‘t Was mie nait onverschilleg
1
7 juni 2003
Jan Bakker Sappemeer, 25 maart 1946 Amsterdam, 11 juni 2003
2
‘t Was mie nait onverschilleg Bij het afscheid van Jan Bakker Groningen,17 juni 2003
3
Redactie: Henk van Dammen en Dick Prak Vormgeving: Dick Prak Fotografie: Tijs Tinbergen, Tieme Mulder, René Post Productie: de Hondsrug Pers, Groningen 2004
4
De plechtigheid bij V.V. Be Quick op de Esserberg
Dit boekje bevat de teksten van de woorden die zijn gesproken en van de muziek die is gespeeld bij de uitvaart van Jan Bakker bij V.V. Be Quick op de Esserberg in Haren. Muziek: ‘Ready or not’, The fugees Afscheidswoord: Jeroen Bakker
Muziek: ‘Good morning heartache’, Billy Holiday Afscheidswoord: Addo Ananias
Muziek: ‘Laifde op joaren’, Vrumd Volk Afscheidswoord: Henk van Dammen
Muziek: ‘Sympathy for the devil’, The Rolling Stones Afscheidswoord: Jan de Kort
Muziek: ‘Zalst doe altied bie mie blieven?’, Ede Staal
5
The Fugees: Ready or not
Ready or not, here I come, you can’t hide, Gonna find you, and take it slowly. Ready or not, here I come, you can’t hide, Gonna find you, and make you want me. Now that I escape sleep walk away, those who convolate knows the world they hate. Jails bars ain’t golden gates, those who fake they brake when they meet they four hundred pound mate. If I could rule the world, everyone would have a gun and together of course we’d get the up in our their horse. I kick a rhyme drinking moon shine, I poor sip on the concrete, for the deceased, but no don’t weep, Wyclef in a state of sleep, thinking about the robbery that I did last week. Money in the bag, bank a look like a drag. I wanna play with pelicans from here to Bagdad. Gun blast, think fast I think I’m hit, My girl pinch’s my hips to see if I still exist. I think not, I send a letter to my friends A born again, hooligan only to be king again. Chorus
to some goretex and sweats I make tracks like i’m homeless. Rap orgies with Porgie and Bess capture your bounty like Eliot Ness YES! Bless you if you represent the FU, but I hex you, with some witches vu if you do-do Voodo, I could what you do, EASY! Believe me, frontin’ niggaz gives me heebe-geebes. So why you imitatin’ Al Capone I be Nina Symone and defacating on your microphone Chorus You can’t run away from these styles I got. Oh baby, hey baby cause I got a lot oh yeah... Anywhere you go, my whole crew gonna know. Oh baby, hey baby, you can’t hide from the black gold no... Ready or not, refugees taking over The buffalo soldier, dread like rasta, On the twelve hour flyby in my bomber. Crews went for cover now they under pushin’ up flowers Superfly, true lies do or dies Toss me high only profile with my crew from Lacaille I refugee from Guatanamo Bay, dance around the border like I’m Cassius Clay. Chorus
Yo, I play my enemies like a game of chess, where I rest no stress if you don’t smoke cess, less I must confess my destiny’s manifest
6
Jeroen Bakker Jan Bakker met 2 hoofdletters is niet meer... “De sinds 1967 voortvluchtige Jan B. zoekt zijn heil in Groningen. Naar verluidt ontvlucht de van brandstichting, vernieling en belediging van het Koninklijk Huis verdachte B. Amsterdam, na er bijna dertig jaar ondergedoken te hebben gezeten. Bovendien loopt er nog een arrestatiebevel op advies van de modepolitie, wegens het dragen van foute kleding op een fout tijdstip.” Dit is het begin van het Nieuws van de Dag van zondag 8 oktober 1995, de dag dat we met z’n drieën naar het Noorden vertrokken. Het was fictief en gemaakt door zijn “kroegkameraden” uit Café de Zwart. Zijn oude stamkroeg, gelegen aan het Spui in Amsterdam. Na 30 jaar vertrok Jan uit Amsterdam en begon een nieuw leven in zijn Groningen. Na dag 1 wou hij niet meer terug en Groningen Stad was in 24 uur zijn stad geworden. Het werd hem makkelijk gemaakt doordat er op het Zuiderdiep een café gelegen is, de Kale Jonker, waar hij graag kwam en na verloop van tijd iedereen kende. Het zinde hem daar wel tussen de schrijvers, dichters en kunstenaars. Het was zijn leven en tweede thuis. Met zijn hoed, regenjas, bril, baard en vrij dikke buik was hij een fenomeen in Stad en Ommeland.
