KENNISCENTRUM KUSTTOERISME
SusTRIP: kennis delen in Europa
4
2012 JAARGANG 4
Colofon Dit themarapport is een uitgave van Kenniscentrum Kusttoerisme en maakt deel uit van het Interreg IVa-project SusTRIP: Sustainable Tourism Research Intelligence Partnership. SusTRIP wordt mede gefinancierd door de Europese Unie, de Nederlandse activiteiten werden bovendien mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Pieken in de Delta Zuidwest-Nederland. Copyright © 2012, Kenniscentrum Kusttoerisme Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan, mits met bronvermelding. Bij het samenstellen van dit rapport is de grootste zorgvuldigheid betracht. Kenniscentrum Kusttoerisme is echter niet aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van de aangeboden informatie uit deze publicatie. Voor meer informatie: Kenniscentrum Kusttoerisme Email:
[email protected] Internet: www.kenniscentrumtoerisme.nl Fotografie: Ben Seelt voor DNA-beeldbank op www.laatzeelandzien.nl Camping De Meerpaal Camping Weltevreden Eric Desaunois voor Comité Régional de Tourisme Nord-Pas de Calais Photographics voor DNA-beeldbank op www.laatzeelandzien.nl Thijs Tuurenhout Visit Kent at Kent County Council Westtoer Grafische vormgeving: www.vormaat.nl Druk: ADZ Grafimedia Oplage: 250 stuks
SusTRIP: kennis delen in Europa
Inhoudsopgave
Inleiding 1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
Specifieke markten binnen toerisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 1.1 Dagtoerisme naar de Vlaamse kust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 1.2 Bezoek aan familie en vrienden in Kent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 1.3 Imago en potentiële markten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 1.4 Kampeermarkt in Nord-Pas de Calais . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 1.5 Trends in de self-catering en kampeermarkt in Kent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10 1.6 Motieven voor appartementenhuur aan de Vlaamse kust . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
2
Impact van toerisme in de regio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 2.1 Toolkit voor de impact van evenementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 2.2 Promotieonderzoek naar economische impact toerisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
3
Monitoring van toerisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 3.1 Visit Kent Business Barometer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Reserveringsbarometer Zeeland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 3.2 Vergelijkbare toeristische indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
4
Research Forums . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 Literatuur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
Inleiding
De kustregio’s van vier lidstaten van de Europese Unie vormen samen de 2 Zeeën-regio: Frankrijk (Nord-Pas de Calais), Engeland (Zuidwestelijke, zuidoostelijke en oostelijk kustregio’s, België (Vlaamse kust) en Nederland (zuidelijke kust). Toerisme is een belangrijke sector in deze 2 Zeeën-regio, met een bijdrage van miljarden euro’s aan de lokale economieën. De vier kustregio’s delen gemeenschappelijke vraagstukken als gevolg van de eigenschappen van de koudwaterkust in het noordwesten van Europa. Ook delen zij vraagstukken bij het vergaren van specifieke kennis ten opzichte van andere toeristische bestemmingen, o.a. vanwege de seizoensmatigheid van het toeristische bezoek en het grote aandeel zelfvoorzienende accommodaties. Dit is de reden dat vijf organisaties hun krachten hebben gebundeld in de Sustainable Tourism Research and Intelligence Partnership (SusTRIP): Kent County Council (Verenigd Koninkrijk), Comité Régional de Tourisme Nord-Pas de Calais (Frankrijk), Westtoer (België) en Kenniscentrum Kusttoerisme (hogescholen HZ en NHTV in Nederland). Het SusTRIP project is uitgevoerd van 2009 tot 2012 en werd deels gefinancierd door het INTERREG IVA ’2 Mers Seas Zeeën’ internationale programma van de Europese Unie (2007-2013). Deze samenwerking maakte het mogelijk om, op basis van ieders kennis en ervaringen uit voorgaande studies, samen een aantal nieuwe onderzoeksinitiatieven te ontplooien. Het project was erop gericht de toeristische sector te ondersteunen door het samen uitvoeren van onderzoeksprojecten en het opbouwen van marktkennis. Uiteindelijk doel was een beter geïnformeerde en economisch succesvollere toeristische sector in de gehele 2 Zeeën-regio. De onderzoeksprojecten hebben betrekking op het vergaren van kennis over specifieke markten binnen het toerisme, het volgen van ontwikkelingen in het toeristische aanbod en de impact van toerisme op de regio. In dit rapport worden de resultaten van een aantal onderzoeksprojecten toegelicht, zodat ook andere partijen de opgedane kennis kunnen benutten.
SusTRIP: kennis delen in Europa
1
2
SusTRIP: kennis delen in Europa
1
Specifieke markten binnen toerisme
Binnen toerisme kunnen verschillende markten worden onderscheiden. De SusTRIP partners deden onderzoek naar een aantal specifieke markten, waaronder dagtoerisme in Vlaanderen en het bezoek aan familie en vrienden in Kent. Ook werd onderzoek gedaan naar het imago van de verschillende kustbestemmingen en hoe dit zich vertaalt naar potentiële bezoekers. Verder werd ook onderzoek verricht naar het imago van prijs/kwaliteit in Nord-Pas de Calais, de ontwikkeling van de kampeermarkt in Kent en Nord-Pas de Calais en de ontwikkelingen in de markt van vakantiehuisjes en appartementen in Kent en aan de Vlaamse kust.
1.1
Dagtoerisme naar de Vlaamse kust
Dagtoerisme is een essentieel onderdeel van het toerisme aan de Belgische kust. In een eerder stadium had Westtoer al een meetsysteem opgezet om de aantallen dagtoeristen in de kustgemeenten te meten. Dit systeem gaat uit van tellingen van het aantal auto’s op toegangswegen naar de badplaatsen en gebruikt een model om op basis hiervan het aantal dagtoeristen te berekenen. Het meetsysteem geeft aan dat er jaarlijks tussen de 16 en 19 miljoen dagtoeristen de 10 kustgemeenten bezoeken. Gegevens over de eigenschappen, motivatie, gedrag, tevredenheid en uitgaven van dagtoerisme waren echter niet meer actueel. Daarom is hiernaar onderzoek uitgevoerd, bestaande uit een korte face-to-face enquête ter plaatse, bedoeld om een aantal basiseigenschappen van de toeristen te verzamelen, in combinatie met een schriftelijke vragenlijst die bezoekers thuis mochten invullen en dan naar Westtoer konden opsturen. Er werden 27.696 dagbezoekers ter plaatse geënquêteerd, daarna werden maar liefst 10.635 ingevulde vragenlijsten opgestuurd naar Westtoer. Uit het onderzoek bleek dat de spreiding van dagbezoekers over het jaar vergelijkbaar is met de spreiding van vakantiegangers in accommodaties aan de kust. Gezamenlijk maken deze groepen toeristen de Belgische kust tot een levendige toeristische bestemming gedurende het hele jaar. Dagtoerisme in juli en augustus is goed voor 36% van het totale aantal dagjesmensen en blijft dus relatief seizoensgebonden. Gedurende de laatste jaren zien we echter dat mooie dagen in de Paasvakantie of zelfs in de winter ook bezoekers voor een uitstapje naar de kust trekken. Een piekdag in de zomer trekt rond de 230.000 bezoekers naar de kust en veroorzaakt opstoppingen op de snelwegen richting de kust. Deze piekdagen hangen erg af van het weer, maar ook van het feit of er sprake is van een vakantie- of feestdag. Deze piekdagen zijn onvermijdelijk en moeten in goede banen worden geleid door het aanbieden van tijdelijke parkeerplaatsen, het ontmoedigen van parkeren in het centrum van de badplaatsen en het juist stimuleren van parkeren aan de rand van deze badplaatsen en het zoveel mogelijk stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer. SusTRIP: kennis delen in Europa
3
Twee derde van de dagtoeristen is Vlaams en 21% komt uit Wallonië. De kust is voor hen een typische dichtbij bestemming. Hun belangrijkste activiteiten zijn een wandeling over de boulevard, een bezoek aan een café of restaurant, strandactiviteiten, winkelen en lange wandelingen langs het strand of in de duinen. De belangrijkste redenen om naar de kust te komen zijn voor hen de zee en het strand, zelfs buiten het seizoen. Andere redenen zijn de mogelijkheid om te wandelen, beter weer dan in het binnenland, het typische vakantiegevoel, kindvriendelijkheid en de nabijheid. Elke kustgemeente heeft zijn eigen specifieke eigenschappen en bezoekers. Het is belangrijk om deze verscheidenheid aan de Belgische kust te behouden. De dagtoerist besteedt gemiddeld 34,29 euro per persoon tijdens een bezoek. De gemiddelde uitgaven in een café of restaurant is 20,53 euro. De dagtoerist is voor deze sector dus een erg belangrijke klant. Ook de winkels hebben belang bij dagjesmensen, aangezien zij gemiddeld 9 euro uitgeven aan winkelen. De totale omzet van deze directe uitgaven van dagtoeristen bedraagt 639 miljoen euro per jaar, goed voor 24% van de totale directe toeristische uitgaven aan de kust (38% van verblijfstoeristen in commerciële accommodaties en ook 38% van toeristen die in hun tweede huis verblijven). 376 miljoen wordt uitgegeven aan horeca en 168 miljoen aan winkelen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat dagjesmensen erg belangrijk zijn voor het toerisme aan de Belgische kust. Het is in meerdere opzichten een belangrijke toevoeging aan het verblijfstoerisme en zorgt ervoor dat de kust gedurende het hele jaar een levendige toeristische bestemming is. Veel bedrijven zoals restaurants, cafés en winkels zijn afhankelijk van deze dagtoeristen.
