Syntonics 26 augustus 2009
Stefan Collier “Syntonics” staat voor evenwicht en verstevigen. Spitler was de grondlegger; optometrist; veel gecorrespondeerd met Skeffington. Het doel is altijd een visuele balans te verkrijgen. Het spectrum van het licht is door Angstrøm gedefinieerd en verdeeld. Wij werken alleen met het visuele deel. (kleuren en wit) De waarden zijn “powers”. Dioptrieën zijn dat ook. De lichtgolven zijn stimuli, die of stimuleren of afremmen. We gebruiken geen “kleur”maar een specifieke golflengte voor een specifieke response in het lichaam. Ook de sociale cultuur is bepalend voor het effect. Vb Spanje versus Duitsland.: weinig of relatief veel buiten zijn. Iedere filter activeert een specifieke reactie Allereerst in de hersenen. Er zijn twee (chemische) reacties mogelijk: * Irriteren of stimuleren * Depresseren, ontspannen, inhiberen Het lijf kan maar twee dingen doen: ja (accepteren) of nee (weigeren) De kortste weg (input) door de hersenen is via het visuele systeem. De auditieve weg is trager. (reëel) De filters krijgen een naam en letters uit het Griekse alfabet. Ieder persoon heeft een eigen (andere) interpretatie van de kleur (stimulus). De kleur perceptie is bij iedereen (iets) anders. De keuze van de filter wordt mede bepaald door de 21-punten meting (oep) Met de skiascopie meting kijk je tijdens de testen naar een efferente reactie: “neem je het licht op of kaats je het terug?” De beste stimulus controle is de pupilreactie. Sympathisch versus parasympathisch Er zijn 3 secties in het hersensysteem: (nervous system) 1 afferent systeem 2 de zenuwcellen zelf 3 efferent systeem Afferent is input. Bij iedere dioptrie verandert de lichtbundel, dus verandert de energie. Efferent is output. Hoe reageert het lichaam! Voor input heb je zintuiglijke vezels nodig (sensory fibers) Visuele- vestibulaire- en somato-sensorische systeem. Daar tussen zitten netwerken. De vestibulaire -visuele– reflex ook vestibulaire oculaire reflex (VOR) oculair lock
Overal in het lichaam zitten cellenclusters van dezelfde soort verspreid. Bv. Op de huid, zodat daar reflexen kunnen ontstaan. Ectopen: een bepaald cellulair weefsel dat functies kan overnemen, waar ze niet op gebouwd (bedoeld) zijn. De fontanel is er zo een. Bij de geboorte is de fovea centralis nog niet actief. Deze start pas bij 4 maanden na de geboorte. (bij een voldragen vrucht) wanneer het vlies van de fontanel dikker wordt. Met een licht move kan een foetus gedraaid worden door een vroedvrouw. De baby (foetus) reageert via de lichtresponse in de fontanel. Onder de fontanel ligt de hypofyse, en de epifyses cerebri (pijnappelklier) Zij produceren en stimuleren de hormonen productie; zowel toxisch als non-toxisch. Communicatie is de wisselwerking van informatie tussen ontvanger en omgeving. Cellen, samen in groepjes, geven info door en die communiceren met elkaar. Dit verklaart, dat de oorzaak soms ergens anders ligt, dan waar het pijn doet. De reflexboog is een keten van neuronen en axonen. Als de verbinding niet klopt, gaan ze “raar”doen ( oa abnormale retina correspondentie) dit zijn communicatie “foutjes” welke in balans gezet moeten worden. Dit doe je met een “balansmaker” een stimulus: bv. een medicijn. Definitie van Muller. Als ik verschillende stimuli geef aan één cel, dan is er steeds één reactie. Geeft