Symposium Erfgoed verzekerd Brandschade aan collecties en monumenten Brand blijft helaas een actueel onderwerp. Bijna wekelijks gaat er in Nederland een monument deels of helemaal verloren door brand. Voor de veiligheid van cultureel erfgoed zijn verschillende partijen verantwoordelijk: erfgoedbeheerders (gebouweigenaren en gebouw- en collectiebeheerders), hulpverleningsdiensten (brandweer en politie) en bestuurders. Ze komen elkaar tegen als de nood aan de man is, maar het is minstens zo noodzakelijk om met elkaar goed voorbereid te zijn. Het belang van preventie, waaronder het vooraf maken van duidelijke afspraken, kan niet vaak genoeg benadrukt worden. Voor de vijfde keer organiseerde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed samen met partners een ontmoetingsdag voor de brandweer en de erfgoedsector. Dit jaar stond het verzekeren van collecties en monumenten tegen brandschade centraal. Het symposium, dat op 19 maart bij de Rijksdienst in Amersfoort en op 9 april in de Grote Kerk in Breda werd gehouden, had als doel betrokkenen bij brandveiligheid van collecties en monumenten samen te brengen en inzicht te geven in elkaars werkzaamheden en belangen. De werelden van brandweer en cultureel erfgoed liggen vaak nog ver uit elkaar. De sprekers gaven ieder vanuit hun eigen perspectief aan hoe zij omgaan met brand en schade, welke regelgeving er voor brandveiligheid geldt en wat het verzekeren van cultureel erfgoed betekent. Schade aan collectie door brand Als eerste werd een incident uit eigen ervaring besproken door Anne van Lienden, conservator van Grote Kerk Breda. Foto: RCE Singer Laren. Zij blikte terug op de brand in Museum Kunst der Westküste op het Duitse Waddeneiland Föhr. Het Singer had vorig jaar 63 topstukken in bruikleen gegeven voor een tentoonstelling. Die was nog niet geopend toen er op een nacht brand uitbrak. Over de oorzaak ervan konden geen mededelingen gedaan worden wegens het nog lopende onderzoek. Van Lienden besprak het traject vanaf het moment dat ze werd ingelicht over de brand tot aan de oplevering van de schilderijen na restauratie. Na het schokkende bericht was de grootste zorg hoe de uitgeleende schilderijen eraan toe waren. Een aantal museummedewerkers en een vertegenwoordiger van de verzekeraar reisden af naar het Duitse museum. Zij kregen daar te horen dat 40 van de 64 schilderijen in de ruimte hadden gehangen waar de brand was ontstaan. De brandweer had tijdens de brand veel zalen ontruimd waardoor de schilderijen niet nog meer schade hadden opgelopen. Een eerste inventarisatie leerde dat één schilderij geheel verwoest was, 24 schilderijen onbeschadigd en 39 schilderijen roet- en overige schade hadden. Sommige doeken en hun lijsten waren helemaal bedekt met roet. Pagina 1 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda
Bij de evacuatie van de schilderijen zijn door het hanteren vegen in het roet ontstaan en op verschillende plaatsen is het roet in het materiaal gedrukt. Het Singer wilde de werken zo snel mogelijk naar Nederland overbrengen om ze te laten behandelen en daarmee verdere schade tegen te gaan. Het museum schakelde hiervoor het Nederlandse bedrijf Helicon in, gespecialiseerd in conservering en bereddering na calamiteiten. Helicon maakte conditierapporten en bracht de beschadigde werken naar een quarantaineruimte. In overleg met de schade-expert zijn de restauratoren gekozen. Schilderijenrestauratoren Boeijink & Boekel maakten een indeling in urgentie en een restauratieplan en verschillende restauratoren werden uitgenodigd om de klus aan te pakken. Bij de restauratie is, in goed overleg met de verzekeraar, gekozen voor een zeer grondige schoonmaak van de schilderijen. Hierbij werd ook het vernis afgenomen, met als resultaat weer kleurrijke, sprankelende schilderijen.