4
SusTRIP: kennis delen in Europa
De Belgische kust wordt traditioneel gezien als een kust met een levendig en druk karakter in een stedelijke setting met veel faciliteiten. Dagjesmensen worden dan ook geaccepteerd door de lokale bevolking en verblijfstoeristen. Bij het managen van het toerisme aan de kust is het belangrijk om de specifieke kenmerken van dagtoerisme te onderkennen. De belangrijkste uitdaging daarbij is om goed om te gaan met de files en het parkeren op piekdagen, om overlast voor de lokale bevolking en verblijfstoeristen te voorkomen. Verder kunnen pogingen om dagtoeristen meer te spreiden over de weekenden buiten het seizoen ook voordelen opleveren. Vooral in deze weekenden kan de kust wat leven gebruiken, zodat restaurants, cafés en winkels gedurende de hele winter open kunnen blijven. Hiermee wordt de kust ook voor overige toeristen interessanter.
1.2
Bezoek aan familie en vrienden in Kent
Visit Kent heeft “The Tourism Company” opdracht gegeven om onderzoek doen naar de markt van bezoekers aan familie en vrienden, om de kennis over deze markt te vergroten en kansen te identificeren. Het onderzoek, uitgevoerd tussen december 2010 en april 2011, bestond uit twee fasen. In de eerste fase werd kennis verzameld die al beschikbaar was over deze markt. Hiervoor werd o.a. bekeken hoe andere bestemmingen, zowel in het Verenigd Koninkrijk als daarbuiten, het bezoek aan familie en vrienden benutten om het toerisme naar hun regio te stimuleren. Ook werden bestaande studies over deze markt geraadpleegd en werden onderzoeksmethoden van de verschillende SusTRIP partners benut.
SusTRIP: kennis delen in Europa
5
In de tweede fase werd onderzoek gedaan om deze markt voor Kent in beeld te brengen. Er werden twee focusgroepen georganiseerd met bewoners van Kent die in het afgelopen jaar vrienden of familie hadden ontvangen. En er werd een online enquête afgenomen onder de bezoekers die familie of vrienden hadden bezocht. Het onderzoek toonde aan dat 51% van het verblijfstoerisme in Kent samenhangt met bezoek aan familie en vrienden, daarmee verreweg de grootste markt binnen het verblijfstoerisme. De omzet als gevolg van bezoek aan familie en vrienden bedraagt 200 miljoen euro en wordt alleen overtroffen door Kents vakantiemarkt. Naast de wens om familie en vrienden te bezoeken, zijn de goede winkelmogelijkheden en historische attracties de belangrijkste redenen voor een bezoek. De bezoekers aan familie en vrienden zijn dan ook actief in het verkennen van de regio. 67% van hen bezoekt de horeca voor een drankje of etentje, 54% gaat winkelen en 39% bezoekt één van Kents vele attracties. Weinig verrassend is dat Canterbury, Maidstone en Tunbridge Wells bovenaan de lijst met ‘must visits’ staan, van zowel bezoekers als hun gastheren. Daarnaast zijn kastelen de meest bezochte attracties. Opvallend is dat vooral plaatsen worden bezocht die goed bekend zijn bij de gastheer, men wil zeker weten dat hun gasten het leuk hebben en dus geen risico lopen met onbekende bestemmingen. Gebrek aan ruimte, gecombineerd met de behoefte aan onafhankelijkheid, privacy en vrijheid, zorgt ervoor dat 15% van de bezoekers niet in de woning van vrienden of familie overnacht. Van degenen die wel bij hun familie en vrienden overnachten, geeft 37% aan verleid te kunnen worden om in commerciële accommodatie te verblijven. Uit de online enquête blijkt dat speciale acties van accommodaties deze bezoekers zouden kunnen overtuigen. Het belangrijkste doel van dit onderzoek was het vaststellen van kansen om het bezoek van vrienden en familie verder te stimuleren. Zo blijken evenementen (vooral grootschalige) het bezoek van familie en vrienden te kunnen stimuleren. Ook is het mogelijk om de bestedingen in toeristische accommodaties te verhogen, aangezien veel bezoekers aangeven hiervoor open te staan. Belangrijk is dat bewoners worden gestimuleerd om nieuwe plaatsen te verkennen voorafgaand aan het bezoek van vrienden en familie, om er voor te zorgen dat een bredere regio profiteert van deze markt. Het Big Weekend Initiative, georganiseerd door Visit Kent, kan hieraan een bijdrage leveren, omdat bewoners hiermee worden verleid om attracties te bezoeken die zij normaal misschien niet hadden bezocht.
6
SusTRIP: kennis delen in Europa
1.3
Imago en potentiële markten
Om het marktpotentieel te berekenen, heeft Westtoer in een aantal nabijgelegen herkomstmarkten onderzoek gedaan naar het imago van en de bezoekintentie voor de Belgische kust, vergeleken met andere koudwaterkusten in Noordwest-Europa. Voorafgaand aan het SusTRIP project werd een eerste onderzoek uitgevoerd op de Nederlandse vakantiemarkt, om het imago van de Belgische kust te meten en het marktpotentieel te berekenen. De Nederlandse markt is de grootste herkomstmarkt voor bezoeken aan de Belgische kust. Binnen SusTRIP werden andere nabijgelegen markten (Engeland, Frankrijk, Duitsland) onderzocht, met als doel prioriteiten te kunnen stellen in het marketingbudget voor de Belgische kust. Een tweede doel was het vergelijken van het imago van de Belgische kust met het imago van de kustregio’s van de SusTRIP partners, zodat ook zij hun voordeel met het onderzoek konden doen. Omdat de SusTRIP partners ook het imago van hun eigen kust op de Belgische markt wilden meten, werden ook de Vlaamse en Waalse markt in het onderzoek opgenomen. Van mei tot oktober 2012 werd per herkomstland een online enquête gehouden onder 1500 personen die in de afgelopen drie jaar aan één van de kusten in Noordwest-Europa op vakantie waren geweest. Deze selectie werd gemaakt om reële schattingen te kunnen maken van het marktpotentieel. Consumenten die in deze periode niet in Noordwest-Europa op vakantie zijn geweest, worden zo buiten beschouwing gelaten omdat er vanuit kan worden gaan dat deze mensen geen interesse hebben voor deze kustbestemmingen.
SusTRIP: kennis delen in Europa
7
Het eerste deel van de enquête ging in op de bekendheid met de verschillende kusten, vergeleken tussen de verschillende markten. Hieruit blijkt dat de Belgische kust het meest bekend is in eigen land, Nederland en Frankrijk, maar minder bekend in Duitsland en Engeland. Alleen wanneer gasten bekend waren met de kust, werd hen gevraagd of zij de intentie hadden om deze kust (nogmaals) te bezoeken. Op basis hiervan werd het potentiële bezoek aan de kust berekend. Westtoer stelde echter vast dat deze methode nogal arbitrair is, het bleek heel moeilijk om een reële schatting te maken van het potentiële volume. Het was wel mogelijk om het belang van de verschillende herkomstmarkten vast te stellen en profielen samen te stellen van potentiële toeristen voor de Belgische kust. Vlaanderen is de belangrijkste herkomstmarkt, gevolgd door Wallonië. Van de buitenlandse markten is Nederland de belangrijkste, gevolgd door Duitsland en Noord-Frankrijk. Engeland is de minst belangrijke markt. De bereidheid om weer terug te komen is vaak hoger dan de bereidheid voor het eerste bezoek. Het is dus makkelijker om mensen aan te trekken die de Belgische kust goed kennen en om hen te overtuigen om terug te komen. Toch is de bereidheid om de Belgische kust voor een eerste keer te bezoeken vrij hoog in Nederland, dit betekent dat inspanningen om Nederlandse toeristen voor de eerste keer naar de Belgische kust te laten komen kansrijk zijn. Dit zien we echter niet in de andere buitenlandse markten. De bereidheid voor een bezoek is in het buitenland het hoogste voor weekenden en korte vakanties. Om het imago vast te stellen werden twee soorten vraagstellingen gebruikt: een eerste open vraag om spontane associaties te verzamelen, daarna werd een aantal kenmerken voorgelegd om het geholpen imago te meten. Het bleek erg nuttig om deze twee methodes te combineren, omdat het niet altijd makkelijk is om de vele verschillende antwoorden op open vragen te interpreteren. Bij de gesloten vragen is de selectie en formulering van kenmerken en eigenschappen erg belangrijk, zodat respondenten precies weten wat er bedoeld wordt. Op basis van de gesloten vragen is het mogelijk om de imago’s van de verschillende kusten te vergelijken in een webdiagram. De Vlamingen en Walen zien de Belgische kust als een drukke en bebouwde kust, die ook nog vrij duur is. De mensen uit Noord-Frankrijk waarderen de Belgische kust vanwege de brede zandstranden, het goede eten, de vriendelijke mensen en het brede aanbod van activiteiten. De Duitsers waarderen de zandstranden, de ontspannen sfeer, de vriendelijke mensen en het goede eten. De Engelsen kennen de Belgische kust niet zo goed, maar noemen vooral de zandstranden en associëren het verder met België in het algemeen. Het onderzoek naar het imago van de Belgische kust bevestigde de marketingboodschap die momenteel al gebruikt wordt. Nieuwe inzichten ontstonden door de vergelijking van het imago van de Belgische kust op de verschillende herkomstmarkten met het imago van andere kusten. Zo wordt de Noord-Franse kust vooral geassocieerd met rustgevend en veel natuur. Natuur en sympathiek zijn associaties die zowel bij de Engelse als de Nederlandse kustgebieden veel worden genoemd. De Belgische kust wordt vooral geassocieerd met sympathiek en levendig. Deze levendigheid is onderscheidend ten opzichte van andere kustgebieden in Noordwest-Europa.
