Surround Sound Jan Hoekstra Drachten, 5 oktober 2010
Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 Surround geluid. 1.1. Inleiding. 1.2. Matrix systeem. 1.3. Discreet systeem. Hoofdstuk 2 De setting. 2.1. Inleiding. 2.2. Plaatsing speakers. 2.3. Kalibreren van de speakers. Hoofdstuk 3 5.1 facts. 3.1. Inleiding. 3.2. Perceptie van geluid. 3.3. Type productie. 3.4. Bass management. 3.5. Downmix. Hoofdstuk 4 Coderen met EncWavtoAc3. 4.1. Inleiding. 4.2. Instellingen EncWavtoAc3 4.3. Invoeren bestanden. 4.4. Coderen. Hoofdstuk 5 Video DVD. 5.1. Inleiding. 5.2. DVD Styler
3 3 3 4 5 5 5 5 7 7 7 8 9 9 10 10 10 12 13 14 14 14
Bronnen / naslag: Dolby laboratories (www.dolby.com): Dolby document library • 5.1-Channel Production Guidelines • What is the LFE channel? • Dolby Surround Mixing Manual • Dolby Surround Pro Logic II • Dolby Digital Professional Encoding Guidelines • A Guide to Dolby Metadata Instant Surround Sound Jeffrey P. Fisher ISBN: 1-57820-246-9 Aften Encoder parameters AUDIO ENGINEERING SOCIETY, INC. Technical Document AESTD1001.1.01-10 Multichannel surround sound systems and operations
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
2
Hoofdstuk 1. Surround geluid. 1.1. Inleiding. Voor het meer “beleven” van een film is men al jaren op zoek naar technieken die dat bevorderen. Zo wordt geëxperimenteerd met 3D beelden en wordt het geluid rondom de kijkers hoorbaar gemaakt. Dit laatste noemen we surround geluid. Dit geluid moet er voor zorgen dat je het gevoel krijgt midden in het geluidsveld te zitten. 1.2. Matrix systeem. In het begin gebeurde dat door elektronische truckjes zodat uit het normale stereo geluid een extra kanaal, het surround kanaal, kon worden afgeleid. Deze surround speakers werden aan de zijkant en achterkant van de zaal geplaatst en verzorgden een ruimtelijk effect. In de jaren ’70 en ’80 zij er veel experimenten de revue gepasseerd. Waaronder quadrafonie. Voor muziek zijn veel van deze technieken een vroege dood gestorven. Voor film daarentegen zijn een aantal technieken overeind blijven staan en door ontwikkeld. In 1982 ontwikkelde Dolby laboratories Dolby Surround. Een techniek waarbij door middel van faseverschuivingen twee extra kanalen werden toegevoegd aan het oorspronkelijk stereo kanaal (figuur 1).
Figuur 1 Dolby Surround coderen. Gewone stereo weergevers zijn instaat om het geluid weer te geven. Immers het center kanaal wordt gemixt met zowel het linker en rechterkanaal. Het mono surround kanaal wordt +90˚ in fase verschoven gemixt met het rechter kanaal en -90˚ in fase verschoven gemixt met het linker kanaal. Het surround signaal links is dus in zijn totaal 180˚ verschoven, dus in tegenfase, ten opzichte van het signaal rechts. Dus weergegeven door een normaal stereo apparaat blijft het geluidsbeeld natuurlijk en klinkt het goed. Wordt het geluid aangeboden aan een decoder zoals b.v. de Dolby Pro-logic dan wordt het signaal opgesplitst in vier kanalen namelijk links, rechts, center en surround (figuur 2).
