
Best practices Een wijk vol observatierechercheurs Met de regelmaat van de klok werden overschrijvingsformulieren uit brievenbussen gestolen. Het regende aangiften. Meer dan een vaag signalement van twee daders was niet bekend. De buurtregisseur ging de wijk in. Van deur tot deur mobiliseerde hij buurtbewoners om extra op te letten nadat de postbode zijn rondje had gemaakt. Iedereen kreeg het nummer van de buurtregisseur voor het geval ze iets verdachts zouden zien. Ook het wijkteam was op de hoogte. Na een paar dagen kwam het eerste telefoontje. Buurtbewoners hadden twee knapen gezien bij de brievenbussen. De daders werden op heterdaad betrapt.
13
Tegenhouden ontrafeld
Best Practices
Politiebericht in plaats van kinderpornoplaatje 14
Steeds meer communicatie verloopt via zogenaamde Peer-to-Peer (P2P) verbindingen. Op deze manier kan iemand via het internet direct verbinding maken met iemand anders om bestanden of informatie uit te wisselen. Deze manier van digitaal communiceren wordt veel gebruikt in het veld van de kinderpornoplaatjes. Het leek lastig hierop grip te krijgen, maar onderzoek van de DienstNationale Recherche leidde al snel tot Geochelone (Latijn voor ‘Schildpad’): een database die een rechercheur kan vullen met bestanden zoals kinderpornoplaatjes. Geochelone kan gebruikt worden om kinderporno op te sporen en te bestrijden. Potentiële ‘liefhebbers’ worden op deze manier ontmoedigd om op zoek te gaan naar plaatjes. Met deze techniek stelt de politie periodiek een top-10 samen van de meest aangetroffen kinderpornoplaatjes. Een digitaal handigheidje vervangt deze kinderpornoplaatjes door het logo van de Dienst Nationale Recherche, een politiebericht dat het IP-nummer van de computergebruiker is vastgelegd en de melding dat hij zich strafbaar heeft gemaakt aan overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (kinderpornografie): een misdrijf waarop maximaal vier jaar gevangenisstraf staat. Dit bericht is vaak voldoende om computergebruikers hun harde schijf te laten formatteren. De politie kan met deze methode beoordelen of ze verder onderzoek wil doen naar de betrokken persoon. Het instrument is inmiddels beschikbaar gesteld aan meer dan 35 landen.
SMS-bombardement Amsterdam ‘bombardeert’ sinds 2001 bezitters van gestolen GSM’s plat. Door elke drie minuten een SMS-berichtje naar het gestolen toestel te sturen, wordt het ding onbruikbaar. Om de paar minuten verschijnt er op de display: ‘Dit toestel is gejat. Koop of verkoop is strafbaar. De politie’. Dit gaat dag en nacht door. De nieuwe vinding was een wereldprimeur. Een wakkere Amsterdamse politieman ontwikkelde de methode samen met het Forensisch Instituut in Rijswijk. Bezitters van gestolen GSM’s kunnen weinig tegen het bombardement doen. Het installeren van een nieuwe SIM-kaart helpt niet, want het bombardement werkt op basis van het IMEI-nummer. Een slachtoffer van een GSM-roof, geeft bij de aangifte het IMEI-nummer van zijn mobieltje op. De GSM geeft dat nummer prijs door *#06# in te toetsen. Op basis van dit vijftiencijferige nummer kan het bombardement worden gestart. In Amsterdam ging het bombardement gepaard met een groot publiciteitsoffensief, dat zich voornamelijk richtte op scholieren en forensen. Omdat daders van GSM-roof vooral jongeren zijn, ontwikkelde de politie een flyer speciaal voor jeugdige daders. De boodschap is duidelijk: De GSM is geen goede buit meer, want we bombarderen je de lucht uit. Of zoals dat in SMS-taal heet: ‘You are spammed for life’ en ‘Wij blijven altijd jouw PITA’ (pain in the ass). Een andere folder richtte zich op forensen en jeugdigen die veel mobiel bellen. Deze groep heeft vaak niet door dat een GSM een flinke waarde vertegenwoordigt. De folder maant GSM- en lap top-bezitters aan zorgvuldig met hun spullen om te gaan. Het leuke is dat de creativiteit van enkele politiemensen en het lef van een politiekorps om daar ook echt iets mee te doen, ook weer de aanzet zijn tot volgende innovatieve ideeën. Nog dit jaar overleggen de ministers van Justitie en Economische Zaken met telefoonbedrijven om de diefstal van mobieltjes helemaal een halt toe te roepen. Het voorstel is dat een mobieltje na aangifte van diefstal onbruikbaar wordt. Onze Engelse en Belgische buren hebben dit al geregeld. 15
Tegenhouden ontrafeld
Best Practices
Honden verjagen straatrovers 16
Straatroof werd een steeds lastiger probleem in de stad. Het aantal aangiften nam schrikbarend toe. Daders hield de politie slechts incidenteel aan. De buurt voelde zich onveiliger. Onopvallende en extra opvallende surveillances (klassieke opsporingsmethoden) leidden niet tot structurele verbeteringen. De politie besloot hierop alle aangiften en meldingen te analyseren. Al snel bleek dat het overgrote deel van de delicten zich afspeelde rond een station. Hiermee bepaalde de politie dus de ‘hot spot’. De buurtregisseur organiseerde een buurtdebat waar relatief veel ongeruste buurtbewoners op afkwamen. Hier ontstond het idee om hondenbezitters hun dagelijkse uitlaatrondje te laten doen rond het bewuste station. Op basis van analyse en dadertypologie was namelijk duidelijk geworden, dat de straatrovers tot dan toe altijd op zoek waren geweest naar slachtoffers die zich min of meer afgezonderd hadden. Nu de plaats en de manier van werken van de daders bekend was, konden hondenbezitters dagelijks hun hond uitlaten op risicotijdstippen en risicoplaatsen. Daarmee werd een soort ‘safetyzone’ gecreëerd: de meest gangbare route van en naar het station was opgenomen in de hondenuitlaatroute. Uiteraard kon dit concept alleen maar een succes worden als hondenbezitters in de wijk daadwerkelijk hun medewerking zouden verlenen. De meeste straatrovers zijn namelijk niet gecharmeerd van getuigen en al helemaal niet van getuigen met (grote) honden. De lokale media besteedden uitgebreid aandacht aan dit initiatief, wat zowel hondenbezitters als potentiële daders en slachtoffers moest beïnvloeden. Het resultaat mocht er zijn. In korte tijd lieten hondenbezitters hun honden uit rond het bewuste station. Het aantal straatroven daalde. Een mooi staaltje van creativiteit en samenwerking tussen politie, lokale bevolking en niet te vergeten: de honden.
Politie stalkt beroepszakkenrollers Amsterdam werd geplaagd door ongeveer 40 beroepszakkenrollers. De politie zag er weinig heil in om deze groep op de klassieke manier aan te pakken. Over het algemeen zijn dit namelijk tijdverslindende projecten met relatief weinig resultaat. Twee agenten opperden echter het idee de zakkenrollers te stalken. Zodra ze een zakkenroller herkenden gingen ze met een camcorder achter hem aan. Ze volgden de zakkenroller op korte afstand en legden alles duidelijk zichtbaar vast. Zodra de zakkenroller reageerde, maakte de politie hem duidelijk dat hij herkend was en dat ze hem zouden blijven volgen. Het effect was verbluffend. Al snel hielden de zakkenrollers het voor gezien en vertrokken. Natuurlijk ontstond er een stevige discussie over de toelaatbaarheid van deze methode. Maar, omdat uit de goed georganiseerde informatiehuishouding bleek dat het hier ging om beroepsmatige zakkenrollers en niet om eerzame burgers, was de discussie snel voorbij. Inmiddels zijn er ook andere varianten van deze methode ontwikkeld. Zo houdt de politie nu ook beroepscriminelen, veelplegers en potentiële terroristen opvallend in de gaten. Ze vinden het allemaal vervelend om op deze manier achterna gelopen te worden. Het gevolg: ze stoppen of vertrekken.
17
Tegenhouden ontrafeld
Best Practices
Oplichters uit het Oostblok 18
In de binnenstad werden in korte tijd veel mensen opgelicht met een geldwisseltruc door mannen die zich voordeden als agenten. De slachtoffers waren veelal van Aziatische afkomst. De criminelen bleken twee vaste tactieken te hebben. In het ene geval wisten ze als nepagent met een smoes de slachtoffers geld te ontfutselen. In het andere geval maakten ze slachtoffers geld afhandig met gunstige wisselkoersen en veel gegoochel met bankbiljetten. Toen er plotseling sprake was van bedreiging met een vuurwapen besloten de betrokken rechercheurs in te grijpen. Geen lang onderzoek, maar kordaat optreden. Snel bleek dat de oplichters uit het Oostblok kwamen, uit één en dezelfde stad. Toen een lokale kroegbaas meldde dat een aantal criminelen vermoedelijk bij hem actief was, greep de politie in. In ‘no time’ hield de politie dertig mogelijk betrokken personen aan. Bij huiszoekingen nam de politie een kwart miljoen euro in beslag. Bij de meeste oplichters zat de schrik er goed in. Het aantal aangiften en meldingen liep in enkele dagen drastisch terug. De officier van justitie besloot naar aanleiding van deze actie dat mensen die grote geldbedragen wisselen in de binnenstad, voortaan als verdachte aangemerkt mogen worden en dus aangehouden kunnen worden.
Ken vangt beroepscriminelen ‘Politie treitert crimineel de stad uit’ luidde de kop van een krantenartikel. Het gaat over Catch Ken: een combinatie van computer en camera. Catch Ken haalt voorbijrijdende auto’s vliegensvlug door meerdere databanken, waarbij de politie zich richt op veelplegers (knapen die om de week bij de politie zitten voor inbraak, tasjesroof of winkeldiefstal en die na een paar uur weer op straat lopen) en beroepscriminelen (criminelen die zichzelf een aureool van onaantastbaarheid aanmeten en dit beeld bevestigen met hun dikke Porsche of Mercedes). Kennis over deze ‘klanten’ in combinatie met de inzet van de Catch Ken leidde in korte tijd tot meer dan twintig arrestaties. Drie bekende criminelen reden in niet-goedgekeurde auto’s, die de politie direct in beslag nam. Bijvangst was een aantal vuurwapens. Bijzonder aan deze actie was dat de Catch Ken, een slimme cameracomputer die kentekens van passerende auto’s natrekt, niet alleen ingezet werd tegen verkeersovertreders, maar ook tegen beroepscriminelen. De politie gebruikt het apparaat nu tegen autodieven, hardrijders, veelplegers, beroepscriminelen en andere verkeersgebruikers. Het mooie van het apparaat is de koppeling aan bestanden met gegevens van criminelen. De politie weet met Catch Ken niet alleen wie ze moeten hebben, maar ook waar de doelgroepen actief zijn. Zo kent de politie de ‘hot spots’ en de ‘hot shots’. Een mooi voorbeeld is de beroepscrimineel die na vele controles zijn gepantserde auto’s kwijt raakte omdat ze niet voldeden aan de wettelijke keuringseisen. Zijn grote ‘patserbakken’ moest hij ruilen tegen de fiets. Zo kwam hij op het plaatselijke politiebureau om, rustig op z’n beurt wachtend, te vragen hoe, of en wanneer hij z’n prachtige bolide weer zou terugkrijgen.
19
Tegenhouden ontrafeld
Best Practices
Verboden tassen 20
Jaarlijks calculeert de Nederlandse middenstand zo’n drie miljard euro verlies in, als gevolg van winkeldiefstal. Eén miljard daarvan gaat gewoon via de voordeur naar buiten onder het wakend oog van winkelpersoneel en publiek. Uit onderzoek blijkt dat winkeldieven hiervoor in acht van de tien gevallen speciaal geprepareerde tassen gebruiken: tassen gevoerd en afgezet met aluminium of lood. Zo gaan bij het passeren van de uitgang de poortjes niet af. Een Amsterdamse buurtregisseur boog zich over dit probleem en wist de gemeenteraad in Amstelveen ervan te overtuigen dat het de Algemene Politieverordening (APV) moest wijzigen. Een nieuw artikel bepaalt nu dat het binnenstappen van een winkel met zo’n geprepareerde tas strafbaar is. Aangepaste detectiepoortjes zorgen ervoor dat bij binnenkomst al duidelijk is of tassen metaal of lood bevatten. Een potentiële winkeldief valt hierdoor door de mand, voordat hij ook maar iets heeft kunnen stelen. Hij krijgt steevast een proces-verbaal. Het belangrijkste voordeel van deze aanpak is, dat het probleem aan de voorkant wordt aangepakt. Dit bespaart winkeliers handen vol geld. Daarnaast hoeft de politie minder tijd te besteden aan de afhandeling van dit soort zaken. Waren in dit voorbeeld voorheen dagelijks minimaal twee collega’s bezig met de afhandeling van winkeldiefstallen, nu schrijft een agent bij aanhouding van iemand met een ‘jattas’ gewoon een ‘mini’ uit en neemt de tas in beslag. De tijd die hiermee wordt bespaard, wijdt het korps Amsterdam-Amstelland aan andere prioriteiten.
Verdovende middelen in maaltijdkarretjes Nederland is één van de belangrijkste doorvoerlanden van verdovende middelen. Kilo’s cocaïne en heroïne komen jaarlijks het land binnen en gaan het land weer uit. De korpsen en de Dienst Nationale Recherche doen er alles aan om de doorvoer van drugs aan te pakken. Boeven vangen: dat is natuurlijk één. Maar, soms zijn andere methoden net zo succesvol. Dat bleek op Schiphol, waar verdovende middelen gesmokkeld werden via maaltijdkarretjes. De buizen van deze karretjes waren hol, en daar kon dan een behoorlijke hoeveelheid heroïne of cocaïne in. De Nationale Recherche pakte niet alleen de smokkelaars, maar belde ook met het bedrijf dat de maaltijden levert en vertelde het verhaal. Deze belde daarop weer met de leverancier van die karretjes, die vervolgens de karretjes aanpaste. Geen holle buizen meer. Een dure operatie voor dit bedrijf, maar wel een zinvolle. Het ging immers ook om het imago van dit bedrijf. Een mooi voorbeeld van samenwerking in tegenhouden.
21
Tegenhouden ontrafeld
1 Waar willen we naar toe
1 Waar willen we naar toe? 22
Eén informatiehuishouding voor de hele Nederlandse politie; informatiegestuurde politie; het gebruiken van aanvullende en ondersteunende strategieën: het zijn geen doelen op zich, maar middelen om iets te kunnen bereiken. Wat we willen bereiken? Een veiliger samenleving bijvoorbeeld. Voor de politie betekent werken aan een veiliger samenleving misschien wel primair werken aan opsporing en openbare ordebeheersing. Maar, soms kan het ook gewoon een stuk slimmer, daadkrachtiger en eenvoudiger. De voorbeelden hiervan kennen we allemaal. Straatrovers aanpakken door hondenbezitters in Amsterdam te vragen hun honden uit te laten op tijden en plekken dat straatrovers hun slag slaan. Of: gestolen mobieltjes onverkoopbaar maken door ze te bestoken met sms-jes. De samenleving vraagt om een politie die een wezenlijke en zichtbare bijdrage levert aan een veiliger samenleving. Opsporen is de rode draad en die moeten we goed voor ogen houden. Tegelijkertijd, zo blijkt wel uit de voorbeelden die we verzameld hebben, zijn er nog zo veel andere mogelijkheden om criminelen een slag toe te brengen. Aan de slag dus, om met veel creativiteit, passie en inzet toepassingen te zoeken in het eigen werkveld om een bijdrage te leveren aan een echt veiliger samenleving. Maar, daarvoor moeten we wel eerst weten waarover we het nu eigenlijk hebben in ons land. Wat zijn onze problemen? Wie bezorgen de overlast? Wat zijn daarvan de oorzaken? Wie zijn slachtoffers en daders (hot shots) en waar concentreert criminaliteit zich (hot spots)? Met welke tactieken of methodieken heeft de politie in het verleden succes behaald en met welke niet? Dat zijn vragen die de Nederlandse politie eerst moet gaan beantwoorden. Wat hiervoor nodig is, zijn: 1.1 Informatiegestuurde politie. 1.2 Eén informatiehuishouding. Wat we vervolgens kunnen inzetten: 1.3 Aanvullende en ondersteunende strategieën.
1.1 Informatiegestuurde politie
De wortels van informatiegestuurde politie (IGP) liggen in Kent. Daar zette het toenmalige hoofd van de politie, Sir David Philips, de informatiehuishouding in zijn korps volledig op z’n kop met dit model. Zo kon hij uiteindelijk ‘informed decisions’ maken: zo wist hij wat hij deed als hij iets besloot. IGP (Intelligence Led Policing in het Engels) is een
beproefd en succesvol sturingsconcept, onder andere in Groot Brittannië, Canada, Australië en de Verenigde Staten.
Met IGP kan de politie gericht op pad. Soms zal ze opsporen in de klassieke zin van het woord. Op andere momenten kiest ze voor aanvullende en ondersteunende strategieën.
