Technologie Aanwezigheidsmelders
Aanwezigheidsdetectie
Lichtmeting
Theben AG Hohenbergstrasse 32 D-72401 Haigerloch
Telefoon +49 (0) 74 74 692-0 Telefax +49 (0) 74 74 692-150
[email protected]
1104010501/11.08 © Theben AG
Schakelschema
1. Aanwezigheidsdetectie 1.1 Passieve infrarood-technologie Intensiteit
PIR is de afkorting voor «Passief-infrarood». Infrarood of infrarode straling wordt ook warmtestraling of thermische straling genoemd en behoort tot de elektromagnetische golven. Elk object, zo ook het menselijke lichaam, zendt warmtestraling uit waarvan de golflengte van zijn temperatuur afhangt. Deze infraroodstraling is voor het menselijke oog echter niet zichtbaar. De warmtestraling van de mens ligt in het infraroodbereik en wordt door passieve-infrarood-sensoren gedetecteerd. Van de sensoren zelf gaat geen straling uit. Zij “ontvangen” enkel en worden daarom “passieve IRsensoren” genoemd.
Schematische weergave van het zonnelichtspectrum Gebied 1:
korte golfspectrum UV, onzichtbaar ultraviolet
Gebied 2:
voor het menselijke oog zichtbaar licht
Gebied 3:
lange golfspectrum van de warmtestraling IR
Gebied 4:
Infraroodbereik voor de aanwezigheidsdetectie (7 – 14 μm)
Theben AG
Pagina
1.2 Werkingsprincipe van de passieve infrarood-melder De mens straalt warmte uit. Zijn warmtebeeld toont de temperatuurverdeling aan het lichaamsoppervlak in het infrarode gedeelte van het licht. Inventaris zoals bijv. bureaus straalt minder warmte uit, warme lichtstrippen overeenstemmend meer.
Infrarood beeld van een mens aan zijn bureau. Warmere oppervlaktes zijn lichter afgebeeld, koude overeenstemmend donkerder.
Passieve zones
Passieve-infrarood-melders zijn uitgerust met sensorelementen die enkel op een wijziging van de warmtestraling reageren. Blijft de warmtestraling constant, wordt er geen signaal verwekt. Om op bewegingen te kunnen reageren, gebruiken bewegingsmelders een optisch systeem uit lenzen en spiegels, die het gehele detectiebereik in een schaakbordachtig net uit actieve en passieve zones verdeelt.
Actieve zones
Is een persoon in het detectiebereik van de melder, wordt hij door meerdere actieve zones helemaal of gedeeltelijk gedetecteerd.
Een handbeweging is voldoende om de noodzakelijke wijziging van de warmtestraling te veroorzaken.
Doorgaans verandert zich het warmtebeeld van de achtergrond slechts erg langzaam en gelijkvormig. In tegenstelling daartoe veroorzaken bewegende personen snellere wijzigingen in het warmtebeeld. Op grond van de minimale afwijking van de warmte-inwerking is de aanwezigheid van personen betrouwbaar waarneembaar.
Passieve-infrarood-melders reageren enkel op wijzigingen van de warmtestraling. Hiervoor gebruiken zij een dicht schaakbordachtig net uit actieve en passieve zones. Een handbeweging is voldoende om een aanwezige persoon te herkennen.
Pagina
Deze wijziging van het warmtebeeld veroorzaakt een elektrisch signaal in de sensor dat overeenstemmend bewerkt wordt om bijv. lampen of andere elektrische verbruikers zoals WTB-systemen, jaloezieën enz. aanwezigheidsafhankelijk te schakelen.
Technische wijzigingen voorbehouden
1.3 De passieve infrarood-aanwezigheidsmelder
Detectie van aanwezige personen Waar bewegingsmelders pas op grotere loopbewegingen reageren, herkennen Theben HTS aanwezigheidsmelders ook betrouwbaar personen met een zittend werk. Dit wordt door de optimalisatie van alle deelsystemen van de aanwezigheidsmelder bereikt. Het werkingsprincipe stemt principieel overeen met die van de passieve infraroodbewegingsmelder.
Meer dan 100 zones detecteren de fijnste bewegingen in het detectiebereik.
Het grote aantal actieve zones, hun homogene verdeling en de hoge detectiegevoeligheid maken het mogelijk dat de aanwezigheidsmelder de fijnste bewegingen foutloos kan detecteren en op minimale wijzigingen in het warmtebeeld kan reageren. Daarenboven beschikken Theben HTS melders over een groot aantal andere eigenschappen die hen van gebruikelijke bewegingsmelders onderscheiden.
