TECHNIEK EN VORMGEVING VAN DE NEDERLANDSE BANKBILJETTEN P. Koeze De Nederlandsche Bank NV, Amsterdam 1986 Gedigitaliseerd november 2006
Wat is een bankbiljet? Een bankbiljet is een industriëel product. Het is vergelijkbaar met andere massagoederen voor consumenten, zoals auto’s, wasmachines, personal computers. Het is een industriëel product dat in zeer grote massa wordt vervaardigd. Oplagen van meer dan 700 miljoen stuks zijn niet ongewoon in Nederland. De gebruikers van bankbiljetten zijn het publiek dat geen bijzondere opleiding heeft gehad. Vanwege de hoge oplagen moeten bankbiljetten goed te produceren zijn, dat wil zeggen zonder groot uitschot en tegen een verantwoorde prijs. Aan de andere kant moeten bankbiljetten niet eenvoudig na te maken zijn door een niet-geauthoriseerde drukkerij. Ziedaar in een notedop de belangrijkste opgaven bij het ontwerpen van bankbiljetten: — eenvoudig te produceren in de eigen papierfabriek en drukkerij met een klein uitschot en tegen een verantwoorde prijs, — niet eenvoudig te drukken in een handelsdrukkerij, — echte bankbiljetten moeten zich duidelijk onderscheiden van nagemaakte biljetten, ook ten overstaan van een niet-deskundig publiek.
De bankbiljettenomloop In de volgende …guur ?? is de levensloop van de Nederlandse bankbiljetten schematisch getekend. Achtereenvolgens ziet u de papierfabriek VHP te
1
Ugchelen, de drukkerij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem en De Nederlandsche Bank N.V. te Amsterdam. In de papierfabriek wordt het bankpapier vervaardigd uit 100% katoen. In dit papier is het watermerk reeds aanwezig. Vervolgens bedrukt de drukkerij het papier met het gewenste drukbeeld, vernist het en versnijdt het tot biljetten. De nieuwe biljetten gaan dan naar de Bank te Amsterdam, waar zij worden opgeslagen. Als behoefte is aan nieuwe bankbiljetten, worden zij uitgegeven door de kantoren van de Bank. In elke provincie is een agentschap gevestigd en bovendien in Amsterdam de Hoofdbank, in Rotterdam de Bijbank en in Noord-Brabant een tweede agentschap: in totaal 15 kantoren. Vanuit de kantoren worden de biljetten verspreid over de kantoren van de handelsbanken en PTT en deze geven ze uit aan het publiek. Na gecirculeerd te hebben gaan de nu gedeeltelijk versleten bankbiljetten weer langs dezelfde keten van kantoren terug naar de Hoofdbank te Amsterdam. In de Hoofdbank worden de ontvangen, gecirculeerde bankbiljetten gesorteerd en wel naar twee criteria. — Zijn de biljetten geschikt voor recirculatie of zijn zij vuil en versleten en moeten zij, naar behoefte, vervangen worden door nieuwe? — Zijn de biljetten echt? De versleten bankbiljetten worden tenslotte vernietigd in een pulpmolen. De pulp wordt meegegeven aan de gemeentereiniging van Amsterdam en uiteindelijk verbrand. U moet zich bij het sorteren van bankbiljetten een industriële activiteit voorstellen. In een grote hal staan circa 20 sorteermachines opgesteld, die met de modernste technische middelen circa 750 miljoen biljetten per jaar of circa 3,5 miljoen biljetten per dag sorteren. De sorteermachines worden op dit moment opgenomen in een communicatie-netwerk, waardoor wij ze centraal kunnen besturen en de produktie controleren. Het geluidsniveau in de hal is aanvaardbaar, circa 75 dB. De sorteerafdeling van de Bank is een fabriek zoals de papierfabriek en de drukkerij.