We zijn het er allemaal over Het IGP-model laat vier hoofdrichtingen zien: eens. Informatiegestuurde • hot shots: het aanpakken van beroepspolitie is een uitstekende criminelen of veelplegers; strategie als het gaat om • hot spots: het aanpakken van (markt) een bijdrage aan een veiliger plaatsen waar criminaliteit zich concensamenleving. ‘Beter goed treert; gejat, dan slecht verzonnen’, • series/incidenten: het aanpakken van sezeggen we met recht in het riemisdaad zoals overvallen, straatroof, jargon van de politie. Gek woninginbraken en bedrijfsinbraken of eigenlijk dat de ontwikkeling het aanpakken van andere (ernstige) van informatiegestuurde po incidenten; litie in Nederland na zoveel • preventie: het toepassen van aanvullenjaren eigenlijk nog steeds de en ondersteunende strategieën. niet echt goed van de grond komt. Dit ligt onder andere aan de discussie die we erover voeren. We blijven als een kip op ons eigen ei met informatie broeden. We verstoppen ons achter ingewikkelde discussies over recherche- en informatiesystemen. En, hoewel weinig aan te merken valt op alle plannen en goede bedoelingen, wisselen we nog steeds weinig informatie uit. Als er ergens een TOM TOM-strategie nodig is, dan is het wel op dit terrein. Iedereen loopt vast in oeverloze discussies. Het is alsof iemand zijn TOM TOM uit elkaar schroeft, voordat hij hem gaat gebruiken en daar vervolgens met Jan en alleman ingewikkelde en technische discussies over voert. Het gaat zover dat diezelfde man denkt dat hij een betere TOM TOM kan maken. Terwijl hij onzichtbaar voor de hele wereld in zijn kelder zit te mopperen en te sleutelen, rijdt iedereen al uiterst tevreden met het apparaatje rond. Het zal je vent maar wezen! Uit de zakboekjescultuur Als de informatiehuishouding op orde is, komt de politie uit de zakboekjescultuur en groeit ze naar een echte informatiegestuurde politie. Na analyse kunnen we dan de juiste prioriteiten stellen. Hoe het werkt? Heel eenvoudig: Tegenhouden ontrafeld
23
1 Waar willen we naar toe
24
voordat een diender de straat opgaat, krijgt hij een opdracht om actief met informatie aan de slag te gaan. Leidinggevenden verstrekken deze opdrachten, met alle relevante informatie erbij, tijdens de dagelijkse briefing. De politieman krijgt alle informatie die nodig is om de komende dienst optimaal te functioneren en effectief te zijn. Zijn leidinggevende stuurt hem naar de locatie waar de buurt of wijk op dit moment last ervaart, of naar ‘hot shots’: bijvoorbeeld veelplegers die actief zijn of een beroepscrimineel die weer thuis gezien is. Zodra de politieman weer binnenkomt op het bureau kan hij de nieuw opgedane informatie, verrichtte activiteiten en bevindingen kwijt tijdens de debriefing. Deze informatie wordt verwerkt in geautomatiseerde systemen. De volgende dag gaat de carrousel opnieuw draaien met actuele informatie. Model informatiegestuurde politie Kent de gemiddelde politieman de ‘hot shots’ en de ‘hot spots’ in zijn stad? Kent hij de topcriminelen en de plaatsen waar strafbare feiten zich concentreren? Kent en herkent hij radicaliserende jongeren of potentiële terroristen? Weet de politieman op straat waar hij op moet letten als het gaat om terrorismebestrijding? Kent hij de strategieën om een aanslag te voorkomen? Daar hebben we het over bij informatiegestuurde politie (IGP). Vereenvoudigd komt het model neer op: 1 ownership (wie is verantwoordelijk voor het criminaliteitsprobleem); 2 tasking & coordinating (besluitvorming); 3 analysed intelligence (criminaliteitsanalyse); 4 systems (systemen); 5 knowledge products (kennisproducten). 1. Wie is verantwoordelijk? Wie is nu eigenlijk verantwoordelijk voor welk probleem? Als we met z’n allen over alles gaan, gaat niemand over iets. Daarom moeten we nadenken over de vraag ‘wat is het criminaliteitsprobleem’ en daarbij de verantwoordelijkheden afbakenen. IGP maakt een onderscheid tussen Local issues, Cross Border issues en Serious and Organized crime. Waar het bij IGP om draait: niet direct achter een boef aan rennen door te rechercheren, maar eerst goed kijken wat er aan de hand is en dan kiezen voor de beste oplossing. 2. Besluitvorming Bij besluitvorming gaat het om sturing en afstemming op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Het komt erop neer dat we op strategisch en tactisch niveau moeten kijken naar wat we aanpakken. Dit natuurlijk op basis van een degelijk criminaliteitsbeeld: het Nationaal dreigingsbeeld (NDB). Een NDB
komt tot stand op basis van de criminaliteitsbeeldanalyses (CBA’s) die op verschillende plaatsen in het land zijn gemaakt. Het systeem van NDB’s en CBA’s is een uitstekende ontwikkeling. Daarmee onderzoeken we (voor het eerst) goed met welke soorten criminaliteit we in ons land te maken hebben, waar oorzaken en problemen liggen en waar ze zich concentreren. Afgeleide producten van criminaliteitsbeeldanalyses zijn beschrijvingen van criminele samenwerkingsverbanden (CSV’s). Hierin gaat het al concreet over subjecten. Op operationeel niveau ligt het accent meer op het beantwoorden van de hoe-vraag. Hier praten we dus over strategieën, mensen en middelen. Een praktisch voorbeeld is de verdeling van aandachtsgebieden, bijvoorbeeld aan de Dienst Nationale Recherche (DNR) en de bovenregionale rechercheteams (BRT’s). Na het vaststellen van het Nationaal dreigingsbeeld kreeg de DNR aandachtsgebieden zoals ideologische misdaad (terrorisme), cocaïne, heroïne, XTC, witwassen en mensensmokkel onder zijn hoede. Hiermee was ‘ownership’ gedefinieerd en kon de DNR op strategisch, tactisch en operationeel niveau gaan nadenken over de wijze waarop die specifieke criminaliteitsproblemen aangepakt zouden moeten worden. Op regionaal en districtelijk niveau zien we vrijwel hetzelfde. Ook hier maken de korpsen criminaliteitsbeelden. Het keuzeproces (wat) bestaat hierbij uit een aantal stappen. Pre-wegen en prioriteren: • quick scan; • veredelen zaak; • wegen zaak; • prioriteren zaak. Kiezen en vaststellen zaak: • inventariseren beschikbare capaciteit; • kiezen zaak; • formuleren opdracht. Het hoe blijft daarbij voor het grootste deel vrij voor professionele invulling. Zowel op regionaal als districtelijk niveau zijn stuurploegen op tactisch niveau ingericht, die regelmatig samenkomen. Hierbij prioriteren ze, met het openbaar ministerie als vaste partner, nieuwe projectmatige onderzoeken op het niveau van de midden- en zware criminaliteit. Daarnaast toetst de ploeg lopende, projectmatige onderzoeken op voortgang en haalbaarheid. Hierdoor kan nieuwe en objectieve besluitvorming en (bij)sturing plaatsvinden. Tegenhouden ontrafeld
25
1 Waar willen we naar toe
26
3. Criminaliteitsanalyses Criminaliteitsanalyses zijn producten ter besluitvorming. Ze gaan over feitelijk inzicht, overzicht en doorzicht in de ‘bulk’ informatie die de politie tot haar beschikking heeft en op basis waarvan ze beslissingen neemt. Criminaliteitsanalyses vormen het kloppend hart van informatiegestuurde politie, zonder dat de andere vier onderdelen daarmee minder belangrijk zijn (zie pagina 24). Met criminaliteitsanalyses ontdekken we als politie wat onze criminaliteitsproblemen zijn, wie onze ‘hot shots’ zijn en waar onze ‘hot spots’ zich bevinden. Wie zijn die beroepscriminelen of veelplegers en waar zitten ze? Wat zijn de plaatsen waar criminaliteit zich in al haar verschijningsvormen concentreert? Of we het nu over inbraken hebben, vernielingen of liquidaties: in Nederland hebben we drie groepen criminaliteitsanalyses: strategische, tactische en operationele analyses. Strategische analyse CBA’s en het Nationaal dreigingsbeeld zijn voorbeelden van strategische analyses. Ze vormen de peilers onder de strategische besluitvorming. Ze beantwoorden de vraag welke criminaliteitsproblemen we hebben in Nederland op nationaal, regionaal en lokaal niveau, wie zich daarmee bezighouden, wat de achtergronden zijn, enzovoorts. Dit soort analyses beschrijft kenmerken, achtergronden, toekomstverwachtingen van een bepaald criminaliteitsprobleem in samenhang met verdachten, slachtoffers, criminele activiteiten, criminele samenwerkingsverbanden, bepaalde gebieden, objecten en tijdvakken. Dergelijke analyses zeggen ook iets over het effect van maatregelen in het verleden. Als het goed is laat dit soort analyses ook zien, welke maatregelen er zijn om het probleem effectief aan te pakken. Meestal is dit advies gericht op een proactieve of repressieve aanpak. De proactieve aanpak (criminaliteitspreventie) maakt vaak de weg vrij voor aanvullende en ondersteunende strategieën. Strategische analyses richten zich ook op het identificeren van trends, ontwikkelingen en patronen in de criminaliteit. Een strategische analyse is te vergelijken met een soort weerbericht: we kijken hoe het was, waar we nu staan en wat er mogelijk te voorspellen is. Tactische analyse Tactische analyses zijn probleemanalyses. Ze beschrijven bijvoorbeeld een crimineel samenwerkingsverband (CSV). Een tactische analyse begint altijd met een criminaliteitsprobleem, om vervolgens de vraag te beantwoorden wie zich waarmee bezighoudt, wat de achtergronden zijn. Een tactische analyse beschrijft vaak gedetailleerd en concreet de kenmerken, achtergronden en toekomstverwachtingen van een criminaliteitsprobleem in samenhang met verdachten, slachtoffers,
criminele activiteiten, criminele samenwerkingsverbanden, bepaalde gebieden, objecten en tijdvakken. Tactische analyses benoemen, met naam en toenaam, hot groups, hot spots, hot crimes, hot shots (de meest actieve of opsporingswaardige verdachten) en de meest geplaagde slachtoffers in een bepaald gebied: hot victims. Een tactische analyse zegt ook iets over het effect van eerder gedraaide onderzoeken. Daarnaast geeft een tactische analyse een advies gericht op een proactieve of repressieve aanpak. Net zoals bij de strategische analyse maakt een proactieve aanpak ook bij de tactische analyse de weg vrij voor aanvullende en ondersteunende strategieën. Operationele analyse Operationele analyses zijn bedoeld ter ondersteuning van de operationele besluitvorming en sturing. Zo kennen we bijvoorbeeld de dader(groep)analyse, de delictanalyse, de tijdsanalyse en de slachtofferanalyse. Over het algemeen horen operationele analyses bij een opsporingsonderzoek. Ze beschrijven bijvoorbeeld de kenmerken van dader(s), slachtoffers en criminele samenwerkingsverbanden. Een operationele analyse zegt ook iets over het effect van eerder gedraaide onderzoeken. Een operationele analyse geeft een (tussentijds) advies gericht op een nieuwe, alternatieve of kansrijke richting voor het onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan een bestuurlijke adviesrapportage of het verstoren van het criminele proces. Een operationele analyse gaat verder dan de pleger zelf. Mededaders en mogelijke potentiële daders komen ook in beeld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan radicaliserende rechts-extremistische jongeren of moslimjongeren die zich van modelburger of lokale crimineeltjes plotseling kunnen doorontwikkelen tot potentiële terroristen. Bij het identificeren van hot spots kan het overigens ook gaan om het onderkennen van de zwakke schakels. 4. Systemen Systemen zijn een belangrijke voorwaarde voor effectief optreden van de politie. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om één informatiehuishouding voor de Nederlandse politie. Eén informatiehuishouding, zonder excuses, zonder verontschuldigingen, zonder ‘ja maar’… 5. Kennisproducten Kennis, informatie en communicatie moeten verbonden worden om uiteindelijk te komen tot die grote stap voorwaarts. Kennis zit natuurlijk niet alleen binnen de politieorganisatie, maar ook daarbuiten. We moeten het lef hebben om daar meer gebruik van te maken. Kennis van buitenaf moet een plaats krijgen in de bestrijding van de criminaliteit. Gelukkig zien we dit al steeds vaker. De eerste stappen waren accountants die financieel rechercheurs bijstonden. Tegenhouden ontrafeld
27
1 Waar willen we naar toe
28
Inmiddels is ook is de politiepsycholoog een redelijk geaccepteerd verschijnsel bij het verhoor. Criminologen, historici, politicologen en andere wetenschappers hebben inmiddels hun plekje veroverd in het rechercheproces. Ze worden niet meer gezien als vreemde eenden in de bijt. Andere kennisproducten die we nodig hebben: kenniskaarten en -banken, coaching en opleiding. Kennis moet bijgehouden en doorontwikkeld worden. Kennis moet gedeeld worden, uiteindelijk met iedereen die dat nodig heeft voor het leveren van zijn bijdrage aan een veiliger samenleving. Kiezen voor oplossing van het probleem Met IGP heeft de politie overzicht, inzicht en doorzicht, waardoor ze gericht op pad kan. Soms met haar bevoegdheden: opsporen. Soms door haar creativiteit in te zetten (aanvullende en ondersteunende strategieën). Belangrijk is in elk geval dat je na deze stappen kan spreken van bewust kiezen. Vier hoofdrichtingen IGP: • hot shots; • hot spots; • series/incidenten; • preventie/tegenhouden. In Nederlandse termen komt dit neer op: • het aanpakken van beroepscriminelen of veelplegers; • het aanpakken van (markt)plaatsen waar criminaliteit zich concentreert; • het aanpakken van seriemisdaden zoals overvallen, straatroof, woning- inbraken en bedrijfsinbraken of het aanpakken van andere (ernstige) incidenten; • het voorkomen van misdrijven, vaak door het inzetten van aanvullende en ondersteunende strategieën. Hier zien we de verbinding met aanvullende en ondersteunende strategieën. Bij de eerste drie keuzes hebben we het over het algemeen over het klassieke opsporen en vervolgen. Bij het laatste punt kiezen we voor preventiestrategieën. Die preventiestrategieën of aanvullende en ondersteunende strategieën kunnen we uitéénrafelen in: • het verstoren van het criminele proces; • het verstoren in het kader van terrorismebestrijding; • de aanpak van beroepscriminelen; • het bevorderen en verstevigen van controleposities; • criminaliteitspreventie door middel van (bestuurlijke) adviesrapportages.
Informatiegestuurde politie Analyseren Informatie
Veredelen
Nationaal dreigingsbeeld Criminaliteitsbeeldanalyses Criminele samenwerkingsverbanden
CSV CBA NDB
Briefen/ debriefen Hot spots Hot shots Series/incidenten Tactische besluitvorming Opsporen
Wie doet wat en hoe ...
Preventie/ tegenhouden
Kennis
Rest- en zijtakinformatie
29
Tegenhouden ontrafeld
1 Waar willen we naar toe
1.2 Eén informatiehuishouding voor de Nederlandse politie 30
Informatie bij elkaar brengen, analyseren en op een relatief eenvoudige manier gebruiken bij de aanpak van criminaliteitsproblemen: dat is de kern van informatiegestuurde politie. Niet uitsluitend opsporen, telefoons tappen, observeren en posten, maar ook andere mogelijkheden inzetten om de criminaliteit te lijf te gaan. De informatiehuishouding van de Nederlandse politie levert, kort samengevat, nog geen bijdrage aan de informatiegestuurde politie. We kunnen duizenden kilometers van huis met een pasje geld van onze rekening halen op een relatief verantwoorde manier. Maar één informatiehuishouding voor de Nederlandse politie? Dat hebben we nog niet voor elkaar. Hierdoor werkt informatiegestuurde politie (IGP) ook nog niet zoals het zou moeten. En, hoewel de discussie over de kerntaken van de politie inmiddels is afgerond, werkt ook onze kerntaak opsporing lang niet altijd even goed in samenwerkingsverbanden. Dit is waar de Nederlandse politie volgens ons op dit moment staat.
Daling criminaliteit Hoewel de politiek de politie heeft gevraagd zich weer meer bezig te houden met de klassieke kerntaken ordehandhaving en opsporing, maakte ze daarbij een duidelijke kanttekening. De politie moet ook aandacht schenken aan verbetering van haar dienstverlening. Dit moet gebeuren in goede samenhang en samenwerking met andere organisaties in het veiligheidsnetwerk, zoals gemeenten en zorginstellingen. In vier jaar zou dit moeten leiden tot een afname van de criminaliteit met 20 tot 25%. Het lijkt te werken: voor het eerst sinds lange tijd is een daling van de crimi naliteit waarneembaar.
Kerntaak politie De kerntaak van de politie is een bijdrage leveren aan een veiliger samenleving. Deze kerntaak laat zich opsplitsen in opsporing; openbare ordebeheersing; toezicht/ handhaving; dienstverlening.
Dat zijn dingen waar we iets mee kunnen. Stel je eens voor: drie keer een ramkraak in het winkelcentrum. Snel een kort en duidelijk bericht naar de gemeente om een paar stevige betonnen paaltjes te plaatsen en de ‘ramkrakers’ lopen de volgende keer het risico hun auto te pletter te rijden. Ze laten het wel uit hun hoofd om het nog een keer te proberen.
Concrete maatregelen bij de politie die de afname van criminaliteit mogelijk moeten maken zijn capaciteitsuitbreiding, het anders organiseren en aansturen van het werk, het vrijmaken van capaciteit door vermindering van administratieve procedures, en het afstoten van oneigenlijke taken. Er is behoefte aan een ‘slimmere’ organisatie en aansturing van zaken.
Wat we zien is dat de politiek de laatste jaren steeds meer afdingt op openbare ordebeheersing, toezicht, handhaving en dienstverlening. Opsporing wordt nu gezien als een absolute kerntaak van de politie, waarop niet af te dingen valt. Wie de gemiddelde diender zou vragen wat zijn kerntaak is, krijgt zelden als antwoord: ‘Ik ben op aarde om een bijdrage te leveren aan een veiliger samenleving.’ Toch is dit wel zo. Sterker nog: de politiek heeft precies bedacht hoe de politie deze bijdrage zou moeten leveren: opsporen is het devies. Andere strategieën? Hmm, liever niet. Tenminste, zo lijkt het op het eerste gezicht. De politiek legt de primaire verantwoordelijkheid voor openbare ordebeheersing bij grote evenementen in toenemende mate bij organisatoren. Zo zorgen voetbalverenigingen tegenwoordig zelf voor een groot deel van de veiligheid in stadions. Daarnaast ziet de politiek dienstverlening niet langer als kerntaak van de politie. Stak de politie tot voor kort nog veel energie in de zorg voor zwervers, daklozen en overlast veroorzakende psychiatrische patiënten, nu verwijst de politie, op basis van goede afspraken, eerder door naar de zorgsector. De gemeente pakt haar verantwoordelijkheid op dit gebied op, door goede samenwerking te organiseren tussen bijvoorbeeld zorginstellingen, politie en sociale dienst. Toezicht ziet de politiek steeds vaker als primaire taak van het openbaar bestuur. Zo komt bijvoorbeeld het toezicht op de naleving van de spelregels in de horeca meer en meer in handen van de gemeente. Alleen als het uit de hand loopt, grijpt de politie in. Geen klinkende veroordelingen Dat opsporing als primaire taak van de politie soms wrikt in samenwerkingsverbanden blijkt onder andere uit de aanpak van terrorisme. Zodra de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) één of meerdere personen verdenkt van het beramen van een aanslag, schakelt ze de politie in. Een goed moment voor de AIVD: haar taak is immers het voorkomen van een aanslag. Maar, de politie kijkt daar vanuit haar taakstelling anders tegenaan. Zij wil die aanslag uiteraard ook voorkomen, maar haar handelswijze is primair gericht op opsporen en vervolgen. Daarin zit een spanningsveld. Veelal onder politieke en maatschappelijke druk en op last van het openbaar ministerie grijpt de politie snel in en legt daarbij - in de aanloop naar aanhoudingen en huiszoekingen - een enorme claim op recherche-, observatie- en andere capaciteit. Na aanhoudingen en huiszoekingen wordt de politie echter geconfronteerd met een juridisch magere zaak. De politie moet vervolgens veel capaciteit steken in het binnenhouden van verdachten en in het bewijstechnisch dichttimmeren van de zaak. De praktijk leert dat veel zaken uiteindelijk met geen of mager resultaat afgesloten worden in de ogen van de politie. Met andere woorden: Tegenhouden ontrafeld
31
1 Waar willen we naar toe
32
geen klinkende veroordelingen en lange straffen, maar vervroegd vrijlaten of vrijspraak. Dit soort zaken ‘vreet’ capaciteit bij politie, justitie en rechterlijke macht, terwijl het voor de AIVD een geslaagde actie is, gelet op hun taak. Zodra de potentiële terrorist op vrije voeten is, kan deze vicieuze cirkel zomaar opnieuw ‘gaan draaien’.