ik één stimulus aan 20 cellen, dan ontstaan er 20 verschillende reacties. (responses) (de diverse cellen kunnen een ander eindpunt hebben) Training met TOOTIES De receptoren moeten op “ on “ staan Het doel van Syntonics is om dit voor elkaar te krijgen. Alle visuele prikkels gaan naar verschillende systemen in het limbische gebied. Hierdoor kunnen reacties heel verschillend zijn. Systemen (oa visuele cortex) moeten het licht (kleur) weer gaan zien. Zien we (iets anders dan kijken) dan is er een pupil reactie. (met skiascopie kijken we naar de pupilreactie. Andere definitie: Geef een stimulus en de stimulus verdwijnt (is weg) no turning back. blokkade Fight/ Flight. 6 stappen van prikkel naar response
1. geef een stimulus ; er is een beschermingsmechanisme tegen conflictsituaties. De
ongewenste stimuli gaan naar de achtergrond. (figuur grond relatie) dan ontstaat er een Fight of Flight reactie deze reactie gaat over de X-as. De verticale as gaat midden door de hypofyse (stuurt het endocriene systeem) door de hypothalamus, de hypocampus tot in de bijnierschors. Is het voorste deel van de hypofyse actief, dan volgt een eso reactie. Is het achterste deel van de hypofyse actief, dan volgt een exo reactie. Door de stimulus schuift de X-as van voor naar achter: let op de hoofd houding. Belangrijk is, dat het assenkruis ( punt van X-, Y-as en Z-as) weer op de goede plek terug komt. Het voorste deel van de hypofyse zorgt voor de groei van tanden, bovenkaak, tot “elefantitus “toe. Meestal zijn de tanden groter bij kinderen met leerproblemen en staan scheef; gedraaid. VT helpt hier niet; Syntonics wel. Bovenstaand is tussen 4e en 8e levensjaar manifest. Ook bij ADHD zijn de kenmerken: grote hoektanden; meestal wisselen tanden ouder dan 9 jaar.
De vanorden-ster is meestal linkszijdig verschoven en heeft. Centraal geen gesloten patroon Het achterste deel van de hypofyse geeft een exoreactie en kleine tanden, fijn of dik gebouwd kind ( pygmee groei) “function alters structure” (Skeffington) de hersenen groeien door tot in de puberteit. Jongens krijgen uiteindelijk een grotere schedel dan meisjes. De hypocampus is veel groter en dient voor een goede orientatie. Bij meisjes vanaf 13 -14 jaar gaat de linker frontale kwab groeien. Dit geeft een goed efferent systeem: het 3e oog en toekomst (voor)zien zorgt voor een organisatie talent en structuur. ( meisjes in de sport van die leeftijd zijn gretig maar krijgen wel vaker blessures. 2. de stimulus moet worden waargenomen. Het verlangt attentie. Iets anders dan intentie. Parvo- magno systeem 3. eerst komt de stimulus in het korte termijn geheugen (iconen) het is een tussen station; de indruk verdwijnt snel ; is het visueel >>iconic memory; is het auditief>> audioic memory. 4. herhaal de stimulus ( bv met training) niet langer dan 10 minuten per dag; 4x per week en 2 maanden lang. De input (impuls) stimuli gaat dan direct naar het longterm memory . (comparing info with longterm stored.) dit gebeurt met “spiegelneuronen” dit is het limbische systeem: hersenen in hersenen. Hierin zitten allerlei verbindingen met stimuli, ook polyvagal & mensen gaan soms “spontaan”huilen. De vraag is dan: kan de mens de stimulus wel verwerken?? 5. maak een keuze: (hersenen) inhibitie of exiting!!?? Geef ik door of niet? Dit kan snel gaan maar ook traag. 