Voorwaarde voor een correcte personendetectie Aanwezigheidsmelders hebben absoluut vrij zicht op de te detecteren personen nodig. Warmtestraling kan niet door wanden en deuren dringen. Ook scheidingswanden uit glas werken als barrières.
Voor een correcte detectie heeft de melder vrij zicht nodig. Zittende personen moeten volledig in het detectiebereik zijn. Wanden en vensters beperken het detectiebereik. (geschematiseerde, vereenvoudigde weergave)
Theben AG
Pagina
1.4 Keuze van de geschikte detectiekarakteristiek Voor een correct projecteren van de aanwezigheidsmelders moet er ook met de gebruikswijze van de ruimtes rekening worden gehouden. Afhankelijk van het gebruik is een andere detectiekarakteristiek beter geschikt. Wij onderscheiden principieel de beide aanwendingsgebieden “overblijflokalen” voor zittende personen en “doorgangsgebieden” voor lopende personen.
Aanwezigheidsmelders voor plafondmontage onderscheiden zich door een evenredig hoge detectiegevoeligheid. Zij zijn voor personen met een zittend werk bijzonder geschikt.
Voor de detectie van zittende personen vertonen de aanwezigheidsmelders voor plafondmontage met een detectiebereik van 360° duidelijke voordelen: • het vrije zicht op personen (handbeweging) is gewaarborgd • de detectiegevoeligheid is in het gehele detectiebereik evenredig hoog • de afstand tussen personen en melders is beperkt
Vierkant detectiebereik van 360° Het ideale detectiebereik van een plafondaanwezigheidsmelder is vierkant. Het vierkante detectiebereik zorgt voor hoogste betrouwbaarheid en vergemakkelijkt het plaatsen van de melder wezenlijk, want • Het detectiebereik past bij de geometrie van de ruimte, een complete afdekking is gewaarborgd • Het detectiebereik is duidelijk gedefinieerd, de aanwezigheidsdetectie laat zich op één ruimte of een gebied van een ruimte beperken Het vierkante detectiebereik zorgt voor een volledige ruimtedekking met duidelijk gedefinieerde detectiegrenzen. Het detectiebereik van meerdere melders laat zich volledig aan elkaar aansluiten (zie afbeelding). Een veilige en gemakkelijke planning is gewaarborgd.
Pagina
• Om grotere vlakken te dekken laten zich meerdere de- tectiebereiken naadloos aan elkaar aansluiten Gelieve erop te letten dat zittende personen zich volledig in het detectiebereik bevinden. Het zitgebied is t.o.v. het loopbereik gereduceerd. De grootte van het detectiebereik is afhankelijk van de montagehoogte.
Technische wijzigingen voorbehouden
Detectie van lopende personen (doorgangsgebieden): Voor de detectie van lopende personen zijn aanwezigheidsmelders voor wandmontage met een detectiebereik van 180° of plafondmodellen met ver reikende detectiezones geschikt.
Lopende personen mogen zich kortstondig ook buiten de detectiezones bevinden. (geschematiseerde, vereenvoudigde weergave)
• de detectiezones zijn minder dicht bij elkaar, hebben daarvoor een grotere reikwijdte • de detectiezones liggen horizontaal in de ruimte d.w.z. het detectiebereik is uitgebreid en heeft geen scherpe begrenzing • bij toenemende afstand van de melder vermindert de gevoeligheid • het doorkruisen van een detectiezone wordt door de melder ook op grote afstand nog waargenomen, bij een direct toelopen naar de melder reduceert de gevoelig- heid Bij de montage van de melder is het volgende in acht te nemen: • Personen mogen zich tijdelijk ook buiten de detectiezo- nes bevinden • Toegangen (deuren) moeten volledig gedekt worden door de detectiezones • Zittende personen worden enkel in de onmiddellijke omgeving herkend Vergelijking van de detectiekarakteristiek Principieel is elke ruimte voor de inzet van aanwezigheidsmelders geschikt. Primair geldt met de ruimtelijke en gebruiksafhankelijke omstandigheden rekening te houden. De tabel toont criteria voor de keuze van het overeenstemmende model volgens plaats van inzet.