1.3 Aanvullende en ondersteunende strategieën
De aard, ernst en omvang van de (georganiseerde) criminaliteit vragen om een informatiegestuurde politie die ook gebruik maakt van aanvullende en ondersteunende strategieën. De klassieke manier van opsporen alléén volstaat niet meer. Crimineel gedrag moet moeilijker gemaakt worden dan nu het geval is. Anders gezegd: de samenleving moet meer weerstand inbouwen tegen criminaliteit. Bestuurlijke, maatschappelijke en economische processen moeten misdaadremmende factoren bevatten. Rapporten als ‘Misdaad laat zich tegenhouden’ en ‘Tegenhouden troef’ gaven met de toenmalige hoofdcommissaris Joop van Riesen als regisseur, een nieuwe impuls aan criminaliteitspreventie. De achterliggende Krijgsmanskunst boodschap was dat de maatWie het woord recherche- of opsporingsschappij niet onveilig moest strategieën wel eens ingetikt heeft op het worden voor de samenleving internet, of opgezocht heeft in de biblioen de goedwillende burger, theek, weet dat het bar tegenvalt wat er maar voor criminelen. Hebte vinden is. Volgens ‘de Dikke van Dale’ ben we het hierbij over een betekent opsporen ‘Zoeken en vinden’. politie die beroepscriminelen, Strategie betekent letterlijk ‘De kunst van terroristen en veelplegers het oorlogvoering op grote schaal’ of ‘Het land uit pest? Dat is een beetje plan volgens welk men te werk gaat’. Als kort door bocht. Waar het in je in een ander woordenboek zoekt kom elk geval om gaat is het zichtje onder strategie op woorden als ‘krijgsbaar werken aan een veiliger manskunst met zeer grote vernietigingssamenleving met efficiënte, kracht’. Als we dat vrij vertalen dan hebben effectieve, aanvullende en onwe het bij opsporingstrategieën dus over dersteunende opsporings- en een soort krijgsmanskunst van de politie. recherchestrategieën. Grote Of een soort ‘masterplan’ gericht op het begrippen zoals integrale aanzoeken en vinden van strafbare feiten en pak zijn op dit moment de plegers. Dit alles moet dan ook nog eens sleutelwoorden. Maar, soms een vernietigende uitwerking hebben. Dat kan de aanpak van criminaklinkt in elk geval manhaftig! liteit tegelijkertijd een stuk
slimmer, daadkrachtiger en eenvoudiger, bijvoorbeeld door het verstoren van het criminele proces. Iedereen kan hierbij passende acties bedenken en vanaf zijn eigen plaats het verschil maken. Het is gewoon een kwestie van lef hebben, nieuw leiderschap tonen, creativiteit laten zien en uitproberen. Raken waar het kan Met de toepassing van aanvullende en ondersteunende strategieën kunnen politie en partners een bewuste keuze maken om misdaad te bestrijden aan de voorkant, zijkant en achterkant van de criminaliteitsketen. Op basis van een zo compleet mogelijk informatiebeeld kunnen politie en partners hierbij de juiste keuzes maken: kiezen uit een breder pakket dan opsporen alleen. Oorzaken aanpakken. Kijken naar achterliggende problemen. De crimineel raken waar en wanneer we hem het beste kunnen hebben. Niet per definitie langdurig tappen en observeren, maar het lef hebben om te frustreren, tegen te houden, te verstoren, drempels op te werpen en ze niet meer los te laten. ‘Hot shots’ en ‘hot spots’ kennen, is hierbij de kern van de zaak. Gebruik maken van de hele gereedschapkist aan strategieën is de keuze. Waar we nu op lijken is een timmerman die alleen zijn hamer en beitel gebruikt. Niet dat hij helemaal niets presteert, maar echt effectief is hij ook niet altijd. Zo lijkt de politie soms een enorme capaciteit in te zetten, terwijl er met slimme oplossingen veel winst te boeken is. De politie kan samen met partners zoals het openbaar bestuur en andere opsporings-, handhavings- en controlediensten veel meer gereedschap inzetten. Het werk wordt dan niet alleen simpeler, maar ook sneller en effectiever. Dit heeft direct invloed op de werkdruk waaronder de politie al jaren gebukt lijkt te gaan. Er zit dan natuurlijk wel spanning op de prestatiecontracten die het ministerie van Binnenlandse Zaken afsluit met de politie. Daar gaat het primair om het aantal boeven en niet zozeer om het tegenhouden of verstoren van criminelen. Zowel politie, openbaar ministerie als politiek zullen daarin met elkaar een balans moeten vinden. Tegenhouden ontrafeld
33
1 Waar willen we naar toe
34
Om het vertrouwen van de burgers te vergroten, moet de politie de juiste dingen doen op de juiste manier. Dat was gisteren zo, dat is vandaag zo en dat zal morgen ook nog wel zo zijn. Daarbij de juiste strategie zoeken hangt altijd samen met maatschappelijke veranderingen. Winst De winst van aanvullende en ondersteunende strategieën in het kort: • beroepscriminelen verliezen hun aureool van onaantastbaarheid en worden verbannen uit de samenleving; • veelplegers, draaideurcriminelen en potentiële terroristen worden uit de anonimiteit gehaald en ongeschikt gemaakt voor hun taak, rol of opdracht. Politiemensen en/of politieteams kunnen dit soort criminelen adopteren. Zo zijn criminelen permanent in beeld, kunnen ze rekenen op een zero tolerancebehandeling en waar nodig of zinvol een sociaal of hulpverlenend vangnet. Met deze nieuwe aanpak van beroepscriminelen: • kan niemand het zich nog langer veroorloven om de handen in de zakken te houden waar het gaat om slimmer opsporen op basis van informatiegestuurde politie; • kan niemand het zich nog veroorloven om aan de zijlijn te blijven staan waar het gaat om aanvullende en ondersteunende strategieën. Iedereen die betrokken is bij het leveren van een bijdrage aan een veiliger samenleving moet de handen uit de mouwen steken. Dit geldt voor de politiek, de politie, het openbaar ministerie, het openbaar bestuur, brancheorganisaties: de hele maatschappij. Alleen zo kunnen we met opgeheven hoofd de samenleving tegemoet treden en criminaliteit verbannen. 1.3.1 De ‘klassieke opsporingsstrategieën’ Voordat we doorstappen naar de aanvullende en ondersteunende strategieën is het handig om even te noemen wat we nu verstaan onder klassieke opsporingstrategieën. Korte klapstrategie De korte klapstrategie impliceert de mogelijkheid om sneller in te grijpen en samenwerkingsverbanden in de problemen te brengen door essentiële schakels te elimineren en/of belangrijke goederen in beslag te nemen. Met de korte klapstrategie hebben veel rechercheteams in Nederland inmiddels
ervaring opgedaan. Een korte klap impliceert in beginsel het direct ingrijpen bij de eerste de beste heterdaadsituatie. In de criminologie kom je de stelling tegen dat de korte klapmethode verschillende verschijningsvormen en/of benamingen kent zoals: • de strategie van cumulerende korte klappen; • de schilmethode; • de dominomethode; • close up-rechercheren of paraplu-onderzoek; • de ijsschotsmethode. Schil- of pelstrategie De schil- of pelstrategie begint met het aanpakken van een criminele organisatie aan de buiten- of onderkant. Hierdoor pel je als het ware schil na schil van de organisatie af, totdat er voldoende bewijs is voor het aanpakken van de kern van de criminele organisatie. Domino- of ijsschotsstrategie De domino- of ijsschotsstrategie kenmerkt zich door de grote flexibiliteit van het onderzoek. Met telefoontaps, observatie en andere opsporingsmethodieken en tactieken ‘switchen’ rechercheteams makkelijk van de ene verdachte naar de andere. Via onderlinge contacten tussen verdachten, komt een rechercheteam als vanzelf uit bij de volgende verdachten. Zo springt het team als het ware van ijsschots naar ijsschots. Of, anders gezegd: zo valt dominosteen na dominosteen. In dit spel kun je onder andere sturen op marktsegment, etniciteit, nationaliteit en sociale relaties. Een team weet echter niet van tevoren hoe een ijsschots eruit ziet. Daar komt het gaandeweg achter, waarna een beslissing volgt. De kracht van dit soort onderzoeken zit in een optimale en actuele informatiepositie gedurende het onderzoek. Veel van dit soort onderzoeken loopt uit op een heterdaadsituatie en een uitstekende bewijspositie. Nadelen zijn de soms ongewilde bijvangsten en de minder sterke beheersing van het onderzoek. De domino- of ijsschotsstrategie vergt een sterke sturing en het is hard werken. Tegenhouden ontrafeld
35
1 Waar willen we naar toe
36
Paraplu-strategie De paraplu-strategie lijkt een containerbegrip voor het grote en meer klassieke opsporingsonderzoek, waarbij onderliggende strategieën zorgen voor de bewijsvoering. Hieronder vallen alle strategieën, waarbij in korte klappen bijgedragen wordt aan het grotere geheel. Als voorbeeld kan hierbij gedacht worden aan een onderzoek op Schiphol, waarbij alle koerierszaken geanalyseerd worden om op die manier voldoende bewijs te verzamelen tegen de organisatoren van smokkel. Deze strategie werd 15 jaar geleden al toegepast bij de bestrijding van straatdealers in de binnenstad van Amsterdam. De politie legde een boek aan met foto’s van bekende en onbekende straatdealers (observatiefoto’s). Verslaafden werd gevraagd een verklaring af te leggen en aan te geven van wie zij drugs kochten. Hit and run strategie container(team) In het zogenoemde Hit and run-containerteam (HARC) werken (zeehaven)politie, douane, FIOD-ECD en openbaar ministerie samen om op basis van risicoanalyses gerichte controles uit te voeren. De strategie richt zich voornamelijk op gerichte controle van de meest kansrijke containers, met als doel het in beslag nemen van verdovende middelen en het aanhouden van betrokken personen. Hit and run-moneylaunderingstrategie De Hit and run-moneylaunderingmethode (HARM) of -strategie is een variant op financieel rechercheren. Hierbij worden illegaal verkregen verdiensten snel in kaart gebracht. Bij aanhouding van verdachten worden over het algemeen grote geldbedragen in beslag genomen. De ervaring leert dat verdachten in de meeste zaken tijdens de zitting worden veroordeeld. In een groot aantal zaken zijn ontnemingsvorderingen toegewezen. Strategie aanpak beroeps- en topcriminelen Beroeps- en topcriminelen vooral repressief aanpakken: dat is de basis van deze strategie. De strategie heeft echter ook een preventieve component: dit deel richt zich op het isoleren van de crimineel uit zijn omgeving. Dit doet de politie samen met haar partners, bijvoorbeeld door duidelijk te maken dat de overheid actief met de aanpak van deze persoon bezig is. Op deze manier moet ook voor de samenleving en directe omgeving van deze persoon duidelijk worden dat het niet loont zaken te doen met deze crimineel. Elk aanknopingspunt om in te grijpen tegen de crimineel wordt aangegrepen, hoe gering het effect op het eerste gezicht ook mag lijken.
Aanpak kapitale delicten Bij de aanpak van kapitale delicten moet gedacht worden aan bijvoorbeeld moord en ontvoering: onderzoeken die over het algemeen starten binnen een TGO-regeling (Team Grootschalig Optreden). Rechercheren op facilitators en sleutelrollen Deze strategie is erop gericht personen in een sleutelrol aan te pakken. Denk hierbij aan personen met zeldzame kwaliteiten, zoals paspoortvervalsers of laboranten. Bij facilitators denken we bijvoorbeeld aan ondersteuners die auto’s op hun naam hebben staan, woningen verhuren of grondstoffen leveren. 1.3.2 Meer opsporingsstrategieën dan de klassieke Aanvullende en ondersteunende strategieën (tegenhouden) vormen een relatief nieuwe term binnen de opsporing. De term laat zien dat er meer opsporingsstrategieën zijn dan de klassieke. De term ontstond tijdens de kerntakendiscussie. Tegenhouden leek toen een beladen term te worden. Het was procureur generaal De Wijckersloot die stelde dat de politie ‘gewoon boeven moest vangen’. De politie had zich toen net, met de notities ‘Misdaad laat zich tegenhouden’ en ‘Tegenhouden troef’, op het spoor van goed georganiseerde criminaliteitspreventie gezet. Na de nodige discussie gaf het ministerie van Binnenlandse Zaken aan, dat tegenhouden een geaccepteerde aanvulling was op de opsporing. Met aanvullende en ondersteunende strategieën hoopt de politie een antwoord te geven aan de burger die zich, ondanks betere resultaten, onveiliger voelt. Aanvullende en ondersteunende strategieën zijn: A verstoren van het criminele proces; B verstoren van terrorisme; C aanpak van beroepscriminelen; D aanpak van veelplegers; E versterken en verbeteren van controleposities; F bestuurlijke preventie. De term aanvullende en ondersteunende strategieën benadrukt overigens al dat bij het doeltreffend bestrijden van de criminaliteit een mix nodig is van preventie en repressie. De inzet van preventie is bedoeld om het gebruik van strafrechtelijke middelen terug te dringen en om daarmee de werkdruk bij Tegenhouden ontrafeld
37
1 Waar willen we naar toe
38
politie en strafrechtketen te verminderen. Tegelijkertijd heeft preventie direct effect op het veiligheidsgevoel van burgers. Als je dit zo leest, lijkt het een utopie om te veronderstellen dat aanvullende en ondersteunende strategieën ertoe zouden kunnen leiden dat de politie het wat rustiger krijgt en dat ook de strafrechtketen, het openbaar ministerie en de rechterlijke macht hierdoor ontlast zouden worden. Toch is dit realistischer dan het op het eerste gezicht lijkt (zie ook pagina 31: Geen klinkende veroordelingen). Het aan de voorkant anders reageren op een probleem kan capaciteit besparen en leiden tot meer effect. Het kan de druk op politie, justitie en rechtelijke macht verminderen. A. Verstoren van het criminele proces Vraag een doorsnee burger eens of hij wil dat de politie de verkrachtingszaak van zijn vrouw of dochter snel en adequaat weet op te lossen of dat hij wil dat de politie die verkrachting weet te voorkomen. Het lijkt een stom voorbeeld, maar iedereen zal, of het nu om diefstal, terrorisme of geweld gaat, hetzelfde antwoord geven. Dit antwoord is de basis van de strategie Verstoren van het criminele proces. Criminaliteitspreventie is vele malen belangrijker dan oplossen. Toch is ‘tegenhouden’ nog een papieren begrip. Korpsen kiezen in eerste instantie voor de klassieke benaderingen van opsporen en handhaven. In de meeste politiekorpsen is tegenhouden, nog niet organisatorisch of procesmatig ingebed of geborgd. Tegenhouden In 2001 is tegenhouden gedefinieerd als: ‘Het zodanig beïnvloeden van gedrag en omstandigheden, dat criminaliteit of andere inbreuken op de veiligheid en de maatschappelijke integriteit worden voorkomen.’ Vervolgens zijn we jarenlang bezig geweest met het staven van deze definitie. Een projectgroep vroeg zich af of tegenhouden hetzelfde is als preventie. Of dat bijvoorbeeld dadergerichtheid hét kenmerk is van tegenhouden. Het rapport ‘Tegenhouden troef’ werkte de definitie verder uit en riep de politie op met tegenhouden aan de slag te gaan. De praktische toepassingen laten nog het best zien wat tegenhouden daadwerkelijk inhoudt. De kunst is om iedere politieman of –vrouw ermee aan de slag te laten gaan. De cultuur moet om. Criminaliteitspreventie moet in al zijn verschijningsvormen een vast onderdeel worden van het dagelijks werk en denken. Laten we het gewoon proberen aan de hand van best practices: elke nieuw reis begint tenslotte met slechts één eerste stap.
