SUSTAINABILITY
Analyse voorstudies sectoren en sectoroverstijgende thema’s EINDRAPPORT Agentschap NL
ADVISORY
Agentschap NL
Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s ‘Duurzame industrie: te goed om alleen te doen’
december 2010 Dit rapport heeft 125 pagina’s KPMG rapport sectoroverstijgende thema's dec 2010.doc © 2010 KPMG Advisory N.V., een Nederlandse naamloze vennootschap, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMGnetwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Inhoudsopgave 1
Managementsamenvatting
2
Inleiding
10
2.1 2.2 2.3 2.4
Achtergrond van het project Leeswijzer Doelstelling, scope en uitgangspunten Onderzoeksaanpak
10 11 11 12
3
Context en uitdagingen voor duurzaamheid in 2030
14
4
Resultaten van analyse van voorstudies sectoren
19
4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.2 4.3 4.3.1 4.4 4.5 4.6 4.6.1
Veranderingen tot 2030 Sectorspecifieke veranderingen Sectoroverstijgende veranderingen Omgevingsanalyse (SWOT) van sector en markt Analyse van producten en markten Ambitie van de Nederlandse industrie in 2030 Kwantitatieve ambities voor energie-efficiëntie Rode draad in prestatiegebieden Belangrijke rode draad in de voorstudies: ketensamenwerking Barrières Overlappingen en witte vlekken van de voorstudies met de WBCSD Vision 2050
20 20 22 24 26 28 32 33 34 37
5
Sectoroverstijgende thema’s
41
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4
Sluiten van materiaalketens (einddoel) Definitie van thema Aandacht voor thema binnen voorstudies Kansen en belemmeringen Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid Duurzame energie en aansluiten energiestromen (einddoel) Definitie van thema Aandacht voor thema binnen voorstudies Kansen en belemmeringen Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten)
44 44 44 46
5.1.5 5.1.6 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5
1
39
47 49 49 50 50 50 52 53 54
i
ABCD
5.2.6 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5 5.6.6
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid Duurzame producten en diensten(einddoel) Definitie van thema Aandacht voor thema binnen voorstudies Kansen en belemmeringen Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid Bevordering van duurzaamheid bij afnemer en consument (enabler) Kansen en belemmeringen Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid Duurzame business- en financiële modellen (enabler) Definitie Aandacht voor thema in de voorstudies Kansen en belemmeringen Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten - eerste ideeën Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid Kennisvalorisatie duurzame (doorbraak)technologieën en concepten Definitie van het thema Aandacht voor thema binnen voorstudies Kansen en belemmeringen Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid
54 55 55 56 56 57 59 59 59 61 62 63 63 63 63 64 65 66 68 68 68 68 69 70 71 72 72
6
Conclusies
74
7
Bronnen
79
A
Overzicht resultaten voorstudies op basis van onderzoekskader
81
B
Geanalyseerde voorstudies
94
ii © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
C
Uitkomsten workshop
95
D
Witte vlekken in voorstudies en routekaarten
99
E
Overzichten van sectoren
105
E.1 E.2
Overzicht van de SWOT van sectoren Overzicht prestatiegebieden van sectoren
105 113
F
Begeleidingscommissieleden
117
iii
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
1
Managementsamenvatting Samen een transitiesprong maken Introductie Voor overheden, bedrijven en hun sectororganisaties is het thema duurzaamheid wereldwijd een uitdaging. En het wordt ook steeds duidelijker dat die uitdagingen vragen om een gezamenlijke aanpak. Het wij-zij denken is niet effectief; een nieuwe rolverdeling tussen overheden, sectororganisaties en bedrijven is de enige manier om samen oplossingen te creëren die echt het verschil gaan maken. Dat vraagt om inzichten in kansen, drempels en problemen die individuele bedrijven en sectoren overstijgen. Dit rapport biedt op dat gebied veel handvatten. Zeker is dat de kansen er liggen en dat deze met de juiste sectoroverstijgende activiteiten de komende jaren tot aansprekende resultaten kunnen leiden.
De parabel van de lange lepels We proberen het nieuwe denken over een duurzame wereld te proppen in een oud model en dat blijkt niet te werken omdat we daarin de gezamenlijke belangen niet centraal stellen. We moeten toe naar een nieuwe rolverdeling tussen overheid en bedrijfsleven. Bedrijven moeten zich niet afzetten tegen de verplichtingen vanuit overheden, maar juist actief meedoen in het aanreiken van oplossingen. Ik vertel in dat verband nog wel eens de parabel van de lange lepels. In het midden van een kamer staat een grote pan met heerlijk geurende soep op tafel met daaromheen magere ziekelijk uitziende mensen. Aan hun armen zijn lepels bevestigd die langer zijn dan hun armen. Ze kunnen de lepels dus niet naar hun mond brengen en verhongeren langzaam. De setting in een andere kamer is exact dezelfde, met een groot verschil: de mensen daar zijn stuk voor stuk weldoorvoed en gezond. Ze lachen en praten met elkaar. En ze doen dat omdat ze hebben geleerd elkaar te voeden met de lange lepels. Yvo de Boer, voormalig VN klimaatchef, KPMG, 2010
Achtergrond van het onderzoek: meerjarenafspraak energie-efficiëntie De Nederlandse overheid sluit vanaf 1992 met verschillende bedrijfssectoren convenanten voor het besparen van energie. Deze meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA) richt zich op de verbetering van de energie-efficiëntie in bedrijven. De huidige MJA3 is gericht op een gemiddelde verbetering van 30% in de periode 2005-2020. Agentschap NL treedt op als facilitator van de MJA3 en is opdrachtgever van dit onderzoek. Op korte en middellange termijn zijn voor het behalen van de MJA3-doelstellingen de door bedrijven opgestelde energie-efficiencyplannen ( met een looptijd van vier jaar) van groot belang.
1
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Een belangrijk hulpmiddel bij het realiseren van de MJA-doelstellingen voor de langere termijn zijn de voorstudies en de routekaarten. In de voorstudie gaan de sectoren na hoe hun sector er in 2030 idealiter uit zou zien, gebaseerd op de voorziene behoeften vanuit de markt en relevante ontwikkelingen in de omgeving. De voorstudies leveren informatie als basis voor de ontwikkeling van een routekaart. De routekaart behelst een strategische visie voor 2030 en geeft inzicht in de technologische en niettechnologische aspecten voor de invulling van de werkhypothese van 50% energieefficiëntieverbetering in 2030 ten opzichte van 2005 (in bedrijven en de keten tezamen) en een duurzame industrie 1 in 2030. De routekaart moet de ondernemingen binnen de sectoren optimaal de weg wijzen naar de toekomst. Het onderzoek richt zich op de vraag welke sectoroverstijgende thema’s aandacht verdienen. Daartoe zijn de voorstudies geanalyseerd, aangevuld met ander onderzoek, inzichten van de Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), inzichten van de Begeleidingscommissie en gesprekken met een aantal experts. Dit rapport is in concept uitgebreid besproken met de Begeleidingscommissie van het onderzoek, die haar instemming met de inhoud heeft betuigd.
Analyse voorstudies van sectoren De sector voorstudies geven inzicht in belangrijke (algemene) maatschappelijke trends, sectorspecifieke trends en trends op het gebied van energie, klimaat en/of milieu, die in dit verband van belang zijn. Al deze trends hebben een bepaalde invloed op de toekomst van de sector. Bovendien is het verheugend te constateren dat deze in grote lijnen aansluiten op de trends die in breder verband worden gezien, bijvoorbeeld vanuit de Vision 2050 van de WBCSD. De voorstudies vertonen grote onderlinge verschillen qua uitwerking, maar kennen ook een aantal vaste elementen: •
Veranderingen (ontwikkelingen en trends) rondom duurzaamheid voor de sector
•
Visie en ambities voor een duurzame sector in 2030
•
Sterkte/zwakte/bedreigingen/kansen-analyse (SWOT) voor de sector
•
Prestatiegebieden voor een duurzame sector in 2030
•
Voorstel voor de routekaart van de sector naar 2030
De voorstudies blijken over het algemeen een solide draagvlak te hebben binnen de bedrijven in de sector. Bedrijven zijn uitgebreid bij de voorstudie betrokken en hebben veelal zitting in de stuurgroep of Begeleidingscommissie. 1
De SER (2002) ziet duurzame ontwikkeling als het evenwichtig en in samenhang beheren van financieeleconomische (profit), sociaal-culturele (people) en ecologische (planet) voorraadgrootheden, niet alleen in het ‘hier en nu’, maar ook met het oog op ‘daar’ (internationaal, met bijzondere aandacht voor ontwikkelingslanden) en ‘later’ (voor komende generaties).
2 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Hoofdconclusie: sectoroverstijgende activiteiten maken een transitiesprong mogelijk Het potentieel van sectoroverstijgende activiteiten ten aanzien van energie-efficiency en duurzaamheid is naar verwachting groot. Een flink aantal sectoren verwacht veel van een gezamenlijke benadering (in de keten of met andere sectoren) van zowel technologische als niet-technologische (strategische, organisatorische, financiële) onderwerpen . Zij geven ook aan dat dit de enige manier is om een echte transitiesprong te maken en daarmee de duurzame ambities te realiseren. Het gaat hierbij niet alleen om verbeterde energieefficiency, materiaalreductie, kostenbesparing en incrementele veranderingen, maar ook om een echte transitie naar duurzaamheid en het creëren van nieuwe marktkansen. Zonder sectoroverstijgende activiteiten zijn wel incrementele verbeteringen binnen sectoren mogelijk (en transities in met name productontwerp of productietechnologie), maar ontbreekt de samenwerking en kruisbestuiving voor een transitiesprong richting een duurzame Nederlandse industrie in 2030. Een sectoroverstijgende aanpak creëert hiervoor meer mogelijkheden dan (alleen) een sectorspecifieke aanpak. Energie-efficiency moet daartoe in elk geval niet als een geïsoleerd en/of puur technisch te realiseren doel worden gezien. Het verdient veel meer een benadering vanuit de visie dat verduurzaming (people, planet, profit) – leidend tot onder andere energie-efficiency en milieuwinst – ook nieuwe businesskansen oplevert en kan bijdragen aan een concurrerende toppositie. Vanuit het bedrijfsleven gezien is dit een sterke driver om tot actie over te gaan. Een ander uitgangspunt is dat duurzaam geproduceerde producten en diensten en gesloten kringlopen en ketens (grondstoffen, materialen, energie) niet alleen bijdragen aan het verlagen van de milieu-impact (minimaliseren). Maar ook helpen de samenleving te verduurzamen, door toegevoegde functionaliteit, intelligentie, duurzaam handelen van bedrijven en consumenten – (maximaliseren). Zes hoofdthema’s Het onderzoek brengt een aantal duidelijke sectoroverstijgende thema's naar boven die in de vervolgfase nadere uitwerking behoeven. We zijn bij het benoemen van deze thema's niet alleen uitgegaan van een analyse van de voorstudies, maar we hebben dit gecombineerd met onder andere de (eindbeelden van de) Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), de resultaten uit een workshop met de Begeleidingscommissie en gesprekken met experts. De volgende zes sectoroverschrijdende thema’s komen uit dit onderzoek naar voren: •
Sluiten van materiaalketens
•
Duurzame energie en aansluiten van energiestromen
•
Duurzame producten en diensten
•
Bevordering duurzaamheid van afnemer en consument
•
Business- en financiële modellen voor duurzaamheid
•
Kennisvalorisatie van duurzame (doorbraak)technologieën en -concepten
3
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Uiteindelijk gaat het om de samenhang in het beleid op deze thema’s. Een uitgebalanceerd pakket van sectoroverstijgende activiteiten dat al deze thema’s recht doet is het meest effectief voor het bereiken van de hoofddoelen. Die samenhang blijkt nadrukkelijk uit het onderstaande model, waarin de zes genoemde thema’s zijn weergegeven. Uiteraard is ook de samenhang en kruisbestuiving met de sectorspecifieke activiteiten in de routekaarten van groot belang bij het bereiken van de eindvisie. Eindvisie
Doel-thema’s (horizontaal) Enabler-thema’s (verticaal) Bevordering duurzaamheid afnemer en consument
Business-/ financiële modellen voor duurzaamheid
Kennisvalorisatie duurzame (doorbraak)technologieën
• • • • •
Nieuwe businesskansen door verduurzaming Concurrerende toppositie in Europa door verduurzaming Geen afval door gesloten kringlopen Producten/diensten met minimale milieu-impact en positieve impact op samenleving Energieneutrale sectoren en ketens
Sluiten materiaalketens
Duurzame energie en energiestromen
Duurzame producten en diensten
Kansen/ belemmeringen
Kansen/ belemmeringen
Kansen/ belemmeringen
Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren • Wet- en regelgeving • Financiële aspecten • • • •
Link met bestaand beleid en initiatieven
Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren • Wet- en regelgeving • Financiële aspecten • • • •
Link met bestaand beleid en initiatieven
Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren • Wet- en regelgeving • Financiële aspecten
Sectorspecifieke activiteiten
• • • •
Sectorale routekaarten
Link met bestaand beleid en initiatieven 0
Op de horizontale as staan de drie doel-thema’s, die kunnen worden gezien als de sectoroverstijgende bouwstenen voor de gewenste toekomstige situatie. Op de verticale as staan drie enabler-thema’s. Deze omvatten activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de genoemde einddoelen. Op ieder van de thema’s is het zaak om concrete sectoroverstijgende activiteiten of beleidsmaatregelen te ontwikkelen. Uiteraard is er enige overlap tussen de doelthema’s en enabler-thema’s. In de volgende hoofdstukken zijn mogelijke sectoroverstijgende activiteiten weergegeven en waar mogelijk al wat verder uitgewerkt. Nadere concretisering en uitwerking moet samen met de sectoren plaatsvinden in de volgende fase. Hierna gaan we achtereenvolgens kort in op de zes thema’s.
4 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
1 Sluiten van materiaalketens Het is één van de belangrijkste bouwstenen van duurzaamheid: een productieketen zodanig inrichten dat de gebruikte input (of dit nu mineraal-, olie- of biologisch materiaal is) zoveel mogelijk in dezelfde keten of eventueel in een andere keten wordt ingezet. Een volledig gesloten materiaalketen heeft significante impact op de verduurzaming van de economie. Het is echter bij uitstek een thema waar individuele bedrijven voor de uitdaging staan om andere partijen in de keten mee te krijgen (zowel in de eigen keten als met ketens die werken met dezelfde nieuwe of hergebruikte materialen). Daarbij kunnen ze wel wat hulp gebruiken. Dat geldt ook voor samenwerking tussen sectoren, aangezien de ketens vaak sectoroverstijgend zijn. Het sluiten van de materiaalketen is een veelbelovend thema. Weliswaar is het niet eenvoudig om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen, maar zodra dat lukt, kan iedereen de voordelen ervan plukken. Technologisch en organisatorisch gezien blijken er in tal van sectoren allerlei mogelijkheden voor onder andere hergebruik en retourlogistiek. Ook de bio-based economy (waarin het draait om biologische materialen en ketens) lijkt de komende jaren een flinke opkomst te gaan doormaken. De uitdaging om deze concepten te realiseren is echter steeds dezelfde: overtuig alle partijen in de materiaalketen dat er over de complete keten gezien een combinatie van verduurzaming en besparing mogelijk is. Dat kan lastig zijn, want veel partijen kunnen soms maar moeilijk over hun schaduw heen springen om daadwerkelijk een ketenvisie te ontwikkelen en door te voeren. Van belang bij dit thema is om niet te veel te redeneren vanuit de beschikbare technologie, maar meer vanuit het samenwerkingsmodel waarin helder wordt gemaakt hoe het kan worden georganiseerd en hoe kosten en baten worden verdeeld over de betrokken partijen. De rollen en verantwoordelijkheden in de keten moeten goed worden benoemd – welke schakel neemt regie over inwinning, herwinning, retourlogistiek etc. En het is vaak nodig om materiaalsystemen en productsystemen opnieuw in te richten om de gesloten materiaalketen mogelijk te maken. 2 Duurzame energie en aansluiten van energiestromen Het thema duurzame energie betreft inkoop, opwekking en gebruik van duurzame energie. Politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen stuwen de belangstelling voor duurzame energie. De marktvraag wordt echter sterk bepaald door kosten, en daarmee ook door de prijzen van fossiele brandstoffen die sterk fluctueren. De onderstroom van de ontwikkeling naar een groter gebruik van duurzame energie is echter krachtig. Een aantal sectoren geeft aan zelf energie te willen gaan opwekken. Diverse vormen van duurzame energie dan wel de toepassingen daarvan staan echter nog aan het begin van de ontwikkelingscurve en dat gaat onvermijdelijk gepaard met grote onzekerheden. Dat is ook terug te zien in de voorstudies van sectoren. Het is duidelijk dat het lastig is om een gedegen businessmodel voor duurzame energie op te zetten dat bestand is tegen fluctuerende energieprijzen. Wat nodig is, is op zijn minst een stabiel, consistent en helder systeem van regelgeving, kostenverdeling en regelingen voor duurzame energieopwekking.
5
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Sectoren of lokale clusters van bedrijven (geografische ordening) kunnen de krachten bundelen om energie te gaan opwekken. Daarbij is ook sectoroverstijgende kennis van energiebedrijven en kennisinstituten nodig en het beleid zou zich dan ook moeten richten op het ontsluiten van deze kennis. Ook zijn er sectoroverstijgende acties denkbaar die zich richten op het samenbrengen van vraag en aanbod van duurzame energie en energiestromen als restwarmte en het bevorderen van relevante partijen in lokale clusters, ketens en gebieden (bijvoorbeeld uitwisseling tussen bedrijven en woonwijken). 3 Duurzame producten en diensten Duurzame producten en diensten (of combinaties: product-dienstsystemen) verminderen de milieubelasting in alle fasen (inclusief de gebruiksfase) van de levenscyclus van het product of de dienst. Binnen veel sectoren liggen nieuwe businesskansen (nieuwe productmarktcombinaties) voor duurzame proposities die niet alleen financieel rendabel zijn en de milieu-impact verlagen, maar ook een positief effect hebben op (verduurzaming van) de samenleving. Op sectoroverstijgend niveau kan dit worden gestimuleerd door kennisuitwisseling over de innovatiecyclus van nieuwe producten en diensten. Praktische en/of wetenschappelijke kennis over cradle to cradle ontwerp, dematerialisatie, energiereductie, verlenging van de gebruiksfase, toegevoegde functionaliteit en intelligentie kan dan op sectorniveau beter worden benut. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om cradle to cradle ontwerpmethodieken, LCA’s, materiaalkennis, materiaalaudits, databases etc. Enkele sectoren geven aan buiten de eigen keten op zoek te gaan naar inspiratie of kennis. Andere sectoroverstijgende maatregelen liggen op het vlak van communicatie met de koper van duurzame producten en diensten. Een groter bewustzijn over CO2, energie-, water- en sociale voetafdruk maakt de businesscase voor de introductie van duurzame producten en diensten aantrekkelijker. In samenhang daarmee is het ook van belang om op deze aspecten uniforme standaarden te ontwikkelen. Tot slot is ook het belang genoemd van de overheid als eerste afnemer van nieuwe duurzame producten en diensten. 4 Bevordering van duurzaamheid bij afnemer en consument Bevordering van duurzaam gedrag is een van de belangrijkste zaken bij het streven naar meer duurzaamheid en/of een lager energieverbruik. Wanneer gebruikers van producten of diensten zich meer bewust worden van het effect daarvan op het milieu zal de kans groeien dat ze in de gebruiksfase hun handelingen optimaliseren (ook al ligt hier tot nu toe geen sterk causaal verband). Ook producten of diensten met een inherent duurzame gebruiksfase (bijvoorbeeld door minimaal energieverbruik of mogelijkheid tot lang gebruik), dragen bij aan duurzaam gedrag. In de praktijk is dit een van de grote uitdagingen waar veel sectoren voor staan. Het ontbreekt vaak niet aan ideeën voor duurzame concepten en producten of diensten, maar het duurzaamheideffect daarvan staat of valt met de juiste toepassing in de gebruiksfase en het succes in de markt. De producent/leverancier kan verscheidene verbeteringen en suggesties voor gebruik doorvoeren, maar dat heeft alleen effect als de afnemer of consument gebruik maakt van deze aanpassingen.
6 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Dit aspect komt in de voorstudies van de sectoren echter nauwelijks terug en dat is voor een deel ook heel begrijpelijk. Het gaat immers voor een deel om sectoroverstijgende thematiek die voortvarend dient te worden aangepakt. Het belang van een goed geïnformeerde afnemer mag vooral niet worden onderschat, zo erkent ook de WBCSD bijvoorbeeld. Het gaat hierbij om transparantie betrouwbaarheid en begrijpelijkheid van informatie over duurzaamheidaspecten in de hele keten van producten en diensten. Tegelijkertijd gaat het niet alleen om het verstrekken van goede informatie, want dat blijkt in de praktijk vaak niet voldoende effect te sorteren. Algemene bewustwordingscampagnes zijn nodig maar kennen hun beperkingen, al was het maar omdat het risico van duurzaamheidmoeheid op de loer ligt. De uitdaging op sectoroverstijgend niveau is om gezamenlijk (producten samen met afnemers en consumenten) betere methoden en technieken te ontwikkelen om de ‘triggers’ in het menselijk handelen te beïnvloeden. Die zijn het beste sectoroverstijgend aan te pakken omdat (koop)gedrag deels generiek en niet sectorspecifiek is. Een voorbeeld daarvan is het ontwikkelen van producten en diensten die meerdere doelen dienen: naast duurzaamheid bijvoorbeeld ook een hogere prestatie of status. Of een product dat inspeelt op een spelelement: een energiemeter die het verbruik in kaart brengt ten opzichte van de buurman blijkt bijvoorbeeld een significant effect te hebben. Naast deze (relatief nieuwe) opties voor bevordering van duurzaam gedrag kan op sectoroverstijgend niveau worden gedacht aan fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten of diensten of juist aan extra heffingen op niet-duurzame producten of diensten. Ook verdisconteren van externe maatschappelijke kosten in producten en diensten is mogelijk. Verder draagt de ontwikkeling van consistente en uniforme standaarden voor duurzaamheidinformatie over (de keten van) producten en diensten bij aan de bevordering van duurzaam gedrag bij afnemers. Bij dit thema is het van belang te beseffen dat bevordering van duurzaam gedrag niet alleen bij afnemers en consumenten, maar ook bij producenten zelf moet plaatsvinden. Bevorderen van duurzaam gedrag bij producentenkan een plaats vinden in de sectorale routekaarten. 5 Business- en financiële modellen voor duurzaamheid Investeren in duurzaamheid is in wezen niet anders dan investeren in fabrieken, bedrijfsmiddelen of afzetmarkten. Er is een heldere businesscase nodig waarin de meerwaarde van de investering wordt berekend en waarin ook de risico’s in kaart worden gebracht. Op basis van die businesscase kan een businessmodel worden gebouwd. Een duurzaam businessmodel heeft continuïteit als economische basis en wil deze ambitie winstgevend realiseren via nieuwe duurzame product-marktcombinaties en nieuwe samenwerkingsvormen in de keten en daarbuiten. In de kern gaat het dus ook bij investeringen in duurzaamheid om een berekening van de kosten en baten. Die zijn echter bij duurzaamheid vaak lastig in beeld te brengen en het lijkt erop dat er een doorbraak in het denken nodig is. (Investerings)besluiten worden nu vaak geïnspireerd door rekenkundige exercities die worden gevoed door (markt)onderzoeksdata. De businesscases geven daarmee de suggestie dat alle aspecten van de afweging nauwkeurig in geld zijn uit te drukken, maar ten aanzien van duurzaamheid is dat veelal (nog) niet mogelijk. Dit belemmert het maken van een sluitende business case.
7
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
In dit kader wordt wel gesproken van True Value Pricing, waarin de duurzaamheidaspecten – zoals het verbruik van eindige voorraden grondstoffen of schade aan milieu en biodiversiteit – wel worden meegewogen. In wetenschappelijke zin gaat het hier om het verdisconteren van de milieukosten in de kosten van producten. Ook wordt het concept van total cost of ownership, het inzichtelijk maken van langeretermijnkosten en -baten in de hele levenscyclus van producten en diensten genoemd. Dit onderwerp staat nog in de kinderschoenen en is om die reden typisch een voorbeeld van een thema dat sectoroverstijgend aandacht behoeft. De voorstudies in de sectoren stellen vaak dat nieuwe duurzame businessmodellen cruciaal zijn om naast kostenbesparing ook nieuwe marktkansen te realiseren. Het uitwerken van nieuwe businessmodellen en financiële modellen voor duurzaamheid wordt echter weinig genoemd. Daar ligt dan ook een taak op sectoroverstijgend niveau. Een tweede aandachtspunt is het mogelijk maken van langere terugverdientijden. Tal van mogelijkheden en initiatieven struikelen over de gangbare korte terugverdientijden, zowel bij bedrijven als afnemers. Een ander thema dat sectoroverstijgende aandacht verdient in dit verband is fiscale differentiatie naar vervuilingintensiteit in bestaande belastingen (fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten en diensten). Ook het ontwikkelen van concepten waarin niet de aanschaf maar het gebruik – pay per use of lease – van producten en diensten centraal staat biedt mogelijkheden voor aantrekkelijke financiële modellen die ook duurzaam uitpakken. 6 Kennisvalorisatie van duurzame (doorbraak)technologieën en -concepten Kennis is in deze maatschappij allang geen synoniem meer voor macht. Waar het om gaat is kennis te delen en in samenwerking met verschillende partijen om te zetten in nieuwe duurzame (doorbraak)technologieën, producten, diensten, processen of organisatievormen en concepten bij bedrijven, universiteiten en kennisinstituten. Op deze wijze draagt kennisvalorisatie bij aan het creëren van duurzame toegevoegde waarde voor economie (geld verdienen) en maatschappij (verduurzaming). Veel genoemde termen in dit verband zijn co-creatie, open innovatie met afnemers, leveranciers, kennisinstituten en andere stakeholders en sociale innovatie samen met consumenten, werknemers en maatschappelijke organisaties. De gedeelde mening in de voorstudies is dat het kennisniveau in Nederland hoog is, maar dat er te weinig met de kennis gebeurt. Er is een betere kennisinfrastructuur nodig waarin betere aansluiting ontstaat tussen bedrijven en kennisinstituten en opleiding/onderwijs in de sector. Binnen ondernemingen wint de koopmansgeest het vaak van de innovatiedrang. De kunst is om de koopman juist te gaan verleiden tot innovatie. Daartoe is het nodig om bedrijven en kennisinstituten zodanig te laten samenwerken dat er een grote marktgerichtheid ontstaat. Daaraan vooraf gaat het begrijpen van elkaars taal, werkwijze en doelstellingen. In een aantal voorstudies worden mogelijke ontwikkelingen rondom innovatie (producten, diensten, processen, organisatie, samenwerking) in de desbetreffende sector beschreven. Men merkt ook op dat deze samenwerking juist veel kan opleveren in bedrijven en sectoren met een kleine omvang. In slechts een beperkt aantal voorstudies worden echter concrete acties benoemd voor kennisvalorisatie.
8 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Het is dan ook bij uitstek een sectoroverstijgend thema. Overigens is er een sterke samenhang met de Maatschappelijke Innovatie Agenda’s (MIA’s) voor de thema’s Energie, Gezondheid, Onderwijs, Veiligheid, Water en Duurzame Agro- en Visserijketens. Doel hiervan is het inzetten van innovatie om maatschappelijke vraagstukken op te lossen en tegelijkertijd de economische concurrentiekracht te vergroten. In de MIA's werken overheid, kennisinstellingen en bedrijven al intensief samen. Het vervolg Fase 1 van het onderzoek is feitelijk niet meer dan het destilleren en op hoofdlijnen definiëren van sectoroverstijgende thema’s. Uiteindelijk gaat het om een samenhangende aanpak van deze sectoroverstijgende thema’s. Een uitgebalanceerd pakket van sectoroverstijgende activiteiten dat al deze thema’s recht doet is het meest effectief bij het bereiken van een duurzame en concurrerende industrie in 2030. De komende maanden zullen de sectoroverstijgende activiteiten gezamenlijk verder worden uitgewerkt naar concrete uitvoering. Uiteraard is ook de samenhang en kruisbestuiving met de sectorspecifieke activiteiten in de routekaarten van groot belang bij het bereiken van de eindvisie.
9
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
2
Inleiding
2.1
Achtergrond van het project Voor haar energiebesparingsbeleid heeft de overheid vanaf 1992 met verschillende bedrijfssectoren een convenant (de meerjarenafspraak energie-efficiency - MJA) afgesloten gericht op de verbetering van de energie-efficiëntie in bedrijven. De huidige MJA3 is gericht op een gemiddelde energie-efficiëntieverbetering van 30% in de periode 2005-2020 2. Agentschap NL treedt op als facilitator van de MJA3 en biedt ondersteuning bij het opstellen van energie-efficiencyplannen (EEP’s), voorstudies en routekaarten, de invoering van energiezorg en de jaarlijkse monitoring van de MJA’s. Het MJA3 Platform bestaat uit sectorvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van de overheid en is o.a. belast met het bewaken van de voortgang van de uitvoering van de MJA’s. Op korte en middellange termijn zijn voor het behalen van de MJA3-doelstellingen de door bedrijven opgestelde energie-efficiencyplannen (opgesteld voor vier jaar) van groot belang. Een belangrijk hulpmiddel bij het definiëren en realiseren van de MJA-doelstellingen voor de langere termijn zijn de voorstudies en de routekaarten. In de voorstudie stellen de sectoren vast hoe hun sector er in 2030 idealiter uit zou zien, gebaseerd op de voorziene behoeften vanuit de markt. De voorstudies leveren informatie over de meerwaarde van de ontwikkeling van een routekaart. De routekaart behelst een strategische visie voor 2030 en geeft inzicht in de technologische en niet-technologische aspecten voor invulling van de werkhypothese van 50% energieefficiëntieverbetering (inrichting, energievoorziening en keten) in 2030 ten opzichte van 2005. De routekaart moet de ondernemingen binnen de sectoren optimaal positioneren voor de toekomst. Het streven is dat er een verbinding is tussen de ‘korte termijn’ energie-efficiencyplannen en de ‘lange termijn’ voorstudies en routekaarten. Echter er kan een discrepantie ontstaan door de verschillende tijdshorizons en de verschillen die ontstaan bij het hanteren van forecasting of juist backcasting. In de EEP’s worden bijvoorbeeld technologieën die pas over tien jaar voorzien zijn niet opgenomen. Dit heeft invloed op de huidige investeringsbeslissingen, die vervolgens wel een flink aantal jaren doorwerken.
