Flexibilisering van Toetsing
2
Samenwerking tussen opleidingen bij de ontwikkeling en uitvoering van een voortgangstoets: Fontys Hogeschool Eindhoven, Hogeschool Alkmaar, Hogeschool Enschede Casusbeschrijving door Vic Peeters en Silvester Draaijer
2.1
Samenvatting Een aantal verpleegkunde opleidingen in Nederland besluiten om gezamenlijk te gaan werken aan het ontwikkelen van een itembank voor voortgangstoetsing. Deze casus beschrijft het proces van het zoeken van partners (en het weer afhaken van een aantal), de problemen die overwonnen moeten worden met betrekking tot de techniek en de itembank en de problemen met betrekking tot de productie en kwaliteitsbewaking van de toetsvragen. Het resultaat van deze samenwerking is echter een verhoging van de kwaliteit van het toetsproces en de toetsing en een kostenreductie voor de betrokken opleidingen
2.2
Introductie Al in 1983 werden bij de Fontys Hogeschool Verpleegkunde de eerste plannen gemaakt voor het ontwikkelen van een voortgangstoets (VGT). Pas vijf jaar later (in 1988) is er met de VGT gestart. Door middel van kennisdisseminatie op symposia en dergelijke, werd de belangstelling van andere Verpleegkunde-opleidingen gewekt die uitmondde in samenwerking. In 1990 start de samenwerking met de Haagse Hogeschool en Hogeschool Diemen, die echter weer in 1995 afhaken. De reden voor het afhaken is dat er onvoldoende motivatie bij de twee hogescholen is, waardoor er nooit gelijkwaardig partnerschap (inzet en kwaliteit) op gang komt. In 1993 start de samenwerking met de opleiding van de Hogeschool Enschede (de huidige Saxion Hogeschool in Enschede). In 1997 is er een jaar proefgedraaid met de opleiding van de Hogeschool Alkmaar en deze opleiding is een jaar later definitief samen gaan werken. In de huidige situatie gaat het om de volgende aantallen studenten: Tabel 1 Aantallen studenten die VGT maken (voorjaar 2004; aantallen bij benadering)
2.3
Alkmaar
200
Eindhoven
600
Enschede
200
Totaal
1000
Voortgangtoets Bij voortgangstoetsing wordt een toets op het eindniveau van de opleiding periodiek afgenomen bij alle studenten van de opleiding.Voortgangstoetsing kan worden omschreven als ‘tussentijdse schriftelijke evaluatie van de kennis die aan het einde van de studie beheerst moet worden’ (Verwijnen, Pollemans et al. 1995). Een VGT is een schriftelijke toets die bestaat uit een grote hoeveelheid meestal gesloten vragen: 200 – 300. De toets dient een afspiegeling te zijn van de eindtermen van een opleiding en dan met name wat de functionele kennis betreft. De student krijgt zo inzicht in zijn ontwikkeling ten opzichte van de eindtermen. Het past het best bij meer homogene opleidingen met een groot gemeenschappelijk programma, zodat door schaalgrootte statische analyse en vergelijking mogelijk zijn. Alle kennisgebieden dienen met vragen aanwezig te zijn in de VGT. Zie verder (Heijmen-Versteegen 2002).
