TDM VAN IMMUNOSUPPRESSIVA ANNO 2007
INLEIDING
ALLOIMMUNE RESPONS DONOR APC
MHC DIRECT ALLORECOGNITION
Peptide Ag T-cel receptor T-cel receptor
RECIPIENT T-CEL
MHC
MHC allopeptide
RECIPIENT APC
INDIRECT ALLORECOGNITION UpToDate, 2007
ALLOIMMUNE RESPONS 3-SIGNAL MODEL OF ALLOIMMUNE RESPONS
Signal 3
Signal 2 Signal 1
NEJM 2004; 351: 2715-2769
IMMUNOSUPPRESSIVA CLASSIFICATIE PHARMACOLOGICAL AGENTS GLUCOCORTICOIDS IMMUNOPHILIN-BINDING DRUGS Calcineurine inhibitors Target-of-rapamycin inhibitors
cyclophylin-binding drugs: cyclosporine FKBP12-binding drugs: tacrolimus sirolimus, everolimus
Neoral Prograft Rapamune, Certican
INHIBITORS OF NUCLEOTIDE SYNTHESIS/CEL DIVISION Purine synthesis inhibitor Antimetabolite
mycophenolate mofetil azathioprine
Cellcept Imuran
BIOLOGICAL AGENTS DEPLETING ANTIBODIES Polyclonal antibody Mouse monoclonal anti-CD3 Ab Humanized monoclonal anti-CD52 antibody B-cell-depleting monoclonal anti-CD20 antibody NON-DEPLETING ANTIBODIES AND FUSION PROTEINS Humanized monoclonal anti-CD25 antibody Fusion protein with natural binding properties INTRAVENOUS IMMUNE GLOBULIN
horse or rabbit antithymocyt globulin muromonab-CD3 alemtuzumab rituximab daclizumab, basiliximab CTLA-4-Ig
IMMUNOSUPPRESSIVA CLASSIFICATIE PHARMACOLOGICAL AGENTS GLUCOCORTICOIDS IMMUNOPHILIN-BINDING DRUGS Calcineurine inhibitors Target-of-rapamycin inhibitors
cyclophylin-binding drugs: cyclosporine FKBP12-binding drugs: tacrolimus sirolimus, everolimus
Neoral Prograft Rapamune, Certican
INHIBITORS OF NUCLEOTIDE SYNTHESIS/CEL DIVISION Purine synthesis inhibitor Antimetabolite
mycophenolate mofetil azathioprine
Cellcept Imuran
BIOLOGICAL AGENTS DEPLETING ANTIBODIES Polyclonal antibody Mouse monoclonal anti-CD3 Ab Humanized monoclonal anti-CD52 antibody B-cell-depleting monoclonal anti-CD20 antibody NON-DEPLETING ANTIBODIES AND FUSION PROTEINS Humanized monoclonal anti-CD25 antibody Fusion protein with natural binding properties INTRAVENOUS IMMUNE GLOBULIN
horse or rabbit antithymocyt globulin muromonab-CD3 alemtuzumab rituximab daclizumab, basiliximab CTLA-4-Ig
IMMUNOSUPPRESSIVA 3-SIGNAL MODEL OF ALLOIMMUNE RESPONS
Signal 1
NEJM 2004; 351: 2715-2769
IMMUNOSUPPRESSIVA CLASSIFICATIE PHARMACOLOGICAL AGENTS GLUCOCORTICOIDS IMMUNOPHILIN-BINDING DRUGS Calcineurine inhibitors Target-of-rapamycin inhibitors
cyclophylin-binding drugs: cyclosporine FKBP12-binding drugs: tacrolimus sirolimus, everolimus
Neoral Prograft Rapamune, Certican
INHIBITORS OF NUCLEOTIDE SYNTHESIS/CEL DIVISION Purine synthesis inhibitor Antimetabolite
mycophenolate mofetil azathioprine
Cellcept Imuran
BIOLOGICAL AGENTS DEPLETING ANTIBODIES Polyclonal antibody Mouse monoclonal anti-CD3 Ab Humanized monoclonal anti-CD52 antibody B-cell-depleting monoclonal anti-CD20 antibody NON-DEPLETING ANTIBODIES AND FUSION PROTEINS Humanized monoclonal anti-CD25 antibody Fusion protein with natural binding properties INTRAVENOUS IMMUNE GLOBULIN
horse or rabbit antithymocyt globulin muromonab-CD3 alemtuzumab rituximab daclizumab, basiliximab CTLA-4-Ig
IMMUNOSUPPRESSIVA 3-SIGNAL MODEL OF ALLOIMMUNE RESPONS
Signal 3
NEJM 2004; 351: 2715-2769
IMMUNOSUPPRESSIVA CLASSIFICATIE PHARMACOLOGICAL AGENTS GLUCOCORTICOIDS IMMUNOPHILIN-BINDING DRUGS Calcineurine inhibitors Target-of-rapamycin inhibitors
cyclophylin-binding drugs: cyclosporine FKBP12-binding drugs: tacrolimus sirolimus, everolimus
Neoral Prograft Rapamune, Certican
INHIBITORS OF NUCLEOTIDE SYNTHESIS/CEL DIVISION Purine synthesis inhibitor Antimetabolite
mycophenolate mofetil azathioprine
Cellcept Imuran
BIOLOGICAL AGENTS DEPLETING ANTIBODIES Polyclonal antibody Mouse monoclonal anti-CD3 Ab Humanized monoclonal anti-CD52 antibody B-cell-depleting monoclonal anti-CD20 antibody NON-DEPLETING ANTIBODIES AND FUSION PROTEINS Humanized monoclonal anti-CD25 antibody Fusion protein with natural binding properties INTRAVENOUS IMMUNE GLOBULIN
horse or rabbit antithymocyt globulin muromonab-CD3 alemtuzumab rituximab daclizumab, basiliximab CTLA-4-Ig
IMMUNOSUPPRESSIVA 3-SIGNAL MODEL OF ALLOIMMUNE RESPONS
NEJM 2004; 351: 2715-2769
IMMUNOSUPPRESSIVA 3-SIGNAL MODEL OF ALLOIMMUNE RESPONS
Signal 3
Signal 2 Signal 1
NEJM 2004; 351: 2715-2769
TDM NEVENEFFECTEN • IMMUNODEFICIENTIE - Infectierisico - maligniteit
• NIET-IMMUNOLOGISCHE TOXICITEIT Geneesmiddel
Merknaam
Neveneffecten
Cyclosporine (Mod.)