2
Op basis van de MJA Monitor 2008 kan worden geconcludeerd dat het langjarig gemiddelde van de Totale Energy Efficiency Verbetering (TEEV) 2,4 % bedraagt. Over de periode 1998-2008 kan, gelet op de TEEV, de volgende focus over de sectoren worden aangebracht: Representatieve sectoren qua TEEV zijn: Olie- en gasproducerende industrie, Chemische industrie, Zuivelindustrie en Cacaoindustrie. Sectoren met een relatief grote besparing zijn: Metallurgische industrie en gieterijen, Tapijtindustrie, Rubber- en kunststof- industrie en Koffiebranderijen. Sectoren met een relatief kleine besparing zijn: Textielindustrie, Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie, Meelindustrie en Universitair Medisch Centra.
10 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De rapportages van de voorstudies (die vertrouwelijk zijn) verschillen qua detailniveau en documentstructuur maar bevatten onder andere een markt- en sectoranalyse, een marktverkenning, een gezamenlijke visie op de sector in 2030, prestatiegebieden en -eisen waaraan de sector in 2030 wil voldoen en een plan van aanpak voor een vervolgtraject. Het MJA3 Platform wil inzicht krijgen in de resultaten van de voorstudies, onder andere om mogelijke sectoroverstijgende activiteiten vorm te kunnen geven. Vanuit deze achtergrond onderzoekt KPMG de resultaten van de voorstudies (fase 1) en ontwikkelt samen met de sectoren en andere actoren voorstellen voor sectoroverstijgende activiteiten ten behoeve van een duurzame industrie in 2030 (fase 2).
2.2
Leeswijzer Hoofdstuk 2.3 zet de doelstelling, scope en uitgangspunten uiteen. Hoofdstuk 2.4 schetst de onderzoeksaanpak van deze analyse. In hoofdstuk 3 komen een aantal belangrijke zaken in de context van de MJA aan bod en in hoofdstuk 4 wordt een samenvatting gegeven van de analyse van de voorstudies (voortkomend uit de gecreëerde database, zie ook bijlage A). Samen met de samenvatting van de voorstudies vormt de internationale dimensie de basis voor de geïdentificeerde sectoroverstijgende thema’s, gepresenteerd in hoofdstuk 5. Na het hoofdstuk Conclusies (hoofdstuk 6) kunnen bronnen en de bijlagen (overzicht van de resultaten van de voorstudies op basis van het onderzoekskader, uitkomsten van de workshop van 30-8-2010, witte vlekken in voorstudies en routekaarten, overzicht van SWOT’s en prestatiegebieden van sectoren en lijst met begeleidingscommissieleden) geraadpleegd worden.
2.3
Doelstelling, scope en uitgangspunten De overall doelstelling van het onderzoek is inzicht krijgen in de uitdagingen waar de Nederlandse industrie voor staat bij het realiseren van haar duurzaamheidsambities tot 2030. Met dit inzicht zullen keuzes gemaakt worden ten aanzien van ondersteuning van eventueel gewenste industriebrede/sectoroverstijgende activiteiten. Meer specifiek zijn de doelstellingen van het onderzoek (verdeeld over fase 1 en fase 2): In fase 1 van het onderzoek zijn de rode draden in technologische en niet-technologische uitdagingen voor een duurzame/energie-efficiënte Nederlandse industrie op basis van de uitgevoerde sector voorstudies bepaald. Op basis daarvan zijn verder uit te werken sectoroverstijgende thema’s benoemd. In fase 2 van het onderzoek worden de sectoroverstijgende thema’s verder uitgewerkt en vormgegeven, samen met de sectoren. Dit behelst verkenning van behoeften en draagvlak voor sectoroverstijgende activiteiten, uitwerking van de kansen en belemmeringen, noodzakelijke veranderingen op strategisch, organisatorisch, technisch, financieel en beleidsmatig vlak, inpassing in lopende initiatieven/instrumenten, en te betrekken actoren (sectoren, overheid, kennisinstituten). Uiteindelijk moet het onderzoek ‘kruisbestuiving’ en samenwerking realiseren tussen de sectoren (en andere actoren als kennisinstituten, overheid, consumenten) op thema’s rondom energie-efficiency en duurzaamheid die belangrijk zijn voor een duurzame toekomst en sterke concurrentiepositie van alle sectoren en die daarom het beste gezamenlijk kunnen worden opgepakt.
11
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Definitie sectoroverstijgende thema’s Sectoroverstijgende thema’s richten zich op grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheid die vragen om een gezamenlijke aanpak van bedrijven, sectoren, ketens, overheden, kennisinstituten en consumenten om zo oplossingen te kunnen creëren die echt het verschil gaan maken, tot win-winsituaties leiden en een transitiesprong naar duurzaamheid mogelijk maken. Het gaat hierbij om het aanpakken van kansen, drempels en problemen die individuele bedrijven en sectoren overstijgen en waarvoor een gezamenlijke aanpak veel efficiënter en effectiever is. De sectoroverstijgende activiteiten vinden plaats naast de inspanningen van sectoren en bedrijven binnen de MJA3 en de sectorale routekaarten. De sectoroverstijgende activiteiten kunnen zowel technologisch als niet-technologisch (strategisch, organisatorisch, relationeel, financieel, wetmatig) van aard zijn en dragen bij aan verdere samenwerking en kruisbestuiving tussen sectoren. Dit vanuit de visie dat verduurzaming – leidend tot onder andere energieefficiency – ook nieuwe businesskansen oplevert en kan bijdragen aan een concurrerende toppositie van de Nederlandse industrie. En dat sectoroverstijgende activiteiten niet alleen bijdragen aan het verlagen van de milieuimpact (minimaliseren), maar ook helpen de samenleving te verduurzamen (maximaliseren).
2.4
Onderzoeksaanpak Voor het onderzoek is een Begeleidingscommissie ingesteld. De Begeleidingscommissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de sectoren Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie (MVO), Textiel- en tapijtindustrie (MODINT/VNTF), Rubber- en kunststofindustrie (NRK), Metallurgische industrie en Gieterijen (VNMI/AVNEG), Agentschap NL en het Ministerie van van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, onder leiding van Jan van der Kolk als onafhankelijk voorzitter. Een vertegenwoordiger van VNO-NCW heeft eenmalig deelgenomen aan een workshop van de Begeleidingscommissie. Zie bijage F voor een overzicht van de leden van de Begeleidingscommissie. In het onderzoek zijn de beschikbare sector voorstudies op basis van een onderzoekskader geanalyseerd. Hieruit zijn rode draden in uitdagingen, prestatiegebieden en activiteiten voor een duurzame industrie in 2030 gedestilleerd. Per sector is een factsheet opgesteld met de gemaakte analyse van de voorstudie. Deze factsheets zijn ter controle teruggelegd aan de sectorvertegenwoordigers. Ook zijn (internationale) inzichten voor ontwikkelpaden voor verduurzaming van de industrie gebruikt uit de Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD). Ook de inzichten van experts voor verduurzaming van de industrie zijn verwerkt door een workshop met de Begeleidingscommissie en interviews met experts binnen de organisaties KPMG (onder andere Yvo de Boer, ex-klimaatchef VN), Philips, Holland Financial Centre en De Groene Zaak.
12 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Op basis van deze drie ‘bouwblokken’ zijn de meest relevante sectoroverstijgende thema’s geïdentificeerd. De contouren van deze sectoroverstijgende thema’s zijn nader uitgewerkt. Hierbij is een indeling gemaakt in ‘doel’thema’s en enabler-thema’s en is een eerste uitwerking gemaakt van kansen en belemmeringen, te nemen acties, actoren en links met lopende initiatieven en huidig overheidsbeleid. De beschreven contouren van de sectoroverstijgende thema’s zullen de basis vormen voor de nadere uitwerking in de vervolgfase in nauwe samenwerking met de sectoren.
13
ABCD
3
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Context en uitdagingen voor duurzaamheid in 2030 Een potpourri van uitdagingen voor duurzaamheid in 2030 Er zijn verschillende belangrijke vraagstukken, ontwikkelingen en trends op het snijvlak van business, klimaat, energie, duurzaamheid en maatschappij te benoemen. Ook de voorstudies benoemen een potpourri van (al dan niet) sectorspecifieke trends en ontwikkelingen met consequenties voor duurzaamheid. Belangrijke macrotrends zijn in ieder geval dat energieprijzen stijgen en dat beschikbaarheid van fossiele energiebronnen afneemt. Verdergaande klimaatverandering is blijkens het IPPCrapport een feit. De beschikbaarheid van natuurlijke bronnen neemt steeds verder af en de bevolking neemt toe. Daarnaast is er de verandering naar een op westerse leest geschoeide levensstijl in opkomende economieën in Azië en Zuid-Amerika. Consequenties van deze macrotrends zijn bijvoorbeeld dat de druk op bedrijven en overheden toeneemt om energieverbruik te reduceren en de energieveiligheid te vergroten (minder afhankelijkheid van fossiele energiebronnen en olierijke staten). Het ‘peak oil’-scenario (eindigheid van fossiele brandstoffen) maakt gebruik van andere energiebronnen noodzakelijk. Daardoor ontstaat er een steeds groter aandeel van herwinbare energiebronnen. Ook ontstaat er verdere (maatschappelijke) druk op bedrijven (en overheden) om resource efficiency en recycling te verhogen, om verlies van biodiversiteit te reduceren en om water adequaat te beprijzen en efficiënt te managen. De realiteit van al deze trends en consequenties maakt het noodzakelijk om te verduurzamen. Degenen die voor de curve van zo veel mogelijk trends uitlopen zijn vaak in het voordeel. Degenen die niet kunnen veranderen, zullen in de toekomst waarschijnlijk de competitie verliezen. Wat moeten bedrijven en overheden doen? Niks doen en afwachten is voor zowel bedrijven als overheden in ieder geval geen optie. Bedrijven moeten maatregelen nemen om deze trends de risico’s te adresseren en de kansen te exploiteren onder het motto ‘de bedreiging van vandaag is de kans van morgen’. En overheden moeten maatregelen nemen om risico’s te reduceren en kansen te vergroten. Veranderingen kunnen stapsgewijs of juist sprongsgewijs gaan. Dit vraagt enerzijds om inspanningen voor het optimaliseren van efficiency en het minimaliseren van milieu-impacts, maar anderzijds ook om innoveren voor een positieve impact op de samenleving. Nederland staat internationaal bekend om zijn handelsgeest en gedrevenheid en minder om innovatie. Voor een duurzame toekomst is het belangrijk om naast de koopmansrol ook de innovatorrol in te vullen. Nederland moet hier misschien ook keuzes in maken, bijvoorbeeld voor de sleutelgebieden die benoemd zijn door het Innovatieplatform. Voor bedrijven is het van belang om te beseffen dat het hierbij niet alleen gaat om eerste orde duurzaamheid (reductie van energie en materiaal en daarmee van kosten) maar ook om tweede orde duurzaamheid (nieuwe kansen creëren door new business development).
14 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Achtergrond bij de sectoroverstijgende thema’s zijn de strategische keuzes die Nederland moet maken op het gebied van duurzaamheid en innovatie, bijvoorbeeld: •
Moet Nederland kiezen voor een energiezuinige en koolstofarme economie (low carbon economy) en (daarnaast) voor een hoge milieuproductiviteit (green economy), gesloten cycli en hergebruik van materialen (kringloopeconomie) en non-foodtoepassingen van groene grondstoffen/biomassa (bio-based economy)?
•
Moet Nederland inzetten op een beperkt aantal strategische sectoren (fair share) als Water, Voedsel, Tuinbouw, Hightech industrie, Life sciences, Chemie, Energie, Logistiek en Creatieve industrie (zoals ook benoemd in het regeerakkoord)?
•
Moet Nederland industriële clusters van wereldklasse vormen (creatieve clusters van regionale netwerken van bedrijven, start-ups en researchinstellingen rond grote commerciële spelers) voor het kunnen maken van een duurzame schaalsprong (clusters als chemie/DSM, techniek/Philips, agro/Wageningen etc.) 3
•
Moet Nederland inzetten op lange termijn commitments en partnerships van bedrijven/overheden/maatschappelijke organisaties rondom duurzaamheid?
•
Op welke duurzame transitiepaden en innovaties moet worden ingezet?
•
Hoe kan een nieuwe ‘Green Deal’ tussen bedrijfsleven en overheid worden weergegeven?
Er zijn vele voorbeelden van succesvolle samenwerking op duurzaamheidvlak tussen sectoren, ketens en overheid Er zijn diverse voorbeelden te geven van samenwerking tussen overheid en sectoren en samenwerking in en tussen ketens (dus over de poorten van het eigen bedrijf of sector heen). Het lijkt erop dat het besef is doorgedrongen bij sectoren en overheid dat samenwerking leidt tot betere resultaten voor marktpositie, innovatie, energie-efficiency en duurzaamheid. De MJA3 is een instrument voor verbetering van de energie-efficiency van sectoren: Met de MJA3 (opvolger van de MJA1 en MJA2) willen overheid en bedrijfsleven energieefficiencyverbetering van 2% per jaar bij bedrijven en instellingen realiseren tot 2020. Daarmee kan Nederland sneller voldoen aan de internationale afspraken over CO2-reductie. De afgelopen jaren leidde de MJA tot een gemiddelde totale energie-efficiencyverbetering van meer dan 2% per jaar. Aan de MJA doen 31 sectoren mee, met meer dan duizend bedrijven.
3 Het regeerakkoord geeft aan dat voor economische ontwikkeling en innovatie het belangrijk is dat bedrijven geclusterd kunnen opereren, zoals Greenports (Venlo, Westland en Bollenstreek), Brainport Zuid-Oost Nederland, Food Valley in Wageningen, Maintenance Valley in Midden- en West Brabant, Energy Valley in Groningen, nanotechnologie in Twente en Delft, Zuidas in Amsterdam, Schiphol en de haven van Rotterdam.
15
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De MJA3 Monitor (2008) geeft, naast de prestaties van de individuele sectoren en de Nederlandse industrie als geheel op het vlak van energie-efficiency, ook diverse voorbeelden van succesvolle ketensamenwerking op het energievlak van bedrijven en sectoren. Zo wordt bijvoorbeeld de opbouw van verbetering van de ketenefficiency door de jaren heen weergegeven. De mogelijkheden lijken steeds meer te zitten in optimalisatie van de distributie, van de levensduur van producten tijdens gebruik en wat minder in materiaalbesparing, productherverwerking en procesefficiencyverbetering. Ook beschrijft de MJA3 Monitor een aantal goede voorbeelden van verbetering van de energie-efficiency uit diverse sectoren. Voor verdere energie-efficiencyverbetering op de lange termijn (2030) zijn in MJA3voorstudies en -routekaarten geïntroduceerd. Deze studies behelzen het opstellen van een strategische visie waarin de sectoren laten zien welke aspecten van belang zijn om te kunnen voldoen aan de werkhypothese van 50% energie-efficiencyverbetering in de periode 2005-2030. De voorstudies kijken echter breder dan alleen energie-efficiency en behelzen de duurzaamheidambities van de sectoren voor 2030. Zo is er de wens bij bedrijven en kennisinstituten van een structurele innovatieaanpak voor duurzaamheid door het benoemen van duurzame economische sleutelgebieden en het maximaliseren van samenwerking van publieke en private initiatieven4. Dit moet leiden tot een leidende positie van de Nederlandse industrie op de wereldmarkt van duurzame technologieën, werknemers met kennis en vaardigheden voor duurzaamheid en duurzame consumptie- en productiepatronen. De overheid wil met de Maatschappelijke Innovatie Agenda’s (MIA’s) voor de thema’s Energie, Gezondheid, Onderwijs, Veiligheid, Water en Duurzame Agro- en Visserijketens door het inzetten van innovatie maatschappelijke vraagstukken oplossen. Met de MIA’s levert innovatie een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en versterkt innovatie de economische concurrentiekracht. In de MIA's werken overheid, kennisinstellingen en bedrijven samen om kennis optimaal te benutten, innovatie te stimuleren en ondernemerschap te bevorderen. Kennis die beschikbaar is bij universiteiten en kennisinstellingen en expertise bij bedrijven kan zo bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke uitdagingen. Binnen de MIA Energie wordt via zeven programmalijnen ingezet op het realiseren van dit streven: groene grondstoffen, nieuw gas, duurzame elektriciteitsvoorziening, duurzame mobiliteit, ketenefficiency, gebouwde omgeving en de kas als energiebron. Dit moet bijdragen aan het streven om in 2020 ee11n van de meest duurzame en efficiënte energievoorzieningen van Europa te hebben (30% minder uitstoot van broeikasgassen dan in 1990 en 20% van het totale energiegebruik uit duurzame bronnen). Nederland zet met de MIA’s ook in op transitie naar een duurzame energievoorziening en een duurzame maatschappij.
4
SER: ‘Meer werken aan duurzame groei’, mei 2010
16 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) verbindt en versterkt een deel van de lopende programma's en initiatieven van het kabinet op het gebied van duurzame ontwikkeling, onder meer door resultaten te etaleren. De focus ligt op het verbinden van nationale en internationale inzet, het laten bijdragen van de kracht van innovatie en ondernemerschap aan duurzame ontwikkeling en het wederzijds versterken van de eigen bedrijfsvoering van overheid en beleid. Thema’s zijn Water/klimaatadaptatie, Duurzame energie, Biobrandstoffen en ontwikkeling, CO2-opslag (CCS), Biodiversiteit, Voedsel en vlees (duurzame voedselsystemen), Duurzaam bouwen, Duurzame globalisering, Innovatie en duurzaamheid, en Biodiversiteit. Het in 2010 opgeheven Innovatieplatform heeft zes Sleutelgebieden benoemd om invulling te geven aan de Lissabon-doelstellingen (Europa als de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld). De Sleutelgebieden zijn Creatieve Industrie, Flowers & Food, Hightech Systemen en Materialen, Water, Chemie en Pensioenen & Sociale Verzekeringen als de ‘parels van de Nederlandse economie’ met hoogwaardige kennis en technologie, beschikkend over zelforganiserend vermogen en met een belangrijke bijdrage aan de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Het Nederlandse overheidsbeleid geeft zo op uiteenlopende manieren sturing aan de toekomstige duurzame economische structuur, vanuit verschillende invalshoeken en al dan niet gericht op de lange termijn. Dit beleid wordt nationaal echter vanuit veel plaatsen en instellingen aangestuurd, met als risico onvoldoende stroomlijning en samenhang. Bovendien is er nog de relatie van het Nederlandse beleid met het EU-beleid, dat eveneens vanuit diverse programma’s de economische structuur beïnvloedt. Opmerkelijk is dat de Europese duurzaamheidstrategie ook sociale thema’s (werkgelegenheid, decent work en werknemer als stakeholder) bevat, terwijl de Nederlandse aanpak zich beperkt tot fysieke, milieugerelateerde thema’s. Een interessant recent initiatief is ook De Groene Zaak, een platform van bijna 80 grote en middelgrote ondernemingen die koploper zijn in duurzaam ondernemen. Partners stellen zich ten doel een innovatief businessmodel te hanteren met duurzaamheid als economische basis van het bedrijf en streven ernaar deze ambitie winstgevend te realiseren via nieuwe samenwerkingsvormen, het delen van innovatiekennis en duurzame financieringsmodellen. Verder zetten zij in op vermindering van afval en verspilling door recyclebare goederen met een verlengde levensduur, op het nemen van ketenverantwoordelijkheid, op transitie naar duurzame energie en het beperken van de energievraag. Ten slotte bouwen zij aan duurzaam leiderschap: leiders en managers die als doel hebben winst in drie dimensies te realiseren: people, planet en profit.
Samenwerking in en tussen ketens biedt kansen voor hervorming van de industrie Tot nu toe is in overheidsbeleid en de MJA convenanten uitgegaan van een bedrijf- en sectorgerichte benadering. De tijdgeest lijkt er rijp voor om het echt anders te gaan doen. Sectoroverstijgende activiteiten als samenwerking in en tussen ketens lijken veelbelovend als het gaat om het bereiken van doelstellingen op het gebied van marktpositie, energie-efficiency en duurzaamheid.
17
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
In een aantal voorstudies geven sectoren aan dat zij zeer geïnteresseerd zijn om te onderzoeken wat de resultaten zijn van andere voorstudies, aangezien knelpunten die in een bepaalde sector zijn gesignaleerd een goed inzicht zouden kunnen geven in de mogelijkheden voor de eigen sector. Uit de voorstudies en gevoerde gesprekken en interviews blijkt ook dat binnen veel sectoren de noodzaak en de wens er zijn om gezamenlijk nieuwe technologische en niet-technologische doorbraakontwikkelingen op te pakken. Het besef groeit dat er (ook) schaalsprongen nodig zijn in plaats van (alleen) incrementele verandering voor een duurzame industrie in 2030.
Nieuw perspectief: business, energie-efficiency en duurzaamheid samen Een nieuw perspectief wenkt, namelijk het samenbrengen van doelen en maatregelen voor business, energie-efficiency en duurzaamheid. Het gaat hierbij om ‘The Businesscase for Sustainability’, die te definiëren valt als eerste orde duurzaamheid – besparen van energie en materiaal en daarmee van kosten – maar ook als tweede orde duurzaamheid – nieuwe kansen scheppen door new business development. Dit biedt voordelen voor het verbeteren van de strategische positionering en de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie in 2030.
18 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
4
Resultaten van analyse van voorstudies sectoren In het onderzoek is een analyse gemaakt van de sectorvoorstudies en zijn rode draden in deze voorstudies (waar mogelijk) benoemd en nader geanalyseerd. Onderstaand zijn de resultaten van de analyse van de rode draden van de sector voorstudies weergegeven. Deze analyse is gebaseerd op 17 studies, waarvan de helft van de voorstudies ook begeleid is door een advies van Agentschap NL aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Alle voorstudies die beschikbaar waren per 30 september 2010 zijn meegenomen. Later ingediende voorstudies maakten wel deel uit van een verificatieronde met betrekking tot de sectoroverstijgende thema’s. De voorstudies zijn opgesteld aan de hand van een aantal criteria van Agentschap NL (genoemd in de Handreiking Voorstudies – Routekaarten). De voorstudies behandelen over het algemeen wel de aandachtspunten die in de Handreiking genoemd worden maar volgen hierbij echter geen vast format (dit was ook niet voorgeschreven). Elementen die wel in elke voorstudie terugkomen zijn: •
Veranderingen (ontwikkelingen en trends) rondom duurzaamheid voor de sector
•
Visie en ambities voor een duurzame sector in 2030
•
Sterkte/zwakte/bedreigingen/kansen-analyse (SWOT) voor de sector
•
Prestatiegebieden voor een duurzame sector in 2030
•
Voorstel voor de routekaart van de sector naar 2030
De voorstudies hebben over het algemeen een solide draagvlak binnen de bedrijven in de sector. In het algemeen hebben bedrijven zitting in de stuurgroep of Begeleidingscommissie en zijn bedrijven uitgebreid bij de voorstudie betrokken middels sessies en workshops of is uitdrukkelijk om goedkeuring aan de leden gevraagd. Het voor de analyse gebruikte onderzoekskader en de samenvatting van de analyse van de voorstudies zijn weergegeven in bijlage A. Het overzicht van de in dit onderzoek meegenomen sectorvoorstudies is weergegeven in bijlage B.
19
ABCD
4.1
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Veranderingen tot 2030 De sectorvoorstudies gaan in op de veranderingen (ontwikkelingen en trends) in de desbetreffende sector en markt tussen nu en 2030 aan de hand van een aantal toekomstscenario’s. Voorbeelden zijn Shell’s energiescenario’s Blueprint en Scramble, de toekomstscenarioset van Agentschap NL (gebaseerd op Four Futures of Europe van het CPB Mondiale Markt, Mondiale solidariteit, Trans-Atlantische markt, Zorgzame Regio). Ook zijn andere (zelf ontwikkelde) scenario’s gebruikt. De sectoren hebben de voor hen relevante elementen in die scenario’s ingebracht. De sectoren beschrijven in het algemeen een aantal belangrijke (algemene) maatschappelijke trends, een aantal relevante sectorspecifieke trends en een aantal relevante trends op het gebied van energie, klimaat en/of milieu. Al deze ontwikkelingen en trends hebben een bepaalde impact en een bepaalde mate van invloed op de toekomst van de sector. In het onderzoekskader zijn deze door de sectoren genoemde veranderingen geanalyseerd en gecategoriseerd op twee gebieden:
4.1.1
1
Sectorspecifieke veranderingen; veranderingen binnen de sector en bij bedrijven zelf, in kaart gebracht door middel van een analyse van de veranderingen op het gebied van de relatie met de leverancier, inputs voor het proces, het proces zelf, de producten/diensten die worden geleverd en tenslotte de afnemer/klant zelf.
2
Sectoroverschrijdende veranderingen; veranderingen op nationaal, Europees en mondiaal vlak die invloed hebben op de sectoren, in kaart gebracht door gebruik te maken van een analyse die de veranderingen weergeeft op sociaal, technologisch, milieu, economisch, politiek, wet- en regelgeving, educatie en demografisch gebied.
Sectorspecifieke veranderingen Ten aanzien van de sectorspecifieke veranderingen zijn de rode draden in de voorstudies als volgt: Verdergaande specialisatie van sectoren Het merendeel van de sectoren geeft aan in de toekomst verdere specialisatie in zijn sector te voorzien. Voorbeelden zijn Groenten- en Fruitverwerkende industrie, Metallurgische industrie en Gieterijen, Oppervlakte behandelende industrie, Hightech industrie, Rubber- en kunststofindustrie en Tapijtindustrie. De specialisatie is ingegeven door de steeds heviger wordende internationale concurrentie en de noodzaak van voortdurende ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige en specialistische producten. Dit kunnen innovatieve groente- en fruitrassen zijn met langere houdbaarheid, hogere opbrengst, betere kwaliteit, ‘handig’ formaat, of maatwerkproducten in de metaal met een minimum aan basismateriaal, of op de wens van de klant toegesneden tapijten, smart textiles of specifieke bio-based kunststoffen.
20 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De Hightech industrie geeft in haar voorstudie aan: “Nederlandse OEM’ers (Original Equipment Manufacturers, de bedrijven die eindproducten maken) en toeleveranciers kunnen zich nu nog onderscheiden in innovatie, design en specialisatie in nichemarkten (Low Volume, High Mix, High Complexity), maar de opkomende economieën lopen in.” Enkele sectoren geven echter aan juist een generalisatie te zien. In de zuivelverwerkende industrie is er bijvoorbeeld sprake van een verdergaande internationale consolidatie. Er ontstaan meer Europese multinationals die grote fabrieken kunnen neerzetten en die grote volumes zuivel efficiënt kunnen verwerken. Deze ontwikkeling biedt bedrijven echter ook mogelijkheden voor differentiatie in nichemarkten. Sectoren gaan mee in globalisatie én lokalisatie De meeste sectoren zien verdergaande globalisatie als belangrijke trend. Voorbeelden van sectoren die hiervan een grote impact verwachten zijn de Hightech industrie, Rubber- en kunststofindustrie, ICT-sector, Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie, Tankopslagbedrijven, Tapijtindustrie en Textielindustrie. Deze sectoren zien een toenemende mondiale concurrentie in hun markten. Met name China, India en Oost-Europese landen hebben grote invloed. De opkomst van deze landen biedt echter de Nederlandse sectoren ook nieuwe mondiale marktkansen. Echter ook lokalisatie wordt door enkele sectoren als een belangrijke trend gezien, bijvoorbeeld ‘local for local’-productie. Een aantal sectorstudies geeft aan dat de aantrekkelijkheid van ‘local for local’-productie zit in de flexibiliteit die wordt versterkt als toeleveranciers en klanten op armlengte zitten (standaardcommunicatie, korte transporttijden) met als bijkomend voordeel ook milieuwinst. Voorbeelden van sectoren die (ook) lokalisatie als trend zien zijn de Asfaltindustrie, Groente- en Fruitverwerkende industrie, Hightech industrie en Zuivelindustrie. Sommige sectoren doen geen uitspraken over globalisatie of lokalisatie en de mogelijke impact hiervan.
Sectoren zien veranderingen in (de relaties in) de keten: leveranciers, inputs, processen, producten/diensten en klanten/afnemers Relatie met de leveranciers: een aantal sectoren geeft aan dat logistieke processen zich uitbreiden door o.a. toenemende schaalgrootte en internationalisering van markten en ketens. In sommige sectoren (o.a. Hightech industrie) wordt de leverancier steeds meer gezien als een dienstverlener van bijvoorbeeld duurzame oplossingen (en krijgt daardoor meer invloed). Steeds vaker komen partijen in de keten bijeen voor samenwerking in innovatie en productontwikkeling. Inputs voor het proces: er is in alle sectoren sprake van een stijgend gebruik van duurzame energie (hoewel het aandeel en de mogelijkheden voor duurzame energie per sector sterk verschillen) en van gerecycled en recyclebaar materiaal. Dit is het resultaat van met name stijgende grondstof- en brandstofprijzen en schaarste.
