04-10-2010
E-info TAAKSTAP 3: SCHILDEREN VAN DE CARROSSERIE
1. Klaarmaken van de primer, lak of vernis In de carrosseriesector worden verven gebruikt op waterbasis, op solventbasis en 2-componentenbasis. De watergedragen verf (veelal een acrylaat) bevat het laagste gehalte aan oplosmiddelen en worden gemengd met een verharder (op basis van oplosmiddelen en een isocyanaat) om een drogingsproces te realiseren. De verven op solventbasis bevatten het hoogste gehalte aan oplosmiddelen. De juiste viscositeit van de verf wordt bereikt door oplosmiddelen toe te voegen. Hoe hoger het gehalte aan oplosmiddelen, hoe sneller de verf droogt. De 2-componenten verf (veelal en epoxy of een polyurethaan) wordt gemengd met een verharder (op basis van oplosmiddelen en een isocyanaat) om tot droging te komen. De kleur wordt bepaald door het toevoegen van pigmenten uit de potten op de mengtafel. Bij het mengen komen de dampen van de oplosmiddelen en de dampen van de verharders vrij in de mengkamer. De oplosmiddelen kunnen schade berokkenen aan de lever, de nieren en het centrale zenuwstelsel. De verharders die naast deze oplosmiddelen ook isocyanaten bevatten, kunnen bij de gebruikers ook leiden tot astmatische klachten. Het mengen van deze verschillende componenten en de pigmenten is een precisiewerk en neemt behoorlijk wat tijd in beslag. De blootstellingduur is vrij lang in vergelijking met eigenlijke spuitwerk. Om de blootstelling aan deze schadelijke bestanddelen te voorkomen zijn volgende maatregelen aangewezen: - kies, indien mogelijk, zoveel mogelijk voor watergedragen verven; - meng de componenten in een goed geventileerde ruimte (veelal gebeurt dit in een klein, niet verlucht lokaaltje); - draag bij dit mengen adembescherming: o een filtermasker voorzien van een A-bruin filter: beschermt alleen tegen dampen van oplosmiddelen; o met luchttoevoer: beschermt tegen zowel de dampen van oplosmiddelen als de dampen van de isocyanaten uit de verharders; - verwijder de gebruikte vodden, filterpapier, roerstaven e.d. onmiddellijk uit deze ruimte en werp ze in een hermetisch sluitende metalen, brandveilige vuilnisbak; - sluit recipiënten na gebruik onmiddellijk (ook als ze leeg zijn). Naast het inademen van de dampen moet huidcontact met deze componenten zoveel mogelijk worden vermeden. Hiertoe is het dragen van beschermende handschoenen aangewezen (vb. nitrilrubber). Gebruik voor de reiniging van de handen geen oplosmiddelen maar een aangepaste handreiniger eventueel gecombineerd met een voedende handcrème. Vraag hiervoor het advies van uw arbeidsgeneesheer. Oplosmiddelen hebben een ontvettende werking op de huid, waardoor ze kwetsbaar wordt. Bovendien wordt een aantal oplosmiddelen ook opgenomen in de bloedbaan via de huid. Het gebruik van oplosmiddelen is niet alleen schadelijk voor de gezondheid maar vergroot het risico op brand en explosie. Om dit te vermijden zijn volgende maatregelen noodzakelijk: - opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen in de werkplaats moet worden beperkt tot het strikte minimum (vb. voor 1 werkdag), al de rest hoort thuis in een aangepaste opslagplaats (voor meer gedetailleerde informatie, zie verder); - vermijd onnodige verdamping door recipiënten (ook lege) na gebruik onmiddellijk te sluiten; - verwijder met oplosmiddelen bevuild materiaal en afval onmiddellijk uit de werkplaats en deponeer het in een zelfsluitende metalen, brandveilige vuilnisbak; 1/8
-
respecteer het rookverbod en het verbod op open vlam of vonken; houd steeds een snelblusser bij de hand; voorzie in een noodprocedure ‘Wat te doen bij brand?’ en oefen minstens jaarlijks; maak een explosieveiligheidsdocument op en respecteer het.