Modelseries ECO-IR 360, compact office, PresenceLight 360
Modelseries ECO-IR 180, PresenceLight 180
Plafondmontage (360°) met vierkant detectiebereik
Wandmontage 180° met uitgestrekt detectiebereik
Hoofdzakelijk voor personen met zittend werk geschikt
Hoofdzakelijk voor lopende personen geschikt
Uitgebreid detectiebereik voor lopende personen
Gereduceerd detectiebereik voor zittende personen
Reikwijdte is van de montagehoogte afhankelijk
Grote (onbeperkte) reikwijdte
Vierkant detectiebereik met duidelijke begrenzing
Detectiebereik niet begrensd
Volledige ruimtedekking, hoge gelijkmatige detectiegevoeligheid in het volledige detectiebereik
Verschillende gevoeligheid binnen de detectiegebieden, afnemende gevoeligheid bij toenemende afstand tot de melder
In het gehele detectiebereik zijn arm- en handbewegingen voldoende
Bij toenemende afstand tot de melder grotere bewegingen nodig
Theben AG
Pagina
1.5 Zelflerende nalooptijd Personen kunnen zich tijdelijk zo rustig gedragen, dat ook hooggevoelige aanwezigheidsmelders geen bewegingen kunnen registreren. Om in een ruimte aanwezigheid vast te stellen, moet de aanwezigheidsmelder nu de tijd tussen twee bewegingen “overbruggen”. Met elke beweging wordt de nalooptijd als interne klok opnieuw gestart. Zolang ze niet is afgelopen, geldt de ruimte als bezet. De duur van de nalooptijd wordt voortdurend geoptimaliseerd, d.w.z. hij past zich zelfstandig aan de verschillende gebruiksverhoudingen in de ruimte aan. Op plaatsen waar een voortdurend komen en gaan is, bijvoorbeeld in een gang, dooft het licht zo snel mogelijk om onnodig lang ingeschakeld te zijn. Daarentegen wordt in een kantoorruimte bij zelden, onregelmatige bewegingen de nalooptijd verlengd en een vaak uit- en aanschakelen verhinderd.
De zelflerende nalooptijd zorgt voor maximale energiebesparing en hoogste comfort. Het schakelgedrag past zich optimaal aan de plaatselijke omstandigheden aan. Foute schakelingen worden efficiënt onderdrukt.
De nalooptijd kan maximaal tot 15 minuten worden verlengd. De minimum gekozen nalooptijd stemt overeen met een onderste grens, die ook door aangeleerd gedrag niet mag overschreden worden. Worden er bewust zeer korte of zeer lange nalooptijden ingesteld (< 2 min. of > 15 min), wordt het zelfleergedrag gedeactiveerd en de ingestelde nalooptijd blijft onveranderd. Deze eigenschap van zelfleervermogen verhindert onaangename foute schakelingen en zorgt voor maximale energiebesparing bij hoogste comfort. De variërende behoeften van de gebruikers worden hierdoor ideaal gedekt.
Pagina
Technische wijzigingen voorbehouden
1.6 Detectiegevoeligheid Gevoeligheidsaanpassing
Infrarood bewegingssignaal
Een aanwezigheidsmelder heeft de taak de fijnste bewegingen van personen betrouwbaar te herkennen en gelijktijdig storende warmtesignalen te onderdrukken. Voor dit doel hebben Theben HTS aanwezigheidsmelders een gevoeligheidsaanpassing. Is een ruimte bezet, schakelt de melder op hoge gevoeligheid om ook geringe bewegingen van een aanwezige persoon te herkennen. Is de ruimte daarentegen onbezet, werkt de aanwezigheidsmelder met verminderde gevoeligheid. Op deze wijze combineren Theben HTS aanwezigheidsmelders hoogste detectiegevoeligheid met robuuste storingsonderdrukking.
laag
gevoeligheid hoog
laag
Ruimtebewaking
Om verkeerd in werking treden te vermijden, wordt de gevoeligheid van de aanwezigheidsdetectie bij afwezigheid gereduceerd. Bij aanwezigheid zorgt de verhoogde gevoeligheid voor een betrouwbare aanwezigheidsdetectie.
Theben AG
Pagina
Waar bij energiesturing het zwaartepunt van de aanwezigheidsdetectie erin bestaat aanwezige personen aan de hand van kleinste bewegingen te herkennen, wint in veiligheidstoepassingen het vermijden van een vals alarm aan betekenis. Voor dit doel kan bij afzonderlijke Theben HTS aanwezigheidsmelders de gevoeligheid worden gereduceerd. De melder reageert dan enkel nog op duidelijke bewegingssignalen en kan zo met de hoogste betrouwbaarheid de aanwezigheid van personen aantonen. Let op: Theben HTS aanwezigheidsmelders zijn geen alarmmelders.
1.7 Storingsbronnen Normaal wordt het schakelgedrag door personen in het detectiebereik van de melder bepaald. In uitzonderingen kan echter ook een onopzettelijk schakelen door invloeden van buitenaf optreden. Daarom dienen mogelijke storingsbronnen al gedurende het projecteren of vóór de montage geëlimineerd te worden. Beperkt zicht van de melder • Afhangende lampen veroorzaken schaduwen in het detectiebereik als ze in de directe buurt van de aanwe- zigheidsmelder zijn gemonteerd. • Scheidingswanden, rekken, grote planten enz. kunnen het detectiebereik beperken. Voorgespiegelde beweging •
Snelle temperatuurwijzigingen in de omgeving van de melder, veroorzaakt door aan- en uitschakelende elektrische kachels, ventilatoren enz. simuleren bewe- ging als de luchtstromen direct op de lens of op objec- ten in het nabijgelegen detectiebereik van de melder zijn gericht.
