Techstudie Mens Maatschappij en ICT (MMI) versie 0.5, 13 september 2016
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................ 1 Kern van de opdracht ....................................................................................................................... 2 Onderwerpen en groepen ................................................................................................................ 3 Werkwijze ......................................................................................................................................... 3 Schrijven ........................................................................................................................................... 5 Reviewen .......................................................................................................................................... 5 Inlevering en beoordeling ................................................................................................................. 6
Inleiding Professioneel schrijven is een belangrijke academische vaardigheid. In het vak MMI leg je de basis voor deze vaardigheid: je zult hem gedurende je hele opleiding verder blijven trainen. In het werkcollege van MMI maak je twee schrijfopdrachten. De tweede en grootste opdracht is een goed beargumenteerd en goed geschreven visiedocument over een ethisch aspect van de informatiekunde. De eerste en kortere opdracht, de techstudie, kun je zien als een voorbereiding hierop. De techstudie schrijf je alleen, maar in het werkcollege zullen jullie elkaar op allerlei manieren ondersteunen bij dit individuele schrijfproces. De ker van deze opdracht is heel simpel. Je schrijft een korte, goed leesbare en goed onderbouwde tekst over eenn gegeven onderwerp. Houd dit in gedachte als je de rest van dit lange document leest. Het kan lijken alsof je allerlei barrières moet overwinnen, maar het feitelijke doel is je een methode te bieden om tot dat goede resultaat te komen. De techstudie is een korte beschouwing over een gegeven technologie of begrip uit de ICT. Je legt aan een publiek van niet-specialisten uit wat de essentie en de praktische betekenis ervan zijn. Dit soort teksten zul je in de loop van je carrière waarschijnlijk nog vaak moeten schrijven. Deze opdracht gaat in de eerste plaats over goed schrijven: schrijf je in goed, leesbaar Nederlands, heeft je tekst een logische opbouw, is je argumentatie helder en correct en, heel belangrijk, baseer je je op goede bronnen die je op de juiste wijze citeert en die je in je bronnenoverzicht opsomt? Veel tips hierover vind je in het boek van Warna Oosterbaan. Een leesbare scriptie. Gids voor het schrijven van scripties, essays en papers. Amsterdam: Prometheus, 2015. De uitdaging van deze opdracht is dus niet de lengte van de tekst, maar het schrijven van een tekst die staat. Je doel is dat de lezer er wat van opsteekt, en sterker nog: dat hij/zij het gevoel heeft er wat van opgestoken te hebben. Je levert voor deze opdracht een afgeronde tekst in waarop je feedback krijgt van de begeleiders. De feedback gebruik je om deze tekst verder te verbeteren. Het cijfer voor deze opdracht krijg je voor de verbeterde versie. Dit cijfer telt voor 30% mee voor je werkcollege-cijfer. De feedback kun je hopelijk ook goed gebruiken bij de tweede, uitgebreidere schrijfopdracht.
1
Deadlines: • de eerste versie lever je in uiterlijk op zondag 25 september om 23:59, via Submit, http://www.cs.uu.nl/docs/submit/ • de tweede, definitieve versie lever je in uiterlijk op zondag 9 oktober om 23:59, via Submit