verwerkte, tips kreeg, en die mij zo af en toe op de vingers tikte. Typerend was zijn ochtendritueel: vroeg uit bed, thee zetten en achter de computer. Waar andere mensen dure en uitgebreide race-spellen of avonturen spellen kochten en speelden hield m’n pa het simpel. Patience is van begin tot eind genoeg geweest. Meer had hij gewoonweg niet nodig. Laat in de middag lunchen en vervolgens niet om 18.00 eten, maar als het kon pas rond een uur of tien. Dan direct slapen en dan begon het ritueel weer opnieuw. Hij was er gewoon altijd, niet alleen voor mij maar voor iedereen. Hij hield van zijn familie en zijn familie van hem. Hij hield van de mensen en de mensen hielden van hem. Hij hield van alle kinderen en alle kinderen hielden van hem. Hij hield van het leven en het leven hield van hem. Hij hield van fietsen en zijn Gazelle hield van hem, een onafscheidelijk duo. Hij hield van de alcohol en Freddy Heineken hield van hem. Zijn leven is te kort geweest. Verstandig als hij was wist hij altijd wat hij deed. Of het verstandig was, was altijd een tweede. Gelukkig als een paard, sociaal als de neten en zo trots als een pauw zijn de kenmerken die mij altijd aan hem zullen herinneren. Pa, ik mis je al een week in ons midden, het huis is zo kaal maar weet dat ik van je hou! Jan Bakker met twee hoofdletters is niet meer...
7
Hij was vanaf mijn geboorte niet alleen een vader, maar voornamelijk een maatje waar ik lol mee had, verdriet
Billy Holiday: Good morning, heart ache
Good morning, heartache You old gloomy sight Good morning, heartache Thought we said goodbye last night I turned and tossed until it seemed you had gone But here you are with the dawn Wish I’d forget you, but you’re here to stay It seems I met you, when my love went away Now every day I start by saying to you Good morning, heartache, what’s new?
8
Addo Ananias
Hollandse wiesheid
Jan Bakker is er niet meer, hij is dood.
Wat zeg ie: Holland ‘t hart van ‘t laand En ‘t Zuden en zo is ‘t voutende En niks as armoud en ellende As ‘t woar is man hier lang mie d’hand Den is ons Grunnen de kop van ‘t laand
Met alle dierbaren om je heen was het gevecht voor jou alleen. Ondanks de ongelijke strijd raakte jij je humor niet kwijt. Niet door je lichaam, maar wel door je geest zal iedereen weten wie jij bent geweest. Zo is het met Jan. Eenieder weet wie Jan is geweest. Een Bourgondisch leven achter de rug hebbend. Hij wist, dat het met zijn hart niet goed was. We hebben het er over gehad, toen hij vorig jaar weer met spoed naar het ziekenhuis moest.“Ja, Noanias het is niet zo goed, vandaag of morgen zal het wel over wezen.” Dat hij heen moest gaan op de trouwdag van Sanna heeft hij zeker niet zo geregiseerd maar is erg triest. Binnen onze familie was Jan een ‘aparte’. Zijn levensstijl, zijn kijk op de maatschappij was anders als van de doorsnee mens. Toch is daar niks mis mee. Want Jan was een echt familie mens. Fan van onze oma Noanias. De laatste tijd was hij veel bij EvertTopper op de boerderij, foto’s maken van het boerenleven, meegaan op de tractor. Dit was de creatieve kant van Jan. Ook het gedenkmapje van de crematie van zijn moeder getuigt hiervan. Zijn periode in Amsterdam was onstuimig.Vaak belde hij even om “Grunnings te proaten”. Toch hebben we het fijn gevonden, dat hij terugkeerde naar het Grunniger land. Hij zal wel aan het gedichtje van Geert Teis gedacht hebben: 9
Een mensenleven is wonderlijk, zo onbegrijpelijk. Jaar in jaar uit bewegen we ons tussen de mensen. Sommige dagen schijnt de zon en we weten niet waarom. Toch zijn we tevreden. We zien dan de mooie en goede kanten van het leven. Zo ook Jan, hij was vriendelijk tegen een ieder. Hij wilde de tijd van diepe vreugde steeds voort laten bestaan. Maar dan kan ineens alles veranderen. Het is alsof de zon de wolken aantrekt. Er komt een droefheid over ons heen, die je niet kunt verklaren. We denken dan dat er iets mis is met onze vriendschap naar de medemens en we weten niet waarom. Zo is het ook in Jan zijn leven geweest. Op jonge leeftijd je vader verliezen is een bijzondere zwarte bladzijde in iemands leven. Jan heeft gelukkig veel lentedagen gekend maar ook herfstdagen. Dit komt doordat de mens een stuk natuur is, omdat de mens het ritme van de zee volgt: eb en vloed. Omdat ons bestaan een voortdurende repetitie is van leven en sterven. Jan heeft de laatste tijd veel gerepeteerd, maar nu is dat niet meer nodig. Hij heeft veel te vroeg de rust gevonden die hem gegund is. Twee jaar geleden is tante Tiny op haar verjaardag 10 juni overleden. Jan is heengegaan op 11 Juni, bijna op dezelfde datum als zijn moeder. Zit hierin een stuk symboliek? Wat een drama is, is dat hij moest overlijden op de dag dat Sanna en Huis zouden trouwen. Beste Sanna
en Huib, wij wensen jullie alle sterkte toe om dit bijzonder bijkomende gebeuren te verwerken. Joyce, Jeroen, Sanna en Huib maar ook Alida en Jan Henk, vaak heb ik tegen Jan gezegd: Kop d’r veur. Ik hoop dat dat ook voor jullie zal gelden, samen de kop d’r veur. Jan veur mie bist doe groot Doe haarst hand’n om te gev’n Doe lachst en houlst van mensen Doe wast voak gewoon maar ook ongewoon, en doarom bist doe veur ons groot. Jullie zullen hem missen, maar wees overtuigd dat ook wij hem zullen missen. Ik wil eindigen met een kort en simpel gedichtje, dat mijns inziens bij Jan past. De laatste uren voor het einde, Dan wordt die grote wereld klein, Is plotseling alles onbeduidend Tot aan het laatste beetje pijn. Wat wij zo indrukwekkend vonden Verliest zijn glans, verliest zijn zin. Maar achter de gesloten ogen Glanst een gigantisch groot begin! Beste Jan, rust in vrede, het zij je gegund.