B. Verstoren van terrorisme Verstoren wordt over het algemeen al snel gekoppeld aan terrorismebestrijding. Logisch, want er is geen ander onderwerp waarbij iedereen zo overduidelijk van mening is dat alle energie van inlichtingendiensten en politie zich moet richten op de voorkant van het probleem (preventie). Een aanslag mag immers nooit gebeuren. Makkelijker gezegd dan gedaan. In de eerste plaats omdat honderd wijzen nooit kunnen voorkomen wat één dwaas kan bedenken. In de tweede plaats omdat er rond dit onderwerp meerdere spelers op het veld zijn, die allemaal vanuit hun eigen taak en verantwoordelijkheid ervoor moeten zorgen dat er geen aanslagen plaatsvinden in Nederland. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is de meest cruciale speler op het gebied van terrorismebestrijding. Zelf formuleert de AIVD haar opdracht zo: ‘De AIVD waarschuwt voor bedreigingen voor de veiligheid van ons land die niet altijd direct zichtbaar zijn en de dienst ondersteunt bij het nemen van beveiligingsmaatregelen. De AIVD levert door zijn taken en bevoegdheden een bijzondere bijdrage aan de bescherming van de nationale veiligheid.’ In de samenwerking tussen de politie en de AIVD blijkt dat het opsporen van terroristen door de politie, voor de AIVD een instrument is om een aanslag te voorkomen. Om deze samenwerking te vereenvoudigen riepen de AIVD, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het openbaar ministerie (OM) en de politie de Contra terrorisme informatiebox (CT infobox) in het leven. Hiermee analyseren de deelnemende organisaties informatie in samenhang. Verstoren is hierbij, naast opsporen en beveiligen, een van de maatregelen die de partners kunnen adviseren. Zo bleek bijvoorbeeld uit een analyse dat een stichting zich bezighield met activiteiten, die ook bijdroegen aan de financiering van terroristische activiteiten. Het punt was dat deze stichting ook subsidie ontving van de gemeente, waarmee de gemeente mede-financierder was van terroristische activiteiten. Een aanvullende strategie die op zo’n moment toegepast kan worden, is de gemeente de subsidie te laten intrekken op grond van de wet BIBOB (zie ook F. Bestuurlijke preventie, pagina 46). Overigens: naast het prominent verstoren zal ook het opsporen en veroordelen van potentiële terroristen in de toekomst een meer normale plaats moeten krijgen binnen de politie. Dit kan alleen als we in staat zijn kennis, informatie en inlichtingen zodanig te verbinden dat we de juiste strategie kunnen kiezen. Uit de anonimiteit Met verstoren bedoelt de politie het zodanig ‘in de gaten houden’ van iemand Tegenhouden ontrafeld
39
1 Waar willen we naar toe
40
dat hem en zijn omgeving duidelijk wordt dat hij het onderwerp is van een vorm van overheidsoptreden. De politie haalt de potentiële terrorist uit de anonimiteit. Daarnaast maakt de politie gebruik van andere wettelijke bevoegdheden, zodat de persoon geen rol meer kan spelen bij aan terrorisme gerelateerde zaken. Wat de politie hiermee voorkomt is de verdere ontwikkeling van een potentiële terrorist tot een bruikbare partner bij terroristische activiteiten. Verstoren in het kader van terrorisme lijkt veel op de veelplegeraanpak en de aanpak van beroepscriminelen. Dreiging Al jaren kennen we verschillende vormen van (terroristische) dreiging. Al Qaida Zo kennen we het Islamitisch fundamentalisme met op dit moment Al Qaida als grootste vaandeldrager. De strategie van deze organisatie richt zich op het veroorzaken van zoveel mogelijk slachtoffers bij objecten of tijdens evenementen die een hoge ‘westerse’ symbolische waarde hebben. Collectieve angst aanjagen wil deze organisatie, evenals zo veel mogelijk economische schade veroorzaken. IRA, PLO & ETA Een andere vorm van dreiging veroorzaken meer traditionele (terroristische) organisaties zoals IRA, PLO en ETA. Zij hebben hun idealen verbonden aan een land. Ze richten zich op het vernietigen van objecten of personen die symbool staan voor die landen, bijvoorbeeld ambassades en consulaten. Politiek activisme Een laatste vorm van dreiging is politiek activisme. Sprekende voorbeelden hiervan zijn dierenrechtactivisme, links en rechts extremisme. Terreuraanslagen Verenigde Staten Na de terreuraanslagen in de Verenigde Staten, kreeg terrorisme en daarmee de opdracht van de AIVD, een totaal andere betekenis. Eigenlijk was de hele Westerse wereld geraakt op haar achilleshiel. Een nieuwe vorm van samenwerking tussen inlichtingendiensten, politie, nationaal en internationaal, ontstond. Belangrijk bij verstoringsacties is dat ze snel en daadkrachtig worden uitgevoerd. Dit kan de prioriteiten van de politie of andere organisaties doorkruisen. Om
vertraging door bureaucratie of aansturingsproblemen te voorkomen, heeft het kabinet de minister van Justitie verantwoordelijk gemaakt voor verstoringsacties. Dit betekent dat de minister van Justitie andere bewindslieden kan vragen de onder hen ressorterende diensten in te zetten voor de aanpak van bepaalde potentiële terroristen. De minister van Justitie stelde voor ‘deze klus’ een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) aan. Deze houdt het overzicht en stuurt verschillende acties en maatregelen aan. Inmiddels heeft de NCTb zich ontwikkeld tot een organisatie met een circa honderd medewerkers. Wie doet wat De AIVD moet vanuit haar verantwoordelijkheid de ‘lead’ kunnen houden als het gaat om terrorismebestrijding. De politie moet in samenspel met de AIVD haar werk kunnen doen. Het Korps landelijke politiediensten (KLPD), vooral de Dienst Nationale Recherche (DNR) speelt een hoofdrol bij operationele acties. Het gaat dan om het bewaken van de samenhang tussen verschillende verstoringsacties. De uitvoering van elke actie afzonderlijk, blijft natuurlijk een verantwoordelijkheid van de regiokorpsen. Organisaties zoals de IND en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) kunnen ook helpen om het potentiële terroristen moeilijk te maken. Ze vragen erom Cruciaal is potentiële terroristen hetzelfde gevoel te geven als bij de aanpak van schijnbaar onaantastbare criminelen of veelplegers. ‘Zero tolerance’ is de ondergrens. Alles wat we erbij kunnen verzinnen is meegenomen. Geen veilige haven in Nederland voor mensen die zich bewust buiten de maatschappij plaatsen en zich er tegen afzetten. Deze lijn kan doorgetrokken worden naar andere vormen van ideologische misdaad, zoals dierenrechtactivisten. Ook zij doen er alles aan om anoniem te blijven. Dit soort groepen vraagt om een ‘bijzondere‘ behandeling. Verkeerde gereedschap Toch zit er ook een keerzijde aan het aanpakken van geradicaliseerde potentiële terroristen. Door het opjagen en niet meer loslaten van potentiële terroristen zouden ze ‘versneld gedwongen’ kunnen worden om de enige uitweg te zoeken die ze kennen: een zelfmoordaanslag met in zijn of haar overtuiging het eeuwige paradijs daarbij als stip op de horizon. Daarom blijft het belangrijk te bekijken wat de beste oplossing is om mogelijke aanslagen te voorkomen. Als de verstoringsaanpak zou leiden tot verdere radicalisering, hebben we het verkeerde gereedschap te pakken. Tegelijkertijd moeten we de proportionaliteit in de gaten houden. Dat wil zeggen dat we ons afvragen of onze maatregelen in verhouding staan tot de persoon en wat hij gedaan Tegenhouden ontrafeld
41
1 Waar willen we naar toe
42
heeft of van plan is te doen. Daarnaast blijven we bij alles kijken naar de rechtmatigheid van ons eigen handelen: wetten en regels gebruiken we voor het doel waarvoor de wetgever ze gemaakt heeft. Daar mogen we creatief mee omgaan, maar wel met een integere grondhouding. Geen willekeur en niet ten koste van alles dus. Juist bij terroristen is het van belang om eens te onderzoeken hoe het toch kan dat deze mensen zo’n haat hebben ontwikkeld tegen de westerse maatschappij dat ze daarvoor willen moorden en sterven. Het is een vraag die nog weinig gesteld wordt. Het is een antwoord dat ons verder zou kunnen helpen. C. Aanpak van schijnbaar onaantastbare criminelen De Nederlandse onderwereld is sterk ontwikkeld door zijn betrokkenheid bij verdovende middelen en daaraan gerelateerde criminaliteit. Productie, transport en distributie van drugs en pillen en witwassen van geld zijn lucratieve Nederlandse bedrijfstakken, die een aantal criminelen heeft geholpen aan het imago ‘onaantastbaar’ te zijn. Het zijn criminelen die lijken te kicken op de ‘onzichtbare maar permanente aandacht’ van de politie. Ze vieren hun overwinning als na langdurig en intensief onderzoek vrijspraak volgt of een te verwaarlozen veroordeling. Vaak vindt deze categorie criminelen het heerlijk om het beeld van onaantastbaarheid te bevestigen. Mannen die het leuk vinden om met dikke auto’s en grote rolexen door de Amsterdamse binnenstad te trekken. Gretig maken ze gebruik van de media om hun heldenstatus te bevestigen. Onaantastbare criminelen: het zijn de mannen waaraan goedwillende burgers zich ergeren, bijvoorbeeld op het moment dat ze met hun dikke gepantserde Mercedes, Porsche, Ferrari of vette Harley door de buurt rijden. Alleen daarom al verdienen deze mannen een aanpak vergelijkbaar met draaideurcriminelen en veelplegers. Persoonlijke aandacht Persoonlijke aandacht die beroepscriminelen hun heldenstatus ontneemt, is hierbij het sleutelwoord. Het gaat erom dit soort criminelen met zero tolerance-beleid constant op de huid zitten. Door het inzetten van alle mogelijke wettelijke controles en opsporingsbevoegdheden, drijft de politie deze criminelen naar het gevoel dat ze in een onveilige samenleving leven. Idee is om niet alleen veelplegers, maar ook beroepscriminelen te adopteren. Beroepscriminelen hebben daarbij het geluk dat de hele Nederlandse politie ze adopteert. Politie en partners maken de beroepscrimineel duidelijk dat de overheid actief met hem bezig is. Elk aanknopingspunt om in te grijpen tegen de crimineel, wordt aangegrepen, hoe gering sommige acties ook mogen lijken. De overheid is continu actief, bijvoorbeeld door opsporing, met controles en bestuurlijke
acties en met zero tolerance-beleid. Op deze manier moet ook voor de samenleving en de directe omgeving duidelijk worden, dat het niet loont om zaken te doen met een crimineel. Elke gelegenheid grijpt de politie aan om in te grijpen. Belangrijk is de betrokkenheid van meerdere partijen zoals gemeente, belastingdienst en Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). Een gezamenlijke aanpak levert vaak meer op. Op dit moment werkt de politie aan een landelijke top-X van beroepscriminelen. De politie maakt hierbij een plan van aanpak per crimineel, op basis van zijn curriculum vitae. D. Aanpak van veelplegers De aanpak van (jeugdige) veelplegers is één van de prioriteiten van de Nederlandse overheid. Veelplegers zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de criminaliteit in ons land. In veel wetenschappelijke studies is aangetoond dat 60 tot 65% van de criminaliteit door relatief weinig daders wordt gepleegd (10 tot 15%). Ze zorgen ervoor dat burgers zich onveilig voelen. Dat willen we omkeren: ‘Do it to them before they do it to us’. Draaideurcriminelen of veelplegers moeten de aandacht krijgen die ze verdienen. Individuele politiemensen halen veelplegers uit de anonimiteit door ze te adopteren. De politieman of -vrouw bedenkt vervolgens wat de beste aanpak is voor deze persoon (persoonsgerichte aanpak). Hierbij staat de filosofie ‘hoe eerder hoe beter’ voorop. Preventiebeleid moet ervoor zorgen dat jongeren geen kans krijgen door te groeien tot draaideurcriminelen. Jeugdige veelplegers moeten zo snel mogelijk aangepakt worden. Effectieve straffen zorgen ervoor dat het afwijkende gedrag stopt. Straffen voorkomen dat jongeren een criminele carrière opbouwen. Voor meerderjarige veelplegers geldt een andere maatstaf. Zij krijgen te maken met een langere vrijheidsbeneming en programma’s die tot gedragsverandering moeten leiden. Meerderjarige veelplegers plegen doorgaans relatief lichte delicten zoals auto-kraken, inbraken, vernielingen en winkeldiefstallen. Ze veroorzaken echter wel veel overlast. Vaste klanten Veelplegers zijn over het algemeen personen van 18 jaar of ouder tegen wie in totaal meer dan tien keer een proces-verbaal is opgemaakt. Politie, justitie en burgers zien deze criminelen als vaste klanten, die een abonnement lijken te hebben bij politie, justitie en zorginstellingen. De doorsnee veelpleger is een man die voornamelijk vermogensdelicten pleegt. Over het algemeen zijn veelplegers actief in de grote steden. Meestal zijn ze verslaafd aan harddrugs, alcohol en/of gokken. Het gaat om jonge volwassenen die volharden in hun criminele gedrag en daardoor stelselmatig met de politie in aanraking komen. Politie, justitie en burgers zien deze criminelen vaak als vaste klanten. Bij minderjarige veelplegers Tegenhouden ontrafeld
43
1 Waar willen we naar toe
44
gaat het vooral om jongens die meer dan vijf keer een proces-verbaal hebben gekregen. Vaak kwamen ze al op jonge leeftijd (12, 13 jaar) met de politie in aanraking vanwege verschillende soorten delicten zoals vandalisme, diefstallen en geweld. Top-10 De aanpak van veelplegers is een persoonsgericht samenspel tussen politie, openbaar ministerie, gemeente, zorginstellingen en de betrokken veelpleger. Het begint bij een volledig beeld van het criminele verleden van de veelpleger. Veel regiokorpsen stellen een lijst op van personen die voldoen aan de criteria. Wijkbureaus stellen daaruit vervolgens een lokale top-10 samen. De delicten van deze veelplegers worden ‘verzameld’ en ‘gestapeld’, tot de persoon kan worden voorgeleid in een speciale zitting voor veelplegers. Zo voorkomt de politie dat veelplegers na ieder vergrijp weer snel op straat staan. De officier van justitie eist een langere straf voor de ‘verzameling’ delicten. De rechter weegt het verleden van de verdachte mee in zijn oordeel. Tijdens de straf biedt de reclassering de veelpleger behandeling en (verslavings)zorg aan. Na de gevangenisstraf helpt de gemeente de veelpleger bij het opbouwen van een nieuw bestaan. Hierbij gaat het om het aanvragen van een uitkering, woonbegeleiding, scholing en bemiddeling bij het vinden van een baan. Criminele jongeren die begeleidingstrajecten niet volgen of afmaken, worden alsnog in hechtenis genomen. Samen Dit samenspel kan alleen goed lopen als alle partners structureel en op verschillende niveaus goed overleggen. In de praktijk zie je dat politie, OM, reclassering en gemeente op zowel strategisch als tactisch en operationeel niveau samen een keten vormen. Iedere partner heeft zijn eigen rol bij het verminderen van het aantal veelplegers. De wetgever heeft ook geholpen om deze aanpak tot een succes te maken. Zo voerde ze in 2001 de maatregel Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) in. Hiermee kunnen verslaafde criminelen gedwongen worden maximaal twee jaar in een speciale justitiële inrichting voor verslaafden te verblijven. Deze gedwongen opvang wordt gecombineerd met een behandelingsprogramma. Daarnaast trad de Wet plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD, 2004) in werking: een vergelijkbare voorziening voor niet-verslaafde veelplegers, zowel voor jongeren als voor volwassenen. E. Versterken en verbeteren van controleposities Soms denken we handig bezig te zijn, maar vergeten we dat controle het ons makkelijker zou kunnen maken om criminelen dwars te zitten. Hoewel
controle vaak negatief geassocieerd wordt met burgerlijke onvrijheid, levert controle eigenlijk een positieve bijdrage aan de veiligheid. Controle is het voorportaal van de opsporing. Effectieve controle maakt opsporing minder nodig. Het mooiste voorbeeld daarvan is de inbeslagname van verdovende middelen. Je zou denken dat rechercheurs het grootste deel van de verdovende middelen in beslag nemen. Niets is minder waar. Het overgrote deel wordt in beslag genomen tijdens controles. Door de toename van de criminaliteit en het groeiende onveiligheidsgevoel is controle de afgelopen jaren weer een geaccepteerd verschijnsel geworden, onder meer in stadions, in het openbaar vervoer en bij grote manifestaties. Maatschappelijk geaccepteerd is inmiddels ook de koppeling tussen personen en persoonsbestanden zoals banktegoeden en fiscale gegevens. Andere koppelingsmogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van DNA, zijn op dit moment nog een brug te ver. Sporadisch Voor de aanpak van de georganiseerde criminaliteit is vooral de controle van wat Nederland binnenkomt en uitgaat interessant. Professionele scanapparatuur, bijvoorbeeld in havens, vermindert de criminaliteit. Dat bleek bijvoorbeeld in Rotterdam, waar op beperkte schaal de professionele apparatuur die op Schiphol gebruikt wordt, in de haven ingezet werd. Dit leidde direct tot het verdrijven van criminelen. Ze haalden het niet meer in hun hoofd om via de haven grote partijen verdovende middelen, sigaretten of wapens te smokkelen. Jammer dat de uitgaande goederenstroom slechts sporadisch gecontroleerd wordt. De werkwijze van de politie sluit overigens niet altijd aan bij controle als werkwijze. Nog te vaak stort de politie zich op incidenten, terwijl het wel eens zo zou kunnen zijn dat controles meer waardevolle informatie opleveren. Wijkagenten kunnen hierover meepraten. Sinds zij een controletaak hebben, denk aan de adoptiecrimineel, lossen ze meer problemen op. Dit laat zien dat een controlefunctie op lokaal niveau van vitaal belang is. Georganiseerde criminaliteit manifesteert zich immers per definitie lokaal. Mogelijkheden te over voor controles in en rond het smokkelgebied. Objectief bekeken zou het wel eens zo kunnen zijn dat controleacties waardevollere informatie opleveren dan we nu denken. Daarmee zou de opsporing beter gestuurd kunnen worden. Wijkagenten met een controletaak krijgen er een totaal nieuwe impuls bij op het gebied van de bestrijding van de (georganiseerde) criminaliteit en terrorisme. Hier valt nog een wereld te winnen. Logistieke knooppunten Diensten en mensen die actief zijn in de controlesfeer zijn onder andere douane, verkeerspolitie, waterpolitie, algemene politiediensten, bijzondere opsporingsTegenhouden ontrafeld
45
1 Waar willen we naar toe
46
diensten, IND en Algemene Inspectie Dienst. Deze diensten hebben een schat aan informatie, waaronder controle-informatie. De toenemende nadruk op logistieke knooppunten binnen de georganiseerde criminaliteit, zorgt ervoor dat informatie van deze diensten van groot belang is. Ze moet dan ook goed geborgd worden binnen de beschikbare geautomatiseerde systemen. Belangrijk is dat nu bekeken wordt op welke wijze informatie vanuit die verschillende diensten bij elkaar gebracht kan worden om zo tot goede analyse en besluitvorming te komen. Al deze diensten kunnen een belangrijke rol vervullen binnen de aanvullende en ondersteunende strategieën. Zo kan een crimineel samenwerkingsverband worden aangepakt door op te sporen aan de ene kant en gericht te controleren aan de andere kant. Als het uitgangspunt zero tolerance-beleid is, dan is controle een uitstekend instrument. Het kan op straat, op de fiets of met de auto. Het kan op het station of op het vliegveld. Het kan door bedrijven te (blijven) controleren op het naleven van wetten en regels. Kortom kansen genoeg. F. Bestuurlijke preventie Met bestuurlijke rechtshandhaving of bestuurlijke preventie bedoelen we het hele pakket bestuurlijke maatregelen dat kan worden gebruikt voor de beheersing van de georganiseerde criminaliteit. Veel criminele organisaties gebruiken legale activiteiten namelijk als dekmantel voor criminele activiteiten. Criminele organisaties investeren onder andere in corruptie binnen de overheid en het openbaar bestuur. Vergunningen verhullen criminele activiteiten. Bestuurlijke preventie werkt overigens ook andersom. Zo dreigt bij zaken zoals grote bouwprojecten altijd het risico van zwichten voor druk, intimidatie of gunsten van ‘minder bonafide’ bedrijven. Hierbij gaat het dus om de handelswijze van in beginsel respectabele bedrijven, politici en ambtenaren. Bedrijfsmatig is het voor criminele organisaties van belang om ook te investeren in corruptie binnen de overheid en het openbaar bestuur. Corrupte contacten bij politie en openbaar bestuur kunnen criminele activiteiten vereenvoudigen.
Kwetsbaar voor criminaliteit Bestuurlijke dossiers richten zich op het veranderen van processen in de maatschappij, die kwetsbaar kunnen zijn voor criminaliteit. De politie gebruikt de volgende definitie voor bestuurlijke dossiers: ‘Een bestuurlijk dossier is een rapportage op basis van ervaringen opgedaan tijdens een opsporingsonderzoek waarin zijn beschreven: de structurele knelpunten en kwetsbaarheden in legale maatschappelijke processen die zich lenen voor een andere dan een strafrechtelijke aanpak; voorstellen voor de adressering van probleemeigenaren.’ Een praktisch handvat om te kijken of een bestuurlijk dossier nuttig kan zijn en welke richting daarbij gekozen kan worden, is het stellen van de volgende vragen: • Daders - Hoe kan langs bestuurlijke weg op (dit type) dader vervolging, verstoring, of toezicht worden toegepast? • Goederen - Hoe kunnen deze goederen minder kwetsbaar voor de criminaliteit worden gemaakt? • Locaties - Hoe kunnen locaties minder kwetsbaar voor criminaliteit worden gemaakt? • Instrumenten - Welke instrumenten die criminelen hanteren kunnen bestuurlijke worden weggenomen? Bestuurlijke preventie inzetten in de strijd tegen de georganiseerde misdaad kan een zelfstandig doel zijn van politie en openbaar bestuur. Vaak denken we gelijk aan grote en omvangrijke maatregelen. Maar, veel vaker gaat het om kleine, effectieve maatregelen. Zo kunnen betonnen paaltjes voor de gevel van een winkel om een ramkraak te voorkomen, bijzonder effectief zijn. Een criminele cafébaas die een horecavergunning wil voor zijn met crimineel geld gekochte café, kan langs de weg van bestuurlijke preventie makkelijk buitenspel worden gezet. Goed tegen de oneerlijke concurrentie in die branche. Goed om mogelijke witwasoperaties te voorkomen. Goed als maatschappelijk signaal. Kortom, het kan dus effectief zijn om vergunningen, ontheffingen of subsidies te weigeren of in te trekken of inschrijvers bij aanbestedingen uit te sluiten. Echter: als de politie, lokale en landelijke overheden serieus met bestuurlijke dossiers aan de slag willen, moet er eerst een aantal zaken goed geregeld worden. Tegenhouden ontrafeld
47
1 Waar willen we naar toe
48
Politie Zo is het handig als politiekorpsen één centraal punt hebben voor bestuurlijke dossiers. Dit kan een portefeuillehouder zijn, maar ook een klein bureau. Dit punt houdt het overzicht over uitgebrachte bestuurlijke dossiers, houdt de voortgang in de gaten, borgt kennis en kwaliteit. Bestuurlijke dossiers moeten actief uitgedragen worden naar lokale en landelijke overheden. De politie stemt af met het openbaar ministerie over informatie uit (lopende) onderzoeken en de consequenties die verbonden zijn aan het niet opvolgen van bestuurlijke dossiers. Waar nodig, draagt de politie bestuurlijke dossiers over aan andere opsporingsinstanties. Lokale overheid Handig is als gemeenten en andere lokale overheden ook één centraal punt hebben voor bestuurlijke dossiers. Dit kan een portefeuillehouder zijn, maar ook een klein bureau. Dit punt houdt het overzicht over uitgebrachte bestuurlijke dossiers, houdt de voortgang in de gaten, borgt kennis en kwaliteit. Bestuurlijke dossiers moeten actief uitgedragen worden naar andere lokale en landelijke overheden. De lokale overheid stemt af met het openbaar ministerie over informatie uit (lopende) onderzoeken en de consequenties die verbonden zijn aan het niet opvolgen van bestuurlijke dossiers. Waar nodig, dragen lokale overheden bestuurlijke dossiers over aan andere opsporingsinstanties. Bureau Bestuurlijke Adviezen Het Bureau Bestuurlijk Adviezen van het ministerie van Binnenlandse zaken en koninklijke relaties: • is aanspreek- en verzamelpunt voor bestuurlijke dossiers binnen de nationale overheid; • is verantwoordelijk voor het uitzetten van bestuurlijke dossiers binnen de nationale overheid; • zoekt actieve afstemming met het openbaar ministerie over de verstrekking van informatie uit (lopende) onderzoeken en consequenties verbonden aan het niet opvolgen van bestuurlijke dossiers; • spreekt verantwoordelijke instanties aan op de navolging van bestuurlijke dossiers; • stuurt aan op het vrijmaken van mensen en middelen voor de uitvoering van bestuurlijke dossiers; • bewaakt de besluitvorming rond bestuurlijke dossiers; • houdt de voortgang van bestuurlijke dossiers in de gaten en rapporteert hierover.