Neoral, Gengraf
Nefrotoxiciteit, hemolytisch-uremisch syndroom, hypertensie, neurotoxiciteit, convulsies, hirsutisme, post-transplantat diabetes mellitus, tandvleeshyperplasie, hyperlipidemie
Tacrolimus
Prograft
Cfr. cyclosporine maar in mindere mate, uitz. hogere incidentie post-transplant diabetes mellitus
Sirolimus
Rapamycin
Hyperlipidemia, thrombocytopenie, verminderde wondheling, uitgestelde graft functie, mondzweren, pneumonitis, interstitiële longziekte, ↑ neveneffecten van CI.
Mycofenolaat mofetil
Cellcept
Gastrointestinale stoornissen, neutropenie, milde anemie
Azathioprine
Imuran
Leukopenie, beenmergdepressie, macrocytosis, hepatotoxiciteit
Everolimus
Certican
Hyperlipidemia, thrombocytopenie, gastrointestinale stoornissen, ↑ neveneffecten van CI
TDM THERAPEUTISCHE DRUG MONITORING Een geneesmiddel is een geschikte kandidaat voor TDM indien gekarakteriseerd door: - een duidelijk verband tussen geneesmiddelconcentratie en effect - een nauwe therapeutische index - aanzienlijke intraindividuele variabiliteit - moeilijk te bepalen farmacologisch effect.
NIET - OKT3 - antilymfocyten globulines - corticosteroïden - azathioprine
WEL - Cyclosporine - Tacrolimus - Sirolimus - Everolimus - Mycofenolaat mofetil
CAT VRAAGSTELLING
I.
Wat zijn de hedendaagse guidelines inzake immunosuppressieve therapie na vaste orgaantransplantatie?
II.
Wat zijn de klinische vereisten van TDM van immunosuppressiva en hoe richt men de therapie o.b.v. de bekomen spiegels? Voldoen de analyses uitgevoerd i.k.v. deze TDM aan deze vereisten?
III. Wat is de plaats van everolimus in de klinische praktijk?
I.1 ALGEMEEN GEBRUIK IMMUNOSUPPRESSIEVE THERAPIE • Inductietherapie = intensieve therapie, gedurende de 1ste dagen posttransplant vaak supplement specifieke antilymfocyten antistoffen 5-7d • Onderhoudstherapie = standaardregime = triple therapie combinatie van CI, antiproliferatief geneesmiddel, corticosteroïden • Behandeling van een acute transplantafstoting
I.1 ALGEMEEN GEBRUIK IMMUNOSUPPRESSIEVE THERAPIE • Inductietherapie = intensieve therapie, gedurende de 1ste dagen posttransplant vaak supplement specifieke antilymfocyten antistoffen 5-7d • Onderhoudstherapie = standaardregime = triple therapie combinatie van CI, antimetabolieten, corticosteroïden • Behandeling van een acute transplantafstoting
EVOLUTIE: TRENDS • Calcineurine inhibitoren: Cyclosporine microemulsie → Tacrolimus • Antimetabolieten: Azathioprine → Mycofenolaat mofetil • Sirolimus: ↓ gebruik
I.1 ALGEMEEN GEBRUIK SIROLIMUS Recente melding van meerdere, ernstige neveneffecten en dit na verschillende vaste orgaantransplantaties: • vertraagde wondheling incl. bronchiale anastomose opening! • alveolaire hemorragie • interstitiële pneumonitis • ↑ incidentie aan lymfocoeles • ↑ incidentie aan HAT na levertransplantatie • ↑ allograft verlies bij onmiddellijk posttransplant gebruik na niertransplantatie
BEPERKTE TOEPASSING: bij niertransplantatie in combinatie met CsA en corticosteroïden, bij specifieke patiëntengroepen.
I.2 LONGTRANSPLANTATIE REGISTRATIEDATA • ISHLT: januari 2000 – juni 2004
(Trulock et al., J Heart Lung Transplant 2006; 25: 880-892)
Year 1 (n= 3.482)
Year 2 (n= 1.569)
CsA + Aza
12%
16%
CsA + MMF
13%
14%
Tac + Aza
20%
18%
Tac + MMF
33%
26%
Sir + CsA/Tac
6%
7%
Sir + Aza/MMF
1%
2%
Others
17%
18%
ALGEMEEN • Tac lijkt CsA te vervangen, maar CsA blijft eerste keuze CI • Aza blijft voorkeursantimetaboliet, in afwezigheid van neveneffecten.