Jan, Een voor jou, Nog een voor jou En de rest ... Ook voor jou! Inge Moi Jan, Nooit meer samen ‘ouwehoeren’ Ik zal je nooit vergeten. PS: Wat eten we morgen? Hannes
10
Vrumd volk: Laifde op joaren
Ons levent leek soms ain revoazie: Wat muik de laifde ons soms kwoad. Voak pakdest doe die pakkeloazie, Voak pruit ik as n avvekoat. En elkse toavel, elkse stoul In dizze koamer zunder zun Herinnert zok veul störm en dunder. Al is ons laifde minder swoul, En gaait de tied ons aan de run Men het nog t olde bed van gunder.
Al bivve nou veul voaker muide, Al is ons bonkerij wat stief, Nooit staarft de glinneghaid dij gluide: Der zit nog vuur in t olde lief. ‘t Is woar, doe schraaist nait meer zo gaauw En ik bin nait zo gaauw verbraand, Men zöcht gain drokte en mizère. Order en regel en regel stekt voak naauw, Den goan we baaiden flaauw aan kaant, Moar kwoajeghaid smelt vot op berre. Ik hol van die (...)
Jacques Brel, Gérard Jouannest, Jan Siebo Uffen Ik hol van die, Mien allerhemelst laifste wicht van mie. Van t eerste licht, de leste nacht veurbie, Hol ik nog aal van die... Ik ken al laank dien eelske kneepkes, Doe mien gesnak en mien gesnaar. Op mien geweer stoan minder streepkes, Doe muikst mie duchteg in de waar. Doe muikst de manlu drok en hui, Dat haar ik zuver in de kuur; Doe zeest filaain, dat der niks gebeurde. Moar men wordt old, en men wordt mui, En op n duur, en op n duur Zegt men aalbaaid dat zoks nait heurde. Ik hol van die (...)
11
Lieve Jan Bakker, Veel sterkte in je graf. En veel sterkte in je nieuwe wereld. Pas op voor draken en monsters En (op)tenig en zijn bewakers. Hier ijndig ik deze brief Groetjes.
Jan, wij zijn zowel een vader als een van ons kwijt, Als een vriend van ons allemaal. Mark, Sander, Hannes, Casper, Vincent, Robin, Paul, Joris
Tessa
Jan, zorg goed voor de kinderen in de hemel, vertel ze verhaaltjes of zo.
Moi Bakker, Ik hou van je, oneindig veel. Dikke kus.
Jip H.
Mickey
Oom Jan, geniet van het uitzicht.
Lieve, lieve Jan Een goede reis hoor en voorbij Het hiernamaals gewenst van die gekke jongen met dat kuifje.