pagina 8 van 86
Flexibilisering van Toetsing
Verpleegkundige opleidingen Bij de verpleegkundige opleidingen waarvan in deze casus sprake is, wordt viermaal per jaar een VGT afgenomen. In de praktijk worden de verschillende VGT's genoemd naar de seizoenen waarin de afname plaatsvindt: VGT-Herfst, VGT-Winter, VGT-Lente en VGT-Zomer. Elke VGT bestaat uit 245 vragen. Er is een matrix opgesteld, waarin wordt aangegeven hoe de vragen over de verschillende vakken en categorieën zijn verdeeld. Zie Tabel 2. Tabel 2 Verdeling van de vragen over vakken en categorieën Categorie
AKBE
BOGZ
CHBE
GEBE
KUSA
VEPR
VITH
Totaal
VE Verpleegkunde
12
5
15
12
6
15
15
80
GE Geneeskunde
8
15
8
3
6
PS Psychologie
2
7
7
2
7
3
3
Vak
SO Sociologie
4
GK Gezondheidskunde
3
6
FE Filosofie - ethiek
2
2
6
OM Onderzoeksmethoden
40 10
35
5
15
2
15
6
12
12
12
OR Organisatiekunde
12
12
RE Recht
12
12
EC Economie
12
Totaal
25
45
12 40
30
25
30
50
245
De afkortingen van de categorieën staan respectievelijk voor: Acute bestaansbeperkingen, Beleid en organisatie in de gezondheidszorg, Chronische bestaansbeperkingen, Gezond bestaan, Cultuur en samenleving, Verpleegkundige praktijk, Visies en theorieën. Deze matrix wordt voor verschillende doeleinden gebruikt: •
In de eerste plaats natuurlijk voor het samenstellen van de toets: toetsmatrijs. Het samenstellen van de toets gebeurt nu nog handmatig uit een itembank (gedeeltelijke automatisering), maar zal in de nabije toekomst (bij overgang naar een nieuw itembanksysteem) automatisch worden getrokken uit de itembank op basis van de toetsmatrijs.
•
Bij het ontwikkelen van nieuwe vragen wordt – aan de hand van de aanwezige vragen in de bank – bekeken in welke cellen hoeveel vragen nog moeten worden ontwikkeld.
Nadat de antwoorden van de studenten zijn geanalyseerd met behulp van het analyseprogramma Multo, krijgen de studenten na iedere VGT naast de uitslag ook persoonlijke feedback op hun score. Hierbij wordt hun prestatie per vak en per categorie vergeleken met een referentiegroep. Als referentie dient de jaargroep van de eigen opleiding. Dit is nu juist de diagnostische functie van de VGT. Het is van belang voor een zinvolle diagnose dat het aantal items per vak en categorie niet te klein is (een ondergrens van 10 is aan te bevelen).
pagina 9 van 86
Flexibilisering van Toetsing
Figuur 1 Feedbackformulier voor student
•
Tenslotte wordt op basis van dezelfde analyse ook bepaald hoe de verschillende vakken en de verschillende categorieën hebben 'gescoord' in een VGT. Dit wordt uitgedrukt als de bijdrage die vakken en categorieën hebben geleverd aan de VGT. Deze vorm van feedback geeft de opleiding als geheel en de docenten inzicht in de kwaliteit van de curriculumonderdelen.
pagina 10 van 86
Flexibilisering van Toetsing
Figuur 2 Score per vak
2.4
Itembanken De items worden opgeslagen in een aantal itembanken die alle worden bijgehouden in Eindhoven. Voor elke VGT van 245 vragen worden 330 vragen geselecteerd op basis van de matrix. Elke opleiding zorgt voor 110 vragen, waarvan er 55 nieuw zijn en 55 bestaande items zijn die langer dan 4 jaar geleden gebruikt zijn in een VGT. De nieuwe vragen worden via een bepaald format (TIBS) aangeleverd en opgeslagen in de zogenaamde Goed-bank. De items die ooit in een VGT zijn gebruikt, worden per opleiding opgeslagen in een aparte VGT-bank. Wanneer het langer dan 4 jaar geleden is dat items zijn gebruikt, worden ze overgeheveld naar de Goed-bank. Vóór de trekking van de items ten behoeve van de laatste VGT-winter, bevatte de Goed-bank meer dan 4600. Elk jaar levert elke opleiding minimaal 220 (4 x 55) nieuwe items aan voor de Goed-bank. De aanlevering kan verspreid over het jaar plaatsvinden of in een bepaalde periode. Elke opleiding is daar in principe vrij in. In de toetscyclus wordt ervan uitgegaan dat het ontwikkelen van items een continu proces is. In de praktijk blijkt echter vaak dat het beter uitpakt wanneer het ontwikkelen in een bepaalde periode wordt geroosterd. Bij de Verpleegkunde-opleiding in Eindhoven worden de vragen voor de VGT ontwikkeld in samenhang met de vragen voor de zogenaamde Bloktoetsen.
