TECHNISCHE INFORMATIE ONTWERPTECHNISCHE HANDLEIDING LUCHTBEHANDELINGSTECHNIEK I
Ventilatie door middel van mengventilatie
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 10.a 10.b 10.c 10.d
Worplengte Luchttoevoer zonder Coanda-effect Worplengte bij isothermisch samengestelde lucht Luchtverdeling Bh en Bv Parallel gerichte luchttoevoer roosters Drukval Statisch drukverschil Dynamisch drukverschil Ventilatie rendement Voorbeelden van ontwerpadviezen Roosters type "A" Roosters type "B" Roosters type "C" Roosters type "D"
4 4 5 6 7 7 8 8 8 9 9 9 10 11 13
II Verdringingssystemen, ventilatie en klimatisering
14
15 15 16 16 17 18 18
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Verdringingssystemen ontwerpen en dimensioneren Ventilatie en thermisch rendement Dimensionering Thermische stromingen Temperatuurgradient Randvoorwaarden voor dimensionering Voorbeeld van dimensionering
III Berekeningsrichtlijn voor verwarming- en koelcapaciteit en de
verwarming- en koelwaterhoeveelheid
20
1. 2.
20 20
Berekening koel- of verwarmingscapaciteit Berekening koel- of verwarmingswater hoeveelheid
IV Ventilatoren
21
T:
TECHNISCHE INFORMATIE ONTWERPTECHNISCHE HANDLEIDING LAWAAIBEHEERSING I
Definitie van de belangrijkste begrippen
22
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
22
II
Geluidsnormen in de luchtbehandelingstechniek
27
III Geluidsbronnen in de luchtbehandelingstechniek
28
28 29 29 31
1. 2. 3. 4.
Definitie van de dB-waarde Frequentie, lengte van de geluidsgolf, octaafband en middenfrequentie per octaafband Geluidsvermogen Lw [dB] Geluidsdruk-niveau Lp [dB] Gemeten geluidsdruk niveau Lp dB(A), dB(B), dB(C) Eigen geluidsproductie LA [dB(A)] Geluidskromme Nr diagram Gehoorgrens, Phon-diagram Geluiddemping LD [dB] Ruimte absorptie, equivalent absorptie oppervlak Nagalmtijd Direct geluidbelast gebied Nagalmtijd in het direct belast gebied Geluidsreductie waarde R [dB]
Ventilatorgeluid Geluid in luchtkanalen Geluid van (in)-regelkleppen Geluid van luchttoevoer- en afzuigroosters
22 22 23 23 24 24 25 25 26 26 26 26 26
IV Geluiddemping in de luchtbehandelingstechniek
32
32 32 33 33 33
1. 2. 3. 4. 5.
Geluiddemping in luchtkanalen Geluiddemping in aftakkingen van luchtkanalen Geluiddemping van luchttoevoer- en afzuigroosters Geluiddempers Overige geluiddempende maatregelen
V Berekening en dimensionering van geluidstechnische voorzieningen
in de luchtbehandelingstechniek
33
Vereenvoudigde praktische benadering
34
T:
TECHNISCHE INFORMATIE VI Geluidsisolatie
46
46 47 47 48
1. 2. 3. 4.
berekening productiewaarde R geluidsoverdracht over bouwkundige constructies geluidsoverdracht via luchtkanalen geluidsoverdracht via de wanden van het luchtkanaal
T:
TECHNISCHE INFORMATIE ONTWERPTECHNISCHE HANDLEIDING De volgende symbolen zijn bij deze handleiding gehanteerd q l0.2 L bh bv ∆pt Vo Vs ∆tt ∆te P La Lw Lp ∆L Ko A R
I
luchthoeveelheid worplengte tot 0.2 m/s luchtsnelheid zonegrens van de worplengte spreiding horizontaal spreiding verticaal totale drukval luchtsnelheid in het inblaas rooster luchtsnelheid op X-afstand vanaf het luchttoevoerpunt temperatuurverschil luchttoevoer- en ruimtelucht temperatuurverschil luchttoevoer- en afzuiglucht capaciteit geluidsniveau type "A" geluidsvermogen niveau (ref. 10-12 W) geluidsdruk niveau(ref. 2.10-5 Pa) geluiddemping correctiefactor geluidsvermogen equivalent absorptieoppervlak reductiewaarde (overige symbolen in de desbetreffende hoofdstukken)
l/s, m3/s, m3/h m m m m Pa m/s m/s ˚C ˚C W dB(A) dB dB dB dB m2 dB
Ventilatie door middel van mengventilatie
1. Worplengte bij l0.2 bij isothermische luchttoevoer De worplengte l0.2 is de lengte waar de luchtstroom de luchtsnelheid 0,2 m/s heeft gekregen, gerekend vanaf het middelpunt van het inblaas rooster. De worplengte l0.2 in de technische documentatie is gebaseerd op plafondroosters of wandroosters waarbij een maximum afstand van 300 mm vanaf het plafond is aangehouden. Om een goede luchtverdeling in de leefzone te kunnen bereiken dient minimaal 75% van de lengte van de ruimte door de worp te worden bereikt. Luchtluchttoevoer met Coanda-effect Figuur 1
T:
TECHNISCHE INFORMATIE 2. Luchtinblaas zonder Coanda-effect Figuur 2
l0.2 = worplengte volgens documentatie Worplengte bij hoge ruimten Figuur 3
Verblijfszone
Verblijfszone Bij ruimten met een plafond hoger dan 2,7 m dient de "extra" hoogte bij de worplengte te worden bijgeteld. In het algemeen wordt bij iedere 300 mm hoogte een toename van 5%, met een maximum van 30%, luchthoeveelheid toegelaten ten opzichte van de oorspronkelijke luchthoeveelheid. Worplengte l0.2 = L + B bij isothermische luchttoevoer.
T:
TECHNISCHE INFORMATIE Obstakels bij wand- of plafondornamenten. Figuur 4
Ieder obstakel in de luchtstroom moet bij voorkeur worden vermeden. Indien dit, door de aanwezigheid van een balk of TL-armatuur, niet mogelijk is moet de minimale X-afstand tussen het inblaaspunt en het "obstakel" als volgt worden aangehouden : x x x x
= 0,2 • l0.2 = 0,4 • l0.2 = 0,5 • l0.2 = 0,65 • l0.2
t t t t
= 0 ˚C = - 4 ˚C = - 8 ˚C = -10 ˚C
Bij voorkeur moeten TL-armaturen van inbouwtypen zijn en in geval van opbouwarmaturen dienen deze minimaal 400 mm onder de plafonds worden opgehangen.
3. Worplengte bij niet isothermische samengestelde lucht Bij gekoelde lucht wordt de worplengte met circa 1,5% per graad Celcius gereduceerd ten opzichte van de technische documentatie. De verticale luchtspreiding, bijvoorbeeld van de worp, neemt toe. Bij luchtverwarming neemt de worp met circa 2% per graad Celcius toe. Bij loodrechte luchttoevoer naar beneden zal, bij gekoelde lucht met een t van 10 ˚C, de worplengte met circa 100% toenemen. Bij verwarmde lucht zal de worplengte met circa 50% worden gereduceerd. Afwijkende luchtsnelheden t.o.v. 0,2 m/s De luchtsnelheid kan bij een bepaalde luchttoevoer situatie op diverse punten worden vastgesteld met de volgende formule : l • 0,2 l • 0,2 of X = 0.2 Vx = 0.2 X Vx waar: X = de afstand van TL armatuur en het luchttoevoerornament in meters Vx = luchtsnelheid bij het op X-afstand gelegen punt in m/s Pl : l0.2 = 2.4 m; Vx = 0.3 m/s
T:
Worplengte l0.3 =
2.4 • 0.2 = 1.6 m 0.3
TECHNISCHE INFORMATIE 4. Luchtverdeling Bh en Bv Bij luchttoevoer is de luchtverdeling Bh in horizontale en Bv in verticale vlakken bij 0.2 m/s luchtsnelheid gerekend. Voor de Bh en Bv waarden verwijzen wij naar het desbetreffende inblaas rooster in de technische documentatie. Figuur 5
5. Parallel gerichte inblaas roosters Wanneer twee of meer inblaas roosters dichter bij elkaar worden geplaatst dan de horizontale spreidingswaarde Bh van het rooster dan zal de worplengte als volgt toenemen: l0.2 (gecorrigeerd) = Ko • l0.2 (volgens figuur 5)
Figuur 6
Ko Correctie Ko Correctie
Aantal roosters Ko Correctiefactor
Ko Correctiefactor
Aantal roosters
meerdere parallel geplaatste inblaas roosters
T:
TECHNISCHE INFORMATIE 6. Drukval pt Het in de technische documentatie opgenomen drukverschil is opgegeven als totaaldrukverlies in de eenheid Pascal, 1.2 kg/m3 luchtdichtheid. Gemeten met een rooster dat op een luchtkanaal met dezelfde afmetingen is aangesloten (in het algemeen via een aansluitplenum). Bij een inblaas rooster is de totale druk het resultaat van twee samengestelde positieve drukken, statisch en dynamisch, en heeft dus een grotere waarde dan alleen de statistische druk. Bij een afzuig rooster is de totale druk samengesteld uit een positieve statische druk en een negatieve dynamische druk, waardoor de totale druk lager is dan de statische druk. Dit kan gemeten worden in : Pa • N/m2 pt = ps + pd waar
pt = totale druk ps = statistische druk pd = dynamische druk
7. Statistisch drukverschil ps Op een bepaald punt in een luchtkanaal is de druk in alle richtingen aanwezig, de druk heeft geen bepaalde richting. De statistische druk kan ten opzichte van de buiten het luchtkanaal heersende (atmosferische) druk zowel positief als negatief zijn. pt = ps + pd
8. Dynamisch drukverschil Indien in een luchtkanaal op twee vastgestelde punten statisch drukverschil heerst, dan zal de lucht vanaf de hogere druk naar de lagere druk toestromen. Dit drukverschil brengt de lucht in het luchtkanaal in beweging waarbij de ontstane bewegingsenergie is: pd van de stromende lucht. pd =
p • V-2 2
[Pa] waar V-2 = gemiddelde snelheid van de lucht in m/s p = dichtheid van de lucht in kg/m3
De stroming in het luchtkanaal is niet zonder verliezen, door wrijving en richting veranderingen gaat energie verloren, waardoor ook behoefte is aan extra energie (statisch en dynamisch). Extra energie waardoor de luchtstroming in stand wordt gehouden. - wrijvingsverliezen: tussen luchtstroom en kanaalwand; - eenmalige verliezen: wanneer de lucht in het luchtkanaal van richting moet veranderen. Wrijvingsverliezen λ P • V-2 pf = • dh 2 aan
T:
[Pa] waar λ = wrijvingscoëfficiënt (afhankelijk van het oppervlak)
dh = de hydraulische diameter van het luchtkanaal en de wrijvingsweerstanden van een rechthoekig luchtkanaal zijn identiek
die van een rond kanaal, mits de hydraulische diameter gelijk is.