Kern van de opdracht Je schrijft een korte tekst over een bekende of minder bekende technologie (bv. HTML) of begip uit de ICT (bv. metadata). De beoogde lezers zijn je medestudenten. Als je onderwerp een technologie is, dan beschrijft de tekst kort en krachtig de essentie van de technologie, en legt uit wat de mogelijkheden en beperkingen zijn. Je bespreekt in ieder geval een concreet voorbeeld van een praktische toepassing. Als je onderwerp een begrip uit de ICT is, leg dan uit wat men er in theorie onder verstaat--daar kan verschil van inzicht over bestaan--en welke rol of dit begrip in de praktijk van de ICT heeft. Je baseer je steeds op betrouwbare bronnen. Net als in veel studieboeken komt er na je tekst een opgave. Verzin een opgave die je lezer met zijn/haar zojuist verworven kennis in ongeveer 5-10 minuten kan maken. Iets meer tijd mag ook. De lengte van je tekst is 500-600 woorden, dat is ongeveer één A4 (Calibri 11). De opgave heeft een lengte van 50-150 woorden. In totaal schrijf je dus 550-750 woorden. Daar komen eventuele illustraties en natuurlijk je bronnen nog bij. De opdracht is individueel. Wel werk je samen in een team van ongeveer 6 studenten die over verwante onderwerpen schrijven. De teams vorm je in het eerste werkcollege. Meld je team aan op Google Drive: http://bit.ly/2b99LFF. Voorbeeld Stel dat je over HTML (Hypertext Markup Language) schrijft. HTML is rond 1990 bedacht (door wie?) en is een van de basistechnologieën van het World Wide Web (WWW). Wat was het oorspronkelijke doel van de bedenker? En gebruiken we HTML nog steeds zoals hij het bedoeld heeft? Als je in de literatuur duikt zul je ontdekken dat HTML en WWW in de eerste plaats bedoeld waren om wetenschappelijke informatie te delen. E-business, social media, Google en dergelijke zijn pas veel later bedacht. Daarvoor waren weer allerlei extra voorzieningen nodig, binnen en buiten HTML. Soms lijkt het wel alsof andere webtechnologieën vooral ontstaan zijn om de zwakten (of beperkingen) van HTML te camoufleren. Maar zonder HTML zou het huidige web (en ook heel veel apps) niet kunnen functioneren. Wat voor opdrachten zou je bij een tekstje over HTML kunnen bedenken? Hier kun je heel veel kanten op. Je kunt de focus op de code zelf leggen: snap je wat er staat, kun je zelf code schrijven, kun je fouten herkennen? Je kunt ook kijken naar het ontwerpen van webpagina’s: hoe zou je informatie over een aantal pagina’s kunnen verdelen en hoe zouden ze het best gelinkt kunnen worden? Of bekijk de structuur van een paar grote websites en ga op zoek naar verschillende navigatiepatronen. Je zou ook kunnen laten uitzoeken hoe het zat met de Browser Wars uit de jaren ’90, of wie de baas is over HTML. Tot slot, zijn er misschien onderzoekers die fundamentele kritiek op HTML hebben aangedragen en/of alternatieven hebben voorgesteld? Er is een speciale reden waarom we je vragen een opgave aan je tekst toe te voegen. Je tekst moet hiervoor namelijk als het ware naar de opgave toe geschreven worden, anders komt je lezer er niet uit. Zo krijgt je tekst focus, blijkt welke details er wel en niet toe doen, en kun je het beste voorbeeld
2
en de meest relevante toepassing kiezen. Als je opgave gaat over hyperlinking moet je in je verhaal over HTML niet teveel aandacht besteden aan de layout van webpagina’s.
Onderwerpen en teams Je kunt je onderwerp niet vrij kiezen. Per team krijgen jullie een thema (bij voorbeeld webtechnologie) met daarbij een lijstje van onderwerpen. Samen bepalen jullie wie over welk onderwerp zal schrijven. Het document bevat voor elk onderwerp als startpunt een Wikipedia pagina. Hierbij hoort meteen een enorme disclaimer: Wikipedia is een uitstekend startpunt, maar een slechte wetenschappelijke bron Gebruik Wikipedia om een eerste indruk van het onderwerp te krijgen en misschien links naar gezaghebbende(r) bronnen te vinden, maar ga op basis van je pas verworven kennis snel op zoek naar echte wetenschappelijke bronnen: artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften en conference proceedings. De reden om in teams te werken (ondanks dat dit een individuele opdracht is) is dat je elkaar voortdurend hulp en feedback kunt geven. Schrijven kan een eenzaam en frustrerend proces zijn. Niets helpt beter als je vastgelopen bent dan een praatje met een lotgenoot. Aan de andere kant, als de inspiratie je gegrepen heeft en je in een keer een aantal pagina’s op het scherm (papier) hebt gesmeten, kan het geen kwaad als een ander daar een kritische blik op slaat om je weer met beide voeten op de grond te zetten. Moraal: grijp elke kans om samen tot een beter resultaat te komen. Onder het kopje ‘werkwijze’ hieronder staat een aantal punten opgesomd—maar daar hoef je je niet toe te beperken.