2. Aanbrengen van de primer, lak of vernis Bij het spuiten van de verf hebben we een nog grotere blootstelling aan de componenten die hiervoor worden beschreven. Om de schadelijke gevolgen te beperken zijn volgende maatregelen noodzakelijk: - kies zoveel mogelijk voor watergedragen verven; - spuit uitsluitend in een goed geventileerde spuitcabine ook voor kleine werkzaamheden (voor kenmerken – zie verder); - draag tijdens het verfspuiten adembescherming met luchttoevoer – een filtermasker biedt geen bescherming tegen de isocyanaten uit de verharders. Bij het verfspuiten is het bijna onvermijdelijk dat ook verfpartikels op de werkkledij en de huid terechtkomen. Gezien verf moeilijk van de huid is te verwijderen en sommige solventen ook via de huid in de bloedbaan terechtkomen, is het nodig volgende maatregelen te nemen: - draag tijdens het verfspuiten boven de gewone werkkledij beschermende kledij – gebruik hiervoor bij voorkeur een wegwerppak (type 4) met capuchon; - draag bij het verfspuiten beschermende handschoenen (vb. nitrilrubber). Naast de gezondheidsaspecten dient ook de nodige aandacht te worden geschonken aan het brand- en explosierisico. Om dit te vermijden zijn volgende maatregelen noodzakelijk: - gebruik zoveel mogelijk watergedragen verf; - opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen in de spuitcabine moet worden vermeden en beperkt tot wat nodig is voor maximaal een halve werkdag, al de rest hoort thuis in een aangepaste opslagplaats; - spuit uitsluitend wanneer de afzuiging van de spuitcabine in werking is; - respecteer het rookverbod en het verbod op open vlam of vonken; - houd steeds een snelblusser bij de hand; - voorzie in een noodprocedure ‘Wat te doen bij brand?’ en oefen minstens jaarlijks; - maak een explosieveiligheidsdocument op en respecteer het.
3. Laten drogen van de primer, lak of vernis In principe biedt het drogingsproces geen gezondheidsrisico voor zover volgende maatregelen worden genomen: - gebruik zoveel mogelijk watergedragen verf; - drogen en ‘bakken’ van de verf uitsluitend in de spuitcabine terwijl de afzuiging actief is; - betreed de spuitcabine niet tot het einde van het drogingsproces. Tijdens het drogen van de verf, komt een grote hoeveelheid dampen van o.a. oplosmiddelen vrij. Naast het nemen van de maatregelen tijdens het spuiten van de verf, is het van belang dat er ook wordt voorzien in een degelijk onderhoud van de spuitcabine, de afvoerkanalen en de filters.
4. Manueel reinigen van het verfpistool Hiertoe wordt het reservoir van het verfpistool gevuld met een oplosmiddel en doorgespoten totdat er geen verfresten meer merkbaar zijn. Ook voor het gebruik van de zgn. watergedragen verven moet een solvent worden gebruikt als reinigingsmiddel. Bij dit reinigen is er een vrij grote blootstelling aan oplosmiddelen. Dit biedt gelijkaardige gezondheidsrisico’s als bij het spuiten van de solventgedragen verf. Om de risico’s te beheersen zijn volgende maatregelen nodig: - reinig het verfpistool in een goed geventileerde ruimte (vb. de spuitcabine) of buiten; - draag bij dit werk een aangepast filtermasker (type A-bruin) of een masker met luchttoevoer; - sluit het recipiënt met het vervuilde oplosmiddel onmiddellijk af ter voorkoming van verdamping. Naast deze gezondheidsrisico’s zal deze activiteit ook een brand- en explosierisico veroorzaken. Ter voorkoming zijn volgende maatregelen noodzakelijk: - wanneer in de spuitcabine wordt gereinigd – zorg ervoor dat de afzuiging in werking is; 2/8
-
respecteer het rookverbod en het verbod op open vlam of vonken; houd steeds een snelblusser bij de hand; voorzie in een noodprocedure ‘Wat te doen bij brand?’ en oefen minstens jaarlijks; maak een explosieveiligheidsdocument op en respecteer het.
5. Machinaal reinigen van het verfpistool Hierbij wordt eveneens een solvent gebruikt maar in een veel kleinere hoeveelheid. Het verfpistool wordt aangesloten op een gesloten spoelinstallatie waardoor het oplosmiddel circuleert tot volledige reiniging van het pistool. Het gezondheidsrisico is hier dan ook veel kleiner gezien er geen verdamping plaatsvindt. Het brand- en explosierisico is, gezien de kleinere hoeveelheid oplosmiddelen en het gesloten systeem, ook kleiner.
6. Verwijderen van tape en afdekpapier Deze handeling biedt geen risico.
OPSLAGPLAATS BRANDGEVAARLIJKE VLOEISTOFFEN In een carrosseriebedrijf treffen we hoeveelheden oplosmiddelen, verven e.d. aan waardoor de toepassing van het KB van 13 maart 1998 betreffende de opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen bijna altijd van toepassing is. Het KB is o.a. van toepassing vanaf de opslag van volgende hoeveelheden: - 50 liter licht ontvlambare vloeistoffen of; - 500 liter ontvlambare vloeistoffen of; - 3000 liter brandbare vloeistoffen De opslag moet apart van de werkplaats en kan op 3 manieren worden gerealiseerd: - een lokaal in een gebouw; - een lokaal apart van het gebouw; - een veiligheidskast. Vanaf deze hoeveelheid moet het opslaglokaal aan een aantal eisen voldoen. We sommen hierbij de belangrijkste op die betrekking hebben op de sector: - Er is een verbod voor opslag in de kelderverdieping. - Het lokaal is niet toegankelijk voor onbevoegde personen (pictogram aanbrengen). - De branddeur gaat naar buiten open én is zelfsluitend uitgevoerd. - Het lokaal wordt beschouwd als een lokaal van de eerste groep (cfr. ARAB art.52) en moet aan strenge eisen voldoen inzake brandweerstand. Voor een lokaal buiten het gebouw gelden minder strenge eisen. Hier volstaat dat het volledig is opgetrokken uit onbrandbaar materiaal (voor zover een minimale afstand van 10 meter tot andere gebouwen wordt gegarandeerd). - De vloer van het lokaal dient vloeistofdicht te zijn en bestand tegen de opgeslagen vloeistoffen. - Het lokaal moet zijn ingekuipt, zodanig dat bij lekken geen vloeistoffen kunnen naar buiten vloeien. De minimum inhoud van de kuip moet aan volgende eisen beantwoorden: o De inhoud van het grootste recipiënt bevatten, én; o 1/4 van de totale inhoud van de opgeslagen vloeistoffen lokaal bevatten, of; o 1/10 van de totale inhoud indien aangepaste brandbestrijdingsmiddelen aanwezig zijn. - Het lokaal moet brand- en explosieveilig worden verlicht en verlucht. (Hou hier ook rekening met de inhoud van het explosieveiligheidsdocument). - De nodige blusmiddelen moeten worden voorzien (advies van de brandweer noodzakelijk) - In het lokaal mogen ook andere producten worden opgeslagen voor zover deze producten geen brand- en explosiegevaarlijke reacties kunnen veroorzaken en de verpakkingen van de brandgevaarlijke vloeistoffen niet kunnen aantasten.
3/8
Opslag in een veiligheidskast kan ook. Deze veiligheidskasten dienen aan volgende eisen te voldoen: -
Het moeten metalen kasten zijn die speciaal hiervoor zijn ontworpen en voldoen aan NBN 713-020 of gelijkwaardig (vb. beantwoorden aan Nederlandse norm NEN 2678). De deuren van de kast moeten zelfsluitend zijn uitgevoerd. De kast moet zijn geventileerd en deze ventilatie mag geen afbreuk doen aan de brandveiligheid van de kasten. De opgeslagen producten mogen de kast niet aantasten en de producten mogen niet met elkaar kunnen reageren waarbij brandgevaarlijke reacties zouden kunnen ontstaan. Een maximale opslag per kast van 150 liter en de inhoud van het grootste recipiënt maximaal 25 liter. De kasten moeten ook zijn ingekuipt en deze inkuiping moet het grootste opgeslagen recipiënt kunnen bevatten én minimaal de inhoud hebben van 1/4 van het totale volume van de opgeslagen vloeistoffen.
In de meeste carrosseriebedrijven is het, gezien het opgeslagen volume, eerder aangewezen te kiezen voor een lokaal i.p.v. een veiligheidskast.
KENMERKEN VAN EEN SPUITCABINE: Algemene kenmerken: - het lokaal wordt alleen hiervoor gebruikt; - de spuitcabine is volledige opgetrokken uit onbrandbaar materiaal; - de vloer is effen, waterdicht en zindelijk; - de spuitcabine kan in geval van nood gemakkelijk en onmiddellijk worden verlaten (deuren gaan ook naar buiten open); - constructiemateriaal dat onder invloed van warmte kan barsten wordt niet gebruikt (glas, vezelcement, …); - er is minstens 1 meter tussenruimte tussen voertuig en de wanden; - een afzuiging is voorzien; - pictogram ‘verbod vuur en open vlam’ is op de deur aangebracht. Afzuigkarakteristieken: - de aangezogen lucht komt van buiten, is niet bezoedeld en wordt ontstoft; - er is een verticale afzuigrichting (van boven naar beneden); - de afzuiging is voldoende krachtig zodanig dat er geen ontplofbaar of brandbaar mengsel blijft hangen in de spuitcabine noch in de afzuigkanalen; - de afzuiging is uniform en mooi verdeeld over de hele spuitcabine (overal ongeveer even krachtig); - de luchtsnelheid is gemiddeld ≥ 0,4 m/s en nergens < 0,3 m/s; - de afgezogen lucht passeert een filterinstallatie en deze filters worden ook tijdig vervangen volgens de richtlijnen van de fabrikant; - de afgezogen lucht wordt naar buiten afgezogen en kan niet terug worden binnen gezogen door het luchttoevoerkanaal (voldoende afstand garanderen); - de afzuigkanalen zijn onbrandbaar, glad en vrij van verfresten (periodiek onderhoud is voorzien); - de metalen delen zijn geaard en doorverbonden (voorkomen van het ontstaan van een elektrostatisch lading); - de afzuigmotor is explosieveilig cfr. het explosieveiligheidsdocument. Brand en explosie: - de aan- en afvoerleidingen zijn voorzien van automatische brandkleppen; - de opslag van ontvlambare vloeistoffen in de spuitcabine is beperkt tot het strikte minimum ( maximaal voor ½ dag); - bij het aftappen van brandbare vloeistoffen uit grote recipiënten worden aardingsklemmen voorzien om te voorkomen dat een elektrostatische lading zou ontstaan; - de verf- en vernisresten worden regelmatig van de vloer van de spuitcabine verwijderd; - de werknemers dragen antistatisch schoeisel; - blusmiddelen zijn beschikbaar, bereikbaar en voorzien van het juiste pictogram; - een explosieveiligheidsdocument is opgemaakt en wordt gerespecteerd. Elektrische installatie: - alle metalen onderdelen voor aan- en afvoer van lucht of dampen zijn geaard; - alle elektrische leidingen zijn in stalen buizen met aangeschroefde koppelingen geplaatst (of gelijkwaardig); 4/8
-
buiten de spuitcabine is een alpolige schakelaar geplaatst die de spuitcabine volledig spanningsloos zet; een zoneringsplan is opgemaakt en is ook gerespecteerd (dit plan maakt deel uit van het explosieveiligheidsdocument).
Droogovenfunctie: - de aanvoer van warme lucht werkt alleen als ook de afzuiging in werking is; - de installatie is beveiligd tegen oververhitting; - verfspuiten terwijl de ovenfunctie in werking is, is onmogelijk.
De verschillende topics zijn raadpleegbaar via onze website http://www.provikmo.be in E-news of via archief topics in onze E-tool ► E-info.
© Provikmo, 2010 Provikmo geeft u deze informatie op vrijwillige basis. Daarbij streven we er steeds naar om dit op een zeer zorgvuldige manier te doen. Gelet op deze middelenverbintenis, kan op basis van deze informatie nooit de aansprakelijkheid van Provikmo vzw ingeroepen worden.