8
SusTRIP: kennis delen in Europa
1.4
Kampeermarkt in Nord-Pas de Calais
Campings zijn een belangrijk onderdeel van het toeristische aanbod in Nord-Pas de Calais en zijn bij zowel bij de Fransen als buitenlandse gasten erg populair. Het grote aantal campings en de uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling waren voor het Comité Régional de Tourisme reden om een uitvoerige marktanalyse te doen, met een aantal ambitieuze doelstellingen: • Uitvoeren van een complete analyse van vraag en aanbod • Onderzoek naar profiel, gedrag en motivatie van campinggasten • Bepalen van de positie van het regionale kampeerproduct binnen de concurrerende Noord-Europese markt De studie begon met een omgevingsanalyse van de kampeermarkt, door het bestuderen van de economische en toeristische situatie in de verschillende deelregio’s. Daarna werden 178 camping managers bezocht en geïnterviewd. Tijdens deze interviews werden onderwerpen als de bedrijfsstrategie, type gasten en specifieke moeilijkheden op het bedrijf besproken. Verder werd het kampeeraanbod in Nord-Pas de Calais vergeleken met het aanbod in de andere SusTRIP regio’s: Kent, West-Vlaanderen en Zeeland. Campings in deze regio’s werden bezocht om te leren van hun product en om ‘best practices’ te verzamelen. Het laatste gedeelte van het onderzoek bestond uit het afnemen van enquêtes bij zowel huidige als potentiële campinggasten. In 2011 telde Nord-Pas de Calais 336 campings met in totaal 33.080 standplaatsen. 78% van deze plekken zijn bezet door vaste gasten, 22% is bestemd voor toeristische gasten. Gemiddeld hebben de campings een omzet van € 228.530 per jaar. De gemiddelde opbrengst per kampeerplaats is € 1120; € 760 per toeristische standplaats en € 3673 per jaarplaats. De campings genereren bijna 850 banen in de regio, de seizoensgebonden banen zijn hierin nog niet meegeteld. SusTRIP: kennis delen in Europa
9
De campings in Nord-Pas de Calais bieden voornamelijk vaste plaatsen, de toeristische kampeerplaatsen liggen vooral in het binnenland. De campings bieden beperkte faciliteiten en service. Managers hebben nauwelijks kennis over hun gasten; hun verwachtingen, gedrag en uitgaven. Ze gebruiken wel enige statistieken over de eigen bedrijfsprestaties. Een groot deel van de toeristische gasten op de campings in Nord-Pas de Calais komt uit het buitenland. Toeristen bezoeken de campings vooral voor korte verblijven (minder dan 6 dagen) en zijn over het algemeen zeer tevreden. Toeristen hebben wel behoefte aan faciliteiten als een zwembad, winkel en speeltuinen. Vaste gasten zijn vooral gepensioneerden uit de regio die tevreden zijn over de camping en de aangeboden faciliteiten. Deze gasten zijn op zoek naar gezelligheid, een rustige omgeving en een korte reisafstand vanaf hun woning. Ze hebben behoefte aan faciliteiten als een zwembad, speeltuin en een winkel voor dagelijkse boodschappen. Toch zeggen sommige gasten geen extra faciliteiten te willen, omdat ze bang zijn dat dit gepaard gaat met prijsverhogingen. Op basis van de onderzoeksresultaten heeft Comité Régional de Tourisme een ontwikkelingsstrategie geschreven voor de kampeermarkt, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin.
1.5
Trends in de self-catering en kampeermarkt in Kent
Visit Kent heeft adviesbureau Hotel Solutions opdracht gegeven voor het “Kent Self-Catering and Caravan & Camping Futures” onderzoek, met als doel inzicht te krijgen in investeringskansen voor self-cateringaccommodaties en campings. Het onderzoek bevat een uitgebreide analyse van het huidige aanbod in Kent, gevolgd door een enquête onder lokale VVV organisaties om informatie te verkrijgen over recente veranderingen in het aanbod. Daarnaast werden recente ontwikkelingen in markt en aanbod in het Verenigd Koninkrijk in beeld gebracht. Hier wordt ingegaan op trends en marktontwikkelingen. In Kent brengen bijna 690.000 bezoekers uit binnen- en buitenland meer dan 2,7 miljoen nachten door in self-cateringaccommodaties en campings. Dit is goed voor 29,7% van alle verblijven en 37,1% van alle overnachtingen in commerciële accommodaties. De gemiddelde lengte van het verblijf in self-cateringaccommodaties en campings was respectievelijk 5 en 3,75 nachten in 2009, ten opzichte van een gemiddelde verblijfsduur van 2,7 nachten in hotels, pensions en bed & breakfastaccommodaties. De gemiddelde bestedingen in selfcateringaccommodaties en campings bedroegen respectievelijk £ 41,26 en £ 29,72 per nacht, vergeleken met £ 86,24 in hotels, pensions en bed & breakfastaccommodaties. In het Verenigd Koninkrijk is de vraag vanuit de binnenlandse markt naar self-catering en kampeervakanties in de afgelopen jaren aanzienlijk gegroeid. Van 2008 tot 2010 steeg het aantal verblijven van Engelsen met 15,3%. De groei was het grootst voor gehuurde selfcateringaccommodatie. De vraag naar toeristische kamperen en gehuurde stacaravans steeg ook, de vraag naar stacaravans in eigen bezit liep echter terug.
10
SusTRIP: kennis delen in Europa
Er zijn verschillende marktontwikkelingen die deze groeiende vraag verklaren en ook nog de komende jaren zullen zorgen voor een verder toenemende vraag en productontwikkeling. De staycation (vakantie dichtbij huis) trend is een belangrijke factor in het verklaren van de groeiende vraag naar self-catering en kampeervakanties in de afgelopen drie jaar. Deze trend wordt veroorzaakt door verschillende factoren, die waarschijnlijk nog een hele tijd een rol blijven spelen, zoals de economische situatie, een ongunstige wisselkoers, kosten van vliegvakanties en de stijgende kwaliteit van binnenlandse accommodaties. De groeiende vraag naar korte vakanties in het Verenigd Koninkrijk en de trend om meerdere korte vakanties te ondernemen heeft ook gezorgd voor groei in het aantal self-catering en kampeervakanties. Terwijl een verblijf van 7 of 14 nachten nog steeds populair is tijdens de schoolvakanties, zien we buiten deze periode een sterke groei van korte vakanties. Veel aanbieders van self-cateringaccommodaties en campings hebben op deze trend gereageerd door het aanbieden van kortere verblijven en meer flexibele boekingsdata. Toeristische campings zien een groeiende vraag naar weekendverblijven gedurende het hele jaar. De self-catering en campingsector heeft over het algemeen goed gereageerd op de groeiende vraag naar betere accommodaties. Ze werken continu aan een hogere kwaliteit meubilair, betere faciliteiten en service, en veel klanten zijn bereid hiervoor extra te betalen. Deze trend zal aanhouden, omdat de verwachtingen van klanten blijven stijgen. De stagnering op de woningmarkt en de dalende huizenprijzen hebben ervoor gezorgd dat er minder stacaravans en vakantiehuisjes worden verkocht, maar leidde gelijktijdig tot een toename van het aanbod van self-cateringaccommodatie. Eigenaren kiezen ervoor hun accommodatie te verhuren in plaats van het voor een lage prijs te verkopen. SusTRIP: kennis delen in Europa
11
Kamperen is weer in als vakantie. De kwaliteit, betaalbaarheid, beschikbaarheid en het gemak van de hedendaagse kampeeruitrusting hebben fors bijgedragen aan de aantrekkingskracht van kampeervakanties. Jongeren onder de 25 gaan weekendjes kamperen met vrienden, onder andere bij het toenemende aantal muziekfestivals in het land. Ook het ontstaan van “glamping” (luxe kamperen) draagt bij aan het positieve imago van kamperen. Demografische vooruitzichten laten zien dat de markt van jongeren en gezinnen waarschijnlijk niet veel meer zal groeien. De self-catering en kampeersector moet zich daarom meer richten op echtparen zonder (thuiswonende) kinderen en gepensioneerden. Er wordt een toenemende vraag verwacht naar kleinere accommodaties, hoge kwaliteit, meer faciliteiten en meer flexibele opties voor korte vakanties. Er is ook een groeiend aantal mindervaliden die graag gebruik willen maken van self-cateringaccommodaties en campings. De sector heeft al ingespeeld op deze marktkansen, maar moet nog veel verbeteren aan de toegankelijkheid van de accommodaties voor mindervaliden. Verder heeft ook het groeiende milieubewustzijn bijgedragen aan een toenemende vraag naar self-catering en kampeervakanties en dit beïnvloedt ook de productontwikkeling. Kamperen wordt door veel mensen gezien als een vakantie met een lage milieubelasting. Er is dan ook een grotere vraag naar accommodaties die milieuvriendelijk en CO2-neutraal zijn. Vanwege het groeiende aantal klanten dat deze zaken belangrijk vindt, zijn aanbieders van deze accommodaties steeds meer bezig met de impact van hun accommodatie op het milieu. Ten slotte kan de groeiende interesse in buitenactiviteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, golfen, watersporten en avontuurlijke sporten worden gezien als een impuls voor de vraag naar self-cateringaccommodatie en campings. Het type consument dat deze activiteiten leuk vindt, houdt vaak ook van dit soort accommodatie. Bovendien zijn deze accommodatievormen een flexibele optie, vooral als er ruimte nodig is voor het schoonmaken of opbergen van uitrusting. Er is ook een groeiende markt voor accommodaties direct gerelateerd aan de activiteit, zoals vishutten, golf lodges of kampeerplekken langs de rivier of langs lange afstand wandelroutes.