Figuur 2 Dolby Surround decoderen. Let wel, het zijn geen volledig gescheiden kanalen! De maximale kanaalscheiding tussen het front en het surround kanaal is bij het gebruik van een eenvoudige decoder niet meer dan 3dB. Door gebruik
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
3
te maken van een betere decoder zoals bij voorbeeld de Dolby Pro-Logic II kan dit aanzienlijk verbeterd worden maar het worden nooit discreet gescheiden kanalen. Het center kanaal wordt dan ook gebruikt voor het weergeven van dialogen terwijl het surround kanaal gebruikt wordt voor bijvoorbeeld galm of een iets vertraagde weergave van het front geluid. Bij het werken met Dolby Surround is het dan ook belangrijk dat je tijdens het mixen luistert naar gedecodeerd signaal. Alleen dan heb je een duidelijk beeld van de werkelijke geluidsweergave. 1.3. Discreet systeem. Bij discrete systemen wordt gewerkt met meerdere volledig gescheiden kanalen. De meest bekende systemen zijn AC3, ontwikkeld door Dolby laboratories en beter bekend als Dolby Digital en AAC beter bekend als DTS. Op dit moment is AC3 de meest toegepaste vorm van coderen en transporteren van digitaal multi kanaals audio. Voor 5.1. is er binnen AC3 ruimte voor 5 full range kanalen en één kanaal met een beperkte bandbreedte tot 120Hz. De vijf kanalen worden gebruikt voor respectievelijk links, rechts, center, surround links en surround rechts. Het zesde kanaal wordt gebruikt voor LFE oftewel low frequenty effect. Binnen deze reader ga ik uit van een 5.1. systeem gebruikmakend van het AC3 protocol.
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
4
Hoofdstuk 2 De setting. 2.1. Inleiding. Surround geluid is in principe ontwikkeld voor de filmindustrie. Voor het weergeven van het geluid van een film in een bioscoop gelden duidelijke afspraken. Bij het produceren van geluid bij een film worden in de controle kamer dezelfde condities gecreëerd als in een gemiddelde bioscoop. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over de plaatsing van speakers en het volume tijdens het afluisteren. 2.2. Plaatsing speakers. Binnen de 5.1. standaard wordt uitgegaan van vijf full range speakers die op een cirkel worden geplaatst (figuur 3).Het middelpunt van de cirkel is de sweet spot oftewel de meest ideale plek om te luisteren.
Figuur 3 Plaatsing speakers. De straal van de cirkel wordt bepaald door de luisterafstand. Dat betekent dat alle speakers op gelijke afstand staan van de luisteraar. De center speaker staat recht voor de luisteraar op 0˚. Aan weerskanten van de center speaker staan de links- en rechts front speakers in een hoek van respectievelijk -30˚ en +30˚ ten op zichtte van de center speaker. Of de afstand tussen de linker- en de rechter speaker is gelijk aan de luisterafstand. De linker- en de rechter surround speakers staan respectievelijk -110˚ en +110˚ ten op zichtte van de center speaker. Deze bevinden zich dus meer aan de zijkant dan aan de achterkant! De plaatsing van de sublaag speaker die gebruikt gaat worden voor de LFE, is niet echt kritisch. Belangrijk is wel dat de luisterafstand ongeveer gelijk is aan die van de andere speakers. Links of rechts van de centerspeaker. 2.3. Kalibreren van de speakers. Het nauwkeurig plaatsen van de sublaag speaker. Plaats de SPL meter op de luisterpositie. Stel deze in op Slow / C gewogen. Laat via de frontspeakers en de sublaag speaker een testtoon horen van 80Hz. Voer het volume op, gelijkelijk verdeeld over alle drie speakers, op tot ongeveer 80dB(C). Verplaats de sublaag speaker rustig in de ruimte. Plaats de sublaag speaker daar waar de geluidsdruk het hoogst is.
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
5
De front- en surround speakers. Voor het afluisteren van verschillende type producties worden de volgende standaarden gehanteerd: • • •
TV producties -> 79dB(C) Film producties -> 83 dB(C) Muziek -> 85 dB(C)
Gebruik voor het afregelen van de speakers roze ruis. Deze ruis moet in bandbreedte worden beperkt van 500Hz tot 2kHz. Gain je controler, bijvoorbeeld een mengtafel en/of audio mixprogrammatuur, af op 0dB. Regel daarna per speaker het volume tot bijvoorbeeld 85dB(C). Mits je muziek wilt gaan mixen. De sublaag speaker. Gebruik voor de sublaag speaker roze ruis beperkt van 20Hz tot 120Hz. Voer de geluidsdruk op tot 95 dB(C). Dus 10 dB hoger dan de full range speakers. Daarmee wordt de ongevoeligheid van het menselijke gehoor voor lage frequenties gecompenseerd. NB Geluidsdruk boven de 80dB(A) is schadelijk voor je gehoor! Draag eventueel oordoppen tijdens het kalibreren.