I.3 HARTTRANSPLANTATIE REGISTRATIEDATA • ISHLT: januari 2003 – juni 2005
(Taylor et al., J Heart Lung Transplant 2006; 25: 869-879)
• Kobashigawa et al., 2005: vergelijkende studie Tac+Sir; Tac + MMF; CsA + MMF
ALGEMEEN • Tac is minstens evenwaardig aan CsA. Beide worden ongeveer evenveel gebruikt. • MMF wordt beter verdragen dan Aza, en heeft Aza bijna volledig vervangen.
I.4 NIERTRANSPLANTATIE REGISTRATIEDATA • OPTN/SRTR: jaarrapport 2005
(Meier-Kriesche et al., Am J Transplant 2006; 6: 1111-1131)
• Webster et al., 2005: meta-analyse Tac en CsA (30 studies) • Woodward et al., 2005: analyse USRDS 1996-2000
ALGEMEEN • Algemene voorkeur voor Tac, maar verdere studie vereist. • MMF heeft Aza bijna volledig vervangen.
I.5 LEVERTRANSPLANTATIE REGISTRATIEDATA • OPTN/SRTR: jaarrapport 2005
(Meier-Kriesche et al., Am J Transplant 2006; 6: 1111-1131)
• Haddad et al., 2006: systematische review van Tac vs CsA (16 studies)
ALGEMEEN • Tac wordt beschouwd als eerste keuze CI • Hoewel niet aangewezen bij alle levertransplantpatiënten, voorkeur voor MMF.
I.6 UZLEUVEN LTx
HTx 74
40
70
35
60
30
% aanvragen
% aanvragen
80
50 40 30 17 20
8
10
0,5
24
20 15 10 1
1
0
CsA
Evero
MPA
Siro
Tacro
CsA
Evero
MPA
Siro
Tacro
HEP
NEF 60
75
80
51
70
50
% aanvragen
% aanvragen
36
25
5
0,5
0
40 30
38
26 20
20
0, 5
Evero
40 30
19 5,5
10
0
CsA
50
20
2, 5
10
60
MPA
Siro
Tacro
0
0,1
CsA
Evero
MPA
0,4
Siro
Tacro
Data LAG 08-2005 tot 08-2006
CAT VRAAGSTELLING
I.
Wat zijn de hedendaagse guidelines inzake immunosuppressieve therapie na vaste orgaantransplantatie?
II.
Wat zijn de klinische vereisten van TDM van immunosuppressiva en hoe richt men de therapie o.b.v. de bekomen spiegels? Voldoen de analyses uitgevoerd i.k.v. deze TDM aan deze vereisten?
III. Wat is de plaats van everolimus in de klinische praktijk?
II.1 PREANALYTISCH STAALSOORT • Volbloed/plasma verhouding= cyclosporine = 2 tacrolimus = 11-29 sirolimus = 36
EDTA VOLBLOED
Stabiliteit: bij 4°C gedurende 14 dagen tenminste 1 jaar -40°C • MPA= 99,9% in plasma
⇒
EDTA PLASMA
Stabiliteit: 8 uur bij kamertemperatuur tenminste 96h bij 4°C, tenminste 11 maanden bij -20°C
KT glucuronidase
MPAG
MPA
II.1 PREANALYTISCH TIJDSTIP STAALNAME CYCLOSPORINE • Algemeen toegepast: C0- monitoring • Specifieke farmacokinetische profielen: t.g.v. belangrijke variabiliteit in PK slechte correlatie tussen C0 en AUC (Kahan et al., 2004)
1
2
• Alternatieven → AUC0→12 metingen: invasief, arbeidsintensief → AUC0→4 bepaling: minder (2-4) staalnames (Mahalati et al., 1999)
3
5
7
12
omvat absorptiefase blijft arbeidsintensief + kostelijk → C2-dosering: virtueel hoogste concentratie beste 1-tijdstip predictor van AUC0→4
AUC0→4 blijft beste predictor van klinische efficaciteit en toxiciteit. Binnen deze periode is C2 de beste ééntijdsstip predictor van AUC0→4 Mahalati et al., 1999 International Neoral Renal Tranplantation Study group, 2002
II.1 PREANALYTISCH TIJDSTIP STAALNAME CYCLOSPORINE: UZLEUVEN NierTx
LongTx
LeverTx
HartTx
Dagelijks 2x/week
Dagelijks 2x/week
Dagelijks 2x/week
Dagelijks 2x/week
Staal
Volbloed; C0
Volbloed; C0
Volbloed; C0
Volbloed; C0
Doelwaarden < 4 maand > 4 maand
150-250 µg/L 100-200 µg/L
250-300 µg/L 150-250 µg/L
200-250 µg/L 100-200 µg/L
200-250 µg/L 80-200 µg/L
Frequentie < 1 maand 1-6 maand
CsA TDM is gebaseerd op C0-monitoring met doelwaarden opgesteld o.b.v. eigen ervaring en de gebruikte analysemethode
II.1 PREANALYTISCH TIJDSTIP STAALNAME TACROLIMUS • Algemeen toegepast: C0- monitoring • Slechte correlatie tussen C0 en AUC0→12 • Alternatief: AUC0→4 In praktijk: omslachtig, onpraktisch en kostelijk AUC0→4 is beste predictor van klinische efficaciteit en toxiciteit. Prospectieve studies zijn vereist om toegevoegde waarde AUC0→4 monitoring te bevestigen.