12
SusTRIP: kennis delen in Europa
1.6
Motieven voor appartementenhuur aan de Vlaamse kust
Appartementen en studio’s vormen de meest populaire verblijfsaccommodatie aan de Belgische kust. Samen zorgen zij voor 9,8 miljoen overnachtingen, waarvan 4,9 miljoen via verhuurbedrijven. De verhuur via verhuurbedrijven neemt echter wel af; van 8,3 miljoen in 1992 naar 4,9 miljoen in 2010. Dit komt doordat steeds meer eigenaren van appartementen de accommodatie alleen voor eigen verblijf gebruiken en niet meer voor verhuur aanbieden, mede door de strengere regelgeving rondom verhuur. Westtoer probeert echter om een goede balans te behouden tussen verhuuraccommodaties en tweede woningen, vanwege meerdere redenen. Huurders zorgen voor meer levendigheid aan de kust in de zomer, omdat in deze periode veel tweede huizen niet gebruikt worden. Bovendien maken de huuraccommodaties het mogelijk om een vakantie aan de kust te vieren zonder zelf iets te kopen en zij trekken daardoor vooral jongere klanten, terwijl tweede huizen vaak in het bezit zijn van de oudere generatie. De verhuur zorgt er ten slotte voor dat de 86.290 appartementen veel beter benut worden. Om de verhuurbedrijven te ondersteunen heeft Westtoer een onderzoek gedaan naar de motieven voor het huren van appartementen aan de kust. Van juni tot en met september 2010 werden vakantiegangers die een appartement huurden geïnterviewd. De steekproef bestond uit huurders die bij een verhuurbedrijf huurden of rechtstreeks bij de eigenaar en was verspreid over de verschillende kustgemeenten. In totaal zijn er 504 vragenlijsten ingevuld.
SusTRIP: kennis delen in Europa
13
Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat huurders van appartementen aan de kust zelden andere accommodatietypen overwegen. Als ze dit wel doen, dan betreft dit meestal weekenden of korte vakanties, waarvoor een hotel soms als alternatief wordt gezien. De belangrijkste redenen om voor een appartement en niet voor een andere accommodatie te kiezen, zijn: • Het gevoel van vrijheid • Een meer ontspannen sfeer en privacy • Locatie aan het strand • Meer ruimte • Goedkoper per persoon per nacht • De mogelijkheid om vrienden en familie te ontvangen Het onderzoek toont aan dat een appartement een specifiek vakantiegevoel geeft en dat dit ook als zodanig gepromoot moet worden. De website van het verhuurbedrijf is de belangrijkste informatiebron voor mensen die hun appartement via zo’n bedrijf huren. Mensen die rechtstreeks bij de eigenaar huren, krijgen hun informatie vaak via familie of vrienden of rechtstreeks van de eigenaar. Boekingswebsites zijn niet populair. De meest belangrijke redenen om via een verhuurbedrijf te huren zijn: • de garantie dat het appartement klaar is op de dag van aankomst • goede staat van het appartement • iemand in de buurt in het geval van problemen • een alternatief appartement bij serieuzere problemen Westtoer onderzocht ook of verhuurbedrijven hun service (tegen betaling) konden uitbreiden om aantrekkelijker te worden voor klanten. Diensten die interessant gevonden worden zijn: schoonmaakservice, 24/7 technische ondersteuning en een pas voor de kusttram. Jonge gezinnen zijn hierin meer geïnteresseerd dan ouderen. Verhuurbedrijven moeten zich daarom voorbereiden op het aanbieden van meer specifieke diensten met de komst van de volgende generatie. Het motievenonderzoek had als doel de juiste boodschap te vinden voor het promoten van verhuurappartementen aan de kust: vrijheid, ontspannen sfeer, locatie aan het stand. Om de verhuur via verhuurbedrijven te stimuleren, moeten deze bedrijven hun betrouwbaarheid en professionaliteit meer benadrukken. Daarbij kunnen ze actiever zijn in het aanbieden van extra diensten.
14
SusTRIP: kennis delen in Europa
2
Impact van toerisme in de regio
Evenementen zijn een belangrijk onderdeel van toerisme, die vaak veel effect hebben op de regio. Daarom is binnen SusTRIP een toolkit ontwikkeld, specifiek voor het meten van de impact van evenementen. Daarnaast is een handleiding ontwikkeld voor het algemeen berekenen van de economische impact van toerisme in regio’s. Dit is een resultaat van een promotieonderzoek dat momenteel bij NHTV internationaal hoger onderwijs Breda wordt uitgevoerd. Zowel de event impact toolkit als het promotieonderzoek naar economische impactmetingen in toerisme worden in dit rapport toegelicht. Verder zijn binnen SusTRIP ook onderzoeken gedaan naar het belang van musea in Vlaanderen en Nord-Pas de Calais, informatie hierover is te vinden op www.sustainabletourismresearch.eu.
SusTRIP: kennis delen in Europa
15
2.1
Toolkit voor de impact van evenementen
Organisatoren van evenementen weten dat het belangrijk is om hun evenementen goed te evalueren. Veel van deze organisatoren, vooral de non-profit en publieke organisaties, hebben echter moeite met het uitvoeren van deze evaluaties. Er zijn er maar weinig die de middelen hebben om dit vaak gedetailleerde en dure onderzoek uit te laten voeren en weinigen hebben de tijd, vaardigheden en kennis om dit zelf te doen. Dit wordt nog bemoeilijkt door de verschillende ideeën die er zijn over wat en hoe er onderzocht moet worden en de scepsis die bestaat ten opzichte van de berekende directe en indirecte economische impact van deze evenementen. De SusTRIP partners wilden daarom een model ontwikkelen dat organisatoren zelf kunnen gebruiken, dat betaalbaar en makkelijk te gebruiken is, terwijl het gelijker tijd gebaseerd is op robuuste gestandaardiseerde methoden die in de gehele 2 Zeeën-regio worden gebruikt. Hierbij hadden de SusTRIP partners de wens om niet alleen de economische impact te meten zoals tot nu toe vaak gebruikelijk is, maar ook de sociale en ecologische impacts mee te nemen. TSE Research uit Engeland begon met een uitgebreid literatuuronderzoek naar eerdere evaluaties en impactmetingen van onder andere festivals, concerten en sportevenementen. Dit onderzoek werd vereenvoudigd door twee nationale initiatieven op het gebied van impactstudies van evenementen in Engeland en Frankrijk, deze gaven de nodige richtlijnen en praktische adviezen over hoe je deze impact het beste kunt meten. Toch blijft bij deze initiatieven de inzet van externe adviseurs nodig, terwijl het SusTRIP model ervoor bedoeld is dat organisatoren het zelfstandig kunnen gebruiken. Het literatuuronderzoek hielp bij het vaststellen van richtlijnen voor het SusTRIP model en bundelde de belangrijkste aanbevelingen van vooraanstaande experts op dit gebied. Vervolgens werden 32 organisatoren van evenementen door middel van een online enquête gevraagd deze algemene aanpak te beoordelen en hun voorkeur aan te geven voor indicatoren waarmee de economische, sociale en milieueffecten kunnen worden gemeten. Hieruit bleek dat het belangrijk is om het model zo simpel en goedkoop mogelijk te houden. Een lastig, duur en erg complex model zou waarschijnlijk niet veel gebruikt worden. Het was dan ook de uitdaging een model te ontwikkelen met de juiste balans tussen een methodologisch correcte aanpak en de beperkingen die organisatoren van evenementen in de praktijk nu eenmaal hebben. Dit vroeg om een simpel, goedkoop en vooral praktisch model. De feedback van de evenementenorganisatoren werd besproken met de SusTRIP projectpartners om op basis hiervan een definitieve keuze te maken voor indicatoren die in het model zouden worden opgenomen, rekening houdend met de wens om economische, sociale en milieu-impacts van evenementen te meten. De volgende indicatoren zijn uiteindelijk opgenomen in het model:
16
SusTRIP: kennis delen in Europa
Domein
Impact
Indicatoren
Economisch
Economische impact op de regio
Totaal aantal bezoekers Directe bestedingen in de regio van de organisator Directe bestedingen in de regio van bezoekers Werkgelegenheid die ondersteund wordt door deze bestedingen Multiplier effecten van bestedingen Gebaseerd op het voorgaande: Return on investment [ROI] uitgedrukt in een ratio waarin het netto inkomsten als gevolg van het evenement worden gedeeld door de kosten van de organisatie van het evenement.