Eisen te stellen aan bankbiljetten De eisen die gesteld worden aan de bankbiljetten zijn verzameld in het Programma van Eisen. Het huidige Programma telt circa 60 eisen en beslaat meer dan 100 A4-pagina’s. De eisen kunnen op verschillende manieren gegroepeerd worden. Een belangrijke tweedeling is die in vormgevingseisen en in technische eisen. De Bank laat de gra…sch ontwerper zoveel mogelijk vrij om zelf de vormgeving te kiezen. Wel moeten de modellen de indruk geven tot een serie te behoren. Als we de technische eisen verder indelen, kunnen we een aantal categorieën onderscheiden. In deze lezing wil ik er drie noemen; op de derde zal ik meer ‘en detail’ingaan. 2
Gebruikseisen In de eerste plaats moet een bankbiljet aan een aantal eisen voldoen wil het een goed gebruiksvoorwerp zijn. In deze categorie vallen nogal wat eisen die door Bankwet en decennia lang gebruik vast zijn komen te liggen. Ik noem: — waarde-aanduiding in cijfers en letters, — kleur, — voelteken voor blinden, — naam van De Nederlandsche Bank N.V., — datum en goedkeuring van de drukproef, — handtekeningen van president en secretaris, — voorbehoud auteursrecht, — tekst strafwet, — namen van papierfabriek, drukkerij en ontwerper.
Circulatiebestendigheid Een tweede categorie technische eisen houdt verband met de bestendigheid in de circulatie. De biljetten moeten de circulatie minstens een keer in goede staat kunnen doorstaan. Het Programma van Eisen stelt eisen ten aanzien van — dubbelvouwgetal, — opaciteit, — natvastheid, — massa, — e¤enheid, — oplosbaarheid van inkten in circa 60 oplosmiddelen zoals benzine, alcohol, wasmiddelen, etcetera, — lichtechtheid van papier en inkten, — vernis.
3
Dat de Nederlandsche Bank zijn biljetten laat vernissen, is uitzonderlijk. De meeste centrale banken circuleren ongeverniste biljetten. Het doel van de vernis is het papier ondoordringbaar te maken voor vuil en de scheurvastheid te verhogen. Het is mogelijk naar het e¤ect van vernis onderzoek te doen. Ook de invloed van de andere variabelen hierboven is heel goed te meten in een circulatieproef. Hiertoe brengen wij series bankbiljetten gedrukt op experimentele papiersoorten of gevernist met experimentele vernissen in omloop en meten de gemiddelde levensduur van de experimentele biljetten in vergelijking met die van de normale biljetten, soms met verrassende uitkomsten. Ik heb hierover gepubliceerd in de vakliteratuur.
Echtheidskenmerken Tenslotte komen we aan de derde categorie technische eisen: de beveiligende of echtheidskenmerken. Op welke gedachte berust het gebruik van echtheidskenmerken? Waarom is het mogelijk echtheidskenmerken in te zetten?Onze bankbiljetten worden gefabriceerd door middel van vier technieken: — papiermaken, — plaatdruk, — o¤set-druk, — boekdruk. De opzet is nu om in elk van deze technieken een aantal echtheidskenmerken te realiseren, die moeilijk te imiteren zijn. Het komt er op aan echtheidskenmerken te ontwerpen, die niet allemaal tegelijk door een namaker nagebootst kunnen worden. Daarmee wordt het een potentiële namaker moeilijk gemaakt om verschillende redenen. Om te slagen in zijn namaakpogingen, — zal hij alle vier, nogal verschillende, technieken moeten beheersen, — zal hij voor elke techniek dure machines moeten aanscha¤en, — zal hij vakbekwame mensen moeten werven, en — zal hij gespecialiseerde grondsto¤en en materialen moeten kopen. Alles bijeen genomen is de kans zeer groot dat in technisch opzicht iets mis gaat. Vaak schort er ook wat in de organisatie van de namaker. Nagemaakte biljetten vertonen dan ook altijd meerdere technische tekortkomingen en eigenaardigheden. Het is goed er met nadruk op te wijzen dat we met een duidelijk doel voor ogen de verschillende echtheidskenmerken ontwerpen. Wij zijn goed op 4
de hoogte met de karakteristieken en tekortkomingen van de apparatuur op de markt en gebruiken die kennis in het ontwerp van de echtheidskenmerken. We weten dus ook van te voren, waar een nagemaakt biljet fout kan gaan. Niet alle nagemaakte biljetten gaan op dezelfde kenmerken mank, maar wel allemaal op de kenmerken die wij doelbewust ontworpen hebben. De grote opgave is eigenlijk niet zozeer de techniek, maar veel meer de vormgeving en de toegepaste psychologie. De opgave is de echtheidskenmerken zodanig vorm te geven dat het publiek nagemaakte biljetten zonder hulpmiddelen en zonder vergelijkingsmateriaal kan herkennen. Uit eigen onderzoek en uit de literatuur blijkt dat men slechts een zeer beperkt aantal willekeurige feiten kan onthouden: maximaal 6. Het heeft dus geen zin een groot aantal echtheidskenmerken in de biljetten onder te brengen en te publiceren. Die worden toch weer vergeten. Het heeft wel zin een beperkt aantal kenmerken te publiceren en deze een vormgeving en informatie-inhoud te geven die samenhangt met het thema, de kleur en het hoofdonderwerp van het biljet.