Nieuws over de brand op internet
Schade-expertise na een brand Expert Special Risks Sanne Wilms, werkzaam bij Cunningham Lindsey Nederland bv, vulde het verhaal van Van Lienden aan vanuit haar rol als (kunst)schade-expert. Ze lichtte toe waarom in het geval van de beschadigde schilderijen van het Singer verder werd gegaan dan oppervlakkig schoonmaken; niet alleen de directe vuurinwerking, ook de bijkomende gevolgen als bluswater, het gebruik van een poederblusser en roet kunnen desastreus zijn voor de kunstobjecten. Na het meten van HCL (waterstofchloride, afkomstig van de verbranding van pvc) werd niet alleen het roet maar ook de vernislagen van de schilderijen verwijderd, om later problemen te voorkomen. HCL werkt namelijk sterk corroderend en kan reacties aangaan met metalen in de gebruikte verfsoorten. Dit is secuur en tijdrovend werk en dus kostbaar. Het restauratieproject heeft iets meer dan een jaar geduurd, de aangetaste schilderijen hebben allemaal een opknapbeurt gehad. Nu zijn alle werken weer in goede staat. Frank van Maarschalkerweerd, Senior Bouwkundig Expert bij Cunningham Lindsey Nederland bv in Amsterdam, ging verder over het proces na brand in een monumentaal gebouw. Het besproken pand, een monument in Zwolle uit 1731, was van een particuliere eigenaar. In het pand was een restaurant gevestigd. Door het gebruik van een elektrische verfstripper was een grote brand ontstaan. De totale herstelkosten van dit monument bedroegen 1,7 miljoen.
Brand rijksmonument, Zwolle. Foto: Cunningham Lindsey Nederland bv
Pagina 2 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda
Er was 1,5 miljoen verzekerd, maar dit had volgens Van Maarschalkerweerd eigenlijk 2,4 miljoen voor dit pand moeten zijn. De gedupeerde heeft uiteindelijk volledige vergoeding gekregen. De -
knelpunten bij schade kunnen zijn: goede inventarisatie van de schade is tijdrovend maar belangrijk; beperkte beschikbaarheid van soortgelijke (bouw)materialen; herstel door specialisten (soms moeten die uit het buitenland komen dat onder meer reis- en verblijfskosten met zich mee brengt); langere herbouwtermijn dan bij een pand dat geen monument is; herstelkosten kunnen boven de verzekerde som uitkomen; intensief toezicht en begeleiding door architect en schade-expert.
Bij acceptatie van een monument adviseerde Van Maarschalkerweerd in het kader van een verzekeringspolis: ga na of het pand een monument is; laat een (risico-)inspectie van het pand uitvoeren; niet de herbouwwaardemeter toepassen; maak een (vaste) taxatie voor bepaling van de hoogte van de verzekerde som; win advies in bij makelaar en/of verzekeraar voor de keuze van een taxateur. Aandachtspunten voor een polisadvies zijn de volgende: indexering toepassen, echter een monumentenindex ontbreekt; het toepassen van een monumentenclausule wordt aangeraden; er bestaan ruimere dekkingen voor huurderving, extra kosten op last van de overheid, begeleiding- en toezichtkosten en opruimingskosten. Uit de zaal kwam een vraag voor Anne van Lienden van het Singer: is het beleid voor bruikleenaanvragen veranderd na de brand? Van Lienden antwoordde dat voor bruiklenen aan derden al strenge voorwaarden golden en dat deze niet veranderd zijn. Het betreffende museum in Duitsland waar brand uitbrak was gloednieuw: wie verwacht dan dit? In eigen huis krijgt het Singer regelmatig controle van de brandweer en is brandpreventie een vast punt op de agenda. ‘Vaak is de oorzaak heel banaal’, wordt wel eens gezegd. Uit de zaal komt de vraag aan de medewerkers van Cunningham Lindsey wat voor oorzaken van brand zij zoal tegenkomen. Sanne Wilms antwoordde dat dit van alles kan zijn: waterkokers, waxinelichtjes, gordijnen die in een brandende kaars wapperen, een soldeerbout, een kapotte thermostaat van een frituur, werkzaamheden die niet goed zijn afgerond. En soms is er sprake van brandstichting. Brandsymposium 2013 bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Foto: RCE
Altijd geldt: de brandveiligheidsinstallaties Pagina 3 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda
moeten op orde zijn. Als bijvoorbeeld geen onderhoud is gepleegd aan de brandblussers dan geldt er geen dekking van de verzekering. Regelgeving en eigen verantwoordelijkheid Om monumenten rendabel te kunnen beheren, wordt regelmatig uitgeweken naar andere vormen van gebruik dan waar het gebouw eigenlijk voor gebouwd is. Denk aan een kerk die tot discotheek wordt getransformeerd. Bij dergelijk herbestemming is het verstandig eerst kennis te nemen van de mogelijke beperkingen die de bouwregelgeving met zich mee brengt. Hoewel het Bouwbesluit 2012 een uitzonderingsbepaling kent voor monumenten, zal dat niet het geval zijn voor het brandveilig gebruik van een dergelijk pand. Bob van Os, beleidsmedewerker brandveiligheid bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in Den Haag, ging in op de beperkingen die de bouwvoorschriften kennen wat betreft de bescherming van erfgoed. Het uitgangspunt van de brandveiligheidseisen is: geen slachtoffers; geen overslag naar de buren. Dit betekent dat schadebeperking in het bouwwerk, bijvoorbeeld een aanwezige collectie, géén doel is van bouwregelgeving. Collectie wordt niet automatisch beschermd. Dit is de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Maatwerk op verschillende niveaus, bouwkundig, brandbeveiligingsinstallaties en beheerorganisatie, is noodzakelijk: Het is belangrijk goed overleg te hebben met verzekeraar en bruikleengever. Men mag er in geval van brand ook niet vanuit gaan dat de brandweer alles regelt: ‘die stormen echt niet zomaar naar binnen’, benadrukte Van Os. Consequenties van het nieuwe Bouwbesluit 2012 Wat precies de consequenties zijn van het nieuwe Bouwbesluit 2012 voor de erfgoedsector, vertelde Charles Meijer, programma-adviseur Risicobeheersing bij Brandweer Midden- en West-Brabant, Breda. De brandveiligheid wordt in de ontwerpen bouwfase bepaald door het Bouwbesluit. De bouwregelgeving regelt het beperken van de uitbreiding van brand en daarbij het voorkomen van slachtoffers, maar de eigenaar/gebruiker moet zoals gezegd zelf maatregelen nemen om brand te voorkomen. Door het wegvallen van de verplichte aansluiting op de Regionale Alarmcentrale (RAC) is bij velen het idee ontstaan dat de brandveiligheid erdoor verlaagd wordt. Meijer benadrukte dat brandveiligheid bepaald wordt door de mensen die het gebouw gebruiken, niet door regels. Dia-slide uit de presentatie van Charles Meijer
Pagina 4 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda
Ook de brandweer heeft geen directe invloed op de brandveiligheid, anders dan een adviesrol. Het is ook niet de bedoeling dat je als eigenaar/beheerder minder aan preventie doet omdat de brandweer er in geval van nood snel bij kan zijn. Afspraken maken met de brandweer verdient dus aanbeveling. Want gebrek aan afstemming zorgt niet alleen voor verlies van kostbare tijd bij de inzet, maar ook voor verlies van erfgoed. De brandweer mag en moet beseffen dat zij door kleine inspanning een grote bijdrage kan leveren aan het behoud van erfgoed. De brandweer kan zich in dat opzicht best wat actiever gaan opstellen. Een aantal erfgoedbeheerders in de zaal wilde graag weten of het mogelijk is om toch aangesloten te blijven op de de automatische doormelding naar de brandweer. Ja, zegt Meijer, ga hiervoor in overleg met de gemeente en brandweer/veiligheidsregio. Wanneer u wordt benaderd door de brandweer dat de verplichte doormelding naar de brandweer voor uw gebouw vervalt, en u bent van mening dat de doormelding in stand moet blijven, neemt u dan contact op met de brandweer en leg uw specifieke situatie voor. Een museumconsulent uit Groningen merkte op dat aardbevingen niet voorkomen in het Bouwbesluit. Wat dat betreft is de bouwregeling beperkt. ‘In een goede kunstverzekering is een aardbeving gedekt’, meldt een verzekeraar uit de zaal. Op de opmerking uit de zaal dat het allemaal toch wat vrijblijvend lijkt, geeft Bob van Os als reactie dat de overheid aangeeft waar de verantwoordelijkheid ligt. Het is geen taak van de overheid om invulling te geven aan deze verantwoordelijkheid. Dit is de professionele taak van de eigenaar/gebruiker. Wanneer het dan toch misgaat, zal de brandweer met repressie het restrisico afdekken. Monumenten slecht verzekerd Erfgoed is over het algemeen slecht verzekerd, meent Simon Kadijk, directeur Donatus Verzekeringen. Maar liefst 85% van de monumenten is onderverzekerd. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat de verzekerde som niet goed wordt bepaald. Dat behoort de herbouwwaarde te zijn. Herbouwwaarde is het bedrag dat nodig is om het pand op dezelfde plaats, in dezelfde omvang en qua aard en constructie gelijkwaardig terug te bouwen. Men is geneigd om de herbouwwaarde lager vast te stellen als het onderhoud matig of slecht is. Dat is onjuist, omdat een aannemer evenveel materiaal en arbeidsuren nodig heeft om te herbouwen of herstellen, ongeacht de staat van onderhoud. Daarnaast houdt de opstalindex, de correctie voor inflatie, geen rekening met rijksmonumenten. In de praktijk loopt men daardoor 1 à 2% per jaar achter. Deze twee factoren, verkeerde herbouwwaarde en verkeerde index, versterken elkaar negatief. Een laatste factor is dat monumenteneigenaren vaak niet aan hun verzekeraar doorgeven dat het om een monument gaat.