II.1 PREANALYTISCH TIJDSTIP STAALNAME TACROLIMUS: UZLEUVEN NierTx
LongTx
LeverTx
HartTx
Frequentie < 1 maand 1-6 maand
Dagelijks 2x/week
Dagelijks 2x/week
Dagelijks 2x/week
Dagelijks 2x/week
Staal
Volbloed; C0
Volbloed; C0
Volbloed; C0
Volbloed; C0
Doelwaarden < 4 maand > 4 maand
12-15 µg/L 8-12 µg/L
10-15 µg/L 5-10 µg/L
8-10 µg/L 5-10 µg/L
10-15 µg/L ≈ 10 µg/L
Tac TDM is gebaseerd op C0-monitoring met doelwaarden opgesteld o.b.v. eigen ervaring en de gebruikte analysemethode
II.1 PREANALYTISCH TIJDSTIP STAALNAME MYCOFENOLAAT MOFETIL • Nut van TDM is controversieel Contra : - vaste dosis = 1 of 1,5 g BID - mild neveneffectenprofiel Pro: - belangrijke interindividuele variabiliteit in MPA-PK - veranderingen PK in de tijd - invloed van comedicatie
• Geen correlatie tussen C0 en AUC0→12
(Arns et al., 2006)
• Alternatief: AUC0→2 (C0, C30 of C40 of C2) In praktijk: omslachtig, onpraktisch en kostelijk AUC0→2 is beste predictor van klinische efficaciteit en vooral nuttig onmiddellijk postoperatief.
II.1 PREANALYTISCH TIJDSTIP STAALNAME MYCOFENOLAAT MOFETIL: UZLEUVEN NierTx
LongTx
LeverTx
HartTx
Frequentie
Initieel:AUC0→2 Follow up: geen strikte monitoring
1x/week
Initieel:AUC0→2 Follow up: geen strikte monitoring
1-2x/week
Staal
Plasma Initieel: AUC0→2 Follow up: C0
Plasma; C0
Plasma Initieel:AUC0→2 Follow up: C0
Plasma; C0
Doelwaarden
AUC: 45-60mg.h/L C0: 2,5-4 mg/L
C0: 2,5-4 mg/L
AUC: 45-60 mg.h/L C0: 2,5-4 mg/L
C0: 2-4 mg/L
Zowel bij nier- als levertransplantatie worden de MPA-spiegels, voornamelijk onmiddellijk postoperatief, gecontroleerd o.b.v. AUC0→2-monitoring.
SIROLIMUS • Goede correlatie C0-waarden en AUC 0→24
(MacDonald et al., 2000)
II.2 ANALYTISCH ALGEMENE VEREISTEN 1. MEETMETHODE gevalideerde, specifieke meting van het farmacologisch actieve geneesmiddel
2. IMPRECISIE CV% 5-10% op elk concentratieniveau
3. ACCURAATHEID In vergelijking met de referentiemethode - linaire regressie rico= ± 10% van de theoretische waarde 1,0 - linaire regressie intercept= statistisch niet verschillend van 0
4. PATIENTENPOPULATIE Validatie inzake specificiteit omvat een brede groep van patiënten (alle transplanttypes)
5. METABOLIETEN Identificatie; indien actief, meting samen met moedermolecule is aangewezen
6. KWALITEITSZORG Deelname aan een extern kwaliteitscontrole programma is essentieel
7. TURNAROUND TIME (TAT) een voldoende snelle TAT is essentieel om tot dosisaanpassingen over te gaan Shaw et al. Ther Drug Monit 1995; 17:577-583
II.2.1 CYCLOSPORINE BESCHIKBARE ASSAYS • Gouden standaard = HPLC-UV en LC-MS/MS • Immunosassays = kruisreactiviteit, afhankelijk van type transplant en tijdstip posttransplant Test
Firma
Analyseprincipe
meetbereik (µg/L)*
afwijking t.o.v. LCMS/MS (%)
TDx FPIA-non-specific
Abbott
fluorescence polarization immunoassay
65-2000
300-500
TDx FPIA-specific
Abbott
fluorescence polarization immunoassay
25-1500
38
AxSYM FPIA-specific
Abbott
fluorescence polarization immunoassay
23-800
17
RIA Cylco-Trac-specific
DiaSorin
radio-immunoassay
25-1200
11
EMIT
Dade Behring
homogeneous enzyme multiplied immunoassay
36-500
9
CEDIA plus
Microgenics
cloned enzyme donor immunoassay
25-2000
13
Dimension ACMIA
Dade Behring
affinity column mediated immunoassay
25-500
-5
Cattaneo et al., 2005; Armstron et al., 2001
II.2.1 CYCLOSPORINE BESCHIKBARE ASSAYS • Gouden standaard = HPLC-UV en LC-MS/MS • Immunosassays = kruisreactiviteit, afhankelijk van type transplant en tijdstip posttransplant Test
Firma
Analyseprincipe
meetbereik (µg/L)*
afwijking t.o.v. LCMS/MS (%)
TDx FPIA-non-specific
Abbott
fluorescence polarization immunoassay
65-2000
300-500
TDx FPIA-specific
Abbott
fluorescence polarization immunoassay
25-1500
38
AxSYM FPIA-specific
Abbott
fluorescence polarization immunoassay
23-800
17
RIA Cylco-Trac-specific
DiaSorin
radio-immunoassay
25-1200
11
EMIT
Dade Behring
homogeneous enzyme multiplied immunoassay
36-500
9
CEDIA plus
Microgenics
cloned enzyme donor immunoassay
25-2000
13
Dimension ACMIA
Dade Behring
affinity column mediated immunoassay
25-500
-5
Cattaneo et al., 2005; Armstron et al., 2001
II.2.1 CYCLOSPORINE GEBRUIKTE ASSAYS Immunosuppressive drugs International Proficiency Testing Scheme Dec. 2006 (n=581) FPIA TDx (22%)
HPLC/MS (9%)
CEDIA (13%) ACMIA (18%) EMIT (14%) AxSYM (16%)
UZLEUVEN • ACMIA-bepaling op Dimension → afwijking t.o.v. LC-MS/MS = -5% → geen manuele voorbereiding → CV% ≤ 10% → TAT < 1 dag → kit voor C2-monitoring • Deelname aan Proficiency testing (NEQUAS)
Algemeen aanvaardbare analyse voor CsA TDM
II.2.2 TACROLIMUS BESCHIKBARE ASSAYS • Gouden standaard = LC-MS/MS • Immunosassays = kruisreactiviteit, afhankelijk van type transplant en tijdstip posttransplant Cave: interpretatie onmiddellijk post levertransplantatie Test
Firma
Analyseprincipe
meetbereik (µG/L)
afwijking t.o.v. LCMS/MS (%)
Pro-Trac II
DiaSorin Inc.