Sociaal
Ondersteuning door lokale bevolking
% aanbevelingen door bewoners Aantal vrijwilligers vanuit de lokale bevolking
Effect op kwaliteit van leven
Mening over impact op sociale cohesie Mening over impact op trots op de regio Mening over negatieve impact zoals filevorming, drukte en criminaliteit
CO2 uitstoot
Vervoerswijze Passagiers per voertuig Gereisde afstand
Milieu
Om de geschiktheid van de indicatoren te testen, werd een onderzoeksaanpak ontwikkeld voor het meten van de indicatoren. Deze aanpak werd getest tijdens acht evenementen: 2 aan de Belgische kust, 3 in Nord-Pas de Calais en 3 in Kent. Het belangrijkste onderdeel was het ter plaatse afnemen van enquêtes bij bezoekers van het evenement. De resultaten van de acht testonderzoeken werden geanalyseerd en besproken met de SusTRIP partners. Er bleken slechts een paar kleine aanpassingen in de aanpak nodig. Het uiteindelijke model is gemaakt in Excel en gebruikt macro’s voor de berekeningen en een interactief scherm om het invoeren van de gegevens te vergemakkelijken. Het model is zo relatief eenvoudig en heeft toch de sterke methodologie om de economische effecten te berekenen en een selectie van sociale en milieu-indicatoren te meten. In de huidige opzet maakt het model gebruik van reeds bestaande multipliers. In het Verenigd Koninkrijk zijn er een aantal gezaghebbende publicaties die adviseren over welke multipliers er gebruikt moeten worden voor bepaalde sectoren en in bepaalde geografische gebieden (bijvoorbeeld grote stad, kleine stad, landelijke omgeving). De toeristische multipliers zijn
SusTRIP: kennis delen in Europa
17
bovendien in een aantal studies getest. Helaas zijn soortgelijke standaard multipliers voor toepassing in toerisme niet beschikbaar in de andere SusTRIP regio’s. Daarom worden de indirecte en afgeleide effecten van de bestedingen van de bezoekers bij evenementen alleen berekend voor evenementen in het Verenigd Koninkrijk. Op de startpagina van het model zijn zes tabbladen opgenomen, die de gebruiker verwijzen naar de specifieke onderdelen van het model. De eerste tab bevat een inleiding op het doel van evaluatieonderzoek en legt de kenmerken van het model uit. Daarnaast staat hier een link naar een handleiding over de werking van het model, inclusief advies over de onderzoeksaanpak voor het verzamelen van gegevens, en de standaard vragenlijsten die moeten worden gebruikt om de economische, sociale en milieu-effecten volledig in beeld te kunnen brengen. Het tweede tabblad biedt een rekenhulp voor het inschatten van bezoekersaantallen van gratis evenementen. Er worden twee verschillende methoden aangegeven. De eerste aanpak is op basis van het aantal dranghekken, vooral geschikt voor evenementen waarbij bezoekers langs één lineaire route staan, zoals een fiets-of hardloopwedstrijd. De tweede aanpak gaat uit van het aantal bezoekers per vierkante meter, geschikt voor openluchtevenementen zoals concerten en festivals. Het derde, vierde en vijfde tabblad leiden de gebruikers naar de economische, sociale en milieu-effectberekeningen, in te vullen met gegevens die zijn verkregen door middel van de enquêtes. Nadat alle gegevens zijn ingevoerd en de uitkomsten zijn gegenereerd, geeft het zesde tabblad op A4 formaat een samenvatting van alle effecten. Doordat de onderzoeksaanpak in één model is samengebracht, zo eenvoudig en tijdbesparend mogelijk, kan de evaluatie van evenementen nu in eigen beheer worden uitgevoerd, met een vrij bescheiden budget. Deze SusTRIP evenement impact toolkit is voor alle geïnteresseerden gratis beschikbaar op www.sustainabletourismresearch.eu en www.kenniscentrumtoerisme.nl.
18
SusTRIP: kennis delen in Europa
2.2
Promotieonderzoek naar economische impact toerisme
De economische effecten van het toerisme zijn een belangrijk onderwerp, vooral in de huidige tijden. De SusTRIP partners waren op zoek naar een aanpak die in het hele 2 Zeeën-gebied kan worden gebruikt voor het meten van de economische impact van toerisme of specifieke toeristische ontwikkelingen. Daarom werd binnen SusTRIP een promotieonderzoek uitgevoerd aan NHTV internationaal hoger onderwijs Breda, een onderzoek naar het meten van de economische impact van het toerisme op regionaal niveau. Economische effecten van toerisme kunnen worden berekend met behulp van verschillende soorten modellen. “Er zijn echter substantiële verschillen tussen deze modellen. Niet alleen verschillen de aard en de precisie van de resultaten, maar de benodigde gegevens, de complexiteit en de onderliggende veronderstellingen verschillen ook” (Klijs et al., 2012). Dit maakt het moeilijk om het juiste model voor een specifieke onderzoeksvraag te kiezen. Daarom werd de eerste fase van het promotieonderzoek gericht op het definiëren van criteria waarmee de keuze gemaakt kan worden voor een economische impact model. Van de lijst van 52 potentieel relevante criteria, die werden gevonden met behulp van literatuuronderzoek, worden 24 door de geïnterviewde experts gezien als essentiële criteria. Deze selectie bevat criteria die als 'essentieel' of 'belangrijk' worden beschouwd door ten minste 75% van de deskundigen en criteria waarbij de academici en mensen in het werkveld een significant meningsverschil hadden. Voorbeelden van deze criteria zijn onder meer kostenefficiëntie, betrouwbaarheid van de gegevens, vergelijkbaarheid met andere toeristische bestemmingen etc. Vervolgens werden de geselecteerde criteria gebruikt om een vergelijking te maken van vijf economische impact modellen die vaak worden besproken in de wetenschappelijke literatuur: export base modellen, ad hoc modellen, input-outputmodellen, Keynesiaanse modellen en CGE-modellen. Beschreven werd hoe deze modellen scoorden op de 24 essentiële criteria. Hieruit bleek dat CGE-modellen weliswaar realistische resultaten bieden, maar niet de voorkeur hebben bij criteria op het gebied van transparantie, efficiëntie en vergelijkbaarheid. Exportbasis, Keynesiaanse, en ad hoc modellen scoren juist hoog op deze criteria, maar hun resultaten zijn geen goede weergave van de werkelijke economische situatie. Input-outputmodellen blijken voor veel essentiële criteria een goed compromis. Hieruit kan worden geconcludeerd dat, ondanks een aantal duidelijke tekortkomingen, input-outputmodellen goede mogelijkheden bieden voor toepassingen in een toeristische context. Verbeteringen van input-outputmodellen om een aantal aannames te verminderen en de resultaten dichter bij de werkelijkheid te brengen, zonder dat ze te complex en inefficiënt (qua kosten, tijd en data) worden, kunnen de input-outputmodellen verder optimaliseren voor economische impactanalyses in het toerisme. Tijdens de tweede fase van het promotieonderzoek, werd het input-outputmodel gebruikt in twee casestudies. In deze casestudies werd een basisversie van een regionale input-output model gebruikt en een model met een aantal verbeteringen, waarmee een aantal bekende tekortkomingen werden opgelost. SusTRIP: kennis delen in Europa
19
Eén van deze verbeteringen was gericht op het verbeteren van de input van het model. De input van het model is cruciaal voor de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de resultaten van het model en deze input is sterk afhankelijk van de situatie waarin het model gebruikt wordt. Om bijvoorbeeld het belang van de hele toeristische sector te meten, worden de totale uitgaven door toeristen (het aantal bezoekers vermenigvuldigd met de gemiddelde uitgaven) gebruikt als input voor het model. Bij het meten van de meerwaarde, van bijvoorbeeld een bepaald evenement, is het noodzakelijk om te bepalen welk deel van de totale toeristische bestedingen kunnen worden toegeschreven aan dat evenement, welke bestedingen dus relevant zijn voor de berekening. De SusTRIP partners hebben afspraken gemaakt over de definitie van relevante uitgaven. Zo zijn er, in het geval van evenementen, bezoekers die alleen vanwege dat evenement naar de bestemming komen, terwijl anderen de bestemming anders ook hadden bezocht, ongeacht of er een evenement is of niet. Daarom is het niet altijd realistisch om alle toeristische bestedingen te gebruiken in een berekening van de economische effecten. Als het evenement de belangrijkste of enige reden is om de bestemming te bezoeken, is 100% van de uitgaven van deze bezoeker relevant. Wanneer een evenement één van de redenen is om de bestemming te bezoeken, wordt 50% van de uitgaven meegeteld. Als mensen het evenement toevallig bezoeken, worden hun uitgaven helemaal niet meegenomen in het model. Dit betekent ook dat eventuele uitgaven door de lokale bevolking worden uitgesloten van het model, omdat er vanuit kan worden gegaan dat dit geld anders ook in het gebied was besteed. Voor bezoekers die vanwege het evenement meerdere dagen naar de regio komen, worden de uitgaven van 1 dag en 1 nacht meegenomen. Deze afspraken zijn gemaakt om de economische impact van evenementen niet te overschatten. Dit vereist echter veel gegevens over motieven, de duur van het verblijf en de uitgaven. In het ideale geval worden deze gegevens specifiek verzameld op het evenement, om te kunnen bepalen welk deel van de totale toeristische bestedingen relevant zijn voor het model. Hiervoor hebben de SusTRIP partners een standaard vragenlijst gemaakt, deze vragenlijst is onderdeel van de evenement impact toolkit zoals beschreven in de vorige paragraaf. Wanneer het verzamelen van specifieke gegevens niet mogelijk is, kunnen meer algemene gegevens over de bestedingen in de regio worden gebruikt. In dat geval moeten er aannames worden gemaakt over welk deel van de uitgaven relevant is voor het vraagstuk. Een tweede aanpassing die tijdens de casestudies is gemaakt in het input-outputmodel, betreft de input-outputtabel zelf. Deze tabel toont de economische verbindingen tussen sectoren. Tijdens het berekenen van bijvoorbeeld de economische impact van een museum, is dit museum een onderdeel van de sector cultuur, sport en recreatie. Toegangsprijzen betaald bij het museum worden daarom gebruikt als input voor de sector cultuur, sport en recreatie, in de veronderstelling dat dit specifieke museum dezelfde economische relaties heeft met andere sectoren als alle andere organisaties in deze sector. Natuurlijk is dit niet het geval, elke organisatie heeft zijn eigen economische structuur. Het is dan ook mogelijk om dit op te nemen in een input-outputtabel. Hiervoor worden alle aankopen van het museum geanalyseerd en relaties met andere sectoren in beeld gebracht, om zo een nieuwe sector
20
SusTRIP: kennis delen in Europa
aan te maken in de tabel, namelijk het museum op zichzelf. Door dit te doen, kunnen de economische effecten van de bestedingen in het museum op een meer realistische manier worden berekend. De resultaten van de standaard input-outputmodel en het verbeterde input-outputmodel zijn vergeleken om na te gaan of de resultaten van het aangepaste model inderdaad een betere weergave van de werkelijke economische impact zijn. Tijdens de casestudies is een uitgebreide handleiding opgesteld voor het gebruik van het input-outputmodel in toerisme. In deze handleiding worden stappen en valkuilen toegelicht, zodat de SusTRIP partners weten hoe ze het model moeten gebruiken. De gids is beschikbaar voor alle betrokken partijen op www.sustainabletourismresearch.eu en www.kenniscentrumtoerisme.nl.