pagina 11 van 86
Flexibilisering van Toetsing
Figuur 3 Samenhang itembanken
Nieuwe items Alkmaar
Nieuwe items Eindhoven
55
55
Nieuwe items Enschede 55
VGT-Alkmaar
VGT-Eindhoven
VGT-Enschede
>4j
>4j
165
>4j
80
55
80
55
80
55
165
Goed-bank
45
4639
330
240 Bewaard 245
Ruwe toets
Definitieve toets
5
40
Afgewezen
Afgewezen
Elke periode wordt op basis van 165 nieuwe items en 165 items die langer dan 4 jaar geleden zijn gebruikt in een toets, een nieuwe toets samengesteld. Van deze 330 items komen er uiteindelijk 245 in de definitieve VGT. Van de overgebleven 85 items wordt er ongeveer de helft afgewezen en de andere helft wordt in de Goed-bank geplaatst. Op deze wijze en op basis van omvangrijke ontwikkelingsrondes in het verleden, heeft de Goed-bank eind 2003 de genoemde omvang van 4639 items gekregen. Om het plaatje in Figuur 3 niet nodeloos ingewikkeld te maken is er een itembank weggelaten. In werkelijkheid is er ook nog een allesomvattende itembank: hierin zitten zowel de goede, als de vervallen als de pasgebruikte items. 2.5
Financiën De drie opleidingen hebben hun leveringen aan de gezamenlijke VGT-bank contractueel vastgelegd. De contracten worden jaarlijks opgesteld. Een contract kent als opdrachtgever de Hogeschool Enschede of de Hogeschool Alkmaar. In de contracten is telkens de opdrachtnemer de Fontys Hogeschool Verpleegkunde. Ieder contract wordt getekend door alle drie de partijen: bijvoorbeeld het contract tussen Alkmaar en Eindhoven wordt ook ondertekend door Enschede. Op deze manier wordt benadrukt dat de partijen samen verantwoordelijk zijn voor de VGT. Enkele regels uit het contract die betrekking hebben op de levering en de financiën: •
Partijen leveren een evenredig deel van de items ten behoeve van het Project Gezamenlijke Voortgangstoetsing. Dit betekent dat iedere partij 1/* x 330 goedgekeurde items aanlevert (*=aantal deelnemende partijen). De aangeleverde items zijn conform de vastgestelde matrix, per vak en categorie. De aanlevering geschiedt volgens het tijdpad dat jaarlijks wordt vastgesteld in de centrale toetscommissie)
•
Een VGT mag voor ten hoogste 50% bestaan uit eerder gebruikte items welke minimaal vier
•
Voor het gezamenlijk gebruik van de items worden door de partijen over en weer geen kosten
jaren niet gebruikt zijn. in rekening gebracht indien de aanlevering van de vragen overeenkomstig de afspraak is
pagina 12 van 86
Flexibilisering van Toetsing
(….). Mocht een van de partijen om welke reden dan ook in gebreke blijven, dan wordt € 30,00 per extra geleverd bruikbaar item en € 15,00 voor de reparatie van een item op inhoud in rekening gebracht, te betalen door de in gebreke blijvende partij. De reparatie van een item op tekst is in de beheerskosten opgenomen. •
Partijen hebben het beheer over de itembank gedelegeerd aan de toetsmedewerker van de Fontys Hogeschool Verpleegkunde. De kosten voor het beheer van de itembank zullen evenredig door de partijen worden gedragen.