Brand Sint Clemenskerk, Ameland. Foto: Donatus
Pagina 5 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda
Een verzekering is een middel, geen doel. Voordat een verzekering afgesloten wordt is het goed om over een aantal dingen na te denken en een risicobeleid te maken, adviseerde Kadijk aan de hand van een aantal prikkelende stellingen. Is verzekeren wel nodig? Een selectie van afwegingen: Een rijksmonument is niet te verzekeren; wanneer een monument afbrandt kun je restaureren wat je wilt, de historie krijg je er niet mee terug. Ga je dan voor een replica? Een verzekering voorkomt geen schade, maar compenseert financieel. Preventie voorkomt, de verzekering komt daarna. Een verzekering is dus geen ‘veiligheidsslot’. Hoe groot is de kans op total loss, wat is het risico dat je zelf wilt dragen en wat is de behoefte bij total loss: replica of sloop? Niet verzekeren is goedkoper maar geeft wel 100% eigen risico. Je bespaart de premie, maar de schade betaal je zelf. Welk eigen risico kun je en wil je dragen? Welke uitkering verwacht je van de verzekeraar? Bedenk dit van tevoren en bespreek verschillende scenario’s met de verzekeraar. Kadijk presenteerde ook de zogenaamde Vorkconstructie. Deze constructie kan toegepast worden indien van te voren besloten is om bij total loss niet te herbouwen. Er is dan geen onderverzekering, wel een maximum verzekerd bedrag dat lager is dan de volle herbouwwaarde. De korting is 50% van het niet verzekerde deel. Voorbeeld: indien men 60% van de waarde verzekert, betaalt men 80% van de volle premie. Elke schade wordt dan volledig betaald tot 60% van de herbouwwaarde. Het optimum tussen premiekorting en het risico dat men verzekert, ligt bij 50%. Alleen bij zeer grote monumenten kan een lager vorkbedrag geadviseerd worden. Verzekeren van collecties Marcel Schreuder, directeur Aon Artscope ging vervolgens in op het verzekeren van collecties. Belangrijk om te beseffen is dat een verzekeraar een risico overneemt, op beveiliging wordt geen garantie afgegeven. Brand is 'maar' één van de gevaren waarvoor een kunstverzekering dekking biedt. Een kunstverzekering is een hybride verzekeringsvorm waarin elementen van transportverzekering gecombineerd worden met verzekeringen voor objecten tijdens hun verblijf, zoals brandverzekering. Die combinatie is afgestemd op het belangrijke kenmerk van collecties: de mobiliteit. Een kunstverzekering dekt in principe alle risico's op een zeer beperkt aantal uitsluitingen na, zoals eigen gebrek en normale slijtage.