SusTRIP: kennis delen in Europa
21
3
Monitoring van toerisme
Het monitoren van bedrijfsprestaties is essentieel voor het voortbestaan van een bedrijf, vooral in economisch moeilijke tijden. Zonder metingen, heeft planning geen goede basis en strategie geen richting. Daarom vinden de SusTRIP partners het van groot belang om de ontwikkeling van het toerisme continu te volgen.
3.1
Visit Kent Business Barometer
De SusTRIP partners verzamelen en publiceren deze informatie allemaal op verschillende manieren en over verschillende perioden. Gedurende het project werden veel ervaringen rond het verzamelen van gegevens gedeeld en dit leidde tot vele nieuwe inzichten en oplossingen. Deze paragraaf belicht de ervaringen van het team van Visit Kent en hun maandelijkse Business Barometer. In het Verenigd Koninkrijk werd de regionale dataverzameling als gevolg van bezuinigingen afgestoten door de landelijke organisatie en werd dit de taak van lokale en regionale partijen. Dit heeft geleid tot een groot aantal inconsistenties en wisselende kwaliteit van de gegevensverzameling op lokaal en regionaal niveau. Visit Kent heeft echter, met de begeleiding van Visit England en met de kennis van de SusTRIP partners, een barometersysteem ontwikkeld dat zowel in de lokale als nationale behoefte voorziet. De Kent Business Barometer is dan ook erkend als een Best Practice Case Study door het platform Destination Performance UK. Meer dan 500 bedrijven leveren regelmatig gegevens over hun prestaties aan de maandelijkse Visit Kent Business Barometer. Dit zijn onder andere 13 Visitor Information Centres, gemiddeld 40 attracties, meer dan 350 aanbieders van self-cateringaccommodatie en campings, 100 hotels, pensions en Bed & Breakfasts, 20 conferentie-en evenementenlocaties en 5 vervoersmaatschappijen die het vervoer over het Kanaal verzorgen. Dataverzameling vindt plaats door het verzenden van online enquêtes naar deelnemende bedrijven, een website waar actuele bezettingsinformatie kan worden ingevoerd en bekeken (kent.ribos.co.uk) en de aanschaf van bezettingsgraadinformatie van hotels van STR Global data. Het geheel is gefinancierd door het SusTRIP project. Om het systeem ook op de lange termijn te kunnen onderhouden, was het belangrijk om voor het verzamelen van gegevens zoveel mogelijk gebruik te maken van nieuwe technologie. De doorontwikkeling van de Barometer heeft geleid tot een toenemend aantal deelnemende bedrijven en de daar verzamelde gegevens dragen weer bij aan verbeterde onderzoeksresultaten. Vanuit de samenwerking tussen de SusTRIP partners zijn dan ook allerlei kansen geïdentificeerd voor het door ontwikkelen van de technologie en het verbeteren van benchmarking op een nationale en internationale basis.
22
SusTRIP: kennis delen in Europa
Belangrijkste resultaten 2011 Vervoer over het Kanaal 2010/11 Rederijen zagen het aantal passagiers toenemen met 2% Rederijen
2010
Passagiers
13.958.172
14.216.650
+ 2%
3.527.156
3.589.363
+ 2%
99.419
98.569
- 1%
Auto’s Bussen
2011
% ontwikkeling 2010 / 2011
Toeristische Attracties 2010/11 Het bezoek aan toeristische attracties steeg met 5% ten opzichte van 2010, vanwege het goede weer aan het begin en einde van het jaar.
Attracties aan de kust
Stedelijke attracties
Niet-stedelijke attracties
0,4%
1,9%
5,4%
SusTRIP: kennis delen in Europa
23
Bron: STR Global
Accommodaties 2010/11 Bij grote hotels en ketens daalde de bezettingsgraad met 0,3% ten opzichte van 2010, naar gemiddeld 64,2% (bron: STR Global). Bed & Breakfast en kleinere accommodaties zagen hun bezettingsgraad met 1,4% dalen, naar gemiddeld 57% (bron: kent.ribos.co.uk)
24
SusTRIP: kennis delen in Europa
Reserveringsbarometer Zeeland Niet alleen Visit Kent, maar ook Comité Régional de Tourisme Nord-Pas de Calais en Westtoer werken aan een toeristische barometer, om zo de ontwikkeling van het toeristisch bezoek aan hun regio te kunnen volgen door het jaar heen. Ook Kenniscentrum Kusttoerisme wil zo’n toeristische barometer voor Zeeland ontwikkelen. In 2012 heeft een studente onderzoek gedaan naar welke informatie in zo’n Zeeuwse toeristische barometer zou moeten worden opgenomen, door interviews af te nemen met allerlei betrokken partijen in en om Zeeland. Daarnaast is in 2011 en 2012 een uitgebreide inventarisatie van alle toeristische accommodaties in Zeeland gemaakt. Ten slotte is in de zomer van 2012 een pilot uitgevoerd met een reserveringsbarometer. Een antal bedrijven heeft toestemming gegeven om een automatische koppeling te maken met hun reserveringssystemen. De gegevens van deze bedrijven worden door het softwaresysteem automatisch samengevoegd, zodat er nooit gegevens van een individueel bedrijf zichtbaar zijn. Zo is er steeds een actueel inzicht in het verloop van de reserveringen, zonder dat de ondernemers hiervoor continu zelf informatie moeten invoeren. De pilot is in het najaar 2012 met de deelnemende ondernemers geëvalueerd en wordt vanaf 2013 breder ingezet.
3.2
Vergelijkbare toeristische indicatoren
Eén van de belangrijkste activiteiten binnen het SusTRIP project was om elkaars basisinformatie te leren kennen en om die informatie goed te kunnen vergelijken. Daarbij kwamen vragen aan de orde zoals welke gegevens worden verzameld door de verschillende regio’s, welke methoden en definities worden er gebruikt en welke gegevens kunnen vervolgens worden vergeleken. “Het grootste probleem bij het meten van de omvang van toerisme is de onvergelijkbaarheid van veel toeristische statistieken. Deze onvergelijkbaarheid speelt zich af op veel verschillende niveaus, niet alleen op het niveau van landen onderling; ook voor regio's, provincies, staten of steden binnen een land is het lastig om tot eenduidige definities te komen” (Theobald, 2005). Vanaf het begin van het SusTRIP project in 2009 hebben de projectpartners hun gegevens met elkaar uitgewisseld en geprobeerd een benchmark te maken. SusTRIP: kennis delen in Europa
25
Bron: Google Maps
Al het onderzoek binnen het SusTRIP project was gericht op kusttoerisme, daarom was het de eerste stap om de kustgebieden in de vier betrokken regio's helder te definiëren. Dit was minder makkelijk dan in eerste instantie gedacht, omdat er naast het afbakenen van de regio’s ook aansluiting gevonden moest worden bij bestaande toeristische statistieken. Zo wordt in Kent bijvoorbeeld de hele regio Canterbury opgenomen als onderdeel van het kustgebied van Kent, hoewel de stad Canterbury meer in het binnenland ligt en zelfstandig vele duizenden bezoekers trekt voor haar culturele erfgoed alleen. Helaas zijn de bestaande toeristische statistieken niet verder uit te splitsen naar het kustgebied van deze regio. Op basis van zulke overwegingen is besloten tot de afbakening van de volgende kustgebieden zoals aangegeven op de kaart hieronder.