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
6
Hoofdstuk 3 5.1 facts. 3.1. Inleiding. Je systeem is opgebouwd en getest. Okay je kunt los. Je maakt de mooiste mix. Je exporteert, codeert en brandt je mix op een DVD en dan…… teleurstelling. Het klinkt op de home cinema set van je buurman toch niet zoals jij je had voorgesteld. Er zijn een aantal zaken waar je rekening mee moet gaan houden als je een surround mix maakt. Een aantal technische maar ook een aantal dat te maken heeft met onze perceptie van geluid. 3.2. Perceptie van geluid. Geluiden onderscheiden zich van elkaar door onder andere de volgende kenmerken: • • •
de richting het frequentiespectrum het volume
Voor het plaatsen van een geluidsbron binnen ons geluidsbeeld maakt ons gehoorsysteem (oren en hersenen) gebruik van de volgende aspecten: • • • • •
het volume verschil tussen het linker- en rechteroor looptijdverschillen tussen het linker- en rechteroor het frequentiespectrum van de bron, het karakter de frequentieafhankelijke richtingsgevoeligheid van onze oren onze ervaring
Waar geluid vandaan komt wordt vooral bepaald door de looptijdverschillen tussen het ene en het andere oor. Komt een geluid iets eerder aan in het linker oor dan in het rechter oor dan ervaren wij dat als het geluid komt van links. Dit wordt nog eens versterkt door het subtiele volumeverschil en klankverschil. Immers tussen het rechteroor en de bron bevindt zich nog een hoofd. Dat hoofd heeft vooral een dempende werking voor de hogere frequenties. Maar de sterkste richtingsbepalende factor is toch het looptijdverschil. Dit fenomeen wordt dan ook veel toegepast in onder andere tv toestellen om het stereobeeld te vergroten. Het lijkt dan of je luistert naar denkbeeldige speakers buiten het toestel. Komen geluidsbronnen exact uit dezelfde richting dan wordt het kunnen onderscheiden bepaald door het volume en het frequentiespectrum. Geluiden die bijna het zelfde frequentiespectrum hebben kunnen elkaar maskeren of wegdrukken. Een zanger die zingt, begeleidt door een keyboard, valt volledig weg als het geluid van het keyboard 20dB harder is. Binnen mono of stereo mixen lossen we dit vaak op door gebruik makend van een EQ in het frequentiespectrum van het keyboard ruimte te creëren. Vaak wordt dan het geluid rond de 3kHz iets verzwakt. Bij stereo kun je er ook nog voor kiezen de zang iets links te pannen en het keyboard iets rechts. Bij mono kunnen we alleen het onderscheid van bronnen vergroten door goed te kijken welke rol we een bron in het totale geluid willen geven en de eq-ing daarop aan te passen. Hoe dan ook, zowel bij stereo als mono proberen we veel geluid door één kanaal of twee kanalen te persen. Onze ervaring speelt dat een belangrijke rol in het vormen van een goed geluidsbeeld in ons hoofd. Bij het 5.1. systeem hebben we geen twee maar vijf speakers ter beschikking die we kunnen gebruiken voor het maken van geluidsbeeld. Dat betekent direct dat je veel meer mogelijkheden hebt om bronnen daadwerkelijk vanuit verschillende richtingen te kunnen laten komen. Je hoeft dan ook minder extreem te eq-en. Daarnaast, omdat je gebruik maakt van vijf full range speakers, heb je minder vermogen nodig om de gebruiker toch het gevoel te geven “er midden in te zitten”.