Bij bestuurlijke dossiers op het lokaal niveau gaat het over: • lokale wet- en regelgeving; • lokale vergunningen; • gemeentebelastingen; • inrichting van de openbare ruimte; • lokale overheidsinstellingen (bijvoorbeeld scholen en GGD); • lokale private instellingen en organisaties zoals ondernemingsverenigingen en buurtcomités; • alternatieve lokale maatregelen zoals lokale publiciteit en GSM-bombardementen. Bij bestuurlijke dossiers op het nationaal niveau gaat het over: • nationale wet- en regelgeving; • opsporingsbevoegdheden; • nationale vergunningen; • rijksbelastingen; • nationale overheidsinstellingen zoals departementen, gevangenissen en bijzondere opsporingsdiensten; • nationale private instellingen en organisaties zoals brancheorganisaties en het Verbond van Verzekeraars; • alternatieve nationale maatregelen zoals landelijke publiciteit en Catch Ken op autosnelwegen. Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur Op 1 juni 2003 trad de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) in werking. Deze wet helpt ons te voorkomen dat de overheid criminele activiteiten steunt, bijvoorbeeld door het verlenen van vergunningen, subsidies of door het geven van opdrachten aan criminelen. Het gebruik van de wet BIBOB is op dit moment alleen toegestaan bij specifiek aangewezen, kwetsbare branches: horeca, milieu, bouw, transport (goederen- en personenvervoer), woningcorporaties en opiumverloven. Daarnaast noemt het besluit BIBOB ook nog instanties zoals coffeeshops, seksinrichtingen, speelautomatenhallen, smart- en growshops en escortservices. Voor de toepassing van de wet BIBOB is inmiddels een uitbreidingsvoorstel ingediend in het kader van terrorismebestrijding. Waar het op neerkomt is dat bestuursorganen en aanbestedende diensten die wettelijk de bevoegdheid hebben om vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken en overheidsopdrachten aan te besteden, een BIBOB-advies Tegenhouden ontrafeld
49
1 Waar willen we naar toe
50
aanvragen. Voor vergunningverleners zijn dit bijvoorbeeld de Staat (de ministeries van VWS, VROM, V&W), provincies en gemeenten. Voor aanbestedende diensten zijn dit de Staat, provincies, gemeenten, waterschappen, politieregio’s, aangewezen zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en aangewezen openbare lichamen voor beroep en bedrijf. Als een officier van justitie informatie heeft dat een aanvrager van een vergunning deze zou kunnen misbruiken, kan hij op basis van artikel 26 van de wet BIBOB een bestuursorgaan of een aanbestedende dienst wijzen op de wenselijkheid van een adviesaanvraag bij het Bureau BIBOB. Deze tipfunctie staat, na overleg met de BIBOB-officier, open voor elke officier van justitie. Daarbij is het niet mogelijk dat de (BIBOB)officier gegevens die hij heeft zelf doorgeeft aan het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst. Een BIBOB-advies geeft het risico aan, dat een gegadigde zijn vergunning, subsidie of overheidsopdracht misbruikt voor criminele activiteiten. Het advies vermeldt in elk geval de geraadpleegde bronnen, aangetroffen feiten en omstandigheden en de conclusie van het bureau ten aanzien van de mate van gevaar.
Best practices Het verkeerde voorbeeld Bertus, een zestienjarige veelpleger, kwam vrijwel dagelijks met politie en justitie in aanraking. Diefstal, inbraak, straatroof, dierenmishandeling, vernieling: Bertus was onverbeterlijk. Niets wees erop dat het einde van zijn carrière in zicht was. In januari 2003 zette de politie de eerste aantekeningen in het criminele dagboek van Bertus: hij liep tegen de lamp bij een winkeldiefstal. Nog geen maand later zat hij op het politiebureau voor het vernielen van een auto en het in elkaar slaan van iemand die hem niet aanstond. Tussendoor trapte hij een hond in elkaar, was hij betrokken bij gewelddadige ruzies en vechtpartijen in de stad. In juli 2003 slaat de politie hem in de boeien vanwege een autokraak, maar al snel is hij weer op vrije voeten. In september pleegt hij meerdere diefstallen en inbraken. Twee weken lang gaat de Raad voor de Kinderbescherming de gangen van Bertus na. Op de dag dat de Raad het onderzoek afsluit, wordt hij opgepakt wegens diefstal met geweld en weer vrijgelaten. In november gaat Bertus onverstoorbaar verder met stelen en inbreken, waarbij hij zijn vizier vooral op auto’s richt. De reeks diefstallen wordt aangevuld met zwartrijden in het openbaar vervoer, baldadigheid in het winkelcentrum, openlijke geweldpleging op straat, vechtpartijen in lokale kroegen en het stelen van fietsen. In december volgt de Raad voor de Kinderbescherming Bertus opnieuw. In januari 2004 verschijnt Bertus voor de rechter vanwege de reeks diefstallen en geweldsdelicten. Twaalf dagen later wordt hij opgepakt en belandt negen dagen in de cel. Een paar dagen na zijn vrijlating verschijnt hij nog een keer voor de rechter. Deze houdt de zaak aan voor onbepaalde tijd. Bertus blijft vrij rondlopen. Pas in augustus belandt Bertus weer even in de cel. In december en januari volgen er zittingen, waarbij de rechter de zaak opnieuw aanhoudt. In februari komt het wel tot een vonnis: tien maanden jeugdgevangenis. Bertus gaat tegen de veroordeling in beroep. Hij belandt nog niet achter de tralies en ruilt de stad in voor de hele provincie. Er volgen vele kleinere en grotere misdrijven. In de daarop volgende maanden belandt hij vier keer in de cel voor één of enkele dagen. Een jaar na de uitspraak volgt het hoger beroep. Bertus krijgt opnieuw tien maanden, maar hij kan nog een keer in cassatie. In de tussentijd moest Bertus ook nog voor andere zaken voor de rechter verschijnen. Vrijspraak was het resultaat. Het is het klassieke voorbeeld van een Tegenhouden ontrafeld
51
Best Practices
52
slechte informatiehuishouding en een veel te beperkte samenwerking tussen politie, justitie, rechterlijke macht en zorginstellingen. Bertus’ criminele dagboek is het voorbeeld van de vicieuze cirkel die we tot op heden zo slecht wisten te doorbreken. Gelukkig kan het anders en doen we dat op veel plaatsen al.
Bakfiets weg Een doorsnee veelpleger in een doorsnee stad. Hij steelt zoals een ander eet, met grote regelmaat en zonder lange onderbrekingen. Altijd maakt hij gebruik van z’n brombakfiets. Dagelijks crosst hij door de stad en laadt op wat hij tegenkomt en wil hebben. Aanhouden is voor hem net zoiets als drinken. Bekennen doet hij alleen als hij op heterdaad betrapt wordt. De politie begon met de opbouw van een dossier en nam, bij de eerste de beste gelegenheid, de bakbromfiets in beslag. Dat deed pijn bij onze vriend. Door goede communicatie tussen politie, justitie en rechter werd de bakfiets verbeurd verklaard en dus was de veelpleger hem definitief kwijt. Voordat de politie echter verder bouwde aan het dossier, had de veelpleger zijn volgende delict alweer gepleegd, nu met een 45 km-autootje met aanhanger. De politie herhaalt haar actie: ze neemt de auto bij de eerste de beste gelegenheid in beslag en laat het voertuig verbeurd verklaren. Met nieuwe wetgeving en deze ‘persoonlijke zorg’ staat de veelpleger voor de keuze: voor langere tijd opgesloten worden of geholpen worden en stoppen. De rollen zijn omgedraaid. Plotseling zorgt de veelpleger niet meer voor het onveiligheidsgevoel in de stad. Nee, nu voelt hij zich zelf onveilig.
53
Tegenhouden ontrafeld
Best Practices
Drie ‘radicaliserende’ imams buiten spel gezet 54
De minister van Vreemdelingenzaken en Integratie besloot drie imams van de Eindhovense Al-Fourqaan moskee buiten spel te zetten. Betrokken instanties zaten al enige tijd met deze moskee in hun maag. Jaren beraadden politie, AIVD en gemeente zich over een manier om een einde te maken aan de radicalisering binnen deze moskee. Aanpakken was lastig, want volgens bronnen van de AIVD was het radicaliseren ‘ondergronds’ georganiseerd. Een eerder aangehouden verdachte verklaarde tegenover de politie dat ‘die drie imams het kwaad in je hoofd brengen’. De jongen voelde zich gehersenspoeld door de radicaliserende preken en uitspraken van de imams. Politie, AIVD en openbaar ministerie waren bang dat in de moskee moslimjongeren werden geronseld voor de gewelddadige Jihad. In dezelfde periode vond de rechtszaak plaats tegen twaalf verdachten in een rekruteringszaak. Het was een unieke zaak waarin de politie veel energie gestoken had. Helaas flopte de zaak: iedereen werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Niet echt verrassend, want in die tijd was in het Wetboek van Strafrecht nog geen artikel te vinden dat rekruteren of andere terrorismegelieerde zaken strafbaar stelde. Radicaliseren of het rekruteren van jongeren was dus niet alleen moeilijk te bewijzen, ook juridisch was er geen kapstok te vinden waaraan je zulke feiten kon ophangen. De overheid besloot een andere koers in te zetten. Geen moeizame en lange onderzoeken en strafrechtelijke vervolging met een onzeker resultaat, maar buiten spel zetten van de drie imams van de Al-Fourqaan moskee op grond van de Vreemdelingenwet. De minister van Vreemdelingenzaken maakte de nieuwe maatregel bekend. ‘Ik verwijt deze imams dat ze moslims radicaliseren en aanzetten tot de gewelddadige Jihad’, sprak de minister. ‘Ze roepen op tot de heilige oorlog. Bij een oorlog vallen slachtoffers en dat kunnen wij in Nederland niet tolereren.’ Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde de minister. Volgens het ministerie van Justitie vormden de imams een gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid. Van twee imams werd de verblijfsvergunning ingetrokken en van de derde werd de vergunning niet verlengd. Bovendien werden de drie tot ongewenste vreemdelingen verklaard. Met deze beslissing was de moskee in één keer ‘onthoofd’. Twee imams hadden namelijk de dagelijkse leiding over de moskee. De derde was ‘ad-interim’ plaatsvervanger.
De beslissing van justitie vond zijn grondslag in drie ambtsberichten van de AIVD. Hierin stond dat de drie imams een bijdrage leverden aan de radicalisering van moslims in Nederland. Ze zouden het rekruteren voor de Jihad niet alleen hebben getolereerd. Ze waren ook sterk gekant tegen de westerse samenleving. Heel bewust zouden de imams hebben bijgedragen aan de radicalisering van jonge moslims. Hierdoor waren ze medeverantwoordelijk voor het creëren van een voedingsbodem voor de Jihad. Met deze verstoringsactie werd de Vreemdelingenwet gebruikt als instrument.
55
Tegenhouden ontrafeld
Best Practices
Oeros in homobos 56
Een keurige maar drukke woonwijk in Nederland, grenst aan een keurig natuurpark. Op honderd meter afstand ligt de basisschool. Vanaf het schoolplein hebben de kinderen prachtig zicht op een mooi stukje ongerepte natuur. Dat rustige plekje natuur werd de contactplek voor vrijende homopaartjes. De openlijke overlast van deze enthousiaste mannen, was voorbijgangers een doorn in het oog. Het regende klachten bij het schoolbestuur, de gemeente en de politie. Opsporen, toezicht houden en handhaven: het hielp allemaal niet. Het natuurpark bleef aantrekkelijk voor vrijende homopaartjes. Totdat de gemeente besloot een aantal goedaardige oerossen, Schotse Hooglanders, aan dit stukje natuur toe te voegen. Deze langharige reuze-runderen doen geen vlieg kwaad. Maar, de overlast was definitief voorbij. Het voorval, met name de creatieve oplossing, haalde de nationale dagbladen onder de titel ‘Oeros in homobos’.
Intrekken van Drank- en Horecawetvergunning Bestuursorganen in Nederland zijn zich nog onvoldoende bewust van het feit dat zij soms criminelen steunen met opdrachten, subsidies of vergunningen. Onderzoek laat zien dat een derde van de bestuursorganen geen onderzoek doet naar de integriteit van aanvragers. Hier liggen kansen om criminaliteit te voorkomen. Zo kan de politie de wet BIBOB (wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) beter benutten. In een stad waar onregelmatigheden plaatsvonden in een lokale kroeg, bestond het vermoeden dat het ging om criminele praktijken: dealen van verdovende middelen, heling van gestolen goederen. Het College van Burgemeester en Wethouders besloot daarom een onderzoek in te stellen naar het al dan niet terecht verlenen van de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet. Het college onderwierp de vergunning aan een BIBOB-toets. Hierbij moest de vergunninghouder (de lokale kroegbaas) een formulier invullen. Hij liet deze mogelijkheid aan zich voorbijgaan, waarmee alleen het feit van het niet-volledig, niet-correct of niet-tijdig invullen van het BIBOB-formulier, al een reden was om de vergunning in te trekken. Het college vatte het niet-reageren van de vergunninghouder op als een weigering om de gevraagde gegevens te verschaffen. Deze weigering was volgens het college aan te merken als een ernstig gevaar (artikel 3, eerste lid van de wet BIBOB), waarop het besloot de vergunning in te trekken. Omdat een bestuursorgaan een discretionaire bevoegdheid heeft bij het verlenen van vergunningen, onderzoekt de rechtbank of bij het nemen van dit besluit voldaan is aan de voorwaarden voor deze bevoegdheid. Op grond van de stukken constateerde de rechtbank dat er inderdaad sprake was van onregelmatigheden in de kroeg, dat de BIBOB-toets juist was uitgevoerd en dat de gemeente voldoende informatie had verstrekt over het formulier. Het college had in de ogen van de rechtbank terecht gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid. Einde oefening voor deze dubieuze kroegbaas en zijn klanten.
57
Tegenhouden ontrafeld
Best Practices
Cameratoezicht 58
Een probleemwijk in de stad: een verzameling van mensen met vaak heel verschillende problemen bij elkaar in een snel verpauperende wijk. Gezinnen die in andere wijken niet meer welkom zijn vinden er hun thuis. Verslaafden gebruiken de wijk als uitvalsbasis. Een buurtregisseur besluit met zijn ketenpartners aan de slag te gaan. Woningbouwvereniging en stadsdeelraad zorgen voor het minimaal opknappen van de wijk. Graffiti wordt direct verwijderd, vernielingen gerepareerd. Op donkere plaatsen past de gemeente de straatverlichting aan. Op ‘hot spots’ komen camera’s te hangen. De ketenpartners richten een veiligheidssteunpunt in, waarbij camera’s continu ‘uitgekeken’ worden. Bij strafbare feiten bekijkt de politie de camerabeelden direct en onderneemt zo mogelijk acties om daders aan te houden. In relatief korte tijd daalde het aantal strafbare feiten drastisch. De camera’s zorgden ervoor dat daders konden worden geïdentificeerd en aangehouden.
Veelplegers op een kaartspel Wie zich herhaaldelijk schuldig maakt aan een misdrijf, valt in de categorie veelplegers. Het kan hierbij om zakkenrollen gaan, het stelen van fietsen, dealen, het plegen van overvallen, of een combinatie van feiten. Hoe pak je zo iemand nou aan? Omdat iedere veelpleger anders is, verschilt de aanpak. In de ene regio adopteren politiemensen veelplegers. De andere regio werkt met speciale teams. De politie Amsterdam-Amstelland riep een speciale projectgroep in het leven. De projectgroep streefde ernaar om in drie jaar het aantal door veelplegers gepleegde strafbare feiten te halveren. Daartoe bracht de projectgroep eerst de veelplegers (hot shots) in kaart. Ook keek de projectgroep naar delicten waarvoor veelplegers daadwerkelijk verantwoordelijk waren en naar plekken waar strafbare feiten plaatsvonden (hots spots). De aanpak van veelplegers kreeg prioriteit bij het werk op straat. Zo schonk de Amsterdamse politie extra aandacht aan klanten uit de ‘veelplegersbak’ tijdens verkeerscontroles en acties in het openbaar vervoer. Buurtregisseurs bezochten veelplegers in hun wijk regelmatig. In 2004 kreeg iedere politieman of -vrouw in de binnenstad van Amsterdam een kaartspel met daarop foto’s van de 52 meest gezochte veelplegers. Korte tijd later was een flink aantal van hen opgepakt.
59
Tegenhouden ontrafeld
2 Hoe komen we daar
2 Hoe komen we daar? 60
Waar we naar toe willen is: één informatiehuishouding voor de hele Nederlandse politie, informatiegestuurde politie en het gebruiken van aanvullende en ondersteunende strategieën. Dat klinkt simpel en dat is het ook. We hebben er slechts drie vervoersmiddelen voor nodig: leiderschap, creativiteit en strategieën. En een snufje lef misschien.