6. uiteindelijk genereert er zich een response >> efferente reactie: we zien en/of we handelen. Zo ontstaat communicatie in de hersenen. Dr. Evans : “10% van de hersenfuncties is genetisch; de rest van de handelingen enz moeten worden aangeleerd. De polyvagal theorie van Porces: 1998 Het is systeem om te overleven. Het beschermt je lichaam en heeft een verbinding met het flight-fight systeem. Een van de reacties is communicatie. Het stimuleert bv. De huig: het kleinste spiertje van je lichaam. Je stem gaat hierdoor veranderen. De nervus vagus heeft verbindingen met het visuele systeem, het auditieve systeem , spraak en mimiek ( N. facialis) Je output (cirkel 4 van Skeffington) verandert dus. Wanneer kinderen gaan lezen, gaat de stem haperen tov mogelijke polyvagale reacties: autisme: dicht stil (blokkade) ADHD : open en ratelen. (geen blokkade!) Een te vroege stimulus ( wanneer het lichaam er nog niet aan toe is) geeft een conflict situatie: Bv Meniere. Licht in de laagste stimulus: aandacht vragen: doe de projector even aan/uit; ook tachistoscopie)
retina (netvlies) Parvo cellen ( kegeltjes) P veel licht nodig; reageert ook op kleur; staat voor visus (vooral rood licht.) duidelijkheid; cognitief. (ouderwets: het oog is als een camera) Magno cellen (staafjes) M herkennen van wit/zwart; licht en donker; werkt primair binoculair; op beweging; P wordt dus ingeschakeld om beter waar te nemen. (beetje licht) sensormotoriek. De magno cellen zijn de motor voor ogen (lichaam) van perifeer naar centraal zien. Naast P en M is het K systeem ontdekt. K konio cel. Oorspronkelijk gekwalificeerd als “dust” gruis tussen de andere cellen. De cel reageert op blauw licht. K cel aan …. andere cellen staan uit. Het signaal gaat naar de hypocampus; hier organiseert oriëntatie. Blauw licht geeft meer beweging; rood geeft een centrale fixatie. De campimeter meet het M systeem. Het functionele veld is het P systeem. Bij meting kijk naar de pupil: reageert hij? Een klein gemeten veld betekent vertraging. Ergo het functionele veld moet geopend worden. (gaat samen met: slechte oogbewegingen) Grootte van de blinde vlek ( papil) wordt de stimulus opgenomen of niet? Ook de kleur van de papil geeft functie aan : donkere of lichte vlekken. Bij een stimulus krijg je een ja en nee reactie. Een overload aan stimuli geeft stress. Op den duur pathologie! Er ontstaan meerdere (2) responsen: hozen of verzuipen. Cellen gaan zich groeperen en gaan zich aldus anders gedragen; niet meer “normaal” = pathologie. Wanneer de cellen niet “aan” staan, moeten ze alleen gestimuleerd worden, de groep ontkoppelt en er komt balans. 95% van de pathologische reacties wordt veroorzaakt door het limbische systeem. Het visuele systeem gaat als laatste systeem “down’ (streff syndrome) Oa. Meetbaar: verschillende oogdruk ( rechts<>links) wel op/onder normale verwachte waarden. Het oog met hoogste druk is het oog, waar de VO star niet gesloten tekening geeft. Vooral meetbaar bij kinderen met leerproblemen. De papil is de picturale weergave van het “evenwicht” tussen hersencellen. De neurologische samenwerking van de subcorticale systemen is niet goed wanneer de meting anders laat zien dan norm. Het gaat hier over cognitie: kan het systeem de informatie wel/goed verwerken?! Cirkel van Skeffington: “who am I?” bewust zijn van je eigen lichaam.