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
7
Het maskeren wordt dus een stuk minder. De luisteraar kan zich veel meer focussen op individuele bronnen. Subtiele geluidjes kunnen hoorbaar worden gemaakt terwijl deze in een stereoweergave niet uit de verf komen. Dat betekent wel dat foutjes ook veel sneller gehoord zullen worden. Geluid heeft ook een sterk sturend effect. Past een geluidbron niet direct binnen het actuele geluidsbeeld dan hebben we sterk de nijging om in de richting van die bron te gaan kijken. Sta je midden in een zaal naar een concert te kijken dan kijk je direct achterom zodra er bijvoorbeeld een stelling omvalt. Dit is een natuurlijke reactie. Dit betekent wel dat je bewust moet omgaan met de verdeling van geluiden over de vijf speakers. Het is voor een luisteraar zeer vermoeiend als hij continu naar verschillende richtingen wordt getrokken. Dat verhoogt niet echt het luisterplezier. 3.3. Type productie. Grofweg kun je surround sound producties verdelen in twee groepen namelijk: • •
Audio post producties (film en video) Muziek producties (super audio cd en muziek DVD’s)
Audio post producties (film en video) Surround geluid vindt zijn oorsprong in de filmindustrie. Het publiek moet meer meegezogen worden in het verhaal en geluid heeft daar een belangrijke functie in. Geluid ondersteunt de beelden maar kan ook helpen bij het maken van een andere grootse werkelijkheid. Binnen film geluid kunnen we het onderscheid maken tussen verschillende typen bronnen. Deze zijn: • • • •
de dialoog muziek omgevingsgeluid geluidseffecten en Foley sounds
Het gesproken woord, de dialoog, is binnen een filmproductie de belangrijkste geluidsbron. Deze moet te allen tijde helder en duidelijk te verstaan zijn zonder dat de kijker zich daarvoor hoeft in te spannen. De center speaker is bedoeld voor de dialogen. Gesproken woord moet altijd vanuit het scherm komen. Waar het publiek zich in de zaal ook bevind, de stemmen komen uit het centrum van het scherm. Verstandig is het wel om ook een deel van de dialogen via het linker en rechter kanaal te laten gaan. Voor muziek worden vaak de linker- en rechter speaker gebruikt. De muziek wordt in stereo weergegeven. Omgevingsgeluid wordt verdeeld over de linker- en rechter front speakers en de beide surround speakers. Dit kan ter plekke opgenomen geluid zijn maar ook gekochte soundscapes. Zorg ervoor dat de geluiden goed passen binnen, aansluiten op het beeld. Geluiden die niet passen leiden af. Voor geluidseffecten en Foley sounds kunnen alle speakers worden gebruikt. Voorbij flitsende lasers, dichtslaande deuren, overvliegende straaljagers, enz. het is allemaal mogelijk. Maak daarvoor wel een duidelijk plan. Niets lijkt dommer dan een auto die links het scherm in rijdt maar het geluid komt van rechts. Het LFE kanaal kan gebruikt worden voor extra laag bij donderende effecten zoals het instorten van een gebouw of het exploderen van een tank. Muziekproducties Voor muziekproducties gelden eigenlijk geen duidelijke afspraken. Het is afhankelijk van de strategie die door de technicus / producent wordt gevolgd hoe het geluid wordt gemixt over de verschillende speakers. Over het algemeen wordt er weinig gebruik gemaakt van het LFE kanaal. Moet er een beeld worden neergezet waarbij het publiek vanuit de zaal kijkt richting het podium dan wordt de muziek plus achtergrondkoortjes vaak stereo gemixt over de linker en rechter front speaker. De zanger wordt via de center speaker weergegeven. Daarbij is het belangrijk dat een deel van de Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
8
zang ook via links en rechts gaat. Daarmee wordt voorkomen dat de zanger te los komt van het totale geluidsbeeld. Daarnaast moet de zang niet “droog” via de center speaker worden weergegeven. Doordat de zanger nu vanuit een andere richting komt dan de band valt deze veel duidelijker op en zijn alle kleine foutjes hoorbaar. Een beetje galm kan wonderen doen. Via de surround speakers kan het publiek worden weergegeven samen met een deel van het front geluid. Het geluid komt van achteren alsof het gereflecteerd is tegen de achterwand. Dat betekent dat er in ieder geval een vertraging moet worden gebruikt. Afhankelijk van de grootte van de gesimuleerde zaal betekent dat een vertraging van 30 tot 60mS. Mijn ervaring is dat het gebruik van een digitale reverb met een mooie early reflection en een mooie galm het meest natuurlijk klinkt. Wil je de illusie wekken dat de luisteraar als het ware in de oefenruimte van de band staat waarbij de bandleden in een kring rond de luisteraar staan, kun je de instrumenten en stemmen verdelen over de vijf speakers. 3.4. Bass management. Binnen de 5.1. standaard wordt uitgegaan vijf full range speakers en eventueel een sublaag speaker voor de LFE. Veel consumenten systemen bestaan uit vijf kleinere speakers, met een frequentie bereik van ongeveer 200Hz tot 20kHz, en een sublaag speaker voor het laag. Dat betekent dat het laag dat normaal via de vijf speakers wordt weergegeven samen het LFE signaal nu naar de sublaag speaker moet worden geleid. We noemen dit bass management (figuur 4).