2.1 Leiderschap Managers gaan over dingen. Leiders gaan over mensen. Een baas heeft een hond. Een manager heeft medewerkers. Een leider heeft ‘volgers’. Zo zou je de verschillen kunnen samenvatten. Aan managers geen tekort in Nederland. Soms lijkt het met het management zelfs door te schieten. Veel procedures, ‘papertrail’ en doorgeschoten bureaucratie werken in de dagelijkse praktijk vaak stroperig en verstarrend, in plaats van verhelderend. Managers verworden daarbij tot controleurs in plaats van leiders die motiveren en enthousiasmeren. In plaats van organisaties ‘in control’, lijken overheidsorganisaties steeds meer op zichzelf controlerende systemen, waarbij managers groter worden in kleine dingen en kleiner in grote zaken. Moeten alle procedures dan overboord, inclusief die managers? Dat lijkt niet handig, maar het kan wel anders. Voordat we aan de slag kunnen met informatiegestuurde politie, aanvullende en ondersteunende strategieën, hebben we leiders nodig op elk niveau. Mensen met een duidelijke visie, een ideaal. Leiders waarmee mensen zich willen en kunnen identificeren. Leiders met een charismatische uitstraling die de juiste mensen kennen. Deze leiders, mensen die anderen weten te enthousiasmeren en motiveren, maken het verschil. Ze raken het ‘kloppend’ hart van een organisatie. Rood lampje Leiders zijn mensen die niet elke morgen hun hele auto uit elkaar schroeven om te controleren of alle onderdelen het nog wel doen. Net zoals wij dat niet doen, controleren leiders niet elke morgen de bandenspanning, het oliepijl, de remvloeistof en andere mogelijk vitale onderdelen van hun auto. Nee, echte leiders vertrouwen op hun auto. Ze geven hem regelmatig een grote of kleine beurt. Als er iets fout gaat zien ze vanzelf een rood lampje branden op het dashboard. Vervolgens vinden leiders snel in de handleiding terug wat het probleem is en ondernemen vervolgens gerichte actie. Zo blijven de echte leiders
‘in control’. Ze gaan de strijd aan met doorgeschoten bureaucratie en signaleren als we niet meer ‘in control’ zijn. Formulieren, procedures, werkinstructies en systemen moeten het dagelijkse werk ondersteunen. Als we de boel wat meer op deze manier organiseren, krijgen de ‘huidige managers’ meer tijd om hun leiderschapskwaliteiten te laten gelden. Over hoe dit moet zijn honderden boeken geschreven. Waar het op neer komt: leiderschap blijft altijd iets persoonlijks. En: leiders willen het verschil maken, als individu of als collectief. Nieuwe leiders Nieuwe leiders worden ook wel charismatische, transformationele, inspirerende of visionaire leiders genoemd. Ze inspireren hun collega’s of medewerkers tot extra prestaties door het uitdragen van een aansprekende visie. Nieuwe leiders benadrukken andere elementen dan de oude. Zo verschuift de nadruk van planning naar visie en missie; van controleren naar motiveren en inspireren. Leiders hebben het lef zaken een keer anders aan te pakken. Ze volgen niet altijd de klassieke opsporingsmethoden, maar zoeken vanuit het oorspronkelijke probleem naar originele oplossingen. Het zijn mensen die durven op te staan, die hun eigen visie uitspreken en durven uitvoeren. Vanuit bestaande theorieën benaderd zijn ‘gewone managers’ veelal bureaucratisch, beheersend en controlerend. Ze zijn behoudend en vooral taak- en procesgericht. Ze bemoeien zich weinig met de inhoud en zijn relatief passief, vanwege angst voor weerstand. In de dagelijkse praktijk sluiten managers compromissen. Leiders hebben dezelfde kwaliteiten als managers, maar zijn bovendien creatief, innovatief en visionair. Leider-manager De nieuwe leider-manager is zowel rationeel als intuïtief en vanwege zijn op de toekomst en veranderingen gerichte instelling is hij bijna ‘magisch’ te noemen. Door zijn grote mate van vitaliteit en charisma is hij een inspiratiebron voor zijn collega’s. De leider-manager weet duidelijkheid aan verandering te koppelen, overzicht aan chaos en verandering aan reflectie. Met zorg en empathie bundelt hij de krachten van het bedrijf. Daarbij gaat het niet om veranderen om te veranderen, maar om flexibel meebewegen met turbulente maatschappelijke ontwikkelingen. Het gaat om een duidelijke stip op de horizon om de problemen waarmee we vandaag plotseling worden geconfronteerd, morgen ook efficiënt en effectief aan te pakken. Tegenhouden ontrafeld
61
2 Hoe komen we daar
62
Waar het ook om gaat is zingeving. Denk hierbij maar eens aan snelheidscontroles. Wie is er nou enthousiast over steeds meer snelheidscontroles, waarbij het aantal bekeuringen de prestatie-indicator vormt? Publiek noch politieman lopen hiervoor warm. Tot het moment dat we duidelijk maken dat op die weg in voorgaande jaren met grote regelmaat dodelijke ongevallen plaatsvonden. De oorzaak bleek in bijna alle gevallen een te hoge snelheid. Als we dat probleem daadwerkelijk willen aanpakken, vormen intensieve snelheidscontroles een uitstekend middel. Als we dit samen met de gemeente weten te combineren met andere verkeersremmende maatregelen, neemt het enthousiasme toe en komen steeds meer mensen met originele ideeën om het aantal dodelijke ongevallen op die weg tot nul te reduceren. Camping Nieuw leiderschap laat zich het beste herkennen aan de effecten op collega’s, medewerkers en andere betrokkenen. Het zijn leiders met een hoge betrokkenheid bij de missie. Ze zijn te herkennen aan charisma, inspiratie, intellectuele stimulatie en individuele aandacht. Charisma zorgt ervoor dat de veranderingsgezinde leider visie heeft en trots, vertrouwen en respect opwekt bij zijn collega’s en omgeving. Bij inspiratie staan de communicatie van de visie, het gebruik van symbolen, verhalen, anekdotes en de voorbeeldfunctie van de leider centraal. De intellectueel stimulerende leider geeft medewerkers nieuwe uitdagende ideeën en stimuleert hen kritisch te denken over zichzelf en het werk. Bij individuele aandacht gaat het om coachen en begeleiden van medewerkers, feedback en onderkennen van de behoeften van medewerkers. Om aan de slag te gaan met aanvullende en ondersteunende strategieën zijn we op zoek naar deze leiders. Leiders die verder kijken dan hun eigen belang. Leiders die niet in eerste aanleg bezig zijn met hun eigen machtspositie. Het zijn leiders die het collectieve belang een plaats geven boven het eigen belang. Ze kijken niet alleen naar hun eigen ‘tent’, maar zetten zich ook in voor ‘onze camping’ die een veiliger samenleving heet.
De herder en de manager Een herder hoedt zijn kudde schapen op een ver en verlaten veld als hij een nieuwe blinkende BMW in een stofwolk ziet naderen. De bestuurder, een stoere jonge veertiger, elegant gekleed in een pak van Versace, schoenen van Gucci, een bril van Ray Ban en stropdas van Yves Saint Laurent, stopt en leunt uit het raam: ‘Als ik jou precies vertel hoeveel schapen je hebt, krijg ik er dan eentje van je’, vraagt hij de herder. De herder kijkt de man aan en zegt ‘Oké, waarom niet.’ De man trekt onmiddellijk zijn laptop van Dell op schoot en verbindt deze met zijn mobieltje van AT&T. Hij maakt verbinding met Internet, surft naar een website van NASA en selecteert een navigatiesysteem om zijn exacte positie te bepalen. Hij stuurt vervolgens de data naar een andere satelliet van NASA, die het hele gebied scant en hem een ultrascherpe foto stuurt. Hij opent Adobe Photoshop en stuurt de foto naar een laboratorium in Hamburg dat hem na enkele seconden een e-mail stuurt op zijn Palm Pilot met de bevestiging dat de foto is bewerkt en opgeslagen. Via een ODBC-connectie maakt hij verbinding met een MS-SQL-database en in een sheet van Excel met honderden ingewikkelde formules laadt hij alle data via de e-mail van zijn Blackberry. Na enkele minuten genereert het programma een antwoord van 150 pagina‘s in kleur. De man drukt deze af op zijn mini HP laserjet. Hij kijkt de herder met gepaste trots aan en zegt: ‘Je hebt exact 1.586 schapen.’ ‘Dat klopt’, zegt de herder, ‘je mag een schaap uitzoeken.’ De man stapt uit, zoekt een dier uit en doet hem in zijn achterbak. Dan zegt de herder: ‘Hé, als ik jouw beroep raad, geef je me dan dat dier terug?’ De man denkt even na en zegt: ‘Oké, waarom niet.’ De herder zegt: ‘Je bent een manager bij de politie!’ ‘Ongelooflijk’, zegt de man. ‘Hoe weet je dat?’ ‘Da’s niet zo moeilijk’, zegt de herder. ‘Je verschijnt terwijl niemand daarom gevraagd heeft. Je stelt een vraag waar niemand op zit te wachten en je wilt betaald worden voor het antwoord, terwijl ik dat antwoord al weet en je begrijpt geen flikker van mijn werk. Dus, geef terug die hond!’
2.2 Creativiteit
Als we de maatschappij echt een beetje veiliger willen maken met alternatieve ideeën, dan moeten we onze creativiteit mobiliseren. De wetenschap stelt dat ieder mens creatief is. De één heeft deze eigenschap misschien meer ontwikkeld dan de ander, maar daar houdt het wel mee op. Een theepot kan met recht zeggen niet creatief te zijn, maar zelfs een baviaan is creatief, al is dat in een bescheidener vorm dan de mens.
Tegenhouden ontrafeld
63
2 Hoe komen we daar
64
Creativiteit boven tafel krijgen begint met zelfkennis. Hoe creatief ben ik en in hoeverre heb ik deze vaardigheid ontwikkeld? Iedereen lost problemen op. Grote problemen, kleine problemen: vaak op een heel eigen wijze vinden mensen oplossingen. Dat is creativiteit. Als het warm is gaat de één naar het strand, de volgende trekt een korte broek aan en een ander verhuist naar de koelste ruimte in het gebouw. Verschillende oplossingen voor hetzelfde probleem. De mate van creativiteit die we hebben, kunnen we ontwikkelen. Het is gewoon een kwestie van trainen. Als we lange tijd weinig lichaamsbeweging krijgen, worden we stijf, stram en vaak ook lui. Datzelfde principe geldt voor het menselijk brein. Als we onze hersenen niet regelmatig prikkelen, bijvoorbeeld door na te denken over ingewikkelde problemen, worden we luie, trage denkers zonder een spoortje creativiteit. Je herkent ze wel: de mensen die bij elke idee of probleem beginnen te zuchten en te kreunen en vervolgens hun standaard repertoire afdraaien dat vroeger alles beter was en dat het nu zeker het verkeerde moment is om iets anders te doen. Dikke benen Nadenken en creativiteit train je door op zoek te gaan naar het probleem. Als je denkt het probleem gevonden te hebben, is het handig om te kijken wat het probleem achter het probleem is. Met andere woorden: wat is de echte oorzaak. Als je broek te strak zit is het probleem in beginsel niet je dikke benen, het weer of de politiek, maar de maat van de broek. Als we even doordenken kan de achterliggende oorzaak wel zijn dat je een kilo of vijftien bent aangekomen in het afgelopen half jaar. Besteed je dus niet genoeg aandacht aan het probleem achter het probleem, dan loop je het risico de oplossing in de verkeerde richting te zoeken. Hier slaan we makkelijk een brug naar informatiegestuurde politie. Voordat we direct criminelen gaan vangen is het beter op zoek te gaan naar de achterliggende oorzaken van delicten en misdrijven en ons af te vragen wat een effectieve en efficiënte oplossing kan zijn. Op dit punt moeten we dus met creativiteit op de proppen komen. Niet gelijk kiezen voor wat we al jaren doen, maar kijken of er ook andere, nieuwe wegen te bedenken zijn. Wegen die misschien sneller tot beter resultaat leiden. Natuurlijk moeten we die nieuwe wegen toetsen. Schieten we ons doel niet voorbij? Staat de oplossing nog wel in verhouding tot het probleem? Een aardige leidraad om creativiteit te stroomlijnen is gebruik maken van deze vijf uitgangspunten: • onthoud ideeën die je te binnen schieten; • verbreed je kennis en vaardigheden; • verbied jezelf platgetreden paden te volgen; • grijp kansen die langskomen; • toon lef en probeer het eens anders.
Onthoud ideeën die je te binnen schieten Het lijkt makkelijker dan het is: onthoud ideeën die je te binnen schieten. Meestal krijg je op de meest bizarre momenten en plaatsen de meest briljante ideeën. Midden in de nacht wordt je wakker en je weet het. Je staat onder de douche en je krijgt een unieke ingeving of je zit op het toilet en de oplossingen razen in hoog tempo door je brein. Als je twee dagen later achter het beeldscherm van je computer zit, ben je alles weer kwijt. De kunst van het onthouden zit hem in de kunst van het vastleggen. Dwing jezelf om ideeën vast te leggen. Gewoon op een stukje papier op het nachtkastje of in je handcomputertje. Het maakt niet uit hoe je het doet, als het idee maar niet verloren gaat. Verbreed je kennis en vaardigheden Creativiteit ontstaat door kennis en vaardigheden toe te passen in nieuwe situaties. Daarvoor moet je natuurlijk wel over kennis en vaardigheden beschikken. Over het algemeen kun je stellen dat hoe meer je weet en kan, des te creatiever je zult zijn. Veel mensen zijn van nature geneigd alleen nieuwe dingen te leren op een beperkt terrein. Toch is het verstandig om je kennis te verbreden. Volg eens een cursus, lees een boek of ga op internet op zoek naar een onderwerp waar je nog niets vanaf weet. Dan is het de kunst om de nieuwe dingen die je leert, leest of ziet te vertalen naar je eigen werkplek of probleem. Het is vaak verbazingwekkend op welke ideeën je dan komt. Een mooi voorbeeld is dat veel technische ontwikkelingen feitelijk afgekeken zijn van de natuur. Daarnaast kan ook de geschiedenis mensen op briljante ideeën brengen. Verbied jezelf platgetreden paden te volgen Als je jezelf verbied platgetreden paden te volgen, voorkom je afstompen, automatisme, tunnelvisie en ‘ja maar-gedrag’. We komen ze elke dag tegen, de mensen die bij elke vernieuwende opmerking beginnen met ‘ja, maar…’. In al die gevallen staat ‘ja maar’ voor ‘Nee!’. Het is het zoeken naar argumenten om dingen niet te doen. Het zijn de probleempraters. De honderd argumenten om vooral niet te veranderen terwijl we juist op zoek zijn naar de argumenten om het wel anders te doen. Het kan een simpele afspraak zijn. Geen ‘ja maar’ meer en vanaf heden denken en praten in oplossingen. Een afspraak die begint bij jezelf en snel door te vertalen is naar het team of de afdeling waar je werkt. Daarbij hoort dat je jezelf een duidelijk doel moet stellen. Veranderen is geen doel op zich, maar het zoeken naar een betere oplossing voor een probleem wel. Het is als het verschil tussen een trekker en een reiziger. De trekker doolt wat rond zonder dat hij weet waar hij naar toe gaat. De reiziger daarentegen weet waar hij naartoe gaat en gaat rechtstreeks op zijn doel af. Natuurlijk Tegenhouden ontrafeld
65
2 Hoe komen we daar
66
hoort daar een flexibele houding bij. Wanneer een bepaalde strategie niet werkt, begin dan niet met mopperen, klagen, zeuren, of - zoals we veel zien - anderen de schuld in de schoenen schuiven. Nee, je leert van fouten en kritiek. Je durft jezelf daarbij een spiegel voor te houden. Je staat daardoor juist open voor suggesties en ideeën. Ideeën waardoor je het oorspronkelijke doel misschien wel sneller en beter kunt behalen. Met andere woorden: je past niet je doelen aan, maar je past je acties aan zodat je de doelstellingen wel bereikt. Veranderen, vernieuwen en verbeteren is zoals Herman van Veen ooit zong: ‘Rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.’ Grijp kansen die langskomen Het lijkt een klassieker, maar toch laten we kansen vaak in grote getale voorbij gaan zonder er de minste aandacht aan te besteden. Omdat we vastgeroest zitten in oude patronen, zien we kansen niet meer of negeren ze. Een prachtig voorbeeld is het uitwerken van afgeluisterde telefoongesprekken. Vaak moeten alle gesprekken letterlijk op papier uitwerkt worden. Goed opgeleide en duurbetaalde rechercheurs zijn hiermee maanden achtereen bezig. Op verschillende plaatsen bij de politie en andere opsporingsdiensten is een deel van dit werk overgenomen door visueel gehandicapte collega’s. De ervaring heeft geleerd dat zij het vaak beter, sneller en vol enthousiasme doen. Een briljant idee op een briljante manier uitgevoerd. Toch hebben we tot op heden slechts een handjevol visueel gehandicapte collega’s? Waarom? Het is toch goedkoper, efficiënter en effectiever? Zeg het maar! Niemand weet waarom we dit soort kansen laten liggen. Misschien toch een chronisch gebrek aan vernieuwers: vernieuwers met lef. Mensen die mentaal, fysiek en emotioneel klaar zijn om kansen te pakken wanneer ze die zien of wanneer dat van ze wordt gevraagd. Ze zijn leergierig en werken over het algemeen hard. Je ziet ze bij totaal nieuwe problemen lezen en zoeken op internet. Ze ontsluieren de geheimen van andere mensen die succesvol zijn. Zij realiseren zich als geen ander dat ze er klaar voor moeten zijn als kansen zich voordoen. Toon lef en probeer het eens anders Daarmee zijn we aangekomen bij het puntje lef. Waarom hebben sommige mensen altijd alle geluk in de wereld? Ze lijken altijd op het juiste moment op de juiste plaats te zijn. Ze hebben zakelijk succes of krijgen de ene promotie na de andere in de schoot geworpen. Het moeilijkste onderzoek brengen ze tot een goed eind. Kortom: ze lijken geluk aan te trekken. Hoe is dat toch mogelijk?