Beschadigde schilderijen. Foto: Singer
Pagina 6 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda
Voor het afsluiten van een verzekering worden alle risico's geanalyseerd, waarbij het brandrisico een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de gehele analyse. Aon maakt voor musea gebruik van score-cards. Hierbij wordt op een aantal aspecten een score vastgesteld, waarmee voor het betreffende museum het risicoprofiel inzichtelijk wordt gemaakt. Naast aandachtsvelden als management en organisatie, activiteiten en beveiliging, is brandveiligheid daarbij een belangrijk onderdeel. Immers, van alle risico's kan juist brand de oorzaak zijn van een cultureel-historische en financiële catastrofe. Een van de score-cards gaat bijvoorbeeld over brandveiligheid en bevat aandachtspunten als: automatisch brandmeldsysteem, brandweer, BHV-organisatie, automatische sprinkler (water), automatisch gasblussysteem, draagbaar blusmateriaal (inclusief slangen), nooduitgangen, voorbereiden noodsituatie, brandgevaarlijke werkzaamheden, zelfinspectie, afvalafhandeling, rookbeleid, alarmopvolging. De taak van Salvage ‘Redden wat er te redden valt’ is het motto van de Stichting Salvage; afgeleid van een term uit de scheepvaart. Wat salvage kan betekenen, legde Brenda Reinders uit, directeur Stichting Salvage. De onafhankelijke stichting is opgericht door de gezamenlijke Nederlandse brandverzekeraars en biedt snelle, praktische hulp na brand aan particulieren, bedrijven en instellingen, dus ook aan kerken en musea. Het is een service van de eigen verzekering. De bedoeling is een stabiele situatie te creëren, kostbaarheden veilig te stellen en specialisten en de verzekeraar in te schakelen. De salvagecoördinator schakelt gecertificeerde schoonmaakbedrijven in. Bij specialistisch schoonmaakwerk roepen zij de hulp in van gespecialiseerde bedrijven als Helicon en de Tiendschuur. Vooral door het treffen van de juiste maatregelen kan extra gevolgschade aan kostbare voorwerpen en bedrijfsstilstand worden voorkomen. Snelheid is daarbij essentieel. De Stichting wordt ingeschakeld door de brandweer en ontvangt ongeveer 4500 meldingen per jaar. De kosten van de werkzaamheden worden betaald door de betrokken verzekeraars. Voor de (niet-verzekerde) eigendommen van de Rijksoverheid geldt een aparte overeenkomst. Brandveiligheid in de Grote Kerk Breda Als er één monument is waar de brandveiligheid optimaal lijkt te zijn, dan is het wel de Grote Kerk in Breda, liet Willem van der Vis, directeur Stichting Grote Kerk Breda in zijn presentatie zien. De afgelopen jaren zijn er talloze ingrijpende, indrukwekkende en kostbare brandbeveiligingsmaatregelen genomen op bouwkundig gebied, met installaties en in de organisatie. ‘Wij proberen actief brand te voorkomen’, benadrukte Van der Vis. De kosten daarvan zijn € 70.000 per jaar.
Brandbeveiliging Grote Kerk Breda. Foto: Grote Kerk Breda
Pagina 7 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda
De Grote Kerk is verzekerd volgens de vorkconstructie, waar Simon Kadijk eerder over sprak. De verzekering is gebaseerd op de maximale schade die het gebouw kan oplopen. In het nieuwe Bouwbesluit is de herbouwwaarde leidend; die wordt door de verzekeraar vastgesteld. Als de schade na brand hoger is dan de maximale waarde, keert de verzekeraar niet uit. Van der Vis heeft met zijn verzekeraar een polis op maat gemaakt. Vanuit de zaal kwam de vraag voor Willem van der Vis: als je het zo goed beveiligd hebt, wil je het gebouw dan nog wel verzekeren? Het is goed om te kijken wat de risico’s zijn en aan de hand daarvan een afweging te maken. Simon Kadijk kreeg de vraag gesteld waar de premie over berekend wordt: over de herbouwwaarde. Dat is de basis van de verzekering. Maar let goed op de kleine letters; ga na wat er uitgekeerd wordt en maak goede afspraken met de verzekeraar. Je mag van een schade-uitkering niet slechter worden, maar ook niet beter. Bij het Singer lijken de schilderijen er na restauratie beter uitgekomen dan ze voor de brand waren, daar is een stukje onderhoud meegenomen. Onderhoud wordt bij Donatus niet uitbetaald. Marcel Schreuder van Aon merkte hierna op dat kleine letters allemaal even groot moeten zijn. Het moet helder zijn wat je koopt. En, vindt hij, een gebouw verzekeren is iets anders dan een collectie verzekeren. Een inspecteur van de Erfgoedinspectie die in de zaal aanwezig is, weet dat een aantal gemeenten afspraken heeft gemaakt met de brandweer als het gaat om het blussen bij monumenten. Meer gemeenten zouden dit voorbeeld moeten volgen.
Pagina 8 van 8 19 maart & 9 april 2013 | Amersfoort & Breda