enzyme-linked immunosorbent assay
0.3-30
12
EMIT 2000 Tacrolimus
Dade Behring
homogeneous enzyme multiplied immunoassay
1.5-30
23
IMx Tacrolimus
Abbott
microparticle enzyme-linked immunoassay
1.5-30
6
Architect Tacrolimus
Abbott
chemiluminescent microparticle immunoassay
2-30§
7§
Nieuwe immunoassay: Dimension® ACMIA geen manuele voorbereiding preliminaire evaluatie: CV% low= 6,9%; CV% high= 4,9% Wallemacq. Clin Chem Lab Med 2004; 42: 1204-1211
II.2.2 TACROLIMUS GEBRUIKTE ASSAYS Immunosuppressive drugs International Proficiency Testing Scheme Dec. 2006 (n=378) OTHERS (8%)
PRO-TRAC II (0,5%)
HPLC (17%) IMx (50,5%)
EMIT (24%)
UZLEUVEN • MEIA op IMx → afwijking t.o.v. LC-MS/MS = 6% → TAT < 1 dag → CV% low= 20,2%; CV% high=12,6% • Deelname aan Proficiency testing (NEQUAS)
Schijnbaar betere performantie met Dimension® ACMIA. Momenteel in evaluatie.
II.2.3 MPA BESCHIKBARE ASSAYS • Gouden standaard = HPLC-UV of LC-MS/MS • Immunosassays = kruisreactiviteit, afhankelijk van type transplant en tijdstip posttransplant Test
EMIT
Firma
Dade Behring
Analyseprincipe
Homogeneous enzyme multiplied immunoassay
meetbereik (mg/L)
afwijking t.o.v. LCMS/MS (%)
0,1-50
20
Wallemacq. Clin Chem Lab Med 2004; 42: 1204-1211
II.2.3 MPA GEBRUIKTE ASSAYS Immunosuppressive drugs International Proficiency Testing Scheme Okt. 2006 (n=114) LC-MS/MS (11%)
HPLC/UV (36%)
OTHERS (2%)
EMIT (51%)
UZLEUVEN • LC-MS/MS → Praktijk: bepaling elke weekdag (TAT < 3 dag) → CV% low= 10%; CV% high=9,0% • Deelname aan Proficiency testing (NEQUAS)
Referentiemethode in UZLeuven Uitvoerfrequentie kan ↓ 3x/week
II.2.4 SIROLIMUS BESCHIKBARE ASSAYS • Gouden standaard = HPLC-UV of LC-MS/MS • Immunosassays = kruisreactiviteit, afhankelijk van type transplant en tijdstip posttransplant Test
Firma
Analyseprincipe
meetbereik (µG/L)
afwijking t.o.v. LCMS/MS (%)
IMx Sirolimus
Axis Shield
microparticle enzyme-linked immunoassay
3-30*
±50*
CEDIA
Microgenics
cloned enzyme donor immunoassay
3-30**
±20**
Architect Sirolimus
Abbott
chemiluminescent microparticle immunoassay
2-30§
±20§
* Moris
et al., 2006 ; ** Westley et al., 2005; § Package insert Architect® Sirolimus
II.2.4 SIROLIMUS GEBRUIKTE ASSAYS Immunosuppressive drugs International Proficiency Testing Scheme Nov. 2006 (n=171) HPLC/UV (15%)
MEIA (43%) LC-MS/MS (42%)
UZLEUVEN • LC-MS/MS → bepaling elke weekdag → TAT < 3 dagen → CV% low= 10%; CV% high=7,0% • Deelname aan Proficiency testing (NEQUAS)
LC-MS/MS is de voorkeursmethode voor TDM van sirolimus.
CAT VRAAGSTELLING
I.
Wat zijn de hedendaagse guidelines inzake immunosuppressieve therapie na vaste orgaantransplantatie?
II.
Wat zijn de klinische vereisten van TDM van immunosuppressiva en hoe richt men de therapie o.b.v. de bekomen spiegels? Voldoen de analyses uitgevoerd i.k.v. deze TDM aan deze vereisten?