5/8
TAAKSTAP 3: SCHILDEREN CARROSSERIE
NR 1
Deeltaak Klaarmaken primer / lak / vernis
RISICO’S
Materiaal / arbeidsmiddelen
Chemische agentia
Gezondheidsrisico’s
Veiligheidsrisico’s
Recipiënt, spatels, kleurentafel, weegschaal, maatbekers, filterpapier, menger (trilkast)
Verf, solventen, harders
Schade lever, nieren en centraal zenuwstelsel
GEZONDHEIDSTOEZICHT
PREVENTIEMAATREGELEN CBM
PBM
Andere
LRP
-
Geventileerde ruimte
Adembescherming (A-bruin)
Zoveel mogelijk kiezen voor water gedragen producten Opleiding / instructie
31.13.12 / 31.13.13 / 31.13.14 / 31.16.08 / 31.26.06 / 31.26.13
Schade huid
-
-
Beschermende handschoenen
Opleiding / instructie Huidvriendelijke handenreiniger
31.13.12 / 31.13.13 / 31.13.14 / 31.16.08 / 31.26.06 / 31.26.13
-
Brand / explosie
Geventileerde ruimte
-
Zoveel mogelijk kiezen voor water gedragen producten Opleiding / instructie Noodprocedure Snelblusser Opslag beperkt tot strikte minimum, rest in aangepaste opslag EVD
Biol. monit. / onderzoeken Vraaggesprek CTE/OPSvragenlijst Tolueen: hippuurzuur in urine Xyleen: methylhippuurzuur in urine Ethylbenzeen: amandelzuur / phenylglyoxaalzuur Styreen: amandelzuur + phenylglyoxaalzuur TDI: TDA in urine Vraaggesprek, inspectie huid
Metingen Solventmetingen: SO1 Isocyanaatmetingen: DI
6/8
NR 2
3
4
Deeltaak Aanbrengen primer / lak / vernis
Laten drogen (bakken) verf
Manueel reinigen verfpistool (doorspuiten)
RISICO’S
Materiaal / arbeidsmiddelen
Chemische agentia
Gezondheidsrisico’s
Veiligheidsrisico’s
Compressor, spuitpistool
Verf, solventen, harders
Schade lever, nieren en centraal zenuwstelsel Schade huid
Geen
Compressor spuitpistool
Dampen verharders / solventen
Solvent
GEZONDHEIDSTOEZICHT
PREVENTIEMAATREGELEN CBM
PBM
Andere
LRP
Biol. monit. / onderzoeken
Metingen
-
Geventileerde spuitcabine
Adembescherming (luchttoevoer)
Zie supra
Zie supra
Zie supra
-
-
Zie supra
Zie supra
-
Brand / explosie
Geventileerde spuitcabine
Beschermende handschoenen Beschermende kledij (type 4) -
Zoveel mogelijk kiezen voor water gedragen producten Opleiding / instructie Opleiding / instructie Huidvriendelijke handenreiniger
Schade lever, nieren en centraal zenuwstelsel
-
Geventileerde spuitcabine
-
Zie supra
Zie supra
Zie supra
-
Brand / explosie
Geventileerde spuitcabine
-
Schade lever, nieren en centraal zenuwstelsel
-
Geventileerde ruimte (vb. buiten)
Adembescherming (A-bruin)
31.13.12 / 31.13.13
Vraaggesprek CTE/OPSvragenlijst Tolueen: hippuurzuur in urine Xyleen: methylhippuurzuur in urine
Solventmetingen: SO1
-
Brand / explosie
Geventileerde ruimte (vb. buiten)
-
Zoveel mogelijk kiezen voor water gedragen producten Opleiding / instructie Noodprocedure Snelblusser Opslag in de spuitcabine strikte minimum (vb. ½ dag) EVD Zoveel mogelijk kiezen voor water gedragen producten Drogen met afzuiging in werking Cabine verlaten tot einde drogingproces Zoveel mogelijk kiezen voor water gedragen producten Periodiek nazicht en onderhoud spuitcabine Noodprocedure Snelblusser EVD Zoveel mogelijk kiezen voor water gedragen producten
Noodprocedure Snelblusser
7/8
NR 5
6
Deeltaak Machinaal reinigen verfpistool Verwijderen tape en afdekpapier
RISICO’S
GEZONDHEIDSTOEZICHT
PREVENTIEMAATREGELEN
Materiaal / arbeidsmiddelen
Chemische agentia
Gezondheidsrisico’s
Veiligheidsrisico’s
CBM
PBM
Andere
Wasinstallatie
Solvent
-
Brand / explosie
Gesloten installatie
-
Noodprocedure Snelblusser
-
-
-
-
-
-
-
LRP
Biol. monit. / onderzoeken
Metingen
8/8