Keuze van het onderwerp of thema De kleuren voor de verschillende coupures liggen door jarenlang gebruik min of meer vast. Vroeger was het zo dat de Bank het onderwerp voor een nieuw biljet koos en opgaf aan de ontwerper: Frans Hals voor de f 10, Sweelinck voor de f 25 en Spinoza voor de f 1000. Tegenwoordig gaat dat anders. Uitgaande van de kleur zoekt de ontwerper een onderwerp dat bij de kleur van de coupure past: een bruine Snip, een gele Zonnebloem en een roodviolette Vuurtoren. De afbeeldingen zijn niet natuurgetrouw, maar kleur en onderwerp ondersteunen elkaar wel. Vervolgens worden bij het onderwerp afbeeldingen voor de echtheidskenmerken gezocht. Wij denken dat het samenspel tussen kleur, onderwerp, vormgeving en ook benoembaarheid belangrijk is. Juist de combinatie van die vier factoren is van invloed op de beleving door het publiek. Het is gebleken dat de echtheidskenmerken van de oude biljetten die thans nog circuleren, te abstract zijn. In de Snip en de Zonnebloem hebben we de nieuwe ontwerpstrategie al meer bewust toegepast en in de Vuurtoren zijn we zo consequent mogelijk geweest, tot en met de voorlichtingsfolder aan toe. In de f 250 / Vuurtoren zijn alle gepubliceerde echtheidskenmerken realistisch vormgegeven en hangen samen met het thema ‘Vuurtoren aan de kustlijn’. Zo zijn afbeeldingen gebruikt van konijnen en een scholekster, zijn de namen van een aantal plaatsen met een vuurtoren vermeld en is een gedicht over een vuurtoren opgenomen.
5
Echtheidskenmerken in de f 250 / Vuurtoren Voor de aanvang van deze lezing heb ik folders aan u uitgereikt, waarin de echtheidskenmerken van de f 250 staan vermeld. Het is de eerste maal dat wij publieksfolders hebben laten drukken bij het verschijnen van een nieuw bankbiljet. De bedoeling is uiteraard grotere bekendheid en kennis bij het publiek te verkrijgen over de echtheidskenmerken. Wat zijn goede echtheidskenmerken waard als ze onbekend blijven bij het publiek? Laat ik ze een voor een met u bespreken.
Schaduwwatermerk Het schaduwwatermerk is in het papier aangebracht door de papierfabriek. Het is dus niet gedrukt. Het kenmerkt zich door lichte en donkere partijen in het beeld. De lichte partijen zijn lichter dan het omringende papier, de donkere partijen donkerder dan het omringende papier. Hierin onderscheidt een schaduwwatermerk zich van de normale watermerken in handelspapier. In deze watermerken zijn alleen lichtere partijen aanwezig. Het watermerk in de f 250 is een duinkonijn. In nagemaakte biljetten ontbreekt meestal een schaduwwatermerk.