De kosten ten behoeve van het onderhoud en beheer van de itembank voor het studiejaar 2003/2004 zijn als volgt begroot: Tabel 3 Kostenbegroting VGT voor het studiejaar 2003-2004 (kosten exclusief huur ruimte en surveillanten)
Totaal kosten
Per VGT
Totaal voor 4 VGT's
€ 3.890,00
€ 15.560,00
Per deelnemende partij
€ 5.187,00
Ervan uitgegaan dat bij geen samenwerking dezelfde inspanningen ook verricht zouden moeten worden door elke partij, bedraagt het totale financiële voordeel ongeveer € 30.000. 2.6
Kwaliteitsbewaking De kwaliteit van de items en daarmee ook de kwaliteit van de VGT's worden op verscheidene momenten bewaakt: De auteur laat het door hem/haar geschreven item beoordelen door een collega. Het item wordt vervolgens gescreend door de OpeidingsToetsCommissie (OTC) van de eigen opleiding. In het contract staat opgenomen dat deze screening dient te geschieden voordat het item wordt aangeboden aan het Project Gezamenlijke Voortgangscommissie. Voorwaarde voor het partnerschap is het hebben van een OTC. De OTC staat onder leiding van een docent. In een OTC zitten een of meerdere personen die de VGT in hun portefeuille hebben. Deze personen bewaken de ontwikkeling van de VGT-vragen. Een medewerker van het secretariaat in Eindhoven doet het itembankbeheer en zij bewaakt ook de vulling van de itembank. Zij stelt daartoe overzichten op vóór iedere toets, zodat de betreffende opleiding kan zien voor welke cellen van de matrix de docenten nog vragen moeten ontwikkelen. Uit de itembank wordt een ruwe toets getrokken en deze ruwe toets wordt door de centrale toetscommissie (CTC) beoordeeld. In het contract staat vermeld: 'De CTC is verantwoordelijk voor de samenstelling en de kwaliteit van de gezamenlijke VGT’s. De CTC vergadert 4 keer per jaar teneinde de samenstelling en de kwaliteit van de 4 VGT’s te realiseren en te bewaken en de samenwerking te intensiveren.' Alle drie de opleidingen bieden hun studenten de mogelijkheid om zogenaamde commentaarbriefjes in te vullen. Studenten kunnen daarop aangeven welke vragen zij om welke reden slecht vinden. Na de afname van de toets worden de antwoorden van de studenten geanalyseerd. De verwerking en analyse gebeurt op iedere opleiding afzonderlijk. Iedere opleiding beslist zelf op grond van de analyse en op grond van de commentaarbriefjes van de studenten welke vragen uit de VGT worden verwijderd. Nadat zo elke opleiding de uitslagen heeft vastgesteld en medegedeeld aan haar studenten, wordt iedere VGT in de CTC nabesproken. De statistische gegevens worden onderling uitgewisseld. In de praktijk blijkt dat de opleiding uit Eindhoven een strengere selectie hanteert dan
pagina 13 van 86
Flexibilisering van Toetsing
de overige twee opleidingen. In Eindhoven wordt doorgaans 5 - 10% van de vragen verwijderd en bij de andere twee < 5%. Slechts wanneer alle drie de opleidingen het er over eens zijn, wordt een item niet in de itembanken opgenomen of uit de itembank verwijderd. De overgebleven goede items worden geplaatst in de itembank van de partner die het item heeft aangeleverd. Binnen de VGT van de Verpleegkunde-opleidingen wordt er geen specialisatie toegepast, in die zin dat iedere opleiding een bepaald segment van de matrix voor zijn rekening neemt. Elke opleiding levert voor alle vereiste cellen van de matrix de afgesproken hoeveelheid items. Het aantal items dat wordt opgenomen in de toets, is ook gelijkelijk verdeeld. Het is niet zo dat van de 330 items de beste 245 worden opgenomen. Alle 330 items worden in de CTC besproken. Dat is de derde screeningsronde met verbeteringen (zie boven). In die centrale bespreking en verbetering wordt veel van elkaar geleerd en worden de afzonderlijke opleidingen geprikkeld hun eigen teams aan te sturen om kwalitatief goede vragen te maken. 2.7