• Aan- en uitschakelende verlichtingen in het nabijgele- gen detectiebereik (bijv. gloei- en halogeenlampen op een afstand van < 1 m) simuleren beweging. • Zich bewegende objecten zoals machines, robots, pen- delende posters enz. simuleren bewegingssignalen.
Langzaam verwarmende objecten hebben geen storende invloed. Zij beïnvloeden het schakelgedrag van de melder niet:
Hangende lampen, meubels en planten beperken het detectiebereik.
• Radiatoren (zijdelingse afstand van leidingen en radia toren > 0,5 m) • Computerinstallaties (computer, printer, beeldschermen) • Ventilatiesystemen voor zover warme toevoer van lucht nicht direct op de melder wordt gericht • Zonnige vlakken
Pagina
Technische wijzigingen voorbehouden
2. Lichtmeting 2.1 Lichtmeting van beweging- en aanwezigheidsmelders Lichtmeting van bewegingsmelders Voor een aan de behoeften aangepaste verlichtingssturing is naast de aanwezigheidsdetectie ook een lichtmeting nodig. Gebruikelijke bewegingsmelders beschikken vaak enkel over een erg simpele lichtmeting. Bij onvoldoende licht schakelt de verlichting aan, daarna wordt de lichtmeting echter door het eigen kunstlicht gestoord en daarom gedeactiveerd. Dit betekent dat het licht ook bij veel daglicht niet automatisch uitschakelt maar pas na het verlaten van de ruimte. Dan wordt ook de lichtmeting weer geactiveerd. Deze procedure is in doorgangsgebieden tevredenstellend, in duurzaam bezette ruimtes echter onvoldoende.
Lichtsterkte
Theben HTS aanwezigheidsmelders bezitten een lichtsterktemeting die permanent actief is. Zij kunnen de verlichting te allen tijde aanwezigheid- en daglichtafhankelijk aan- en uitschakelen. (maatkegel van de lichtmeting van een plafondmelder)
zichtbaar licht
Lichtmeting van aanwezigheidsmelders Een aanwezigheidsmelder heeft een lichtmeting nodig die permanent actief is. Niet alleen moet hij kunstlicht bij onvoldoende daglicht inschakelen, maar de verlichting bij voldoende daglicht ook weer uitschakelen. Dat klinkt wel eenvoudig, inderdaad moet de melder echter bij ingeschakeld kunstlicht kunnen beoordelen of na het uitschakelen nog voldoende daglicht voorhanden is. Daartoe gebruiken Theben HTS aanwezigheidsmelders twee verschillende methodes, de “Echte daglichtmeting” en de “Menglichtmeting”. In beide gevallen gebeurt de lichtmeting in de blikrichting van het apparaat en onderzoekt de lichtsterkte in de ruimte. De meting van de lichtsterkte vanaf het plafond kan van de gemeten lichtsterkte op het werkvlak afwijken. Zij wordt door de geometrie van de ruimte, rangschikking van de vensters, reflectie-eigenschappen van de ruimte, meubels enz. beïnvloed en stemt daarom niet overeen met de DIN-meting voor lichtsterkte op de werkplaats.
meetgebied menglichtmeting meetgebied echte daglichtmeting
golflengte µm
Theben HTS aanwezigheidsmelders kennen twee types lichtmeting.
De reactie op wijzigingen van de omgevingslichtsterkte gebeurt vertraagd, om bijvoorbeeld bij voorbijtrekkende wolken onnodig aan- en uitschakelen te vermijden. De lichtmeting waarborgt een betrouwbaar schakelgedrag bij lichtverhoudingen tussen ca. 50 Lux en 1500 Lux.
De echte daglichtmeting onderdrukt kunstlicht met spectrale filters en meet het daglicht in het nabijgelegen infraroodbereik. De menglichtmeting meet de som uit kunst- en daglicht en onderzoekt zelfstandig de geïnstalleerde verlichtingssterkte. Op deze wijze kunnen beide metingen ook bij ingeschakeld kunstlicht het aandeel aan daglicht in de ruimte berekenen.