Randee
Daan
12
Henk van Dammen
13
Herinneringen aan Jan - Onze eerste kennismaking vond plaats op een regenachtige oktobermiddag in 1966, in een veel te klein zaaltje aan de Oudemanhuispoort in Amsterdam. Daar was een bijeenkomst voor eerstejaars-studenten georganiseerd door Machiavelli, de studievereniging van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de GU, zoals de Universiteit van Amsterdam toen nog heette. Hoogtepunt van de vergadering - demokraatsie, weet je wel! - zou de verkiezing zijn van een aantal eerstejaars in het bestuur van de vereniging. In een kort inleidend woord maakte de voorzitter duidelijk dat het hier ging om een studievereniging en dat van de nieuw te verkiezen bestuursleden een waardevolle inbreng werd verwacht bij belangrijke zaken als het studieprogramma, de beoordeling van hoogleraren en de organisatorische inrichting van de faculteit. Vervolgens riep hij de aanwezigen op zich kandidaat te stellen en deze kandidatuur kort te motiveren. Onmiddellijk barstte een waar pandemonium los. Als eerste wist een wat sukkelachtige jongen de enige microfoon in het zaaltje te bereiken. “Ik stel mij kandidaat namens de bewoners van de studentenflat in de Weesperstraat. Want het is daar een zootje en de huren zijn veel te hoog!”. Hij werd verdrongen door een roodharig meisje, dat zich met schrille stem kandidaat stelde namens de spoorstudenten en zich beklaagde over de kwaliteit van het eten in de Mensa in de Damstraat. Een volgende kandidaat riep luidkeels dat hij wel in het bestuur wilde om de belangen te behartigen van de opvarenden van de Caledonia, een oud passagiersschip dat door het stadsbestuur was
aangeschaft voor studentenhuisvesting. Het was duidelijk dat de inleidende woorden van de voorzitter hun doel volledig hadden gemist. Op dat moment klom een bijna kaalhoofdige jongeman naast mij op een stoel. Met zijn stentorstem had hij geen microfoon nodig. “Dan stel ik mie kandidoat noamens alle Grunneger studenten!”. Zijn woorden schalden door het zaaltje. Het tumult was nu compleet. Her en der gingen aanwezigen zich kandideren namens verschillende regio’s in het land of als vertegenwoordiger van een andere irrelevante minderheid. Mijn buurman stapte van zijn stoel. “Zo, die zijn nog wel even bezig”, zei hij, terwijl hij mij vanachter een paar dikke brillenglazen olijk aankeek. Ik gaf hem een hand en we stelden ons - door al het rumoer vrijwel onverstaanbaar - aan elkaar voor. Dat was meteen het teken om het broeierige zaaltje getweeën zo snel mogelijk te verlaten. Ik had kennisgemaakt met Jan Bakker. In een naburig café hebben we ons vervolgens erg vrolijk gemaakt over het onbenul en de dommigheid waarvan we zojuist getuige waren geweest. Ook kreeg ik de verklaring voor het wel erg gemilimeterde haar van Jan. Bij aankomst in Amsterdam was hij lid geworden van het studentencorps, maar één week groentijd was genoeg geweest om in te zien dat hij daar niet thuis hoorde. Dat én het feit dat we allebei Groningers waren moest gevierd worden. Vele glazen bier later wisten we dat we beiden evenveel van Nescio en Elsschot hielden. En van Charlie Parker en John Coltrane, van Ingmar Bergman en van de nouvelle vague.Van Amsterdam in de regen (Jan misschien iets meer) en de schilderijen van Breitner. En van bier dus. Op 11 juni 2003 was dit bijna 37 jaar geleden. Het was de dag dat Jan’s trots - zijn Sanna - met Huib zou
gaan trouwen. In mijn Amsterdamse flat kwamen Jan en Joyce zich omkleden voor de bruiloft. Toen ik mij beklaagde over wat lichamelijke ongemakken, keek Jan me vanachter zijn nog altijd dikke brillenglazen aan. “Positief denken,Vandendammelaere. Positief denken!” Famous last words. De dood kwam als een dief in de nacht. Niet te stoppen. Niet te vatten. Wat Magere Hein niet mee heeft kunnen nemen zijn alle onuitwisbare herinneringen. Ze zijn voor ons allemaal de mooiste troost als we terugdenken aan Jan. Jan en Groningen - Jan Bakker was en bleef een echte Grunneger. Als hij niet in Groningen was, voelde hij zich als in de diaspora. Een gevoel dat maar zeer ten dele kon worden goedgemaakt door de vele (ex-)Groningers die Jan jarenlang bleven omringen. Geen van hen had het heimweegevoel, waar Jan zo aan leed. Verre reizen maken deed Jan ook niet echt graag. Slechts één keer - er was in die oktobermaand iets met een hopeloze verliefdheid of zo - besloot Jan de wijde wereld in te trekken. Liften naar een ver warm land, dat wilde hij. Een week na zijn vertrek arriveerde zijn eerste brief. Uit Noorwegen. De brief begon als volgt: kleine les in logika (met gratis verrassing) aktie = reaktie de vogels trekken in de herfst naar het zuiden (AKTIE) jan bakker is geen vogel DUS: jan bakker trekt naar het noorden (REAKTIE) Achteraf hoorden we dat Jan ergens langs een snel-