2 • a • b dh = a+b
TECHNISCHE INFORMATIE 9. Ventilatierendement C nv = e • 100 (0%) C h
waar nv = ventilatierendement Ce = concentratie van afgezogen lucht Ch = gemiddelde concentratie in de verblijfszone
10. Ontwerpadviezen, voorbeelden 10.a Inblaasornamenten type "A" Luchttoevoer richting venster Figuur 7 Plaats van het rooster type "A"
Stagnatie
Koeling
Verwarming
Rooster REVOLVAIR type "A" DH BRD VSP
zie blz. 4:3 zie blz. 4:21 zie blz. 2:20
Luchttoevoer richting vensters is voor zowel gekoelde als verwarmde lucht mogelijk. Bij koeling zal de lucht na een bepaalde afstand richting verblijfszone afbuigen, de mate hiervan is afhankelijk van de luchthoeveelheid, luchttoevoersnelheid, temperatuurverschil, instelling van het ornament, Coanda effect en ruimtebelasting. Indien de ingeblazen lucht te vroeg naar beneden buigt en in de verblijfszone terechtkomt, kunnen tochtklachten ontstaan. Indien de worp te lang is en botst tegen de wand of venster zal deze, langs de wand, de vloer bereiken waar eveneens tochtklachten kunnen ontstaan. Belangrijk is dus de bepaling van de juist worplengte. Toepassingsgebied van rooster van het type "A": - voordelige oplossing voor kantoren, ziekenhuizen, woningen en ruimten waar de luchtkanalen in zicht zijn gemonteerd; - eenvoudige montage in luchtkanalen; - goede luchtverdeling mogelijk in de vertrekken; - een goed geplaatst rooster beïnvloedt in positieve mate het ventilatierendement; - de worp moet minimaal 75% van de vertreklengte bedragen; - bij verwarming is een mogelijke slechtere vermenging van de lucht in de verblijfszone mogelijk; - plaatsing en dimensionering moet zodanig gebeuren dat bij de horizontale spreiding (Bh) geen botsing ontstaat tussen luchtstroom, zijwand of ander obstakels; - bij de plaatsing van het rooster moet men vermijden dat tocht kan ontstaan achter de rug van de in de verblijfszone verblijvende personen of boven het vloeroppervlak; - toepassing van een aansluitplenum vergemakkelijkt in grote mate het inregelen en zorgt voor een lager geluidsniveau.
T:
TECHNISCHE INFORMATIE 10.b. Roosters type "B" Luchttoevoer richting van het venster Figuur 8 Plaats van het rooster type "B"
Stagnatie
Koeling
Verwarming
Rooster REVOLVAIR type "B" PET zie blz. 1:3 TSP zie blz. 2:10 TSKE zie blz. 2:6 TED zie blz. 2:23 SA zie blz. 4:13 Luchttoevoer in de richting van vensters is voor zowel gekoelde als verwarmde lucht mogelijk. Bij koeling zakt de ingeblazen lucht om dezelfde redenen als bij het type "A" rooster. Bij verwarming moet bij de ingeblazen lucht voldoende progressie aanwezig zijn om een goede luchtvermenging met de lucht in de ruimte te kunnen verkrijgen. Verkeerd gedimensioneerde luchttoevoer of te hoge‑t zal stagnatie van de lucht veroorzaken in de verblijfszone. Toepassingsgebied van roosters van type "B" - kantoren, ziekenhuizen, woningen; - toepasbaar bij plafondmontage en bevordert de natuurlijke luchtbeweging in vertrekken; - ventilatierendement is hoger dan bij rooster type "A"; - groter luchtkanalenstelsel gewenst dan bij type "A", bovendien is een verlaagd plafond nodig; - bij verwarming kleinere kans op stagnatie van de lucht in de verblijfszone dan bij type "A"; - bij koeling moet de worplengte onder 75% van de totale vertreklengte blijven; - plaatsing en dimensionering van het rooster dient zodanig te zijn dat bij de horizontale spreiding (Bh) geen botsing ontstaat tussen luchtstroom en zijwand of andere obstakels; - de toepassing van een aansluitplenum vergemakkelijkt in grote mate het inregelen en zorgt voor een lager geluidsniveau. Figuur 9 luchtstroming in een vertrek bij type "A" - "B" roosters
Ongunstig Ongunstig
Slecht
T:10
Ongunstig Goed
Slecht
TECHNISCHE INFORMATIE 10.c Roosters type "C" Middengeplaatste roosters Figuur 10 Plaats van de rooster type "C"
Stagnatie
Rooster REVOLVAIR type "C" ALN PET PU HLY TSK TNC TSP RA
zie blz. 1:13 zie blz. 1:3 zie blz. 1:16 zie blz. 1:18 zie blz. 2:6 zie blz. 2:6 zie blz. 2:10 zie blz. 2:27
Deze roosters zijn geschikt voor het inblazen van grotere hoeveelheden gekoelde- of verwarmde lucht. Bij koeling kan de lucht afbuigen naar de verblijfszone door de bij het raam ontstane, stijgende thermische luchtstroom. Aan de kant van de binnen- of gangmuur zal de luchtstroom richting vloer bewegen. Dit zal een natuurlijke en voldoende effectieve luchtbeweging zeker stellen. Bij verwarming ontstaat mogelijk stagnatie van luchtvermenging in het middendeel van het vertrek of een groter temperatuurverschil onder het toevoerrooster. Dit kan worden gecompenseerd door het selecteren van roosters met een grotere inducerende werking. Het rooster moet op voldoende worplengte worden geselecteerd waarbij liever grotere luchthoeveelheden en een kleinere t moeten worden aangehouden. Men dient op te passen dat de grotere worplengte geen koude luchtstroom veroorzaakt bij de vensters. Plafondroosters zijn bij voorkeur geschikt voor toepassing in inpandige ruimten zoals restaurants, vergaderzalen, hallen, industriële gebouwen en laboratoria. Voor hogere en grotere vertrekken moeten, voor verwarming, bij voorkeur instelbare roosters worden geselecteerd. Toepassingsgebied van roosters van het type "C": - werkzame en snelle luchtvermenging; geschikt voor het inblazen van grotere luchthoeveelheden bij hogere (t = 10-12˚C) temperatuurverschillen; - geschikt voor verlaagd plafond- en zichtmontage; - relatief groot luchtkanalenstelsel gewenst; - bij verwarming mogelijke stagnatie bij luchtvermenging; - de berekende worp tot 2,7 m plafondhoogte moet 75% van de totale vertrek lengte bedragen.
T:11
TECHNISCHE INFORMATIE Bij plafond-luchttoevoer is de onderlinge lokatie van de inblaas roosters belangrijk (zie figuur 11). Tussen het luchttoevoerpunt en het plafond mag de afstand niet meer dan 300 mm bedragen. Figuur 11 plaats van het rooster type "C"
Goede oplossingen Goede oplossingen
Slechte oplossing Slechte oplossing
T:12
TECHNISCHE INFORMATIE 10.d Luchttoevoerrooster type "D" Luchttoevoerrooster in vloer of vensterbank opstelling Figuur 12 Plaats van het rooster type "D"
Stagnatie
Stagnatie Koeling
Verwarming
Rooster REVOLVAIR type "D" DH zie blz. 4:3 E5 zie blz. 4:9 AG zie blz. 4:11 Luchttoevoer vanuit een vloer- of vensterbankopstelling is geschikt voor zowel gekoelde als verwarmde lucht, vooral voor kantoren met aan de buitengevel gesitueerde ruimten. Bij koeling, indien de worplengte beperkt is, zal de lucht te snel afzakken naar de verblijfszone, zodat verder gelegen delen van het vertrek niet voldoende worden gekoeld. Bij verwarming zal de luchtstroom de gehele diepte van het vertrek bereiken. De stagnatie in midden gebieden is kleiner dan bij de inblaas roosters van het type "A", "B" of "C". Toepassingsgebied van roosters van het type "D": - koeling en verwarming vanuit één lokatie mogelijk; - geen koudestraling van het venster; - kleinere inbouwruimte nodig, meer mogelijkheden bij problemen met het onderbrengen van de luchtkanalen in het buitenzone (gevelzijde); - niet toepasbaar bij vertrekken met grotere diepte dan 6 à 7 meter; - bij inbouw in een vensterbank dient isolatie toegepast te worden om bij koeling koudestraling te voorkomen; - obstakels in de luchtstroom (balken of TL-opbouwarmaturen) kunnen problemen veroorzaken. Dit voorkomt men door zorgvuldige selectie en dimensionering van de roosters. Figuur 13 Obstakels van de luchtstroming bij type "D" roosters. A:
min 400 mm B x H max. 500 x 100 600 x 100 300 x 200
plaats van gordijnen De gordijnen tussen het venster en de luchtstroom plaatsen
T:13
TECHNISCHE INFORMATIE II VERDRINGINGSSYSTEMEN, VENTILATIE EN KLIMATISERING De verdringingsventilatie ontstond midden in de 70-jaren en werd vooral toegepast in de Scandinavische landen. De laatste 10 jaar echter wordt dit ook in West Europa steeds vaker toegepast. Vooral in Duitsland is het populair en neemt de plaats in van enkele inductiesystemen. De verdringingsventilatie heeft revolutionaire veranderingen met zich meegebracht in de klimaattechniek. Voorheen was het doel van ventilatiesystemen om de ingeblazen luchthoeveelheid zo goed mogelijk te laten vermengen met de ruimtelucht. Het nadeel is echter bij dit ventilatiesysteem, dat het de reeds gebruikte en vaak al verwarmde ruimtelucht verdunt. Het verdringingssysteem verplaatst hier in tegen de ruimtelucht, zonder hierbij de in de ruimte aanwezige thermische stromen te verstoren, zodat de warme lucht stijgt en onder het plafond kan worden afgezogen. Hieruit blijkt dat deze vorm van ventilatie een sterk werkzaam systeem is met een hoog ventilatierendement dat tegen 100% kan bedragen bij een gereduceerde verwarmingscapaciteit welke tot 50% kan bedragen. De warme lucht stijgt en wordt afgezogen en komt niet meer terecht in de verblijfszone. Verdringingsventilatie is bij uitstek geschikt voor ventilatie en koeling van kantoren, warenhuizen, theaters, vergaderzalen, restaurants, industriële gebouwen, etc.
Verblijfszone
Figuur 14 Verdringingsventilatie
T:14
TECHNISCHE INFORMATIE 1. Verdringingssystemen ontwerpen en dimensioneren Bij verdringingsventilatie wordt het luchttoevoerrooster laag in de verblijfszone opgesteld. De ontwerper moet hieraan de nodige aandacht schenken. Er dient rekening te worden gehouden met de inrichting van de ruimte, plaats van de radiatoren, vensters, deuren, personen of apparatuur, etc.. Alles dient zorgvuldig in kaart te worden gebracht. Bij verdringingsventilatie kunnen de verschillende soorten luchttoevoer roosters op diverse wijze worden opgesteld. Deze kunnen worden ingebouwd in de muur of opgesteld worden in een hoek van het vertrek of onder theaterstoelen. De roosters kunnen boven of onder op het kanaalsysteem worden aangesloten. In het rooster zal een gelijkmatige luchtverdeling ontstaan, waardoor over het totale oppervlakte een gelijkmatige uitstroming plaatsvindt. 1. De verdringingsroosters kunnen van diverse soorten accessoires worden voorzien, zoals inregelkleppen, geluiddempers, of speciale beplating. Op verzoek zelfs in speciale uitvoering, afhankelijk van luchttechnische, bouwkundige of architectonische voorwaarden, worden geleverd. Revolvair levert sinds 1990 verdringingsroosters naar Zweeds voorbeeld, waarbij allerlei uitvoeringen in diverse kleuren op verzoek kunnen worden geleverd. Er worden jaarlijks duizenden exemplaren geinstalleerd in West Europa en in de Scandinavische landen, in hoofdzaak Zweden. 2. Ventilatie en thermisch rendement Bij verdringingssystemen is het ventilatierendement veel hoger dan bij mengventilatie. Dit verschil is groter bij hoge vertrekken alsmede bij vertrekken met een hogere interne belasting. De uit het vertrek afgevoerde hoeveelheid warmte is recht evenredig aan het temperatuurverschil van de ingeblazen en afgezogen lucht (tb - tc ˚C). Bij verdringingssystemen is de temperatuur van de afgezogen lucht (te), in verband met de aanwezige interne warmtebelasting, altijd hoger dan de ruimtetemperatuur (te) in de verblijfszone. Bij inductieventilatie is deze praktisch gelijk aan th. Dit betekent dat bij verdringingssystemen koelenergie kan worden bespaard doordat het koelvermogen van de buitenlucht benut kan worden door de lage ∆t. t t nv nh tb te th Ce Ch
bij verdringingsventilatie bij inductieventilatie = ventilatie rendement = temperatuur rendement = temperatuur luchttoevoerlucht = temperatuur afvoerlucht = ruimtetemperatuur, op 1,6 m hoogte = concentratie van de afvoerlucht = gemiddelde concentratie in de verblijfszone
C nv = e • 100 [%] Ch
= th - tb = -3 ÷ - 6 ˚C = te - tb = - 10 ÷ - 12 ˚C [%] [%] [˚C] [˚C] [˚C]
t -t nh = e b • 100 [%] th - tb
Het temperatuur rendement nh is een goede maatstaf voor de vergelijking van een verdringingssysteem met een mengventilatiesysteem.
T:15
TECHNISCHE INFORMATIE 3. Berekening van de luchthoeveelheid en koelcapaciteit In de Scandinavische landen en andere West Europese landen worden wetenschappelijke onderzoeken verricht ten aanzien van verdringingsventilatie. Ook bij bestaande installaties worden metingen verricht om praktijk ervaringen te kunnen opdoen. Deze onderzoeken worden tot op heden gedaan en voortgezet. Specialisten van de firma Klimatbyran en Revolvair hebben in samenwerking een vereenvoudigd selectieoverzicht samengesteld waarmee de ontwerp werkzaamheden worden vergemakkelijkt. 4. Thermische stromingen Boven een warmtebron in een vertrek zal een thermische stroming ontstaan. Voorwaarde is een laag luchtbewegingsniveau in het vertrek. Hierbij zal inductie ontstaan waardoor lucht wordt aangetrokken uit het grensgebied van de thermische stroming, waardoor in de doorsnede van de luchtstroom deze in hoeveelheid zal toenemen. Zie figuur 15 Figuur 15 Thermische stroming \ warmtebron De grootte van de thermische luchtstroom is afhankelijk van de : - capaciteit van de warmtebron - oppervlakte en vorm van de warmtebron - oppervlak temperatuur - convectie waarde - gemiddelde temperatuur in het vertrek - hoogte van de warmtebron
warmtebron Indien de luchthoeveelheid te laag is ten opzichte van de grootte van de warmtebron dan kan de thermische stroom een terugstroom effect krijgen naar de verblijfszone, waardoor een vermenging zal plaatsvinden in de verblijfszone. Het terugstroom effect kan ook opgewekt worden door grote koude wandoppervlakken. Tijdens de ontwerpfase moet hiermee rekening worden gehouden. Praktische waarden voor de thermische luchtstromen bij verschillende soorten warmtebronnen volgens tabel 1 en 2 Tabel 1 Warmte afgifte en thermische luchtstroom bij personen Persoon Warmteoverdracht in Watt zittend in rust 100 zittend werk 130 licht staande arbeid 170 middelmatig/zware arbeid 200 zwaar lichamelijke arbeid 300
T:16
uchtstroom boven de vloer m3/s L 1,1 m 1,8 m 25 - 35 35 - 43 - 70 - 100 - 100 - 120 - 120 - 150
TECHNISCHE INFORMATIE * Tabel 2 Thermische luchtstroom van verschillende soorten warmtebronnen Warmtebron tafellamp plafondverlichting machines zonnestralen door een venster
Thermische luchtstroom m3/h/w 1,1 m 1,8 m 0,35 0,7 - 0,35 0,7 0,4 0,8
5. Temperatuurgradient [˚C/m] In belang van het benodigde thermische comfort in de verblijfszone mag de temperatuurgradient de in diagram 2 aangegeven waarden niet overschrijden. * Diagram no. 1 Gemiddelde temperatuurverloop bij verdringingsventilatie Vertrekhoogte (m)
Temperatuur afvoerlucht te (˚C)
Temperatuur luchttoevoerlucht te (˚C)
Ruimtetemperatuur op 1,1 m hoogte in de verblijfszone
* Diagram no. 2 Maximum toegelaten temperatuurgradient zwaar lichamelijke arbeid middel zwaar lichamelijke arbeid zittend werk en lichter staande arbeid zittend werk rust
Temperatuurgradient (˚C/m) Vertrekhoogte (m)
* Diagram no. 3 Dimensionering diagram voor verdringingsroosters
T:17
TECHNISCHE INFORMATIE 6. Dimensionering van verdringingsventilatie rekening houdend met de luchthoeveelheid, luchttoevoertemperatuur, werkelijk koelvermogen, temperatuurgradient, temperatuurrendement en benodigde koelvermogen. qmin = minimale luchthoeveelheid qsz = benodigde luchthoeveelheid Pt = werkelijk koelvermogen Psz = benodigde koelvermogen tb = luchttoevoertemperatuur th = temperatuur in de verblijfszone 1,1 m boven de vloer te = afvoertemperatuur tt = werkelijke temperatuurverschil = te - tb tsz = benodigde temperatuurverschil = th - tb nt = temperatuurrendement kz = benaderingszone l0.2m bij tb - th = - 3˚C (documentatiewaarde)
l/s (m3/h) l/s (m3/h) W W ˚C ˚C ˚C ˚C ˚C
Voor de dimensionering is tabel 1 en 2, alsmede diagram nr. 2 en 3 te gebruiken. 7.
Voorbeeld dimensionering
Ruimte : restaurant Thermische belasting :
Afmeting 12 x 10 x 3,5 m (b x l x h) koeling en ventilatie. 35 klanten 5 obers verlichting bar koeling bier, koelkast spotverlichting plafondverlichting koffieapparaat/warmhoudplaat
35 x 130 W = 5 x 200 W = 8 x 60 W = 600 W = 8 x 60 W = 1000 W = 1000 W = Totaal
De voorgeschreven temperatuur in het restaurant
th = 23 ˚C
Volgens tabel 1 en 2 Minimale luchthoeveelheid; qmin = qmin = Pt (W) Vervolgens t = te - tb = qmin • p
35 x 35 m3/h = 1225 m3/h 3 5 x 100 m /h = 500 m3/h 3 480 x 0,35 m /h = 163 m3/h 3 600 x 0,35 m /h = 210 m3/h 3 480 x 0,35 m /h = 163 m3/h 3 1000 x 0,35 m /h = 350 m3/h Totaal 2621 m3/h =
8110 728 • 1,2
=
9,28˚C
Dus het werkelijke temperatuurverschil bij een luchthoeveelheid van 728 l/s = t = 9,28 ˚C Volgens diagram no. 3 tsz1 = 5,55 ˚C ; de temperatuurgradient tgr = 2,8 ˚C/m Volgens diagram no. 2 wordt een temperatuurgradient aanbevolen van 2,5 ˚C/m Hiermee vergeleken is tgr = 2,8 ˚C/m hoger uitgevallen.
T:18
4550 W 1000 W 480 W 600 W 480 W 1000 W 1000 W 8110 W
=
728 l/s
TECHNISCHE INFORMATIE Volgens diagram no. 3 is bij een temperatuurverschil van 2,5˚C/m is de waarde van tsz2 = 5˚C en t1 = 8,36˚C Hierdoor wordt de benodigde luchthoeveelheid als volgt berekend : qsz =
qmin •tsz1 tsz2
=
728 • 5,55 5
=
808 l/s
= 2.900 m3/h
Dit betekent een 6,9-voudige ventilatie in het restaurant het benodigde koelvermogen Psz = qsz • tsz2 • p = 808 • 5 • 1,2 = 4,848 W (latent) Het werkelijke koelvermogen in het systeem Pt = 8.110 W Het temperatuurrendement : nh =
te - tb • 100% = th - tb
26,36-18 = • 100% = 167,2% 23-18
Wat een besparing aan koelvermogen betekent van omstreeks 40%. De berekende luchthoeveelheid van 808 l/s op 2.900 m3/h kan via bijvoorbeeld 3 stuks PEG 315 roosters in het vertrek worden gebracht, echter ook andere Revolvair verdringingsroosters kunnen voor deze situatie worden geselecteerd. Bij een luchthoeveelheid van 960 m3/h is de benaderingszone van het rooster bij 5 ˚C tsz circa 1 meter. Dit houdt in dat op een afstand van 1 meter van het rooster de luchtsnelheid onder 0,2 m/s zal blijven. Het geluidsniveau (LA) zal volgens het diagram 32 dB(A) bedragen (zie hoofdstuk 3)
T:19
TECHNISCHE INFORMATIE III Berekeningrichtlijn voor verwarming- en koelcapaciteit, en de
verwarming- en koelwaterhoeveelheid.
ql qv t1 tv pv Pl Cpl Cpv ρ Pf Ph
= luchthoeveelheid = waterhoeveelheid = temperatuurverschil lucht = temperatuurverschil water = dichtheid van het water = dichtheid van de lucht = soortelijke warmte van de lucht = soortelijke warmte van het water = relatieve vochtigheid buitenlucht = verwarmingscapaciteit = koelcapaciteit
= 1000 = 1.2 = 1 = 4.19
[m3/s ; m3/h] [l/s ; m3/h] [˚C] [˚C] [kg/m3] [kg/m2] [Kj/KgK] [Kj/KgK] [%] [W; Kw] [W; Kw]
1. Berekening koel- of verwarmingscapaciteit of
Pf,h = ql [m3/s] • Cpl • pl • t [kW] Pf,h =
ql [m3/s] • Cpl • pl • t [kW] 3600
voorbeeld koeling : of
ql = 2 m3/s = 7200 m3/h ; tl
= -10˚C
2.
Berekening koel- of verwarming waterhoeveelheid
qv =
P [W] cpv • pv • tv
of
qv =
P [kW] • 3600 cpv • pv • tv
Ph = 2 • 11,2 • 10 = 24 Kw 7200 • 1 • 1,2 • 10 Ph = 3600
= 24 Kw
[l/s]
[m3/h]
voorbeeld : verwarming ql = 7200 m3/h ; t1 = 35˚C ; tv = 20˚C (80/60˚C bij warm water) Pf =
T:20
7200 • 1 • 1,2 • 35 = 84 kW 3600
84 • 3600 qv = 4,19 • 1000 • 20
= 3,61 m3/h
TECHNISCHE INFORMATIE Bij dimensionering van de koeltechnische componenten, zoals koelbatterij, koelmachine, koelwaterhoeveelheid, etc. moet rekening gehouden worden met de benodigde meer-capaciteit aan koelvermogen welke ontstaat door het ontvochtigen van de buitenlucht. Deze berekeningen moeten bij voorkeur met behulp van een Molier-diagram gemaakt worden. Bij snelle, globale berekening kan circa 30% extra koelvermogen worden bijgeteld bij het berekende koelvermogen t.b.v. het ontvochtigingsproces. Volgens het voorbeeld is de berekende koelcapaciteit 24 kW ph tot = 24 • 1,3 = 32,2 kW Bij de selectie van de koelmachine en de koelbatterij rekenen op 31,2 kW. tv = 7˚C (5/12˚C koelwatertraject) Koelwaterhoeveelheid 31200 qvh = 4,19 • 1000 • 7
= 1,06 l/s • 3,83 m3/h
Ook rekening houden met het vermogen van de ventilatormotor en het temperatuurverlies via het luchtkanalenstelsel.
IV Ventilatoren (formules) q = luchthoeveelheid pt = totale drukval pv = ventilatormotorvermogen n = ventilator toerental
[m3/s ; m3/h] [Pa] [kW] [r/perc]
Bij dimensionering van ventilatoren geldt : pv =
q [m3/s] • pt 1000
[kW (theoretisch)]
De luchthoeveelheid verhoudt zich recht-evenredig ten opzichte van het toerental
q1 n1 = q2 n2
Het toerental verhoudt zich kwadratisch ten opzichte van het drukverschil
Pt1 Pt2
n = ( 1 )2 n2
= (
q1 q2
)2
Het toerental verhoudt zich op de 3e macht ten opzichte van het motorvermogen Pv1 Pv2
n = ( 1 )3 n2
= (
q1 q2
)3
Wrijvingsverliezen moeten separaat in acht worden genomen.
T:21
TECHNISCHE INFORMATIE ONTWERPTECHNISCHE HANDLEIDING I
Definitie van de belangrijkste begrippen
1. Definitie van de dB waarde Onder andere in het akoestisch vakgebied is het gebruikelijk om bij de vergelijking van twee verschillende capaciteiten of vermogens hiervoor de 10e logaritmische waarden van deze getallen te gebruiken. Dit is een niet gedefinieerd getal, waarvan het tienvoudige, decibel (dB) wordt genoemd. 2. Frequentie, golflengte, middenfrequenties Het getal van drukverhoging of drukvermindering per seconde tijdseenheid wordt frequentie genoemd f(Hz). Samenhang van frequentie en golflengte 2(m) wordt volgens de volgende formule bepaald : C =fxλ C = snelheid van het geluid ~ 340 m/s f = frequenties [Hz] λ = golflengte [m] Tabel nr. 1. Octaafbanden in de luchtbehandelingstechniek volgens ISO standaard octaafbanden octaafbanden grensbereik Hz octaafbanden middenfrequentie Hz 3.
1 44 - 88
2 88 - 177
3 177 - 354
4 354 - 707
5 707 - 1410
6 1410 - 2830
7 2830 - 5660
8 5660 11300
63
125
250
500
1000
2000
4000
8000
Geluidsvermogen Lw [dB]
Geluidsvermogen is een energie die in de lucht een geluidsbron tot stand brengt, met het symbool W [W] W Lw = 10 • log [dB] Wo W = het ontstane geluidsvermogen [W] Wo = geluidsvermogen frequentie 10-12
T:22
[W]
TECHNISCHE INFORMATIE 4. Geluidsniveau Lp [dB] Veranderingen van golflengten kunnen positieve of negatieve druk veroorzaken ten opzichte van de atmosferische druk. Dit drukverschil wordt geluidsdruk-niveau genoemd [Pa, N/m2] Lp geluidsdrukniveau kan vastgesteld worden met de formule: Lp
p = 10 • log ( )2 po
=
20 • log (
p po
) [dB]
p = ontstane druk Pa, N/m2 po = referentiedruk 2 • 10-5 (Pa, N/m2) (internationaal aanvaarde waarde) De gehoorgrens komt overeen met ongeveer 2 • 10-5 [Pa, N/m2), de pijngrens komt overeen met 0 - 120 dB. Er zijn ook lagere en hogere drukniveau's, echter het menselijk oor ervaart dit niet meer als geluid. Het geluidsdruk niveau verandert afhankelijk van richting en afstand, ook de akoestische eigenschappen van de omgeving beïnvloeden dit. 5. Gemeten geluidsdrukniveau Lp dB(A), dB(B) en dB(C) De stem of de in het luchtbehandelingstechniek ontstane geluiden bestaan uit verschillende frequentiegebieden en verschillende geluidsdruk niveaus. De in het akoestische vakgebied gebruikte meetinstrumenten zijn voorzien van filters van het type A, B of C. Het filter type A kan tot 55 dB, type B van 55 dB tot 85 dB en type C kan boven 85 dB worden gebruikt. Deze waarden zijn dB(A), dB(B) en dB(C). In de praktijk wordt vooral met dB(A) filters gemeten. Tabel no. 2 Demping van de A filter A filter demping dB
63 -26,2
125 -16,1
250 -8,6
iddenfrequenties Hz m 500 1000 2000 -3,2 0 +1,2
4000 +1,2
8000 +1,1
waarden van het geluidsdruk niveau kunnen alleen logaritmisch worden opgeteld. Demping (dB) t.o.v. 2•10-5 Pa
Diagram no. 1
Middenfrequenties (Hz)
L L Lp = 10 • log [10 p1 + 10 p2 + ......10 10 10
Lpn 10
]
voorbeeld : 58, 66 en 71 dB opgeteld logaritmisch Σ Lp = 72,4 dB Optellen of aftrekken van verschillende geluidsniveaus kan op eenvoudige wijze met gebruik van diagram no. 9, 10 en 11 op blz. T:38 plaatsvinden.
T:23
TECHNISCHE INFORMATIE 6.
Eigen geluidsproductie LA [dB(A)]
Eigen geluidsproductie is het geluid dat een luchttechnisch component produceert en in zijn omgeving verspreidt. In het algemeen wordt de eigen geluidsproductie LA in de documentatie in dB(A) aangegeven. 7.
Geluidskrommen, NR-diagram
Bij een akoestische berekening is de waardering belangrijk welke per oktaafband wordt doorgevoerd. Dit is gebruikelijk volgens het NR-diagram (Noise Rating) welke op de ISO-norm is gebaseerd.
Demping (dB) t.o.v. 2•10-5 Pa
Diagram no. 2 NR-diagram (ISO-60)
Middenfrequenties (Hz) De NR-diagram (ISO-60) is in de plaats gekomen van het eerder gebruikte Amerikaanse NC (Noise Criterion) norm (ASA-53). Bij vergelijking tussen dB(A) en NZ dB is een directe omrekening niet mogelijk. Als richtlijn kan worden aangehouden dat, afhankelijk van de frequentieverdeling, de dB(A) waarde tussen 5-8 eenheid groter is, in absolute waarde, dan de vergelijkbare NR dB-waarde.
T:24
TECHNISCHE INFORMATIE 8.
Gehoorgrens, Phon diagram
De gevoeligheid van het menselijk gehoor verandert met de geluidsdruk. Het gehoorniveau wordt in Phon uitgedrukt volgens de krommen van diagram no. 3 en geldt als een constant gehoorniveau. Dit diagram wordt ook als Flechter-Munson diagram genoemd, welke in de Verenigde Staten met medewerking van een groot aantal proefpersonen, is opgesteld.
Geluidsdrukniveau dB t.o.v. 2•10-5 Pa
Diagram no. 3 Grafiek van Phon
Middenfrequenties (Hz)
voorbeeld : 30 phon komt overeen met 30 dB bij 1000 Hz, echter bij 100 Hz is een waarde van 50 dB af te lezen wat subjectief toch overeenkomt met de 30 dB waarde 9.
Geluiddemping LD [dB]
Geluiddemping is de verschil van het binnenkomend en doorgaand geluidsvermogen niveau. De geluiddemping LD wordt in dB-waarden opgegeven. Indien twee vertrekken door een luchtkanaal worden gepasseerd, dan is het mogelijk dat geluidsoverdracht vanuit het ene vertrek, via het luchtkanaal, naar het andere vertrek zal plaatsvinden. In het geval dat dit storend is, zullen in het luchtkanaal geluiddempende voorzieningen moeten worden opgenomen. zie blz. T41-42.
T:25
TECHNISCHE INFORMATIE 10. Ruimteabsorptie, equivalent absorptie oppervlak Inhoud, oppervlakte en inrichting van een vertrek beïnvloeden in grote mate het geluidsniveau. Het equivalent absorptieoppervlak kan als volgt berekend worden : A = equivalent absorptieoppervlak [m2] S1, S2 = oppervlakten (in het vertrek) [m2] α1, α 2 = absorptie-coëfficiënt van de oppervlakken A
= α1 x S1 + α 2 x S2 + ...... αn x Sn
De benodigde α-waarden zijn in technische literatuur per frequentieoverzicht beschikbaar. In deze technische handleiding op tabel no. 7 (blz T34) zijn de gemiddelde absorptie-coëfficiënten aangegeven (αm) waarmee voldoende nauwkeurig het equivalent absorptie-oppervlak is te bepalen. Hierbij moet rekening gehouden worden met de inhoudsmaten van het vertrek in samenhang met de in diagram no. 7 aangegeven overige gegevens. 11. Nagalmtijd De nagalmtijd is een tijdseenheid tussen het plotseling ophouden van een bepaald geluidsdruk niveau en de reductie van dit geluidsdruk niveau met 60 dB. V T = 0,16 A T V A
= nagalmtijd = inhoud van het vertrek = absorptie van het vertrek
(s) [m3] [m2]
12. Direct geluidbelast gebied Een direct geluidbelast gebied is een gebied waar het directe geluidsniveau een hogere waarde heeft dan die van het gehele vertrek. Binnen het directe geluidbelast gebied is het geluidsdruk niveau afhankelijk van de afstand tot de geluidstoon. 13. Nagalmtijd in het direct belast gebied Een direct belaste nagalmtijd gebied is het gebied waar het terug gekaatste geluidsniveau een hogere waarde heeft dan dat van het totale vertrek. De hoogte van het geluidsdruk niveau is onafhankelijk van de afstand tot de geluidsbron. Verspreiding van de nagalmtijd is afhankelijk van de absorptie van het vertrek. 14. Geluidsreductie waarde R(dB) Bouwkundige constructies zoals wanden, plafonds, en dergelijke dempen het geluid. De dempingswaarde wordt aangegeven met de letter R (dB). Zie voor meer informatie VIe hoofdstuk.