III. Wat is de plaats van everolimus in de klinische praktijk?
III. EVEROLIMUS CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN • Structuur afgeleid van sirolimus • PSI of mTOR • Synergisme met CI
FARMACOKINETIEK Everolimus
Sirolimus
BB
16%
14%
Tmax
2h
1h
Metabolisme
CYP3A4
CYP3A4
T1/2
28h
60h
Dosis
2x/dag
1x/dag
Tss
7 dagen
13 dagen
Fig. Structuurformule Everolimus
REFERENTIE
BEHANDELING
PAT.
STUDIEOPZET EN DUUR
Lorber et al., 2005
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
194 198 196 =588
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Oppenheimer et al., 2003
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
193 194 196 =583
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Nashan et al., 2004
Certican 3 mg/dag + = dosis CsA Certican 3 mg/dag + ↓ dosis CsA MMF 2g/dag (+ basiliximab en corticosteroïden)
58 53 =111
Gerandomiseerde, open-label, parallelle studie 3 jaar
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
209 211 214 =634
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 2 jaar (1 jaar dubbelblind, 1 jaar open)
Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
101 112 =213
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (3 jaar dubbelblind)
Niertransplantatie
Harttransplantatie Eisen et al., 2003 Kovarik et al., 2003
Longtransplantatie Valentine et al., 2004
REFERENTIE
BEHANDELING
PAT.
STUDIEOPZET EN DUUR
Lorber et al., 2005
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
194 198 196 =588
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Oppenheimer et al., 2003
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
193 194 196 =583
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Nashan et al., 2004
Certican 3 mg/dag + = dosis CsA Certican 3 mg/dag + ↓ dosis CsA MMF 2g/dag (+ basiliximab en corticosteroïden)
58 53 =111
Gerandomiseerde, open-label, parallelle studie 3 jaar
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
209 211 214 =634
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 2 jaar (1 jaar dubbelblind, 1 jaar open)
Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
101 112 =213
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (3 jaar dubbelblind)
Niertransplantatie
Harttransplantatie Eisen et al., 2003 Kovarik et al., 2003
Longtransplantatie Valentine et al., 2004
III.1 CLINICAL IMPACT NIERTRANSPLANTATIE STANDAARDDOSIS CSA • Het gebruik van everolimus is even effectief als MMF voor de preventie van acute en chronische rejectie
(Lorber et al., 2005) (Oppenheimer et al., 2005)
• Everolimus C0 ≥ 3 µg/L lager risico op BPAR dan C0 < 3 µg/L (P<0,0001) (Lorber et al., 2005) • Gelijkaardige incidentie aan neveneffecten in de 3 patiëntengroepen, uitz. everolimus: → lagere incidentie aan CMV-infectie (6% en 7% vs. 20%; P< 0,05)
(Oppenheimer et al., 2005)
→ hogere [creatinine]median (1,7 en 1,8 vs. 1,5 mg/dL) ⇒ ↓ dosis CsA (50-75 µg/L), zonder ↑ BPAR (Lorber et al., 2005)
Lorber et al., 2005
Oppenheimer et al., 2005
III.1 CLINICAL IMPACT NIERTRANSPLANTATIE VERMINDERDE DOSIS CSA • Nashan et al., 2005: patiëntengroep met ↓ dosis CsA → ↓ incidentie aan primair efficaciteitsfalen (P < 0,05) → ↑ creatinineklaring (P < 0,01) • Vitko et al. Am J Transpl 2004; 4:626-635 • Lorber et al. Clin Transpl 2005; 19:145-152.
ALGEMEEN • Meta-analyse PSI als primaire immunosuppressie bij niertransplantpatiënten (33 studies) combinatietherapie van PSI met CI en corticosteroïden na niertransplantatie ⇓ lager risico op acute transplantafstoting en hogere GFR Webster et al. Transplantation 2006; 81: 1234-1248
III.1 CLINICAL IMPACT NIERTRANSPLANTATIE ANTITUMORALE EFFECTEN • PSI ↓ celgroei van maligne cellen ↔ CI • Meta-analyse PSI: risico op de novo maligniteiten post vaste orgaantransplantatie → 33.249 primaire, vaste niertransplantpatiënten (OPPTN/UNOS 1996-2001) → tijdstip posttransplantatie= 963 dagen → primair eindpunt= incidentie en RR van de novo maligniteiten en ‘nonskin’ vaste tumoren
Kauffman et al. Transplantation 2005; 80: 883-889
REFERENTIE
BEHANDELING
PAT.