weg uren had staan liften terwijl het stroomde van de regen. De eerste vrachtwagen die stopte was onderweg naar Kopenhagen en daar was hij toen maar ingestapt. Uiteindelijk belandde hij in een dorpje vlakbij het Noorse Bergen, waar hij een half jaar werkte in een lak- en verffabriek, gedichten van Noorse anarchisten vertaalde en een hele stoet meisjes het hoofd op hol maakte. Hierover vertelde hij in de vele brieven die hij schreef. Via Finland kwam Jan in het voorjaar weer terug in Amsterdam. Eén ding moet hij toen al zeker geweten hebben: er gaat niets boven Groningen! Halverwege de jaren ’90 kwam alles toch nog goed. Samen met Joyce en Jeroen keerde Jan terug naar ‘t Olle Loug. Ze gingen wonen in een van de mooiste lanen van de Stad en aan alles was te merken dat Jan zich hier weer echt thuis voelde. Met het Hogelaand, de maren en de wierden en de Waddenzee binnen fietsbereik was hij gelukkig en tevreden. Jan, de vrouwenman - Jan hield van vrouwen en vrouwen hielden van Jan. Al vrij kort na onze kennismaking vernam ik via vrienden in Groningen het een en ander over de reputatie die Jan daar in zijn middelbare schooltijd had opgebouwd als jager op en breker van menig meisjeshart. Een reputatie die hij in Amsterdam overigens snel bevestigde. Het kwam nogal eens voor dat we ons op de Herengracht, waar Jan een benijdenswaardige, want hospitaloze kamer huurde, vervoegden en dan te horen kregen dat ons bezoek ‘niet zo goed uitkwam’. Het bleek al gauw dat damesbezoek meestal de reden was voor het inconveniëren van onze visite. Zeker als het dan ook nog een dame betrof waarop wij al eerder een oogje hadden laten vallen. Ja, Jan was ons vaak te snel af. Hetgeen natuurlijk leidde tot langdurige speculaties (waar Jan zelf nooit bij was)
14
over de trucs die hij toepaste om al dat begeerlijks zijn kamer binnen te lokken. Pas later hoorden wij van diverse vriendinnen dat Jan’s aanpak even simpel als doeltreffend was. “Hij wilde me graag helpen met het overhoren van Franse woordjes” (een Schoeversmeisje).“Jan had net een nieuwe fotocamera en wilde graag wat studies maken. Met flits” ( een studiegenote met fotomodelaspiraties). “Hij kan erg lekker koken” (Jan had als enige van ons een bescheiden keukentje bij zijn kamer). Toch kan dit niet de enige verklaring zijn geweest. Nee, Jan hield gewoon van vrouwen en vrouwen hielden gewoon van Jan. En dus ging Jan als eerste van ons samenwonen en kort daarna zelfs trouwen - met Jeanette op de legendarische woonboot in de Prinseneilandsgracht. Later kreeg hij een LAT-relatie met Joyce, een geëmancipeerde, maar allerliefste BOM-vrouw. Kortom, geen trend op het gebied van de omgang tussen man en vrouw, of Jan was er als de kippen bij.
15
Jan en kinderen - Jan Bakker was een groot kindervriend. Het oudste beeld dat ik daarvan op mijn netvlies bewaar stamt uit een weekend in Antwerpen begin jaren ’70. In de Braderijstraat - twee huizen voorbij Café Den Engel - opende een Amsterdamse kennis van Jan op zaterdagavond een galerie voor moderne kunst. De drukbezochte en zwaar met alcohol besprenkelde vernissage duurde tot in de kleine uurtjes.Voor het Amsterdamse bezoek was dat geen probleem, want we konden blijven slapen in de ruime woning boven de galerie. Nou ja, slapen... Om zeven uur ‘s ochtends bleek dat wij niet de enige logeergasten waren. Uit alle hoeken en gaten van het huis kwamen kinderen tevoorschijn, die onmiskenbaar matineuzer waren dan de katerige volwassen logés. Onder luid gejoel begonnen de peuters spelletjes te doen waarvan verstoppertje veruit favoriet was en
waarvoor ze het hele huis, inclusief de slaapvertrekken, in bezit namen. Het zag er naar uit dat van slapen niet veel meer zou komen. En toen was daar Jan. Met ware heldenmoed kwam hij uit zijn bed en als de Rattenvanger van Hamelen leidde hij de luidruchtige peuterschaar naar de woonvertrekken van de galerie-eigenaar, een etage lager.Toen wij daar enkele uren later en toch nog enigszins uitgeslapen binnenkwamen, bleek dat Jan het complete volkje al die tijd had beziggehouden met een keur aan ludieke activiteiten. En dat niet alleen. Hij had zelfs een soort mini-frietkot gebouwd en alle kinderen als ontbijt ruimschoots van patatten voorzien. Wij keken het met holle ogen aan. Het kostte ons die middag nog heel wat moeite om de terugreis aan te vangen. Want het liefst hadden de kinderen Jan, hun ‘Reus van Amsterdam’, nog uren in hun midden gehad. Misschien hebben we dat gedenkwaardige weekend voor het eerst de kwaliteiten gezien die Jan in de rest van zijn leven zo overvloedig ontplooide. Als vader van Sanna en Jeroen, als ideale elftalbegeleider bij DWV. En natuurlijk denken we in dit verband terug aan zijn onvermoeibare inzet voor de Amsterdamse Poppenkast en voor Benjamin in Groningen. Jan en zijn nukken - Jan kon ook behoorlijk nukkig zijn. Degenen die hem het naast stonden weten dat vanzelfsprekend het best. Vooral als het niet of niet helemaal liep zoals Jan had verwacht, wilde hij nog wel eens wat van slag raken. Als vrienden van Jan maakten wij een dergelijke bui meestal mee gedurende een partijtje of een feest. Dan wilde het nogal eens gebeuren dat hij opeens verdwenen was. Aanvankelijk veroorzaakte zo’n plotselinge verdwijning bij de rest van het gezelschap enige ongerustheid, maar in de loop van de jaren raakten