21
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Processen: alle sectoren noemen als belangrijke ontwikkeling verdere (mogelijkheden voor) vernieuwing en innovatie van de eigen processen, zowel op het gebied van techniek, energieefficiëntie als processen (bijvoorbeeld procesoptimalisatie, flexibele productielijnen en automatisering). Product-dienst: innovatie van producten en diensten (en combinaties daarvan: productdienstsystemen) is volgens de meeste sectoren nodig en ook mogelijk door nieuwe functionaliteiten, ‘smart’ producten, op de markt komen van nieuwe materialen (o.a. bio-based). Ook het belang van (voedsel)veiligheid en gebruik van technieken voor tracking en tracing van materialen en producten neemt toe. Klanten/afnemers: de meeste sectoren geven aan dat de markt meer vraaggestuurd wordt en dat klanten hogere eisen stellen. De welvaart neemt toe en daarmee ook de klantvraag. De klantvraag richt zich meer op duurzaamheid, gezondheid, natuurlijkheid en gemak.
Sectoren zien meer ketensamenwerking Ketensamenwerking wordt door vrijwel iedere sector genoemd als een belangrijke ontwikkeling. De motivatie hiervoor is deels dat ketenaanpak nodig is om doelstellingen/veranderingen op het gebied van duurzaamheid en innovatie te bewerkstelligen. Maar ook omdat er eisen (vanuit consument en overheid) aan de keten worden gesteld. Ketensamenwerking wordt in sectie 4.5 verder uitgewerkt.
Sectoren zien met name incrementele veranderingen Sectoren gaan in hun voorstudies over het algemeen uit van incrementele veranderingen (in technologieën, processen) en minder van schaalsprongen en doorbraken in duurzaamheid, alhoewel nut en noodzaak van schaalsprongen en doorbraaktechnologieën door diverse studies wel genoemd wordt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om doorbraaktechnologieën rondom duurzame energieopwekking, drogen, scheiden, conserveren en uitwisseling van restwarmte.
4.1.2
Sectoroverstijgende veranderingen Ten aanzien van de sectoroverstijgende veranderingen op nationaal, Europees en mondiaal vlak zijn de rode draden in de voorstudies als volgt: Sociaal: de meeste sectoren zien steeds meer aandacht voor gezondheid, veiligheid, kwaliteit, comfort en welzijn van de mens. Een goed (duurzaam) imago van bedrijven, sectoren en ketens wordt bij de steeds verder individualiserende, beter geïnformeerde (communicatiemiddelen, social media) en mondiger wordende consument steeds belangrijker. Er is sprake van een groeiende urbanisatie en mobiliteitsbehoefte waar sectoren ook hun oplossingen voor kunnen aandragen. Ook is er steeds meer aandacht voor open/sociale innovatie 5 bij bedrijven, in sectoren en ketens.
5
Open innovatie is innovatie met verschillende, multidisciplinaire partijen uit verschillende plekken in de keten (toeleveranciers, andere bedrijven, klanten).
22 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Technologisch: de meeste sectoren zien voortschrijdende innovatie en technologische optimalisaties en ontwikkelingen (vaak wordt automatisering/ICT genoemd, maar ook verbetering van energie-efficiency van technologieën, mass customization-technologie, nieuwe duurzame doorbraaktechnologieën (voor duurzame energieopwekking, drogen, scheiden, koelen, conserveren, uitwisseling van restwarmte), nanotechnologie in o.a. het productieproces. Ontwikkeling van ‘smart/intelligente’ materialen en producten. Milieu: op dit gebied worden door de meeste sectoren (grote) veranderingen gezien. Deze veranderingen hebben voornamelijk te maken met voortschrijdende klimaatverandering, toenemende schaarste van grondstoffen (mineraal en fossiel), een stijgende energiebehoefte, toenemend hergebruik van grondstoffen, toenemend gebruik van bio-based grondstoffen en materialen en toenemende aandacht voor duurzaamheid bij bedrijven, overheden en consumenten. Tevens steeds strenger wordende (nationale en Europese) milieuwetgeving. Door veel sectoren wordt de noodzaak voor transitie naar duurzame energiebronnen genoemd. Economisch: sectoren voorzien op economisch vlak meer concurrentie (ook internationaal door toenemende globalisatie) en daardoor ook lagere marges. Sommige sectoren zien juist toenemende concurrentie binnen Europa door meer aandacht voor regionale herkomst, authenticiteit en duurzaamheid. De toenemende schaarste van grondstoffen (mineraal, fossiel) resulteert in een (soms sterk schommelende) prijsstijging van deze grondstoffen. Men ziet ook een verschuiving van de economische groei naar opkomende economieën (Azië, Zuid-Amerika) en in het algemeen een toenemende welvaart. Er vindt verdergaande efficiency en kostenreductie in organisaties en processen plaats. Ook worden door een aantal (koploper)bedrijven/sectoren nieuwe (duurzame) businessconcepten en product-dienstsystemen ontwikkeld. Duurzame investeringen nemen toe, maar worden door diverse sectoren als (zeer) kapitaalintensief gezien. Ook wordt de bio-based economy als belangrijke ontwikkeling genoemd. Politiek: een terugtredende overheid (de overheid laat meer aan de markt over, bedrijven nemen eigen verantwoordelijkheid) en een verminderd maatschappelijk draagvlak voor de industrie wordt door diverse sectoren als politieke trend gezien. Wet- en regelgeving: Op dit gebied zien veel sectoren een toename aan (milieu) wet- en regelgeving (in tegenstelling tot de hierboven genoemde trend van terugtredende overheid), zowel op Europees als op nationaal niveau. Bijvoorbeeld een toename van de eisen rondom certificering en labelling van producten, maar ook meer eisen rondom transparantie van bedrijfsactiviteiten en milieu-impact en (meer in het algemeen) een hogere administratieve druk. Educatie: ontwikkelingen op het gebied van educatie worden door de sectoren het minst genoemd. Maar een belangrijk aspect dat door een aantal sectoren (o.a. de Maakindustrie) benoemd wordt is: ‘Bedreiging van innovatie in denkkracht door afbrokkelen van kennisinfrastructuur in Nederland, aantrekken en opleiden van goed personeel blijft een aandachtspunt door vergrijzing en gebrek aan Bèta afgestudeerden’. Demografisch: een aantal sectoren benoemt expliciet demografische trends en die hebben betrekking op de toename van de bevolking, immigratie, vergrijzing (Westerse wereld) en verjonging (ontwikkelingslanden).
23
ABCD
4.1.3
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Omgevingsanalyse (SWOT) van sector en markt Het merendeel van de sectoren heeft een omgevingsanalyse voor de sector en zijn markt uitgevoerd door middel van een sterkte/zwakte/kansen/bedreigingen-analyse (SWOT). Vaak is de SWOT opgesteld aan de hand van een aantal toekomstscenario’s (bijvoorbeeld Shell’s energiescenario’s Blueprint en Scramble, de toekomstscenarioset van Agentschap NL (Four futures of Europe van het CPB) of andere scenario’s. De sectoren hebben de voor hen relevante elementen in die scenario’s ingebracht. Opvallend is dat de aspecten die in de SWOT worden genoemd vaak niet verder zijn uitgewerkt. Dit maakt het lastig om te interpreteren wat de redenen zijn waarom aspecten bijvoorbeeld als sterkte of juist als zwakte worden gezien. Soms worden aspecten in meerdere kwadranten geplaatst. Voorbeeld uit een voorstudie: ‘Specialisatie is een ontwikkeling die de bedrijven zowel kansen als bedreigingen biedt. Het is dus zaak een uitgebalanceerde strategie hierin te kiezen’. De rode draden (vaak terugkerende en overlappende thema’s) in de door de sectoren uitgevoerde SWOT zijn voor alle sectoren in onderstaand figuur samengevat. In bijlage E.1 is in een tabel een overzicht gegeven van de SWOT van alle sectoren (geanonimiseerd). Een aantal belangrijke rode draden is vervolgens hieronder uitgewerkt.
24 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De meest opvallende rode draad uit de overall SWOT-analyse (over alle sectoren) is dat de keten of ketenaanpak in alle kwadranten terug komt en dus als sterkte (goede samenwerking binnen de keten en veel invloed), zwakte (afhankelijke positie in de keten), kans (sluiten van de keten) en bedreiging (afhankelijkheid van de keten) gezien wordt door de verscheidene sectoren. Dit wordt in sectie 4.5 nader toegelicht. Sterkten Voorbeelden van sterkten die door sectoren genoemd zijn betreffen kennis en innovatiekracht, invloed (van de sector) in de keten, internationale focus en de geografische ligging van Nederland (toegangspoort voor Europa). Het huidige (benoemd als hoge) kennisniveau wordt genoemd door o.a. twee sectoren uit de voedingsmiddelenindustrie en twee dienstverlenende sectoren. Met plaats in de keten wordt onder andere bedoeld dat er een sterke relatie is tussen toeleveranciers en verwerkers, maar ook de goede positie in de keten waarmee een sector meer invloed kan uitoefenen binnen deze keten. Een andere dienstverlenende sector benoemt ook het belang van de diensten die de sector levert als een versterker van de positie in de keten. De geografische ligging in Europa ten opzichte van Azië is ook een benoemde sterkte van enkele sectoren. De kennispositie en -infrastructuur in Nederland wordt door sommige sectoren gezien als sterkte en door andere sectoren juist als zwakte. Dit geldt ook voor het aantal internationaal succesvol opererende bedrijven. De als sterkte benoemde handelsgeest van Nederland(se bedrijven) staat volgens sommige sectoren tegenover een lage innovatiekracht. Zwakten Het imago van de sector in de maatschappij (met betrekking tot duurzaamheid) wordt door meerdere sectoren als zwakte gezien. Energie- en kapitaalintensiteit zijn als zwakte benoemd door bijvoorbeeld een sector uit de voedingsmiddelenindustrie. Ook wordt de afhankelijkheid van het huidige type grondstoffen (vooral mineraal en fossiel) als zwakte gezien. Ten slotte vindt een aantal sectoren dat de afhankelijkheid van de keten, door bijvoorbeeld een sterke marktpositie van afnemers de positie van een sector in die keten ook kan verzwakken in plaats van versterken. Kansen De kansen die door de sectoren genoemd worden zijn veelal gerelateerd aan het brede thema duurzaamheid. De invulling hiervan loopt daarvoor breed uiteen van producten voor lifestyle en gezondheid (bijvoorbeeld in de voedingsmiddelensectoren) en bio-based producten tot hergebruik van materialen en alternatieve materialen (in de sectoren waar veel grondstoffen gebruikt worden). Sectoren zien ook het gebruik van duurzame energie als kans voor kostenbesparing en energiereductie. De internationale groeimarkten worden gezien en opkomende economieën voor zowel outsourcing als afzetmarkt. Deze opkomende economieën vormen tegelijkertijd een bedreiging. Bio-based economy worden door meerdere sectoren als kans gezien.
25
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Bedreigingen De bedreigingen die genoemd worden lopen uiteen van overheidsbeleid en wet- en regelgeving (bijvoorbeeld inconsistent beleid rondom duurzame energie van de overheid, belemmerende regels rondom gebruik van recyclaat in het productieproces en rondom transport van afvalstoffen) tot de uitputting van grondstoffen en fossiele brandstoffen die leidt tot stijging van grondstof- en fossiele brandstofprijzen (materiaalschaarste). Met name de voortschrijdende uitputting en prijsstijgingen zijn een belangrijke driver voor dematerialisatie en decarbonisatie. Ook genoemd als bedreiging zijn producten met een relatief hoge loonkostencomponent uit (nu nog) lagelonenlanden.
4.2
Analyse van producten en markten Een ander deel van de omgevingsanalyse is de markt waarin een sector zijn product of dienst aanbiedt. Hiermee kan een categorisering gemaakt worden met een bestaand of nieuw product dat aangeboden wordt in een bestaande of nieuwe markt. Het merendeel van de sectoren benoemt marktontwikkeling in het kwadrant van marktpenetratie (bestaand product in bestaande markt). Een beperkt aantal sectoren ziet marktgroei in het kwadrant van productontwikkeling (nieuw product in bestaande markt) of ziet juist kansen voor marktontwikkeling (bestaand product in nieuwe markt). Een klein deel van de sectoren wil zich richten op diversificatie (nieuw product in nieuwe markt).
26 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Rode draden in de product-/marktontwikkeling en duurzaamheid van de sectoren zijn: Marktpenetratie - bestaande producten/bestaande markt Bestaande producten worden verduurzaamd en in de bestaande markt aangeboden. Het gaat met name om (eco)design van producten gericht op maximaal hergebruik en recycling, de gebruiksfase van bestaande producten verlengen, de authenticiteit en beleving van producten verhogen door duurzame materialen toe te passen, het inzichtelijk maken van voordelen van producten voor het milieu middels LCA, carbon footprint, keurmerk en het toepassen van nieuwe/alternatieve materialen (bijvoorbeeld natuurlijk, bio-based, materialen ontwikkeld met nano-technologie) en alternatieve grondstoffen. Marktontwikkeling - bestaande producten/nieuwe markt Bestaande producten worden in nieuwe markten aangeboden. Het gaat met name om nieuwe (geografische) markten zoals Azië of juist de lokale markten (local for local) wat logistieke (duurzaamheids)voordelen en kostenreducties oplevert. Productontwikkeling - nieuwe producten/bestaande markt Nieuwe producten worden in de bestaande markt aangeboden. Het gaat hier met name om nieuwe producten met toegevoegde functionaliteit en intelligentie (‘smart’) of nieuwe productdienstsystemen waarbij geen product maar het gebruik van een dienst voor een bepaalde tijd wordt aangeboden. Dit levert duurzaamheidvoordelen op door minder onderhoud, langere gebruiksfases en hogere recyclingpercentages. Diversificatie - nieuwe producten/nieuwe markt Nieuwe producten worden in een nieuwe markt aangeboden. Het gaat hier om nieuwe producten of product-dienstsystemen die voor nieuwe markten ontwikkeld worden, bijvoorbeeld producten met domotica functies, of sectoren (bijvoorbeeld de Zuivelindustrie) die grootschalig energie gaan opwekken en leveren (energie als nieuw product voor een nieuwe markt). Voorbeeld De Textielindustrie onderzoekt in haar routekaart welke nieuwe product-marktcombinaties kunnen worden ontwikkeld. Meest interessante sectoren zijn Zorg en Bouw en constructie (dus buiten de bestaande productmarktcombinaties). Ook de sectoren Recreatie en leisure, Automotive en transport en Veiligheid zullen worden verkend, omdat naar verwachting ook in deze sectoren de Textielindustrie kansen heeft om knelpunten op te lossen of te verlichten. Door de onbekendheid van de Nederlandse Textielindustrie en de eigenschappen van textiele materialen is het niet vanzelfsprekend dat deze marktsectoren denken aan textiel bij hun innovaties. Anderzijds kent de Nederlandse Textielindustrie deze sectoren onvoldoende om daarvoor specifieke producten te ontwikkelen. Uit marktverkenningen zal duidelijk moeten worden wat de voornaamste knelpunten en toekomstige ontwikkelingen zijn in elk van de marktsectoren en hun subsectoren en waar de Textielindustrie kan bijdragen aan het verlichten of oplossen van deze problemen en kan bijdragen in het realiseren van toekomstplannen. De uiteindelijke keuze van de marktsectoren en subsectoren zal plaatsvinden op basis van: marktomvang en -groei, mogelijkheden voor textiele toepassingen, aansluiting bij de Nederlandse Textielindustrie en te realiseren toegevoegde waarde (zowel maatschappelijk als economisch). Voor het ontwikkelen van kansrijke product-marktcombinaties is een collectieve aanpak van belang om als Nederlandse Textielindustrie via een aantal clusters van bedrijven een kritische massa te kunnen creëren waarmee nieuwe marktsegmenten bediend kunnen worden. Deze clusters worden naar behoefte uitgebreid met ketenpartners, zowel leveranciers als klanten (co-development).
27
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Concluderend vindt volgens de sectoren de meeste marktgroei plaats binnen huidige producten en markten en het vernieuwen/aanpassen van producten in de bestaande markt. Een klein aantal sectoren zoekt echter bewust naar nieuwe product-marktcombinaties.
4.3
Ambitie van de Nederlandse industrie in 2030 De sectoren hebben hun ambities voor duurzaamheid in 2030 in hun voorstudies omschreven. Sommige voorstudies richten zich in hun ambities op alleen het aspect energie, andere voorstudies kijken ook naar andere aspecten als duurzaamheid (people, planet, profit), concurrentiekracht en imago. Sommige voorstudies koppelen doelstellingen voor bijvoorbeeld energiereductie, duurzame energie, recyclingpercentage aan deze ambities. Samenvattend: sectoren hebben in 2030 een sterkere concurrentiepositie binnen een sterker concurrerende en meer internationaal wordende markt. Duurzaamheid speelt hierin een belangrijke rol, omdat hiermee toegevoegde waarde kan worden geleverd aan de klant, en omdat het een internationaal concurrentievoordeel geeft. Een duurzame sector wordt door klanten en maatschappij als betrouwbaar en transparant gezien. De sector wordt daarmee ook aantrekkelijker als werkgever. Duurzaamheidambities De in de voorstudies genoemde duurzaamheidambities voor 2030 zijn zeer divers en behelzen energie, duurzaamheid (people, planet, profit), maatschappelijk verantwoord ondernemen, concurrentiekracht, innovatiekracht, imago. Voorbeelden van genoemde (duurzaamheids)ambities voor 2030 in de voorstudies zijn in de tabel hierna opgenomen.
28 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Focus: Energie
Focus: Duurzaamheid
•
•
• • •
•
•
Energieneutrale keten. Implementatie duurzame koeltechnieken en energieneutrale productie. Verlagen en 100% ‘vergroenen’ (duurzame energiebronnen) van het eigen energieverbruik. Bedrijven produceren op basis van een maximale grondstof- en energie-efficiency. De overheid draagt zorg voor een continue duurzame energievoorziening. Een veel grotere stap maken dan 2% per jaar door: sluiten van de materiaalcirkel en daarmee hergebruiken van veel meer gebruikte materialen, waardoor een energiebesparing ten opzichte van gebruik van nieuwe materialen mogelijk is. Het erbij betrekken van de gebruiksfase van systemen, omdat deze fase veel meer energie kost dan de productiefase. Het sluiten van de materiaalcirkel. De bedrijven produceren op een duurzame manier. Het verbruik van grondstoffen, water, chemicaliën en energie is teruggedrongen met en minste met 50%is teruggedrongen ten opzichte van het niveau van 2005, en duurzame producten die tijdens het gebruik en in de afvalfase een minimale milieufootprint zullen hebben. Bij het productontwerp wordt bovendien ingezet op een lange levensduur en een zo laag mogelijk energiegebruik in de gebruiksfase.
•
• •
• •
•
Duurzame en flexibele productie en keten.
Focus: Innovatie en concurrentiekracht
•
Realiseren van een sterke en vitale keten door toekomstbestendige rendementen, koolstofketens uit biologisch materiaal, sluiten van de materiaalketen, duurzame producten, energieverbetering eigen proces.
•
Vitale sector: een rendabele global business en de ambitie van de duurzame maatschappij echt vormgeven.
•
Duurzame toegevoegde waarde leveren aan klanten en daardoor een gezond rendement behalen, door een verbindende ketenschakel te zijn die energiezuinige verduurzaming op maat realiseert door middel van toepassing van de meest geschikte (nieuwe) materialen en technieken. De selectie of ontwikkeling daarvan is gebaseerd op een sterke kennisbasis die door samenwerking en (open) uitwisseling van kennis wordt gerealiseerd. De keten is (energie)efficiënter, veiliger door intensievere ketensamenwerking en inzet van product- en procesinnovaties. In 2030 is de sector een industrie waar flexibel en op een duurzame wijze invulling wordt gegeven aan het vervullen van behoeftes bij afnemers en klanten met betrekking tot vormgeving en prestaties van halffabricaten en eindproducten. Deze prestaties van de producten zullen worden bereikt door het gebruik van bio-based, renewable of secundaire grondstoffen, die gemakkelijk biologisch, chemisch en/of mechanisch te recyclen zijn, en functionaliteiten die door middel van schone technieken in en op de materialen zijn aangebracht.
•
Focus: Imago
Concurrerende sector door duurzaam te werken. Door inzet van hoogwaardige kennis tot de meest concurrerende sectoren in Europa horen.
•
Bedrijven leveren producten van hoge kwaliteit toegesneden op de vraag van de klant, aangevuld met een zo breed mogelijk dienstenpakket voor deze klant. Bedrijven hebben een grote innovatiekracht in processen en producten.
•
•
•
Niet alleen de prijs, maar de combinatie van vijf G’s (genieten, gezond, gemak, geld en goed gedrag) zijn de concurrentiefactoren voor de sector. Bedrijven in de sector behoren tot de meest concurrerende in Europa met een sterk imago en hoogwaardige kennis en opleidingsstructuur. Het imago van de sector is verbeterd. Het imago en belang van de sector is door de geschetste ontwikkelingen richting overheid, afnemers en andere sectoren aanzienlijk verbeterd. Dit heeft een positieve invloed op de instroom in technische beroepsopleidingen en de kennisopbouw binnen bedrijven.
De bedrijven in de sector leveren producten van hoge kwaliteit toegesneden op de vraag van de klant. De bedrijven hebben een grote flexibiliteit en het vermogen tot innovatie in processen en producten en hebben een specifieke toegevoegde waarde in de keten waarin ze zich bevinden.
De Nederlandse keten moet en kan de duurzaamste keten in de wereld worden.
29
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
• •
• •
30
De beschikbaarheid van grondstoffen is voor de toekomst gegarandeerd door de inzet van gerecyclede en nieuwe grondstoffen. Nu en in de toekomst zo optimaal mogelijk bijdragen aan de logistieke dienstverlening ten behoeve van temperatuurgevoelige producten voor klanten en voor alle consumenten waar ook ter wereld door op een maatschappelijk verantwoorde wijze nieuwe technologieën, arbeid en middelen toe te passen, en flexibiliteit en kwaliteit te realiseren teneinde de supply chain te optimaliseren. Een innovatieve, transparante en rendabele sector met een centrale maatschappelijke positie die bijdraagt aan de verduurzaming van de samenleving. Met deze producten zullen nieuwe product-marktcombinaties worden ontwikkeld, waarmee de sector een bijdrage kan leveren aan het oplossen van een aantal maatschappelijke problemen.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Duurzaamheidambities en genoemde impact op de concurrentiepositie In veel voorstudies wordt de link gelegd tussen duurzaamheid en verbetering van de concurrentiepositie. Voorbeelden van in de voorstudies genoemde links tussen duurzaamheid en verbetering van de concurrentiepositie zijn: •
Een scherp concurrerende markt (verdringingsmarkt) ten opzichte van andere sectoren; in het mondiale speelveld kan worden omgebogen in marktkansen en versterking van de marktpositie (onderscheidend vermogen, kostenvoordelen) en vitaliteit van Nederlandse sectoren door duurzaamheid/duurzaam ondernemen en hoogwaardige duurzame producten en diensten.
•
De interne concurrentie binnen de sector wordt minder door (samenwerking voor) duurzaamheid.
•
Een duurzame sector neemt de ketenregie in handen en versterkt daarmee zijn concurrentiepositie.
•
Duurzame toegevoegde waarde leveren aan klanten en daardoor een gezond rendement behalen.
•
Voor de (door het Innovatieplatform benoemde) sleutelgebieden in de Nederlandse economie (zoals Food & Flowers, Hightech, Water) is duurzaamheid een absolute ‘must’ om onderscheidend te kunnen zijn, ook gezien de internationale concurrentie voor deze sleutelgebieden.
Duurzaamheidambities en genoemde impact op imagofactoren Duurzaamheid wordt in veel voorstudies ook gekoppeld aan verbetering van het imago. Voorbeelden die genoemd zijn in de voorstudies zijn: •
Een duurzame sector staat bekend als dé leverancier van betere/hoogwaardiger producten en diensten voor afnemers en burgers/consumenten, als betrouwbare partner voor de overheid en als aantrekkelijke werkgever.
•
Door duurzaamheid kan de sector naast betaalbaarheid ook nadruk leggen op gezondheid, kwaliteit, duurzaamheid en energie-efficiënte bereiding.
•
Een duurzame sector kan de bekendheid bij het brede publiek vergroten en een negatief milieu-imago uit verleden ombuigen.
•
Imagoverbetering van de sector door innovatie, diversiteit, transparantie en duurzaamheid.
•
Imago versterken door helder in beeld te brengen wat de toegevoegde waarde van de industrie is voor de Nederlandse markt.
•
Een duurzame sector is tevens enabler van de duurzame wereld.
31
ABCD
4.3.1
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Kwantitatieve ambities voor energie-efficiëntie Circa de helft van de sectoren heeft de potentiële energie-efficiëntie van zijn ambities kwantitatief in Pèta-Joule (PJ) benoemd. Deze energie-efficiëntie is verdeeld over verschillende onderdelen of aspecten van de keten, namelijk: •
Het eigen productieproces
•
Materialen (hergebruik, gebruik duurzame producten)
•
Levering energie aan derden
•
Eigen opwekking duurzame energie
•
Gebruiksfase
Het is van belang om te beseffen dat de verdeling in de mogelijkheden voor energie-efficiency tussen deze onderdelen of aspecten van de keten per sector zeer verschillend is. In onderstaande figuur is ter illustratie de percentuele verdeling van de mogelijkheden voor energie-efficiency over de onderdelen of aspecten van de keten benoemd op basis van de genoemde kwantitatieve mogelijkheden in de helft van de sectoren. Het beeld voor de som van alle sectoren zal anders zijn. Daarnaast zijn er mogelijke overlappingen en dubbeltellingen mogelijk. Dit is echter niet nader onderzocht.
Energie-efficiëntie geïdentificeerd per procesfase
proces 12%
gebruiksfase 24%
opwekking duurzame energie 19% levering energie 3%
materialen 42%
Overall kan wel de conclusie worden getrokken dat de energie-efficiëntie volgens de sectoren dus grotendeels bij in de keten (bij ‘materialen’, de gebruiksfase) en het gebruik van duurzame energie wordt behaald (85% van het totaal) en in relatief mindere mate in het eigen proces of in de levering van restenergie aan derden. Verdere winst in het eigen productieproces lijkt beperkt te zijn.
32 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Dit geeft ook aan dat voor verdere verbetering van de energie-efficiency verdere ketensamenwerking (met leveranciers van materialen en energie, afnemers maar ook consumenten gezien de te behalen winst in de gebruiksfase, en tevens met de recyclingbranche) onontbeerlijk is. Ook het in kaart brengen van de “aansluitingen” tussen de ketens en potentiëlen die in de voorstudies worden genoemd is van groot belang.
4.4
Rode draad in prestatiegebieden De sectoren presenteren in de voorstudies de belangrijkste prestatiegebieden om te komen tot 50% energie-efficiëntie in 2030 (de werkhypothese van de voorstudies). Deze prestatiegebieden zijn terug te leiden naar een aantal generieke prestatiegebieden (clusters). Deze betreffen: •
Vormgeven van ketensamenwerking
•
Sluiten van de materiaalkringloop en grondstoffenbeschikbaarheid
•
Energiereductie en energie-efficiency door innovatieve technologieën in de eigen processen
•
Energiebesparing in de gebruiksfase van producten en/of diensten
•
Gebruiken van hernieuwbare duurzame energie in de eigen processen
•
Ontwerpen van duurzame producten en/of diensten
•
Imagoverbetering van de sector (naar afnemers, arbeidsmarkt en maatschappij)
•
Vergroten van innovatiekracht
Een overzichtstabel met prestatiegebieden van alle sectoren is opgenomen in bijlage E.2. De thema’s van het MJA-convenant (energiezorg, procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie) worden in de voorstudies (begrijpelijkerwijs) vaak aangehaald. Met name zijn veel (technologische) mogelijkheden tot verbetering van de energie-efficiency in processen opgenomen. Ook voor verbeteren van de ketenefficiency (met name door verbeteringen in input van materialen en energie maar ook duurzame producten en product-dienstsystemen) zijn in verschillende voorstudies mogelijkheden genoemd. Voor duurzame energie zijn minder mogelijkheden genoemd (maar deze zijn soms ook als onderdeel van procesefficiency beschreven). Energiezorg (binnen het bedrijf) wordt het minst beschreven. Dat is wellicht ook logisch aangezien het hier gaat om een gebied dat individuele bedrijven aangaat, terwijl de voorstudie een studie over de gehele sector (niet individuele bedrijven) is. Er zijn nog enkele kenmerken over de prestatiegebieden te benoemen. De prestatiegebieden zijn voor een groot deel benoemd op technologisch en energetisch gebied, maar sommige prestatiegebieden benoemen ook acties op organisatorisch (niet-technologisch, niet-energetisch) gebied en op het gebied van financiering en benodigde kennis en competenties (databases, kennisplatforms, design tools) om de doelstellingen te bereiken. Ook een technologische maar niet-energiegerelateerde maatregel als milieuvriendelijker additieven wordt genoemd. Hoewel door de sectoren in het algemeen wordt aangegeven dat men veel veranderingen verwacht bij klanten, zijn de prestatiegebieden voor een groot deel op de eigen processen en de input van deze processen gericht.
33
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
In veel voorstudies zijn prestatiegebieden kwalitatief beschreven, in een aantal voorstudies zowel kwalitatief als kwantitatief (in termen van reducties en besparingen) en in een klein aantal voorstudies alleen kwantitatief. De meeste sectoren kijken naar 2030 (de werkhypothese van de voorstudies), maar een klein aantal sectoren gaat niet verder dan 2020 voor deze voorstudie. De benoemde prestatiegebieden en te ondernemen veranderingen voor de sectoren richten zich met name op de nationale markt, alhoewel in de voorafgaande omgevingsanalyses en trendanalyses juist ook vaak de internationale concurrentie en markten en de noodzaak om daar het verschil te maken worden beschreven.