Studenten en de voortgangstoets In de vorige paragraaf is al de invloed die de studenten kunnen hebben op de kwaliteit van de toetsvragen, aan bod gekomen. Zij kunnen dit doen door middel van de commentaarbriefjes. Door de feedbackformulieren die zij na elke VGT ontvangen, is de diagnostische functie van de VGT gegarandeerd. Hierdoor kunnen zij zich qua functionele kennis spiegelen aan de groep studenten waarvan zij deel uitmaken (zelfde opleiding en zelfde jaargroep). Voor studenten zijn papieren oefentoetsen beschikbaar. Bovendien kunnen gemaakte toetsen meegenomen worden en circuleren er binnen de opleiding oefentoetsen. Dit wordt door de opleiding ook gestimuleerd, want het past in de PGO-visie en in 'zelfstandig en vraaggestuurd leren'. Er zijn echter nog ander aspecten te onderscheiden in de relatie tussen de studenten en de VGT. Naast de diagnostische functie heeft de VGT op alle drie deelnemende opleidingen ook een certificerende functie: de studenten kunnen per behaalde VGT twee studiepunten verdienen. Iedere student moet tijdens zijn hele studieloopbaan op 10 niveaus een voldoende halen. De VGT omvat dus in totaal 20 studiepunten. Hij mag maximaal 2 niveaus, 4 studiepunten tegelijk halen. In theorie kan een goede student in 1,5 jaar aan zijn verplichtingen voor de VGT hebben voldaan. Zo'n student wordt aangeraden (wanneer hij dat al niet uit zichzelf doet) toch door de jaren heen te blijven deelnemen aan de VGT, zodat hij zijn kennis blijft toetsen. Bij de opleiding in Eindhoven geldt de volgende normering: Tabel 4 Normering van de VGT-en, zoals opgenomen in de OER van Fontys Hogeschool Verpleegkunde (vetgedrukt zijn de cesuren per niveau) Voortgangstoets
1
Voortgangstoets
2
S = Slecht
0,00%
- 1,99%
S
= Slecht
0,00%
- 4,99%
O = Onvoldoende
2,00%
- 7,99%
O
= Onvoldoende
5,00%
- 10,99%
V = Voldoende
8,00%
- 10,99%
V
= Voldoende
11,00%
- 13,99%
R = Ruim voldoende
11,00%
- 19,99%
R
= Ruim voldoende 14,00%
- 22,99%
G = Goed
20,00%
- 100,00%
G
= Goed
- 100,00%
Voortgangstoets
23,00%
Voortgangstoets
4
S = Slecht
0,00%
- 7,99%
S
= Slecht
0,00%
- 10,99%
O = Onvoldoende
8,00%
- 13,99%
O
= Onvoldoende
11,00%
- 16,99%
V = Voldoende
14,00%
- 16,99%
V
= Voldoende
17,00%
- 19,99%
R = Ruim voldoende
17,00%
- 25,99%
R
= Ruim voldoende 20,00%
- 28,99%
G = Goed
26,00%
- 100,00%
G
= Goed
- 100,00%
3
29,00%
pagina 14 van 86
Flexibilisering van Toetsing
Voortgangstoets
6
S = Slecht
Voortgangstoets
0,00%
- 14,99%
S
= Slecht
0,00%
- 17,99%
O = Onvoldoende
15,00%
- 20,99%
O
= Onvoldoende
18,00%
- 23,99%
V = Voldoende
21,00%
- 23,99%
V
= Voldoende
24,00%
- 26,99%
R = Ruim voldoende
24,00%
- 32,99%
R
= Ruim voldoende 27,00%
- 35,99%
G = Goed
33,00%
- 100,00%
G
= Goed
36,00%
- 100,00%
Voortgangstoets
8
Voortgangstoets
5
7
S = Slecht
0,00%
- 23,99%
S
= Slecht
0,00%
- 26,99%
O = Onvoldoende
24,00%
- 29,99%
O
= Onvoldoende
27,00%
- 32,99%
V = Voldoende
30,00%
- 32,99%
V
= Voldoende
33,00%
- 35,99%
R = Ruim voldoende
33,00%
- 41,99%
R
= Ruim voldoende 36,00%
- 44,99%
G = Goed
42,00%
- 100,00%
G
= Goed
45,00%
- 100,00%
Voortgangstoets
10
Voortgangstoets
9
S = Slecht
0,00%
- 27,99%
S
= Slecht
0,00%
- 28,99%
O = Onvoldoende
28,00%
- 33,99%
O
= Onvoldoende
29,00%
- 34,99%
V = Voldoende
34,00%
- 36,99%
V
= Voldoende
35,00%
- 37,99%
R = Ruim voldoende
37,00%
- 45,99%
R
= Ruim voldoende 38,00%
- 46,99%
G = Goed
46,00%
- 100,00%
G
= Goed
- 100,00%