Het oog wordt in principe het meest gestimuleerd door periferie. Wil je centraal kijken, dan moet de info verschuiven naar de gele vlek ( midden) kan ik dat niet, dan is het centrale veld te klein (geworden) De ogen moeten dan info uit de ruimte halen door beweging. Ogen en/of lichaam. (ADD ADHD) Geef je een sympathische stimulus: dan gaat · je hart sneller · Er komt een “vecht”reactie · de ademhaling versnelt · er komt energie opbouw, die adrenaline oplevert · Men moet plassen of winden laten · Pupil wordt groot, accommodatie wordt lager (cyclopisch effect) · Minder traanvocht · Een exo reactie. · Actie · Ontspan visueel Een parasympathische stimulus: geeft · Kleine pupil · Hoge accommodatie · Accommodatie is altijd gekoppeld aan de convergentie · Ergo een eso reactie · Meer tranen · Ontspan · Visuele input krachtiger De “oude” principes schrijven voor: Geen blauw geven voor de myoop. Dit is onjuist!! Meet waar de myopie zit: structureel, functioneel. Dus: hoe reageert het efferente systeem?? Een myoop, die exo is geef je blauwe filters. Want exo is de huidige situatie. De myopie doet niet ter zake in de beoordeling De VO star is in deze leidend voor de beoordeling. Pupil open/dicht >>>>>>> ά ώ pupil (alfa omega)
ANS ( autonomic nervous system) Sympatisch (katabolisme)
Parasympatisch (anabolisme)
“remmend”
“ motor “
Grote pupil
kleine pupil
Oogbal komt naar voren
gesperde oogleden
Weinig tranen
veel tranen
Bov. ooglid ingetrokken
bov. ooglid ptosis
Verhoogde oogdruk
lagere oogdruk
Lage accommodatie
hoge accommodatie
Exoforie
esoforie
Lage adductie
lage abductie
ogen weinig actief (skia)
ogen actief (skia)
weinig mucus afscheiding in neus en keel (hees)
veel afscheiding in neus mond en keel afscheiding slijm (ontstoken)
Neven effecten Minder speeksel
Veel speeksel
Maag secretie vermindert
veel maag secretie / hoge peptide Overbewegelijk (ADD ADHD)
Lage peristaltiek
bovenstaand leidt tot koliek pijn
Normale stoelgang
& of diarree of constipatie
Lage pols
lage hartslag / hogere bloeddruk
Bloedvaten vernauwen
verwijde bloedvaten
Lage suikerspiegel
hogere suikerspiegel
Kippenvel; koude zweethanden
geen zweethanden, voeten en
Voeten en onderarmen
oksels
Lage lichaamswarmte door:
hogere lichaamswarmte
a. lagere chemische actie b. oppervlakte vaatvernauwingen
lage ademhaling
snellere ademhaling
Weinig urine (afscheiding)
geirriteerde blaas
contractie uterus (meisjes) vermoeden hogere adrenaline afsch bronchiale slijm vorming hierdoor astma --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------sympathetische actie verlaagt:
parasympatische actie versterkt:
werking schildklier
bijschildklieren
adrenaline afgifte
maag
mucus / slijmvliezen neus
lever
geslachtsklieren
pancreas
spieren (te maken hebbend met
milt
klieren, in het katabolisme)
12 vingerige en dikke darm
rechtop zitten stimuleert
horizontale positie stimuleert
base-in lijkt te stimuleren
base-out lijkt te stimuleren
atropine stimuleert sympathische
aspirine stimuleert parasympathiek
systeem
systeem
Er zijn altijd 4 definitieve veranderingen en reacties op licht. (Syntonics) Fysiek Er moet licht op de retina komen. Bekend is, dat dit goed gecentreerd dient te zijn (brandpunt) blauw (ons groen complementair met rood) komt op de retina (iets ervoor) het rode licht komt iets erachter. In de optiek voor brillen is de voorkeur altijd voor rood (controletest) =maximum plus (+)glazen. Chemie Rodopsine geeft een chemische reactie op rood-blauw (groen) Niet op groen-geel. Voor meting Parvo cellen (kegeltjes) gebruik de zilveren wolffwond. Voor Magno cellen gebruik gouden wolffwond (M = beweging) Fysiologisch Bekend is, dat visuele stimuli niet alleen effect in de retina (foto-elektrische stimulus) Kegeltjes (macula) worden kleiner of groter onder invloed van licht of donker. Alles of niets regel: de nervous response is altijd efferent. Snelheid 400 meter/sec. Psychologisch De hypofyse wordt niet beïnvloed door para- of sympathisch systeem. Echter interactie van het centrale zenuwstelsel en interne secretie (klieren -hormonen enz) vormen een essentieel mechanisme. Uit de actie van de twee: het vegetatieve systeem en de endocriene; hebben een zodanige relatie, dat ze niet zonder elkaar kunnen functioneren. Anders ontstaan toxiciteit en irritatie van het vegetatieve systeem; zeker wanneer endocrine systemen niet voldoen reguleren. (hulp nodig van derden) Pupil grootte gradatie schema. Gebruik penlite ver en nabij; in iets donkere omgeving. Laat patiënt naar zilveren wolffwond kijken. Grootte verschillen in pupillen betekent onbalans para- en sympathisch ( geen Markus gun) 0 Miosis blijft 10ʼ
1 Sluit-open-sluit blijft dicht (klein)
2 Pompt groot-klein (enzovoort)
3 Pompt klein-groot Blijft groot
4 Groot >> geen reactie Weigert licht
>> licht en donker geeft in principe hetzelfde resultaat. >>score bepalen door meting OD, OS, OU en opmerkingen noteren >>na iedere meting of behandeling controleren. Meestal is er wel binoculaire rivaliteit ( retina) Bij OEP 21 punten test blijkt vaak, dat staand testen bij kinderen niet lukt. Zittend wel Blokkade in de rug/bekken. >> hulp derden gewenst Gebruik bij tekenen VO star kleine potloden: vestibulaire grijpreflex (test bij kinderen) Oa Elwin Super 1991, Boyd Harmon 1946 De meting VO star is in principe monoculair. >> te ver voorover geeft verstoring in nek: Vestibulaire oculaire reflex (VOR)
Procedure metingen. Je doet 2 metingen met de kleurenveldmeter : pre en post.
1. meting 21-punten, VO star, kleurenvelden bepalen en motiliteit ogen horizontaal en verticaal.
2. behandeling met de COC colorcoach 3. controle van de velden en een VO star laten maken.
Wanneer bij de eerste meting de grootte van de papillen gelijk zijn, dan hoef na de behandeling alleen het oog te meten met het kleinste veld (pre) Eventueel kan een assistent dit ook doen (tijd- kosten) Meting met kleurenveldmeter: Meting monoculair. Gebruik primair Nr. C. Nr. E is de grootste; Nr. D zit er tussen. Deze gebruik je bij een lage visus. 1. het is een functionele meting van het P veld. 2. Rood: meet accommodatie = 100% P meting 3. blauw: M meting binnen het P veld; geeft aan de motiliteit en vergentiewaarde. 4. groen : geeft balans aan en mate toxiciteit; de chemie in het lichaam. 5. wit : meet grootte M systeem samen in de structuur van het P systeem VO star: de lijnen 1, 2 en 3 geven grafisch de structuur van het visuele systeem. De andere lijnen vertellen over de organisatie van het lichaam (proprioc) Vraag altijd “hoe is de intensiteit van de kleur.” Niet wanneer zie de wand (ligt ook aan grootte) test eerst verticaal en daarna horizontaal ( structuur) dit is gelijk aan de reële assen X en Y. bij patiënten met faalangst en depressie testen van binnen naar buiten in de rondte; wel eerst de basis ( vert en hor) geef geen auditieve support en let op time/space. Houdt de snelheid van de test gelijk. In het auditieve systeem zitten zowel M als P cellen. Werk zo geruisloos mogelijk met de wands. De norm voor de periferie kleurmeting is 20°. Na functie testen we motion ( beweging) Dit wordt getest met WIT staafje E We testen verticaal en horizontaal daarna 45 en 135 ° De papil ( blinde vlek) opzoeken met rood voorkeur staafje A of B bij lage visus. Echter is M ( meting blauw) kleiner dan de papil, dan betekent dit, dat het proprioceptief systeem niet op orde is. De patiënt kan hem niet zien!