Werkwijze voor werkcollege 1 Lees deze tekst zorgvuldig en noteer eventuele vragen. Bekijk de APA richtlijnen, zodat je een beeld hebt van wat daar in staat. We gebruiken deze versie: http://specials.han.nl/sites/studiecentra/auteursrechten/bronnen-vermelden/apa-normen/. werkcollege 1 Vorm teams van 6 (eventueel 5) studenten. Per team krijg je een thema toegewezen. Maak zo nodig met elkaar kennis, wissel contactgegevens uit en ga aan het werk: • •
bestudeer het startpunt, bespreek met elkaar het thema en besluit tot een verdeling van de onderwerpen (15 min) ga individueel aan het werk met je onderwerp ( +/- 45 min), waarbij je gebruik maakt van het werkformulier (staat op de vakwebsite, http://www.cs.uu.nl/docs/vakken/b1imm/opdrachten/TechstudieWerkformulier.docx) o geef in een zin een korte omschrijving van de technologie / het concept (b.v. ‘HTML is een opmaaktaal voor webpagina’s’) o wat weet je ervan—schrijf dit puntsgewijs op o wat weet je niet, en wil je weten voor deze opdracht? Formuleer 5 vragen o ga op zoek naar de bronnen waarmee je die vragen verwacht te kunnen beantwoorden. Gebruik het startpunt, Google Scholar en de zoeksystemen van de Universiteitsbibliotheek: http://bibe.library.uu.nl/zoek/biblio/index.php o noteer de kansrijke bronnen in APA stijl, met een paar trefwoorden 3
•
o verzin 2 ideeën voor een opdracht bespreek je eerste bevindingen binnen je team (+/-30 min). Geef elkaar feedback: o benoem positieve punten o wat ontbreekt er? o heb je zelf iets gevonden waar de ander wat aan heeft? o haalbaarheid van de opgaven? o welke hulp heb je nodig?
Gedurende het werkcollege kunnen er korte plenaire sessies worden ingelast, bijvoorbeeld over het zoeken en beoordelen van bronnen. In ieder geval zijn de laatste 15 minuten van het werkcollege gereserveerd voor een nabespreking. zelfstudie In de week tussen het eerste en het tweede werkcollege schijf je een complete eerste versie van je tekst. Ga hierbij als volgt te werk: • • • • • • •
lees de bronnen goed door en zoek nog wat verder als je belangrijke informatie mist. Je zou op ongeveer 5 bronnen uit moeten komen maak een outline van je betoog, bij voorbeeld als bullet list—met bronverwijzingen maak een outline van je opdracht check: is er een duidelijk logische lijn in de tekst, en sluit de opdracht hierop aan? schrijf complete tekst en opdracht verzin een pakkende titel maak een bibliografie van de gebruikte bronnen in APA stijl.
Meer aanwijzingen bij het schrijven vind je onderaan deze opdracht. Als je eerste versie af is, uiterlijk de dag voor het tweede werkcollege, deel je je tekst met al je teamgenoten. Lees alle teksten van je teamgenoten een eerste keer door, zodat je goed met de inhoud vertrouwd bent. werkcollege 2 Het voornaamste doel van dit werkcollege is het reviewen (kritische lezing en bespreking) van elkaars werk. Verdeel eerst onderling het werk. Zorg dat iedere tekst door 2 personen uit het team gereviewd wordt. Review dan de beide teksten. Reken ongeveer 15-20 minuten per tekst. Gebruik hiervoor de aanwijzingen die hieronder gegeven zijn (zie onder Review). Bespreek dan binnen de groep alle 6 teksten systematisch, maar niet langer dan 10 minuten per tekst, zodat jullie een kwartier voor het einde van het werkcollege klaar zijn. Ook de niet-reviewers kunnen meepraten, per slot van rekening hebben die de tekst ook gelezen). Verzamel als team hierbij: • •
een paar zinnen waarover jullie uitgebreid gediscussieerd hebben een paar zinnen die buitengewoon goed geslaagd zijn.
De beste zinnen kun je nomineren voor de zaal-Tzumprijs (zie http://www.tzum.info/tzumliteratuurprijs/). Er zijn twee categorieën: • •
kort en krachtig mooi en beeldend 4
Deze zinnen worden plenair besproken: de zaal bepaalt de winnaar(s). zelfstudie 2 Verwerk nu de feedback die je van je teamgenoten gekregen hebt. Check je tekst nog eenmaal zorgvuldig tegen de beoordelingscriteria en pas je tekst waar nodig aan. Lever je tekst in via Submit. verwerk feedback van de begeleiders Enkele dagen na inlevering krijg je schriftelijke feedback van begeleiders op je schrijfwerk. Tijdens de werkcolleges kun je hierover zo nodig nog vragen stellen. Verwerk deze feedback in de definitieve versie lever deze in via Submit.