Figuur 4 Bass management. Dit heeft duidelijk consequenties voor de weergave van het laag. Ga je uit van vijf speakers die zorgdragen voor het laag krijg je te maken met een veel strakkere duidelijker gedefinieerd laag dan het laag vanuit één sublaag speaker. Belangrijk is dan ook dat je regelmatig je gemaakte mixen beluistert op verschillende systemen zodat je leert een goede balans te vinden waardoor je mixen goed klinken op meerdere systemen. 3.5. Downmix. Als het systeem, waarop de opname moet worden weergegeven, geen 5.1. systeem is maar stereo of Dolby Pro Logic, dan zijn er verschillende manieren waarop de zes kanalen worden gebruikt. Het mengen van de zes kanalen tot twee stereo kanalen of Dolby Surround kanalen noemen we downmixen. Tijdens het coderen kun je aangeven hoe jij graag wilt dat het downmixen moet plaatsvinden. Mits de DSP (digital sound processor) dit ondersteund wordt daar tijdens het afspelen rekening mee gehouden. Het is als geluidstechnicus lastig om tijdens het mixen rekening te houden met allerlei varianten van downmixes. Het is daarom verstandiger naast een 5.1. mix een stereo mix te maken en die beide op de dvd te plaatsen. De gebruiker heeft dan de keuze.
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
9
Hoofdstuk 4 Coderen met EncWavtoAc3. 4.1. Inleiding. Je mix is klaar. Je bent tevreden. Vanuit je mix-omgeving, ProTools of QBase, exporteer je het resultaat. Je hebt dan zes wav bestanden (figuur 4) die gecodeerd moeten worden naar AC3. Een groot aantal professionele video-edit programma’s of audio edit programma’s ondersteunen multikanaals ac3 maar bij een aantal programma’s in het goedkopere segment is dit niet het geval. Vandaar dat ik in dit hoofdstuk en de daarop volgende alleen gebruik maak van gratis programma’s zodat iedereen met surround geluid kan experimenteren.
Figuur 5 Exporteren tracks. Voor het coderen kun je gebruik maken van het programma EncWavtoAc3. Dit is een programma bestaande uit een grafische schil rond het codeer programma Aften. 4.2. Instellingen EncWavtoAc3. Na het starten van het programma verschijnt het volgende beeld:
Figuur 6 EncWavtoAc3. Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
10
Ik ga uit van het standaard coderen van wav naar ac3. Dat betekent dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de standaard instellingen van het programma. Toch zijn er een paar instellingen waarbij het interessant is om af te wijken van de standaard.