Theben AG
Pagina 10
2.2 Echte daglichtmeting Echte meting van daglicht van Theben HTS aanwezigheidsmelder
Echte daglichtmeting
Daglicht bestaat niet alleen uit zichtbaar licht maar heeft ook aandelen in ultraviolet en infrarood. De echte daglichtmeting onderdrukt het zichtbare licht door spectrale filtering en beoordeelt enkel de aandelen in het nabijgelegen infrarood gebied, dat direct aan het zichtbare gebied grenst. Op deze wijze wordt ingeschakeld kunstlicht “onzichtbaar” en beïnvloedt de daglichtmeting niet. De aanwezigheidsmelder kan altijd vaststellen of genoeg daglicht voorhanden is om het kunstlicht uit te schakelen.
Kunstlicht
Daglicht Kunstlicht “aan”
Kunstlicht “uit” Inschakeldrempel
Geschiktheid van de echte daglichtmeting
Uitschakeldrempel Hysterese vast
De echte daglichtmeting is gebaseerd op een spectrale filtering die het kunstlicht onderdrukt en het daglicht in de ruimte berekent. Hierdoor kan de aanwezigheidsmelder de verlichting altijd, afhankelijk van de lichtsterkte, aan- en uitschakelen.
Het voordeel van de echte daglichtmeting bestaat daarin, dat directe inval van kunstlicht op de melder de lichtmeting nauwelijks beïnvloedt. Waar zich conventionele lichtsensoren bij indirecte verlichting slechts erg beperkt laten plaatsen, moet bij de echte daglichtmeting erop gelet worden dat de lichtsterkte op de montageplaats van de melder de gewenste verlichtingssterkte niet overschrijdt. Voorwaarde is, dat alle lampen enkel zichtbaar licht uitstralen en geen spectrale aandelen in het nabijgelegen infrarood vertonen. Geschikt zijn in het bijzonder fluorescentielampen zoals FL of PL, temperatuurstralers zoals gloei- en halogeenlampen vervalsen de meetwaarden, omdat zij in het meetvenster van de daglichtmeting stralen. Warmte-isolatieverglazing kan de spectrale meting van het daglicht beïnvloeden, de instelling van de schakelwaarde valt dan overeenstemmend lager uit. De echte daglichtmeting laat zich ook ideaal met handmatig geschakelde werkverlichting combineren. Voor constantlichtregeling is de echte daglichtmeting niet geschikt.
Geschikte lampen van de echte daglichtmeting
Ongeschikte lampen van de echte daglichtmeting
Fluorescentielampen (FL)
Gloeilampen, halogeen
Spaarlampen (PL)
Hogedruk-ontladingslampen zoals: Natriumdamp, kwikzilverdamp, Halogeenmetaaldamp
Pagina 11
Technische wijzigingen voorbehouden
2.3 Menglichtmeting
Menglichtmeting van Theben HTS Aanwezigheidsmelders
Menglichtmeting
Waar de echte daglichtmeting kunstlicht door filtering onderdrukt, meet de menglichtmeting aandelen van daglicht en kunstlicht in gelijke mate. Om het kunstlicht bij toenemend daglicht op het juiste ogenblik uit te schakelen, moet de aanwezigheidsmelder het aandeel aan kunstlicht kennen. Deze waarde leert hij zelfstanding, door alle schakelprocessen van de verlichting in een ruimte voortdurend te analyseren. Hierdoor kan hij altijd uit de gemeten totale lichtsterkte de actuele daglichtsterkte berekenen.
Kunstlicht
Daglicht Kunstlicht „aan“
Kunstlicht „uit“ Inschakeldrempel
Geschiktheid voor het schakelen van de verlichting
Uitschakeldrempel
Het voordeel van de menglichtmeting bestaat erin dat zij met elke lichtbron werkt. Bij direct kunstlicht op de melder dient erop te worden gelet, dat de lichtsterkte op de montageplaats de gewenste verlichtingsterkte in de ruimte niet overschrijdt.
Hysterese vast
De menglichtmeting meet de som van kunst- en daglicht. Zij onderzoekt zelfstandig de geïnstalleerde kunstlichtsterkte en berekent daaruit het voorhanden daglicht. Hierdoor kan de aanwezigheidsmelder de verlichting altijd afhankelijk van de lichtsterkte, aan- en uitschakelen.
Geschiktheid voor constantlichtregeling Voor de constantlichtregeling is menglichtmeting een voorwaarde, omdat de som van kunst- en daglicht van belang is. Bij het plaatsen van de melder bestaan strikte beperkingen. Direct kunstlicht op de melder dient absoluut te worden vermeden. Handmatig geschakelde werkverlichting beïnvloedt het regelgedrag ook.
2.4 Vergelijking echte daglichtmeting - menglichtmeting Echte daglichtmeting
Menglichtmeting
Principe: spectrale filtering, kunstlicht wordt onderdrukt
Principe: Onderzoeken van de geïnstalleerde kunstlichtsterkte, berekening van het daglicht
Permanent actief, daglichtsterkte ook bij ingeschakeld kunstlicht bekend.
Permanent actief, daglichtsterkte ook bij ingeschakeld kunstlicht bekend
Inzet ook in doorgaand bezette ruimtes
Inzet ook in doorgaand bezette ruimtes
Geschikt voor fluorescentielicht (FL, PL), niet geschikt voor gloei- en halogeenlampen
Geschikt voor elke lichtbron
Niet geschikt voor constantlichtregeling
Geschikt voor constantlichtregeling
Voor indirecte verlichting geschikt, robuust tegen directe inval van kunstlicht en handmatig geschakelde werkverlichting
Voor indirecte verlichting niet geschikt
Theben AG
Handmatig geschakelde werkverlichting beïnvloedt lichtmeting
Pagina 12
2.5 Keuze van de montageplaats
• De lichtmeting onderzoekt de lichtsterkte in de ruim- te, die van het licht op de werkplaats kan afwijken. Daarom zijn montageplaatsen met extreme lichtver- houdingen te vermijden. •
Wordt de melder in de buurt van lichten met hoog indirect aandeel gemonteerd, mag de kunstlichtsterkte op de montageplaats van de melder de gewenste ver- lichtingssterkte in de ruimte niet overtreffen. Anders dient de afstand tussen lichtkegel en melder vergroot te worden.
•
Bij conventionele parallelschakeling van meerdere melders (geen master-slave-schakeling) dienen mon- tageplaatsen met vergelijkbaar daglicht gekozen te worden (gangtoepassing!).
•
Bij parallelschakeling master-slave dient de master ook, aan een voor het gehele detectiegebied, repre- sentatieve plaats, gemonteerd te worden. Heldere montageplaatsen met veel daglicht zijn te verkiezen (gangtoepassing!).
Stoorlichtinvloed door verlichtingsinrichtingen
• Directe lichtinval (zon) op de melder is te vermijden. Maatkegel van de lichtmeting (wandmelder)
Pagina 13
Technische wijzigingen voorbehouden
3. Schakelschema 3.1 Handmatige sturing Aanwezigheidsmelder zonder stuuringang De eenvoudigste variante van een behoefteafhankelijke verlichtingssturing is een aanwezigheidsmelder zonder bijkomende handsturing. Bij aanwezigheid en onvoldoende daglicht wordt het licht automatisch ingeschakeld, bij afwezigheid of voldoende daglicht weer uitgeschakeld. Mogelijkheden voor het handmatig ingrijpen bieden zich slechts tot op zekere hoogte. Wordt er aan de verlichting een schakelaar voorgeschakeld, kan de gebruiker de verlichting handmatig uitschakelen. Handmatig inschakelen is zonder vrijgave door de melder niet mogelijk. Aanwezigheidsmelder zonder drukknop
Deze oplossing kan in bepaalde toepassingen zinvol zijn, bijv. in een kantoortuin, in gesloten ruimtes of in doorgangsgebieden, dus daar waar primair aanwezigheidsafhankelijk wordt geschakeld en het licht een ondergeschikte invloed heeft. Licht is echter een zeer subjectief gevoel. Afhankelijk van het momentele werk, actuele daglichtsituatie en van de persoonlijke stemming, wordt dezelfde verlichtingssituatie verschillend ervaren. De sturing van een aanwezigheidsmelder zonder handmatige invloedmogelijkheid, stelt hoge eisen aan het optimaal afstellen van de schakelwaarde en houdt geen rekening met de spontane gevoelens van de gebruikers. Om de persoonlijke behoeften na te komen, dringt zich de combinatie aanwezigheidsmelder met handsturing op.
Aanwezigheidsmelders met achtergeschakelde schakelaar
Theben AG
Pagina 14
Aanwezigheidsmelders met stuuringang Theben HTS aanwezigheidsmelders met stuuringang kunnen met drukknoppen worden uitgebreid. Zij bieden op eenvoudige wijze de gebruiker de mogelijkheid handmatig in de sturing in te grijpen en de verlichting volgens individuele behoeften te schakelen. Verschillende werkwijzen bieden een passende oplossing voor een groot aantal van toepassingen.
Aanwezigheidsmelder met stuuringang voor drukknop
3.2 Verschillend schakelgedrag Vol- of halfautomaat De verlichtingsturing gebeurt naar keuze volautomatisch voor meer comfort of halfautomatisch voor hogere spaarresultaten. In de werkingstoestand «Volautomaat» schakelt de verlichting automatisch aan en uit, afhankelijk van aanwezigheid en lichtsterkte. Met de drukknop kan de gebruiker de verlichting altijd handmatig schakelen. Hierbij wordt de schakelautomatiek tijdelijk onderbroken. In de werkingstoestand «Halfautomaat» schakelt de verlichting enkel nog automatisch uit. Het inschakelen gebeurt handmatig, het kunstlicht moet met de drukknop aangevraagd worden . Deze oplossing biedt wel minder comfort, maar biedt daarvoor hogere energiebesparing en bevordert de bewuste omgang met energie. De handsturing met drukknoppen is te allen tijde mogelijk. Drukknopfunctie ruimte/gang In werkruimtes worden drukknoppen gebruikt om de verlichting te allen tijde in- en uit te schakelen. In doorgangszones daarentegen kan het zinvol zijn het handmatige uitschakelen te onderbreken. In het bijzonder in onoverzichtelijke gebieden mag de verlichting niet gewoon handmatig worden uitgeschakeld. Bij instelling “gang” kan met de drukknop enkel nog ingeschakeld worden, de melder wordt een intelligente trappenhuisautomaat, die eerst dan uitschakelt als niemand meer aanwezig is. Schakelaar in plaats van drukknop Vaak worden aanwezigheidsmelders bij de sanering van verlichtingsinstallaties ingezet. Om de saneringskosten te beperken, bieden afzonderlijke aanwezigheidsmelders de mogelijkheid de volle flexibiliteit van de handsturing ook met bestaande schakelaars te gebruiken.
Pagina 15
Technische wijzigingen voorbehouden
3.3 Parallelschakeling
Parallelschakeling conventioneel Is het detectiebereik van één enkele melder niet genoeg om een grote ruimte aanwezigheidsafhankelijk te sturen, kunnen meerdere melders parallel worden geschakeld. De eenvoudigste soort van parallelschakeling gebeurt door direct parallel schakelen van de schakelcontacten.
Parallelschakeling conventioneel. Elke melder detecteert de aanwezigheid en de lichtsterkte individueel. Het schakelgedrag is niet homogeen.
• Elke melder detecteert aanwezigheid en licht in zijn bereik • Instellingen zoals nalooptijden en lichtsterktewaarden worden bij elke melder afzonderlijk uitgevoerd • De melders schakelen de last gemeenschappelijk Voor de verlichtingssturing ligt het voordeel erin dat elke melder het schakelgedrag in zijn bereik optimaliseert. Zodra bij een melder het omgevingslicht niet voldoende is, schakelt de verlichting aan. Dit voordeel kan ook een nadeel worden: Alle instellingen bij elk afzonderlijk apparaat uitvoeren, betekent een verhoogde instelmoeite. Bovendien is het schakelgedrag van de afzonderlijke apparaten nooit homogeen, omdat de verdeling van het daglicht in de ruimte voortdurend verandert gedurende de dag. Parallelschakeling Master-Slave Enkele modellen zijn met een P-klem uitgerust, die een parallelschakeling van het type master-slave of mastermaster toelaat. In de master-slave-schakeling wordt een melder als master ingezet. Deze zorgt ook voor een homogeen schakelgedrag van de verlichting.
Parallelschakeling Master-Slave. Alle melders detecteren gemeenschappelijk een aanwezigheid. De lichtmeting gebeurt enkel door de master. Minder instelmoeite en een homogeen schakelgedrag.
• Enkel de master schakelt de verlichting • De lichtmeting gebeurt door de master • Alle melders wisselen onder elkaar aanwezigheids informatie uit • De wezenlijke potentiometer en DIP-switches worden enkel bij de master ingesteld Voor de verlichtingssturing ligt het voordeel erin dat de instellingen enkel bij de master dienen te gebeuren. Zijn omgeving wordt referentiepunt voor de lichtsterktemeting in een ruimte. Zodra de omgevingslichtsterkte bij de master niet voldoende is, schakelt de verlichting bij het volgende bewegingssignaal aan.
Theben AG
Pagina 16
Parallelschakeling Master-Master Dient in een grotere ruimte volgens verschillende lichtsterktes maar gemeenschappelijke aanwezigheidsdetectie te worden geschakeld, kan deze met behulp van de master-master parallelschakeling in verschillende zones met toebehorende lichtgroep onderverdeeld worden.
Parallelschakeling master-master: De melders detecteren wel de aanwezigheid gemeenschappelijk, de lichtsterktemeting echter gebeurt door elke master afzonderlijk. Per master resulteert dat in een afzonderlijke lichtgroep met eigen drukknopsturing.
Daarbij wordt per lichtgroep een melder als master ingezet die dit volgens zijn eigen lichtsterktemeting schakelt. De aanwezigheidsdetectie gebeurt door alle melders gemeenschappelijk. • Elke master schakelt één lichtgroep. • Alle masters wisselen onder elkaar aanwezigheids informatie uit • De lichtmeting gebeurt in elke lichtgroep door de bijbe horende master • De wezenlijke potentiometer en DIP-switches worden bij alle masters ingesteld • Bijkomend kunnen andere melders als «slaves» worden ingebonden. Zij leveren alleen de aanwezigheids informatie uit hun bereik Worden gebieden met gelijkaardige lichtinval als gemeenschappelijke lichtgroep samengevat, resulteert dat in een behoefteafhankelijke sturing, die daglicht optimaal beoordeelt en door de gemeenschappelijke aanwezigheidsdetectie een rustig schakelgedrag vertoont.
Pagina 17
Technische wijzigingen voorbehouden
3.4 Last schakelen Direct schakelen van lasten Theben HTS aanwezigheidsmelders zijn voorzien om verschillende lasten direct te schakelen. Zij verenigen sensoren en actoren in één apparaat en maken behoefteafhankelijke sturingen mogelijk. Het resultaat is een directe draadverbinding en een eenvoudige plaatssparende installatie. Diverse lasten Voor de verschillende toepassingsgebieden: verlichtingssturing, ruimtebewaking en WTB-sturing, worden contacten in verschillende uitvoeringen gebruikt. Raadpleeg hiervoor de specificatie in de productdatabladen. Het schakelcontact voor verlichtingssturing is principieel voor capacitieve, inductieve en elektronische voorschakelapparaten (zie beneden) geschikt. De werking van dimmers en elektronische laagvolt-transformatoren is moge- lijk voor zover deze voor de werking met geschakelde fase uitgerust zijn. Algemeen dienen alle geschakelde lasten vrij van terugwerking en vakkundig ontstoord te zijn. Elektronische voorschakelapparaten Bijzondere aandacht vraagt het schakelen van elektronische voorschakelapparaten (EVA’s). Zij kunnen bij het inschakelen hoge stroompieken veroorzaken, schakelcontacten overmatig belasten en de levensduur verkorten. Theben HTS aanwezigheidsmelders beschikken in het algemeen over robuuste schakelcontacten die niet alleen voor de normlast uitgerust zijn maar ook op stroompieken werden getest. Het maximale aantal EVA’s is telkens gespecificeerd. Overtreft de te schakelen last de specificatie, dient een extern relais voorgeschakeld te worden. Inschakelstroombeperking voor EVA‘s Gespecialiseerde modellen beschikken over een actieve veiligheidsschakeling, die de stroompieken drastisch vermindert. Hierdoor kunnen een groot aantal EVA’s zonder bijkomend relais schakelen, de bedrading blijft eenvoudig en goedkoop. De veiligheidsschakeling ontziet contacten en EVA’s en waarborgt een lange levensduur. Stroompieken bij het inschakelen van elektronische voorschakelapparaten leiden tot een overmatige belasting van de elektrische installaties. Aanwezigheidsmelders met inschakelstroombeperking kunnen een groot aantal EVA’s zonder bijkomend relais direct schakelen.
Theben AG
Pagina 18
3.5 Storingsinvloeden door geschakelde lasten Gesimuleerde beweging Warmtebronnen zoals gloeilampen of halogeenlampen mogen zich niet in het onmiddellijke bereik van de aanwezigheidsmelder bevinden. Bij het uitschakelen ontstaat er een wijziging in het warmtebeeld. Sterke signalen worden door de aanwezigheidsmelder als beweging verklaard en het licht schakelt in een onbezette ruimte uit en weer aan. Warmtebronnen buiten het detectiebereik kunnen ook beweging simuleren als de warmtestraling op korte afstand direct op de melder valt (zie hoofdstuk 1.7 Storingsbronnen, Pagina 9).
Temperatuurstralers (halogeen-/gloeilampen) in het bereik van de aanwezigheidsmelder kunnen beweging simuleren.
Beïnvloeding van de lichtmeting Valt kunstlicht van de geschakelde verlichting direct op de lichtsensor van de melder, wordt de lichtsterkte bij schakelprocessen beïnvloed. In het bijzonder de echte daglichtmeting wordt door temperatuurstralers zoals gloei- en halogeenlampen beïnvloed. Dat kan ertoe leiden, dat de melder de verlichting ook bij duisternis cyclisch aan- en weer uitschakelt (zie hoofdstuk 2.5 Keuze van de montageplaats, Pagina 13).
Kunstlicht in het bereik van de lichtmeting van de melder kan de lichtsterktemeting storen.
Pagina 19
Technische wijzigingen voorbehouden