Plaatdruk Plaatdruk is een speciale druktechniek, waarmee het papier plastisch vervormd wordt. Er ontstaat een moet in het papier die u ook aan de keerzijde kunt zien in strijklicht. Op de bolle kant van de inpersing laat plaatdruk een dikke inktlaag achter. Moet plus inktlaag veroorzaken een voelbaar reliëf. U kunt dit reliëf voelen met uw vinger of nagel of zien als u het afwrijft met een zacht potlood op een dun papiertje, zoals kinderen dat doen met munten. Een speciale toepassing van het reliëf van de plaatdruk is het blindenteken. Op de f 250 is de plaatdruk het best voelbaar in het lichthuis van de vuurtoren. Op nagemaakte biljetten ontbreekt meestal reliëf.
Doorzichtregister Het doorzichtregister is in o¤set gedrukt. Bankbiljettenpersen hebben de eigenschap dat zij voor- en keerzijde zeer goed in register kunnen drukken. Het is daardoor mogelijk een afbeelding, in dit geval een scholekster, in tweeën te splitsen en het ene deel aan de voorzijde en het andere aan de keerzijde te drukken. Als u het biljet tegen het licht houdt, vallen beide delen samen. Bij nagemaakte biljetten vallen voor- en keerzijde meestal niet samen.
6
Microtekst Bankbiljettenpersen hebben verder nog de eigenschap dat zij zeer kleine details kunnen drukken zonder vervorming. Deze eigenschap hebben wij gebruikt om teksten in zeer kleine lettertjes, de zogenoemde microtekst, te drukken. Op de keerzijde vindt u de namen van de vuurtorens gedrukt in lettertjes van circa 0,3 mm hoog. De cijfers voor de namen corresponderen met de cijfers langs de afgebeelde kustlijn. De code voor de namen is een interpretatie van de lichtcode van iedere vuurtoren. In nagemaakte biljetten zijn de lettertjes meestal niet leesbaar maar dichtgelopen. Hiermee hebben we de vier belangrijkste publiekskenmerken gehad. Alle vier kenmerken kunt u controleren zonder hulpmiddelen en zonder een ander biljet als vergelijking bij de hand te hebben. Wij hebben nog een aantal kenmerken gepubliceerd, waarbij een eenvoudig hulpmiddel nodig is.
Fluorescentie Onder belichting met een ultraviolet lamp ‡uoresceren inkt en papier niet behalve her en der verspreide heldere vezeltjes en de oranje inkt van het lichthuis. Nagemaakte biljetten zijn vaak op papier gedrukt dat in zijn geheel ‡uoresceert.
Metamerie Op de keerzijde linksonder treft u weer een duinkonijn aan in een olijfgroen bosje. Dit konijn is in daglicht nauwelijks te zien, maar onder gekleurd licht of door een rood …lter heel goed. Het e¤ect is een goed-begrepen fysisch verschijnsel, dat bekend staat als metamerie. Andere voorbeelden van metamerie zijn kleurverschillen, afhankelijk van de belichting, in kleding of van auto-onderdelen na opnieuw spuiten. In nagemaakte biljetten is metamerie vrijwel zeker afwezig.
Microtekst Tenslotte de Slauerho¤-tekst. Ook deze tekst is gedrukt in zeer kleine lettertjes van circa 0,2 mm hoog, die met andere druktechnieken niet te kopiëren zijn. Bovendien staan de lettertjes op een kleurgelijke ondergrond, waardoor zij niet te fotograferen zijn. Om de tekst te kunnen lezen is een loep en goede belichting noodzakelijk. Over de tekst zelf is enige ophef in de pers gemaakt, zoals u zich misschien herinnert. Wij zouden de toeschrijving verkeerd hebben.
7
Noot Lezing gehouden voor het Rotterdams Natuurkundig Genootschap te Rotterdam op 20 oktober 1986. Voor deze digitale versie, die in november 2006 werd samengesteld, is de tekst zoals uitgesproken opnieuw geredigeerd. Dr ir Peter Koeze, directie-adviseur van De Nederlandsche Bank te Amsterdam, is in 2004 gepensioneerd. E-mail:
[email protected] Lijst van publicaties: http://www.pkoeze.nl/ListOfPublications.pdf Curriculum vitae: http://www.pkoeze.nl/CurriculumVitae.pdf De Nederlandsche Bank N.V. Postbus 98 1000 AB Amsterdam Website: http://www.dnb.nl/
8