Technisch beleidsplan LWV de Friesche leeuw De Lwv De Friesche Leeuw heeft als ambitie de eerlijke wielersport mogelijk te maken voor alle geïnteresseerden. Met de wielersport bedoelt de Lwv de “wegwielersport”. Baan, veldrijden en MTB kan ook worden beoefend en evt ondersteund worden vanuit de vereniging maar er is (nog) geen actiefbeleid. Om de wielersport mogelijk te maken heb je als club onder andere: trainers, parkoersen en wedstrijden nodig. Dit plan richt zich op trainers en trainingsfaciliteiten en wedstrijdbegeleiding. De algemene doelstelling die LWV de Friesche Leeuw als uitgangspunt neemt is gericht op samen leren wielrennen. De kernbegrippen die het trainen en wedstrijden rijden bij de Lwv goed omschrijven zijn; • We leren trainen • We trainen doelgericht • We leren slim wielrennen • We ontwikkelen ons allround • We sporten sportief • We trainen samen en genieten van de sport Met deze 6 kernbegrippen geven we ons technisch beleidsplan body. We leren trainen Trainingsopdrachten worden altijd vergezeld van het nut. Renners leren over trainingsvormen en het nut ervan. Als trainers van dezelfde vereniging spreken we dezelfde taal. We trainen doelgericht Trainers en renners hebben een plan. Ze doen de training met een bepaalde reden. We leren slim wielrennen Het rijden van wedstrijden is als een schaakspel. Elke zet kan worden afgewogen. Er kan een repertoire ontstaan van mogelijke zetten. Elke inspanning moet worden afgewogen. We ontwikkelen ons allround Renners krijgen training in alle soorten trainingsvormen en mogelijke wedstrijdtypen. Er wordt zeker op jonge leeftijd niet gespecialiseerd. We sporten sportief We respecteren in woord en daad onze medesporter/organisator/weggebruiker en alle anderen die we tegenkomen tijdens voor en na onze sportbeleving.
We trainen samen en genieten van de sport Samen trainen is de pijler voor het plezier in de sport. Samen trainen bevordert de andere vijf kernbegrippen. We fietsen bij de vereniging allemaal omdat we ervan genieten. Wind door de haren(helm) het geluid van het aanzetten de kick van de snelheid en het afzien. Genieten!! Hoe gaan we die kernbegrippen uitvoeren? Het trainingsaanbod is de belangrijkste manier om deze doelen te realiseren. Hier is het contact met de leden echt. Andere momenten zijn deelnemen aan wedstrijden, ledenvergaderingen. Een ander belangrijk moment om vooral het genieten en het samen sporten te bereiken is het samen fietsen. Dit is wezenlijk anders dan trainen. Trainen staat onder leiding van een trainer. Deze geeft opdrachten en heeft een doel. Namelijk leren wielrennen. Dat is als het goed is de vraag van onze sporters leden. Als blijkt dat de vraag van de sporter “lekker fi etsen op een hoger niveau dan bij een toerclub” is, dan is “samen fietsen” de manier om vorm te geven aan het bereiken van Samen sporten en genieten. Samen fietsen is trainen zonder trainer en zonder opdrachten. We zorgen voor elkaar en verder doet een ieder (veilig) waar hij/zij zin in heeft. Omdat de LWV geen kantine heeft en dus ook geen andere activiteiten dan fi etsactiviteiten kan aanwenden om leden vanuit de club iets aan te bieden. Zijn “trainen” en ”samen fietsen” de twee mogelijkheden om de kernbegrippen tot uitvoer te brengen. Alle trainingen georganiseerd vanuit de LWV zullen altijd moeten bijdragen aan het realiseren van de 6 doelstellingen. We onderscheiden een aantal trainingsgroepen (meerder categorieën bij elkaar) en categorieën: • Jeugd (8-14 jr) Jaarlijks bekijken hoe de groep getraind kan