Figuur 7 Instellingen. Standaard selecteert het programma automatisch een CBR, constant bit rate. Bij veel DVD producties merk je dat er gekozen wordt voor 448 kbps. Ook de literatuur adviseert om te kiezen voor deze snelheid. Op dit moment kunnen de meeste afspeelapparaten deze snelheid prima aan dus waarom niet. Bij het programma WavtoAc3 worden meerdere Aften Encoders meegeleverd. Het verschil zit hem in het gebruik van verschillende typen processoren. Bij mijn computer, een Pentium IV, 2,6 GHz haalde ik de hoogste codeersnelheid bij Aften 20091226 SSE2. Bij type SSE3 liep mijn computer vast. Zover ik heb kunnen achterhalen beïnvloed deze instelling niet de kwaliteit van het geluid. Met de optie Multiple mono input geef je aan of de aangegeven mono wav tracks naar losse ac3 bestanden moeten worden gecodeerd of dat deze worden gecodeerd naar één multi track ac3 bestand. Deze optie moet worden aangevinkt. Binnen het veld ongeveer in het midden bevinden zich een groot aantal Encoder opties. Je kunt daar allerlei instellingen invoeren die te maken hebben met b.v. type bestanden, gebruik filters, enz. Deze kun je in principe op ignored of default laten staan. Wil je meer weten over deze parameters verwijs ik je naar het document Aften Encoder parameters. Deze kun je vinden bij de bronnen over dit onderwerp. Twee parameters, heb ik gemerkt, zijn de moeite waard om te gebruiken. Deze hebben te maken met het filteren van het geluid voor coderen. Tijdens het digitaal bewerken van audio wil het wel voorkomen dat er een DC signaal aan het oorspronkelijk signaal wordt toegevoegd. Door de optie Specify use of the DC high-pass filter op Apply filter in te stellen (figuur 8) wordt het DC signaal er uit gefilterd. Het LFE kanaal heeft een beperkte bandbreedte. Deze loopt tot maximaal 120Hz. Zodra je via dit kanaal geluid probeert te coderen met hogere frequenties klinkt het resultaat erg slecht. Om dit te voorkomen kent de encoder een low pass filter. Door de optie Specify use of the LFE low-pass filter op Apply filter in te stellen wordt het geluid vooraf via een hoog doorlaat filter gefilterd waardoor vervorming wordt voorkomen..
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
11
Figuur 8 Filters. 4.3. Invoeren bestanden. Voor het invoeren van de zes afzonderlijke wav-bestanden kun je gebruik maken van de mux-wizard (figuur 9).
Figuur 9 Mux-wizard. Bij de optie Channel config geef je aan hoe de verschillende kanalen moeten worden gecodeerd. Voor een 5.1.systeem geldt 3/2 = (L,R,C,SL,SR) + LFE. Door te klikken op de vlakjes aan de rechterkant kun je achtereenvolgens de 6 kanalen in voeren. Zodra alle kanalen zijn ingevoerd kun je op OK klikken. Op het scherm verschijnt dan:
Figuur 10 Bevestiging. Door op Ja te klikken worden de geselecteerde bestanden overgenomen in de lijst met de te coderen bestanden (figuur 10).
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
12
Figuur 11 Bestandenlijst. 4.4. Coderen. Nadat je een naam hebt gegeven aan de output file kun je door op de Encode knop te klikken het coderen starten. Met behulp van het programma MediaInfo kun je de gegevens van het gemaakte bestand bekijken (figuur 12).
Figuur 12 MediaInfo. Het nieuwe bestand kun je op je computer in 5.1 afspelen in bijvoorbeeld de Windows Media Player of de VLC media player.