4.5
Belangrijke rode draad in de voorstudies: ketensamenwerking Ketensamenwerking wordt door vrijwel iedere sector benoemd als belangrijke ontwikkeling voor de toekomst. Ketensamenwerking werd door sectoren vaak genoemd in de trends/ontwikkelingenanalyse en was de meest opvallende rode draad uit de overall SWOT-analyse (over alle sectoren. En ketensamenwerking is, zoals genoemd, door relatief veel sectoren ook opgenomen als (onderdeel van een) prestatiegebied in de routekaart. De voorstudies benoemen in enkele gevallen welke andere actoren betrokken zouden moeten worden in deze ketenaanpak. Dit is in de tabel op de volgende pagina weergegeven.
34 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Ketensamenwerking Asfaltindustrie
Recycling/Herwinning
Groenten- en Fruitverwerkende industrie
Retail
Groente- en fruitleveranciers
Verpakkingsindustrie
Grofkeramische en fijnkeramische industrie
Afnemers van restwarmte (bijv. vleesverwerkende industrie, zuiveringsbeheer, textielservice, groente en fruit)
Andere partijen in de bouwkolom
Transport
ICT Sector
Niet specifiek benoemd
Textielservicebedrijven
Textielindustrie
Koffiebranderijen
Chemische industrie
Margarine, Vetten en Oliën industrie
Chemische industrie
Metallurgische industrie en Gieterijen
Automotive
Oppervlakte behandelende industrie
Recycling/Herwinning
OI Hightech
Recycling/Herwinning
Bouw
Verpakkingen
Metallurgische industrie en Gieterijen
Rubber- en kunststofindustrie
Recycling/Herwinning
Rubber- en kunststofindustrie
Toeleveranciers
Ontwerpers
Recycling/Herwinning
Tankopslagbedrijven
Niet specifiek benoemd
Tapijtindustrie
Rubber- en kunststofindustrie
Recycling/Herwinning
Textielindustrie
Textielindustrie
Zorg
Bouw en constructie
Recreatie en leisure
Vleesverwerkende industrie
Koel- en vrieshuizen
Margarine-, Vettenen Oliënindustrie
Zuivelindustrie
Melkveehouderij
Transport
Zuiveringsbeheer
Niet specifiek benoemd
Transport
Automotive
Banken, energie maatschappijen, lokale overheden
35
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De sectoren noemen zowel ketensamenwerking binnen de huidige keten als buiten de eigen keten (dus met andere ketens en andere sectoren buiten de eigen keten). Reden voor de grote aandacht voor ketensamenwerking is wellicht het (door een aantal voorstudies aangegeven) punt dat veel laaghangend fruit wat betreft (met name) energie in de processen al geoogst is en dat vervolgbesparingen alleen te verwachten zijn door (duurzame) technologiedoorbraken en door ketendenken en ketensamenwerking. Uit de sectorspecifieke analyse van de prestatiegebieden blijkt dat er geen concrete prestatiegebieden voor de leverancier dan wel de klant benoemd zijn, terwijl deze wel in de ‘veranderingen tot 2030’ door de sectoren benoemd worden. De sectoren noemen ketensamenwerking in het algemeen en formuleren eerder concrete prestatiegebieden op onderdelen van de sector die dicht liggen bij de eigen uitvoering/controle. De prestatiegebieden omtrent ketensamenwerking zijn bijvoorbeeld: •
‘Efficiëntie keten’: ontwikkeling van het product met de gehele keten en verbetering van ketenlogistiek (transport). Benoemde acties zijn: opstellen energie en/of CO2 footprint van de keten, optimalisatie van productiecapaciteit, inventarisatie (mogelijke) knelpunten regelgeving en ontwikkelen strategie en discussieplatform voor efficiënte ketenaanpak.
•
‘Duurzaamheid en authenticiteit in de keten’: transparantie en samenwerking in de keten, transparantie in verantwoording over de onderneming, regionale/lokale verantwoordelijkheid en duurzaam produceren. Benoemde acties zijn: sociaal-economische footprint, carbon footprint, water footprint.
•
‘Keten’: het actief inspelen op de wensen van afnemers in de keten en het bieden van extra service aan deze klanten, zodat er een hechte klant-leverancierrelatie ontstaat, waarin tegen een zeer hoge efficiencygraad producten en diensten kunnen worden geleverd die concurrenten niet zonder meer kunnen evenaren.
•
‘Ketenoptimalisatie’: continue monitoring in de gehele keten op kwaliteit, temperatuur en duurzaamheid. De monitoring loopt door tot de consument.
Voorbeeld 1: Een sector geeft aan dat zijn routekaart voor verschillende marktsegmenten zichtbaar zal maken welke processen het meest beïnvloed zullen worden door duurzame thema’s en hoe haar producten en diensten daarop ingrijpen. Hierdoor wordt zichtbaar welke ontwikkelingen dominant kunnen worden, waar sectoren ondersteund kunnen worden door deze producten en diensten in hun duurzaamheidambities en waar de sector zich dus op kan richten. Voorbeeld 2: De Rubber- en kunststofindustrie geeft aan dat zij in haar routekaarttraject voor het selecteren en specificeren van enablers met bijbehorende drivers/doelstellingen workshops zal organiseren met 10 klanten en gebruikers om de energiereductie te waarborgen, met 10 materiaalleveranciers om naar bio-based grondstoffen over te stappen en met 10 stakeholders in recycling om een hoger percentage hergebruik te realiseren. Voorbeeld 3: De Metallurgische industrie geeft aan dat in de voorstudie is gesproken over prestatie-eisen aan producten met de grootste afnemers van metallurgische producten, namelijk de Automotive industrie en de Bouw. De interviews maken een follow-up noodzakelijk om de impact van deze ontwikkelingen op de Metallurgische industrie te specificeren en te kwantificeren. Hiervoor wordt een impactschema prestatie-eisen gebruikt dat per sector is opgesteld en met de betreffende sector in diverse workshops zal worden besproken en ingevuld. Voorbeeld 4: De Textielindustrie geeft aan dat zij voor de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten de samenwerking met bedrijven zal zoeken buiten de traditionele textielindustrie voor het ontwikkelen van smart textiles, dynamische textiele producten en multifunctionele producten voor toepassing in Zorg, Bouw, Automotive, Recreatie en leisure en Veiligheid.
36 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Concluderend is ‘ketensamenwerking’ een duidelijke rode draad, maar de uitwerking en concretisering hiervan in de vorm van prestatiegebieden zijn verschillend per sector. De prestatiegebieden zijn zowel gericht op de organisatorische als op de technische kant van ketensamenwerking.
4.6
Barrières De in de voorstudies vaak genoemde barrières voor verandering richting verduurzaming in 2030 zijn (zie voor kwantificering Bijlage A, grafiek A.17), op volgorde van voorkomen: •
Huidige samenwerking binnen sector
•
Wet- en regelgeving
•
Kosten en economische haalbaarheid van maatregelen
•
Technische haalbaarheid van maatregelen
•
Tijdsinvestering
•
Beschikbaarheid van materialen/producten
•
Complexe/samengestelde producten
De aard van de barrières of maatregelen voor het wegnemen van deze barrières worden in veel voorstudies echter niet (gedetailleerd) uitgewerkt. Bovendien zijn de benoemde barrières sectorspecifiek en niet sectoroverstijgend, passend bij de scope van de voorstudies. Barrières of maatregelen die in de voorstudies wel worden beschreven zijn vaak technisch of organisatorisch van aard.
37
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Voorbeeld 1: De Rubber- en kunststofindustrie heeft op hoofdlijnen een aantal barrières benoemd en mogelijke oplossingen daarvoor uitgewerkt.
• • •
• • • • •
Materiaal: barrière is hergebruik. Oplossing is in ontwerpfase kiezen voor nieuwe (pure) grondstoffen of gemakkelijk te scheiden materialen Productontwerp: barrière is inwinning en hergebruik. Oplossing is design voor disassembly. Inwinnen: barrière is beschikbaarheid (volumes) van afgedankte producten en geografische spreiding. Oplossing is analyse van closed loop (alles binnen eigen regie) en open loop (toeleveranciers in eind van de keten gebruiken), het statiegeldconcept, analyse van wereldwijd afgedankte producten efficiënt inzamelen en inwinning binnen een bepaalde regio organiseren en niet aan buitenland verkopen. Scheiden en herwinnen: barrière is beperkte economisch rendabele scheidings- en herwintechnieken. Oplossing is verder onderzoek van scheidings- en herwintechnieken. Consumentengedrag: barrière is niet inleveren of slecht scheiden door consumenten. Oplossing is bronscheiding, ‘opvoeding’ consumenten, producten met chip ter identificatie. Acceptatie recyclaat: barrière is juridische obstakels. Oplossing is een uniform, herkenbaar keurmerk voor recyclaat. Economische haalbaarheid: barrière is terugverdienen van investeringen. Oplossing is investeringen in inwinnen, scheiden en herwinnen over de hele keten berekenen, kosten en baten in keten in kaart brengen, economies of scale en wetgeving voor hergebruik. Technische haalbaarheid: barrière is onbekendheid materialen van complexe producten en sommige materialen beperkt recyclebaar. Oplossing is transparantie van toeleveranciers en downcycling toepassen waar technisch of economisch geen andere mogelijkheid is.
Voorbeeld 2: Voorbeelden van barrières op het gebied van wet- en regelgeving:
•
Wet- en regelgeving legt harde grenzen op voor de te hanteren temperaturen. Deze zijn niet altijd doelmatig. Het zijn middelvoorschriften (Vleesverwerkende industrie)
•
Wet- en regelgeving op het gebied van transport van afvalstoffen (meerdere sectoren)
•
Wet- en regelgeving op het gebied van gebruik van recyclaat (meerdere sectoren)
Voorbeeld 3: Met betrekking tot de huidige samenwerking binnen de sector als barrière wordt door meerdere sectoren aangegeven dat de sector zeer heterogeen is (bijvoorbeeld de High Tech) en dat er daarom weinig samenwerking op het gebied van energie-efficiëntie binnen de sector wordt geïnitieerd. In sommige sectoren ontbreekt een echte trekker voor gemeenschappelijke initiatieven en voor vernieuwing. Voorbeeld 4: Voorbeeld van barrières van technische aard:
•
Bouwkeramiek: Op dit moment wordt het product uitsluitend met de invoer van gas gestookt naar een temperatuur van 1000-1200 °C. Onderzoek dient uit te wijzen in hoeverre andere technieken een bijdrage kunnen leveren aan het leveren van warmte, het verdampen van water en de sinteringsreactie.
Voorbeeld 5 Markt neemt (deel via internationale spelers) taken over oorbeeld van economische haalbaarheid als barrière:
•
Vleesverwerkende industrie: Het geld voor demonstratieprojecten en vooral voor het ontwerpen en bouwen van een compleet nieuw ontwerp van een productielocatie ontbreekt.
38 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
4.6.1
Overlappingen en witte vlekken van de voorstudies met de WBCSD Vision 2050 De World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) 6 heeft, samen met haar wereldwijde netwerk van bedrijven, een visie opgesteld voor duurzaamheid in het jaar 2050 en heeft door middel van ‘backcasting’ diverse duurzaamheidthema’s, ontwikkelpaden (‘pathways’) en kansen voor bedrijven en overheden benoemd. De scope hiervan is breed, van specifieke milieu- en energiethema’s als materialen, energie, natuur, mobiliteit, gebouwen, infrastructuur, economische thema’s tot sociaal-maatschappelijke thema’s als menselijke waarden, basisbehoeften, vergrijzing, welvaartsverdeling, man-vrouwverhoudingen. Voor het analyseren van de voorstudies is vooral de periode tot 2020/2030 relevant (gezien de doorkijk van de voorstudies naar 2030). Deze periode is door de WBCSD geïdentificeerd als een periode waarin een aantal cruciale ‘must-haves’ (randvoorwaarden) beschikbaar dienen te zijn om de stap naar een duurzaam 2050 te kunnen zetten. De in de Vision 2050 voor deze periode geïdentificeerde thema’s/must-haves zijn met de Begeleidingscommissie besproken. Er zijn diverse overlappingen en witte vlekken tussen de thema’s in Vision 2050 en thema’s inde voorstudies geïdentificeerd. Overlappende thema’s zijn closed loop design, energy awareness, cost of renewables, dissemination of technologies, infrastructure investment, value chain innovation. Deze thema’s bevinden zich voornamelijk in de ontwikkelpaden (pathways) ‘materials’, ‘mobility’ en ‘energy and power’. Er zijn ook belangrijke witte vlekken geconstateerd: dit zijn in de voorstudies niet benoemde thema’s die wel belangrijk kunnen zijn voor een duurzame ontwikkeling van de industrie en/of die nieuwe marktkansen kunnen behelzen en tevens kunnen bijdragen aan een duurzame oplossing van maatschappelijke issues. Niet alle resterende thema’s/‘must-haves’ van de WBCSD Vision 2050 zijn als witte vlek geïdentificeerd, aangezien de MJA3 zich nu eenmaal toespitst op het energie-efficiëntie. Wel is de bredere scope van duurzaamheid van de voorstudies in acht genomen. De belangrijkste geconstateerde witte vlekken in de voorstudies ten opzichte van de WBCSD Vision 2050 zijn (op basis van vergelijking met de voorstudies met de WBCSD Vision 2050, discussies met de Begeleidingscommissie en interviews met experts binnen sectoren en kennisinstituten): •
Financiële modellen voor lange termijn
•
Prikkels voor gedragsverandering
•
Geïntegreerde stedelijke ontwikkeling
•
Management van broeikasgassen
•
Innovatie samen met consumenten
6
De World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) is een CEO-geleide, wereldwijd kennisplatform van zo'n 200 multinationals die zich richt op het bedrijfsleven en duurzame ontwikkeling. Leden zijn afkomstig uit meer dan 30 landen en 20 belangrijke industriële sectoren. De WBCSD heeft ook een wereldwijd netwerk van zo'n 60 nationale en regionale ondernemingsraden en regionale partners. Zie website www.wbcsd.org.
39
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
In de in dit onderzoek geïdentificeerde sectoroverstijgende thema’s wordt aandacht besteed aan deze witte vlekken. Het kan voor sectoren interessant zijn om in de ontwikkeling van de sectorale routekaarten ook aan deze thema’s aandacht aan te besteden, naast de in de voorstudies al uitgewerkte thema’s en prestatiegebieden, bijvoorbeeld om te bepalen of een WBCSD-thema nieuwe inzichten levert voor de wijze waarop de sector een bijdrage of oplossing kan aandragen, wat het thema kan betekenen voor verduurzaming van de sector of in hoeverre het thema ook nieuwe marktkansen biedt (nieuwe product-marktcombinaties). In bijlage D is op hoofdlijnen aangegeven hoe er in de sectorale routekaarten eventueel met deze witte vlekken kan worden omgegaan.
40 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5
Sectoroverstijgende thema’s In het onderzoek zijn op basis van de geïdentificeerde rode draden in de voorstudies, de ontwikkelingen uit de WBCSD Vision 2050 en de workshop met de Begeleidingscommissie op 30 augustus jl. een aantal sectoroverstijgende thema’s geïdentificeerd. Hieronder worden de contouren van deze sectoroverstijgende thema’s geschetst. Dit dient als basis voor de nadere uitwerking in de vervolgfase na dit onderzoek. In dit onderzoek gaan wij op basis van bovenstaande bronnen uit van een aantal eindbeelden voor de sectoren voor 2030. De eindbeelden voor de sectoren zijn: •
Nieuwe businesskansen door verduurzaming
•
Concurrerende toppositie in Europa door verduurzaming
•
Duurzaam geproduceerde producten en diensten met minimale milieu-impact en een positieve bijdrage aan (verduurzaming van) de samenleving
•
Geen afval door gesloten kringlopen van grondstoffen, materialen en producten
•
Energieneutrale sectoren en ketens 7
De sectoroverstijgende thema’s die tot deze eindbeelden leiden zijn te clusteren naar: •
Einddoel-thema voor duurzaamheid: een einddoel-thema beschrijft een noodzakelijke duurzame situatie in de toekomst die bereikt moet worden.
•
Enabler-thema voor duurzaamheid. een enabler-thema beschrijft een noodzakelijk middel/instrument/systeem (‘zacht’, bijvoorbeeld gedragsverandering of ‘hard’, bijvoorbeeld businessmodel) voor sectoren dat een duurzame toekomst mogelijk maakt.
De geïdentificeerde en in het onderzoek nader uit te werken sectoroverstijgende thema’s zijn: •
Sluiten van materiaalketens (einddoel)
•
Duurzame energie en aansluiten van energiestromen (einddoel)
•
Duurzame producten en diensten (einddoel)
•
Bevordering duurzaamheid afnemer en consument (‘zachte’ enabler)
•
Business- en financiële modellen voor duurzaamheid (‘harde’ enabler)
•
Kennisvalorisatie van duurzame (doorbraak)technologieën en -concepten (‘harde’ (systeem, proces) enabler én ‘zachte’ enabler (relatie/gedrag))
In de figuur hieronder is de samenhang met de eindvisie voor 2030, de sectoroverstijgende thema’s (doelen en enablers) en de per thema uit te werken aspecten weergegeven.
7
Energieneutraal betekent dat de hoeveelheid opgewekte duurzame energie gelijk is aan het energiegebruik in de Nederlandse industrie.
41
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Eindvisie
Doel-thema’s (horizontaal) Enabler-thema’s (verticaal) Bevordering duurzaamheid afnemer en consument
Business-/ financiële modellen voor duurzaamheid
Kennisvalorisatie duurzame (doorbraak)technologieën
• • • • •
Nieuwe businesskansen door verduurzaming Concurrerende toppositie in Europa door verduurzaming Geen afval door gesloten kringlopen Producten/diensten met minimale milieu-impact en positieve impact op samenleving Energieneutrale sectoren en ketens
Sluiten materiaalketens
Duurzame energie en energiestromen
Duurzame producten en diensten
Kansen/ belemmeringen
Kansen/ belemmeringen
Kansen/ belemmeringen
Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren • Wet- en regelgeving • Financiële aspecten • • • •
Link met bestaand beleid en initiatieven
Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren • Wet- en regelgeving • Financiële aspecten • • • •
Link met bestaand beleid en initiatieven
Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren • Wet- en regelgeving • Financiële aspecten
Sectorspecifieke activiteiten
• • • •
Sectorale routekaarten
Link met bestaand beleid en initiatieven 0
De contouren van deze sectoroverstijgende thema’s worden hieronder weergegeven. Op hoofdlijnen worden beschreven (voor zover in deze fase al mogelijk): •
Kansen en belemmeringen (voor de Nederlandse industrie, sectoren, ketens, maar ook voor overheid en samenleving)
•
Noodzakelijke veranderingen (activiteiten om kansen te benutten en belemmeringen weg te nemen): strategisch, technisch, organisatorisch, relationeel, wettelijk/beleidsmatig, financieel:
-
Strategisch: keuzes voor bepaalde transities, oplossingsrichtingen, samenwerkingsvormen of marktbenaderingen zijn noodzakelijk op het niveau van sectoren en ketens of zelfs voor Nederland
-
Technisch: ontwikkeling van nieuwe (doorbraak)technologieën en concepten of aanpassing van bestaande technologieën en concepten is noodzakelijk.
-
Organisatorisch: ontwikkeling van nieuwe organisatorische systemen en processen of aanpassing van bestaande systemen en processen, inclusief benoemen van rollen, taken en verantwoordelijkheden van actoren is noodzakelijk.
-
Relationeel: relaties tussen actoren moeten worden gestart of verbeterd door dialoog, kennis- en informatie-uitwisseling, bewustzijnsvergroting, samenwerking etc.
42 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
-
Wettelijk/beleidsmatig: veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving of beleid zijn noodzakelijk (nieuw, aanpassing, afschaffing).
-
Financieel: investeringen, financiële stimulering of ontmoediging of nieuwe financiële modellen (korte/lange termijn) zijn noodzakelijk.
•
Welke actoren moeten bij dit thema betrokken worden (sectoren, overheden, kennisinstituten, maatschappelijke organisaties)?
•
Is er een link met of kan er aangehaakt worden bij lopende initiatieven (zowel privaat als publiek)? Is er een link met huidig overheidsbeleid?
43
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.1
Sluiten van materiaalketens (einddoel)
5.1.1
Definitie van thema Het is één van de belangrijkste bouwstenen van duurzaamheid: een productieketen zodanig inrichten dat de gebruikte input (of dit nu grondstoffen en materialen zijn van mineralen, metalen, olie of biologische herkomst) zoveel mogelijk in dezelfde keten of eventueel in een andere keten wordt ingezet. Een volledig gesloten materiaalketen heeft significante impact op de verduurzaming van de economie. Het is echter bij uitstek een thema waar individuele bedrijven voor de uitdaging staan om andere partijen in de keten mee te krijgen (zowel in de eigen keten als met ketens die werken met dezelfde nieuwe of hergebruikte grondstoffen en materialen). Daarbij kunnen ze wel wat hulp gebruiken. Dat geldt ook voor samenwerking tussen sectoren, aangezien de ketens vaak sectoroverstijgend zijn. Het sluiten van de materiaalketen is een veelbelovend thema. Weliswaar is het niet eenvoudig om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen, maar zodra dat lukt, kan iedereen de voordelen ervan plukken. Technologisch en organisatorisch gezien blijken er in tal van sectoren allerlei mogelijkheden voor onder andere hergebruik en retourlogistiek. Ook de bio-based economy (waarin het draait om biologische materialen en ketens) lijkt de komende jaren een flinke opkomst te gaan doormaken. De uitdaging om deze concepten te realiseren is echter steeds dezelfde: overtuig alle partijen in de materiaalketen dat er over de complete keten gezien een combinatie van verduurzaming en besparing mogelijk is. Dat kan lastig zijn, want veel partijen kunnen soms maar moeilijk over hun schaduw heen springen om daadwerkelijk een ketenvisie te ontwikkelen en door te voeren. Van belang bij dit thema is om niet te veel te redeneren vanuit de beschikbare technologie, maar meer vanuit het samenwerkingsmodel waarin helder wordt gemaakt hoe het kan worden georganiseerd en hoe kosten en baten worden verdeeld over de betrokken partijen. De rollen en verantwoordelijkheden in de keten moeten goed worden benoemd – welke schakel neemt regie over inwinning, herwinning, retourlogistiek etc. En het is vaak nodig om materiaalsystemen en productsystemen opnieuw in te richten om de gesloten materiaalketen mogelijk te maken.
5.1.2
Aandacht voor thema binnen voorstudies In de voorstudies wordt veel aandacht aan dit thema besteed. Zowel in de marktanalyses en SWOT’s als in de prestatiegebieden wordt het concept van het sluiten van kringlopen beschreven. Het gaat vooral om technische aspecten als nieuwe scheidingstechnologieën, maar ook om het goed in kaart brengen van de supply chain (en optimaliseringmogelijkheden) en de gevoelde noodzaak tot samenwerking in de keten en de vormen van ketensluiting (open, closed, semi-closed). Veel voorstudies noemen in hun analyse het voornemen tot ketensamenwerking. In de prestatiegebieden wordt dit minder vaak (gedetailleerd) uitgewerkt. De samenwerkingspartners worden slechts in een beperkt aantal voorstudies concreet benoemd. Organisatorische veranderingen binnen de sector of keten gelden als belangrijk aspect hierbij (bijvoorbeeld pakken van de regierol in de keten, afspraken over logistieke aspecten).
44 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Benoemde barrières zijn beschikbaarheid en kennis van alternatieve grondstoffen en materialen, onduidelijkheid over de economische haalbaarheid en belemmeringen in wet- en regelgeving (bijvoorbeeld omtrent vervoer van gerecyclede materialen en gebruik van recyclaat als input in processen). Veel prestatiegebieden die rondom dit thema in de voorstudies zijn benoemd richten zich op vervolgonderzoek voor het verkrijgen van meer inzicht in de mogelijkheden, oplossingsrichtingen en haalbaarheid (technisch, organisatorisch, economisch). Voorbeeld 1: De Rubber- en kunststofindustrie ziet grote kansen in bio-based materialen en producten en geeft aan dat koolstofketens uit biologisch materiaal mogelijk zijn en dat in 2030 25% van de kunststof zal zijn gemaakt uit biologisch materiaal. Wel zijn er op het gebied van kwaliteit, kosten, beschikbaarheid en recycle/herwinbaarheid van bio-based polymeren nog flinke uitdagingen. Voorbeeld 2: Interessant voorbeeld van sluiten van de kringloop en samenwerking in de keten en met diverse andere sectoren en actoren komt van de Koffiebranderijen. Voor hergebruik van koffiedik worden als afnemers genoemd de chemische industrie, farmaceutische industrie, cosmetische industrie, levensmiddelenindustrie, afvalverwerkers en energieproducenten. Ter realisatie wordt de samenwerking gezocht met de overheid, technologen, inzamelaars, investeerders, consumenten, maatschappelijke organisaties en adviseurs. Voorbeeld 3: Een sector wil voor een optimale recycling van haar producten zelf de gehele levenscyclus onder controle brengen (regiefunctie). Ook wil de sector optreden als enabler van recycling voor andere sectoren: de sector biedt andere sectoren oplossingen voor ‘closing the loop’ (zoals ondersteunende producten en diensten voor verschillende schakels voor ‘reverse logistics’. Voorbeeld 4: De Textielindustrie geeft aan de samenwerking te gaan zoeken met bedrijven buiten de traditionele textielindustrie voor ontwikkelen van smart textiles, dynamische textiele producten en multifunctionele producten voor toepassing in Zorg, Bouw, Automotive, Recreatie en leisure en Veiligheid. Voorbeeld 5: De Vleesverwerkende industrie geeft aan dat door de steeds kritischere klanten, de schaarste aan grondstoffen en de snelle technologische ontwikkelingen de complexiteit en de verwevenheid van diverse ketens zal toenemen. Hierdoor is innoveren alleen nog maar mogelijk in nauwe dialoog met ketenpartners en andere stakeholders. Door het opzetten van en het experimenteren met de kennis- en innovatiestructuur, levert de routekaart een belangrijke bijdrage aan het creëren van (randvoorwaarden voor) een passende kennis- en innovatiestructuur, die het innoveren in nauwe dialoog met ketenpartners en andere stakeholders mogelijk maakt. Concreet voorbeeld in de voorstudie van ketendenken is het voornemen voor een haalbaarheidsonderzoek naar nevenproducten uit de vleessector. Nevenproducten bevatten waardevolle grondstoffen. Een inventarisatie naar voedingswaarden, gezondheidsbevorderende werking en andere toepassingsmogelijkheden (van componenten) van nevenproducten levert kansen op voor nieuwe afzetmogelijkheden, waarmee de keten efficiënter gebruikmaakt van nevenproducten. Het gaat daarbij gedeeltelijk om ‘oude kennis’ en deels om nieuwe kennis (rekening houdend met de nieuwste ontwikkelingen in medische en microbiologische wetenschappen). Om nevenproducten te benutten als grondstof voor andere producten moeten ook technologieën onderzocht worden om nevenstromen op een efficiënte manier te kunnen scheiden en verwerken.
45
ABCD
5.1.3
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Kansen en belemmeringen Kansen •
Minder of geen grondstoffen nodig door materiaalhergebruik – beschikbaarheid voor toekomstige generaties
•
Kostenreductie door minder grondstoffen en beperking van transport
•
Sectoroverstijgende schaalvergroting van inwinning, retourlogistiek en verwerking
•
Hoger recyclingpercentage van materialen mogelijk door grotere reikwijdte en schaalgrootte van recyclingproces
•
Bio-based economy (gebruik van biomassa voor non-foodtoepassingen in materialen en producten)
•
Efficiëntere keuzes voor investeringen in in-/herwinning en retourlogistiek en bio-based economy
•
Aansluiten van vraag en aanbod van gerecycled materialen en producten (kunststoffen, biobased stoffen, dierlijke stoffen, metalen, bouwstoffen)
Belemmeringen •
Onduidelijkheid over welke schakel in de keten de regie heeft
•
Wet- en regelgeving op vervoer en gebruik van recyclaat
•
Toerekening van kosten en baten aan schakels in de keten
•
Inwinning: beschikbaarheid en spreiding van afgedankte materialen en producten
•
Herwinning: scheiding en identificatie van afgedankte materialen en producten voor optimaal hergebruik en recycling
•
Goed scheidbare, identificeerbare en/of biologisch afbreekbare grondstoffen, materialen en producten ontwikkelen
•
Awareness voor sluiten van kringlopen en cradle to cradle bij bedrijven en consumenten
•
Informatie over eigenschappen voor recyclingmogelijkheden van materialen en producten (kunststoffen, bio-based stoffen, dierlijke stoffen, metalen, bouwstoffen)
•
Biobased materialen: biodiversiteit, ruimtebeslag, verdringing voedselgewassen
46 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.1.4
Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën
Strategisch
Strategische keuze van de keten voor het sluiten van de keten en rol hierin van de verschillende schakels/sectoren. Strategische keuze voor (niet-)gebruik van bepaalde materialen en producten in de keten (bijvoorbeeld bio-based).
Technisch
Ontwikkelen van nieuwe of verbeterde scheidings- en recyclingtechnologieën die in diverse sectoren kunnen worden ingezet. Onderzoeken van mogelijkheden/onmogelijkheden voor inzet en recycling van bepaalde grondstoffen, materialen en producten (bijvoorbeeld biobased) in diverse ketens. Ontwikkelen van nieuwe of verbeterde tracking- en tracingsystemen voor materialen en producten (oil-based, bio-based, mineral-based, metal-based) uit diverse sectoren.
Organisatorisch In kaart brengen van de rollen/taken/verantwoordelijkheden (inclusief ketenregie) binnen ketens en sectoren voor het sluiten van kringlopen. In kaart brengen van mogelijkheden ter stimulering van het ontwikkelen en opzetten van nieuwe oplossingen en systemen voor inwinning, herwinning en retourlogistiek voor ketens en sectoren. Ontwikkelen van duurzame gebieden en clusters (geografisch/locatiegebonden) van (keten)bedrijven voor optimale uitwisseling en recycling van grondstoffen, materialen tussen bedrijven/sectoren/keten (maar ook tussen industrie en woon-werkgebieden). Identificeren van de loop van nationale en internationale ketens van grondstoffen, materialen en producten en in kaart brengen van de kansen/knelpunten (milieu, klimaat, water, sociaal-economische aspecten en kosten/baten). In kaart brengen van kansen en knelpunten van biobased materialen en gevolgen voor biodiversiteit, ruimtebeslag, verdringing voedselgewassen.