worden. Renners indelen op motorisch niveau. • Nieuwelingen (15-16 jr) trainen vaak samen met junioren. • Junioren (17-18 jr) trainen vaak samen met nieuwelingen. • Belofte (19-23 jr) trainen vaak samen met Elite. Renners met ambitie • Elite (23 plus) trainen vaak samen met belofte. Renners met ambitie of hoog niveau en veel motivatie. • Amateurs (19 plus) geen specifieke training. Renners met andere motivatie en ambitie maar evenveel plezier. • Dames trainen onder 19 jr vaak samen met heren. Dames van 19 en ouder vormen aparte groep. Hiermee is weinig ervaring omdat er eigenlijk nooit een groep is. Voor elk van deze trainingsgroepen, met uitzondering van de amateurs/masters, moet een jaarprogramma komen. Voordat een jaarprogramma gemaakt kan worden zijn de volgende stappen gezet. • Inventariseren van renners. Trainer • Renners plus begeleiding uitnodigen voor startbijeenkomst. Teammanager/begeleider
• Renners maken individueel een plan/doelstelling. Trainer • Formuleren van groepsdoelstelling. Trainer Het jaarplan van een trainingsgroep kan worden gemaakt als bovenstaande uitgevoerd is. In het jaarplan van een trainingsgroep is het volgende gepland of vermeld: • Een begroting teammanager/begeleider/coördinator, na advies van de technische commissie. • Trainingsdagen van de club algemeen, en trainingsgroep. Trainer • Wedstrijdplanning. Trainer/ploegleider • Trainingsweekend/dag. Organisatie teammanager/begeleider/coördinator en invulling trainer • Halfjaarlijkse (voor de zomervak) evaluatie bijeenkomst, met als doel bijstellen van plannen, doelen, motiveren van renners en tips voor de zomervakantie. Organisatie teammanager/begeleider/coördinator en invulling trainer. • Eindactiviteit met de trainingsgroep in combinatie met de evaluatie. Hele team Het jaarprogramma is een programma gemaakt in het programma Excel. Duidelijk voor renners/ouders en begeleiders. Voor de categorie Amateurs/masters zou een startbijeenkomst met kennismaking goed zijn. In deze bijeenkomst is het stimuleren van samen trainen en het belang van de clubtraining naast het bespreken van de wedstrijdmogelijkheden van belang. Functies binnen het technisch beleid Trainer: de trainer leert de renners wielrennen. Hij realiseert de 6 kerndoelstellingen. De trainer is bij voorkeur gediplomeerd. De vereniging stimuleert ook financieel trainers cursus. Trainer heeft individueel contact met renners en geeft groepstraining. Individuele begeleiding is geen taak van de vereniging. Dit kan in overleg met technische commissie, tegen vergoeding, worden aangeboden. Begeleider/teammanager/coördinator: de teammanager/ begeleider/coördinator schrijft de wedstrijden in, helpt met het organiseren van trainingen en laat alles betreffende reservemateriaal, vervoer en voeding soepel verlopen. Administreert wedstrijddeelname, beheert budget, bewaakt begroting, verspreid uitslagen, noteert onkosten voor begeleiding en maakt in samenwerking met ploegleider en trainer het jaarverslag. Ploegleider: de ploegleider is verantwoordelijk voor de wedstrijdvoorbereiding (niet fysiek) en is hoofd verantwoordelijke op de wedstrijddag en maakt een dagplanning. Een ploegleider bezoekt de ploegleiders vergadering, regelt de rugnummers, maakt een parcours analyse, houdt een voorbespreking. Heeft met renners individueel gesproken over de doelstelling. Maakt wedstrijdplan. Houd de nabespreking. Stuurt Soigneur en mechanieker aan. Soigneur: Verzorgt de renners voor tijdens en na de wedstrijden. Massage, kleding, voeding, bevoorrading, ongevallen.