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
13
Hoofdstuk 5 Video DVD. 5.1. Inleiding. Om het resultaat van je productie te kunnen weergeven op elke willekeurige 5.1 home cinema set moet je het ac3 bestand op een video DVD worden gebrand. Niet alle dvd-spelers ondersteunen de super CD audio standaard of de DVD-audio standaard. Dus het meest trefzeker is om 5.1. audio in DVD-video formaat op een DVD te branden. Dat betekent dat je de 5.1. ac3 audio track onder een video moet plaatsen. Een programma waarmee je op eenvoudige wijze een video DVD kunt samenstellen waarbij je ac3 5.1 audio onder videobeelden kunt plaatsen is DVD Styler. DVD Styler is een programma bedoeld om snel rond een aantal video-bestanden een menustructuur te maken en deze op DVD te branden. Het is dus geen video edit programma. Voor het bewerken van video’s kun je gebruik maken van bijvoorbeeld VideoPad. Een prima programma voor de huis, tuin en keuken videobewerker. De basisversie van dit programma is gratis. Binnen deze uitleg wordt DVD Styler gebruikt om op de meest eenvoudige manier het 5.1 geluid op een DVD te krijgen. Toch is het de moeite waard om de verdere mogelijkheden van dit programma eens te gaan bekijken. We maken een DVD met een menu waarin de video kan worden gestart met 2.0 audio (stereo) en 5.1 audio (surround). 5.2. DVDStyler. Zodra je het programma hebt geopend verschijnt het volgende beeld:
Figuur 13 DVD Styler. Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
14
Stel het videoformaat in op PAL 720x576, de aspectratio op 16:9 (breedbeeld) en het audioformaat op AC3 48kHz. Nadat je op OK hebt gedrukt verschijnt het volgende scherm:
Figuur 14 Templates. Je kunt gebruik maken van verschillende templates. Omdat de vormgeving op dit moment niet echt van belang is kies je voor Geen template. Het volgende scherm verschijnt:
Figuur 15 DVD Menu. Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
15
Op het zwarte vlak kun je het menu samenstellen. Voordat dat mogelijk is moet er eerst een video worden toegevoegd. Het is niet mogelijk een menu-optie te maken zonder dat je naar een video kunt verwijzen. Door op de groene plus te klikken (figuur 16) kun je een videobestand invoeren.
Figuur 16 Video toevoegen. De toegevoegde video wordt onderaan het scherm aangegeven (figuur 17).
Figuur 17 Toegevoegde video. Door te klikken op het video icoontje krijg je een scherm waarin je verschillende aspecten rond de video kunt instellen (figuur 18).
Figuur 18 Instellingen video. De geïmporteerde video wordt geconverteerd van 1024x576 naar PAL 720x576. Het geluid, mp3, stereo, 48kHz wordt geconverteerd naar AC3, stereo en 48kHz. In ons voorbeeld is de standaard audio track de stereo track waarvoor de luisteraar kan kiezen. Wil je geen gebruik maken van deze track kun je ook kiezen voor Geen. De audio track wordt dan niet mee gecodeerd. Door op de groene plus te klikken kun je een audio- of ondertitelbestand aan de video toevoegen (figuur 19). Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
16
Figuur 19 Audio toevoegen. Selecteer Kopiëren. Dat heeft tot gevolg dat het ac3 bestand zonder extra conversieslag wordt vastgelegd op de video-dvd. Sluit dit scherm af. We gaan nu twee knoppen plaatsen in het menu en daaraan de video koppelen met een verwijzing naar de verschillende audio tracks. Klik op het tabblad Knoppen. Het volgende scherm verschijnt:
Figuur 20 Menu samenstellen. Sleep vanuit het knoppen menu twee knoppen naar het zwarte vlak. Door op het zwarte vlak de rechter muistoets te gebruiken vind je allerlei hulpmiddelen. Zo kun je bijvoorbeeld tekst invoeren. Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
17
Door te klikken op een knop kun je allerlei instellingen invoeren die behoren bij de functie van die knop (figuur 21).
Figuur 21 Knop 1. Alle instellingen kunnen ongemoeid blijven behalve het veld Audio. Knop 1 moet de video afspelen met de originele stereo audio track. Deze is standaard track 1. Voor knop 2 stellen we de audio in op track 2 (figuur 22).
Figuur 22 Knop 2. Nu kan de DVD worden gebrand. Dit kan rechtstreeks op DVD maar je kunt ook de DVD bestanden laten genereren en deze dan met een ander programma branden. Die laatste optie heeft mijn voorkeur. Selecteer door middel van het klikken op de rode CD (figuur 23) het brand-menu.
Figuur 23 Branden.
Het volgende scherm verschijnt:
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
18
Figuur 24 Brandopties. Selecteer een plek waar de bestanden naar toe moeten en selecteer alleen genereren. Klik daarna op start. Het programma maakt de volgende bestanden:
Figuur 25 DVD Video bestanden. Deze bestanden kun je op een DVD branden.
Surround Sound Drachten, 5 oktober 2010 HoJa
19