47
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Dialoog, kennisuitwisseling, informatie-uitwisseling (o.a. best practices) aangaan met schakels in de gehele keten en met andere sectoren en ketens met vergelijkbaar grondstoffen- en materiaalgebruik en recyclinguitdagingen.
Relationeel
Opstellen van nationale database voor eigenschappen van materialen en producten (kunststoffen, bio-based stoffen, dierlijke stoffen, metalen, bouwstoffen) en voor vraag en aanbod (makelaarsfunctie) gerecyclede materialen en producten. Ontwikkelen van awareness-campagne voor sectoren en ketens gericht op bewustmaking van de mogelijkheden voor het sluiten van kringlopen en ketens. Wet- en regelgeving
Onderzoeken van faciliterende en belemmerende wet- en regelgeving (nieuw en bestaand) rondom vervoer, inwinning, retourlogistiek en verwerking (recyclaat – kunststoffen, plantaardige en dierlijke reststoffen) van materialen en producten en rondom stimulering en ontmoediging van het gebruik van bepaalde grondstoffen, materialen en producten.
Financieel
Identificeren van mogelijkheden voor in-/herwinning en retourlogistiek van materialen en producten die vanuit milieu-/duurzaamheidperspectief gewenst zijn, maar economisch niet haalbaar zijn. Nagaan welke mogelijkheden er zijn om dit met financiële prikkels te stimuleren (heffingen, subsidies) en om tot een goede verdeling van kosten (op korte en lange termijn) tussen ketenpartners te komen.
Onderstaande tabel geeft aan op welke aspecten van dit thema sectoroverstijgende veranderingen en acties noodzakelijk worden geacht en de grootte van inspanningen die op sectoroverstijgende niveau moeten worden verricht (aantal plussen). Dit laat onverlet dat op deze aspecten ook sectorspecifieke activiteiten noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld op het gebied van ontwikkeling en implementatie van technologieën en productieprocessen).
Strategisch
Technisch
Organisatorisch
Relationeel
Wet- en regelgeving
Financieel
++
++
+++
++
++
++
48 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.1.5
5.1.6
Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) •
Alle sectoren en hun ketenpartners
•
Recyclingbranche, organisaties als Stichting Nederland Van Afval Naar Grondstof (Nedvang), AutoRecycling Nederland (ARN), ICT-Milieu, Stichting Nederlandse Verwijdering Metalektro Producten (NVMP) etc.
•
Kennisinstituten
•
Financiële sector
•
Overheid (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Ministerie van Infrastructuur en Milieu)
Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid •
Landelijk afvalbeheersplan (LAP)
•
Europese wet- en regelgeving (afvalrichtlijnen ROHS, WEEE)
•
Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) 8
•
Transitiepad Cradle to Cradle (C2C) en energie van Transitieplatform Ketenefficiency
•
Transitiepad industriële product- en productieketen van Transitieplatform Ketenefficiency
•
Transitiepad Duurzame Agroketen van Transitieplatform Ketenefficiency / Maatschappelijke Innovatie Agenda Duurzame Agro- en Visserijketens 9
•
Transitieplatform Groene Grondstoffen
•
International Bio-Economy Forum (samenwerking EU, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada) op 15/09/2010
•
Europese strategie voor ontwikkeling van een bio-economie (consultatieproces eind 2010, communicatiedocument herfst 2011, in Europese Raad voorjaar 2012)
8 Thema’s: Water/klimaatadaptatie, Duurzame energie, Biobrandstoffen en ontwikkeling, CO2-afvang en opslag, Biodiversiteit, Voedsel en vlees, Duurzaam bouwen en verbouwen, Duurzame globalisering en klimaat, Innovatie voor duurzame ontwikkeling 9 Maatschappelijke Innovatie Agenda Duurzame Agro- en Visserijketens van EZ stimuleert ‘fundamentele innovatie van agroketens’ waarbij productieprocessen worden (her)ingericht voor behoud en hergebruik van fysieke componenten (bijvoorbeeld veehouderijen tot energie- en klimaatneutrale ketens maken). Ten tweede ‘nieuwe biobased producten en processen’. Door inzet van technologische innovaties kunnen biologische bronnen worden omgevormd tot voedsel, energie en (semi-)industriële producten.
49
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.2
Duurzame energie en aansluiten energiestromen (einddoel)
5.2.1
Definitie van thema Het thema duurzame energie betreft inkoop, opwekking en gebruik van duurzame energie. Politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen stuwen de belangstelling voor duurzame energie. De marktvraag wordt echter sterk bepaald door kosten, en daarmee ook door de prijzen van fossiele brandstoffen die sterk fluctueren. De onderstroom van de ontwikkeling naar een groter gebruik van duurzame energie is echter krachtig. Een aantal sectoren geeft aan zelf energie te willen gaan opwekken. Diverse vormen van duurzame energie dan wel de toepassingen daarvan staan echter nog aan het begin van de ontwikkelingscurve en dat gaat onvermijdelijk gepaard met grote onzekerheden. Dat is ook terug te zien in de voorstudies van sectoren. Het is duidelijk dat het lastig is om een gedegen businessmodel voor duurzame energie op te zetten dat bestand is tegen fluctuerende energieprijzen. Wat nodig is, is op zijn minst een stabiel, consistent en helder systeem van regelgeving, kostenverdeling en regelingen voor duurzame energieopwekking. Sectoren of lokale clusters van bedrijven (geografische ordening) kunnen de krachten bundelen om energie te gaan opwekken. Daarbij is ook sectoroverstijgende kennis van energiebedrijven en kennisinstituten nodig en het beleid zou zich dan ook moeten richten op het ontsluiten van deze kennis. Ook zijn er sectoroverstijgende acties denkbaar die zich richten op het samenbrengen van vraag en aanbod van duurzame energie en energiestromen als restwarmte en het bevorderen van relevante partijen in lokale clusters, ketens en gebieden (bijvoorbeeld uitwisseling tussen bedrijven en woonwijken). .
5.2.2
Aandacht voor thema binnen voorstudies In diverse voorstudies wordt aangegeven dat op dit moment duurzame energie beperkt door de sector wordt opgewekt en dat verdere uitbreiding van duurzame opwekking tegen concurrerende prijzen beperkt lijkt. Voor inkoop worden vaak ruimere mogelijkheden gezien. In de voorstudies geformuleerde acties richten zich vaak op nader onderzoek naar de mogelijkheden en randvoorwaarden voor een concurrerende eigen opwekking (vaak genoemd zijn PV, wind, warmtepompen, biomassa) of inkoop. Sommige voorstudies hebben zelfs als prestatiegebieden met name acties (o.a. haalbaarheidsstudies) rondom duurzame energie geformuleerd. Ook richten diverse voorstudies zich op het beter aansluiten van energiestromen als restwarmte met de omgeving door bijvoorbeeld het inventariseren van mogelijkheden of het uitvoeren van pilotprojecten voor hergebruik van restwarmte door optimalisering van de uitwisseling tussen bedrijven, energiebedrijven en woon/werkgebieden in de omgeving.
50 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Voorbeeld 1: De Keramische industrie onderzoekt levering van restwarmte aan derden (extern) aangezien in het huidige proces veel restwarmte en warmte uit rookgassen vrijkomt. Echter, dit komt vrij op een laag energetisch niveau en is daardoor niet geschikt voor intern hergebruik in het keramische bedrijf. Deze (rest)warmte kan wel in productieprocessen van andere bedrijven in de omgeving worden toegepast, maar ook levering aan woningen voor warmte is een optie. Voorbeeld 2: De Zuivelindustrie kiest voor een ‘semi-closed loop’-oplossing voor duurzame energie. Hierbij produceert de keten evenveel (of meer) duurzame energie dan ze zelf gebruikt. De geproduceerde energie wordt rechtstreeks geleverd aan gebruikers binnen de keten, of aan het reguliere energienet en aan gebruikers buiten de keten. De schakels in de keten die nettoverbruiker zijn van energie, kopen duurzame energie in bij de energiemaatschappijen, waarbij via certificaten van herkomst energieneutraliteit van de totale keten kan worden aangetoond. Op dit moment wordt al een deel van de totale energiebehoefte van de sector opgewekt vanuit de zuivelketen zelf. Het betreft hier voornamelijk windmolens en co-vergisting die op melkveehouderijen worden toegepast. De zuivelsector ziet mogelijkheden in toepassing van wind- en zonne-energie. Daarnaast zijn er uitstekende mogelijkheden voor het benutten van energierijke biomassa in de zuivelketen via covergistingsinstallaties op lokaal en/of regionaal niveau. Voorbeeld 3: De Afvalwaterzuivering wil het aanwezige potentieel aan biogas uit zuiveringsslib benutten en gebruiken als gas met aardgaskwaliteit en voor opwekking van duurzame elektriciteit. Bij een goede beschikbaarheid en concurrerende prijsstelling wil de sector in 2030 alleen gebruikmaken van energie uit duurzame bronnen respectievelijk uit eigen energieproductie.
51
ABCD
5.2.3
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Kansen en belemmeringen
Kansen •
Maatschappelijke baten van duurzame energievoorziening zijn groter dan de kosten (conclusie onderzoek SEO 2010)
•
Autonome duurzame energievoorziening leidt tot grotere voorzieningzekerheid en minder afhankelijkheid van olie- en gasexporterende landen
•
Milieuwinst door sterk verminderende emissies van broeikasgassen
•
Duurzame energie voor imagoverbetering en als additioneel ‘verkoopargument’
•
Aansluiten van vraag en aanbod van duurzame energie en inputstromen (biomassa, restwarmte) in sectoren, ketens en clusters (geografisch)
•
Collectieve inkoop van duurzame energie (ketens, sectoren, clusters)
•
Ontwikkelen van ‘smart grids’: niet alleen stroom leveren, maar tevens informatie heen en weer laten gaan zodat slimmer geschakeld kan worden tussen vraag en aanbod van elektriciteit
•
Er zijn kansen voor sectoren die een link hebben met duurzame energie, zoals offshore wind, biomassa, biobrandstoffen en biogas. Via spillover-effecten zijn er ook kansen voor sectoren als chemie, agro en voeding.
Belemmeringen •
Economische haalbaarheid: investeringen (in grondstoffen, centrales, energienetwerken) nodig om huidig fossiel energiegebruik om te buigen naar meer duurzame energiehuishouding
•
De technologie voor energietransitie moet voor een deel nog ontwikkeld worden. Dit vraagt investeringen in kennis en ontwikkeling (met kansen voor innovatie)
•
Er zijn bedreigingen voor sectoren met een sterke link met fossiele brandstoffen en delfstoffenwinning.
•
Wet- en regelgeving voor plaatsen installaties voor duurzame energieopwekking (o.a. windmolens)
•
Keuze voor één bepaalde bron of technologie die niet-concurrerende technologie blijkt (lock in-effect)
•
Gevolgen voor internationale concurrentiepositie bij grootschalig inzetten op duurzame energie
•
Algemene ontwikkelingen in de energiedragers (fossiel/duurzaam) voor de energiehuishouding en beschikbaarheid en prijsstelling
52 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.2.4
Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën
Strategisch
Keuze voor duurzame energievoorziening voor Nederlandse industrie, individuele sectoren en bedrijven (zelf opwekken en gebruiken in bedrijf/sector/keten) of inkoop Positionering van Nederland voor duurzame energie (bronnen, mogelijkheden, investeringen, markten, transitiepaden, haalbaarheid) en impact op sectoren
Technisch
Inventariseren van nieuwe/nog te ontwikkelen technologieën voor duurzame energie en toepasbaarheid ervan in sectoren en ketens In kaart brengen van potentieel voor duurzame energie in Nederland (nationaal, regionaal, lokaal) en binnen sectoren en ketens
Organisatorisch
Ontwikkelen van een sectoroverstijgende handreiking voor het organiseren van het optimaal aansluiten van vraag en aanbod van (rest)warmte in ketens, in clusters van bedrijven en tussen bedrijven en woonwerkgebieden (lokaal)
Relationeel
Keuze maken voor duurzame energievoorziening en uitwisseling van energiestromen door individuele bedrijven, sectoren, ketens en clusters (geografisch)
Wet- en regelgeving
Ontwikkelen van een stabiel en helder systeem (Transparancy Longevity Consistency) van wetgeving, regelgeving, subsidies en regelingen voor duurzame energieopwekking, Ook een helder en snel proces voor verkrijgen van vergunningen en ‘één loket’ Onderzoeken van prijs, beschikbaarheid en level playing field van Nederland ten opzichte van Europa
Financieel
Ontwikkelen van businesscase (kosten/baten op korte en lange termijn) voor investeringen door sectoren in duurzame energievoorziening (inclusief afhankelijkheid van (continuïteit van) financiële stimulering van duurzame energie door de overheid
Onderstaande tabel geeft aan op welke aspecten van dit thema sectoroverstijgende veranderingen en acties noodzakelijk worden geacht en de grootte van inspanningen die op sectoroverstijgende niveau moeten worden verricht (aantal plussen). Dit laat onverlet dat op deze aspecten ook sectorspecifieke activiteiten noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld op het gebied van ontwikkeling en implementatie van technologieën en productieprocessen).
53
ABCD
5.2.5
5.2.6
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Strategisch
Technisch
Organisatorisch
Relationeel
Wet- en regelgeving
Financieel
++
+
++
++
++
+++
Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) •
Diverse ketens van sectoren, bijvoorbeeld:
-
Asfaltsector, Keramische sector, Bouwsector
-
Rubber- en kunststofindustrie, Textielindustrie, Tapijtindustrie
-
Metallurgische industrie en Gieterijen, Hightech industrie
-
Groente- en Fruitverwerkende industrie, Zuivelindustrie en Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie
-
Tankopslagbedrijven, Chemie, Rubber- en kunststofindustrie
-
Afvalwaterzuivering
•
Energiebedrijven
•
Kennisinstituten (ECN, SEO)
•
Investeerders en projectontwikkelaars
•
Overheid (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Ministerie van Milieu en Infrastructuur, Rijkswaterstaat, lokale overheden)
•
Regieorgaan EnergieTransitie
•
Taskforce Slimme Netten/Smart Grids van Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid •
Schoon en Zuinig, doelstellingen voor duurzame energie
•
Europese Richtlijn over duurzame elektriciteit (Richtlijn 2001/77/EG)
•
Werkprogramma Schoon en Zuinig
•
Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) 10
10
Thema’s: Water/klimaatadaptatie, Duurzame energie, Biobrandstoffen en ontwikkeling, CO2-afvang en opslag, Biodiversiteit, Voedsel en vlees, Duurzaam bouwen en verbouwen, Duurzame globalisering en klimaat, Innovatie voor duurzame ontwikkeling
54 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
•
Maatschappelijke Innovatie Agenda Energie, Regieorgaan EnergieTransitie en Transitieplatforms Duurzame Elektriciteit, Nieuw Gas, Groene Grondstoffen, Duurzame Mobiliteit, Gebouwde Omgeving, Ketenefficiency en Kas als Energiebron 11. Taak van de platforms is het bundelen van kennis en het aanjagen van nieuwe ontwikkelingen.
•
Werkprogramma ‘Warmte op Stoom’ voor industrieel warmtebeleid. Programmaonderdelen zijn de Warmtekaart, de integrale aanpak, het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW) en UKP-restwarmte/duurzame warmte
5.3
Duurzame producten en diensten(einddoel)
5.3.1
Definitie van thema Duurzame producten en diensten (of combinaties: product-dienstsystemen) verminderen de milieubelasting in alle fasen (inclusief de gebruiksfase) van de levenscyclus van het product of de dienst. Binnen veel sectoren liggen nieuwe businesskansen (nieuwe productmarktcombinaties) voor duurzame proposities die niet alleen financieel rendabel zijn en de milieu-impact verlagen, maar ook een positief effect hebben op (verduurzaming van) de samenleving. Op sectoroverstijgend niveau kan dit worden gestimuleerd door kennisuitwisseling over de innovatiecyclus van nieuwe producten en diensten. Praktische en/of wetenschappelijke kennis over cradle to cradle ontwerp, dematerialisatie, energiereductie, verlenging van de gebruiksfase, toegevoegde functionaliteit en intelligentie kan dan op sectorniveau beter worden benut. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om cradle to cradle ontwerpmethodieken, LCA’s, materiaalkennis, materiaalaudits, databases etc. Enkele sectoren geven aan buiten de eigen keten op zoek te gaan naar inspiratie of kennis. Andere sectoroverstijgende maatregelen liggen op het vlak van communicatie met de koper van duurzame producten en diensten. Een groter bewustzijn over CO2, energie-, water- en sociale voetafdruk maakt de businesscase voor de introductie van duurzame producten en diensten aantrekkelijker. In samenhang daarmee is het ook van belang om op deze aspecten uniforme standaarden te ontwikkelen. Tot slot is ook het belang genoemd van de overheid als eerste afnemer van nieuwe duurzame producten en diensten.
11
Het project Nederland Ondernemend Innovatieland en het project Schoon en Zuinig zijn samen tot de Maatschappelijke Innovatie Agenda Energie gekomen. Het streven is om in 2020 een van de meest duurzame en efficiënte energievoorzieningen van Europa te hebben (30% minder uitstoot van broeikasgassen dan in 1990 en 20% van het totale energiegebruik uit duurzame bronnen). De Maatschappelijke Innovatie Agenda Energie zet via zeven programmalijnen in op het realiseren van dit streven: groene grondstoffen, nieuw gas, duurzame elektriciteitsvoorziening, duurzame mobiliteit, ketenefficiency, gebouwde omgeving en de kas als energiebron.
55
ABCD
5.3.2
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Aandacht voor thema binnen voorstudies
Door diverse sectoren wordt onderzoek binnen de eigen sector en keten gedaan voor verbetering van de prestaties van producten en diensten door bijvoorbeeld het in kaart brengen van de carbon footprint of water footprint of door LCA’s. Door een aantal sectoren wordt ook buiten de eigen keten voor vergelijking of inspiratie gekeken, door internationale vergelijking met andere sectoren of door het verkennen van nieuwe product-marktcombinaties. Voorbeeld 1: Metallurgische industrie en gieterijen gaan onderzoek doen naar de mogelijkheden voor productdienstcombinaties in de sector door internationale vergelijking en vergelijking met andere industriesectoren. Voorbeeld 2: De Textielindustrie gaat in clusters van bedrijven onderzoeken welke nieuwe product-marktcombinaties kunnen worden ontwikkeld waarmee zij voor haar nieuwe sectoren kansen heeft om knelpunten op te lossen of te verlichten. Meest interessante sectoren zijn Zorg en Bouw en constructie. Ook de sectoren Recreatie en leisure, Automotive en transport en Veiligheid zullen worden verkend. Door de onbekendheid van de Nederlandse Textielindustrie en de eigenschappen van textiele materialen is het niet vanzelfsprekend dat deze sectoren denken aan textiel bij hun innovaties. Anderzijds kent de Textielindustrie deze sectoren onvoldoende om daarvoor specifieke producten te ontwikkelen. De uiteindelijke keuze van de marktsectoren en subsectoren zal plaatsvinden op basis van: marktomvang en -groei, mogelijkheden voor textiele toepassingen, aansluiting bij de Nederlandse Textielindustrie en te realiseren toegevoegde waarde (zowel maatschappelijk als economisch).
5.3.3
Kansen en belemmeringen
Kansen •
Producten en product-dienstsystemen met minimaal gebruik van grondstoffen, materialen en energie en klaar-voor-recycling en daardoor lagere/minimale milieu-impact
•
Producten en product-dienstsystemen met een (veel) langere gebruiksfase en onderhoudsarm/-vrij en daardoor lagere/minimale milieu-impact
•
Producten en product-dienstsystemen met toegevoegde functionaliteit, intelligentie en daardoor lagere/minimale milieu-impact of zelfs positieve milieu-impact of positieve impact op de samenleving (bijvoorbeeld verbetering gezondheid, kwaliteit van leven)
•
Producten en product-dienstsystemen op basis van bio-based grondstoffen en materialen
•
Positief imago en additioneel verkoopargument door duurzame producten en diensten
•
Nieuwe marktkansen voor nieuwe producten/diensten
•
Awareness bij consument van duurzame producten/diensten creëren (carbon footprint, energy footprint, water footprint, social footprint)
•
First-mover voordelen
•
Duurzaam inkopen – duurzaamheideisen aan producten en diensten
56 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Belemmeringen
5.3.4
•
Patenten voor onderdelen van producten/diensten
•
Technische haalbaarheid van duurzame producten/diensten
•
Economische haalbaarheid van duurzame producten/diensten
•
Kritische massa van bedrijven voor nieuwe product-marktcombinaties
•
Aansluiting van beschikbare kennis bij de bedrijfspraktijk
Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën Strategisch
•
Stimuleren van duurzame producten en diensten in bestaande en nieuwe product-marktcombinaties
Technisch
•
Ontwikkelen van design tools voor verbeterde duurzaamheideigenschappen van producten en diensten (bijvoorbeeld duurzaam gebruik, recyclingmogelijkheden, toegevoegde intelligentie en functionaliteit) – zoals Ecodesign, Design for Recyling en Cradle to Cradle Design
•
Ontwikkelen van tools voor bepalen van carbon footprint, water footprint van producten en diensten
•
Ontwikkelen van standaarden voor bepalen van duurzaamheidprestaties van producten en diensten
•
Ontwikkelen van databases van eigenschappen en milieuprofiel van grondstoffen en materialen (natuurlijk, bio-based, synthetisch, recycled)
•
Bio-based materialen en producten ontwikkelen
•
Ontwikkelen van sectoroverstijgende handreiking voor samenwerking in en tussen ketens voor innovatie en ontwerp van producten en diensten met minimaal materiaal- en energieverbruik en toegevoegde intelligentie en functionaliteit
•
Formuleren van prestatie-eisen aan (onderdelen van) duurzame producten en diensten, bijvoorbeeld energieneutraal, positieve impact op samenleving, bio-based, recycling-klaar
Organisatorisch
57
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
•
Verkennen met diverse ketens en sectoren van nieuwe (nationale en internationale) product-marktcombinaties
•
Verkennen van mogelijkheden van de overheid als launching customer van nieuwe duurzame producten/diensten
•
Verkennen van mogelijkheden voor toegevoegde functionaliteit en intelligentie aan producten en diensten
•
Samenwerken en kennis uitwisselen rondom ontwerp van duurzame producten/diensten in ketens
•
Samenwerken en kennis uitwisselen rondom (sectoroverstijgende tools en methoden voor) duurzaam inkopen: eisen aan leveranciers en hun producten/diensten
•
Verkennen behoefte aan een sectoroverstijgend kennisuitwisselingplatform Ontwerp voor duurzaamheid
•
Verhogen van de awareness in ketens voor total cost of ownership van producten en diensten
Wet- en regelgeving
•
Mogelijk maken en stimuleren van gebruik van recyclaat in producten
•
Institutionaliseren van recyclingcertificaten
Financieel
•
Verkennen van de mogelijkheden voor het concept van total cost of ownership van producten en diensten en een verrekensysteem voor ketenprestaties
Relationeel
Onderstaande tabel geeft aan op welke aspecten van dit thema sectoroverstijgende veranderingen en acties noodzakelijk worden geacht en de grootte van inspanningen die op sectoroverstijgende niveau moeten worden verricht (aantal plussen). Dit laat onverlet dat op deze aspecten ook sectorspecifieke activiteiten noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld op het gebied van ontwikkeling en implementatie van technologieën en productieprocessen).
Strategisch
Technisch
Organisatorisch
Relationeel
Wet- en regelgeving
Financieel
++
+
+++
++
+
+
58 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.3.5
5.3.6
5.4
Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) •
Ketens van sectoren rondom typen duurzame producten, bijvoorbeeld bio-based producten: Agro-industrie, Chemie, Rubber- en kunststofindustrie, Textielindustrie, Tapijtindustrie, Energiesector en Logistieke sector, of samengestelde complexe producten zoals de Metallurgische industrie met haar afnemers als de Automotive industrie
•
Kennisinstituten
•
Overheden (Ministerie van ELI, Ministerie van M&I)
Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid •
Platform Ketenefficiency
•
Diensteninnovatie: Exser (www.exser.nl): nationaal centrum en kennisnetwerk voor diensteninnovatie dat publiekprivate samenwerkingsverbanden vormt en innovatieprogramma’s ontwikkelt
•
Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) 12
•
Europese strategie voor ontwikkeling van een bio-economie (consultatieproces eind 2010, communicatiedocument herfst 2011, in Europese Raad voorjaar 2012)
Bevordering van duurzaamheid bij afnemer en consument (enabler) Bevordering van duurzaam gedrag is een van de belangrijkste zaken bij het streven naar meer duurzaamheid en/of een lager energieverbruik. Wanneer gebruikers van producten of diensten zich meer bewust worden van het effect daarvan op het milieu zal de kans groeien dat ze in de gebruiksfase hun handelingen optimaliseren (ook al ligt hier tot nu toe geen sterk causaal verband). Ook producten of diensten met een inherent duurzame gebruiksfase (bijvoorbeeld door minimaal energieverbruik of mogelijkheid tot lang gebruik), dragen bij aan duurzaam gedrag. In de praktijk is dit een van de grote uitdagingen waar veel sectoren voor staan. Het ontbreekt vaak niet aan ideeën voor duurzame concepten en producten of diensten, maar het duurzaamheideffect daarvan staat of valt met de juiste toepassing in de gebruiksfase en het succes in de markt. De producent/leverancier kan verscheidene verbeteringen en suggesties voor gebruik doorvoeren, maar dat heeft alleen effect als de afnemer of consument gebruik maakt van deze aanpassingen.
12
Thema’s: Water/klimaatadaptatie, Duurzame energie, Biobrandstoffen en ontwikkeling, CO2-afvang en opslag, Biodiversiteit, Voedsel en vlees, Duurzaam bouwen en verbouwen, Duurzame globalisering en klimaat, Innovatie voor duurzame ontwikkeling
59
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Dit aspect komt in de voorstudies van de sectoren echter nauwelijks terug en dat is voor een deel ook heel begrijpelijk. Het gaat immers voor een deel om sectoroverstijgende thematiek die voortvarend dient te worden aangepakt. Het belang van een goed geïnformeerde afnemer mag vooral niet worden onderschat, zo erkent ook de WBCSD bijvoorbeeld. Het gaat hierbij om transparantie betrouwbaarheid en begrijpelijkheid van informatie over duurzaamheidaspecten in de hele keten van producten en diensten. Tegelijkertijd gaat het niet alleen om het verstrekken van goede informatie, want dat blijkt in de praktijk vaak niet voldoende effect te sorteren. Algemene bewustwordingscampagnes zijn nodig maar kennen hun beperkingen, al was het maar omdat het risico van duurzaamheidmoeheid op de loer ligt. De uitdaging op sectoroverstijgend niveau is om gezamenlijk (ook afnemers) betere methoden en technieken te ontwikkelen om de ‘triggers’ in het menselijk handelen te beïnvloeden. Die zijn het beste sectoroverstijgend aan te pakken omdat (koop)gedrag deels generiek en niet sectorspecifiek is. Een voorbeeld daarvan is het ontwikkelen van producten en diensten die meerdere doelen dienen: naast duurzaamheid bijvoorbeeld ook een hogere prestatie of status. Of een product dat inspeelt op een spelelement: een energiemeter die het verbruik in kaart brengt ten opzichte van de buurman blijkt bijvoorbeeld een significant effect te hebben. Naast deze (relatief nieuwe) opties voor bevordering van duurzaam gedrag kan op sectoroverstijgend niveau worden gedacht aan fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten of diensten of juist aan extra heffingen op niet-duurzame producten of diensten. Ook verdisconteren van externe maatschappelijke kosten in producten en diensten is mogelijk. Verder draagt de ontwikkeling van consistente en uniforme standaarden voor duurzaamheidinformatie over (de keten van) producten en diensten bij aan de bevordering van duurzaam gedrag bij afnemers. Bij dit thema is het van belang te beseffen dat bevordering van duurzaam gedrag niet alleen bij afnemers en consumenten, maar ook bij producenten zelf moet plaatsvinden. Bevorderen van duurzaam gedrag bij producentenkan een plaats vinden in de sectorale routekaarten.
Voorbeeld 1: In de WBCSD Vision 2050 wordt aangegeven dat mensen in het algemeen producten en diensten willen die hun leven verbeteren. Ze zullen alleen bij verbetering hun levensstijl veranderen. Producten en diensten zullen moeten voldoen aan zowel duurzaamheid als consumentenvoorkeur – zaken die soms met elkaar in tegenspraak zijn of lijken. Dit is een enorme uitdaging voor het bedrijfsleven op het snijvlak van duurzaamheid, innovatie, inzicht in menselijke gedraging en consumentenvoorkeuren. Technologische innovatie is slechts een stukje van de puzzel. Sociale innovatie (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe businessmodellen, nieuw klantgedrag en -actie en nieuwe vormen van interactie tussen aanbieders en gebruikers) is ook van belang voor aantrekkelijke, efficiënte en toegankelijke oplossingen. Product-dienstontwerp moet anticiperen op de niet-duurzame elementen van menselijk gedrag en zal de consument op een makkelijke en naadloze wijze moeten helpen om gedrag (duurzaam) aan te passen. Het zal steeds meer gaan om de functionaliteit dan om het product zelf. Multifunctionele apparaten en technologieën moeten de consumenten helpen beter geïnformeerde keuzes te maken. Voorbeeld 2: Een sector geeft aan dat consumenten een steeds grotere invloed krijgen op de bedrijfsvoering. Zij organiseren zich in diverse netwerken en communiceren over positieve en negatieve zaken in een zeer hoog tempo. De impact van de mening van de massa kan enorm zijn en tot kopersstaking of hype leiden. De kennis van consumenten kan ook gebruikt worden bij productontwikkeling.