47,00%
Het blijkt dat met name tussen de niveaus 6 en 7 de progressie voor veel studenten stokt. De cesuur ligt 6%-punten hoger. Een opleiding Verpleegkunde kan niet alle beroepsrelevante thema's van het beroep Verpleegkundige uitgebreid behandelen in het leerplan. Soms komen bepaalde thema's niet aan bod. Dit betekent overigens niet dat de afgestudeerde studenten daardoor geen volwaardige verpleegkundigen zouden zijn! Het past zelfs in de visie dat het leren steeds meer de verantwoordelijkheid van de student zelf wordt. De VGT stimuleert tot een verbreding van de kennis van de student. Een voorbeeld: in het curriculum van de opleiding in Eindhoven wordt niet uitgebreid aandacht besteed aan brandwonden (brandwonden is geen apart vak en geen aparte categorie). De andere twee opleidingen besteden hieraan relatief meer aandacht. Dit laatste is terug te vinden in het aantal items die handelen over brandwonden. De student uit Eindhoven die hiermee wordt geconfronteerd, zal zo worden uitgedaagd om zelf aandacht te besteden aan dit onderwerp. 2.8
Studenten met een toetsregeling Ook studenten die kampen met concentratiestoornissen, die dyslectisch zijn of die anderstalig zijn, moeten deelnemen aan de VGT. Voor hen is echter een speciale regeling getroffen. Wordt de VGT voor de andere studenten massaal in een speciaal daarvoor afgehuurde ruimte (in Eindhoven het Beursgebouw voor 600 studenten) gehouden, voor de studenten met de zogenaamde toetsregeling wordt de VGT in een speciaal lokaal op de opleiding afgenomen. Het gaat hierbij om 20 - 30 studenten. Duurt de normale VGT maximaal 4 uur, deze studenten mogen er een uur langer over doen. De studenten mogen een woordenboek gebruiken. De tekst van de VGT wordt eventueel groter afgedrukt. Het is ook wel eens voorgekomen dat de vragen ingesproken zijn op een bandje. Tijdens de VGT-winter die op 7 januari 2004 werd afgenomen, heeft zich een merkwaardig voorval voorgedaan. Het gedeelte van Eindhoven waar het Beursgebouw zich bevindt, werd een half uur na het begin van de VGT getroffen door een stroomstoring. Een generator kon maar even de storing opvangen. Er is nog even overwogen de VGT bij kaarslicht af te nemen, maar ook omdat ook de verwarming niet kon functioneren (midden in de winterperiode), is besloten de VGT af te gelasten en opnieuw te organiseren. Dit gold alleen voor de studenten in Eindhoven die geen toetsregeling
pagina 15 van 86
Flexibilisering van Toetsing
hadden. De wijk van Eindhoven waar de opleiding zich bevindt, had geen stroomstoring. De studenten met de toetsregeling konden zo hun VGT gewoon afmaken. Enerzijds was er wel begrip van de zijde van de gedupeerde studenten, anderzijds was het natuurlijk wel 'balen' voor hen. Sommigen hadden speciaal voor de toets vrijgenomen van hun stage of hun werk. 2.9
VGT en toetsbeheer en toetsanalyse met ICT Een goed opgezette itembank is essentieel voor een VGT. Toen de opleiding in Eindhoven in 1988 begon met VGT heeft een docent een eigen itembanksysteem (SVT) ontworpen. Tot op heden wordt dit programma nog steeds gebruikt, maar het kraakt in zijn voegen, niet in de laatste plaats door het grote aantal items. Het programma werd getroffen door een millenniumbug, maar met wat extra programmaregels kon het programma in de lucht worden gehouden. Binnen Fontys is er intussen gekozen voor een nieuwe standaard voor itembanken: N@Tschool!, dat tevens de standaard is voor de elektronische leeromgeving. Begin 2005 zal de opleiding overgaan naar deze nieuwe standaard en zullen de itembanken naar de nieuwe omgeving zijn geconverteerd. Begin 