Schrijven Schrijven is lastig, en er zijn bibliotheken volgeschreven met goede raad. Je eerste hulp is het boekje van Oosterbaan. In aanvulling hierop nog een paar specifieke tips. Zie ook de beoordelingscriteria verderop in dit document. • • • •
• • • • •
geef een verhaal een kop en een staart: waarover ga je het hebben (kop) en wat is de take home-message (staart) focus op logica, niet op technisch detail—leg bv. wel uit wat de functie van HTML tags is, maar geef niet een uitputtende opsomming van die tags variatie is goed maar vermijd (bijna-)synoniemen voor technische begrippen (zijn in HTML een element en een tag hetzelfde of toch net iets anders?) lastig: het vinden van de juiste toon, niet te formeel en niet te informeel. Het is meestal wel duidelijk wat te informeel is. Een onderzoeker ‘baalt niet als een stekker’ omdat een experiment mislukt, die is ‘teleurgesteld’, of beter nog, het ‘resultaat was teleurstellend’. Het is heel makkelijk om door te schieten naar verhullend taalgebruik, gebruik van ‘dure’ woorden, zinnen met passieve vormen, dubbele ontkenningen enzovoort (‘doordat de experimenten niet geresulteerd hebben in wat er initieel van verwacht werd kunnen er geen onomstotelijke gevolgtrekkingen uit worden afgeleid’). Kijk erg uit met lange zinnen, maar bedenk dat een perfect geconstrueerde lange zin een genot kan zijn om te lezen. schrijf hele zinnen. Test: die hebben een persoonsvorm (wat het eerste deel van deze zin mist) geef alle afbeeldingen een bijschrift wees royaal met argumenten maar zuinig met oordelen zet referenties naar bronnen in je tekst tussen haakjes, bij voorbeeld (Jansen 2013, p.45) besteed veel aandacht aan je bibliografie—hier heeft in het begin iedereen moeite mee
Reviewen Ook al ben je verder nog zo digitaal, reviewen is super-close reading en doe je op papier met pen of potlood. Print de tekst met ruime marges en een royale regelafstand, dan kun je makkelijk verbeteringen en commentaar toevoegen, strepen en pijlen zetten, enz. Hier wat aanwijzingen bij het feitelijke reviewen: •
lees een tekst minstens 3 maal: o eerst gewoon achter elkaar doorlezen voor het globale begrip (dat heb je als het goed is al gedaan voor het werkcollege) o dan een keer elke zin en elk woord proberen te begrijpen o tenslotte een check op op vorm (inclusief layout, grammatica, spelling, referenties) 5
• • •
let op de flow van de tekst: volgen zinnen logisch op elkaar of zitten er gaten of gedachtesprongen in de tekst? lever opbouwende kritiek is zeg niet alleen wat fout is (volgens jou...) maar doe ook voorstellen voor verbetering iedereen wordt blij van een compliment
Inlevering en beoordeling Je krijgt geen cijfer voor je eerste inlevering, maar we geven wel een eerste indruk van ons oordeel (goed—matig—slecht). Het uiteindelijke cijfer wordt bepaald op basis van je tweede inlevering. Submit hanteert strikte deadlines: na de deadline kun je niet meer inleveren. Ben je te laat met inleveren via Submit en lever je bij voorbeeld per mail in, dan kost dit je een punt per dag op het eindcijfer met een maximum van 5 punten. Dit geldt zowel voor de eerste als voor de tweede inlevering. Deze aftrek gaat meteen na de deadline in! Een voorbeeld: lever je je eerste inlevering 15 minuten te laat in en de tweede 23 uur te laat, dan krijg je twee maal een hele punt aftrek. Lever je geen voorlopige versie in, dan is je maximale cijfer een 5. Geen definitieve inlevering is helemaal geen cijfer. We doen een plagiaat-check op je inlevering. Als je wordt betrapt of plagiaat kan dat leiden tot uitsluiting van het vak, of erger. Plagiaat wil met name zeggen dat je tekst van anderen overneemt en presenteert als je eigen werk. Citeren mag natuurlijk als dat je eigen betoog ondersteunt, maar dan wel met bronvermelding. Voor een complete omschrijving van fraude en plagiaat zie het OER, http://students.uu.nl/files/beta-totaal-oer-2016-2017-ugs-05-08-2016pdf De inhoud van je tekst als zodanig moet relevant en correct zijn, maar wordt niet kritisch geëvalueerd. Als we fouten zien, melden we het natuurlijk. We testen de opgaven niet uit. De beoordeling vindt plaats op de volgende punten: •
•
•
•
•
taal: o leesbaarheid en stijl o consistentie, speciaal van de gebruikte terminologie o grammatica, spelling structuur o logische opbouw van het betoog o onderwerp en conclusie zijn helder en sluiten op elkaar aan o aansluiting tekst en opgave o heeft de tekst de juiste lengte? argumentatie o keuze en afweging argumenten o zijn er redeneerfouten? o is het voorbeeld goed gekozen? referenties in APA stijl o verwijzingen in de tekst o bibliografie verwerking van de feedback van de begeleiders
6