Mechanieker: verzorgt en beheert het reserve materiaal voor, tijdens en na de wedstrijd. Tussen wedstrijden in is reservemateriaal bij mechanieker in beheer. De mechanieker is op de wedstrijddag verantwoordelijk voor het materiaal. Dagleider: bij jeugd kan het handig zijn om per wedstrijd een dagleider aan te wijzen. Deze taak rouleert langs alle ouders. De jeugdcoördinator hoeft dan niet elke wedstrijd ter plaatse te zijn. Natuurlijk kunnen functies gecombineerd worden. De club streeft naar een volledige bezetting bij alle trainingsgroepen. Waarbij aangegeven moet worden dat de jeugd geen soigneur en mechanieker en ploegleider nodig heeft. Deze functies komen in beeld bij een bovengemiddeld motivatie en prestatieniveau van een trainingsgroep of categorie. Bij de elite is sprake van dit niveau. De club streeft naar het verdelen van de functies. Het is gebleken dat het combineren van de functies een wankele basis voor een stabiele vereniging is. De continuïteit van de vereniging is gebaat bij kleine duidelijk afgebakende functies en bijbehorende taken. Duidelijke aansturing, controle en motivering door technische commissie. Jaarplanning In een jaarplanning is sprake van opbouw. Bij de jeugd worden trainingsdoelen omschreven in termen van technieken/tactieken gecombineerd met een fysieke doelstelling. De technische of tactische doelstelling is belangrijker dan de fysieke. De jeugd traint minder individueel en zal beide aspecten in de groepstraining aangeboden moeten krijgen. De opbouw van de technische en tactische vaardigheden van (jeugd) wielrenners is niet opgenomen in dit plan. Het is wel belangrijk om na te denken over de opbouw en het aanbieden van specifi eke vormen. Bij de categorieën volgend op de jeugd wordt er door renners steeds meer individueel getraind. Gezamenlijke trainingen moeten daarom als voornaamste doel: “leren” hebben. Tactisch leren, technisch leren, leren over training, leren individuele plannen maken, leren doorzetten, leren afzien, leren enz. Renners moeten niet het gevoel hebben de rest van de week niet te weten wat ze moeten doen. Een accent in de training is de invulling van de andere trainingen in de week. Natuurlijk wordt er fysiek getraind en is dat een belangrijk doel. Bij de categorieën volgend op de jeugd kan je, als de technische en tactische vaardigheden op niveau zijn, de het accent in de training verleggen van technisch/tactisch naar fysiek. Let op! Er zijn nog maar heel weinig renners uitgeleerd op technisch en tactisch gebied! Bij alle categorieën en trainingsgroepen geldt: de trainers proberen altijd tijd te maken voor individuele aanwijzingen binnen een groepstraining die meer algemeen is. Bij wedstrijd gerichte trainingsgroepen/categorieën moet het jaarplan een opbouw hebben in trainingsfrequentie, -intensiteit, -duur. Dit komt duidelijk naar voren in het beschrijven van voorbereidingsperiodes, wedstrijdperiodes en overgangsperiode. De uiteindelijke jaarplanning wordt ter goedkeuring doorgenomen door de technische commissie. Voor vragen kan met ook altijd terecht bij de technische commissie.
Techniek en tactiek Technieken: Er zijn technieken die gericht zijn op de jeugd. Jeugdleden zal je soms moeten leren hoe je het best kan drinken op de fiets of hoe je moet remmen. Andere technieken zijn ook op topniveau soms beslissend in een wedstrijd, denk aan een bocht in de regen of de eind jump van een sprint. • Bochten in alle mogelijke variaties (graden, richting, ondergrond, groepssamenstelling, weer) • Trapbeweging (inslijten bij jeugd) bespreekbaar bij oudere categorieën. • Stuurvaardigheid in peloton (vooruit kijken, contact) • Aanzetten in alle mogelijke variaties • Sprinten in alle mogelijke variaties • Waaierrijden • Ploegentijdrit • overnemen • Schakelen op alle momenten • Remmen • Drinken • Achter de auto terug rijden • In peloton verplaatsen • Klimmen • Afdalen • Demarreren • Tijdrijden • Bevoorrading • Wiel houden Tactieken Tactieken moeten spelenderwijs worden aangeleerd. “Boerenslimheid” is de beste omschrijving van een goede tactische renner. Koersintelligentie is een talent. Maar iedereen kan ook daarin leren. • Uit de wind rijden • Aanvallen of verdedigen • Wiel kiezen • Plan maken • Wanneer remmen • Waar fi ets ik • Werk ik mee? Zo ja, hoe hard • Het goede moment • Koers afstemmen • Teamplan maken en uitvoeren • Bluffen Waar en hoe leer ik deze vaardigheden aan?