60 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.4.1
Kansen en belemmeringen
Kansen •
Lager energieverbruik in de gebruiksfase door consument
•
Langere gebruiksfase van producten door consument
•
Inzichtelijk maken energie- en milieuprestaties van producten en diensten naar consumenten en afnemers
•
Bewustwording van de mogelijkheden van afgenomen producten en diensten (o.a. in energieverbruik, gebruiksfase)
•
Vervullen van wensen van consument voor duurzaamheid, gezondheid, natuurlijkheid, authenticiteit van producten
•
Marktverandering door middel van rationele duurzame prikkels voor afnemers en consumenten: financieel en door transparantie en betrouwbaarheid van duurzaamheidclaims.
Belemmeringen •
Beïnvloeden van koopgedrag en beslissingsproces van afnemer en consument
•
Informatieovervloed en onduidelijkheid over wat “duurzaam” is bij afnemer en consument
•
Effecten van bevolkingsgroei en individualisering op het consumptiepatroon
•
Verschil tussen burgerbezorgdheid en consumentenhandelen respectievelijk collectief en individueel belang
61
ABCD
5.4.2
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën Strategisch
Keuze voor wijze van beïnvloeding van afnemer en consument
Technisch
Ontwikkelen van systemen voor tracking en tracing van producten
Organisatorisch
Organiseren van beïnvloeding van afnemer en consument
Relationeel
Verhogen van awareness en openheid over milieu-impacts van producten en diensten bij afnemer en consument –(energieverbruik, waterverbruik, carbon footprint, gezondheid) Ontwikkelen van uniforme standaarden voor duurzame producten/diensten voor transparantie en betrouwbaarheid van duurzaamheidclaims Ontwikkelen van gedeelde normen over duurzaamheid, milieukwaliteit, arbeidsomstandigheden in de samenleving Verkennen van mogelijkheden voor fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten en diensten
Wet- en regelgeving
Verkennen van mogelijkheden voor verhogen of verbreden van heffingen op niet-duurzame producten en diensten Ontwikkelen van financiële prikkels voor duurzaam gedrag van afnemers en consumenten
Financieel
Onderstaande tabel geeft aan op welke aspecten van dit thema sectoroverstijgende veranderingen en acties noodzakelijk worden geacht en de grootte van inspanningen die op sectoroverstijgende niveau moeten worden verricht (aantal plussen). Dit laat onverlet dat op deze aspecten ook sectorspecifieke activiteiten noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld op het gebied van ontwikkeling en implementatie van technologieën en productieprocessen).
Strategisch
Technisch
Organisatorisch
Relationeel
Wet- en regelgeving
Financieel
+
+
+
+++
o
+
62 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.4.3
5.4.4
Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) •
Alle sectoren
•
Kennisinstituten
•
Overheid
•
Maatschappelijke organisaties
•
Consumentenorganisaties
•
Media
Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid •
Nader te bepalen
5.5
Duurzame business- en financiële modellen (enabler)
5.5.1
Definitie Investeren in duurzaamheid is in wezen niet anders dan investeren in fabrieken, bedrijfsmiddelen of afzetmarkten. Er is een heldere businesscase nodig waarin de meerwaarde van de investering wordt berekend en waarin ook de risico’s in kaart worden gebracht. Op basis van die businesscase kan een businessmodel worden gebouwd. Een duurzaam businessmodel heeft continuïteit als economische basis en wil deze ambitie winstgevend realiseren via nieuwe duurzame product-marktcombinaties en nieuwe samenwerkingsvormen in de keten en daarbuiten. In de kern gaat het dus ook bij investeringen in duurzaamheid om een berekening van de kosten en baten. Die zijn echter bij duurzaamheid vaak lastig in beeld te brengen en het lijkt erop dat er een doorbraak in het denken nodig is. (Investering)besluiten worden nu vaak geïnspireerd door rekenkundige exercities die worden gevoed door (markt)onderzoeksdata. De businesscases geven daarmee de suggestie dat alle aspecten van de afweging nauwkeurig in geld zijn uit te drukken, maar ten aanzien van duurzaamheid is dat veelal (nog) niet mogelijk. Dit belemmert het maken van een sluitende business case. In dit kader wordt wel gesproken van True Value Pricing, waarin de duurzaamheidaspecten – zoals het verbruik van eindige voorraden grondstoffen of schade aan milieu en biodiversiteit – wel worden meegewogen. In wetenschappelijke zin gaat het hier om het verdisconteren van de milieukosten in de kosten van producten. Ook wordt het concept van total cost of ownership, het inzichtelijk maken van langeretermijnkosten en -baten in de hele levenscyclus van producten en diensten genoemd.
63
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Dit onderwerp staat nog in de kinderschoenen en is om die reden typisch een voorbeeld van een thema dat sectoroverstijgend aandacht behoeft. De voorstudies in de sectoren stellen vaak dat nieuwe duurzame businessmodellen cruciaal zijn om naast kostenbesparing ook nieuwe marktkansen te realiseren. Het uitwerken van nieuwe businessmodellen en financiële modellen voor duurzaamheid wordt echter weinig genoemd. Daar ligt dan ook een taak op sectoroverstijgend niveau. Een tweede aandachtspunt is het mogelijk maken van langere terugverdientijden. Tal van mogelijkheden en initiatieven struikelen over de gangbare korte terugverdientijden, zowel bij bedrijven als afnemers. Een ander thema dat sectoroverstijgende aandacht verdient in dit verband is fiscale differentiatie naar vervuilingintensiteit in bestaande belastingen (fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten en diensten). Ook het ontwikkelen van concepten waarin niet de aanschaf maar het gebruik – pay per use of lease – van producten en diensten centraal staat biedt mogelijkheden voor aantrekkelijke financiële modellen die ook duurzaam uitpakken.
5.5.2
Aandacht voor thema in de voorstudies De voorstudies noemen vaak dat nieuwe duurzame businessmodellen cruciaal zijn om naast kostenbesparing ook nieuwe marktkansen en ‘geld verdienen’ te realiseren. Het uitwerken van nieuwe businessmodellen en financiële modellen voor duurzaamheid wordt echter weinig genoemd. Voorbeeld 1: Een sector ziet diverse nieuwe marktkansen van duurzaamheid door het aanbieden van specifieke producten en diensten rondom transparantie over prestaties en duurzaamheid, closing the loop, mobiliteit, kostenreductie, virtuele zorg en klimaatverandering. Voorbeeld 2: De Hightech industrie ziet een overgang van het alleen leveren van een nieuw product naar het leveren van een totaaldienstconcept. De total cost of ownership van het product wordt dan een belangrijke manier om toegevoegde waarde te leveren. Er kan dan een hogere prijs voor de aanschaf van het product gevraagd worden, omdat de total cost of ownership lager is, bijvoorbeeld omdat klanten lagere energie- of onderhoudskosten hebben of omdat het product een langere levensduur kent. Voorbeeld 3: De textielservice sector heeft als prestatiegebied duurzame logistieke businessconcepten genoemd.
64 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.5.3
Kansen en belemmeringen Kansen •
True value pricing van producten en diensten (verdisconteren van de milieukosten in prijzen)
•
Financieel verrekeningssysteem voor ketenprestaties
•
Fiscale differentiatie naar vervuilingintensiteit in bestaande belastingen (fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten en diensten)
•
Nieuwe product-marktcombinaties voor duurzaamheid
•
Ander waarderingsmodel (total cost of ownership)
•
Langetermijnperspectief binnen bedrijven en sectoren
•
Financieel model gaat van aanschaf naar gebruik. Flexibiliteit, on demand, ‘pay per use’, lease concepten zullen hieraan bijdragen
•
Algemeen: steeds meer bedrijven en sectoren ontwikkelen een duurzaamheidvisie. De nieuwe MVO-richtlijn ISO 26000 is daarbij een relevant initiatief
Belemmeringen •
Bepalen van ‘true value price’ en goede mate van inpasbaarheid in internationale spelregels en beleidscoördinatie en maatschappelijk (kostenverdeling, gevolgen voor inkomensverdeling van individuen en voor concurrentiepositie van sectoren)
•
Bepalen van cost abatement curve van duurzame investeringen
•
Voor een goed financieel rendement van duurzame investeringen moet het (internationale) investeringsklimaat duurzame keuzes bevorderen cq. niet benadelen (level playing field)
•
Internationaal opererende bedrijven en sectoren vallen vrijwel geheel onder Europees beleid, bedrijven en sectoren op nationale markten minder
•
Gangbare korte terugverdientijden, zowel bij bedrijven als afnemers
65
ABCD
5.5.4
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten - eerste ideeën Strategisch
Technisch
•
Keuze voor een duurzaam businessmodel in bedrijven en sectoren: duurzaamheid als economische basis (daaraan gekoppeld: keuze voor een duurzaamheidvisie binnen bedrijven en sectoren)
•
Project strategische positionering van Nederlandse sectoren en ketens in Europa en de wereld
•
Stellen van doelen voor energie-efficiency en duurzaamheid voor ketens in plaats van sectoren
•
Opstellen van een Nederlandse nieuwe ‘Green Deal’ tussen bedrijfsleven en overheid
•
-
Organisatorisch •
Verkennen van nieuwe businessmodellen voor samenwerkingsvormen rondom duurzaamheid met spelers in de keten en daarbuiten
•
Ontwikkelen van veranderingsgames, opleidingsmodules etc. voor duurzaamheid binnen bedrijven en sectoren
Relationeel
•
Verkennen van mogelijkheden voor verbetering van kennisuitwisseling met en tussen spelers in de keten en daarbuiten
Wet- en regelgeving
•
Verkennen van mogelijkheden voor fiscale prikkels voor producten en diensten met een grote impact op milieu (door energieverbruik, CO2emissies) en maatschappij
66 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Financieel
•
Verkennen van mogelijkheden om de winstgevendheid te vergroten via nieuwe duurzame product-marktcombinaties met nieuwe financiële modellen, nieuwe samenwerkingsvormen in de keten en daarbuiten en delen van innovatiekennis
•
Ontwikkelen van investeringsmodel om resource efficiency (carbon, water, energie) van bedrijven een onderdeel van de kredietverlening te maken. Hierdoor wordt resource efficiency onderdeel van de risicoinschatting
•
Verkenning van mogelijkheden voor een financieel verrekeningssysteem voor ketenprestaties
•
Verkennen van mogelijkheden voor ‘true value pricing’ van geleverde producten en diensten, met andere woorden het verdisconteren van alle kosten van producten en diensten, inclusief milieu-impact
•
Ontwikkelen van lange termijn financieringsmodellen
•
Ontwikkelen van total cost of ownership modellen
•
Verkennen van mogelijkheden voor ‘leaseconcepten’ van de geleverde producten en diensten
•
In kaart brengen van de te maken kosten/te verwachten baten voor maatregelen ten opzichte van de waarde van energiereductie (cost abatement curves)
•
Verkennen van mogelijkheden voor links tussen sectoren met CO2emissiehandel en zonder CO2-emissiehandel voor stimuleren van CO2reductiemaatregelen
Onderstaande tabel geeft aan op welke aspecten van dit thema sectoroverstijgende veranderingen en acties noodzakelijk worden geacht en de omvang van inspanningen die op sectoroverstijgend niveau moeten worden verricht (aantal plussen). Dit laat onverlet dat op deze aspecten ook sectorspecifieke activiteiten noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld op het gebied van ontwikkeling en implementatie van technologieën en productieprocessen).
Strategisch
Technisch
Organisatorisch
Relationeel
Wet- en regelgeving
Financieel
+++
o
++
++
++
++
67
ABCD
5.5.5
5.5.6
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) •
Alle sectoren
•
Financiële sector en partijen als Holland Financial Centre13
•
Overheid
•
Consumentenorganisaties
Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid •
De Groene Zaak
•
Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) 14
•
Europese Duurzaamheidstrategie 15
•
SER-advies Werken aan duurzame groei (2010)
•
FNV en Natuur en milieu - Sociale en Groene Investeringsagenda
5.6
Kennisvalorisatie duurzame (doorbraak)technologieën en concepten
5.6.1
Definitie van het thema Kennis is in deze maatschappij allang geen synoniem meer voor macht. Waar het om gaat is kennis te delen en in samenwerking met verschillende partijen om te zetten in nieuwe duurzame (doorbraak)technologieën, producten, diensten, processen of organisatievormen en concepten bij bedrijven, universiteiten en kennisinstituten. Op deze wijze draagt kennisvalorisatie bij aan het creëren van duurzame toegevoegde waarde voor economie (geld verdienen) en maatschappij (verduurzaming). Veel genoemde termen in dit verband zijn co-creatie, open innovatie met afnemers, leveranciers, kennisinstituten en andere stakeholders en sociale innovatie samen met consumenten, werknemers en maatschappelijke organisaties.
13 De stichting Holland Financial Centre (HFC) is een publiek-private samenwerking van de financiële sector, de overheid en de toezichthouders. Het HFC richt zich op de ontwikkeling van een sterke financiële sector in Nederland. HFC concentreert zijn activiteiten op een aantal focusgebieden waarin Nederland zich al heeft bewezen en waarin globalisatie veel internationale expansiemogelijkheden brengt. Een van de focusgebieden is duurzaamheid en financiële dienstverlening (Climate & Sustainability). 14 Thema’s: Water/klimaatadaptatie, Duurzame energie, Biobrandstoffen en ontwikkeling, CO2-afvang en -opslag, Voedsel en vlees, Duurzaam bouwen en verbouwen, Duurzame globalisering en klimaat, Biodiversiteit, Innovatie voor duurzame ontwikkeling 15 Thema’s: Klimaatverandering en energie, Volksgezondheid, Sociale uitsluiting/demografie/migratie, Beheer van natuurlijke hulpbronnen, Duurzaam transport, Wereldwijde armoede en ontwikkelingsuitdagingen
68 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De gedeelde mening in de voorstudies is dat het kennisniveau in Nederland hoog is, maar dat er te weinig met de kennis gebeurt. Er is een betere kennisinfrastructuur nodig waarin betere aansluiting ontstaat tussen bedrijven en kennisinstituten en opleiding en onderwijs in de sector. Binnen ondernemingen wint de koopmansgeest het vaak van de innovatiedrang. De kunst is om de koopman juist te gaan verleiden tot innovatie. Daartoe is het nodig om bedrijven en kennisinstituten zodanig te laten samenwerken dat er een grote marktgerichtheid ontstaat. Daaraan vooraf gaat het begrijpen van elkaars taal, werkwijze en doelstellingen. In een aantal voorstudies worden mogelijke ontwikkelingen rondom innovatie (producten, diensten, processen, organisatie, samenwerking) in de desbetreffende sector beschreven. Men merkt ook op dat deze samenwerking juist veel kan opleveren in bedrijven en sectoren met een kleine omvang. In slechts een beperkt aantal voorstudies worden echter concrete acties benoemd voor kennisvalorisatie. Het is dan ook bij uitstek een sectoroverstijgend thema. Overigens is er een sterke samenhang met de Maatschappelijke Innovatie Agenda’s (MIA’s) voor de thema’s Energie, Gezondheid, Onderwijs, Veiligheid, Water en Duurzame Agro- en Visserijketens. Doel hiervan is het inzetten van innovatie om maatschappelijke vraagstukken op te lossen en tegelijkertijd de economische concurrentiekracht te vergroten. In de MIA's werken overheid, kennisinstellingen en bedrijven al intensief samen.
5.6.2
Aandacht voor thema binnen voorstudies Veel voorstudies noemen de noodzaak tot innovatie in combinatie met een verbeterde kennisinfrastructuur, aansluiting tussen bedrijven en kennisinstituten en opleiding en onderwijs in de sector. Veel sectoren geven aan dat het kennisniveau in hun sector of (algemeen) in Nederland (industrie, kennisinstituten, kennisinfrastructuur) hoog is, maar dat er in de praktijk nog te weinig mee gebeurt. Binnen bedrijven wint vaak de handels- of koopmansgeest het van de innovatiewil. Er is onvoldoende samenwerking tussen bedrijven en kennisinstituten op gebied van innovatie, R&D en ontwikkeling en het onderwijs is onvoldoende marktgericht. De kunst is de koopman te verleiden te gaan innoveren. In een aantal voorstudies worden mogelijke ontwikkelingen rondom innovatie (producten, diensten, processen, organisatie, sociaal) in de desbetreffende sector beschreven. Ook worden mogelijke doorbraaktechnologieën genoemd rondom bijvoorbeeld drogen, scheiden, koelen, conserveren. Ook wordt beschreven dat door de beperkte grootte van bedrijven en sectoren samenwerking op het gebied van innovatie met klanten, leveranciers, andere sectoren en ketens of kennisinstituten veel oplevert. In slechts een beperkt aantal voorstudies worden echter concrete acties benoemd voor kennisvalorisatie en meer samenwerking tussen sectoren en ketens en kennisinstituten in innovatie.
69
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Voorbeeld 1: De Textielindustrie geeft aan haar innovatiekracht te willen vergroten met 'co-creatie' (ook buiten het bedrijf waarde creëren). Samenwerking beperkt zich niet tot de eindgebruiker of afnemer. Ook andere partijen worden betrokken zoals experts, kennisinstellingen, leveranciers. Acties zijn het vergroten van kennis van (potentiële) markten en innovatieve productietechnieken, een goede wisselwerking met opleidingsinstituten, nieuw beschikbare technologie snel implementeren en strategische samenwerkingsverbanden opzetten binnen de branche (nationaal en internationaal) en met potentiële afnemers (co-development) en andere toeleveranciers van de geselecteerde markten (co-creatie). Voorbeeld 2: Een belangrijke kracht om de Hightech industrie in Nederland te behouden is volgens deze sector het belang van regionale kennishubs. Het opbouwen van dit soort clusters in Nederland zal lokale kennisontwikkeling en wellicht lokale productie (van kleine series nieuwe producten) stimuleren. Voorbeeld 3: De ICT-sector is bezig om samen met EZ een kennisnetwerk in te richten. Dit platform kan gebruikt worden voor meningsvorming en kennisdeling. Deze community kan ook ingezet worden bij het uitwerken van bepaalde Thema/Markt kansen. Op het congres An Innovative Truth II op 15 september 2010 is een workshop georganiseerd om met de aanwezigen te klankborden en draagvlak te creëren. De hier gerapporteerde zienswijze is aldaar gepresenteerd, bediscussieerd en goed ontvangen. Voorbeeld 4: In de voorstudies worden diverse (mogelijkheden voor) doorbraaktechnologieën genoemd voor energieefficiency, duurzame energieopwekking, uitwisseling van restwarmte, drogen, scheiden, koelen, conserveren, maar ook mass customization-technologie, biotechnologie, nanotechnologie. Clusters van doorbraaktechnologieën kunnen interessant zijn voor meerdere sectoren. Bijvoorbeeld: nieuwe duurzame koeltechnieken zijn interessant voor zowel Koel- en vrieshuizen als Vleesverwerkende industrie en Groente- en Fruitverwerkende industrie.
5.6.3
Kansen en belemmeringen Kansen •
Synergie in de innovatiecyclus van duurzame producten en diensten
•
Betere aansluiting van duurzame innovaties op de markt
•
Optimalisatie van het gebruik van kennis & kunde over duurzame technologieën bij kennisinstituten en R&D-afdelingen van bedrijven in de markt
•
Kostenreductie in R&D
•
Nieuwe businessmodellen voor samenwerkingsclusters voor duurzame innovatie
•
Snellere implementatie in sectoren van nieuwe duurzame technologieën
Belemmeringen •
Bijeenbrengen van alle/juiste partijen - noodzakelijke oplossingen maken deel uit van een complex systeem
•
Patenten - Intellectual Property
•
Concurrentiegevoeligheid van kennis en informatie
•
Competenties voor samenwerking in duurzame innovatie
•
Match van praktijk/taal/cultuur/aanpak in bedrijven met die in kennisinstituten
70 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
5.6.4
Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten – eerste ideeën •
Keuze voor opzetten van duurzame kennisclusters van sectoren, kennisinstituten, overheid
•
Keuze voor co-creatie / open innovatie met andere bedrijven, sectoren, ketens, overheid, consumenten, maatschappelijke organisaties
Technisch
•
Benoemen van clusters van doorbraaktechnologieën en in kaart brengen van sectoren die kunnen profiteren van kruisbestuiving (o.a. tussen de sectorale routekaarten)
Organisatorisch
•
Organiseren van co-creatie / open innovatie rondom producten en diensten opzetten samen met eindgebruikers, afnemers, experts, kennisinstellingen, leveranciers. Beter aansluiten van onderzoek, concepten en marktkansen
•
Organiseren van opzetten van duurzame kennisclusters
•
Samenwerkingsverbanden en kennis- en informatieuitwisselingnetwerken opzetten met eindgebruikers, afnemers, experts, kennisinstellingen, leveranciers, overheden, andere stakeholders
•
Verkennen van mogelijkheden tot het vergroten van een goede wisselwerking van de sector met kennis- en opleidingsinstituten
•
Verkennen van mogelijkheden voor het vergroten van competenties voor samenwerking met verschillende partijen in innovatie ontwikkelen
•
Verkennen van de mogelijkheden voor meer samenhang in onderzoeksprogrammering van de overheid (nationaal, Europees) en bedrijfsleven
•
Bedrijfslevenbeleid van de overheid
Wet- en regelgeving
•
Kennisvalorisatie expliciete wettelijke taak van universiteiten
Financieel
•
Verkennen van mogelijkheden voor stimuleringsregelingen voor kennisvalorisatie op het gebied van duurzaamheid (c.q. op elkaar afstemmen van regelingen)
•
Ontwikkelen van een bekostigingsmodel voor kennisvalorisatie
Strategisch
Relationeel
71
ABCD
5.6.5
5.6.6
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) •
Alle sectoren
•
Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (ELI), Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IM), Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
•
Kennisinstituten
Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid •
De benoemde zes Sleutelgebieden16 met acht Innovatieprogramma’s (specifiek beleid ter ondersteuning van de innovatieroadmaps van Sleutelgebieden en vergelijkbare clusters)
•
Maatschappelijke Innovatie Agenda’s (MIA’s) voor de thema’s Energie, Gezondheid, Onderwijs, Veiligheid, Water en Duurzame Agro- en Visserijketens. Doel is het inzetten van innovatie om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Met de MIA’s levert innovatie een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en versterkt innovatie de economische concurrentiekracht. In de MIA’s werken overheid, kennisinstellingen en bedrijven samen om kennis optimaal te benutten, innovatie te stimuleren en ondernemerschap te bevorderen. Kennis die beschikbaar is bij universiteiten en kennisinstellingen en expertise bij bedrijven kunnen zo bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke uitdagingen.
•
Thematische ondersteuningsprogramma’s zoals 2g@there van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Directoraat-Generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen (zowel op Sleutelgebieden als op landen gericht))
•
Regionale innovatieprogramma’s (bijvoorbeeld Pieken in de Delta) voor regionale clusters 17
•
Europese initiatieven (Joint Technology Initiatieven)
•
Platform Bèta Techniek (PBT) met voor de Sleutelgebieden human capital roadmaps en concrete acties
•
Nederland Ondernemend Innovatieland (NOI) met maatschappelijke innovatieprogramma’s voor Gezondheid, Energie, Water, Veiligheid, Agro en Onderwijs vanuit EZprogrammadirectie Kennis en Innovatie
16
Flowers & Food, Hightech systemen en materialen, Water, Chemie, Creatieve Industrie, Pensioenen & sociale verzekeringen 17 Noordvleugel Randstad (Noord-Holland, Utrecht, Flevoland): Creatieve industrie, Toerisme en congressen, Logistiek, Life sciences, Zakelijke dienstverlening en Kennisnetwerken. Zuidvleugel Randstad (Zuid-Holland): Haven en Industrie Complex, Toeleveranciers glastuinbouw, Life sciences cluster en Den Haag internationaal. Noord-Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe): Energie, Water, Sensortechnologie en Agribusiness. Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel): Food & Nutrition, Health en Technologie. Zuidoost-Nederland (Limburg en Oost- en Midden-Brabant): Hightech systemen en materialen, Food en nutrition,Llife sciences en Medische technologie. Zuidwest-Nederland (Zuidwest-Brabant en Zeeland): Toerisme, Logistiek, Maintenance (procesindustrie).
72 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
•
Meerjaren Innovatie en Kennis Kompas (MIKK) – onderdeel van kabinetsprogramma Nederland Ondernemend Innovatieland. Hulpmiddel voor het maken van strategische, thematische keuzes op het terrein van kennis- en innovatie in Nederland. Website met informatie over maatschappelijke opgaven, kennisthema’s en innovatiethema’s waar in Nederland en op EU-niveau op wordt ingezet. Factsheet per thema met beschrijving van het onderwerp, relevante nationale of Europese (subsidie)programma’s en gegevens van prestaties in Nederland.
•
De Groene Zaak (een sectoroverstijgend platform van circa 80 grote en middelgrote ondernemingen die koploper zijn in duurzaam ondernemen).
•
Textielindustrie: de Textielindustrie zal allianties vormen met eindgebruikers in de gekozen sectoren, maar ook met andere industriële toeleverende sectoren (co-creatie), omdat de noodzakelijke oplossingen (bijna) altijd deel zullen uitmaken van een complex systeem. De textielbedrijven zullen door clustervorming (voldoende kritische massa en voldoende variatie in productenportfolio) ernaar streven om een Tier 1-leverancier te worden in de markten die ze gaan bedienen.
73
ABCD
6
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Conclusies Situatie die volgt uit analyse van voorstudies van sectoren 18 van de 24 sectoren van de MJA3 hebben een voorstudie uitgevoerd voor een duurzame sector in 2030. De voorstudies verschillen qua detailniveau, uitwerking en documentstructuur. Wel bevatten alle voorstudies een markt- en sectoranalyse, een marktverkenning, een gezamenlijke visie op de sector in 2030, prestatiegebieden en -eisen waaraan de sector in 2030 wil voldoen en een plan van aanpak voor een vervolgtraject. De voorstudies laten duidelijk zien dat de sectoren breder kijken dan alleen de doelstelling van de 50% verbetering in de energie-efficiëntie. Er is duidelijk sprake van een focus op duurzaamheid in bredere zin. De analyse levert duidelijke beelden op over de uitdagingen waar de Nederlandse industrie voor staat bij het realiseren van haar duurzaamheidsambities in 2030. Dat geldt ook ten aanzien van de mogelijkheden en wenselijkheid voor sectoroverstijgende activiteiten. Sectoren streven ernaar in 2030 een sterkere concurrentiepositie te hebben en meer innovatiekracht binnen een sterker concurrerende, veeleisender en meer internationaal wordende markt. Duurzaamheid speelt hierin een belangrijke rol, omdat hiermee toegevoegde waarde kan worden geleverd aan de klant, omdat het een internationaal concurrentievoordeel geeft en omdat het de sector een beter imago geeft. Een duurzame sector is aantrekkelijk voor zowel klanten, werknemers als de maatschappij in het algemeen.
Overall veranderingen in de huidige situatie De thema’s Gezondheid, Veiligheid, Kwaliteit, Comfort en welzijn van de mens worden in alle sectoren belangrijker, evenals een goed (duurzaam) Imago. Men realiseert zich veelal dat er sprake is van groeiende maatschappelijke problemen zoals een groeiende urbanisatie. Sectoren kunnen daar oplossingen voor aandragen, al dan niet door samenwerking in innovatie bij bedrijven, in sectoren en ketens. De sectoren noemen voortschrijdende klimaatverandering, toenemende schaarste van grondstoffen (mineraal en fossiel), een stijgende energiebehoefte, toenemend hergebruik van grondstoffen, en toenemende aandacht voor duurzaamheid bij bedrijven, overheden (strengere wet- en regelgeving) en consumenten. De noodzaak voor transitie naar duurzame energiebronnen wordt breed gevoeld. Sectoren voorzien op economisch vlak meer (internationale) concurrentie en daardoor ook lagere marges. De toenemende schaarste van grondstoffen (mineraal, fossiel) resulteert in een (soms sterk schommelende) prijsstijging van deze grondstoffen. Men ziet ook een verschuiving van de economische groei naar opkomende economieën (Azië, Zuid-Amerika) en in het algemeen toenemende welvaart. Enerzijds zien sectoren een terugtredende overheid anderzijds zien ze een toename van wet- en regelgeving op het gebied van milieu, zowel op Europees als op nationaal niveau. Ook is er sprake van een toename in certificering en labelling van producten.
74 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Het afbrokkelen van de kennisinfrastructuur in Nederland wordt als een bedreiging gezien voor de innovatiekracht. Het aantrekken en opleiden van goed personeel blijft een aandachtspunt door vergrijzing en het gebrek aan (Bèta) afgestudeerden. Genoemde demografische trends zijn toename van de bevolking, immigratie, vergrijzing (westerse landen) en verjonging (ontwikkelingslanden).