we er min of meer aan gewend. “O, Jan is weer eens een lange wandeling aan het maken”, werd een gevleugelde uitdrukking. En dat klopte dan ook altijd. Durgerdam was voor Jan het favoriete reisdoel van zo’n nachtelijk uitstapje. Er gaan geruchten dat sommige autochtonen ten noorden van Amsterdam zich nog steeds afvragen wie toch die kalende, bebaarde figuur was die soms bij nacht en ontij over de dijk zwierf. Steevast kwam Jan na enkele uren weer gewoon terug op het feestje in de hoop dat er nog drank was. En hij deed dan alsof er niks gebeurd was. Of, Nescio parafraserend: zijn reizen naar Waterland zijn altijd onopgehelderd gebleven. Jan en het café - Het café is voor Jan zijn hele leven een tweede huiskamer geweest. Of eigenlijk: twee cafés.Want na een zorgvuldige selectie, waarbij vele tientallen dranklokalen de maat moest worden genomen, bleven er twee etablissementen over die Jan deze kwalificatie waardig achtte. In Amsterdam was dat meer dan 35 jaar De Zwart aan het Spui en later in Groningen vele jaren De Kale Jonker aan het Zuiderdiep. Beide zaken hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze aan een gedempt water liggen, maar voor elk van beide geldt evenzeer dat de drooglegging bij de voordeur is opgehouden. Voor Jan was het café de plaats om vriendschappen te smeden en te onderhouden, om eindeloze gesprekken te voeren over de meest uiteenlopende en soms bizarre onderwerpen. Maar ook om mensen te ontmoeten met al hun aardig- en eigenaardigheden. En natuurlijk om de nimmer aflatende strijd aan te gaan met de dorst, die de dorst meestal won. Ooit hebben Jan en ik eens een bespiegeling gehouden over het stamcafé na onze dood. Eigenlijk vonden wij dat onze barkruk nog ten minste één jaar
vrij zou moeten worden gehouden tijdens de uren dat wij er meestal hadden vertoefd. En dat er dan een fraai getapt glas bier zou moeten worden neergezet met - facultatief - een borreltje ernaast. We verkneukelden ons al over het verbijsterde gezicht van de klant die op de vraag “Is deze kruk vrij?” van Bram of Bert te horen zou krijgen: “Nee meneer, hier zit al iemand, dat ziet u toch?”. Misschien is het een troostrijke gedachte dat, als kroeguren dubbel tellen, Jan helemaal niet zo jong gestorven is. Jan als ceremoniemeester - Jan Bakker, voor al uw feesten en partijen. Ik weet één ding zeker: als ik eerder dan Jan in mijn afscheidskist had gelegen, zou hij het woord hebben gevoerd.Voor elke viering, herdenking of wat voor feestgedruis dan ook, op Jan konden we rekenen als er iets aardigs georganiseerd moest worden. Jubilea, openingen, sluitingen, bruiloften, verandering van bierleverancier, puzzelritten - Jan’s creativiteit begon al te borrelen als alleen het woord maar viel. En altijd leidde dat tot een snaakse toespraak of een komische act, tot een malle verkleedpartij of een toepasselijk lied. Heel goede herinneringen bewaar ik zelf aan de twee keren dat Jan en ik een complete cabaretvoorstelling - geheel in dialect - hebben verzorgd voor ‘t Olle Haim, een vereniging van Groningers in Den Bosch. Die avonden hebben ons trouwens geleerd dat Groningers nog gemakkelijker aan het huilen dan aan het lachen te krijgen zijn. Jan de mens - Maar vooral herinneren we ons Jan als vriend. Met wie je kon grienen en lachen. Bij wie je terecht kon als je hem nodig had. Ruim van hart. Een echte mens. Iemand om nooit te vergeten.
16
The Rolling Stones - Sympathy for the devil
Please allow me to introduce myself I’m a man of wealth and taste I’ve been around for a long, long year Stole many a man’s soul and faith And I was ‘round when Jesus Christ Had his moment of doubt and pain Made damn sure that Pilate Washed his hands and sealed his fate Pleased to meet you Hope you guess my name But what’s puzzling you Is the nature of my game I stuck around St. Petersburg When I saw it was a time for a change Killed the czar and his ministers Anastasia screamed in vain I rode a tank Held a general’s rank When the blitzkrieg raged And the bodies stank Pleased to meet you Hope you guess my name, oh yeah Ah, what’s puzzling you Is the nature of my game, oh yeah
17
I watched with glee While your kings and queens
Fought for ten decades For the gods they made I shouted out, “Who killed the Kennedies?” When after all It was you and me Let me please introduce myself I’m a man of wealth and taste And I laid traps for troubadours Who get killed before they reached Bombay Pleased to meet you Hope you guessed my name, oh yeah But what’s puzzling you Is the nature of my game, oh yeah, get down, baby Pleased to meet you Hope you guessed my name, oh yeah But what’s confusing you Is just the nature of my game Just as every cop is a criminal And all the sinners saints As heads is tails Just call me Lucifer ‘Cause I’m in need of some restraint So if you meet me Have some courtesy Have some sympathy, and some taste Use all your well-learned politesse Or I’ll lay your soul to waste, um yeah Pleased to meet you
Hope you guessed my name, um yeah But what’s puzzling you Is the nature of my game, um mean it, get down Woo, who Oh yeah, get on down Oh yeah Oh yeah! Tell me baby, what’s my name Tell me honey, can ya guess my name Tell me baby, what’s my name I tell you one time, you’re to blame Oh, who woo, woo Woo, who Woo, woo Woo, who, who Woo, who, who Oh, yeah What’s my name Tell me, baby, what’s my name Tell me, sweetie, what’s my name Woo, who, who Woo, who, who Woo, who, who Woo, who, who Woo, who, who Woo, who, who Oh, yeah Woo woo Woo woo 18
Jan de Kort
‘Hou maar op,’zegt Jan’, anders ga ik janken.’ We wensen elkaar een goede woensdag en ‘tot donderdag’.