In een groepstraining onder leiding van een trainer en in groepstrainingen die door renners opgezet worden zonder trainer. Door allround wielrennen te bedrijven. Door andere disciplines van de wielersport te beoefenen. Onmisbaar om tot een hoog niveau te komen is het deelnemen aan wedstrijden. Deelnemen aan wedstrijden. Wielrennen lijkt een individuele sport. Op topniveau is het absoluut een teamsport waarbij een individu lijkt te winnen. Op het niveau van veel van onze leden is wielrennen een individuele sport. Soms gewoon omdat er te weinig leden zijn in de categorie, of omdat er geen clubgenoot start in de wedstrijden die je ingeschreven hebt. In veel gevallen zullen er toch clubgenoten/ploeggenoten bij elkaar in de wedstrijd starten. Er zijn twee categorieën waarin verwacht mag worden dat er sprake zou kunnen zijn van het rijden in een ploeg. Bij de elite en belofte. Het niveau van techniek/ tactiek en fysiek is voldoende om opdrachten in een wedstrijd uit te kunnen voeren. Bij de oud elite renners die amateur worden is ook sprake van voldoende niveau. In veel andere categorieën is het door het gebrek aan techniek/ tactiek en fysiek het bijna onmogelijk om opdrachten tijdens een wedstrijd uit te voeren. Gedragscode in een wedstrijd: Het is een stille afspraak dat het terugrijden van ploeggenoten, zonder dat dat een opdracht van de ploegleiding is, not done” is. Het afstoppen is vaak een opdracht op het hoogste niveau en een gunst op een lager niveau. Op alle andere niveauʼs dan de elite en belofte is het de gedragscode zoals boven omschreven wat betreft het terugrijden, ook van kracht. Het afstoppen en verdedigen van de vlucht van een ploegmakker is nu een gunst. Eigenlijk is dit geen gunst maar een verplichting. Het grijze gebied in “het ploeggenoten” zijn ligt in de trainingswedstrijden. En daar zijn er nogal wat van. De voorjaarscompetitie, de zomercompetitie en de najaarscompetitie. Gelden daar dan andere regels? Ja en nee. Soms spreekt een ploeg, vrienden of categorie af in een trainingswedstrijd dat ze elkaar niet terugrijden en dat 1 van hen moet winnen. Andere clubgenoten horen dan niet bij hun ploeg en worden gewoon teruggereden. Het begrip trainingswedstrijd wordt op deze manier recht gedaan. Je mag daar trainen. Oefenen wat je in het echt ook moet gaan doen. Het is eerlijk en sportief om mensen te gunnen dat ze kunnen trainen. Het stilleggen van een trainingswedstrijd na 10 minuten omdat er iemand van de club weg is past niet binnen de kernbegrippen waar de Lwv voor staat. Als je eerlijk een sportief wil sporten is het wel zo slim als je goed op de hoogte bent van het wedstrijdverloop. En als je dan constateert dat, met nog een kwartier te gaan, er een renners van je club in de aanval is, doe je er verstandig aan om de tegenaanval van een andere renner af te wachten voordat je zelf iets doet. Een clubgenoot de overwinning afpakken is namelijk ook niet echt sportief. Met andere woorden: er is sprake van een grijs gebied. Een meetlat is onmogelijk. Persoonlijke voorkeur en persoonlijke doelen zullen bepalen wat je wel en niet sportief en eerlijk vindt. Als er onenigheid ontstaat in een trainingswedstrijd blijft belangrijk dat je sportief een eerlijk reageert als jij vind dat je onrecht wordt aangedaan. Het is geen kijk als clubleden elkaar bijna te lijf gaan over zaken waar geen goed of kwaad kan worden aangewezen.