Zijn ze met een genetische aanleg voor geluk geboren, of is het gewoon een boosaardige speling van het lot? We vergeten voor het gemak de mensen die de staatsloterij hebben gewonnen. Dat is echt geluk hebben. We concentreren ons op de mensen die constant geluk lijken te hebben. Laten we maar beginnen bij lef. Durf risico’s te nemen. Uiteraard hebben wij het dan niet over dwaze ondoordachte acties of volledige roekeloosheid. Het gaat om het nemen van berekende risico’s. Een zoektocht naar creativiteit, innovatie en succes brengt je al snel op onbekend terrein. Je moet het veilige haventje achter je durven laten om het onbekende avontuur tegemoet te gaan. Geen angst hebben om ‘je kop’ boven het maaiveld uit te steken. Veel mensen blijven liever doen wat ze al jaren deden. Dat is lekker makkelijk en zeker niet eng of bedreigend. Maar, het leidt tot niets. Vaak zie je deze mensen pas uit hun winterslaap ontwaken op het moment van grote gedwongen veranderingen zoals een reorganisatie of dreigend ontslag. Ontwikkelen, lef hebben en doen We kunnen er dus niet om heen. Creativiteit bezitten we allemaal. Het is een kwestie van ontwikkelen, lef hebben en doen. Waarschijnlijk liggen weinig managers en collega’s wakker met de knagende vraag: zijn wij wel creatief en innovatief genoeg? Voor innovatie is meer nodig dan goede ideeën, maar zonder ideeën is innovatie of verbetering niet mogelijk. Daarom is het belangrijk om ook iets te doen om een permanente stroom van ideeën op gang te brengen om een bijdrage te leveren aan een veiliger samenleving. Bij nieuwe organisaties zien we vaak dat er veel oog is voor de toekomst en voor vernieuwingen. De organisatie sprankelt, is vitaal, heeft een goed onderscheidingsvermogen en een scherp oog voor concurrentie. Dit alles is nauw verbonden met creativiteit. Op zich logisch, want een nieuwe onderneming wordt gestart door mensen die creativiteit, kennis, moed en doorzettingsvermogen met elkaar combineren om een duidelijk doel te halen. Bij wat oudere organisaties en vaak ook bij de overheid zien we dat die dynamiek verloren is gegaan. Gaandeweg is veel van het creatieve elan verdwenen en dus moet er een nieuwe zoektocht gestart worden die zich richt op het hervinden van de creatieve essentie van de organisatie en haar mensen. Alleen voor die beweging is al een stukje lef en creativiteit nodig. Toch zijn er ook op dit vlak wel een paar ideeën aan te reiken zoals: • open op het intranet een website met Krankzinnige ideeën voor onze organisatie, waarin medewerkers (en klanten) met de meest gekke ideeën kunnen komen; • start op het intranet een discussieforum: Creativiteit en een veiliger samenleving;
Tegenhouden ontrafeld
67
2 Hoe komen we daar
68
• geef bezoekers van de website van je organisatie de mogelijkheid ideeën aan te leveren. Mocht er stevige kritiek binnenkomen in plaats van een briljante oplossing, bedenk dan dat kritiek gratis advies is en elke klacht de kiem voor een nieuw idee voor verbetering kan bevatten; • bied elke afdeling een ideeënmeter aan die ze zichtbaar kan plaatsen. De ideeën meter geeft aan hoeveel ideeën deze afdeling het bedrijf heeft gegeven; • publiceer regelmatig over ideeën die geleid hebben tot verbeteringen; • stel per afdeling elk kwartaal een ideeënmanager aan. Zijn of haar taak is het ideeën van collega’s te signaleren en aan te moedigen. Elk kwartaal is iemand anders ideeënmanager; • verbindt een aansprekende prijs aan het beste idee met het meeste resultaat of effect; • organiseer een bijeenkomst waarin collega’s elkaar vertellen wat hun hobby’s en speciale interesses zijn. Veel mensen vinden hierin méér hun passie dan in hun dagelijks werk. Vaak blijkt die kennis en passie verrassend goed te matchen met het werk.
2.3 Veelplegers aanpakken Tweederde van de criminaliteit wordt gepleegd door een kleine groep daders. De aanpak van veelplegers is onderdeel van het gemeentelijk veiligheidsbeleid. De ketenaanpak richt zich hierbij op het vergoten van de veiligheid en leefbaarheid door het verminderen van de (kleine) criminaliteit in de stad of gemeente. Het gaat om een integrale aanpak van veelplegers die verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de criminaliteit in de stad. Stuurgroep Een stuurgroep richt zich op het maken van afspraken over de veelplegeraanpak. De stuurgroep versterkt de regie, bewaakt de voortgang en lost knelpunten op in de hele keten. Een stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de keten op strategisch, tactisch en operationeel niveau: • gemeente; • politie; • openbaar ministerie; • psychisch medisch centrum. Doelgroep • volwassen veelplegers; • jeugdige ‘doorstromers.’
Veelplegers zijn • verdachten die meer dan tienmaal aangehouden zijn (Zeer actief zijn veelplegers die meer dan tienmaal aangehouden zijn in de afgelopen vijf jaar en/of vijf delicten hebben gepleegd in afgelopen twee jaar); • verdachten die drie tot tien maal aangehouden zijn en dreigen af te glijden naar een criminele loopbaan. De strategie • het samenstellen van een top-500 meest actieve veelplegers in de regio, stad of gemeente; • het samenstellen van een top-10 per politiebureau (wijkteam); • het ontwerpen van een plan van aanpak met ketenpartners; • het maken van heldere werkafspraken tussen betrokkenen; • lokale casusoverleggen per politiebureau over persoonsgebonden aanpak; • het stapelen van zaken om langere straffen te bewerkstelligen (ISD); • het monitoren van veelplegers; • het inzetten van intensieve zorgprogramma’s ter beperking van recidive; • de ontwikkeling van een webapplicatie stelselmatige daders. De politie Haaglanden heeft hiervoor een mooie ‘tool’ ontwikkeld samen met gemeente en andere ketenpartners. Deze strategie heeft twee sporen: • voor de meest actieve veelplegers kiezen we ervoor om ze langdurig op te sluiten (ISD). Dit vanwege de hoge kans op recidive. Na vonniswijzing door de rechter, krijgt deze groep de keus gebruik te maken van hulpverlening gericht op het voorkomen van recidive; • voor de overige veelplegers kiezen we, in meer of mindere mate, voor een op hulp en zorg gerichte aanpak. Het succesvol uitvoeren van de ketenaanpak hangt af van: • de mate van samenwerking tussen en commitment van samenwerkende partijen, de samenhang tussen preventieve en repressieve activiteiten, zorg en nazorg; • het voorhanden hebben van voldoende zorg-, behandel- en executiecapaciteit; • de samenhang tussen de (veelpleger)aanpak van jeugdigen en volwassenen; • een efficiënte en effectieve sturings- en communicatiestructuur. Doelstellingen • De criminaliteit veroorzaakt door veelplegers sterk laten verminderen en criminele carrières verstoren; Tegenhouden ontrafeld
69
2 Hoe komen we daar
70
• de kans op recidive zoveel mogelijk beperken; • een optimale afstemming tussen preventie, zorg, het juridische kader en nazorg, zodanig dat met een minimum aan middelen een maximum aan resultaat bereikt kan worden; • het verhogen van de leefbaarheid en veiligheid in de stad, gemeente of regio. Adoptie of afdeling aanpak veelplegers Bij de implementatie kan de politie kiezen voor twee invalshoeken of een mengvorm daarvan: • iedere politieagent adopteert een veelpleger uit de wijk. Hiermee is hij verantwoordelijk voor het maken van een plan van aanpak en een dossier voor deze veelpleger. De politieagent legt contacten met andere ketenpartners, bezoekt de veelpleger, zorgt voor optimale en actuele informatie over het ‘pleegkind’, zorgt voor de dagelijkse briefing, initieert acties en maatregelen; • een afdeling met vrijgemaakte politiemensen zorgt voor het opstellen van een top-500 en een top-10 per wijkbureau. Deze afdeling is daarmee verantwoordelijk voor het maken van een plan van aanpak en een dossier per veelpleger. De afdeling legt contacten met andere ketenpartners, stuurt op het regelmatig bezoeken van de veelpleger, zorgt voor optimale en actuele informatie rond het ‘pleegkind’, zorgt voor de dagelijkse briefing en initieert acties en maatregelen.
2.4 Beroepscriminelen aanpakken
De aanpak van beroepscriminelen maakt deel uit van het gemeentelijk veiligheidsbeleid. De ketenaanpak richt zich hierbij op het verjagen, verdrijven of isoleren van de beroepscrimineel uit de stad, gemeente of regio. De aanpak van beroepscriminelen is integraal. Stuurgroep Een stuurgroep richt zich op het maken van afspraken over de aanpak van beroepscriminelen, het versterken van de regie (wie gaat waar over), het bewaken van de voortgang en het oplossen van knelpunten in de hele keten. Een stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de keten op strategisch, tactisch en operationeel niveau: • gemeente; • politie; • openbaar ministerie; • bijzondere opsporingsdiensten zoals de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), belastingdienst, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
(SIOD), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Doelgroep Het gaat om beroepscriminelen die onder het regime vallen van het register zware criminaliteit. Met geld of geweld hebben ze een gewoonte gemaakt van het (laten) verrichten van criminele activiteiten binnen de grenzen van de stad, gemeente of regio. Een beroepscrimineel heeft van zijn crimineel handelen een beroep of gewoonte gemaakt. Dit blijkt uit: • registraties; • registraties handhavingssystemen zoals X-pol, BPS; ) in totaal • HKS-antecedenten; ) minimaal 20 • Compas-veroordelingen; ) registraties • VROS-meldingen; • CIE-informatie/subject; • inkomen. Een beroepscrimineel heeft geen (verklaarbaar) legaal inkomen. Relaties Een beroepscrimineel heeft relaties met andere criminelen. Hij onderhoudt minimaal vijf verschillende contacten met andere criminele(n) of veelplegers. Geweld Een beroepscrimineel is te verbinden met minimaal één geweldsdelict. Of iemand voldoet aan de criteria van beroepscrimineel, kan blijken uit: 71
Tegenhouden ontrafeld
2 Hoe komen we daar
72
• MELDPUNT ONGEBRUIKELIJKE TRANSACTIES - Financiële dienstverleners zijn verplicht transacties boven de 15.000 euro te melden. Het is goed om te kijken hoeveel MOT-meldingen er in het afgelopen jaar zijn geweest ten aanzien van die beroepscrimineel. • BANKREKENINGEN - Hoeveel bankrekeningen staan op naam van de beroepscrimineel en hoeveel zijn er aan hem te koppelen? Heeft hij bankrekeningen in het buitenland? • ONVERKLAARBAAR VERMOGEN - Vaak beschikken beroepscriminelen over vermogensbestanddelen (dit hoeft geen eigendom te zijn, gebruik is al voldoende), waar geen legaal inkomen tegenover staat. Dit houdt in dat er een andere bron van inkomsten moet zijn. Vermogen hoeft niet op de eigen naam van de crimineel te staan. Beroepscriminelen gebruiken vaak stromannen of andere constructies. • BODYGUARDS/BEVEILIGING - Vaak maken beroepscriminelen gebruik van bodyguards of andere vormen van beveiliging zoals bijvoorbeeld camera’s bij hun woning of gepantserde auto’s. • TEGENSTRATEGIEËN - Vaak voeren beroepscriminelen strategieën die overheidsoptreden belemmeren. Denk aan contraobservatie, omkoping, chantage, openlijke intimidatie, (dreiging met) geweld, het inschakelen van invloedrijke personen die tegenwicht kunnen bieden aan het overheidsoptreden, het stelen van belangrijke informatie van politie en justitie of het actief inschakelen van de media. Beroepscriminelen kunnen overheidsoptreden ook passief belemmeren. Denk hierbij aan het verheimelijken van criminele activiteiten door het regelmatig wisselen van auto om observatie door de politie te bemoeilijken, het gebruik van dekmantelfirma’s, zorgvuldigheid in communicatie (geheimtaal en codes) en logistiek. • MEDIA/JOURNALIST - Sommige beroepscriminelen komen regelmatig in de media: (lokale) kranten, tijdschriften, televisie, internet. • OVERHEID/BESTUUR - Beroepscriminelen schaffen vaak gebouwen of infrastructuur aan. • RELATIE/FAMILIE - Criminele samenwerkingsverbanden zijn vaak gebaseerd op familie- en vriendschapsbanden. Hiërarchische verhoudingen kunnen hiervan vaak worden afgeleid.
• OPVALLENDE LEVENSSTIJL - Beroepscriminelen laten over het algemeen graag hun bezit zien (geld, dure auto’s, sieraden en huizen). Daarnaast hebben ze vaak een opvallende levensstijl (wisselende seksuele relaties, bezoek aan seksclubs). • (CRIMINELE) BEKENDE ONTMOETINGSPLEKKEN - Veel beroepscriminelen werken en wonen niet permanent in de stad, gemeente of regio, maar zijn daar wel ‘vaste klant’. • LEIDERSCHAP/AANSTUREN EN INVLOED - Vaak weten beroepscriminelen zich afzijdig te houden van het plegen van strafbare feiten. Ze gebruiken anderen daarvoor: mensen die lager in de rangorde van het criminele netwerk staan. De strategie • het samenstellen van een top-10 (meest actieve of opvallende) beroepscriminelen in de regio, stad of gemeente; • het ontwerpen van een plan van aanpak met ketenpartners; • het maken van heldere werkafspraken tussen betrokkenen; • het houden van casusoverleggen met ketenpartners en lokaal betrokkenen over de persoonsgebonden aanpak; • het stapelen van zaken om langere straffen te bewerkstelligen (ISD); • het monitoren van de beroepscrimineel; • het initiëren van acties gericht op opsporen/verstoren;. • de ontwikkeling van een webapplicatie beroepscriminelen conform het model veelplegers. De politie Haaglanden heeft hiervoor een ‘tool’ ontwikkeld samen met de gemeente en andere ketenpartners. Deze strategie heeft drie sporen: • OPSPOREN - Met opsporen wordt bedoeld de traditionele manier van opsporen, waarbij verschillende opsporingsinstanties repressief, financieel en preventief optreden. Uitgangspunt is zero tolerance-beleid. • UITZETTEN - De Vreemdelingendienst kan optreden tegen het illegale verblijf van beroepscriminelen. Artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht biedt de politie de mogelijkheid een beroepscrimineel voor circa zes maanden op te sluiten. Vervolgens kan de politie bijvoorbeeld verder onderzoeken in hoeverre het reisdocument van een beroepscrimineel kan worden afgepakt. • VERSTOREN VAN HET CRIMINELE PROCES OP ANDERE WIJZE - Veel van de activiteiten in het kader van tegenhouden of verstoren hebben een direct of indirect een afschrikwekkend effect (psychologische preventie). Denk aan het ontwrichten van criminele handelingen, het dwarsbomen van criminelen, criminelen nauwlettend in de gaten houden. Tegenhouden ontrafeld
73
2 Hoe komen we daar
74
Het succesvol uitvoeren van de ketenaanpak hangt af van: • de mate van samenwerking tussen en commitment van samenwerkende partijen; • de samenhang tussen preventieve en repressieve activiteiten; • de mate van lokale vooruitgang van de veiligheidssituatie en het veiligheidsgevoel van de burger; • een efficiënte en effectieve sturings- en communicatiestructuur. Doelstellingen • Het ‘isoleren’ van de beroepscrimineel van de maatschappij en zijn eigen netwerk. Isoleren betekent in dit verband ‘totaal afzonderen’. • Het verhogen van de leefbaarheid en het veiligheidsgevoel in de stad, gemeente of regio. Daderregie of afdeling aanpak beroepscriminelen Bij de invoering van deze strategie kan de politie kiezen uit twee invalshoeken of een mengvorm daarvan: • de daderregisseur van de politie reDaderregie gisseert en organiseert samen met Daderregie is een methode van ketenpartners het verstoren van de werken waarbij de politie tijdens beroepscrimineel, tegenhouden en het verstoren en opsporen van opsporen. Een daderregisseur kent (criminele) activiteiten de nadruk het sociale, zakelijke en criminele legt op de persoon zelf en niet op netwerk van deze beroepscrimihet strafbare feit. De politie beneel. De daderregisseur is verantkijkt welke mogelijkheden ze heeft om de persoon te isoleren. De woordelijk voor het maken van het persoonlijke plan van aanpak en het politie brengt het sociale, zakelijke dossier van de beroepscrimineel. Hij en criminele netwerk van de belegt contacten met ketenpartners, roepscrimineel vooraf in beeld. bezoekt de beroepscrimineel, zorgt voor optimale en actuele informatie en initieert acties en maatregelen; • een afdeling met vrijgemaakte rechercheurs zorgt er samen met de ketenpartners voor dat de (criminele) activiteiten van de beroepscrimineel legitiem worden verstoord (tegengehouden) en/of worden opgespoord.
2.5 Terrorisme verstoren
De ketenaanpak van potentiële terroristen of aan terrorisme gerelateerde organisaties maakt deel uit van het gemeentelijk veiligheidsbeleid. De aanpak richt zich hierbij op het verminderen van de mogelijkheden op een aanslag.
Stuurgroep Een stuurgroep richt zich op het maken van afspraken over de aanpak van terrorisme, het versterken van de regie (wie gaat waarover), het bewaken van de voortgang en het oplossen van knelpunten in de hele keten. Een stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de keten op strategisch, tactisch en operationeel niveau: • gemeente; • politie; • openbaar ministerie; • bijzondere opsporingsdiensten zoals de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), belastingdienst, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De doelgroep • Personen die eerder in het kader van terrorisme zijn aangehouden of veroordeeld; • personen of organisaties die verdacht worden van terroristische of aan terrorisme gerelateerde activiteiten; • personen of organisaties die in het kader van terrorisme aangemerkt kunnen worden als ‘argwaanwekkend’; Of iets of iemand voldoet aan de criteria van een terrorist of terroristische organisatie, kan blijken uit: • het feit dat iemand eerder in het kader van terrorisme is aangehouden of veroordeeld; • informatie van de AIVD, de criminele inlichtingeneenheid (CIE) of anderszins; • het feit dat personen of organisaties in het kader van terrorisme aangemerkt kunnen worden als ‘argwaanwekkend’ vanwege: - hun anti-integratieve of antiwesterse opstelling of uitlatingen; - het niet-veroordelen van de gewapende Jihad; - hun banden met kwestieuze organisaties of personen; - hun betrokkenheid bij rekrutering voor de gewapende Jihad; - hun opruiing, het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie; - het verlenen van al dan niet strafbare ondersteuning aan terroristische groeperingen of personen.
Tegenhouden ontrafeld
75
2 Hoe komen we daar
76
De strategie • Het samenstellen van een lijst potentiële terroristen, daaraan gerelateerde personen en organisaties en in dit kader argwaanwekkende personen en organisaties in de regio, stad of gemeente; • het ontwerpen van een plan van aanpak met ketenpartners; • het maken van heldere werkafspraken tussen betrokkenen; • het houden van casusoverleggen met ketenpartners en lokaal betrokkenen over een persoonsgebonden aanpak; • het monitoren van deze personen met behulp van ‘afvinklijsten’; • het monitoren van potentiële terroristen; • het initiëren van acties gericht op opsporen/verstoren;. • de ontwikkeling van een webapplicatie potentiële terroristen conform het model veelplegers. De politie Haaglanden heeft hiervoor een ‘tool’ ontwikkeld samen met de gemeente en andere ketenpartners. Deze strategie heeft drie sporen: • OPSPOREN - Met opsporen wordt bedoeld de traditionele manier van opsporen, waarbij verschillende opsporingsinstanties repressief, financieel en preventief optreden. Uitgangspunt is zero tolerance-beleid. • UITZETTEN - De Vreemdelingendienst kan optreden tegen het illegale verblijf van potentiële terroristen. Artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht biedt de politie de mogelijkheid een potentiële terrorist voor circa zes maanden op te sluiten. Vervolgens kan de politie bijvoorbeeld verder onderzoeken in hoeverre het reisdocument van een potentiële terrorist kan worden afgepakt. • VERSTOREN VAN HET CRIMINELE PROCES OP EEN ANDERE WIJZE - Veel van de activiteiten in het kader van tegenhouden of verstoren hebben direct of indirect een afschrikwekkend effect (psychologische preventie). Denk aan het ontwrichten van criminele handelingen, het dwarsbomen van potentiële terroristen en argwaanwekkende personen.