Maandag 9 juni. Tweede Pinksterdag. Het is tussen vijf en zes uur. Telefoon van Jan. Uiteraard van Jan. Zoals iedere dag. ‘Moi. Nog wat gedaan, vandaag?’ ‘Intratuin.....’ ‘Wat?!’ ‘Sorry.’ ‘Het is gewoon Godslasterlijk. Dat is het.’ ‘En jij? Naar de Kale geweest?’ ‘Nee, want het is een zondag. Dan is de Kale dus netjes dicht.’ Volgt een exposé over Tweede Pinksterdag, over het belang van Pinksteren, zelfs boven Pasen.Volgt de uitleg over de uitstrooiing van de Heilige Geest. Althans, voor zover ik het begrijp. ‘Hé Jan, dat doet me denken aan onze afspraak. Als jij daar eenmaal boven zit, dan vergeet je toch niet je mobieltje mee te nemen en me tussen vijf en zes even te bellen hoe het daar is. Ik blijf enorm nieuwsgierig!’ Jan bromt terug dat de afspraak staat.
Donderdag 12 juni. Tussen vijf en zes. Uiteraard, want zoals altijd tussen vijf en zes. Even Jan bellen. Even bijpraten. ‘Met Sanna.’ De rest van het telefoongesprek is jullie bekend. Verbijstering. Dan iedereen op de hoogte stellen. Vooral veel Benjaminners bellen. De reacties. De stomheid, de tranen. In al die reacties zie ik wie Jan was. Dan besef ik dat Jan niet alleen mijn vriend was, maar ook medebestuurder bij Benjamin, hulp van de decorbouwer, regelaar van de personeelsuitjes, enzovoort, enzovoort. Dan is het verdriet en de stomheid begrijpelijk en oprecht.
Dinsdag 10 juni.Tussen vijf en zes. Ik bel Jan. Uiteraard, want zoals altijd tussen vijf en zes. ‘Moi.’ ‘Hoe is het met je speech voor morgen?’ ‘Mag ik hem aan je voorlezen? Het is wel goed, geloof ik.’ Jan leest me voor wat hij voor bruidsschat aan Sanna mee zal geven, de herinneringen. ‘Mooi... Echt helemaal goed.’ ‘Vind je dat echt?’ vraagt hij. ‘Jan, als mijn vader ...’ 19
Vrijdag 13 juni. Ook vandaag telefoontjes en reacties en dingen regelen. Aan het einde van een mooie avond zit ik in mijn tuin. Er gloort nog licht. Ik toost op Jan en luister naar de merel die in de dakgoot roept. Ineens hoor ik een vreemde vogel in mijn tuin. Een ander geluid. ‘Jan......?’ Helaas, de dialoog is over. Het is een monoloog geworden. Een monologue interieur.
Ede Staal: Zalstoe altied bie mie blieven?
Zalstoe altied bie mie blieven, bie mie blieven, lutje wicht. Lekker waarm in mien aarms, in dien aarms, ogen dicht. Zun is muid en sloapen goan, Deur de dook zai ik de moan, Dizze nacht die is nou van ons baaiden. Zalstoe altied bie mie blieven, bie mie blieven, lutje wicht. Veul te voak nuchter, Veul te voak zat. Mor t leven gaait deur, En wotter...blift nat. Zal ik altied bie die blieven, bie die blieven, lutje wicht. Lekker waarm in mien aarms, in dien aarms, Ogen dicht. Zun is muid en sloapen goan, Deur de dook zai ik de moan, Dizze nacht dei is nou van ons baaiden. Veul te voak nuchter, Veul te voak zat. Mor t leven gaait deur, En wotter... blift nat. Zalstoe altied bie mie blieven, Zalstoe altied bie mie blieven, Zalstoe altied bie mie blieven, Lutje wicht. 20
Dag lieve papa van Sanna en Jeroen, Een borreltje, een sigaretje en Nescio, Dag lieve Jan, Rust zacht.
Ken jij Jan Bakker? Ja! Ik ken Jan Bakker. Madeleine Je was een prachtkerel.
Belle Marc Dag lieve Jan, bedankt dat je me gekend hebt en van me gehouden hebt. Wie moet nu ‘Regen, regen, allerwegen’ doen? Laatste knuffel.