De volgende stap was het verzamelen van alle beschikbare toeristische statistieken voor deze kustgebieden. De partners begonnen met het delen van algemene gegevens zoals het totaal aantal aankomsten of het totale aantal overnachtingen in de regio. Echter, na het bekijken van de onderzoeksresultaten, methoden en definities van de verschillende partners werd al snel duidelijk dat deze cijfers niet vergelijkbaar waren. Dat is de reden waarom de SusTRIP partners hun statistieken hebben uitgesplitst naar deelmarkten binnen toerisme. Allereerst is het verblijfstoerisme onderverdeeld naar 1) hotels, pensions en Bed & Breakfast; 2) self-cateringaccommodatie zoals vakantiewoningen en appartementen; en 3) campings. De definities van deze accommodatietypen zijn min of meer hetzelfde en de partners hebben afgesproken om eventuele kleine verschillen te accepteren. Statistieken over het aanbod van deze accommodaties omvatten zowel het aantal bedrijven als hun capaciteit: het aantal kamers, standplaatsen of vakantiewoningen / appartementen.
26
SusTRIP: kennis delen in Europa
Bij het vergelijken van statistieken over het gebruik van de accommodaties werden de gegevens verder opgesplitst. Zo werden de hotelgasten ingedeeld in binnenlandse en internationale gasten en verdeeld naar zakenreizigers en toeristen, terwijl het toerisme op campings werd opgesplitst in toeristisch gebruik en gebruik als tweede verblijf en binnenlands versus inkomend toerisme. De statistieken werden zo ver uitgesplitst om na te kunnen gaan of de cijfers wel vergelijkbaar waren of niet. Dit omdat niet direct duidelijk was of alle partnerregio’s bijvoorbeeld zakelijk toerisme of het gebruik van een tweede woning wel of niet in hun toeristische statistieken opnemen. Een grondige bestudering van alle beschikbare gegevens leidde tot de conclusie dat de statistieken over hotels, pensions en Bed & Breakfast vergelijkbaar zijn voor het aantal bedrijven, het aantal kamers en het aantal overnachtingen. Bij het aantal overnachtingen kan onderscheid worden gemaakt in binnenlandse en inkomende gasten, maar het is niet mogelijk om onderscheid te maken tussen zakelijke en toeristische gasten. Bovendien is het niet voor alle regio's mogelijk om het aantal aankomsten te vergelijken, omdat deze gegevens niet beschikbaar zijn voor het kustgebied van Kent. Daarom is de gemiddelde lengte van het verblijf alleen beschikbaar voor de Belgische, Nederlandse en Franse regio's. Cijfers over de bestedingen zijn niet beschikbaar of vergelijkbaar. Onderstaande tabel toont de gegevens voor 2011. Gezien het feit dat de Engelse statistieken slechts eens per twee jaar samengesteld worden en dat de cijfers voor 2011 nog niet beschikbaar zijn, worden voor de kust van Kent de gegevens over 2009 getoond. Tabel 1. Hotel statistieken in de 2 Zeeën-regio, 2011 (*data uit 2009) Kust Kent
Côte d'Opale
Vlaamse Kust
Zeeland
144 3.491
154 5.157
252 6.222
225 4.188
Binnenlandse gasten Aankomsten Nachten 1.516.000* Verblijfsduur -
675.680 1.066.434 1,6 nachten
778.957 1.608.474 2,1 nachten
428.800 790.600 1,8 nachten
Buitenlandse gasten Aankomsten Nachten 580.000* Verblijfsduur -
488.129 727.227 1,5 nachten
275.280 662.373 2,4 nachten
314.200 720.200 2,3 nachten
Totaal Aankomsten Nachten Verblijfsduur
1.163,809 1.793.661 1,5 nachten
1.054.237 2.270.847 2,2 nachten
743.000 1.510.800 2,0 nachten
Aanbod Hotels Kamers
2.096.000* -
SusTRIP: kennis delen in Europa
27
Bij het vergelijken van de beschikbare gegevens over vakantiewoningen bleek dat er over dit type accommodatie geen cijfers beschikbaar zijn voor de Côte d'Opale in Frankrijk. Daarnaast zijn voor de kustregio van Kent weer alleen het aantal accommodaties en het aantal overnachtingen beschikbaar. De partners hebben besloten om alleen het toeristische gebruik van dit type accommodatie te vergelijken. Het gebruik van accommodaties als tweede woning wordt niet gemeten in Kent en de onderzoeksmethoden in België en Nederland verschillen sterk. Tabel 2. Cijfers vakantiewoningen in de 2 Zeeën-regio, 2009 Kust Kent
Côte d'Opale
Vlaamse Kust
Zeeland
764
-
84.989
7.500
Binnenlandse gasten Aankomsten Nachten 240.000 Verblijfsduur -
-
828.688 8.873.868 10,7 nachten
431.000 2.270.000 5,3 nachten
Buitenlandse gasten Aankomsten Nachten 89.000 Verblijfsduur -
-
93.769 1.081.197 11,5 nachten
206.600 1.237.300 6,0 nachten
Totaal Aankomsten Nachten Verblijfsduur
-
922.457 9.955.065 10,8 nachten
637.600 3.507.300 5,5 nachten
Aanbod Aantal accomodaties
329.000 -
Bij het vergelijken van de beschikbare statistieken over campings blijkt dat de gegevens vergelijkbaar zijn voor het aantal campings, het aantal toeristische plaatsen en het aantal overnachtingen. Het is mogelijk om bij het aantal overnachtingen onderscheid te maken in binnenlandse en buitenlandse gasten. Helaas is het niet voor alle regio's mogelijk om het aantal aankomsten te vergelijken, omdat deze gegevens niet beschikbaar zijn voor het kustgebied van Kent. Daarom is de gemiddelde lengte van het verblijf alleen beschikbaar voor de Belgische, Nederlandse en Franse regio's. Cijfers over de uitgaven zijn niet beschikbaar of vergelijkbaar. De tabel toont de gegevens voor 2011. Gezien het feit dat de Engelse statistieken slechts eens per twee jaar samengesteld worden en dat de cijfers voor 2011 nog niet beschikbaar zijn, worden voor de kust van Kent de gegevens over 2009 getoond.
28
SusTRIP: kennis delen in Europa
Tabel 3. Camping statistieken in de 2 Zeeën-regio, 2011 (*data uit 2009)
Kust Kent
Côte d'Opale
Vlaamse Kust
Zeeland
165
192
101
563
3.783
5.565
4.124
23.200
Binnenlandse gasten Aankomsten Nachten 1.083.000* Verblijfsduur -
86.175 344.301 4,0 nachten
77.566 426.854 5,5 nachten
291.000 2.458.000 8,4 nachten
Buitenlandse gasten Aankomsten Nachten 106.000* Verblijfsduur -
111.910 271.761 2,4 nachten
42.514 204.929 4,8 nachten
208.000 1.219.400 5,9 nachten
Totaal Aankomsten Nachten Verblijfsduur
198.085 616.062 3,1 nachten
120.080 631.783 5,3 nachten
499.000 3.677.400 7,4 nachten
Aanbod Campings Toeristische standplaatsen
1.189.000* -
Om het dagtoerisme goed in kaart te brengen, hebben de partners geprobeerd om het totale aantal dagtochten naar hun regio's te vergelijken. De beschikbare gegevens waren echter volstrekt onvergelijkbaar. Om toch informatie over het dagtoerisme te kunnen vergelijken, hebben de partners besloten om het aantal attracties met meer dan 100.000 bezoekers per jaar en het aantal musea met meer dan 50.000 bezoekers per jaar te tellen. Ondanks de kleine verschillen in de definities van attracties en musea, hebben de partners afgesproken om deze verschillen te accepteren. De SusTRIP partners zijn zich ervan bewust dat deze cijfers onvoldoende zijn om de omvang van het dagtoerisme te beschrijven, maar het geeft wel een indruk van het aanbod. Tabel 4. Aanbod van attracties en musea in de 2 Zeeën-regio, 2011 Kust Kent
Côte d'Opale
Vlaamse Kust
Zeeland
Aanbod Aantal attracties > 100,000 bezoekers
31
7
2
4
Aantal musea > 50,000 bezoekers
3
1
5
1
SusTRIP: kennis delen in Europa
29
De SusTRIP partners hebben veel tijd en moeite gestoken om basiscijfers over vraag en aanbod in hun kustgebieden te kunnen vergelijken. Het blijkt dat voor de vier kustgebieden in dit project, een benchmark alleen mogelijk is voor vijf categorieën van toeristisch aanbod (hotels, campings, vakantiewoningen, attracties en musea) en de overnachtingen in de hotels en op campings. Ondanks “aanzienlijke inspanningen van de Wereldorganisatie voor Toerisme (WTO), de Verenigde Naties, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en Eurostat om de definities en voorschriften te harmoniseren voor het verzamelen van toerisme gegevens” (Volo & Giambalvo, 2008), blijkt internationale vergelijkbaarheid op het regionale niveau nog steeds niet goed mogelijk.
30
SusTRIP: kennis delen in Europa
4
Research Forums
Eén van de belangrijkste doelen van SusTRIP was om kennis en ervaringen uit te wisselen over het doen van onderzoek in het toerisme. Daartoe werden zes Research Forums georganiseerd. Ieder Research Forum was een bijeenkomst, gewijd aan een specifiek onderzoeksonderwerp, waarover SusTRIP partners en deskundigen ervaringen uitwisselden. In maart 2010 werd het eerste Research Forum georganiseerd in Breda (Nederland), gericht op het onderzoek naar de economische impact van het toerisme. Dit forum was bedoeld om de ervaringen met economische impact modellen in de 2 Zeeën regio in beeld te brengen. Er waren gastsprekers van het Engels Tourism Intelligence Partnership, Centraal Bureau voor de Statistiek (Nederland), INSEE Instituut voor de Statistiek (Frankrijk), de Pays-de-la-Loire Tourism Board en het Nederlandse adviesbureau ZKA. Ze presenteerden hun methoden en ervaringen, hetgeen veel nuttige informatie opleverde voor het promotieonderzoek bij NHTV internationaal hoger onderwijs Breda.