2000 is in Eindhoven in het kader van een project een poging gedaan een VGT via het beeldscherm aan te bieden aan studenten als oefentoets. Deze toets liet echter aan gebruiksvriendelijkheid te wensen over: er was moeilijk in te loggen en de presentatie op het scherm was niet goed. Er is toen niet verder aandacht aan besteed. Met de komst van de nieuwe elektronische leeromgeving N@Tschool!, waarin ook het itembanksysteem is opgenomen dat zowel geschikt is voor papieren toetsen als voor beeldschermtoetsen, zijn er uiteraard nieuwe kansen. Daarop zal ook worden ingezet. Bij de overgang naar het nieuwe systeem zal er ook aandacht moeten zijn voor de aansluiting van de systemen van de samenwerkende partners. Voor de analyse van de VGT-toetsen (die dus op papier worden afgenomen) wordt er door de opleidingen gebruik gemaakt van het programma Multo, dat nog dateert uit de DOS-periode. Tot nu toe is het steeds mogelijk geweest om het programma te laten draaien onder Windows. Met de komst van nieuwe Windows-standaarden wordt dit steeds lastiger en is de geneigdheid voor ondersteuning door de ICT-diensten steeds geringer. Voor de opleiding in Eindhoven ziet het ernaar uit dat de leverancier van N@Tschool! de functionaliteit van Multo wil gaan inbouwen in N@Tschool!. Tevens wordt ernaar gekeken of deze functionaliteit (eventueel met aanpassingen) ook geschikt is voor beeldschermtoetsen.
2.10
Discussie Het samenwerkingsverband tussen verschillende verpleegkunde opleidingen in Nederland is een geslaagd voorbeeld van het gezamenlijk ontwikkelen van een itembank. Een beschrijving van een ander voorbeeld in de medische wereld wordt gegeven door Van der Vleuten (Vleuten, Schuwirth et al. in press). Deze casus laat echter zien dat daar veel bij komt kijken en dat een dergelijke aanpak alleen kan werken als er een duidelijke en breed gedragen visie en urgentie aanwezig is voor een dergelijke samenwerking. Zo heeft op dit moment Saxion Hogescholen aangegeven zich terug uit de samenwerking, parallel aan het geleidelijk invoeren van competentiegericht curriculum. Het nut van een VGT in een competentiegericht curriculum is minder in de ogen van Saxion Hogescholen. De casus laat ook zien dat alleen een breed gedragen vise en urgentie niet voldoende is. Het inbouwen en implementeren van diverse kwaliteitsborgingsprocedures om het uiteindelijk resultaat op voldoende niveau te krijgen en – last but not least – te houden is noodzakelijk. Het is een interessant gedachte-experiment om de beschreven aanpak te situeren binnen één opleiding. Hoe zou binnen één opleiding een dergelijk systematisch toetsontwikkelproces opgezet en gehandhaafd kunnen worden? Er zijn daar geen beschreven goede voorbeelden van bekend. In
pagina 16 van 86
Flexibilisering van Toetsing
de website van Flexibilisering van Toetsing is wel een uitgebreide toetshandleiding opgenomen van de Geneeskunde opleiding van de Vrije Universiteit. Daarin staat wel een expliciet proces beschreven. Het is ook interessant dat het aanbieden van formatieve diagnostische toetsen via het beeldscherm niet goed gelukt is. Het blijkt in deze casus dat het beschikbaar hebben van een laagdrempelig, gebruiksvriendelijk en goed ontworpen toetsafname programma essentieel is voor een succesvolle (is breed gebruikte) inzet. Met de huidige stand van de technologie zou dit toch al in de nabije toekomst mogelijk moeten zijn? In het boek De kwaliteiten van computer ondersteund onderwijs (Mirande 1994) worden namelijk al succesvolle voorbeelden geschetst, gesitueerd in het ‘oude’ COO-tijdperk.
pagina 17 van 86