Jan, niets boven Groningen?! Rotjeknor toch! Jochem
Essie
21
Tot ziens, Bakker.
Dag Jan, het volgende rondje is voor mij. We zullen je missen.
Floris en Joyce
Vincent
In Memoriam Jan Bakker. Groningen, 13 mei 2003. Gistermiddag, tussen vijf en zes: zo, en dan nu even Jan bellen. Dinsdagmiddag, uiteraard dezelfde tijd, zoals daarvoor en daarvoor, hadden we voor het laatst contact gehad. Jan las me zijn toespraak voor die hij zou uitspreken tijdens de huwelijksplechtigheid van Sanna. Hij verhaalde hoe hij haar een bruidsschat mee wilde geven in de vorm van herinneringen. Het klonk goed. Zoals alleen Jan dit soort toespraken met een emotionele lading kon creëren. ‘Kan het echt?’ Ook typisch Jan. Het was echt goed. Ik wenste hem veel plezier en hij wenste mij sterkte met een gesprek bij Benjamin. Donderdag konden we gelukkig weer bijkletsen. Op die woensdag echter werd het Jan te veel. De klap was genadeloos, maar Jan zelf heeft er gelukkig geen weet meer van gehad. ‘Bizar’noemde Joyce het. Dat is slechts een poging de realiteit van woensdag 11 juni een stempel op te drukken. Juist op die dag. Sanna’s dag. Sanna, die hij deze dag zo gunde. Want Jan was het meest bewogen door mensen en situaties waarbij de emotie centraal stond. Hij voelde mee met de mensen in die situaties en dan drongen de gevoelens dwars door zijn dikke huid. Dan kwamen de tranen. Jan wilde nooit de hoofdrol spelen. Nu, ongewild en zeker met excuses aan zijn dochter, is hij het die voor ons centraal staat. En terecht. Ik zal hem missen. Iedere dag tussen vijd en zes uur zal ik de telefoon willen horen. Iedere dag een evaluatie van de gebeurtenissen van die dag. Politieke erger-
nissen, taalfouten op Radio 1, watjes en weetjes van familie en vrienden, de hitte, de Kale, een gedicht..... gewoon even stoom afblazen en gewoon even betrokkenheid. Gewoon? Nee, dat zeker niet. Het was een ridicuul ritme, dat bellen. Maar waar vind je nog die mogelijkheid om dagelijks even warmte te voelen? Wie heeft zo’n dagelijks oor dat altijd luistert? Wie neemt nog de tijd om je terug te bellen om een gedicht over een kachel (Cees Buddingh’) voor te lezen? Wie kijkt er even op internet als je vraagt naar een onbenulligheid? Wie is er nog oprecht boos over machtsspelletjes - klein en groot - , over onrecht? Wie kan de tijd nemen lyrisch te zijn over het Groninger land, over schoonheid, over een toevallige ontmoeting met een aardig mens? Wie durft er zo openlijk trots te zijn op zijn kinderen? Wie kan genieten van het feit dat anderen genieten van hun vakantie terwijl Jan zelf het liefst thuis zat? Wie trok dagelijks zijn korte broek aan en ontdeed zich van knellende sokken? En wie belde dagelijks naar een vriend om even te lachen, even kwaad te zijn, even te vragen? Ik heb met Jan afgesproken dat hij zijn mobieltje meeneemt naar ‘boven’ en mij tussen vijf en zes op de hoogte zal houden van de dagelijkse gebeurtenissen aldaar. Ik weet zeker dat ik nog lang blijf hopen op een bericht... Ik mis een bijzondere vriend, Jan de Kort (brief aan de mensen van Benjamin)
22
Echt waar? Die met die dikke buik En die kale kop? Die altijd zo gek deed?
Toen ik hoorde dat Jan dood was, schrok ik wel. Maar ik was ook een beetje opgelucht: nu kan hij nooit meer ‘kleutertje’ tegen me zeggen.
Jip van D. Bram Brede lach ‘n Wijs woord Je voelde je bij Jan altijd thuis. Casper Beste Jan, ik zal de fietstocht naar de boerderij nooit vergeten. Kus. Roos
23
Pappa, waarom mocht ik niet mee naar de begrafenis van Jan? Omdat ik het belangrijker vond dat je naar school ging. Nou, ik vind Jan Bakker veel belangrijker! Niels
Regen regen Allerwegen Rechte stralen Water water Langs de muren Langs de palen Vallen vallen Langs de bomen Natte auto’s Gaan en komen Loodrecht op de Druppelzegen Overal is Regen regen
Dit boekje bevat de teksten van de woorden, die zijn gesproken, en de muziek, die is gespeeld bij de uitvaart van Jan Bakker bij Be Quick 1887 op de Esserberg in Haren en het Esserveld in Groningen op 17 juni 2003. Het is aangevuld met groeten van kinderen uit de vriendenkring en het gedicht ‘Regen regen’. Het werd Joyce, Sanna en Huib en Jeroen aangeboden door hun vrienden.
Jan Hanlo
24
25