Het tweede Research Forum in Duinkerke (Frankrijk) in september 2010 was gericht op onderzoek naar dagtoerisme. Het forum begon met een presentatie over het definiëren van het dagtoerisme, met daarbij de dilemma’s rondom de juiste onderzoeksmethodologie. Vervolgens legde Eurostat hun benadering van dagtoerisme in het kader van de Europese toeristische SusTRIP: kennis delen in Europa
31
statistieken uit. Ervaringen met onderzoek naar dagtoerisme werden gedeeld door Ideaconsult (België), Westtoer en NHTV internationaal hoger onderwijs Breda. Ten slotte werd een onderzoek van het Interreg-project Transvisit gepresenteerd, hetgeen het belang van het delen van onderzoeksmethoden en -activiteiten nogmaals onderstreepte. In Brugge (België) werd in december 2010 het derde Research Forum georganiseerd. Onderwerp was onderzoek naar imago en potentiële markten. Westtoer presenteerde hun onderzoek naar imago van kustgebieden in de 2 Zeeën-regio en toonde de problemen met het berekenen van marktpotentieel in buitenlandse markten. Verder waren er gastsprekers van de Identity Matching Academy (Nederland), Blue Sail (Verenigd Koninkrijk) en Comité Régional de Tourisme Nord-Pas de Calais om ervaringen met marketing en branding te bespreken. De centrale vraag van dit research forum, hoe kunnen onderzoeksresultaten worden gebruikt voor marketing, bleek een zeer fundamentele vraag. Onderzoek moet worden benut in de marketing, anders is onderzoek zinloos. En effectieve marketingactiviteiten kunnen alleen ontwikkeld op basis van onderzoek naar de wensen en het gedrag van de doelgroep. In mei 2011 werd het vierde Research Forum in Maidstone (Verenigd Koninkrijk) gewijd aan de toeristische barometers. Visit Kent presenteerde de ervaringen met hun eigen Business Barometer, gevolgd door presentaties over twee belangrijke onderdelen van Kents Business Barometer: hotelbezettingsgegevens van STR Global en het online accommodatiebezettingssysteem RIBOS. Vervolgens werden ervaringen uit het Saint Omer tourism observatory gedeeld. Een voorbeeld van buiten de 2 Zeeën-regio kwam van het Amsterdam Toerisme en Congres Bureau, namelijk de presentatie van een barometer uitgevoerd in verschillende Europese steden. Het Vlaamse Steunpunt Toerisme toonde de berekeningen voor het creëren van een vraag-index voor het toerisme. En ten slotte werd onderzoek benaderd vanuit het oogpunt van een campingeigenaar, waardoor goed inzicht in de behoeften van accommodatieaanbieders ontstond. De conclusie na het delen van al deze ervaringen was dat het noodzakelijk is om regelmatig de redenen en methoden voor het verzamelen van gegevens tegen het licht te houden. De gegevens moeten gemakkelijk te verzamelen zijn, eenvoudig te gebruiken, goed toegankelijk zijn voor het bedrijfsleven en gebruikt kunnen worden voor benchmarking. Goede communicatie, investeren in de relatie met het bedrijfsleven en maximaal gebruik van technologische hulpmiddelen zijn van belang. Dat laatste ook met het oog op de steeds beperktere budgetten. Het vijfde Research Forum in Saint Omer (Frankrijk) in maart 2012 stond in het teken van onderzoek naar de verblijfsrecreatie. Zo werd in Kent uitgebreid onderzoek gedaan naar de trends en ontwikkelingen in de markt van vakantieverblijven op campings en vakantieparken. Vanuit Nord-Pas de Calais werd verteld over de ervaringen en obstakels in hun onderzoek naar de kampeermarkt. Aan de Vlaamse kust werd onderzoek gedaan naar de verhuur en het gebruik van appartementen, veelal in bezit als tweede woning. Door de veranderde regelgeving met betrekking tot de verhuur van deze appartementen, besluiten steeds meer eigenaren hun appartement niet meer te verhuren waardoor het aanbod van vakantieappartementen aan de kust afneemt, met gevolgen voor het toeristisch verblijf aan de kust.
32
SusTRIP: kennis delen in Europa
Tot slot werd het zesde Research Forum in Vlissingen (Nederland) gewijd aan hetzelfde onderwerp als het eerste Forum: impact studies in het toerisme. Eerst werden de resultaten van de museum impactstudies in Nord-Pas de Calais en West-Vlaanderen gepresenteerd. Astarté, de Franse consultant, presenteerde de principes van een model voor de economische en sociale effecten van musea. Vervolgens werd de Franse nationale methodologie van evenement impact onderzoek toegelicht. Ten slotte werd de laatste stand van zaken van het promotieonderzoek naar economische impact gepresenteerd, gevolgd door een discussie over definities en de volgende stappen, om input te leveren voor de handleiding over economische impact studies. Alle Research Forums hebben waardevolle inzichten opgeleverd in onderzoeksmethoden en resultaten, wat leidt tot effectiever onderzoek en beter vergelijkbare resultaten. Alle SusTRIP partners zijn het erover eens dat dit soort seminars nodig zijn voor het verder verbeteren van onderzoek in toerisme, zodat de informatiebehoefte van alle betrokkenen steeds beter ingevuld worden. Daarom zullen de SusTRIP partners dergelijke seminars blijven organiseren, ook nadat het SusTRIP project feitelijk is beëindigd.
SusTRIP: kennis delen in Europa
33
Literatuurlijst Cabus, P., R. Govers, E. Lievois, A. Van Keulen (2005), Betekenis van attracties in Vlaanderen: een gevarieerde sociale activiteit met een belangrijke economische impact. Toerisme Research Papers (nr. 9). Steunpunt Toerisme en Recreatie - K.U. Leuven: Leuven. Govers, R., E. Van Hecke, P. Cabus (2008), ‘Delineating the usual environment’. In: Annals of Tourism Research, Vol.35, NO4, p. 1053-1073 Klijs, J., W. Heijman, D. Korteweg Maris & J. Bryon (2012), ‘Criteria to Compare Economic Impact Models of Tourism’. In: Tourism Economics (in print). Smith, S. (1999), How Far is Far enough? Operationalizing the Concept of ‘Usual Environment’ in Tourism Definitions. In: Tourism Analysis 4:137-143. Theobald, W.F. (2005), ‘The Meaning, Scope, and Measurement of Travel and Tourism’. In: W.F. Theobald (eds), Global Tourism (3rd edition). Butterworth-Heinemann/Elsevier, New York, pp. 5–24. Volo, S. & Giambalvo, O. (2008), Tourism Statistics: Methodological Imperatives and Difficulties: The Case of Residential Tourism in Island Communities. In: Current Issues in Tourism, 11:4, 369-380
34
SusTRIP: kennis delen in Europa
Eerder verschenen themapublicaties:
Jaargang 1 - 2009 1.Toerisme in de Delta Ontwikkeling 2004 - 2008 2.Reizen op grote voet 2008 De carbon footprint van vakanties van Nederlanders in 2008 en de ontwikkeling sinds 2002 Jaargang 2 - 2010 1.Vrijetijdsbesteding in de Delta 2.Wellness in de Delta Kansen en voorbeelden verzameld Jaargang 3 – 2011 1.Havens à la carte Atlas haventypologieën 2.Inkomend toerisme in Zeeland 3.Dutch Divers’ Delta Zeeland: een duikregio met groeipotentieel 4.Funshoppen in Zeeland Jaargang 4 – 2012 1.Vrijetijdsbesteding in de Delta 2.Cruisetoerisme Vanuit breed perspectief ingezoomd op Zeeland 3.Coastal Tourism: The Dutch Perspective
SusTRIP: kennis delen in Europa
35
Vijf organisaties hebben hun krachten gebundeld in de Sustainable Tourism Research and Intelligence Partnership (SusTRIP): Kent County Council (Verenigd Koninkrijk), Comité Régional de Tourisme Nord-Pas de Calais (Frankrijk), Westtoer (België) en Kenniscentrum Kusttoerisme (een samenwerkingsverband van de Nederlandse hogescholen HZ en NHTV). Het SusTRIP project is uitgevoerd van 2009 tot 2012 en werd deels gefinancierd door het INTERREG IVA ’2 Mers Seas Zeeën’ internationale programma van de Europese Unie (2007-2013). Het project SusTRIP was erop gericht de toeristische sector te ondersteunen door het samen uitvoeren van onderzoeksprojecten en het opbouwen van marktkennis. De onderzoeksprojecten hebben betrekking op het vergaren van kennis over specifieke markten binnen het toerisme, het volgen van ontwikkelingen in het toeristische aanbod en de impact van toerisme op de regio. In dit rapport worden de resultaten van een aantal onderzoeksprojecten toegelicht, zodat ook andere partijen de opgedane kennis kunnen benutten.
SusTRIP is een project van:
Kenniscentrum Kusttoerisme
KENNISCENTRUM KUSTTOERISME
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Pieken in de Delta Zuidwest-Nederland
NHTV Breda
HZ University of Applied Sciences
Postbus 3917
Postbus 364
4800 DX Breda
4380 AJ Vlissingen
T (076) 533 20 67
T (0118) 489 756
E
[email protected]
E
[email protected]
www.kenniscentrumtoerisme.nl
www.kenniscentrumtoerisme.nl