T:26
TECHNISCHE INFORMATIE II
Geluidsnormen in de luchtbehandelingstechniek;
aanbevolen maximum geluidsniveau dB(A)
Luchtbehandelingsinstallaties in gebouwen moeten zodanig worden ontworpen en gerealiseerd dat in het gebouw een "goed geluidscomfort" ontstaat. Tabel 3 Soort gebouw
Soort vertrek
Max. geluidsniveau [dB(A)] Tijdstip [h]
Nagalmtijd Frequentiebereik [Hz]
Max. tijd [s]
Slaapkamer Kamer Woningen
Keuken Trappenhuis Gang Slaapkamer
Hotel
Trappenhuis Gang Ziekenzaal Spreekkamer
Ziekenhuis
Operatiekamer Trappenhuis Gang Theorielokaal Docentenkamer
School
Gymzaal Kantine Trappenhuis Gang Zwemhal
Zwembad
Kleedruimte Portaal Gang
Theater Bioskoop Bibliotheek Restaurant Bar Warenhuis
Theaterzaal Foyer Leeszaal Gang Eetzaal Cafe Keuken Verkoopruimte Magazijn Kamer
Kantoor
Spreekkamer Trappenhuis Gang Fijnmechanica
Industriële gebouwen
Werkplaats Plaatwerkerij Kleedkamer
T:27
TECHNISCHE INFORMATIE III Geluidsbronnen in de luchtbehandelingstechniek In de luchtbehandelingstechniek zijn de volgende belangrijkste geluidsbronnen te onderscheiden: - ventilatoren - luchtkanalen - inregelkleppen - lucht toevoer- en afzuigroosters 1. Ventilatorgeluid Het totale geluidsbeeld van een ventilator bestaat uit aërodynamische en bedrijfsgeluiden. Het aërodynamische geluid is afhankelijk van de luchthoeveelheid, druk, draai- en luchtstromingspatroon. Het bedrijfsgeluid is samengesteld, deels door de aandrijfmotor en de aandrijving en deels door de resonantie van het ventilatorhuis. Het bedrijfsgeluid is aanzienlijk lager dan dat wat ontstaat door aërodynamische oorzaken. Het ventilatorgeluid wordt verspreid gedeeltelijk via de aanzuig- en persopening naar de luchtkanalen en gedeeltelijk via de wand van het ventilatorhuis. Het ventilatorgeluid kan vastgesteld worden door, in de meeste gevallen, via de per frequentieband verstrekte opgave van de fabrikanten. Geluidsvermogen: waar
Lw = Lwt + Ko [dB] Lwt = totale geluidsvermogen volgens de capaciteitsgrafiek Ko = per frequentie opgegeven correctiefactor
[dB] [dB]
Indien geen opgave voorhanden is dan kan het geluidsniveau met de volgende formule worden berekend (± 6-8 dB) Geluidsvermogen totaal:
Lwt = Lwo + 20 x log pt + 10 x log q [dB]
waar
Lwo = specifieke geluidsvermogen-niveau, ~ 35 ± 4 dB (ervaringsgetal) pt = totaaldruk [Pa] q = luchthoeveelheid [m3/s]
De frequentieverdeling is vast te stellen met behulp van de frequentie van de ventilatorwaaier (Hz) en diagram no. 4. Frequentie van de waaier: fs = waar
n•s 60
[Hz]
n = toerental [f/min] s = aantal waaierbladen
Diagram no. 4 Verdeling volgens de frequentiebanden
T:28
TECHNISCHE INFORMATIE voorbeeld : Gegevens ventilator q = 9000 m3/h = 2,5 m3/s n = 600 f/min fs =
600 • 42 60
pt = 600 Pa s = 42 stuks (waaierbladen)
= 420 Hz
Lw = 35 + 20 x log 600 + 10 x log 2,5 x 95 dB fs
= 420 Hz => ~500 Hz volgens tabel nr. 4 is de correctiefactor bij 500 Hz = 4 dB, dus 95 - 4 dB = 91 dB
Tabel no. 4 Lw per frequentieband Lwt bij 95 dB K Lw
63 -14 81
125 -10 85
250 -8 87
iddenfrequentie Hz m 500 1000 -4 -8 91 87
2000 -12 83
4000 -16 79
8000 -20 75
nauwkeurigheid ± 6-8 dB 2. Geluid in luchtkanalen Indien in luchtkanalen een te grote luchtsnelheid wordt toegelaten, dan zal een storend stromingsgeluid ontstaan. In het algemeen zal bij kanaal tracees, waar grotere drukvallen ontstaan, of bij vormstukken, geluid ontstaan. De geluidsproductie wijzigt logaritmisch met de afname of met de toename van de luchtsnelheid (tot de 5e macht). V V Lw = 10 x log ( 2 )5 = 50 x log ( 2 ) V1 V1 waar Lw = verandering van de geluidsproductie V1 = oorspronkelijke luchtsnelheid V2 = verhoogde of verlaagde luchtsnelheid
[dB] [m/s] [m/s]
voorbeeld : wat is de toename van de geluidsproductie indien de luchtsnelheid met 50% toeneemt ? 1.5 Lw = 50 x log ( ) = 8,8 dB 1 de toename 9 dB 3. Geluid van regelkleppen De in luchtkanalenstelsels gemonteerde kleppen en andere regelvoorzieningen veroorzaken de meeste geluidsproductie. Bij voorkeur dienen deze voorzieningen niet in de directe omgeving van luchttoevoer- of afzuigroosters worden geplaatst. Indien het toegestane geluidsniveau dit vereist dan dienen geluiddempende voorzieningen worden genomen tussen de geluidsbron (klep) en het rooster. De geluidsproductie van een klep kan als volgt worden bepaald : of
Lw = Lwo + Ls + Ko [dB] Lwa = Lwao + Ls + Ko [dB(A)]
waar Lwo [dB] en Lwao [dB(A)] instelwaarde (hoek) coëfficiënt van de klep (zie tabel no. 5)
Ls = geluids-coëfficiënt Ko = uit de klepdiameter afgeleide coëfficiënt
(zie diagram no. 5) [dB] (zie tabel no.6)
T:29
TECHNISCHE INFORMATIE Tabel no. 5
30˚ 40˚ 50˚ 60˚ 70˚ 80˚ 90˚
63 39 41 44 45 49 49 51 ±6
nauwkeurigheid
125 27 31 35 35 37 40 41 ±4
250 21 25 33 37 44 46 47 ±3
middenfrequentie Hz 500 1000 18 8 23 15 29 25 37 35 46 44 51 49 53 51 ±3 ±3
2000 5 11 22 32 38 42 44 ±3
4000 4 8 16 28 34 40 42 ±3
8000 0 5 12 23 30 36 38 ±4
LWAO dB(A) 19 24 31 40 48 53 55
op basis van de luchthoeveelheid snelheidscoëfficïent
Diagram no. 5
Luchtsnelheid Tabel no. 6
100 -3
125 -2
160 -1
voorbeeld : Sp 315 klepdiameter
luchtsnelheid : 5 m/s instelhoek van de klep:50˚
Lw = 31 + 12 + 2 = 45 dB
T:30
200 0
250 +1
315 +2
400 +3
500 +4
630 +6
TECHNISCHE INFORMATIE 4. Geluid van luchttoevoer- en afzuigroosters Geluidsproductie van luchttoevoer- en afzuigroosters hangen in het algemeen samen met : - vorm van het rooster; - luchtsnelheid in het rooster; - drukverschil gemeten over het rooster. De geluidsproductie is opgegeven door de fabrikant in samenhang met de luchtsnelheid en het drukverschil. Indien het rooster van een regelklep is voorzien, dan is het aan te bevelen deze in een geïsoleerd plenum te monteren, aangezien de relatief lage meerkosten altijd opwegen tegen de lucht- en geluidstechnische voordelen. Geluidsniveauwaarde van luchttoevoer- en afzuigroosters worden in het algemeen in dB(A) opgegeven.
T:31
TECHNISCHE INFORMATIE IV Geluiddemping in de luchtbehandelingstechniek 1. Geluiddemping in rechte luchtkanalen. Dempingswaarde van niet geïsoleerde luchtkanalen zijn in de praktijk verwaarloosbaar. In het lage frequentiegebied is dit maar enkele tiende van een decibel en hangt af van de afmeting en stijfheid van het kanaal. Indien luchtkanalen inwendig geïsoleerd worden dan kan, afhankelijk van de vorm van het luchtkanaal en de isolatiedikte en lengte, een belangrijk dempingseffect worden bereikt. Zie ook de geluidstechnische berekeningen in hoofdstuk V, blz. T:41-42. de tabellen nr. 5, 9 t/m 12 en diagram nr. 5 2. Geluiddemping in aftakkingen van luchtkanalen. Bij aftakkingen wordt het geluidvermogen verdeeld in de diverse kanaaldelen. Bij aftakkingen verder getransporteerd geluidsvermogen is afhankelijk van de logaritmische verhouding van de doorsnede van de aftakking ten opzichte van de totale kanaaldoorsnede. Ae Ld = -10 x log At Ld = demping Ae = doorsnede van de aftakking Atot = doorsnede van het totale kanaal
[dB] [m2] [m2]
zie diagram no. 6
Demping dB
Diagram no. 6 Demping van aftakkingen Lp [dB]
De dempingswaarde is vrij nauwkeurig vast te stellen aan de hand van de luchthoeveelheid in het rooster en de totale ventilatiecapaciteit. (zie diagram (blz. T:40)
T:32
TECHNISCHE INFORMATIE 3. Geluiddemping van luchttoevoer- en afzuigroosters Veel luchttoevoer- en afzuigroosters worden al van de fabriek af met geluiddempende voorzieningen geleverd. Bijvoorbeeld de roosters PET-TLR, DH-DLK, enz. zijn van geïsoleerde plenums voorzien. De geluiddemping van de roosters wordt in het algemeen door de leveranciers in tabellen opgegeven, inclusief de eindreflex waarden van het rooster. Ieder rooster heeft een bepaalde demping door de eindreflex, wat inhoud dat een gedeelte van het geluid terug gereflecteerd wordt naar het luchtkanaal. De mate van de eindreflex is afhankelijk van de afmeting van het rooster en de plaats in het vertrek. (zie ook diagram nr. 16 (blz. T:45)) 4. Geluiddempers Geluiddempers worden in ronde of rechthoekige uitvoering gefabriceerd. Inwendig zijn geluiddempende coulissen in een afdekking opgesteld. Deze coulissen kunnen in diverse diktes en onderlinge afstand worden geleverd en geplaatst. Door deze variatie wordt demping bereikt in verschillende frequentiebanden. De firma Revolvair levert diverse soorten rechthoekige en ronde geluiddempers. 5. Overige geluiddempende voorzieningen In de luchtbehandelingstechniek zijn nog diverse soorten geluiddempende voorzieningen, zoals bochtstukken of plenums echter in deze handleiding wordt hier geen verdere aandacht besteed.