Functiebeschrijving Trainer: In bezit van kennis over het aanleren van technieken/tactieken en fysieke vaardigheden van het wielrennen. Liefst met wielrentrainersdiploma. Kan goed contact maken met sporters. Heeft geen voorkeur voor bepaalde personen. Is een teamspeler. Heeft oog voor de menselijke kant van de sporter. Betrekt evt ouders op een positieve manier. Stelt doelen. Geeft altijd positieve feedback. Kan renners aanspreken op afspraken. Geeft duidelijk en op tijd aan alle betrokkenen wat er verwacht wordt. Is een voorbeeld in gedrag. Is een leiderstype. Heeft humor. Coacht rustig. Heeft duidelijk idee maar staat open voor andere ideeën. Taken : • Geeft trainingen • Maakt jaarplanning • Stelt doelen individueel/groep • Adviseert over training • Adviseert over voeding, kleding, verzorging en materiaal • Stimuleert en motiveert • Selecteert in overleg met ploegleider Begeleider/teammanager/coördinator: Organiserend en administratief vaardig. Teamspeler. Is geïnteresseerd in de renners. Oplossingsgericht. Houdt zich aan afspraken. Geen moeite met werken achter de schermen. Taken : • Organiseert bijeenkomsten (3) • Schrijft wedstrijden in clubverband in • Is verantwoordelijk voor vervoer • Is verantwoordelijk voor reservemateriaal • Organiseert trainingsdag/weekend • Stelt begroting op • Beheert budget • Maakt jaarverslag • Is verantwoordelijk voor declaraties van trainingsgroep Ploegleider/assistent ploegleider: Leiderstype. Kan wedstrijdplan maken. Heeft evenveel oog voor alle renners. Kan samenwerken. Is geïnteresseerd. Kijkt breed naar ontwikkeling van renners. Kan en wil werken met doelen voor elk persoon en niveau. Is stimulerend en motiverend. Is de rost in de branding. Coacht rustig en positief. Voor de wedstrijd: • Selecteert in samenspraak met de trainer en bericht de renners • Organiseert evt overige begeleiding • zorgt voor parcours kennis en vraagt individuele doelstelling aan deelnemers • Maakt tijdschema voor de wedstrijddag
• Bezoekt de ploegleiders vergadering • Neemt licenties in en haalt nummers op • Houdt wedstrijd voorbespreking • Checkt materiaal, kleding en voeding • Zorgt voor warm rijden • Opstellen en afspraken laten herhalen Tijdens de wedstrijd: • Volgt de wedstrijd in koers of afstekend Na de wedstrijd; • Vangt renners op • Rugnummers en materiaal • Nabespreking met groep • Zorgt voor terugkoppeling individuele doelstellingen Soigneur: heeft kennis van zaken. Liefst gediplomeerd. Positief, stimulerend. Voelt renners aan. Harde werker. Mechanieker: heeft kennis en vaardigheid. Is stressbestendig. Is bereid te oefenen. Liefhebber. Taken technische commissie De technische commissie (TC) bestaat uit drie leden. Twee algemene leden en een lid afgevaardigd uit het bestuur. Taken: • Schrijft/stelt bij technisch beleidsplan. Jaarlijks op de agenda bij evaluatie bijeenkomst. • Organiseert en leidt trainers/begeleiders, ploegleider bijeenkomsten 3 keer per jaar. • Bezoekt start en afsluitende bijeenkomsten van trainingsgroepen/categorieën • Zorgt voor aanstelling van trainers/begeleiders, ploegleiders • Toets jaarplannen • Bespreekt jaarverslagen • Maakt het voorkomen van seksuele intimidatie aandachtspunt • Bezoekt trainingen van alle categorieën. • Toetst eigen beleidsplan • Actieve benadering kandidaat trainers binnen de club. • Bestuurslid zorgt voor terugkoppeling naar bestuur • Zorgt samen met bestuur voor contracten trainers en vrijwilligers Technische commissie voor 2012 • Gerwin van Dam (voorzitter) • Anton Kingma • Geert ten Cate (als bestuurslid)