Het succesvol uitvoeren van de ketenaanpak hangt af van: • de mate van samenwerking tussen en commitment van samenwerkende partijen; • de samenhang tussen preventieve en repressieve activiteiten; • de mate van lokale vooruitgang van de veiligheidssituatie en het veiligheidsgevoel van de burger; • een efficiënte en effectieve sturings- en communicatiestructuur. Doelstellingen • Verminderen van de mogelijkheden op een aanslag door een geïntegreerde aanpak van potentiële terroristen, terroristische organisaties en argwaanwekkende personen. Daderregie of afdeling aanpak terrorisme Bij de invoering van deze strategie kan de politie kiezen uit twee invalshoeken of een mengvorm daarvan: • de daderregisseur van politie regisseert en organiseert samen met ketenpartners het verstoren van de potentiële terrorist, tegenhouden en opsporen. Een daderregisseur kent het sociale, zakelijke en criminele netwerk van deze potentiële terrorist. De daderregisseur is verantwoordelijk voor het maken van het persoonlijke plan van aanpak en het dossier van de potentiële terrorist. Hij legt contacten met ketenpartners, bezoekt de potentiële terrorist, zorgt voor optimale en actuele informatie en initieert acties en maatregelen. • een afdeling met vrijgemaakte rechercheurs zorgt er samen met de ketenpartners voor dat de activiteiten van de potentiële terrorist legitiem worden verstoord (tegengehouden) en/of worden opgespoord.
2.6 Bestuurlijke dossiers opmaken
De checklist voor het opmaken van bestuurlijke dossiers is niets meer dan een hulpmiddel om creatieve en innovatieve ideeën op een gestructureerde manier tot een werkbaar eindproduct te laten komen. De checklist kan helpen bij het formuleren van het probleem en het vinden van de oplossingen. • DADERS - Hoe kan dit type dader bestuurlijk worden aangepakt? • GOEDEREN - Hoe kunnen deze goederen minder kwetsbaar voor criminaliteit worden gemaakt? • LOCATIES - Hoe kunnen locaties minder kwetsbaar voor criminaliteit worden gemaakt? • INSTRUMENTEN - Welke instrumenten die criminelen hanteren kunnen langs bestuurlijke weg worden weggenomen? Tegenhouden ontrafeld
77
2 Hoe komen we daar
Bestuurlijk dossier gericht op daders Hoe kan langs bestuurlijke weg op (dit type) dader vervolging, verstoring, of (informeel) toezicht worden toegepast? 78
Jeugdige daders • activiteiten binnen scholen; • jeugdzorg; • jeugdhulpverlening; • Raad voor de Kinderbescherming; • (sport)verenigingen. (Geestes)zieke daders • opname in zorginstellingen; • psychiatrische hulp; • medicatie; • overige medische zorg. Buitenlandse daders • uitzetting; • intrekking werkvergunning; • stopzetting gezinshereniging; • stopzetting uitreisvisa. Wegnemen van overheidssteun • (huur)subsidies; • uitkeringen; • (bijzondere) bijstand; • belastingvoordelen. Verstoren van economische activiteiten • intrekking exploitatievergunningen; • intrekking milieuvergunningen; • intrekking bouwvergunningen; • intrekking evenementenvergunning; • verhoging precario; • wijziging bestemmingsplan; • leveranties van telefoon, energie, rioolrechten; • parkeervergunningen; landbouwsubsidies, -vergunningen en quota.
Verstoren woonomgeving • intrekking milieuvergunningen; • intrekking bouwvergunningen; • wijziging bestemmingsplan; • leveranties van telefoon, energie, rioolrechten. Overig • activiteiten binnen religieuze instellingen; • bancaire maatregelen; • publiciteit; • aanpassing strafmaat/strafregime. Bestuurlijk dossier gericht op goederen Hoe kunnen deze goederen minder kwetsbaar voor criminaliteit worden gemaakt? • uitrusting met unieke kenmerken/registratienummers; • volgsystemen; • registratie aankopers; • aanleg (foto)bestanden van goederen; • herleidbare chemische samenstelling; • vergunningsplichtig stellen van de aankoop/bezit goederen; • importverboden; • beveiliging van winkelbedrijven. Bestuurlijk dossier gericht op locaties Hoe kunnen locaties minder kwetsbaar voor criminaliteit worden gemaakt? Verbeterde inrichting van de openbare ruimte • verandering beplanting; • verbetering verlichting; • verkeersmaatregelen; • introductie van faciliteiten die leiden tot meer publieke controle; • verandering bestemmingsplan; • verandering samenstelling woningvoorraad; • verandering samenstelling bewoners; • (gedwongen) verhuizingen; • intrekken (horeca) vergunningen; • anti-inbraak/ramkraak voorzieningen; • cameratoezicht;
79
Tegenhouden ontrafeld
2 Hoe komen we daar
• particulier toezicht; • aanpassing bouwplannen/bouwlocaties; • publiciteit/voorlichting. 80
Beperkende maatregelen • straatverboden; • samenscholingsverboden; • ontzegging van toegang tot specifieke ruimtes. Bestuurlijk dossier gericht op instrumenten Welke instrumenten die criminelen hanteren kunnen langs bestuurlijke weg worden weggenomen? Weg- of afnemen • betaalmiddelen; • bedrijven; • exploitatievergunningen; • horecavergunningen; • import-/exportvergunningen; • landbouwsubsidies, -vergunningen en quota’s; communicatiemiddelen; • observatiemiddelen; • vervoersmiddelen (land, zee en lucht). Beroepsuitoefening • lidmaatschap beroepsvereniging; • diploma’s/titels; • paspoorten; • rijbewijzen; • wapen/jachtvergunningen; • parkeervergunningen.
Best practices Klassieke muziek In een groot overdekt winkelcentrum had men al jaren last van hangjongeren en nog eens hangjongeren. Alle ‘vriendelijke’ vormen om ze weg te krijgen of de overlast te stoppen leverden niets op. De winkeliersvereniging vond een oplossing: een muzieksysteem dat overdag en ‘s avonds klassieke muziek laat horen. De jongeren waren al snel voor altijd verdwenen. Er zijn nog veel meer varianten op dit soort maatregelen. Een draaiorgel of een stel Oost-Europese straatmuzikanten bij de hangplek blijkt ook uitstekend te werken.
81
Tegenhouden ontrafeld
Best practices
Huilen van geluk 82
In deze stad werden veelplegers uit de top-10 verdeeld over de ploegchefs. Een wat oudere agent had al een zoon en een dochter, maar kreeg er met het ‘veelpleger-adoptieplan’ nog een stiefzoon van 47 bij. Deze was al ruim tachtig keer door de politie opgepakt en geverbaliseerd voor veel verschillende strafbare feiten. De agent legde contact met de veelpleger en bracht hem in contact met de zorgketen. De ‘stiefzoon’ wilde afkicken van zijn zware alcoholverslaving, vertelde hij de politieman. Hij zag het door de politieman uitgezette traject wel zitten. Dat is al een goede start, want niet elke veelpleger wil meewerken. Na zijn detentie zou de veelpleger worden opgenomen in een afkickcentrum. Alles was rond, totdat hij vervroegd werd vrijgelaten en hij de tijd tot opname niet kon overbruggen. Al snel viel hij terug in zijn oude rol. Gemiste kans, maar de wil was er nog steeds, dus ging de enthousiaste ‘stiefvaderagent’ opnieuw in overleg met de reclassering, het afkickcentrum en het openbaar ministerie. Uiteindelijk wist de politieman weer een plek te claimen bij het afkickcentrum. Voordeel was dat ook de gemeente Delft ging meebetalen aan het zorgtraject. Om te voorkomen dat er weer een kink in de kabel zou komen, onderhield de agent tussentijds intensief contact met justitie en het afkickcentrum. Nadat zijn stiefkind weer was aangehouden voor winkeldiefstal, werd hij direct voor tien dagen opgesloten in het huis van bewaring in Rotterdam. De veelpleger zou zich na zijn detentie moeten melden bij het afkickcentrum, maar daar had de ‘agent’ weinig vertrouwen in. Hij besloot om hem zelf op te halen en af te leveren. Onderweg haalden ze zijn kleding op die ergens in de struiken lag. Het stiefkind zat achter in de auto te huilen van geluk. Dat er nu eindelijk eens iemand was die hem ging helpen… Hij kon het niet begrijpen. Het gaat inmiddels goed met de veelpleger. De agent heeft al een kaart van hem ontvangen vanuit zijn nieuwe woonomgeving. Er is een traject uitgestippeld en als alles zo blijft gaan, verdwijnt hij uit de top-10 en krijgt de agent een nieuwe stiefzoon of -dochter. Tot die tijd houdt de agent nog contact met hem en geniet hij samen met de buurt waar de veelpleger actief was van het succes.
Water verjaagt hangjeugd De oude statige trap van het stadhuis in een gemeente, was de plek geworden voor een groep hangjongeren. Harde muziek, opmerkingen: winkelende burgers ergerden zich een ongeluk. De harde hand van de politie werkte alleen maar als de politie de wacht bleef houden. Gemeente, politie en een slimme burger kwamen op het idee om de trap te veranderen in een waterval. Met een paar kleine aanpassingen werd de trap omgetoverd in een kunstzinnig waterspel, waarbij water over de treden naar beneden kabbelde. ‘s Avonds met verlichting was het schouwspel nog mooier. Bij bijzondere gelegenheden kon de gemeente de pomp uitzetten. De hangjongeren verdwenen.
83
Tegenhouden ontrafeld
Best practices
Meld Misdaad Anoniem 84
Via de Meld Misdaad Anoniem-lijn kunnen burgers anoniem informatie melden over ernstige misdrijven. Het nummer is speciaal bedoeld voor mensen die hun verhaal niet bij de politie durven te melden, bijvoorbeeld uit angst voor wraak of confrontatie met de dader. Bellen naar dit nummer (0800-7000) is een goed en veilig alternatief. De politie beoordeelt en veredelt binnengekomen informatie. Is deze informatie bruikbaar voor de politie om actie te ondernemen? Is het net het laatste stukje van de puzzel? Regelmatig blijkt dat de informatie van burgers ervoor zorgt dat de politie, samen met haar partners, de goede dingen op de goede manier kan doen.
Uitkering in plaats van auto-inbraken Het aantal auto-inbraken rees de pan uit. Eigenlijk wist iedereen wel wie daar verantwoordelijk voor was. Maar, bewijs dat maar eens. De politie sprak over ‘posten’ in de wijk. Op die manier moest het toch mogelijk zijn om de man een keer op heterdaad te betrappen. Aan de andere kant: de man was al zo vaak aangehouden. Twee agenten besloten het anders aan te pakken. Zij stapten naar het kraakpand waar de verslaafde normaal gesproken verbleef. Rustig vertelden ze hem dat ze hem verantwoordelijk hielden voor de auto-inbraken en wat er volgens hen moest gebeuren om hieraan een eind te maken. De verdachte gaf aan dat hij al lange tijd geen uitkering meer had en dat het hem ook steeds maar niet lukte om die weer te krijgen. De buurtregisseur werd ingeschakeld. Hij ging in gesprek met de sociale dienst. Na korte tijd kreeg de man de uitkering waar hij recht op had en sindsdien vonden er geen auto-inbraken meer plaats in de wijk. Een goede ruil. Een uitkering in plaats van auto-inbraken.
85
Tegenhouden ontrafeld
Best practices
Buurten in wijken 86
Een stad startte de actie ‘Buurten in de wijken’. Raadsleden trokken erop uit om met jongeren en omwonenden in gesprek te komen. Al snel ontstond wederzijds begrip. Met weinig geld en een beetje creativiteit was veel mogelijk. Een klein plaatsje met een afdakje, meer sportvoorzieningen om de jongeren bezig te houden, een jeugdhonk net buiten de woonwijk. Mooie aanvullende oplossingen die de overlast snel reduceerden.
Koffie zorgt voor daling criminaliteit Wie kent het Waterlooplein in Amsterdam niet. Een plaats met een enorme aantrekkingskracht voor criminelen. Toen het de spuigaten uit liep - verslaafden probeerden hun gestolen waar aan de man te brengen - besloot het wijkbureau een koffiekeet voor politiemensen te plaatsen op het Waterlooplein. Aangezien een gemiddelde diender één op één loopt, werd het plotseling bijzonder druk op en rond het Waterlooplein. Al die naar koffie hunkerende politiemensen veranderden het straatbeeld. De geregistreerde criminaliteit daalde binnen de kortste keren met 80%.
87
Tegenhouden ontrafeld
Best practices
Hangouderen verjagen hangjongeren 88
Hangjongeren. Tieners die zich vervelen verzamelen zich, tot ongenoegen van omwonenden, op pleintjes, bij winkelcentra, of tussen huizen. Pubers die als een vorm van verzet tegen de maatschappij brave burgers terroriseren met asociaal gedrag. Gemeenten en politie zitten met de handen in het haar. Wat is de beste oplossing? In een doorsnee woonwijk veroorzaakten jongeren veel overlast op een speelplaats. Ze tastten het leefbaarheids- en veiligheidsgevoel van omwonenden behoorlijk aan. Samen met de buurtbewoners kwam een wijkagent op het idee om hetzelfde te doen als de hangjongeren, maar dan met ouderen. Op de uren dat de overlast het ergst was, gingen buurtbewoners ‘bewapend met thermoskannen koffie’ op weg naar het speelterrein. Lekker ‘hangen’ onder het genot van een bakkie. Het duurde nog geen half uur of de hangjongeren waren voorgoed verdwenen. Nu is het normale straatbeeld veranderd in ‘hangouderen’. Het verschil? Geen overlast meer. Een gniffelende buurt was het resultaat.
Bronnen Boutellier, H., De veiligheidsutopie, 2002. Brief ministerie BZK, Kerntaken politie en project veilige gemeenten, 2004. Bryman, A., Charisma, and leadership in organizations, 1992. Crawford, A., Questioning Appeals to Community within Crime Prevention and Control, 1999. Epstein Robert PhD, Creativity, Psychology Today, 1996. Fijnaut, C.J.C.F., Muller, E.R., Rosenthal, U., Politiestudies over haar werking en organisatie. Kelling, G.L., Wilson, J.Q., Fixing Broken Windows: Restoring Order and Reducing Crime in Our Communities, 1982. Korps landelijke politiediensten, Nationaal dreigingsbeeld zware georganiseerde criminaliteit, 2004. Lissenberger, E., Ruller, S. van, Swaaningen, R. van, Tegen de regels IV. Martinson, R., What Works? Questions and Answers About Prison, Reform, 1974. Misdaad laat zich tegenhouden, Projectgroep Opsporing Raad van Hoofdcommissarissen, 2001. Notitie Systematiek voor opstellen en indienen van bestuurlijke adviezen, Raad van Hoofdcommissarissen, 2005. Ordeningskader analyse, Zonder vraag geen antwoord, programmabureau Abrio. Poot, C.J. de, Bokhorst, R.J., Koppen, P.J., Muller, E.R., Rechercheportret, over dilemma’s in de opsporing.
Tegenhouden ontrafeld
91
Bronnen
Sparrow, M.K., The Regulatory Craft, Controlling Risks, solving problems and managing compliance. 92
Stichting SMVP, Economische belangen: barrières voor preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Stichting SMVP, Informatiegestuurde Veiligheidszorg. Tegenhouden Troef, Projectgroep Opsporing-2, Raad van Hoofdcommissarissen, 2003. Veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving, ministerie van Justitie en ministerie van BZK, 2002. Zicht op Elba, Richtinggevend document Nationale Recherche, 2003.
Index A Adoptie 45, 70, 82 Adviesrapportage 27, 28 AIVD 31, 32, 39, 40, 41, 54, 75 B Beroepscriminelen 17, 19, 23, 26, 28, 32, 34, 40, 42, 43, 70, 71, 72, 73, 74 Bestuurlijk advies 47, 78, 79, 80 BRT (Bovenregionaal rechercheteam) 25 Bureau Bestuurlijk Adviezen van het ministerie van BZK 48 C Catch Ken 19, 49 CBA (Criminaliteitsbeeldanalyse) 25, 26 CIE (Criminele Inlichtingen Eenheid) 71, 75 Controleposities 37, 44 Creativiteit 5, 11, 15, 16, 22, 28, 33, 61, 63, 64, 65, 67, 86 CSV (Criminele samenwerkingsverbanden) 25, 26 CT infobox (Contra terrorisme informatie box) 39 D Dader(groep)analyse 27 Daderregie (beroepscriminelen) 74, 77 Delictanalyse 27 DNR (Dienst Nationale Recherche) 25, 41 Domino- of ijsschotsstrategie 35 E ECD (Economische Controledienst) 36 F Facilitators 37 FIOD (Fiscale inlichtingen- en Opsporings- dienst) 36, 43, 71, 75 H Hangjongeren 81, 83, 88 HARC (Hit and Run containerteam) 36 HARM (Hit and Run moneylaundering strategie) 36 Hit en Run strategie 36 Hot shots 19, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 33, 56 Hot spots 19, 22, 23, 24, 26, 27, 2, 33, 58
I IGP (Informatie gestuurde politie) 22, 23, 24, 28, 30 IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) 39, 71, 75 Informatie 2, 11, 14, 17, 22, 23, 24, 26, 27, 30, 32, 33, 34, 35, 39, 45, 46, 48, 50, 52, 57, 61, 64, 70, 71, 72, 74, 75, 77, 84 Intelligence Led Policing 22 ISD (wet plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders) 44, 69, 73 K Ketenaanpak 68, 69, 70, 74, 77 Keuzeproces 25 KLPD (Korps landelijke politiediensten) 41 KMar (Koninklijke Marechaussee) 71, 75 Korte Klap 34, 35, 36 L Lef 11, 15, 27, 33, 61, 62, 64, 66, 67 Leiderschap 11, 33, 61, 62, 63, 73 M Management 61 MOT (Meldpunt Ongebruikelijke Transacties) 72 N NCTb (Nationaal Coördinator Terrorisme bestrijding) 41 NDB (Nationaal dreigingsbeeld) 24, 25 O Onverklaarbaar vermogen 72 Operationele analyse 26, 27 P Paraplu-strategie 35, 36 Prestatie-indicator 63 Prestatiecontracten 33 Preventie 23, 26, 28, 32, 36, 37, 38, 39, 43, 46, 47, 69, 70, 73, 74, 76, 77 R Recherchestrategie 32
S Schil- of pelstrategie 35 Series/incidenten 23, 28 SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporings- dienst) 41, 71, 75 Slachtofferanalyse 27 Sleutelfiguren 37 SMS bombardement 15, 22 SOV (maatregel Strafrechtelijke Opvang Verslaafden) 44 Strategische analyse 26, 27 Stuurgroep 68, 71, 75 Stuurploeg (besluitvormingsorgaan/acquisitieoverleg keuzeproces) 25 T Tactische analyse 26, 27 Tegenhouden 5, 21, 28, 32, 33, 37, 38, 74, 76, 77 Tegenstrategieën 72 Terrorisme 24, 25, 28, 31, 37, 38, 39, 40, 41, 45, 54, 74, 75, 77 Terroristen 17, 24, 27, 32, 34, 39, 41, 42, 74, 76, 77 TGO (Team grootschalig optreden) 37 Tunnelvisie 65 Tijdsanalyse 27
V Veelplegers 17, 19, 23, 24, 26, 28, 32, 34, 37, 41, 42, 43, 44, 56, 68, 69, 70, 71, 73, 76, 82 Verstoren 27, 28, 33, 37, 38, 39, 40, 69, 73, 74, 76, 77, 78 W Wet BIBOB (Bevordering Integriteitbeoorde- lingen door het Openbaar Bestuur) 39, 49, 50, 57 Winkeldiefstal 19, 20, 43, 51, 82
Colofon Auteurs John Tamerus Peter Horsten Edwin van den Bogert Redactie Maureen Motta, Egmond aan den Hoef Cartoons Sjaak Klunder, Leiden Vormgeving Aart Geesink IDZ , Assendelft Drukwerk Drukkerij Wilco, Amersfoort Uitgave ©2008, Kluwer, Deventer