STUDIEOPZET EN DUUR
Lorber et al., 2005
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
194 198 196 =588
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Oppenheimer et al., 2003
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
193 194 196 =583
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Nashan et al., 2004
Certican 3 mg/dag + = dosis CsA Certican 3 mg/dag + ↓ dosis CsA MMF 2g/dag (+ basiliximab en corticosteroïden)
58 53 =111
Gerandomiseerde, open-label, parallelle studie 3 jaar
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
209 211 214 =634
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 2 jaar (1 jaar dubbelblind, 1 jaar open)
Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
101 112 =213
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (3 jaar dubbelblind)
Niertransplantatie
Harttransplantatie Eisen et al., 2003 Kovarik et al., 2003
Longtransplantatie Valentine et al., 2004
III.1 CLINICAL IMPACT HARTTRANSPLANTATIE RESULTATEN • De incidentie van efficaciteitsfalen is significant lager (vnl.BPAR) voor everolimus dan voor aza na 12, 24 en 48 maanden (P < 0,05)
(Eisen et al., 2006)
• De incidentie van CMV-infectie is significant lager voor everolimus dan voor aza (P <0,001) (7,7% en 7,6% vs. 21,5%)
(Eisen et al., 2003)
• Hogere [creatinine]serum in de everolimusgroep, t.g.v. ↑ nefrotoxiciteit CsA ⇒ na 12 maand ↓ CsA C0 tot 100 ng/mL (Eisen et al., 2003)
• De incidentie aan CAV was na 12 maanden significant lager in de everolimusgroepen (P < 0,05)
(35,7% en 30,4% vs. 52,8%)
(Eisen et al., 2003)
III.1 CLINICAL IMPACT HARTTRANSPLANTATIE VASCULAIRE REMODELING Diffuse luminele vernauwing
verdikking intima
Allograft bloedvat
Arteriosclerosis Ischemia • Repetitieve cycli van cytokine vrijzetting • Opregulatie van groeifactoren • Gladde spiercel proliferatie Neumayer et al. Transplantation 2005; 79: S72-75
III.1 CLINICAL IMPACT HARTTRANSPLANTATIE
Eisen et al. Transplantation 2003; 349: 847-858
III.1 CLINICAL IMPACT HARTTRANSPLANTATIE • IVUS parameters na 24 maanden behandeling met everolimus en azathioprine
Eisen et al. Nephrol Dial Transplant 2006; 21: iii9-iii13
III.1 CLINICAL IMPACT HARTTRANSPLANTATIE • IVUS parameters na 24 maanden behandeling met everolimus en azathioprine
Eisen et al. Nephrol Dial Transplant 2006; 21: iii9-iii13
• FDA review (Eisen et al., 2003) 1. IVUS onderzoek bij slechts 1/3 van de patiënten en selectiecriteria niet prospectief gedefinieerd ⇒ bestudeerde patiënten zijn niet ad random gekozen 2. De verminderde creatinine klaring was gelijk in beide everolimusgroepen zelfs na 24 maanden ⇒ verminderde nierfunctie reversiebel?
Voor FDA-approval is nog meer evidentie vereist Hiatt et al. Circulation 2006;113: e394-395
REFERENTIE
BEHANDELING
PAT.
STUDIEOPZET EN DUUR
Lorber et al., 2005
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
194 198 196 =588
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Oppenheimer et al., 2003
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag MMF 2g/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
193 194 196 =583
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (1 jaar dubbelblind, 2 jaar open)
Nashan et al., 2004
Certican 3 mg/dag + = dosis CsA Certican 3 mg/dag + ↓ dosis CsA MMF 2g/dag (+ basiliximab en corticosteroïden)
58 53 =111
Gerandomiseerde, open-label, parallelle studie 3 jaar
Certican 1,5 mg/dag Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
209 211 214 =634
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 2 jaar (1 jaar dubbelblind, 1 jaar open)
Certican 3 mg/dag AZA 1-3 mg/kg/dag (+ standaarddosis CsA en steroïden)
101 112 =213
Vaste dosis Certican Gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle studie 3 jaar (3 jaar dubbelblind)
Niertransplantatie
Harttransplantatie Eisen et al., 2003 Kovarik et al., 2003
Longtransplantatie Valentine et al., 2004
III.1 CLINICAL IMPACT ANDERE VASTE ORGAANTRANSPLANTATIES LONGTRANSPLANTATIE • Everolimus is na 12 maanden posttransplant superieur aan aza in de preventie van longfunctievermindering bij stabiele longtransplantpatiënten → incidentie aan ΔFEV1 > 15% = 15,8% vs 27,7% (P <0,05) → incidentie aan ΔFEV1 >15% + BOS = 8,9% vs 20,5% Valentine et al. Am J Transplant 2004; 4: abstract 403
III.1 CLINICAL IMPACT ANDERE VASTE ORGAANTRANSPLANTATIES LONGTRANSPLANTATIE • Everolimus is na 12 maanden posttransplant superieur aan aza in de preventie van longfunctievermindering bij stabiele longtransplantpatiënten → incidentie aan ΔFEV1 > 15% = 15,8% vs 27,7% (P <0,05) → incidentie aan ΔFEV1 >15% + BOS = 8,9% vs 20,5% Valentine et al. Am J Transplant 2004; 4: abstract 403
LEVERTRANSPLANTATIE • Everolimus vertoont een aanvaardbaar veiligheidsprofiel bij levertranspantpatiënten zonder ↑ in HAT Levy et al. Liver Transplant 2006; 12: 1640-1648
⇒ OPENING THE “BOX”?
III.1 CLINICAL IMPACT ALGEMEEN BESLUIT
• Europese goedkeuring als immunosuppressivum in combinatie met CsA en corticosteroïden voor de prophylaxis van transplantafstoting bij zowel volwassen hart- en niertransplantpatiënten, nten als bij pediatrische niertransplantpatiënten • In combinatie met stents voor de behandeling van coronaire laesies • Het gebruik van everolimus als immunosuppressivum in combinatie met CsA en steroïden lijkt veel belovend voor de prophylaxis van transplantafstoting bij volwassen long- en levertransplantpatiënten, maar vergt nog verder onderzoek.