Veranderingen in de huidige situatie binnen de sector Het merendeel van de sectoren voorziet in de toekomst verdere specialisatie in zijn sector, ingegeven door internationale concurrentie en de noodzaak van voortdurende ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige en specialistische producten. Nederlandse bedrijven kunnen zich nu nog onderscheiden in innovatie, design en specialisatie in nichemarkten. De opkomende economieën laten zich echter niet onbetuigd en lopen in. De meeste sectoren zien een toenemende mondiale concurrentie in hun markten, met name vanuit China, India en Oost-Europese landen. Dit biedt Nederland ook nieuwe mondiale marktkansen. Enkele sectoren wijzen ook op lokalisatie als trend, bijvoorbeeld ‘local for local’productie. De aantrekkelijkheid daarvan zit in de flexibiliteit die wordt versterkt als toeleveranciers en klanten op armlengte zitten met als bijkomend voordeel ook milieuwinst. Een aantal sectoren geeft aan dat logistieke processen zich uitbreiden door o.a. toenemende schaalgrootte en internationalisering van markten en ketens. In sommige sectoren wordt de leverancier steeds meer een dienstverlener van bijvoorbeeld duurzame oplossingen (en krijgt daardoor meer invloed). Partijen in de keten worden steeds vaker (fysiek) bijeengebracht voor innovatie en productontwikkeling. Er is in alle sectoren sprake van een stijgende opwekking en een stijgend gebruik van duurzame energie (hoewel het aandeel en de mogelijkheden per sector sterk verschillen) door stijgende brandstofprijzen. Ook stijgt het gebruik van gerecycled en recyclebaar materiaal door . stijgende grondstofprijzen en schaarste. Grondstoffen- en materiaalreductie wordt daarom door veel sectoren als kans gezien voor een lagere milieu-impact en kostenreductie. Er vindt binnen alle sectoren verdere vernieuwing en innovatie van processen en technologieën plaats, wat leidt tot verdere flexibilisering, optimalisatie en energie-efficiency. Sectoren bouwen in hun voorstudies over het algemeen voort op de huidige ontwikkelingen (incrementele veranderingen) en gaan in hun toekomstbeeld minder uit van schaalsprongen en doorbraken in duurzaamheid, hoewel nut en noodzaak van doorbraaktechnologieën door diverse studies wel genoemd wordt. Innovatie van producten, diensten en product-dienstsystemen is volgens de meeste sectoren nodig en ook mogelijk door additionele functionaliteiten en intelligentie, nieuwe materialen (o.a. bio-based), dematerialisatie en tracking en tracing van materialen en producten. De markt wordt meer vraaggestuurd en klanten stellen hogere eisen. De welvaart neemt toe en daarmee ook de klantvraag, die zich meer richt op duurzaamheid, gezondheid, natuurlijkheid en gemak.
75
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Ketensamenwerking wordt door vrijwel iedere sector genoemd als belangrijke ontwikkeling, zowel binnen als buiten de eigen keten. Zo’n ketenaanpak is nodig voor een impuls ten aanzien van duurzaamheid en innovatie, maar is ook een antwoord op eisen vanuit consument en overheid aan de keten. Dit aspect neemt een belangrijke plaats in de SWOT-analyse: het wordt genoemd als sterkte (goede samenwerking binnen de keten en veel invloed), zwakte (afhankelijke positie in de keten), kans (sluiten van de keten) en bedreiging (afhankelijkheid van de keten). De kennispositie en -infrastructuur in Nederland wordt door sommige sectoren gezien als sterkte en door andere sectoren juist als zwakte. Dit geldt ook voor het aantal internationaal succesvol opererende bedrijven. De als sterkte benoemde handelsgeest van Nederland(se bedrijven) staat volgens sommige sectoren tegenover een lage innovatiekracht. Een aantal sectoren ziet kansen in de bio-based economy (en dito grondstoffen, materialen en producten) voor een lagere milieu-impact, kostenreductie en een nieuwe markt. Dit thema wordt als kansrijk gezien voor een echte transitie naar een duurzame industrie. Het merendeel van de sectoren benoemt marktontwikkeling in het kwadrant van marktpenetratie (bestaand product in bestaande markt). Het gaat met name om (eco of cradle to cradle) design van producten gericht op maximaal hergebruik en recycling, een verlenging van de gebruiksfase van bestaande producten, een verhoging van de authenticiteit en beleving van producten door duurzame materialen toe te passen, het inzichtelijk maken van voordelen van producten voor het milieu door keurmerken en het toepassen van alternatieve grondstoffen. Een beperkt aantal sectoren ziet marktgroei in het kwadrant van productontwikkeling (nieuw product in bestaande markt) of ziet juist kansen voor marktontwikkeling (bestaand product in nieuwe markt). Een klein deel van de sectoren wil zich richten op diversificatie (nieuw product in nieuwe markt).
Ambities De sectoren hebben hun ambities voor 2030 op het gebied van duurzaamheid in hun voorstudies omschreven. Sommige voorstudies richten zich in hun ambities alleen op het aspect energie, andere voorstudies kijken ook naar andere aspecten als duurzaamheid (people, planet, profit), concurrentiekracht en imago. Ongeveer de helft van voorstudies koppelt kwantitatieve doelstellingen voor bijvoorbeeld energiereductie, duurzame energie, recyclingpercentage aan deze ambities. Samenvattend: sectoren hebben in 2030 een sterkere concurrentiepositie binnen een sterker concurrerende en meer internationaal ontwikkelende markt. Duurzaamheid speelt hierin een belangrijke rol, omdat hiermee toegevoegde waarde kan worden geleverd aan de klant, en omdat het een internationaal concurrentievoordeel geeft. Een duurzame sector wordt door klanten en maatschappij als betrouwbaar en transparant gezien. De sector wordt daarmee ook aantrekkelijker als werkgever.
76 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Wat is er nodig om deze veranderingen te organiseren? Het potentieel van sectoroverstijgende activiteiten ten aanzien van energie-efficiency- en duurzaamheidbesparingen is naar verwachting groot. Veel sectoren verwachten veel van een gezamenlijke benadering (in de keten, met andere sectoren en andere actoren als kennisinstituten en overheid) van zowel technologische als niet-technologische (strategische, organisatorische, financiële) issues (naast de sectorspecifieke benadering in de routekaarten). Zij beseffen ook dat dit de enige manier is om een echte transitiesprong te maken en daarmee de duurzame ambities te realiseren. Het gaat hierbij niet alleen om verdere energie-efficiency, materiaalreductie, kostenbesparing en incrementele veranderingen, maar ook om een echte transitie naar duurzaamheid en het creëren van nieuwe marktkansen. Zonder sectoroverstijgende activiteiten zijn er slechts incrementele verbeteringen binnen sectoren mogelijk, maar ontbreekt de kruisbestuiving voor een transitiesprong richting een duurzame Nederlandse industrie in 2030. Een sectoroverstijgende aanpak creëert hiervoor meer mogelijkheden dan (alleen) een sectorspecifieke aanpak. Energie-efficiencybesparing moet daartoe in elk geval niet als een geïsoleerd en/of puur technisch te realiseren doel worden gezien. Het verdient veel meer een benadering vanuit de visie dat verduurzaming – leidend tot onder andere energie-efficiencybesparing – ook nieuwe businesskansen oplevert en kan bijdragen aan een concurrerende toppositie. Vanuit het bedrijfsleven gezien is dit een sterke driver om tot actie over te gaan. Een ander uitgangspunt is dat duurzaam geproduceerde producten en diensten en gesloten kringlopen en ketens (grondstoffen, materialen, energie) niet alleen bijdragen aan het verlagen van de milieu-impact (minimaliseren), maar ook – door toegevoegde functionaliteit, intelligentie, duurzaam handelen van bedrijven en consumenten – helpen de samenleving te verduurzamen (maximaliseren). In samenhang daarmee gaat het ook om het creëren van gesloten kringlopen van grondstoffen, materialen en producten en het streven naar energieneutrale sectoren en ketens. Het onderzoek brengt een aantal duidelijke rode draden uit de voorstudies naar boven. We zijn bij het benoemen van deze rode draden niet alleen uitgegaan van een analyse van de voorstudies maar hebben dit gecombineerd met onder andere de (eindbeelden van de) Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), en de resultaten uit de workshop met de Begeleidingscommissie en gesprekken met experts. De volgende zes sectoroverschrijdende thema’s bleken het meest interessant: •
Sluiten van materiaalketens
•
Duurzame energie en aansluiten energiestromen
•
Duurzame producten en diensten
•
Bevordering duurzaamheid van afnemer en consument
•
Business- en financiële modellen voor duurzaamheid
•
Kennisvalorisatie van duurzame (doorbraak)technologieën en -concepten
Uiteindelijk gaat het om de samenhang in het beleid op deze thema’s. Een uitgebalanceerd pakket van sectoroverstijgende activiteiten dat al deze thema’s recht doet is het meest effectief bij het bereiken van de hoofddoelen.
77
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Bij dit alles spelen de politieke ambities ook een rol. Duurzame innovatie en de noodzaak van een groene economie lijken in het huidige regeerakkoord geen prominente plek te hebben. Juist daarom is het zaak dat bedrijfsleven en overheid samen de schouders zetten onder een nieuwe ‘Green Deal’ 18. De uitdaging schuilt erin dat zo’n Green Deal niet wordt gezien als een moetje maar als een magneet. In plaats van harde eisen te stellen en een beroep te doen op het duurzaamheidbesef (het moetje) van partijen moet duurzaamheid juist gaan verleiden en partijen bij elkaar brengen (de magneet). De magneet moet ervoor zorgen dat tal van waardevolle initiatieven die er al zijn samenkomen en de transitiesprong op het gebied van duurzaamheid maken. De magneet trekt ook vanzelf de partijen aan die daarin op kop willen lopen. En de magneet verleidt partijen met de mooie eigenschappen van duurzaamheid – marktkansen, innovatie, imago – in plaats van hen iets op te leggen.
Het vervolg Fase 1 van het onderzoek is feitelijk niet meer dan het definiëren van een gezamenlijk vertrekpunt voor sectoroverstijgende thema’s. Uiteindelijk gaat het om de samenhang in het beleid op deze sectoroverstijgende thema’s. Een uitgebalanceerd pakket van sectoroverstijgende activiteiten dat al deze thema’s recht doet is het meest effectief bij het bereiken van een duurzame en concurrerende industrie in 2030. De komende maanden zullen de sectoroverstijgende activiteiten gezamenlijk verder worden uitgewerkt naar concrete uitvoering. Uiteraard is ook de samenhang en kruisbestuiving met de sectorspecifieke activiteiten in de routekaarten van groot belang bij het bereiken van de eindvisie.
18 In het regeerakkoord wordt wel het voornemen genoemd voor een “Green Deal” met de samenleving, mede door voortzetting en versterking van de nationale aanpak van energiebesparing.
78 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
7
Bronnen •
Algemene Rekenkamer: Tweede Kamer dossier 31 209 Schoon en Zuinig. Klimaat- en energiedoelen (juni 2010)
•
ECN/PBL: Aanvullende beleidsopties Schoon en Zuinig (april 2010)
•
Innovatieplatform: Voortgang Sleutelgebieden en tussentijdse evaluatie Sleutelgebiedenaanpak, Den Haag (21 januari 2009)
•
Innovatieplatform: Verbinden, innoveren en concurreren. Zes essays over de rol van samenwerken tussen mensen, bedrijven en kennisinstellingen voor een sterke propositie van Nederland en Nederlandse bedrijven, Den Haag (2009)
•
Innovatieplatform: Nederland 2020: terug in de top 5. De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Involverend, Den Haag (19 april 2010)
•
KIA: Kennis en Innovatie Agenda 2011- 2020, Den Haag (juni 2010)
•
Nederland Ondernemend Innovatieland: Maatschappelijke Innovatie Agenda’s – Factsheet (maart 2009)
•
SenterNovem: Scenarioset voor voorstudies en routekaarten. Vier generieke visies voor 2030 (maart 2009)
•
SenterNovem: Meerjarenafspraken energie-efficiency. Resultaten 2008 (september 2009)
•
SenterNovem: Meerjarenafspraken energie-efficiency. Op zoek naar toekomstgerichte ideeën voor sectoren. Handreiking Voorstudie en Routekaart - deel 1 (2009)
•
SEO Economisch Onderzoek - In opdracht van het Regieorgaan Energietransitie: Investeren in een schone toekomst. De kosten en baten van een duurzame energiehuishouding in Nederland, Amsterdam (juli 2010)
•
SER: Advies 10/03 Meer werken aan duurzame groei, ISBN 978-94-6134-008-5, Den Haag (mei 2010)
•
SER: Advies 03/11 Interactie voor innovatie, ISBN 90-6587-868-8, Den Haag (december 2003)
•
SER: Advies 06/10 Naar een kansrijk en duurzaam energiebeleid, ISBN 90-6587-943-9, Den Haag (december 2006): Advies 09/04 Europa 2020: de nieuwe Lissabon-strategie, ISBN 90-6587-989-7, Den Haag (juni 2009)
•
SER: Rapport Waarde winnen, ook in de keten 2009. Eerste voortgangsrapportage initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, ISBN 90-6587-992-7, Den Haag (oktober 2009)
•
UNEP - United Nations Environment Programme: Mainstreaming Sustainable Consumption and Production and Resource Efficiency into Development Planning, Paris (2009)
•
Ministerie van VROM: Brief aan Tweede Kamer inzake Voortgang Kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling (KADO) (17 mei 2010)
79
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
•
World Business Council for Sustainable Development (WBCSD): Vision 2050 – a new agenda for business, Genève (2010)
•
World Business Council for Sustainable Development (WBCSD): The green race is on – The new business agenda - WBCSD Annual Review 2009, Genève (2010)
•
Diverse internetbronnen, waaronder www.agentschapnl.nl, www.minez.nl, www.minvrom.nl, www.rekenkamer.nl, www.innovatieplatform.nl, www.ser.nl, www.seo.nl, www.ecn.nl, www.degroenezaak.nl
80 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
A
Overzicht resultaten voorstudies op basis van onderzoekskader Onderzoekskader Voor analyse van de voorstudies is een onderzoekskader opgesteld. Het onderzoekskader is afgestemd met en goedgekeurd door de Begeleidingscommissie. Het onderzoekskader gaat uit van de criteria zoals beschreven in de Handreiking Voorstudie en Routekaart (Agentschap NL) en criteria van het MJA Platform. Het onderzoekskader omvat vragen die deze zaken (zoals ontwikkelingen en prestatiegebieden) categoriseren zodat deze tussen voorstudies vergeleken kunnen worden. De vragen en categorisering in het onderzoekskader zijn in samenwerking met de Begeleidingscommissie gemaakt. De onderdelen van het onderzoekskader zijn: •
Deel A: een algemene analyse van de voorstudie. Hierin wordt een aantal analysemodellen gebruikt om benoemde ambities, uitdagingen, prestatiegebieden en routekaarten in de sector nader te kunnen categoriseren en interpreteren. Gebruikte analysemodellen zijn SIPOC (onderverdeling van de genoemde veranderingen naar onderdeel van de procesketen ingedeeld in suppliers-input-processen-output-customers – inclusief genoemde verandering die betrekking hebben op de hele keten als organisatie van ketensamenwerking), STEEPLED (analyse van trends en ontwikkelingen ) en SWOT-analyse (sterkten/zwakten, kansen/bedreigingen).
•
Deel B: een analyse van het plan van aanpak van de routekaarten op basis van de toetscriteria van het MJA Platform (o.a. sectorale impact, draagvlak, meerwaarde en maatschappelijke effecten) met een aantal toegevoegde vragen om dieper inzicht in het plan van aanpak en het detailniveau te kunnen krijgen.
•
Deel C: een analyse van de voorstudie vanuit de toetscriteria van het MJA Platform. De antwoorden hierop komen rechtstreeks uit de adviezen van Agentschap NL aan het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie.
•
Deel D: een analyse van de uitdagingen in het routekaarttraject. Hierbij wordt gekeken naar bijvoorbeeld ketenaanpak, organisatie van ketensamenwerking, samenwerking met andere sectoren, benoemde product-marktcombinaties, karakteristieken van veranderingen (bijvoorbeeld technologisch, organisatorisch), benoemde randvoorwaarden en aard van de inspanningen (tijd, investeringen, kennisuitwisseling, communicatie).
•
Deel E: beantwoording van de vraag of Agentschap NL positief of negatief advies aan EZ uitbrengt over het vervolg van het routekaarttraject.
81
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Verdergaande specialisatie van sectoren Het merendeel van de sectoren geeft aan in de toekomst verdere specialisatie in haar sector te voorzien. Voorbeelden zijn Groenten en Fruit, Metallurgische industrie en gieterijen, OBI, High Tech, Rubber- en Kunststofindustrie en Tapijtindustrie. De specialisatie is ingegeven door de steeds heviger wordende internationale concurrentie en de noodzaak van voortdurende ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige en specialistische producten. Dit kunnen innovatieve groente- en fruitrassen zijn met langere houdbaarheid, hogere opbrengst, betere kwaliteit, ‘handig’ formaat, of maatwerkproducten in de metaal met een minimum aan basismateriaal, of op de wens van de klant toegesneden tapijten, smart textiles of specifieke bio-based kunststoffen. De hightech industrie geeft in haar voorstudie aan: ‘Nederlandse OEMers’ (Original Equipment Manufacturers, de bedrijven die eindproducten maken) en toeleveranciers kunnen zich nu nog onderscheiden in innovatie, design en specialisatie in nichemarkten (Low Volume, High Mix, High Complexity), maar de opkomende economieën lopen in’. Enkele sectoren geven echter aan juist een generalisatie te zien. In de zuivelverwerkende industrie is er bijvoorbeeld sprake van een verdergaande internationale consolidatie. Er ontstaan meer Europese multinationals die grote fabrieken kunnen neerzetten die grote volumes zuivel efficiënt verwerken. Deze ontwikkeling biedt echter ook mogelijkheden voor differentiatie in nichemarkten.
Grafiek A.1: specialisatie versus generalisatie (genoemd in aantal routekaarten)
Sectoren gaan mee in globalisatie én lokalisatie De meeste sectoren zien verdergaande globalisatie als belangrijke trend. Voorbeelden van sectoren die hiervan een grote impact verwachten zijn de hightech industrie, rubber- en kunststofindustrie, ICT sector, margarine- vetten- oliënindustrie, tankopslagbedrijven, tapijtindustrie, en textielindustrie. Deze sectoren zien een toenemende mondiale concurrentie in hun markten. Met name China en India en Oost-Europese landen hebben grote invloed. De opkomst van deze landen biedt echter de Nederlandse sectoren ook nieuwe mondiale marktkansen.
82 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Echter ook lokalisatie wordt ook door enkele sectoren als een belangrijke trend gezien, bijvoorbeeld ‘local for local’ productie. Een aantal sectorstudies geven aan dat de aantrekkelijkheid van lokale productie zit in de flexibiliteit die wordt versterkt als toeleveranciers en klanten op armlengte zitten (standaard communicatie, korte transporttijden) met als bijkomend voordeel ook milieuwinst. Voorbeelden van sectoren die (ook) lokalisatie als trend zien zijn de asfaltindustrie, groente- en fruitindustrie, hightech industrie en zuivelindustrie. Sommige sectoren doen geen uitspraken over globalisatie of lokalisatie en mogelijke impacts hiervan.
Grafiek A.2: lokalisatie versus globalisatie (genoemd in aantal routekaarten)
Sectoren zien veranderingen in (de relaties in) de keten: leveranciers, input, processen, producten/diensten en klanten/afnemers Relatie met de leveranciers: een aantal sectoren geeft aan dat logistieke processen zich uitbreiden door o.a. toenemende schaalgrootte en internationalisering van markten en ketens. In sommige sectoren (o.a. hightech) wordt de leverancier steeds meer een dienstverlener van bijvoorbeeld duurzame oplossingen (en krijgt daardoor meer invloed). Partijen in de keten worden steeds vaker (fysiek) bijeen gebracht voor innovatie en productontwikkeling. Input voor het proces: er is in alle sectoren sprake van een stijgend gebruik van duurzame energie (hoewel het aandeel en de mogelijkheden per sector sterk verschillen) en van gerecycled en recyclebaar materiaal; dit is het resultaat van stijgende grondstof- en brandstofprijzen en schaarste. Processen: er vindt binnen alle sectoren verdere vernieuwing en innovatie van processen plaats, zowel op het gebied van techniek, energie-efficiëntie als processen (bijvoorbeeld flexibele productielijnen en automatisering). Diverse voorstudies beschrijven met name de mogelijkheden voor optimalisatie en (energie-)efficiency mogelijkheden binnen de eigen processen. Product-dienst: innovatie van producten en diensten (en combinaties daarvan: productdienstsystemen) is volgens de meeste sectoren nodig en ook mogelijk: aan producten worden functionaliteiten en intelligentie toegevoegd, nieuwe materialen worden ontwikkeld (o.a. biobased), nieuwe product-dienstsystemen worden ontwikkeld; het belang van (voedsel)veiligheid en tracking en tracing van materialen en producten neemt toe.
83
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Klanten/afnemers - de markt wordt meer vraaggestuurd en klanten stellen hogere eisen. De welvaart neemt toe en daarmee ook de klantvraag. De klantvraag richt zich meer op duurzaamheid, gezondheid, natuurlijkheid en gemak. Ontwikkelingen op het gebied van klanten/afnemers worden door de meeste sectoren veranderingen gezien en ook de input (materialen en energie) zijn volgens het merendeel van de sectoren aan verandering onderhevig. Relatief weinig sectoren noemen ontwikkelingen bij leveranciers.
Grafiek A.3: Verwachte veranderingen in de keten (genoemd in aantal routekaarten)
Sectoren zien meer ketensamenwerking Ketensamenwerking wordt door vrijwel iedere sector genoemd als belangrijke ontwikkeling. De motivatie hiervoor is deels omdat ketenaanpak nodig is om doelstellingen/veranderingen op het gebied van duurzaamheid en innovatie te bewerkstelligen. Maar ook omdat er eisen (vanuit consument en overheid) aan de keten worden gesteld.
Grafiek A.4: ketensamenwerking versus individuele aanpak (genoemd in aantal routekaarten)
84 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Sectoren bouwen voort op huidige ontwikkelingen Sectoren bouwen in hun voorstudies over het algemeen voort op de huidige ontwikkelingen (incrementele veranderingen) en gaan in hun toekomstbeeld minder uit van schaalsprongen en doorbraken in duurzaamheid, hoewel nut en noodzaak van schaalsprongen en doorbraaktechnologieën door diverse studies wel genoemd wordt.
Grafiek A.5: voortbouwen op huidige versus nieuwe ontwikkelingen (genoemd in aantal routekaarten)
Vanuit de macro-economische analyse zijn de rode draden in de voorstudies genoemde veranderingen als volgt: Sociaal: De meeste sectoren zien steeds meer aandacht voor gezondheid, veiligheid, kwaliteit, comfort en welzijn van de mens. Een goed (duurzaam) imago van bedrijven, sectoren en ketens wordt bij de steeds verder individualiserende, beter geïnformeerde (communicatiemiddelen, social media) en mondiger wordende consument steeds belangrijker. Er is sprake van een groeiende urbanisatie en mobiliteitsbehoefte waarvoor sectoren ook hun oplossingen voor kunnen aandragen. Ook is er steeds meer aandacht voor open/sociale innovatie 19 bij bedrijven, in sectoren en ketens. Technologisch: De meeste sectoren zien voortschrijdende innovatie en technologische optimalisaties en ontwikkelingen. Vaak wordt automatisering/ICT wordt genoemd, maar ook verbetering van energie-efficiency van technologieën, mass customization technologie, nieuwe duurzame doorbraaktechnologieën (voor duurzame energieopwekking, scheiden, drogen, koelen, uitwisseling van restwarmte), nanotechnologie) in o.a. het productieproces. Ontwikkeling van ‘smart/intelligente’ materialen en producten. Milieu: Op dit gebied worden door de meeste sectoren (grote) veranderingen gezien. Deze veranderingen hebben voornamelijk te maken met voortschrijdende klimaatverandering, toenemende schaarste van grondstoffen (mineraal en fossiel), een stijgende energiebehoefte, toenemend hergebruik van grondstoffen, en toenemende aandacht voor duurzaamheid bij bedrijven, overheden en consumenten. Tevens steeds strenger wordende (nationale en Europese) milieuwetgeving. Noodzaak voor transitie naar duurzame energiebronnen.
19
Open innovatie is innovatie met verschillende, multidisciplinaire partijen uit verschillende plekken in de keten (toeleveranciers, andere bedrijven, klanten).
85
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Economisch: Sectoren voorzien op economisch vlak meer concurrentie (ook internationaal door toenemende globalisatie) en daardoor ook lagere marges. Sommige sectoren zien juist toenemende concurrentie binnen Europa door meer aandacht voor regionale herkomst, authenticiteit en duurzaamheid. De toenemende schaarste van grondstoffen (mineraal, fossiel) resulteert in een (soms sterk schommelende) prijsstijging van deze grondstoffen. Men ziet ook een verschuiving van de economische groei naar opkomende economieën (Azië, Zuid-Amerika) en in het algemeen toenemende welvaart. Verdergaande efficiency en kostenreductie in organisaties en processen. Ook ontwikkeling van nieuwe (duurzame) business concepten en product-dienstsystemen. Duurzame investeringen nemen toe, maar worden door diverse sectoren als (zeer) kapitaalintensief gezien. Ook wordt de biobased economy genoemd. Politiek: Terugtredende overheid en verminderd maatschappelijk draagvlak voor de industrie wordt door diverse sectoren als politieke trend gezien. Wet- en regelgeving: Op dit gebied zien sectoren een toename aan wet- en regelgeving, zowel op Europees als nationaal niveau (bijvoorbeeld een dienstverlenende sector, die Europese weten regelgeving als een bedreiging ziet). Bijkomend zien zij een toename van de certificering en labelling van producten. Ook genoemd: producteisen nemen door wetgeving sterk toe. Educatie: Educatie wordt door de sectoren het minst genoemd kijkend naar veranderingen voor de toekomst op macro-economisch niveau. Maar een belangrijk aspect dat door een aantal sectoren (o.a. maakindustrie) benoemd wordt is: ‘Bedreiging van innovatie in denkkracht door afbrokkelen van kennisinfrastructuur in Nederland, aantrekken en opleiden goed personeel blijft een aandachtspunt door vergrijzing en gebrek aan Bèta afgestudeerden’. Demografisch: Een aantal sectoren benoemen expliciet demografische trends en die hebben betrekking op de toename van de bevolking, immigratie, vergrijzing (Westerse wereld) en verjonging (ontwikkelingslanden).
Grafiek A.6: Macro-economische veranderingen (genoemd in aantal routekaarten)
86 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Analyse van producten en markten Een ander deel van de omgevingsanalyse is de markt waarin een sector zijn product of dienst aanbiedt. Hiermee kan een categorisering gemaakt worden met een bestaand of nieuw product die aangeboden wordt in een bestaande of nieuwe markt. Het merendeel van de sectoren benoemt marktontwikkeling in het kwadrant van marktpenetratie (bestaand product in bestaande markt). Een beperkt aantal sectoren ziet marktgroei in het kwadrant van productontwikkeling (nieuw product in bestaande markt) of juist kansen voor marktontwikkeling (bestaande product in nieuwe markt). Een klein deel van de sectoren wil zich richten op diversificatie (nieuw product in nieuwe markt).
Rode draden in de product- en marktontwikkeling en duurzaamheid van de sectoren zijn: Marktpenetratie - bestaande producten/bestaande markt Bestaande producten worden verduurzaamd en in de bestaande markt aangeboden. Het gaat met name om (eco)design van producten gericht op maximaal hergebruik en recycling, de gebruiksfase van bestaande producten verlengen, de authenticiteit en beleving van producten verhogen door duurzame materialen toe te passen, het inzichtelijk maken van voordelen van producten voor het milieu middels LCA, carbon footprint, keurmerk en het toepassen van nieuwe of alternatieve materialen (bijvoorbeeld natuurlijk, bio-based, materialen ontwikkeld met nano-technologie) en alternatieve grondstoffen. Marktontwikkeling - bestaande producten/nieuwe markt Bestaande producten worden in nieuwe markten aangeboden. Het gaat met name om nieuwe (geografische) markten zoals Azië of juist de lokale markten (local for local) wat logistieke (duurzaamheids)voordelen en kostenreducties oplevert. Productontwikkeling - nieuwe producten/bestaande markt Nieuwe producten worden in de bestaande markt aangeboden. Het gaat hier met name om nieuwe producten met toegevoegde functionaliteit en intelligentie (‘smart’) of nieuwe productdienstsystemen waarbij geen product maar het gebruik van een dienst voor een bepaalde tijd wordt aangeboden. Dit levert duurzaamheidvoordelen op door minder onderhoud, langere gebruiksfases en hogere recyclingpercentages. Diversificatie - nieuwe producten/nieuwe markt Nieuwe producten worden in een nieuwe markt aangeboden. Het gaat hier om nieuwe producten of product-dienstsystemen die voor nieuwe markten ontwikkeld worden, bijvoorbeeld producten met domotica functies, of sectoren (bijvoorbeeld de zuivelindustrie) die grootschalig energie gaan opwekken en leveren (energie als nieuw product voor een nieuwe markt).
87
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Grafiek A.7: benoemde product/marktkansen (genoemd in aantal routekaarten)
Rode draad in prestatiegebieden De thema’s van het MJA-convenant (energiezorg, procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie) worden in de voorstudies (begrijpelijkerwijs) vaak aangehaald. Met name zijn veel (technologische) mogelijkheden tot verbetering van de energie-efficiency in processen opgenomen. Ook voor verbeteren van de ketenefficiency (met name door verbeteringen in input van materialen en energie maar ook duurzame producten en product-dienstsystemen) zijn in verschillende voorstudies mogelijkheden genoemd. Voor duurzame energie zijn minder mogelijkheden genoemd (maar deze zijn soms ook als onderdeel van procesefficiency beschreven). Energiezorg (binnen het bedrijf) wordt het minst beschreven, maar is wellicht ook logisch aangezien het hier gaat om een gebied dat individuele bedrijven aangaat, terwijl de voorstudie een studie over de gehele sector (niet individuele bedrijven) is.
Grafiek A.8: Benoemde thema’s van prestatiegebieden (genoemd in aantal routekaarten)
88 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Hoewel door de sectoren in het algemeen wordt aangegeven dat men veel veranderingen verwacht bij klanten zijn de prestatiegebieden voor een groot deel op de eigen processen en de input van deze processen gericht.
Grafiek A.9: Benoemde prestatiegebieden binnen de keten (genoemd in aantal routekaarten)
In veel voorstudies zijn prestatiegebieden kwalitatief beschreven, in een aantal voorstudies zowel kwalitatief als kwantitatief (in termen van reducties en besparingen) en in een klein aantal voorstudies alleen kwantitatief.