IV. Berekening en dimensionering van geluidstechnische voorzieningen in
de luchtbehandelingstechniek.
Dimensionering in het algemeen Dimensionering van akoestische voorzieningen in de luchtbehandelingstechniek betekent een serieuze opgave voor de ontwerper. Om correct doorgevoerde berekeningen te kunnen opstellen dient deze een goede kennis van de akoestiek te hebben. Met behulp van deze handleidingen en het puntsgewijs volgen van de opgave kan een voldoende nauwkeurig resultaat worden verkregen. Binnen een luchttechnische installatie kunnen de geluidsbronnen zich op diverse plaatsen bevinden. Allereerst moet het ventilatorgeluid, bij voorkeur, direct achter de ventilator worden gedempt. Indien hier een geluiddemper wordt opgesteld, dus in het begin van een luchtkanalenstelsel, dan heeft deze demping geen invloed op geluidsbronnen, zoals klepsecties en dergelijke welke midden of aan het eind van dit systeem zijn gemonteerd. Bij grotere systemen is het niet nodig alle vertrekken door te rekenen. In het algemeen is het voldoende om vertrekken dichtbij de ventilator (luchtbehandelingskast) te berekenen, met een laag voorgeschreven geluidsniveau. Geluidsproductie van regelkleppen worden in het algemeen met ronde, flexibele dempers gereduceerd, welke bij voorkeur direct achter de klep dienen te worden gemonteerd. Indien een separaat toe- en afvoersysteem wordt opgesteld dan dienen separate berekeningen van deze systemen te worden doorgevoerd. Berekening geluiddempende maatregelen •
T34.1 en T35.2
T:33
TECHNISCHE INFORMATIE
Berekening geluiddempende maatregelen Vereenvoudigde berekeningsvorm Gebouw
1
Datum
Kantoorgebouw
Systeem
Toevoersysteem
Ontwerper
NN
Ruimte
KLIMA 3
Deze berekening betreft
VOORBEELD
Vertrek nr.
Vergaderkamer In het vertrek aanwezig
Afzuigrooster
20
Inblaasrooster
Basisgegevens/vertrek
2
Absorbtieoppervlakte van het vertrek
figuur nr. 7 tabel nr. 7, blz. T:36
3
Toegestane geluidsniveau
Tabel 3, blz. T:27
Afstand geluidsbron t.o.v. het rooster
Inblaas- of afzuigrooster Fabrikant
Type
Revolv-Air
Luchthoeveelheid
PEG 315
4
Eigen geluidsproductie (vlgs. documentatie)
5
Plaats van rooster volgens
Figuur 1 blz. T:37
1050 m3/h
Drukva
Aantal roosters in het vertrek
Gegevens luchtkanaal
6
Luchtsnelheid
6
A
Verzamelkanaal
Tabel 8, blz. T:38
Verdeelkanaal
10 m/s
6 m/s
aftakkin
Neem de waarde die de situatie het beste benaderd.
Gegevens ventilator Type Totale druk
otaal van eigen geluidsproduktie en luchtkanaal
7 7
Motorvermogen
800 Pa
Geluidsvermogen Lwtot
15 kW
63
125
250
500
1000
200
Lw dB
99
96
97
91
72
65
Berekening
Op basis van
Toegelaten geluidsniveau dB(A)
2
Verschil geluidsvermogen en geluidsniveau in het vertrek
3
Toegelaten geluidsniveau in het vertrek
4
Korrektie bij toe- en afzuigsysteem
5
Toegelaten geluidsniveau in het gedimensioneerde systeem
6
Eigen geluidsproduktie van het rooster
dB(A)
Basisgegevens
6
7
Geluid luchtkanaal
dB(A)
Tabel 8, blz. T:38
9
8
9
9
Logaritmische optelsom geluidsbronnen dB(A) met verschillende niveauʼs Logaritmische optelsom meerdere geluidsbronnen bij gelijke niveauʼs
10
Totaal geluidsniveau kanaal + roosters
11
Logaritmische aftreksom
12
Toegelaten ventilatorgeluid in het vertrek
1
9
23
Gegevens fabrikant zie handleiding blz. T:27 en T:28
1
8
16
Toerental
Middenfrequentie Hz
Regel
T:34
Luchthoeveelheid m3/s; m3/h
PM-Luft BA-20
Aktiviteit
Basisgegevens Diagram Blz. T:37 Optelsom regel 1 + regel 2
Aftrekken regel 3 - regel 4
Diagram 9, blz. T:40
Log optelsom regel 6 + regel 7
Diagram 10, blz. T:40
Korrektie bij meerdere roos ters met gelijk geluidsnivea Optelsom regel 8 + regel 9
Diagram 11, blz. T:40
Log aftrekken regel 5 - regel 10 Aftrekken regel 11 - regel 9
TECHNISCHE INFORMATIE
3. Berekening geluiddempende maatregelen Regel
10
Berekening/stap
Op basis van Doorvoeren
100
2000
4000
8000
42
34
29
26
25
25
28
4
4
4
4
4
4
4
4
99
96
97
91
72
65
54
41
Optelsom regel 13 + regel 14
56
46
38
33
30
29
29
32
Aftrekken regel 15 + regel 16
43
50
59
58
42
36
25
19
63
125
Diagram nr. 13 blz. T:42
10
Diagram nr. 14 blz. T:43
14 15
Geluidsvermogen van de ventilator
Basisgegevens
16
Toegestaan geluidsvermogen ventilator per rooster Benodigde demping ∆LD
Opdeling per frequentieband
63
125
52
dB/frequentieband Hz 8500
Diagram nr.12, blz. T:41
17
Tabel bladnr. 2 250
Toegelaten ventilatorgeluid per rooster en per frequentieband Overgang van geluidsniveau op geluidsvermogen
13
VOORBEELD
< <
13
15
4. Huidige demping van het systeem Regel
11
18
12
19
13
20
14 15
Berekening/stap Demping van de aftakkingen (1 X per systeem) Demping van direkte doorsnede wijziging Isolatiedikte 100 mm; lang 8 m Demping ø 1200 X 800 mm bij inwendige Isolatiedikte ...... mm; lang ... m geluidisolatie ø ...... X ...... mm
21
Standaard geluiddemper ∆LD
22
Eigen dempingwaarde of eindreflektie van het rooster ∆LD
23
Totaal beschikbare demping ∆LD
24
Nog benodigde demping ∆LD
Op basis van Doorvoeren
Tabel 9-12 diagram nr. 15 blz. T:43-45
dB/frequentieband Hz 250
8500
100
2000
4000
8000
10
10
10
10
10
10
10
4
4
4
–
–
–
–
–
5
13
27
36
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Opgave fabrikant zie documentatie
14
25
41
47
50
50
37
30
Zie documentatie diagram nr. 16 blz. T:45
~15
12
7
4
3
3
3
–
Optelsom regel 18 � regel 22
48
64
89
101
67
67
54
45
regel 17 - regel 23
–
–
–
–
–
–
–
– vagy
5. Verdere aanvullende dempingsvoorziening Regel
10
Berekening/stap
25
Demping bij inwendige kanaalisolatie
26
Standaard geluiddemper ∆LD
27
Totaal aanvullende demping ∆LD
Controle:
Alt 1
Op basis van Doorvoeren
63
125
5
7
dB/frequentieband Hz 250
8500
100
2000
4000
8000
13
19
34
31
22
16
Isolatiedikte ...... mm; lang ... m ø ...... X ...... mm Isolatiedikte ...... mm; lang ... m ø ...... X ...... mm Opgave fabrikant zie documentatie
Alt. 2
Optelsom regel 25 � regel 26
Zoverre per frequentieband de waarden van regel 27 groter zijn dan die van regel 24, dan is de aanvullende demping voldoende
Opmerking: Demping volgens alternatief:
- inwendig geluiddempende isolatie (volgens regel 20) - standaard geluiddemper Revolv-Air type RB 207 - 1600 X1000 - 1920, ∆pt = 25 Pa Alt. 2 In plaats van inwendige geluidsisolatie kan gekozen worden voor een kleinere geluiddemper bijvoorbeeld Revolv-Air type RB 200 - 1600 X 1000 - 600, ∆pt = 25 Pa, wat in dit geval een veel economischer oplossing is. In geval van Alt. 2 moet de afstand tussen de 2 geluiddempers minimaal 2D bedragen.
T:35
TECHNISCHE INFORMATIE Correctie bij toe- en afzuigsystemen 1
Indien in een vertrek gelijktijdig lucht ingeblazen en afgezogen wordt, dan moet de totale geluidproductie van de luchttoevoer- en afzuigroosters onder het voorgeschreven geluidsniveau van het vertrek blijven. Het geluidsniveau van het toevoersysteem moet met 2 dB(A) en het geluidsniveau van het afzuigsysteem met 4 dB(A) onder het opgegeven geluidsniveau van het vertrek blijven. Indien in het vertrek alleen lucht toegevoerd, of alleen afgezogen wordt, dan is een correctie niet nodig. correctie : (in tabel 4e regel opnemen) - toevoer systeem : 2 dB (A) - afzuig systeem : 4 dB (A) - bij een systeem : Per systeem separate berekeningen opstellen. Absorptie oppervlakte van het vertrek (m2)
2
Indien de vertrekgegevens niet bekend zijn, dan kan voor kleinere kantoorruimten, hotelkamers, etc. 10 m2 absorptieoppervlak aangehouden worden. Indien de vertrek inhoud niet op het niveau van circa 50 m2 ligt, dan dient het beschikbare absorptieoppervlak met behulp van figuur 7 worden bepaald.
Equivalent absorptie oppervlak
Figuur 7 Equivalent absorptie oppervlak
Vertrek inhoud
Tabel 7 2 1 2 3 4 5
αm 0,40 0,25 0,15 0,10 0,05
Soort vertrek Sterkdempend vertrek Dempend vertrek Normale demping “Hard” vertrek zeer “hard” vertrek
Voorgeschreven (of genormeerd) geluidsniveau (dB(A))
3
T:36
Indien geen bepaald geluidsniveau is voorgeschreven dan kunnen in tabel 3 (op blz. T:27) de benodigde gegevens worden vastgesteld. De voorgeschreven of volgens de norm vastgestelde gegevens moeten bij kolom "basisgegevens/vertrek" worden ingevuld.
TECHNISCHE INFORMATIE Eigen geluidproductie van het rooster
4
Met behulp van de gegevens uit de documentatie van Revolvair kan het geluidsniveau, op een absorptie oppervlak van 10 m2, worden bepaald dB(A). (het vastgestelde geluidsniveau op de desbetreffende regel invullen)
gebaseerd
Plaats van het rooster
5
De opstellingsplaats van het rooster in een bepaalde ruimte beïnvloedt de geluiduitstraling van het rooster. De plaatsing beïnvloedt de correctiefactor tussen geluidsvermogen en geluidsdruk niveaus, alsmede de eigen demping van de opening. Plaats van het rooster volgens figuur 1 (1,2,3,4) (De juiste opstelling aangegeven, alsmede aantal roosters invullen in de desbetreffende kolom) Figuur 1 Plaats van het rooster in het vertrek.
Luchtsnelheden
6
Luchtsnelheden in een luchtkanalenstelsel beïnvloeden de geluiduitstraling van luchttoevoer-en afzuigroosters. Bij berekening gegevens uit tabel 8 toepassen. De verkregen waarde invullen in rij 7 van het berekeningsblad.
T:37
TECHNISCHE INFORMATIE Geluid van luchtkanalen dB(A) Tabel no. 8 Ervaringsgetallen gegeven door heersende luchtsnelheden
6
Type nr
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Type van het ornament
Luchtsnelheid in het verzamelkanaal
Luchtsnelheid in het verdeelkanaal
Luchtsnelheid in de aftakking
Luchtkanaal geluid [dB(A)]
Inblaasornament Inblaasornament Inblaasornament Inblaasornament + ingebouwde demping ** Inblaasornament + ingebouwde demping ** Inblaas- en afzuigornament Inblaas- en afzuigornament Inblaas- en afzuigornament Afzuigornament + ingebouwde demping ** Afzuigornament + ingebouwde demping **
15 12 10
10 8 6
7 7 5
~35 ~31 ~27
9
7
5
~21
8
6
4
~20
12
8
7
~33
10
6
5
~29
8
6
4
~25
10
6
5
~23
8
6
4
~20
* Het luchtkanaalgeluid na het ornament in het vertrek zonder ventilatorgeluid. Figuur 2 Verdeelluchtkanaal
Luchtkanaal aftakking Verzamelkanaal
T:38
** Ingebouwde demper in het ornament (gerekend op geïsoleerd aansluitplenum) In de berekening uitgaan van inblaasof afzuigornamenten welke in de desbetreffende ruimten zijn opgesteld.
TECHNISCHE INFORMATIE Geluidsproductie van de ventilator
7
Voor het ventilatorgeluid is de technische documentatie van de fabrikant van belang. Indien deze gegevens niet voorhanden zijn, dan kan het ventilatorgeluid, met behulp van de technische informatie op blz. 25-26 worden vastgesteld en de frequentiewaarde van de waaiers. Geluidsvermogen, geluidsdrukniveau Het verschil tussen het geluidsvermogen en geluidsniveau is een afgeleide van het absorptie oppervlak, lokatie van het rooster (figuur 1, pos.1,2,3,4) en de afstand tot de geluidsbron. Lw-Lp volgens diagram nr. 8. (de zo verkregen waarde invullen op de 2e regel van de tabel) De gegevens van de documentatie van Revolvair zijn gebaseerd op een absorptie oppervlak van 10 m2. Deze basiswaarde moet in mindering worden gebracht van de waarde die men bij het te berekenen vertrek krijgt. figuur 1 voorbeeld:
Afstand tot geluidsbron is 2m bij 50m² absorptieoppervlak en een opstelling volgens figuur 1. Positie 3 is Lw-Lp = 8 dB Bij 10 m2 (basiswaarde dokumentatie Revolv-air) is dit 4 dB. De werkelijke Lw-Lp = 4 dB (8-4 dB)
Absortpieoppervlak van het vertrek (m²)
Diagram 8 Lw-Lp verschil van geluidsvermogen en geluidsdrukniveau
Opstelling verschil tussen geluidsvermogen en geluidsdrukniveau (dB)
8
Vrije veld
Afstand tot de geluidsbron in m
T:39
TECHNISCHE INFORMATIE 9
Logaritmische optelsom (bijv. eigen geluidsproductie van het rooster en het luchtkanaalgeluid) dB waarde welke bij een hogere dB waarde welke bij een hogere waarde opgeteld moet worden waarde opgeteld worden dB waarde welke bij eenmoet hogere waarde opgeteld moet worden
Diagram 9 Logaritmische optelsom bij geluidsbronnen met verschillende niveaus
voorbeeld : 31 en 37 dB(A) logaritmische optelsom : 37 + 1 = 38 dB(A)
verschil van de op te stellen dB waarden verschil van de op te stellen dB waarden verschil van de op te stellen dB waarden
9
Logaritmische optelsom van meerdere geluidsbronnen bij gelijke niveaus (bijv. wanneer in een vertrek twee of meerdere roosters zijn opgesteld)
dB waarde welke bij de basisdB waarde welke bij de basiswaarde geteld moet worden waarde geteld moet worden dB waarde welke bij de basiswaarde geteld moet worden
Diagram 10 Logaritmische optelsom, meerdere bronnen bij gelijke niveaus voorbeeld : 3 stuk ornamenten, ieder 27 dB(A) logaritmische optelsom : 27 + 5 = 32 dB(A)
Aantal geluidsbronnen Aantal geluidsbronnen Aantal geluidsbronnen
9
Logaritmische aftreksom (bijvoorbeeld toegelaten geluidsniveau minus het geluidsniveau van alle roosters en luchtkanaalgeluid. Verschil van het totale Verschil van het totale geluidsniveauen het geluidsniveauen het Verschil van hetvan totale geluidsniveau de geluidsniveau de geluidsniveauen het van roosetrs van systeem 2(dB) roosetrsvan vande systeem 2(dB) geluidsniveau roosetrs van systeem 2(dB)
Diagram 11 Logaritmische aftreksom
voorbeeld : het totale geluidsniveau in een vertrek = 35 dB(A) geluidsniveau luchttoevoerroosters = 31 dB(A) het verschil is dus 4 dB(A) geluidsniveau afzuigroosters is 35 - 2,2 = 32,8 dB(A) Totale geluidsniveau in het vertrek geluidsniveau van het roostersysteem 1(dB) Totale geluidsniveau in het vertrek geluidsniveau Totale geluidsniveau in het vertrek geluidsniveau van het roostersysteem 1(dB) van het roostersysteem 1(dB)
T:40
TECHNISCHE INFORMATIE Opdeling per frequentieband Uit de op de 12e rij verkregen waarde is het per rooster toegelaten geluidsniveau van de ventilator opgedeeld per frequentieband. voorbeeld : geluidsdruk niveau’s per frequentieband bij een toegelaten geluidsniveau van 35 dB(A) (de zo verkregen waarde bij de berekeningstabel regel 13 invullen) Diagram no. 12 Toegelaten geluidsniveau / frequentieband (dB)
Geluidsdrukniveau (dB) t.o.v. 20x10-6 Pa
10
Voorbeeld
Middenfrequentie Hz
waarden volgens het voorbeeld / frequentie
Hz
63
125
250
500
1000
2000
4000
8000
dB
52
42
35
29
26
25
25
27
T:41
TECHNISCHE INFORMATIE Geluiddemping
11
In luchtkanalen wordt het geluidsvermogen, globaal gerekend, verdeeld in verhouding met de verdeling van de luchthoeveelheid. De demping verloopt volgens diagram 13.
Demping dB
Diagram 13 verdeling in luchtkanalen
q Verhouding luchthoeveelheid q rooster x 100% ventilator
voorbeeld : qventilator = 2000 m3/h qornament = 200 m3/h De door de verdeling ontstane demping is volgens diagram 10 dB Deze waarde geldt voor alle frequentiebanden en kan binnen een systeem eenmaal worden toegepast. (de verkregen waarde in de berekeningstabel 18e rij invullen) Demping door doorsnedewijziging
12
Indien er in de luchtkanalen plotselinge doorsnedewijzigingen voorkomen, dan zal met behulp van de verhouding van de grotere doorsnede ten opzichte van de kleinere doorsnede in diagram 14 (blz T.41) de akoestische dempingswaarden kunnen worden bepaald. Doorsnedewijzigingen zijn ook aan de orde bij aansluiting van coulissen geluiddempers, zowel aan de in- als uitstroomzijde. Doorsnedewijzigingen betekenen ook grotere dempingswaarden bij zuig- of toevoerplenums. Dempingswaarden bij doorsnedewijzigingen zijn vooral van belang bij de frequenties 63, 125 en 250 Hz.
T:42
TECHNISCHE INFORMATIE Diagram 14 Plotselinge doorsnedewijziging
Demping dB
At = gehele doorsnede van het luchtkanaal Acs = doorsnede van de aftakking
Verhouding doorsnedewijziging voorbeeld :
Acs = 0,1 m2 At = 1,0 m2 -> verhouding = 10:1
Demping volgens de diagram ~ 4.7 dB (63, 125, 250 Hz)
(deze waarden invullen in de berekeningstabel regel 19)
Geluiddemping door inwendige kanaalisolatie
13
Indien luchtkanalen inwendig geïsoleerd worden met isolatie van verschillende dikte en op voldoende afstand (lengte)van elkaar dan kan een belangrijke geluiddemping worden bereikt in het luchtkanaal. Geluid van lagere frequenties kunnen beter met dikke isolatiemateriaal worden gedempt. (63, 125, 250 Hz) De berekende dempingswaarde Ld kan in de berekeningstabel in regel 20 ingevuld worden, bij aanvullende demping in regel nr. 25 Geluiddemping bij inwendige isolatie LD = 1 • a1 + X2 • a2 [dB] waar
l = geïsoleerde kanaallengte a1 = dempingswaarde niet geïsoleerde kanaal a2 = dempingseenheid X1 = lengte eenheid X2 = lengte factor
(m) (dB/m) (uit tabel 10-12) (uit tabel 10-12) (uit diagram 15)
Tabel 9 Demping bij niet geïsoleerde kanalen (dB)
dB/m Frequentie Hz
63
125
250
500
1000
a1
0.50
0.40
0.25
0.15
0.10
13
nauwkeurigheid = 15%
T:43
TECHNISCHE INFORMATIE
Lengtefactor X2
Diagram 15 Lengtefactor X2
Tabel 10 inwendige geluidsisolatie 30 mm Afmeting
Demping dB/middenfrequentieband Hz
van het
63
125
250
500
1000
2000
4000
8000
luchtkanaal
X1
a2
a2
a2
a2
a2
a2
a2
a2
300 X 300
15.6
.0
.0
3.8
19.6
42.2
49.0
17.9
.0
300 X 500
21.1
.0
.0
4.5
22.7
44.7
36.6
9.7
.0
300 X 800
27.4
.0
.0
7.4
26.8
44.4
29.6
10.4
.0
400 X 400
22.1
.0
.0
4.8
22.9
46.3
43.3
6.3
.0
400 X 600
27.9
.0
.0
6.2
26.3
47.8
29.8
3.4
.0
400 X 800
32.6
.0
.0
8.2
29.0
46.8
25.3
3.5
.0
500 X 500
28.6
.0
.0
5.4
26.4
47.5
21.9
.0
.0
500 X 800
37.1
.0
.0
8.6
31.1
47.4
13.1
.0
.0
500 X 1000
41.8
.0
.0
10.5
33.7
34.6
12.1
.0
.0
600 X 600
35.1
.0
.0
7.7
30.1
49.3
14.4
.0
.0
600 X 1000
46.3
.0
.0
11.9
35.9
35.1
7.8
.0
.0
Afwijking van het kanaal betreft de ongeisoleerde plaatstaal.
Tabel 11 inwendige geluidsisolatie 50 mm Afmeting
Demping dB/middenfrequentieband Hz
van het
63
125
250
500
1000
2000
4000
8000
luchtkanaal
X1
a2
a2
a2
a2
a2
a2
a2
a2
400 X 600
25.5
.0
1.1
14.8
36.0
50.0
29.3
5.9
.0
500 X 500
26.0
.0
.6
14.5
36.2
50.3
27.5
.0
.0
500 X 800
34.4
.0
1.0
17.0
39.3
47.5
17.3
.0
.0
500 X 1000
39.0
.0
1.5
18.7
40.7
36.7
15.4
.0
.0
600 X 600
32.5
.0
.6
16.1
38.7
49.8
16.8
.0
.0
600 X 1000
43.6
.0
1.5
19.6
42.1
35.9
9.1
.0
.0
600 X 1200
48.2
.0
2.8
21.3
43.5
33.9
9.3
.0
.0
800 X 800
45.5
.0
1.5
19.7
42.8
44.2
5.2
.0
.0
800 X 1200
57.0
.0
3.4
23.5
45.9
30.0
2.8
.0
.0
1000 X 1200
64.7
.0
4.0
25.7
47.7
16.7
.0
.0
.0
1000 X 1600
75.5
.0
5.9
28.8
46.6
11.5
.0
.0
.0
Afwijking van het kanaal betreft de ongeisoleerde plaatstaal.
T:44
TECHNISCHE INFORMATIE Afmeting van het
Demping dB/middenfrequentieband Hz
Tabel 12 inwendige 100 63 geluidsisolatie 125 250mm
500
1000
2000
4000
8000
luchtkanaal
X1
a2
a2
a2
a2
a2
a2
a2
a2
600 X 800
31.8
2.3
13.8
33.0
49.2
44.4
18.1
.0
.0
600 X 1200
41.1
2.0
14.9
35.2
49.1
34.6
13.8
.0
.0
800 X 1000
45.0
1.2
14.1
34.9
50.2
34.1
5.7
.0
.0
800 X 1200
50.3
1.2
14.8
36.0
50.0
29.3
5.9
.0
.0
1000 X 1000
52.0
.7
14.6
36.2
50.3
27.5
.0
.0
.0
1000 X 1200
58.1
.7
15.3
37.4
50.1
22.3
.0
.0
.0
1000 X 1600
68.8
1.1
17.0
39.3
47.5
17.3
.0
.0
.0
Afwijking van het kanaal betreft de ongeisoleerde plaatstaal.
Standaard geluiddempers
Eigen demping, eindreflectie van het rooster De geselecteerde roosters beschikken meestal over een belangrijke hoeveelheid eigen dempingswaarde. Dit is vooral het geval als de roosters via een geïsoleerd plenum worden gemonteerd. Zie hiervoor de documentatie van Revolvair. Indien bij een rooster geen geluiddempende gegevens voorhanden zijn dan kan deze met behulp van diagram 16 en met inachtneming van de montage situatie in het vertrek worden vastgesteld. In dit geval zal de eigen geluiddemping (*Ls) overeenkomen met de eindreflectie. Deze waarden kunnen bij de frequenties 63, 125, 250 en bij 500 Hz worden vastgesteld. (de eigen dempingswaarde of eindreflectie op regel 22 invullen) Diagram 16 Demping eindreflectie Demping LD (dB)
Figuur 1
Plaatsing
Demping LD (dB)
15
In de technische documentatie van Revolvair kunnen geluiddempers worden geselecteerd met de benodigde demping, rekening houdend met de beschikbare doorsnede, lengte en drukval. Bij de selectie kan de optimale demper eenvoudig worden gevonden, mede doordat de grafieken eenvoudig, in alle richtingen, te volgen zijn. Belangrijk is een controle van de bruto luchtsnelheid in de geselecteerde demper, deze moet niet te hoog zijn aangezien dan een te groot drukverlies zal optreden. Plaats van een geluiddemper in een luchtkanalenstelsel is belangrijk, voorkomen moet worden dat die direct na een bochtstuk of ventilator wordt geplaatst. (waarden van de geluiddemper invullen op regel 21 van de berekeningstabel)
Oppervlak doorsnede, rechthoekige doorsnede m2
Plaatsing
14
Oppervlak doorsnede, totale doorsnede m2
Oppervlak doorsnede, rechthoekige doorsnede m2
T:45
TECHNISCHE INFORMATIE VI Geluiddemping 1. Berekening reductiewaarde R Onder dempingswaarde van een wand- of vloerconstructie wordt verstaan de mate van geluid doorlating van deze constructie. De dempingswaarde van een constructie wordt met de letter R aangegeven [dB]. De dempingswaarde van eenvoudige homogene constructies wordt vooral bepaald door de massa, gerekend per oppervlakte eenheid. Bij lage constructies zal die dempingswaarde sterk verminderen. Constructies welke uit meerdere lagen worden opgebouwd kunnen goede dempingswaarden bereiken, bij gelijke massa-eenheid. Met behulp van diagram 17 kan de dempingswaarde van constructies worden bepaald, dit afhankelijk van de verhouding tussen gewicht en oppervlakte. Uit tabel 13 kunnen de correctiewaarden per frequentieband worden ontnomen.
Reductiewaarde [dB]
Diagram 17 Reductiewaarde, kromme van het gemiddelde gewicht [dB]
Gewicht van de constructie/m2 Tabel 13 Ko reductiewaarde per frequentiebestand Middenfrequentie Hz geen vertaling aanwezig
63
125
250
500
1000
2000
4000
8000
-14
-10
-6
-2
+2
+6
+10
+14
Indien nauwkeurige berekeningen worden vereist dan kunnen bij de berekening, de reductiewaarden van de verschillende soorten materialen van de constructie, meegenomen worden. Deze waarden worden door de fabrikanten opgegeven of kunnen worden verkregen via de literatuur.
T:46
TECHNISCHE INFORMATIE 2. Geluidsoverdracht door constructies De reductiewaarde R van een constructie tussen twee vertrekken kan als volgt worden berekend: S R = Lps - Lpf + 10 • log Af waarin Lps = geluidsdrukniveau in het vertrek van de bron Lpf = geluidsdrukniveau in het aangrenzende vertrek S = Oppervlakte van de tussen constructie Af = Absorptieoppervlak het aangrenzende vertrek
Diagram 18
(dB) (dB) (m2) (m2)
Diagram 18
Indien het constructieoppervlak uit meerdere verschillende onderdelen bestaat, zoals deuren of vensters dan zal de totale reductiewaarde sterk beïnvloed worden door de zwakkere reductie waarden. De totale reductiewaarde Rt kan als volgt worden bepaald: S R -R Rt = Ro - 10 log [1 + 1 (10 • o 1 - 1)] [dB] So 10 waarin : Rt = de totale reductiewaarde Ro = reductiewaarde van de constructie (wand) R1 = reductiewaarde van de deur (venster) So = het totale constructieoppervlak (incl. deur + venster) S1 = oppervlakte van de deur (venster)
[dB] [dB] [dB] [m2] [m2]
3. Geluidsoverdracht door het luchtkanaal De via het luchtkanaal afgegeven geluidsoverdracht kan als volgt worden bepaald : S Lpf = Lps - Rcs + 10 • log cs Af waarin : Rcs = reductiewaarde van de kanaalwand Scs = oppervlakte van de kanaalwand in het aangrenzende vertrek S 10 • log cs Af
[dB] [dB]
volgens diagram 18
T:47
TECHNISCHE INFORMATIE 4. Geluidsoverdracht uit het luchtkanaal in het vertrek Geluidsoverdracht in het vertrek kan als volgt worden bepaald. Lwt = Lw -R + 10 • log
Scs Fcs
[dB]
waarin : Lwt = geluidsvermogen in het vertrek Lw = geluidsvermogen in het vertrek Rcs = reductiewaarde van de kanaalwand Scs = oppervlakte van de kanaalwand in het vertrek Fcs = doorsnede van het luchtkanaal
[dB] [dB] [dB] [m2] [m2]
Scs > Rcs Indien 10 • log Fcs dan geldt bovenstaande formule niet S 10 • log cs Fcs
volgens diagram 18
5. Geluidsoverdracht uit het vertrek in het luchtkanaal Geluidsoverdracht uit een vertrek in een luchtkanaal kan als volgt worden bepaald. S Lwcs = Lps + 10 • log cs [dB] Fcs Lpcs = Lps - Rs + Ko 1 Scs Ko = 10 • log ( - ) 4 A cs Lwcs = geluidsvermogen-niveau in het luchtkanaal Lps = geluidsdrukniveau in het vertrek Lpcs = geluidsdrukniveau in het luchtkanaal Scs = oppervlakte van het luchtkanaal Fcs = doorsnede van het luchtkanaal α = reductie-coëfficiënt van de kanaalwand volgens diagram 19 αe = werkelijke absorptie-coëfficiënt Acs = totale absorptie oppervlak van het luchtkanaal Ko = correctiewaarde [dB] volgens diagram 19 en 20 Acs =
αe (Scs + 2 • Fcs) 1 + αe
αe =
2. • Fcs + α Scs 2 (Fcs + Scs)
T:48
[dB] volgens diagram 21 [dB] [dB] [m2] [m2]
TECHNISCHE INFORMATIE Diagram 19
Ko Korrektiewaarde bij geïsoleerde kanalen
Diagram 20
Ko Korrektiewaarde bij geïsoleerde kanalen
LWcs Geluidsvermogenniveau (10-12W) in het luchtkanaal [dB]
Diagram 21 eau [d
rukniv
sd Geluid
-5
10 B] (2 •
2 N/m )
T:49
09-07
T:50