III.2 ANALYTICAL IMPACT PREANALYTISCH STAALSOORT • In bloed: everolimus 75% proteïnegebonden 75% in RBC
EDTA VOLBLOED
• Stabiliteit: bij 4°C gedurende 14 dagen tenminste 6 maanden bij -80°C
TIJDSTIP STAALNAME • Goede correlatie C0 met AUC (r²= 0,88)
(Kovarik et al., 2001)
• Interindividuele farmacokinetische variabiliteit in AUC =85,4% Intraindividuele interoccasionele variabiliteit in AUC = 40,8%
TDM
• Nauw therapeutisch dosisinterval= [3-8] µg/L (Kovarik et al., 2002) BESLUIT: TDM van everolimus vereist de staalname van C0-volbloedstalen
III.2 ANALYTICAL IMPACT ANALYTISCH BESCHIKBARE ANALYTISCHE METHODEN
LC-MS/MS
LLOQ-Max (µg/L)
Staalvolume (mL)
%CV
afwijking t.o.v. LC-MS/MS(%)
0,5-100
0,5
0,8-2,3
/
1-200
1
2,4-14,5
/
2-40
0,3
9,5-12,5
27
(Salm et al., 2002)
HPLC-UV (Baldelli et al., 2005)
Innofluor® Certican®
*
(Seradyn Inc.)
* Morris et al., 2006; bevestigd door Salm et al., 2006 (24,4%) en Engelmayer et al., 2005 (23,1%)
III.2 ANALYTICAL IMPACT ANALYTISCH: UZLEUVEN ROUTINE PRAKTIJK
Innofluor® Certican®
LLOQ-Max (µg/L)
Staalvolume (mL)
1-40
0,3
± 4 µg/L
%CV ± 12 µg/L
± 25 µg/L
Freq. /week
12,3
9,5
11,6
1x (vrijdag)
TAT van 6 dagen bemoeilijkt optimale TDM
III.2 ANALYTICAL IMPACT ANALYTISCH: UZLEUVEN ROUTINE PRAKTIJK
Innofluor® Certican®
LLOQ-Max (µg/L)
Staalvolume (mL)
1-40
0,3
± 4 µg/L
%CV ± 12 µg/L
± 25 µg/L
Freq. /week
12,3
9,5
11,6
1x (vrijdag)
TAT van 6 dagen bemoeilijkt optimale TDM
⇓ IN ONTWIKKELING
LC-MS/MS
LLOQ-Max (µg/L)
Staalvolume (mL)
0,75-20
0,2
± 4 µg/L
%CV ± 12 µg/L
± 25 µg/L
Freq. /week
8,7
4,7
5,6
2x (di en do)
III.2 ANALYTICAL IMPACT PASSING BABLOK Coefficient
BLAND ALTMAN
95% CI
Intercept
1,417
0,046
to 2,019
Slope
0,977
0,852
to 1,169
Mean bias 26,3%
[3-8] µg/L
[3-8] µg/L
15
y = 0,9773x + 1,4173
90 Difference between methods (%)
Innofluor UCL
12
9
6
3
0 0
3
6
9
LC-MSMS m ean
12
15
80 70 60 50 40 30 20 10 0 -10 0
3
6
9
12
Mean of all m ethods
15
III.3 KOSTEN IMPACT BINNEN HET LABORATORIUM HUIDIGE KOSTPRIJS Test uitgevoerd in onderaanneming UCL
NOMENCLATUUR Nomenclatuurnummers: 548413/548424 B600 (17,20 € / test)
INNOFLUOR CERTICAN
LC-MS/MS
• Ref. Tacrolimus assay op TDx • kostprijs/test = 12,7 €
• Ref. sirolimus bepaling op LC-MS/MS • kostprijs/test = 15,5 €
• bij duplo bepaling kostprijs/test= 18,0 €
III.4 DECISION MAKING KLINIEK • Goedkeuring als immunosuppressivum bij hart- en niertransplantpatiënten • Veelbelovend immunosuppressivum bij long- en levertransplantpatiënten
LABO • Inhuis bepaling • Nieuwe LC-MS/MS methode voor bepaling [everolimus]volbloed • Verhoging uitvoerfrequentie tot 2x/week
• Goede correlatie C0 ↔ outcome • Subtherapeutische C0 vaak 1ste signaal bij klinisch aspecifieke graftrejectie.
ACCURATE TDM VAN EVEROLIMUS
III. EVEROLIMUS AANVRAGEN 2006
35
n=53
30
Hep
25
Htx
n=31
20 n=23
n=21
n=23
n=21
Nef
15 n=14
10 5
n=5
n=10
n=11
Ite
n=17
Hem
n=4
0 Jan’06 1
Feb’06 2
Mrt’06 3
Apr’06 4
Mei’06 5
Ltx
Jun’06 6
Jul’06 Aug’06 Sep’06 Okt’06 7 8 9 10
Nov’06 11
Dec’06 12
III.3 KOSTEN IMPACT BUITEN HET LABORATORIUM
Eisen et al. Nephrol Dial Transplant 2006; 21: iii9-13
III.3 KOSTEN IMPACT BUITEN HET LABORATORIUM
Eisen et al. Nephrol Dial Transplant 2006; 21: iii9-13
Pascual. Nephrol Dial Transplant 2006; 21: iii18-iii23
Pascual. Nephrol Dial Transplant 2006; 21: iii18-iii23
Hummel. J Heart Lung Transplant 2005; 24: S196-200
Everolimus AUC (ng.h/ml)
2 mg BID 1 mg BID 0,5 mg BID
Everolimus Cmin (ng/ml)
Months posttransplant
Months posttransplant
Kovarik et al. Clin Pharmacol Ther 2001; 69: 48-56.
III.2 ANALYTICAL IMPACT PREANALYTISCH
Vrijstelling van transplantafstoting hypertriglyceridemie thrombocytopenie
3
15
Kovarik et al. Transplantation 2002; 73: 920-925