Grafiek A.10: Kwantitatieve versus kwalitatieve benoeming van prestatiegebieden (genoemd in aantal routekaarten)
De meeste acties en maatregelen hebben een technologisch karakter en zijn energie gerelateerd. Maar er worden ook diverse niet-technologische en niet-energiegerelateerde maatregelen en acties benoemd zoals opstellen van kennisplatforms, ontwikkelen van databases en design tools.
89
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Grafiek A.11: Prestatiegebieden zijn technologisch versus niet-technologisch (genoemd in aantal routekaarten)
Grafiek A.12: Prestatiegebieden - energie gerelateerd versus niet-energie gerelateerd (genoemd in aantal routekaarten)
De meeste sectoren kijken naar 2030 (de werkhypothese van de voorstudies) maar een klein aantal sectoren gaat niet verder dan 2020 voor deze voorstudie. De benoemde prestatiegebieden en te ondernemen veranderingen voor de sectoren richten zich met name op de nationale markt, hoewel in de voorafgaande omgevingsanalyses en trendanalyses juist ook vaak de internationale concurrentie en markten en de noodzaak om daar het verschil te maken worden beschreven.
90 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Grafiek A.13: Termijn van de voorstudies (genoemd in aantal routekaarten)
Grafiek A.14: Geografische focus van de voorstudies (genoemd in aantal routekaarten)
Ketensamenwerking Ketensamenwerking wordt door vrijwel iedere sector benoemd als belangrijke ontwikkeling voor de toekomst. Ketensamenwerking werd door sectoren vaak genoemd in de trends/ontwikkelingen analyse en was de meest opvallende rode draad uit de overall SWOTanalyse (over alle sectoren. En ketensamenwerking is zoals genoemd door relatief veel sectoren ook opgenomen als (onderdeel van een) prestatiegebied in de routekaart.
91
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Grafiek A.15: Reikwijdte van het plan van aanpak (genoemd in aantal routekaarten)
Grafiek A.16: Is een onderdeel van de routekaart om binnen de keten te gaan samenwerken? (genoemd in aantal routekaarten)
Barrières De in de voorstudies vaak genoemde barrières voor verandering richting verduurzaming in 2030 zijn: •
Tijdsinvestering
•
Kosten en economische haalbaarheid van maatregelen
•
Technische haalbaarheid van maatregelen
•
Wet- en regelgeving
•
Beschikbaarheid van materialen en producten
•
Complexe/samengestelde producten
•
Huidige samenwerking binnen sector
92 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
De aard van de barrières of maatregelen voor het wegnemen van deze barrières worden in veel voorstudies echter niet (gedetailleerd) uitgewerkt. Barrières of maatregelen die wel worden beschreven zijn vaak technisch of organisatorisch van aard.
Grafiek A.17: Benoemde barrières in de voorstudies (genoemd in aantal routekaarten)
93
ABCD
B
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Geanalyseerde voorstudies Onderstaand is de analyse van de rode draden in de sector voorstudies weergegeven. Deze analyse is gebaseerd op 18 voorstudies. Alleen voorstudies die beschikbaar zijn per 30 september 2010 zijn meegenomen. Later ingediende voorstudies maakten wel onderdeel uit van een verificatieronde m.b.t. de sectoroverstijgende thema’s. Onderstaande tabel geeft weer welke studies zijn meegenomen en in welk stadium deze studies zich bevinden. Sectoren
Concept
Definitief
Asfaltindustrie
X
Bouwkeramiek
X
Groenten- en Fruitverwerkende industrie
X
ICT Sector
X
Koel- en vrieshuizen
X
Koffiebranderijen
X
Margarine, Vetten en Oliën industrie
X
Metallurgische industrie en Gieterijen
X
Oppervlakte behandelende industrie
X
OI Hightech
X
Rubber- en kunststofindustrie
X
Tankopslagbedrijven
X
Tapijtindustrie
X
Textielindustrie
X
Textielservicebedrijven
X
Vleesverwerkende industrie
X
Zuivelindustrie
X
Zuiveringsbeheer (Afvalwaterzuivering)
X
94 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
C
Uitkomsten workshop Vision 2050 (World Business Council for Sustainable Development, WBCSD) De World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) heeft, samen met haar wereldwijde netwerk van bedrijven, een visie opgesteld voor duurzaamheid in het jaar 2050 en heeft door middel van ‘backcasting’ diverse duurzaamheidthema’s, ontwikkelpaden en kansen voor bedrijven en overheden benoemd. Voor het analyseren van de voorstudies is vooral de periode tot 2020/2030 relevant en deze periode is door de WBCSD geïdentificeerd als een periode waarin de ‘must-haves’ (de randvoorwaarden) beschikbaar dienen te zijn. Deze periode van de pathways is met de Begeleidingscommissie besproken en er zijn overlappingen en witte vlekken ten opzichte van de voorstudies geïdentificeerd. Overlappingen en witte vlekken van de voorstudies met de WBCSD Vision 2050 In de workshop met de Begeleidingscommissie zijn enerzijds een aantal overlappingen en anderzijds een aantal witte vlekken van de WBCSD thema’s en thema’s uit de voorstudies geconstateerd. De overlaps die in de workshop zijn geconstateerd zijn: •
Closed loop design
•
Energy awareness
•
Cost of renewables lowered
•
Dissemination of technologies
•
New crop varieties
•
Water efficiency
•
Biofuels standard
•
Integrated transport solutions
•
Infrastructure investment
•
Value chain innovation
95
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Deze thema’s bevinden zich voornamelijk in de pathways ‘materials’,’mobility’ en ‘energy and power’. Er zijn ook belangrijke witte vlekken (niet benoemde thema’s in de voorstudies) geconstateerd. Niet alle resterende ‘must-haves’ van de WBCSD zijn als witte vlek geïdentificeerd, aangezien de MJA zich toespitst op het thema energie-efficiëntie. Wel is de bredere werkhypothese van de voorstudies in acht genomen. De geconstateerde witte vlekken zijn: •
Long-term financing models
•
Incentives for behavior change
•
Integrated urban management
•
Agree on how to manage greenhouse gases
•
Innovation with consumers
96 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Vanuit deze witte vlekken zijn, samen met de resultaten uit de database met de resultaten van de analyse van de voorstudies, sectoroverstijgende thema’s geïdentificeerd. Uitkomsten workshop met Begeleidingscommissie 30-8-2010 In de workshop genoemde sectoroverstijgende thema’s zijn: Sluiten van de keten Materiaal(systemen): materiaalreductie, gebruik van alternatieven, hergebruik/recycling Organisatie van de keten: regie en relatie Multitransport/logistiek Energieverbruik/duurzame energie Samenbrengen vraag en aanbod van duurzame energie Beleidskant van duurzame energie: Prijs, beschikbaarheid en ‘level playing field’ De fabriek in 2030
97
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Producten Toegevoegde functionaliteit en intelligentie Product-dienstsystemen Producten met positieve impact en maatschappelijke toegevoegde waarde Innovatie met klanten (ook informatiedeling naar rest van keten) Innovatiecyclus van nieuwe producten en product-dienstsystemen Gedragsverandering afnemer Bewustwording van mogelijkheden producten Gebruiksfase Business- en financieringsmodellen Businessmodellen industrie/clusters van industrieën/ketens True value pricing Markt duurzame energie Samenwerking
98 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
D
Witte vlekken in voorstudies en routekaarten De World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) heeft, samen met haar wereldwijde netwerk van bedrijven, een visie opgesteld voor duurzaamheid in het jaar 2050 en heeft door middel van ‘backcasting’ diverse duurzaamheidthema’s, ontwikkelpaden (‘pathways’) en kansen voor bedrijven en overheden benoemd. De scope hiervan is breed, van specifieke milieu- en energiethema’s als materialen, energie, natuur, mobiliteit, gebouwen, infrastructuur, economische thema’s tot sociaal-maatschappelijke thema’s als menselijke waarden, basisbehoeften, vergrijzing, welvaartsverdeling, man-vrouwverhoudingen. Voor het analyseren van de voorstudies is vooral de periode tot 2020/2030 relevant (gezien de doorkijk van de voorstudies naar 2030). Deze periode is door de WBCSD geïdentificeerd als een periode waarin een aantal cruciale ‘must-haves’ ( randvoorwaarden) beschikbaar dienen te zijn om de stap naar een duurzaam 2050 te kunnen zetten. De in de Vision 2050 voor deze periode geïdentificeerde thema’s en must-haves zijn met de Begeleidingscommissie besproken. Er zijn diverse overlappingen en witte vlekken ten opzichte van de voorstudies geïdentificeerd. Overlappende thema’s als closed loop design, energy awareness, cost of renewables, dissemination of technologies, infrastructure investment, value chain innovation. Deze thema’s bevinden zich voornamelijk in de ontwikkelpaden (pathways) ‘materials’,’mobility’ en ‘energy and power’. Er zijn ook belangrijke witte vlekken geconstateerd: dit zijn in de voorstudies niet benoemde thema’s die wel belangrijk kunnen zijn voor een duurzame ontwikkeling van de industrie en/of die nieuwe marktkansen kunnen behelzen en tevens kunnen bijdragen aan een duurzame oplossing van maatschappelijke issues. Niet alle resterende thema’s en ‘must-haves’ van de WBCSD Vision 2050 zijn als witte vlek geïdentificeerd, aangezien de MJA3 zich nu een maal toespitst op het energie-efficiëntie. Wel is de bredere scope van duurzaamheid van de voorstudies in acht genomen. De belangrijkste geconstateerde witte vlekken in de voorstudies ten opzichte van de WBCSD Vision 2050 zijn (op basis van vergelijking met de voorstudies met de WBCSD Vision 2050, discussies met de begeleidingscommissie en interviews met experts binnen sectoren en kennisinstituten): •
Long-term financing models
•
Incentives for behavior change
•
Integrated urban management
•
Agree on how to manage greenhouse gases
•
Innovation with consumers
99
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Vanuit deze witte vlekken zijn, samen met de resultaten uit de database met de resultaten van de analyse van de voorstudies, sectoroverstijgende thema’s geïdentificeerd. Het kan voor sectoren interessant zijn om in de ontwikkeling van de routekaarten ook aan deze thema’s aandacht aan te besteden, naast de in de voorstudies al uitgewerkte thema’s en prestatiegebieden. Bijvoorbeeld om te bepalen of een WBCSD-thema nieuwe inzichten levert hoe de sector een bijdrage of oplossing kan aandragen, wat het thema kan betekenen voor verduurzaming van de sector of in hoeverre het thema ook nieuwe marktkansen biedt (nieuwe product-marktcombinaties).
100 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Witte vlek Long-term financing models
Omschrijving (WBCSD Vision 2050) Financiering van (duurzame) investeringen op basis van lange termijn waarde. Herformulering van waardering, investeringen en boekhoudkundige criteria op basis van duurzaamheid. Nieuwe (positieve) prikkels voor het koppelen van traditionele winstgevendheid met waardecreatie van waarde op lange termijn.
Kansen voor duurzame Nederlandse industrie 2030 Businesscase (kunnen) maken voor duurzaamheid en duurzame investeringen binnen bedrijven en sectoren Duurzaamheid integreren in de strategie, bedrijfsvoering en verantwoordingscyclus van bedrijven
Verschuiving van focus op kosten en verlies aan investeringen naar focus op (lange termijn) mogelijkheden. Investeringen, onderzoek en innovatie gericht op hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie en duurzame ontwikkeling van de infrastructuur. Cofinancieringsregelingen tussen overheid en bedrijven voor duurzame investeringen (i.v.m. langere terugverdientijden en risico’s). Verdere vergroening van belastingregelingen voor ontmoedigen van vervuilend gedrag en externaliteiten en stimuleren van duurzame effecten.
101
ABCD
Witte vlek
Incentives for behaviour change
Integrated urban management
102
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Omschrijving (WBCSD Vision 2050) Integreren van positieve en negatieve effecten voor duurzaamheid in de standaarden voor jaarrekeningen van bedrijven om zo deze aspecten mee te laten wegen in de besluitvorming van investeerders. Convergeren van de International Financial Reporting Standards met duurzaamheidsrapportagemodellen zoals het Global Reporting Initiative(GRI) en de eco-waardering kaders zoals The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB). Toenemende eisen vanuit effectenbeurzen voor duurzaamheidverslaglegging door bedrijven. Toepassen van inzichten in beïnvloeding en drijfveren van (niet-) duurzaam gedrag van afnemers en consumenten in beleid en in ontwerp en marketing van producten en diensten. De dynamiek van verstedelijking - een combinatie van uitbreiding van steden en immigratie - zal de effecten van energie, tekorten aan land en hulpbronnen zichtbaar maken. Steden zullen moeten worden ontworpen om afval te beperken, biodiversiteit en te laten groeien en om bewoners te voorzien in hun basisbehoeften op een resource- en energie-efficiënte manier.
Kansen voor duurzame Nederlandse industrie 2030
Beïnvloeding van duurzaam gedrag bij afnemers en consumenten stimuleert de afzetmarkt voor duurzame producten en diensten Diverse nieuwe marktkansen door het ontwikkelen en aanbieden van nieuwe producten, diensten en productdienstsystemen voor duurzame ontwikkeling van steden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Witte vlek
Omschrijving (WBCSD Vision 2050)
Consensus over een strategie voor een Agree on how to manage greenhouse drastische vermindering van de uitstoot gases: van broeikasgassen. Het speelveld voor energie is gekanteld naar een koolstofarme toekomst door beprijzing van CO2 en CO2handel en linken van CO2-markten op regionaal en nationaal niveau. Subsidies voor fossiele brandstoffen worden geëlimineerd. Beprijzing van CO2 wordt aangevuld met een mix van maatregelen: publieke financiering voor R&D in veelbelovende technologieën, regelgeving, internationale samenwerking en wetgeving, fiscale maatregelen voor onderzoek en kennisvalorisatie in bedrijven. Het ontwikkelen van de benodigde technologie wordt gezien als een economisch verstandige investering, als het creëren van nieuwe kansen en markten, en als een kans om bestaande kapitaalgoederen door schonere infrastructuur te vervangen.
Kansen voor duurzame Nederlandse industrie 2030 Level playing field en ‘steun in de rug’ voor duurzame bedrijven en sectoren
103
ABCD
Witte vlek Innovation with consumers
104
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Omschrijving (WBCSD Vision 2050) Bedrijven betrekken consumenten in duurzame innovatie en duurzame productontwikkeling. Werk en product ontwikkeling naar duurzaamheid. Deze dialoog biedt ook toegang tot nieuwe uitgesloten – groepen consumenten. Beleidsmakers en bedrijven creëren nieuw beleid, producten en diensten op basis van een beter begrip van menselijk gedrag en mogelijkheden voor het beïnvloeden en veranderen van levensstijl. Producten en diensten helpen mensen hun nieuwe (duurzame) waarden te vertalen in levensstijl en gedrag.
Kansen voor duurzame Nederlandse industrie 2030 Nieuwe doelgroepen voor duurzame producten en diensten, beter inzicht in (duurzame) drijfveren van consumenten, producten en diensten ‘op maat’ (geen ‘push’)
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
E
Overzichten van sectoren E.1
Overzicht van de SWOT van sectoren
In de onderstaande tabel worden de overall resultaten van de door de sectoren in de voorstudies uitgevoerde omgevingsanalyse/SWOT analyse vermeld. Nummers 1 tot en met 14 geven de geanonimiseerde sectoren weer. Strenghts 1
Flexibiliteit
Hergebruik grondstoffen; duurzaam 'proof'
Improvisatievermogen Creativiteit
Sterke verbinding tussen asfaltbedrijf (productie) en bouwbedrijf (verwerking)
2
Hoge productiviteit
Hoog kennisniveau
Gemaksvoeding (eenvoudig te bereiden)
Toegevoegde waarde producten voor de consument.
Teelt, productie, ketenbeheer
3
Lokale beschikbaarheid
Eigenschappen product
Levensduur/kwaliteit product
Schoon
Flexibel/herbruikbaar
4
Professioneel
Internationaal
Flexibel
Kennis
Gelijke processen
5
Brede dienstverlening
Flexibiliteit/specialisatie Dekkingsgraad
Kennisniveau
Belang in keten
6
Koploper in de wereld duurzame ontwikkeling in oorspronglanden.
Toename bulktransport en afname ketenschakels
Grote diversiteit aan koffiezetapparaten, melanges en gebruiken
Inzet van koffiedik als energiebron en compost.
Duurzaamheid wordt als belangrijke factor voor continuïteit gezien.
105
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
7
Moderne productiefaciliteiten
Sterke kennispositie & infrastructuur
Ketenaanpak en samenwerking
Sterke internationaal concurrerende bedrijven
Duurzame teelt & grondstofvoorziening;
8
Oneindig hergebruik materiaal
Kennis is goed
Flexibele organisatiecultuur, aanpassingsvermogen
Hoge kwaliteit en consistentie van producten
Productportfolio (ontwerp potentieelmaatwerk producten)
9
Veel proceskennis
Goede positie in de voortbrengingsketens
Schakel functie op het gebied van duurzaamheid
Hoog technologisch Logistiek goed niveau georganiseerd
10
Grote afzetmarkt
Flexibiliteit en creativiteit
Concurrentiekracht
Innovativiteit en Geografische/economische kennisinfrastructuur ligging Europa en Azië
11
Geografische ligging (mainport to Europe) en terminals op goede locaties
Marktpositie en financiële prestaties
Flexibiliteit
Hoge entry barrières
Wereldwijd netwerk en ervaring (kennis)
12
Geografische positie
Vernieuwing in productie
Nieuwe technieken
Energiebesparing
PIT/PRODIS; Outdoormarkt
13
Specialisatie in niches
Internationaal
Duurzaamheid en kwalitatief hoogwaardige producten.
14
Kennisinfrastructuur
Imago
Ketensamenwerking
106
Internationaal en ondernemend
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Weaknesses 1
Imago branche
Instroom/uitstroom Korte termijn denken personeel
2
Imago
Afhankelijk van supermarktketens
Grondstoffenbeschikbaarheid Kapitaalintensiteit
3
energie-intensief
Breuk
Gewicht
Verwerkingsmethode/vaststaand Arbeidsomstandigheden proces
4
Focus op prijs
Slecht imago
Weinig innovatief
Opleidingsniveau
5
Afhankelijkheid klant
Lage marges
Geen ketenintegratie
Seizoensgebonden
6
Nadruk op bulk
MKB food Beperkte regie en sturing innoveert te weinig a.g.v. buitenlandse moeder
Tekort goede productiemedewerkers
7
Marginale positie van de maakindustrie
Imago
Dure energie
Kapitaalintensief, maakt veranderen/innoveren in doorbraaktechnologieën duur en dus riskant voor eigen bedrijf en concurrenten
Veel en veel te lief voor de overheid
Conservatieve sector
Innovatiekracht
Afhankelijkheid subsidie
We zitten niet waar de groei zit
107
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
8
Onvoldoende benutting strategische positie, te weinig marktgeoriënteerd
Onvoldoende in beeld bij de maakindustrie
Geen gesprekspartner in de invulling van duurzaamheid in de bestekfase
Imago van het proces zelf is niet goed, energieverbruik, milieu schade, arbo schade
Te fractioneel georganiseerd in technische zuilen, hierdoor te weinig benutting best technology for the purpose
9
Samenwerking keten
Druk op marges
Hoge loonkosten
Wet- en regelgeving
Imago
10 Achterblijven kwaliteitsverbeteringen t.o.v. prijs (die hoog was door schaarste laatste jaren
Laag niveau van technologische innovatie, proactiviteit en beperkte ambitie (het gaat toch goed anno 2010)
Vergrijzing van personeelsbestand en mogelijk onvoldoende goed personeel voor de toekomst.
Discrepantie tussen opslagcapaciteit en steigerfaciliteiten
11 Product niet bij jonge consument
Consument kent geen merken
Verkoopconcepten residentieel
Tapijtkennis winkelpersoneel
12 Opleiding, kennis van productieproces
Weinig energie en investering in innovatie
Politiek onbeduidend
Copycat (kwetsbaarheid voor kopiëren)
13 Emissie broeikasgassen en ammoniak
Lage marges
Primaire sector nog onvoldoende gericht op Innovatie
Ruimtebeslag in een verstedelijkte omgeving
108
Ondoorzichtige keten en gebrekkige samenwerking projectmarkt
Schaalgrootte
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Opportunities 1
Inspelen op de vraag naar duurzame producten (duurzaam inkopen)
Groeiende mobiliteitsbehoefte
Terugtredende overheid, met minder aandacht voor techniek
Innovatie
Nieuwe contractvormen
2
Gezonde voeding
Technologische voorsprong vasthouden t.a.v. productiviteit
Ketenbeheersing
Geografische ligging
Klimaatverandering
3
Winning grondstof
Energiemogelijkheden: restwarmte, alternatieve energie
Duurzaam en herbruikbaar
Draagt bij aan energieverbruik gebruikers
Concurrentiepositie
4
Duurzaamheid
Partnership
Automatisering
Particuliere markt
Technologieën in ontwikkeling
5
Schaalvergroting
Automatisering
Vraag naar logistieke Duurzame energie dienstverlening
6
Groei hoogwaardige, gezonde voeding
Bio-based fuels (economy)
Technologische innovaties
7
Hergebruik producten en sluiten kringlopen (cradle to cradle)
Imagoverbetering Schonere en innovatievere processen en doorbraaktechnologieën
Klantgedreven onderzoek en ontwikkeling
24-uurs bedrijfsvoering
Nuttig gebruik van restwarmte
109
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Inzet kennis van materialen en processen in onderzoek en om aan hogere functionele eisen te voldoen
Regenereren van grondstoffen uit afvalproducten en andere duurzaamheidoplossingen
Inspelen op niches en specialisatie op kleine volumes (volumeflexibiliteit)
Verbeteren veiligheid en kwaliteit (door te investeren in mensen) tegen een scherpe prijs in samenspraak met klanten
Optimaliseren verouderde installaties (ook duurzamer maken)
Richten op opkomende economieën
Stijgend aantal woningen
Stijgende uitgaven wonen
Verzilveren vergrijzing
Totaalconcepten (interieur) per doelgroep
Internationale groeimarkten
12
Nieuwe technieken, processen en toepassingen
Nieuwe toepassingen buiten textielsector
Samenwerking
Vergrijzing
Recycling & milieu
13
Marktvraag
Duurzaamheid
Kennis, kapitaal, ondernemingskracht
8
Verder ontzorgen van de klant
Meedoen in de conceptuele fase van producten en in het keuzeproces van materialen en oppervlakte behandeling
9
Kiezen van het juiste businessmodel
Duurzame oplossingen
10
Meer product/klantspecifiek aanbieden services en daarop aanpassen installaties
11
110
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Threats 1
Inconsistent beleid overheid
Personeel (tekort techneuten)
Financiën overheid
Conservatisme opdrachtgevers
Toenemende administratieve lasten en juridisering
2
Nog meer schaalvergroting in supermarkten
Wet- en regelgeving
Producten met toegevoegde waarde uit lage lonen landen
Financiële onzekerheid afnemers
Verwerkingskosten in zijn algemeenheid, energie, arbeid, kapitaal
3
Vergunningbeleid/regelgeving/milieulobby Afhankelijkheid van ketenpartners
Kosten
Opleidingen
Emissiebeleid
4
Concurrentie
Transport
Individualisering Substitutie
5
Voorraadreductie
Capaciteit installateurs
Terugloop binnenlandse producten
Flexibiliteit
6
Druk op grondstoffen
Opkomst Rusland & Oekraïne als productielanden
Populariteit zuivel
Eisende consument & veranderend eetpatroon
7
Industriebeleid
Maatschappelijke acceptatie
Geen Europees level playing field
Geringe Afnemende investeringsbereidheid kennisinfrastructuur
Afhankelijkheid energieleveranciers
111
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Kritische massa maakindustrie
Onvoldoende uit kostprijsconcurrentie wegkomen, door toenemende concurrentie
Optimalisatie vraag- en aanbodstromen (geen opslag meer nodig)
Onvoldoende kennis van productspecificaties
Krapte op de opslagmarkt kan investeringen tot gevolg hebben bij klanten in opslagcapaciteit
Krimpende afzetmarkt NW Europa
Levensduur harde vloer
Verdwijnen woningspeciaalzaken
Ketensamenwerking Rol politiek en lobby
Onderwijs
Milieuontwikkelingen en aandacht
Kosten
Uitbreiding niet mogelijk
8
Te enkelzijdige benadering/verdedigingsstrategie ten aanzien van processen en materialen
Onderuitputting beschikbare kennis
Kostentoename als gevolg van wet- en regelgeving
9
Niet realiseren van duurzame rol
Toenemende internationale concurrentie
Wegtrekken afnemers
10 Beperkte groei in Nederland en Europa en mogelijk wegtrekken bulk chemie
Overgang naar elektrische energievoorziening (o.a. elektrische auto’s)
11 Afhankelijkheid van garenproducten
Stijgende grondstofprijzen
12 Globalisering/wereldmarkt
13 Milieu-impact
112
Overheidsbeleid
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
E.2
Overzicht prestatiegebieden van sectoren
In de onderstaande tabel is een overzicht van de benoemde prestatiegebieden uit de door de sectoren uitgevoerde voorstudies weergegeven. Sector
Prestatiegebieden
Asfaltindustrie
Efficiënte keten Grondstoffenbeschikbaarheid Imago
Groenten- en Fruitverwerkende industrie
Grondstoffen Innovatie Communicatie en imago
Grofkeramische en fijnkeramische industrie
Procesinnovatie Inzet restwarmte van derden Levering restwarmte aan derden Geïntegreerd keramisch bouwconcept Sluiten van grondstofkringloop
ICT-sector
Bijdrage aan onderwijs Gedragscode voor leveranciers Energie-efficiency Waterbesparing Papierbesparing
Textielservicebedrijven
Materiaalgebruik en regeneratie Intern werkproces Logistieke dienstverlening/businessconcepten Energie: keten, distributie/transport, tracking en tracing Effecten op andere ketens
113
ABCD
Koel- en vrieshuizen
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Informatievoorziening/ traceerbaarheid/ automatisering Personeel/ Arbo & Welzijn Nieuwe technieken/technologieën Milieu Energie(bronnen)
Koffiebranderijen
Efficiënt branden Koffiedik hergebruik Energiezuinig koffiezetten
Margarine, Vetten en Oliën industrie
Efficiënte processen Productinnovatie Duurzame keten Positieve beeldvorming behouden en vergroten
Metallurgische industrie en Gieterijen
Bedrijfstakontwikkelingen Producten en processen met aandacht voor de korte en lange(re) termijn. Ketenontwikkelingen Energievoorziening
Oppervlaktebehandelende Industrie
Sluiten van de materiaalketen Verlenging gebruiksfase Energieverbetering eigen proces
OI Hightech
Sluiten materiaalketen Gebruiksfase beïnvloeden Minder energie in aanmaak- en recyclefase
114 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Rubber- en kunststofindustrie
Toekomstbestendige rendementen Koolstofketens uit biologisch materiaal Sluiten van de materiaalketen Duurzame producten Energieverbetering eigen proces
Tankopslagbedrijven
Opwekking van elektrische energie door zonnecelpanelen als collectieve voorziening Opwekking van elektrische energie door explosievrije zonnecelpanelen op het niveau van de individuele tankopslagterminal Opwekking van warmte voor verwarming van producten in tank door warmtepompen
Tapijtindustrie
Energiebesparing productie 30-50% Duurzame energie 50-100% Energieverbruik in keten 20% lager CO2-uitstoot 60-90% reductie Gebruik chemicaliën 100% veilig Gebruik grondstoffen 75-90% reductie Sterke marktpositie Tapijt essentieel onderdeel inrichting Gezond binnenklimaat Onderhoud en reiniging Ondersteunt domotica (techno, smart) Innovatiekracht
115
ABCD
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
Textielindustrie
Nieuwe product-marktcombinaties Duurzame productie Nieuwe producten Mass customization Vergroten innovatiekracht
Vleesverwerkende industrie
Keten innovatie Duurzaam koelen Conserveren Energie-efficiënte productie/verduurzamen energieproductie Nevenproducten
Zuivelindustrie
Energieneutraal in 2020: zon, biomassa, wind Terugdringen methaan- en ammoniakemissies Reduceren energiegebruik boerderij en industrie - 1% per jaar.
Zuiveringsbeheer
Energie Klimaat Volksgezondheid en ecologie Duurzaamheid Doelmatigheid
116 © 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.
Agentschap NL Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema’s november 2010
F
Begeleidingscommissieleden De begeleidingscommissie voor het onderzoek bestond uit de volgende personen en organisaties: •
Jan van der Kolk – Van der Kolk Advies (voorzitter)
•
Frank Bergmans - Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie (MVO)
•
Peter Koppert - Textiel- en tapijtindustrie (MODINT/VNTF)
•
Erik de Ruijter - Rubber- en Kunststofindustrie (NRK)
•
Harry Houthuijsen - Metallurgische Industrie en Gieterijen (VNMI/AVNEG) en vervanger Franc van den Berg (BECO)
•
Erik van der Werf – Agentschap NL (opdrachtmanager)
•
Joop Bormans - Agentschap NL (projectleider)
•
Iris de Rijke – Agentschap NL
•
Ralf Vermeer - Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & en Innovatie
•
Eric Copius Peereboom, KPMG (projectleider)
117
kpmg.nl
Dit rapport is opgesteld door KPMG Advisory N.V., een Nederlandse [naamloze/besloten]] vennootschap, een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-nettwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit, en is in alle opzichten onderhevig aan onderhandeling, overeenstemming en ondertekening van een opdrachtbevestiging of een contract. t t KPMG International I t ti l verleent l t geen diensten di t aan klanten. kl t Geen G enkel k l lid van het h t KPMG-netwerk heeft de bevoegdheid om KPMG International of enig ander lid jegens de erden te binden of tot iets te verplichten, noch heeft KPMG International de bevoegdheid om enig e ander lid te binden of tot iets te verplichten.
© 2010 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt i Nederland. in N d l d KPMG en het KPMG-logo zijn geregistreerde merken van KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit.