k u e l r e sup i a a s t e of v 10 jaar rondjes cultuur in Noord-Holland
k u e l r e sup i a a s t e of v
Opgedragen aan Jos Post (1949-2007), die als directeur van Triade in Den Helder dè stuwende kracht is geweest achter de ontwikkeling van de eerste Rondjes Cultuur
Uitgave van de Provinciaal Consulent Kunsteducatie
Den Helder
Schagen
Oostelijk West-Friesland Bergen
Heerhugowaard Hoorn
Alkmaar
Heemskerk/Beverwijk
Velsen
Purmerend
Zaanstad
Haarlem
Amstelveen
Hilversum
Voorwoord Jongeren in Noord-Holland zouden naar mijn idee zo veel mogelijk met cultuur in aanraking moeten komen. Cultuur kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van ons bestaan, net als sport dat kan. Over cultuur bestaan vaak vooroordelen. Het zou saai zijn, of alleen interessant voor oude mensen, maar cultuur is overal om ons heen. Ik ben van mening dat als we mensen op jonge leeftijd zo veel mogelijk met cultuur in aanraking laten komen, dit van invloed is op de cultuurbeleving op latere leeftijd. Om die reden vind ik het onze verantwoordelijkheid als provinciale overheid om samen met het onderwijs en gemeenten ervoor te zorgen dat jongeren een rondje kunnen maken langs de diverse vormen van cultuur die onze provincie rijk is. Het ‘Rondje Cultuur’ is inmiddels een begrip geworden in Noord-Holland. Leerlingen van het Voortgezet Onderwijs maken, voordat zij aan het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming beginnen, kennis met de culturele instellingen in de eigen gemeente. Docenten, culturele instellingen, de steunpunten kunst- en 4
erfgoededucatie, 15 Noord-Hollandse gemeenten en onze provincie maken dat mogelijk.In 1996 ging het eerste Rondje Cultuur in Den Helder van start. De eerste Rondjes Cultuur leverden enthousiaste reacties op van leerlingen en docenten. Wij hebben toen met de steunfunctie kunsteducatie en de gemeenten gezocht naar een mogelijkheid om op veel meer plaatsen in Noord-Holland Rondjes Cultuur mogelijk te maken. Nu, ruim 10 jaar later, is er sprake van een echt Noord-Hollands fenomeen: Rondjes Cultuur als een goed voorbeeld van samenwerking tussen vele partijen, dat ook in andere steden buiten NoordHolland navolging krijgt. Inmiddels hebben duizenden NoordHollandse leerlingen een bezoek gebracht aan het plaatselijke filmhuis, het archief, het museum, de historische vereniging, een voorstelling in de schouwburg bijgewoond, een houtskoolworkshop in de kunstuitleen gevolgd of een strip- of dichtworkshop in de bibliotheek. Leerlingen in vele Noord-Hollandse gemeenten kunnen ervaren wat cultuur is. En hoe divers dit is, bewijzen de interviews met onder andere leerkrachten handvaardigheid en CKV, workshopdocenten hiphop en capoeira, de medewerker Welzijn van Stedebroec , medewerkers van deelnemende culturele instellingen en steunfunctieconsulenten. Mooi zijn de verhalen van mensen die jongeren kunnen inspireren en leren dat hiphop, de auto-RAI en de Lama’s ook cultuur is. Ik hoop dat dit boekje u net zo inspireert en het belang doet inzien van de aandacht voor cultuur in het onderwijs. Sascha Baggerman Gedeputeerde Cultuur
Vooraf “Een goed idee heeft vele vaders en moeders” Jongeren worden vaak gezien als een lastige doelgroep waar het gaat om het wekken van hun interesse in kunst en cultuur. ‘Het is niet stoer om een theatervoorstelling te bezoeken en een museum is per definitie saai’. De drempels van de traditionele culturele voorzieningen zijn hoog. Vaak is het voor de culturele instellingen enorm lastig om deze doelgroep te interesseren voor hun producten. Afgezien van een enkeling zal een jongere zich niet snel vrijwillig vertonen in een theater of museum. Wij weten wel beter: “Kunst is allesbehalve saai”. Als iets uitdagend, prikkelend, inspirerend en vernieuwend kan zijn is dat wel kunst. Je zou denken dat als iets dicht bij jongeren en hun nog open, onderzoekende blik op de wereld ligt, dat wel in een beleving met kunst te vinden zou zijn. Er ligt dus een schone taak: jongeren laten zien welke spannende wereld zij kunnen ontdekken. En culturele instellingen laten zien dat jongeren weliswaar een lastige, maar uitdagende en inspirerende doelgroep zijn. In het uiterste noorden van onze provincie hadden Jos Post en Marja Lely, beiden werkzaam bij Triade, dit heel goed door. Al voor er landelijk beleid ontworpen werd, hadden zij het Rondje Cultuur Den Helder verzonnen. In hun woorden: “een magical mystery tour langs culturele instellingen in de regio”. Dit plan bleek naadloos in te passen in het latere landelijk beleid vanuit OC&W waar het gaat om de invoering van het vak CKV voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs; Een kennismakingsronde langs culturele instellingen in de eigen
omgeving in het 3e leerjaar bleek een uitgelezen manier om leerlingen voor te bereiden op het vak CKV. Immers daarna konden de leerlingen met de CKV vouchers een gerichte keuze maken voor een nadere kennismaking met kunst en met culturele instellingen. Het Helderse concept verdiende uitbereiding. Na een klein jaar overleg met verschillende partijen bleek er voldoende animo te zijn. Vandaar dat ik een aanvraag heb gedaan bij de Provincie NoordHolland om in meerdere steden een Rondje Cultuur te laten plaatsvinden. Omdat ook de gemeenten een belangrijke rol speelden, is samenwerking gezocht met de grotere gemeenten en afgesproken dat zij, op termijn, een deel van de kosten zouden dragen.
Provincie en gemeenten konden zich vinden in het concept; de groep deelnemende gemeenten groeide jaarlijks. Een belangrijke rol was weggelegd voor de regionale steunpunten voor kunsteducatie. Door de decentrale structuur in Noord-Holland was het mogelijk om hun regionale contacten en netwerken in te zetten en de Rondjes Cultuur te organiseren. Overigens niet zonder slag of stoot: 5
enkele steunpunten hebben jaren lobbywerk gepleegd alvorens het mogelijk werd. Maar we kunnen rustig zeggen dat deze steunpunten de Rondjes Cultuur volop hebben opgenomen in hun programma en dat het zonder hun inspanning geen succes was geworden. Na enkele jaren werd de provinciale ondersteuningsstructuur uitgebreid met het Bureau Erfgoed Educatie. Dit bureau heeft er mede voor gezorgd dat de erfgoedinstellingen een grotere plek kregen in de Rondjes Cultuur. Inmiddels hebben we vele Rondjes Cultuur achter de rug, is het concept landelijk gekopieerd in vele andere steden en provincies en heeft het Rondje Cultuur in Noord-Holland een vaste plek gekregen in het schoolprogramma van veel scholen. Tijd voor een kijkje in de keuken. Wederom heeft de provincie het mogelijk gemaakt dat ik een opdracht kon geven aan Gert Fokkens tot het interviewen van verschillende organisatoren en deelnemers, zodat we dit boekje konden samenstellen. Het Rondje Cultuur heeft zich ontwikkeld. Het is dan ook fijn om in de interviews te lezen dat weinig mensen eigenlijk meer weten hoe het traject zich heeft ontwikkeld. Aan het oorspronkelijke idee van Triade is door veel mensen in deze provincie iets toegevoegd. Het Rondje Cultuur is inmiddels van iedereen in Noord-Holland. Voor mij het bewijs van een geslaagde formule, want: “Een goed idee heeft vele vaders en moeders”.
Inhoudsopgave Voorwoord • 4 Vooraf • 5 Inleiding • 9 Opmerkingen leerlingen • 12 Interviews - Jaap Velserboer over beschouwen • 18 - Ria van Buitenen over betrokkenheid • 22 - Ellen Koning en Els Joosten over de ontwikkeling • 26 - Joke van Dijk over verkleden • 32 - Marja Lely over het begin • 36 - Dennis van Breukelen over motivatie • 40 - Arjen Stoffers over waarderen • 44 - Rosanna de Vries en Indi Dontje over hun Rondje • 48 - Paul Sanders over hoe nu verder • 52 - Guido Heijmans over aanpassen • 56 - Marijke Niele over voorbereiden • 60 - Marjorie Vroom over vroeger • 64 - Jaap Heijn over kennismaken • 68 - Bert van Elswijk over gemeentelijk cultuurbeleid • 72 - Wim Zwijsen over kijken • 76 - Dirk van Zonderen over regels • 80 - Caspar Himmelreich over kwaliteit • 84 - Femmy Vroegop en Jacco Sandstra over kiezen of indelen • 88 - Maaike Haas over begeleiding van vrijwilligers • 92 - Maurice Vastenouw over verwachtingen • 96 - Vincent Lobé over afstemmen • 100 - Maria Sabel over leesbevordering • 104 - Saskia Vroom over effecten • 108 Opmerkingen docenten • 113 Evaluatie van leerlingen • 117 Workshops en andere activiteiten • 118 Workshopsleiders en artiesten • 118 Cijfers • 120 Scholen • 124 Instellingen • 125 Organisatie • 127 Colofon • 128
Els Joosten Provinciaal Consulent Kunsteducatie 6
7
k u e l r e sup i a a s t e of v
Soort verkenningstocht Zo’n Rondje vormt voor leerlingen van het voortgezet onderwijs, van VMBO tot en met Havo en VWO, een soort verkenningstocht. Een introductie op het vak CKV, Culturele en Kunstzinnige Vorming. Een eerste kennismaking met instellingen, waar zij een jaar later vaker binnenkomen om er een tentoonstelling te bezoeken, een voorstelling bij te wonen, documentatie te zoeken of een workshop of cursus te volgen.
Inleiding Wie voor zijn twintigste niet rookt, steekt daarna ook geen sigaret op.
10 jaar rondjes cultuur in Noord-Holland
Ongetwijfeld zijn er uitzonderingen op deze regel. Maar die zijn schaars. De eerste twintig jaar zijn in veel opzichten sterk vormend voor wat je later denkt, doet en laat. Ook in cultureel opzicht. Wie voor zijn twintigste nog nooit in een museum is geweest, zal daar - in het algemeen - later ook niet snel naartoe gaan. Maar ook al ben je er nooit geweest, toch heb je je er wel een mening over. ‘Een museum is duf en saai. Niks voor mij’. Eigen oordeel vormen Zulke vooroordelen zijn alleen maar te vermijden door tijdig gelegenheid te bieden in de praktijk een eigen oordeel te vormen. Vandaar dit lumineuze idee om jongeren, tijdens hun schooljaren, een rondje te laten maken langs een aantal culturele instellingen. Gewoon om hun blik te verruimen en hen te laten zien hoe breed en gevarieerd het culturele landschap is. Tijdens het Rondje Cultuur ontdekken zij dat er gebieden zijn waar je verrassend eenvoudig je eigen weg vindt. Plekken waar je je meteen thuis voelt.
8
Het Rondje Cultuur bestaat inmiddels meer dan tien jaar. In 1996 begonnen in Den Helder en vijf jaar later – op initiatief van de provinciaal consulent kunsteducatie – verder verspreid over grote delen van Noord-Holland. Dat het zich juist in deze provincie zo spectaculair heeft ontwikkeld, is overigens geen wonder. Niet alleen was de tijd er rijp voor (het vak CKV kwam er aan), het viel er ook in goede aarde. Er was namelijk een perfecte voedingsbodem ontstaan: een aansprekend voorbeeld, culturele samenwerking tussen provincie en gemeenten en een regionale structuur voor de ondersteuning van cultuureducatie, die ook ingezet kon worden voor de organisatie van de Rondjes Cultuur. Bovendien bestond er bij de provincie de wil om er geld voor uit te trekken (vanuit het landelijk Actieplan Cultuurbereik) en daarmee gemeenten over de streep te trekken. Inventarisatie en analyse Inmiddels is er in de meeste regio’s van Noord-Holland heel veel ervaring opgedaan met Rondjes Cultuur. Tijd om eens te inventariseren en te analyseren wat er allemaal bereikt is. Wat komt er allemaal bij kijken? Wat gaat goed, wat niet en wat kan beter? En hoe nu verder? De provinciaal consulent heeft daarom aan mij de opdracht gegeven een publicatie te maken 9
over de 10 jaar Rondjes Cultuur in Noord-Holland. Gesprekken Om antwoorden te krijgen op deze vragen ben ik gaan praten met verschillende betrokkenen die – ieder vanuit een eigen rol en invalshoek – vertellen over hun ervaringen met het Rondje Cultuur als organisator, begeleider, afnemer, deelnemer of subsidiënt. Dat wil zeggen dat er consulenten cultuureducatie aan het woord komen, vertegenwoordigers van deelnemende instellingen, ambtenaren, workshopleiders, docenten en leerlingen. Ik dank hen allen dat zij mij welwillend te woord stonden. Uit hun verhalen is een caleidoscopisch beeld ontstaan, dat weliswaar telkens wat verspringt, maar als geheel toch glashelder weergeeft wat er tijdens een Rondje Cultuur allemaal kan gebeuren en hoe dat ervaren wordt. Verslagen Verder heb ik alle verslagen van de Rondjes Cultuur vanaf 1996 doorgenomen; bij elkaar meer dan een meter archiefmateriaal. Daaruit blijkt hoe het project zich in de loop der jaren met vallen en opstaan heeft ontwikkeld. De organisatoren in de verschillende regio’s hebben veel van elkaar opgestoken. Zij bewijzen eens te meer dat je kennis het best kunt vermenigvuldigen door die met elkaar te delen. Daarbij hebben zij ook dankbaar gebruik gemaakt van talloze tips en van hun afnemers, de docenten en leerlingen. De op- en aanmerkingen in hun evaluaties zijn meestal anoniem en daardoor recht voor zijn raap. De kwalificatie ‘leuk’ komt er het meest in voor, met als tegenpool ‘saai’ en daartussen allerlei variaties als ‘gaaf’, ‘vet’ en ‘cool’. Meestal laten zij het niet bij 10
een trefwoord, maar geven zijn ook kort weer wat hun overwegingen voor hun oordeel zijn geweest. Daardoor wordt niet alleen duidelijk wat wel en niet aanslaat, maar ook waarom dat het geval is. Buitengewoon leerzaam. Al lezend raakte ik onder de indruk van de complexiteit van elk Rondje. Het vraagt veel inventiviteit om in een instelling een activiteit te laten plaatsvinden die inhoudelijk een relatie met de plek heeft en bovendien aantrekkelijk is voor de doelgroep. Het is verder een heel gepuzzel om duizenden leerlingen in groepjes van tien, vijftien of meer langs drie of vier culturele instellingen te laten gaan. In de planning wordt bovendien ook vaak nog zoveel mogelijk rekening gehouden met de activiteiten waar hun voorkeur naar uit gaat. Om een beeld te geven van wie en wat er allemaal komt kijken bij een Rondje Cultuur zijn overzichten opgenomen van de instellingen die in de loop der jaren meegewerkt hebben, van de activiteiten en workshops die er plaatsvinden, van al degenen die daar leiding aan geven, van de deelnemende scholen en van de aantallen leerlingen. Die opsommingen vormen op zich al een indrukwekkend geheel. Maar zeggen natuurlijk nog niets over de manier waarop een Rondje Cultuur beleefd wordt. Om daar een indruk van te krijgen zijn er ook citaten uit de evaluaties van docenten en leerlingen opgenomen. Welslagen hangt af van voorwaarden Uit al die gesprekken en verslagen is mij duidelijk geworden dat het welslagen van een Rondje Cultuur afhangt van de mate waarin aan een aantal strikte voorwaarden is voldaan. Allereerst moet er een organisatie op regionale schaal aanwezig zijn om het programma samen te stellen
en als intermediair te dienen tussen de culturele instellingen, de workshopleiders en de scholen in het gebied. Verder moet het programma zo goed mogelijk zijn afgestemd op de doelgroepen. Dat wil zeggen dat leerlingen van het VMBO een aanbod voorgeschoteld krijgen met overwegend doeactiviteiten en leerlingen van Havo- en VWO met activiteiten die meer talig zijn. Ook moet elk onderdeel in principe leuk en leerzaam zijn. Als leerlingen het niet leuk vinden, zijn zij niet bereid zich ervoor open te stellen. En als het niet leerzaam is – of een nieuwe ervaringen biedt – mist het in de context van het onderwijs zijn doel. Het is immers de bedoeling nieuwe ervaringen op te doen, die het blikveld verruimen. De condities ‘leuk, leerzaam en doel(groep)gericht’ vragen een nauwkeurige afstemming, niet alleen van de vorm en de inhoud van elk onderdeel, maar ook van de presentatie. Vaak gaat het om workshopleider die helemaal niet gewend zijn met leerlingen uit het voortgezet onderwijs om te gaan. Toch wordt van hen verwacht dat zij een klik kunnen laten ontstaan. Gelukkig kunnen zij in veel gevallen professionele hulp krijgen bij het zoeken naar een werkvorm die aanslaat. Het is ook belangrijk dat zij een steuntje in de rug krijgen van een docent die als begeleider meegaat met de groep leerlingen. Voorbereiding op scholen nodig Verder is het nodig het programma op scholen voor te bereiden, zodat de leerlingen al enigszins een beeld krijgen van wat hen te wachten staat. Wie kiest voor de onverhoedse confrontatie (slikken of stikken), loopt meer risico dat leerlingen hun hakken in het zand zetten. In zo’n geval kan een Rondje een averechtse werking
krijgen, omdat die leerlingen denken: ”Huhhh, brrr, zoiets nooit weer…” Daarom valt aan te raden leerlingen zoveel mogelijk zelf te laten kiezen uit pakketten met verschillende onderdelen. Ongetwijfeld zit in elk pakket iets dat hen minder aanspreekt. Maar dat zijn zij op school ook wel gewend. Het is niet de bedoeling cultuur als fastfood op te dienen. Er mag best op gekauwd worden. Met de leerlingen zelf heb ik wat dat betreft geen diepgaande gesprekken gevoerd. Daar was hun ervaring nog te vers en te onverwerkt voor. Niettemin, in de verslagen van alle Rondjes van de afgelopen jaren kwam ik genoeg uitspraken van hen tegen – vaak heel positief, soms ook niet - die ik als oneliners heb kunnen verwerken. Bijdrage van cultuureducatie aan cultuurparticipatie Of activiteiten in het kader van cultuureducatie – in dit geval een Rondje Cultuur – daadwerkelijk bijdragen aan cultuurparticipatie, zal nog moeten blijken. Ik zou het toejuichen als daar over een paar jaar eens een gedegen onderzoek naar wordt gedaan. Vooralsnog zijn de voortekenen gunstig. Niet alleen door het onverdeeld enthousiasme van alle betrokkenen die ik sprak. Het is ook bemoedigend in Den Helder op te vangen dat ex-leerlingen daar nog steeds precies weten wat zij tien jaar geleden tijdens een van de eerste Rondjes Cultuur hebben gedaan. Het toont in elk geval aan dat het voor sommigen een bijzondere gebeurtenis is die iets losmaakt en lang blijft doorwerken. En dat is precies de bedoeling. Gert Fokkens 11
Opmerkingen leerlingen Ik had deze workshop ook helemaal niet gekozen. Toch was het geen tegenvaller. Maar verwacht niet dat ik nu thuis ook ga rappen. / Als ik aan kunst denk, denk ik aan saai. Maar ik vond het wel leuk. / Nu wil ik graag op dansles. / We hadden heel leuke pasjes ingestudeerd en we konden het allemaal al best goed. / Ik vond dit de leukste workshop en een paar klasgenootjes waren dat met me eens. Sommigen vonden het stom. / Ik denk dat dit nog het leukste onderdeel was van de dag omdat je erbij moest nadenken en bewegen. / Ik vond dit een leuk onderwerp om te doen en je ziet meteen wat je in een paar minuten kan verzinnen. Ik zou het aanraden aan jongeren mensen. Je moet ook een grote fantasie hebben. / We kregen uitleg van een meneer die heel goed kon rappen en breakdansen. Later mochten we onze eigen teksten maken over geweld. Alle rappen in onze groep waren eigenlijk wel cool. / Ik had verwacht dat we gewoon gingen dansen, dit leek meer op een indianendans. / Ik zou niemand aanraden om daar heen te gaan want het was meer zweverige oefeningen dan dansen. / We kwamen op de fiets aan en kregen een lekker kopje thee met een overheerlijk stukje speculaas. / De stukjes waren erg klassiek maar ook gezellig. We mochten iedere keer gaan staan als er een bepaalde melodie voorbij kwam. Dat was erg leuk. / Het was wel mooi, maar persoonlijk houd ik niet zo
van dat gepingel. / Onder het spelen maakte hij van die wilde bewegingen. Dat was wel lachwekkend. / Dit is niet voor onze leeftijd, want jongeren houden niet van klassieke muziek. / Hij deed het uit zijn hoofd en dat vond ik heel knap. / Best mooi als je ervan houdt. / Er stond een oud gebouw, ik dacht: dit gaat saai worden, maar toen we binnen waren vond ik het heel leuk. / Het Rondje Cultuur was heel nuttig, want de jeugd heeft kennis gemaakt met allerlei culturen. De horizon werd verbreed. Voor de kinderen is dat leuk. Volgend jaar moet het zeker weer worden georganiseerd. / Een raar gebouw van buiten en van binnen was het heel lelijk en smerig. / Ik vind het gebouw een saaie, oude indruk maken, maar probably hoort dat bij deze stijl. / Volgende keer weer zo’n grappige pianist zodat je wakker blijft. / Niet meer doen, veel te saai. / Het was perfect,toppie, modernere muziek, maar het was wel leuk. / Twee kopjes thee, volgende keer sprits bij de thee, citroenthee. / Didgeridoo: aardige leraar, moeilijk, vet dat ik er geluid uit kreeg. / Musicaldans: wel leuk, maar we werden als klein kind behandeld. / Houtbewerken: er werd geschuurd zonder stofafzuiging, iedereen en alles zag wit. We mochten alleen maar een zeiltje schuren. / Ik vind dit ongelooflijk saai en die stomme rotverf gaat ook niet uit mijn kleren. / Super leuk dat verven. Ik zat er samen met drie vriendinnen van me. / Tof, dat Afrikaanse dansen was erg gaaf. / Ik vond het saai, niks was leuk in
Triade, ook die muziek was niks. / Het aller-leukste, dat dansen. Onwijs dat dansen, ook heel vermoeiend. / Animatie wel moeilijker, een film maken toch moeilijker dan je denkt. / Zo’n filmpje maken gaat je snel vervelen. / Ik vond het leuk omdat je iets moest doen en niet de hele tijd moest luisteren. / Ik hou niet van kunst. Saai, ik vond die vent er wel grappig uitzien. / Vond ik heel leuk. Ik vind kunst leuk, daarom vond ik dat waarschijnlijk ook leuk. Die man kan boeiend vertellen en de schilderijen waren ook niet saai. / Geen zak aan. Ik vind kunst sowieso geen zak aan. Ik vond alleen de felle kleuren mooi. / Dat kan mijn neefje van drie ook wel. / Ik lees nooit, ik vind er een vreemd geurtje hangen… / Hij vind zichzelf erg goed. Terwijl ik nog nooit van die man gehoord had. / Die vrouw schold ons uit voor LOM-kinderen. Verder was dat wel grappig. / Die vrouw vond ik een beetje raar, ze deed nogal kattig, maar sommige gedichten vond ik wel goed. /Hij praatte onwijs dwingend. Dit was errug saai. / Ik had een beetje medelij met die man. Niemand wilde er een handtekening. / Leuke vent, een beetje eigen dunk, kon goed vertellen, soms wel een beetje filosofisch, wel geinig. / Hij was een beetje een raar ventje, te veel zelfverzekerd. / Hij ging zelf ook dansen, dat was een mal gezicht en hij vroeg ook naar onze mening. / Wat kon die schrijver zeuren. / Ik vind het leuk om die ervaringen te horen. Ik wil later zelf ook wel naar Zwart Amerika. / Best tof. Ik ging helemaal dingen fanta-
seren. Ik kreeg vet kriebels in mijn buik. / Er werd weinig over de films verteld, dat was ook niet echt de bedoeling. Toch heb ik wel het gevoel dat ik niet alle informatie gekregen heb, die ik nodig had. Wat, weet ik niet. / Hè, hè, eindelijk iets normaals. / Presentator zag er vetgrappig uit met zijn haar. Het leek wel of ik in de jaren ’60 was. / Allemaal hardrock. Daar krijg ik hoofdpijn van. / Tja wat moet ik schrijven. Ik vind het een mooi gebouw en verder niets. Zij gaven geen antwoord op je vragen. Nogal sjagrijnig. / Gezellig gebouw. Maar er miste iets. / Ik zou er wel eens heen willen. Maar dat mag niet. / Tof, alleen er komen vergeleken met mij, vreemde gasten. / Het leukste van de hele dag. Goed in elkaar gezet. Die balletgroep was erg goed. / Leuk. Vooral die opmerking over vingersex. / Een heel goed voorbereide show, niet te kinderachtig, ook niet te serieus. Je kreeg een duidelijk beeld van wat voor soorten muziek er vroeger populair was en wat de oorzaak ervan was. / Allergaafste van de hele dag. Leuke muziek en dansjes. Andy was de allermooiste jongen die er was. En hij zat ook aan mij. Gaaf hè? / Woorden schieten tekort. / Het was een redelijke dag. Ik vond het wel aardig maar een beetje saai en ik woon in Heiloo dus het is niet erg interessant. / Meneer Smit fietste snel weg en wij wisten de weg niet en daarom waren we te laat en kregen we op onze kop. / Er was zowat geen spanning. Ik viel bijna in slaap. Ik wil dit niet meer meemaken, behalve de popschool en biblio
theek. / Ik zou de bibliotheek volgend jaar laten vallen en iets leukers ervoor in de plaats doen want anders heeft u volgend jaar weer veel negatieve kinderen. / Als ik terugkijk vond ik het ondanks een paar saaie dingen toch een leuke dag. / Ik had het veel saaier verwacht. / Ik vind het heel leuk en zeker de moeite waard. / Erg cool, want ik heb gezongen. / Helemaal geweldig! In korte tijd ga je van niets naar iets. Voor mij niet zo leerzaam, want ik speel al vier jaar piano, maar voor de anderen wel. / Spannend dat ik moest zingen. / Aan het eind mocht ik gaan beatboxen. Was vet! / Dit vind ik het leukst, cool en fantastisch. / Was wel interessant, want ik woon zelf op een boerderij en ik kwam er nog meer over te weten. / Ik er geen zak aan vind hoe ze vroeger leefden / Wat saai, ik hou niet van oude museums maar wel leuk om te zien hoe oud het was en hoe het gemaakt was. / Ik heb er niet zoveel mee, en die man kon niets uitleggen. / Wel leuk doordat ze zo raar deden. Wel vaag, ik begreep er niet zoveel van. / Was wel een leuke voorstelling. Ik begreep alleen niet waar het over ging. / Verhaal kon ik niet volgen want ik viel in slaap. / Erg cool en leuk om te zien. Ik heb ze (de acteurs) later in de trein gezien en alles verteld. Ze vonden het interessant om van mij te weten. En ik over hun wat ze doen en zo. Was cool met hun te praten. / Voorstelling snapten we niet en het zou leuk zijn als er iemand mee speelde die werd neergeschoten, want nu ging het nergens over.
Jaap Velserboer over beschouwen
“De baas zijn over jezelf. Dat is de kern van alles” “Soms kom ik op een school, zie ik zo’n lerarenteam denken: “O, daar heb je de kunstenaar. Die gaat weer lekker een middag knutselen. “Dan denk ik gemeen: “Kom op hé, ik ben de enige die zich bezig houdt met de essentiële vorming van leerlingen. De enige die nadenkt. Nou ja, ik chargeer natuurlijk een beetje. Maar waar het mij om gaat: bevraag de wereld, neem de dingen niet zoals ze zijn, maar kijk of ze waar zijn. Kijk of je ze een plaats kunt geven in je leven. Accepteer niet alles klakkeloos.”
18
Jaap Velserboer is een oude rot in het vak. Bevlogen. Met aanstekelijk enthousiasme voert hij al heel wat jaren workshops en beeldende kunstprojecten uit binnen het onderwijs. Soms grote projecten op basisscholen, die uitmonden in een blijvend kunstwerk. “Binnen vijf minuten krijg ik die kinderen ongelooflijk druk. Dan douw ik er een enorme power in. Zie ik die docenten wanhopig denken: “O jee, dat wordt chaos, krijgen we nooit meer goed.” Maar met een paar ingrepen, wat opmerkingen en een paar beelden op de beamer, kan zo’n groep ineens helemaal stil worden. Dan komt er een weldadige werkerigheid over hen heen. Dan denk ik: “ik heb ze. Ze hebben er zin in. Er is niks gek”.
Propagandist van beeldende kunst in het onderwijs Sinds hij 25 jaar geleden van de Witte Lelie afkwam, een lerarenopleiding beeldende kunst in Amsterdam, werkt Jaap op twee fronten: als beeldend kunstenaar en als vurig propagandist van beeldende kunst in het onderwijs. “Ik vind kunst en cultuur enorm belangrijk. Het is een verzamelnaam voor wat het leven waardevol maakt, een stapeling van wat er gedaan en gedacht is en wat de gevolgen zijn van menselijk gedrag. Onbenoembare dingen als verliefdheid, woede en verdriet krijgen er een plaats. Als je ermee in aanraking komt, er toegang toe krijgt en je leert die dingen lezen, dan snap je waarom mensen verdrietig kunnen zijn, waarom dingen gebouwd zijn zoals ze gebouwd zijn en waarom Nederland is ingericht zoals het is. Dan krijg je een iets beter begrip van de wereld om je heen en van jezelf. Je beseft hoe die twee onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Je weet waar dingen vandaan komen en met welke bedoelingen ze gemaakt zijn. Je snapt de tijd beter. Het geeft rust, een prettiger leven. Althans, zo denk ik erover. Ik ben mijn maat. Iets anders heb ik niet.” Kijken naar kunst In een Rondje Cultuur geeft Jaap een workshop kijken naar kunst. Zoals laatst in de raadzaal van Stede Broec. “Ik begin altijd met een beeldbeschouwing. Dan laat ik met een beamer een combinatie van eigen werk zien en beelden die ik mooi vind. Bijna altijd
19
beelden in de openbare ruimte, want dat heeft de gemeente me gevraagd. Dan laat je meteen ook zien dat het gemeentehuis een openbare plek is. En dat de gemeente kunst belangrijk vindt. Kijk maar eens goed om je heen. Dan vraag ik: wat maakt het ene beeld nou interessanter dan het andere? Nou dat vullen ze zo in. Daarmee creëer je een discussie die alle kanten kan opvliegen. Vind ik prachtig. Wat is een beeld waard? Laat ik een foto zien die Rieneke Dijkstra gemaakt heeft van een puber. Zeggen ze: ”Nou dat is toch helemaal niets waard”. Vraag ik: ”Wat vind jij dan dat het waard is?” Als ze daar uit zijn, zeg ik dat de foto 35.000 dollar kost. Dan zitten ze ineens met de vraag: “Wat maakt die foto dan zo uniek?” En voor je het weet zit je over de economie van de kunst te praten.” Beeldbeschouwing de basis Het beeldmateriaal is voor HAVO, VWO, VMBO en Praktijkscholen hetzelfde. De behandeling verschilt wel. “Bij het VWO heb je meer een filosofische benadering en ga je in op de beeldkracht. Bij gymnasiasten zeg ik bijvoorbeeld dat een bepaald beeld een klassiek thema heeft dat al bij de Grieken voorkwam. Bij het VMBO ga ik meer in op technische aspecten en materiaalgebruik. Maar beeldbeschouwing blijft altijd de basis. VMBO-ers hebben ook een behoorlijk beeldend referentiekader door alles wat ze zien. Alleen merk je soms dat het voor hen teveel praten wordt. Dan moet je gauw iets anders doen. Dan laat ik ze bijvoorbeeld een rebus oplossen. Deed ik ook in Stede Broec. Daar staat een beeld dat een verbeelding is van het samengaan van gemeenten, een draak van een ding trouwens, met touwen en zo die de verbinding weergeven. Dan geef ik zo’n groep een blaadje met een paar korte zinnetjes die op dat beeld van toepassing zijn en vraag: “Zoek het beeld op dat hierbij hoort. Zie je over tien minuten”.
taalgereedschap mee, leren lezen en schrijven, krijgen kennis om zich te redden, maar qua menswording geven we ze maar weinig mee. De wereld van enige afstand te beschouwen Je moet je bewust zijn dat je volgens bepaalde stramienen leeft. Dat is gewoon een overlevingsstrategie. Maar op een gegeven ogenblik moet je toch een tree hoger gaan staan om de wereld van enige afstand te beschouwen zonder er meteen over te oordelen. Dan zie je hoe leuk en waardevol sommige dingen zijn die zich niet meteen aan je opdringen. Ik wil eigenlijk heel veel van zo’n groep. Echt andere mensen van hen maken. Nadenkende, zelf oordelende, helder formulerende – nou dat hoeft niet eens - maar wel gelukkige mensen, die baas zijn over hun eigen leven. De baas zijn over jezelf. Dat is de kern van alles.” s
Consumeren van beeld Als ik dan rondloop vragen ze: “Jaap is dit het soms?”. Dan vraag ik terug: “Waarom denk je dat?”. Dan dwing je hen te kijken. Gaan ze zich afvragen welke betekenis een beeld heeft. Want ze kijken wel heel veel, verwerken heel veel beeldende informatie, maar conclusies trekken, je afvragen: “Wat zie ik nou eigenlijk?”, dat doen ze niet. Het is meer het consumeren van beeld.
20
Het is toch wonderlijk dat je niet geschoold wordt in kijken, terwijl het in het dagelijks leven zo’n enorme rol speelt. In het onderwijs komt beeldende kunst nauwelijks aan de orde. Kinderen krijgen
21
Ria van Buitenen over betrokkenheid
“Dat zij zich helemaal durven geven op die kwetsbare leeftijd is echt een doorbraak” De meeste activiteiten tijdens de Rondjes Cultuur spelen zich af in de steden. Maar ook in de buitengebieden valt er genoeg te beleven. Neem het platteland van West-Friesland; de driehoek Hoorn, Enkhuizen en Medemblik. Het Rondje Cultuur heeft daar wel wat weg van een wielerronde. De leerlingen fietsen er - soms door weer en wind - van de ene hoek naar de andere. Van de Drommedaris in Enkhuizen naar Dancemasters van de Linden in Grootebroek en vervolgens in een moeite door naar de Blauwe Schuit of De Meisjeschool in Grootebroek. Bij elkaar gaat het om twaalf verschillende attracties. De leerlingen bezoeken er daarvan vier op een dag. Er zitten ook activiteiten tussen die inmiddels onder het begrip cultureel erfgoed vallen, maar die in deze streek nog sterk leven. Althans bij dat deel van de bevolking dat in hart en nieren Westfries is.
22
West-Fries Genootschap Zo is de presentatie van het West-Fries Genootschap voor veel leerlingen van het VMBO een feest der herkenning, omdat die aansluit bij wat zij van huis uit hebben meegekregen. In een uur tijd behandelen enthousiaste vrijwilligers typisch Westfriese namen en uitdrukkingen, stambomen, dialect, het karakteristieke landschap en de klederdracht. Het begint gewoon met de vraag: “Hoe heet je?” Als de leerlingen hun naam noemen krijgen ze vaak meteen te horen: “O ben jij er soms eentje van…?”. En dan komt er een hele stamboom achteraan.
Ria van Buitenen is de degene die – haar naam zegt het al – het programma voor het buitengebied samenstelt. Voor haar vormt zo’n presentatie ook een hele belevenis. “Geweldig zoals zij de leerlingen er meteen bij betrekken. Door er persoonlijke dingen bij te halen, namen, achternamen en de verhalen die daarbij horen, veren die jongens en meisjes meteen op. Het gaat over henzelf, hun eigen geschiedenis. Als hen gevraagd wordt of ze binnenkort nog te waskip gaan – gaan logeren – of ze krijgen te horen dat ze niet zo moeten prieken - dat is dus knoeien – dan heb je hen helemaal te pakken. Dat zijn allemaal uitdrukkingen die een bepaald deel van de plattelandsbevolking nog steeds gebruikt. Wat dat betreft zie je wel een verschil met de VWO-ers. Die spreken thuis geen Westfries meer of mogen het zelfs niet meer spreken. Die bevlogen vrijwilligers haken erg goed in op de groep leerlingen die zij voor zich hebben. Als zij bijvoorbeeld leerlingen hebben uit de bouwgroep, gaan zij uitvoerig in op de constructie van een Westfriese boerderij. “Want wie weet krijg je later wel te maken met een renovatie. Dan weet je in elk geval al zo’n beetje hoe de boel in elkaar zit”. t 23
Vrijwilligers voorbereiden Werken met vrijwilligers vraagt wel vrij veel voorbereiding. Zij zijn immers niet gewend les te geven. Daarom krijgen ze soms begeleiding om hun informatie op een begrijpelijke en aantrekkelijke manier af te stemmen op een groep leerlingen. Ria doet daarvoor een beroep op de adviseurs van het Bureau Erfgoededucatie Noord-Holland. Botenoverhaal Bijvoorbeeld bij de botenoverhaal, ook zo’n typisch Westfriese aangelegenheid. Leerlingen komen samen op een erf aan de zuidkant van Bovenkarspel. Daar staan grote panelen die schematisch weergeven hoe de botenoverhaal in zijn werk gaat. Zij krijgen een vragenlijst mee om hen bij de les te houden. Vervolgens stappen ze in een bootje en varen door slootjes en onder bruggetjes door naar de Broekerhaven. Daar wordt het bootje met man en muis uit het water getild en hup – overgehaald – naar de andere kant van de dijk, in het IJsselmeer gezet. En daar varen zij dan weer verder. Precies zoals het vroeger ging.
24
Partijen bij elkaar brengen Ria: “Bureau Erfgoededucatie Noord-Holland heeft ervoor gezorgd dat de botenoverhaal nu deel uitmaakt van een wat groter verhaal over de manier waarop vroeger het vervoer over het water in WestFriesland geregeld werd. Het is onze rol om verschillende partijen bij elkaar te brengen. Wij kunnen dat doen omdat wij op regionale schaal werken, dus dicht bij de scholen en instellingen staan, maar ook omdat wij contacten hebben op provinciaal niveau.
Aansluiten op de doelgroep Er gaat veel tijd zitten in het uitzoeken van instellingen en activiteiten die geschikt zijn om in het programma op te nemen. Daar zitten veel kunstzinnige activiteiten bij – dans, theater, theatersport en beeldende kunst – maar ook cultureel erfgoed uit de regio. Vervolgens moet je ervoor zorgen dat die activiteiten goed aansluiten op de doelgroep. Dat betekent dat je je ook met de inhoud bemoeit en kijkt hoe daar verbeteringen in aan te brengen zijn. Zoals bij de botenoverhaal. Soms mag iemand didactisch niet zo goed zijn, maar als hij of zij het met veel begeestering en passie brengt, vergoedt dat veel. Ook voor scholen is het een leerproces. Vooraf hebben zij meestal helemaal geen contacten met culturele instellingen in de buurt. Soms zie je dat ze na een Rondje Cultuur bepaalde instellingen veel meer betrekken bij hun onderwijsactiviteiten. Het mes snijdt dus aan twee kanten. En wij staan daar als een bemiddelende instantie tussen, slaan al die ervaringen op en weten daardoor steeds beter wat wel en wat niet werkt. Betrokkenheid Waar het op neer komt is betrokkenheid. Dat leerlingen echt betrokken raken bij bepaalde culturele activiteiten. Het is natuurlijk niet zo dat elke activiteit ze evenveel aanspreekt, maar er zit toch bijna altijd wel iets tussen waar zij helemaal voor gaan. Je merkt dat het soms afhangt van dingen die in de belangstelling staan. Zo hebben we in Dondersteen en de Blauwe Schuit activiteiten op het gebied van drama die erg hot zijn, theatersport en lama-achtige opdrachten. Nou daar gaan zij helemaal voor, VWO of VMBO, maakt niet uit, zij rennen allemaal de vloer op. Dat zij zich helemaal durven geven op die kwetsbare leeftijd is een regelrechte doorbraak. Een paar jaar geleden kon dat echt nog niet. Weblog met Finse kunstenares Soms heb je er ook toevalstreffers tussen. Zo hield Jeannet Eissen, een beeldend kunstenaar die haar atelier heeft in De Meisjesschool in Bovenkarspel, via haar weblog dagelijks contact met een kunstenares in Finland. Jeannet was eerder bij haar op bezoek geweest en had toen afgesproken dat de Finse kunstenares beelden zou maken, die Jeannet in haar workshops tijdens het Rondje Cultuur zou gebruiken. De leerlingen kregen een zwart/witprint uit Finland om die te bewerken met stiften, verf en potloden. Van de resultaten werden digitale foto’s gemaakt, die vervolgens weer naar Finland werden verstuurd. En zo gingen er elke dag beelden heen en weer. Hartstikke leuk, zo’n interactieve internationale samenwerking”. s 25
Ellen Koning en Els Joosten over de ontwikkeling van het Rondje Cultuur
“Toch geweldig om te zien wat er op zo’n dag allemaal loskomt” Het Rondje Cultuur heeft zich als een olievlek over Noord-Holland verspreid. Maar het duurde wel een jaar of vijf eer het vanuit het noorden van de provincie naar beneden droop. De eerste jaren, vanaf 1996, was het een puur Helderse aangelegenheid. In 1998 had de provinciaal consulent kunsteducatie al eens bij de regionale steunfuncties aangekaart dat zo’n rondje langs culturele instellingen ook zou kunnen worden georganiseerd voor het voortgezet onderwijs in andere gemeenten. Maar pas in 2000 was de tijd er echt rijp voor. Daarna is het hard gegaan. Mede dankzij de inzet van twee partijen: de provincie Noord-Holland en de regionale steunfuncties voor kunsteducatie.
26
De doorbraak in 2000 kwam door een samenloop van omstandigheden. Er was een voorbeeld (in Den Helder). Er was een aanleiding (de introductie van het vak CKV – Culturele en Kunstzinnige Vorming - in het voortgezet onderwijs). Er was een centraal punt voor de provinciale coördinatie (provinciaal consulent). Er was een lokale organisatie (de regionale steunpunten voor cultuureducatie). Er was geld (vanuit het Actieplan Cultuurbereik). En – niet in de laatste plaats – er was een duidelijke wil om het zowel beleidsmatig als organisatorisch van de grond te tillen.
Rondje Cultuur introductie van CKV De daadwerkelijke realisatie kwam voort uit de eendrachtige en stuwende samenwerking van Els Joosten, provinciaal consulent kunsteducatie en Ellen Koning, beleidsambtenaar cultuur van de provincie Noord-Holland. Zij zagen in dat het Rondje Cultuur bij uitstek geschikt was als introductie van het nieuwe vak CKV. Rol provincie De provincie spande zich in om gemeenten mee te krijgen ook een duit in het zakje te doen. Zij gaf twee keer ‘een rondje’ voor de hele zaak, zodat de gemeenten de smaak te pakken kregen. Na twee jaar waren die overtuigd van het belang van een Rondje Cultuur en leverden zelf ook een financiële bijdrage. Weer twee jaar later subsidieerden provincie en deelnemende gemeenten elk de helft. En dat is tot heden zo gebleven. Rol regionale steunfuncties cultuureducatie Onder leiding van de Provinciaal Consulent namen de regionale steunfuncties voor kunsteducatie de organisatie op zich. Zij benaderden de culturele instellingen en de scholen voor het voortgezet onderwijs. Zij zorgden er ook voor dat de gemeen-
27
ten een duidelijk beeld kregen van de educatieve waarde van de Rondjes Cultuur voor het onderwijs en de publicitaire waarde - verbreding van het publieksbereik – voor de culturele instellingen. Kortom, zij lieten alle participanten (in)zien dat het Rondje Cultuur een mes is dat aan twee kanten snijdt. Actieplan Cultuurbereik Ellen en Els kijken met voldoening terug op de ontwikkeling van de afgelopen jaren. Elkaar moeiteloos aanvullend, schetsen zij hoe zij handig gebruik maakten van de samenloop van omstandigheden. Ellen bijt het spits af. “In 2001 kwam staatssecretaris Rick van de Ploeg van cultuur met zijn Actieplan Cultuurbereik. Cultuur en school, dus cultuureducatie, was een van de speerpunten om kunst en cultuur voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken, het liefst ook voor nieuwe groepen. Het mooie was dat de provincie daardoor ineens jaarlijks € 2 miljoen beschikbaar had om cultuurparticipatie in de 67 gemeenten in Noord-Holland te stimuleren. Voorbeeldfunctie Tot dan toe had de provincie de subsidiëring van het Rondje Cultuur in Den Helder steeds afgehouden, want dat was lokaal beleid. De provinciaal consulent overtuigde de ambtenaren van de provincie dat dit model een voorbeeldfunctie had van een goed project met positieve uitwerking en waar leerlingen daadwerkelijk wat aan hadden, ook als ze later van school af waren. Dus toen hebben Ellen en Els bekeken of die Rondjes in meer plaatsen uitgezet konden worden.
28
In eerste instantie hebben zij de centrumgemeenten benaderd, waarmee de provincie in de jaren daarvoor al op cultureel gebied had samengewerkt. Bij het eerste Rondje in 2001 waren dat Den Helder, Hoorn, Velsen en Zaandam/Purmerend. Maar ook de middelgrote gemeenten Schagen, Heerhugowaard en Heemskerk/ Beverwijk deden vanaf het begin mee. De eerste twee jaar heeft de provincie het Rondje Cultuur voor honderd procent gesubsidieerd, daarna voor 75% en de laatste jaren steeds voor 50%. De gemeenten droegen in het derde jaar 25% bij en vervolgens 50%.
Voortrekkersrol Els: “De gemeenten betalen dus mee, maar voeren het zelf niet uit. Zij zijn daarvoor ook niet geëquipeerd. Bij de organisatie hebben de regionale steunfuncties voor kunsteducatie van begin af aan een voortrekkersrol gespeeld. Zij moesten zowel de scholen als de culturele instellingen en de gemeenten zien te overtuigen van het belang van een Rondje Cultuur. De eerste twee jaar heeft dat veel “massagewerk” gekost. Daarna raakten de scholen en instellingen steeds enthousiaster en gingen ook steeds meer gemeenten participeren. Toen ging het echt als een lopend vuurtje door de provincie.” Olievlekwerking Het succes laat zich afmeten aan het aantal gemeenten, scholen en instellingen dat inmiddels betrokken is geraakt bij de Rondjes Cultuur en de duizenden leerlingen van VMBO, Havo en VWO die eraan meedoen. Maar is er ook zicht of de programma’s daadwerkelijk effect hebben? Els: “Dat effect is indirect zichtbaar. Als de formule van een Rondje Cultuur – leerlingen in contact brengen met plaatselijke culturele instellingen en met uitingen van cultuur en cultureel erfgoed – niet had gewerkt, had het nooit zo’n olievlekwerking gekregen. Het organiseren van een rondje is echt een enorme klus. Dat doe je geen tweede keer als je niet het idee hebt dat het echt heel zinvol is. De reacties van de instellingen, scholen en leerlingen bij de evaluaties zijn over het algemeen erg positief en vormen een stimulans om door te gaan. Breed bereik Wat ik ook een succes vind is het brede bereik. Aanvankelijk zijn de Rondjes alleen opgezet voor Havo en VWO. Maar nu zijn er ook Rondjes toegespitst op leerlingen van het VMBO. Voor hen geldt nog sterker dat zij eigenlijk nauwelijks de kans krijgen met culturele instellingen in aanraking te komen als dat niet tijdens hun schooltijd gebeurt. Zij vormen de moeilijkste doelgroep, omdat het gewoon niet stoer is om naar een theater of museum te gaan. Maar als dat nou toch een keer gebeurt en uit de evaluaties blijkt dat het aan beide kanten best is meegevallen, zacht gezegd, mag je dat wel een opmerkelijk succes noemen. Je wilt natuurlijk ook weten of het doorwerkt. Gaan leerlingen inderdaad meer naar culturele instellingen? Hebben zij meer belangstelling voor kunst en cultuur gekregen? Daar zou je eigenlijk nog eens een onderzoek naar moeten laten uitvoeren onder ex-leerlingen.” t 29
Provincie stimuleert participatie Vraag is ook of een Rondje Cultuur nu binnen het onderwijs- of cultuurbeleid thuishoort. Ellen is daar heel duidelijk over: “De provincie beschouwt cultuureducatie als een onlosmakelijk onderdeel van het cultuurbeleid. Zij heeft op onderwijsgebied eigenlijk maar één wettelijke taak en dat is adviseren over locaties voor vestigingen van scholen in het voortgezet onderwijs. De provincie heeft participatie echter hoog in het vaandel staan. Vandaar dat wij het zo belangrijk vinden alle burgers op een zo laagdrempelige manier met kunst en cultuur in aanraking te brengen. En wat is er nou mooier dan op school te beginnen? Daar gaat iedereen immers naar toe. Cultuurbeleid gemeenten Wij hebben ook gekeken of de gemeenten in de provincie überhaupt een cultuurbeleid hadden. Toen bleek dat het in feite beperkt bleef tot tien grote en een paar middelgrote gemeenten. Als in 2001 bij elkaar 15 van de toentertijd 67 gemeenten een cultuurbeleid in een nota hadden vastgelegd, was het veel. Laat staan dat cultuureducatie daar deel van uitmaakte. Van de 40 kleine gemeenten had er geen één een nota cultuurbeleid. Ze deden incidenteel wel wat, ondersteunden de harmonie, de fanfare, de toneelvereniging en de muziekschool, maar hadden amper tijd en menskracht om cultuurbeleid op te zetten. In het kader van het Actieplan Cultuurbereik hebben we als provincie voor die kleine gemeenten geld beschikbaar gesteld om cultuurbeleid op te stellen. Eerst inventariseren wat er is en wat niet, waar behoefte aan is, wat de burgers zelf willen en daarna kijken wat je er beleidsmatig mee kan doen. Dat heeft een geweldig succes opgeleverd. Na acht jaar stimuleringsbeleid heeft tweederde van alle gemeenten eigen cultuurbeleid. Aan het eind van het jaar zijn dat 23 van de 43 kleine gemeenten. Cultuureducatie is daar een belangrijk onderdeel van. Onder andere de Rondjes Cultuur hebben de ogen daartoe geopend.”
30
Hoe nu verder? De vraag is: hoe nu verder? De provincie is bezig haar eigen cultuurbeleid voor de komende vier jaar vast te stellen. Het Actieplan Cultuurbereik van het rijk is inmiddels vervangen door het Fonds voor Cultuurparticipatie, dat zich richt op cultuureducatie, amateurkunst en volkscultuur met als thema’s diversiteit, vernieuwing en verankering. Het is op dit moment nog onduidelijk of de provincie die verankering aangrijpt om een Rondje Cultuur de komende jaren ook nog mee te financieren, hoewel het inmiddels
steeds meer een gemeentelijke aangelegenheid is geworden. Er valt veel voor te zeggen de stimulering vanuit de provincie in elk geval voor de kleine plattelandsgemeenten voort te zetten. Provinciaal niveau De provincie is ook aan het nadenken over de manier waarop de ondersteuning van cultuureducatie moet worden voortgezet. De regionale steunpunten die de Rondjes Cultuur organiseren, blijven tot 1 juli 2009 nog gehandhaafd. Daarna zal de ontwikkeling van de expertise, innovatie, kennisoverdracht en de scholing op dat gebied op provinciaal niveau worden uitgevoerd. Maar de bemiddeling, de contacten met scholen en culturele instellingen en de advisering en organisatie daaromheen, zal vermoedelijk op regionale schaal worden voortgezet. Regionaal niveau Els: “Het Rondje Cultuur is een mooi voorbeeld van een project waarbij je veel van elkaar leert en van elkaar overneemt. In de beginjaren zijn de consulenten cultuureducatie, die het voortgezet onderwijs onder hun hoede hadden, regelmatig bij elkaar gekomen om de organisatie door te spreken. Zo van: “Hoe doet jij dat nou, wat voor brief stuur je naar de scholen, welke bijeenkomsten houd je vooraf, wat zet je in het evaluatieformulier?” en meer van dat soort praktische zaken. Dat kan prachtig op provinciaal niveau. Maar het lukt van geen kant om het Rondje Cultuur vanuit een provinciaal bureau te regelen. Dat moet je echt regionaal houden, dichtbij de instellingen, dichtbij de gemeenten en de scholen. Want je moet er soms bovenop zitten, anders loopt het mis. Degene die zo’n Rondje organiseert blijft tot het laatst toe verantwoordelijk. Organisatie Rondje Cultuur a hell of a job Als er dingen niet goed gaan, heeft dat verschillende oorzaken, maar kan dat best komen omdat een docent zijn leerlingen niet heeft voorbereid. De organisatie zal altijd van de workshopleider of deelnemende instelling te horen krijgen: “Dat heb jij niet goed geregeld”. Dus die moet de zaak dan weer zien op te lossen. Verder blijkt dat leerlingen graag zelf kiezen aan welke activiteiten zij deelnemen. Dat is prima. Maar hoe vrijer de keuze, hoe meer organisatie het vergt. Ik heb een enorme bewondering voor iedereen die het evenement organiseert, want het is a hell of a job. Er gaat ook van alles mis. En het zal ook nooit helemaal perfect gaan. Maar het is toch geweldig om te zien wat er op zo’n dag allemaal loskomt. Dat maakt het iedere keer weer alle moeite waard”.
s
31
Joke van Dijk over verkleden
Zien en voelen hoe het is om in een andere tijd te stappen Van buiten is er niets bijzonders te zien aan het statige pand aan de rand van de Haarlemse binnenstad. Of het moet het bord zijn aan het balkonhek met de intrigerende naam COUTURAGE. Het zegt iets over de enorme verzameling die binnen te bewonderen valt. Want Joke van Dijk heeft een eeuw couture in huis, damesmode vanaf 1900.
32
parfumflesjes van alle ontwerpers, ondergoed, sieraden, tasjes en handschoenen. Dus je bent eigenlijk nooit klaar. En je wordt ook wel hebberig, want sommige stukken krijg je niet makkelijk te pakken. Of je hoort dat iemand het heeft weggeven of weggegooid. Ja dat doet dan pijn”.
Als zij de deur naar de voorkamer op de eerste etage opent, kijk je je ogen uit. Langs de wanden overal rekken met dameskleding uit alle periodes van de afgelopen eeuw. Ook een ruime collectie schoenen en sjaals. In het midden een standaard vol modieuze hoeden, waar de koningin ongetwijfeld met begerige ogen naar zou kijken. Joke: “Laatst kwam iemand op bezoek die spontaan uitriep: “Ohhh…de droom van ieder meisje”.
Verkleedpartijen voor jong en oud Joke van Dijk is een collectioneur van waardevolle spullen waar je niet alleen maar naar mag kijken. Onder de naam COUTURAGE organiseert zij metamorfoses, verkleedpartijen voor jong en oud: een groep scholieren, een stel vriendinnen aan de vooravond van een bruiloft of een gezelschap dames op leeftijd die met elkaar iets te vieren hebben. Zij ontvangt kleine groepjes thuis, maar trekt er ook regelmatig op uit om ergens in het land een lezing met dia’s te geven over de ontwikkeling van de mode in de afgelopen eeuw, gevolgd door een nostalgische modeshow waar het publiek zelf aan kan deelnemen. Want zelf prachtige kleren aantrekken uit een voorbije tijd hoort er altijd bij.
Zij heeft inmiddels meer dan duizend jurken en honderden paren schoenen. De basis wordt gevormd door een collectie, die zij in 1999 overnam. Daarna heeft zij het assortiment verder uitgebreid en verbreed. “Ik verzamel ook tijdschriften van alle jaren,
Rondje Cultuur voor Havo-VWO Per week geeft Joke twee-en-een-halve dag les als docente textiele werkvormen op een middelbare school. De rest van de week vult zij met activiteiten voor COUTURAGE. Tijdens de Rondjes
33
Cultuur voor Havo-VWO-scholen in Haarlem geeft zij thuis introducties van een minuut of twintig. “Ik houd eerst een beknopte inleiding. Er staan dan drie poppen in de kamer met kleding uit verschillende periodes. Zij zoeken daar passende accessoires bij van een tafel vol materiaal. En als zij het leuk vinden komen ze later terug voor een uitgebreide workshop metamorfose van twee-en-een-half uur. Cult on Tour voor VMBO Voor VMBO-leerlingen doe ik tijdens Cult on Tour, het Haarlemse Rondje Cultuur, drie workshops op een dag. Ik probeer hen dan steeds meteen in de kleren te krijgen. Op zich al een hele toer, want wij hebben maar een uur. Dus maak ik een keuze uit de meest voor de hand liggende kleding, zodat zij niet uit duizenden hoeven te kiezen maar uit dertig. Je hebt er natuurlijk geregeld ook meisjes met een hoofddoek tussen. Daar kies ik dan geen blote jurken voor uit. Je neemt steeds kleding die zoveel mogelijk past bij iemands persoonlijkheid en figuur. Wat dat betreft kan ik heel veel kanten op. Het scheelt ook dat de docenten meestal erg enthousiast zijn en hen aanmoedigen zich te verkleden. Dan ontstaat er een geweldige sfeer.
34
Kleden en verkleden zegt veel over henzelf Het valt me op dat de meisjes van veertien, vijftien vaak veel preutser zijn dan de vrouwen die hier komen. Soms staan leerlingen zich achter een kamerscherm omstebeurt in kleren te wringen. Of zij trekken eerst een jurk aan en doen dan pas hun lange broek uit. Verder zijn meisjes van die leeftijd vaak erg onzeker. Bang dat zij er gek uitzien. Dus vallen zij allemaal zo’n beetje op dezelfde soort jurken. De mooiste meisjes zijn vaak het meest besluiteloos. Blijkbaar benauwd om hun image kwijt te raken. Zij passen soms wel drie of vier jurken. Terwijl anderen de eerste jurk die zij aantrekken, meteen oké vinden. Het is ook mooi om te zien hoe verschillend groepen vriendinnen met elkaar omgaan. Sommige zijn heel lief en helpen elkaar met uitzoeken. Andere zijn alleen maar met zichzelf bezig om er zo mooi mogelijk uit te zien. Kleden en verkleden zegt dus ook veel over henzelf.
Ik vind het erg belangrijk om meisjes van nu jurken uit het verleden te laten passen en hen te laten zien en te laten voelen hoe het is om in een andere tijd te stappen. Ik wil hen laten ervaren dat een dame vroeger wel netjes moest lopen op die schoenen in die strakke rok met die ballijnen, handschoentjes aan, tasje in de hand. Als zij die kleding aan hebben gaan zij zich ook anders gedragen. Ik vertel hen dan uit welke periode die kleren komen en waaraan je dat kunt zien. Dan zet ik hen in volgorde van tijd en maak daar foto’s van. Een cd met die foto´s stuur ik naar hun school. Lijfelijk bezig met echte spullen Leerlingen hebben hier veel meer te doen dan in een museum. Daar mogen zij immers nergens aankomen. Hier zijn zij de hele tijd lijfelijk bezig met echte spullen. Dat maakt het juist zo leuk. Ondertussen krijgen zij van mij ook nog een stuk modegeschiedenis. Ik leg bijvoorbeeld een link tussen mode, kunst en een bepaalde periode in de geschiedenis. Waarom is die mode er juist op dat moment? Dan vertel ik ook dat meisjes vroeger van hun moeder te horen kregen hoe zij zich moesten gedragen en welke kleding zij bij welke gelegenheid moesten dragen. Leerlingen van nu kunnen zich haast niet voorstellen dat vrouwen tot ver in de jaren zestig hoeden droegen als zij bij iemand op visite gingen. En dat zij die hoed binnen gewoon ophielden. Wat dat betreft is er veel veranderd. Sinds de hippietijd bepaalt de straat voornamelijk het modebeeld. Nu heeft elke groep zijn eigen kledingcode. Toen ik klein was kon je nog heel ouderwets zijn. Nu bestaat ouderwets eigenlijk niet meer. Je kiest bij welke groep je wilt horen. En daar kleed je je ook naar. Overeenkomsten tussen vroeger en nu Verder besteed ik veel aandacht aan dingen van nu die geïnspireerd zijn op vroeger. Er hangen ook nieuwe kleren tussen die ik pas gekocht heb. Dan laat ik overeenkomsten zien tussen vroeger en nu. Vanuit die optiek ben ik in de jaren negentig met het verzamelen begonnen. Toen waren er allerlei revivals, om het jaar weer een andere, zoals altijd aan het eind van een eeuw. Verkleden verveelt nooit. Dezelfde jurk staat iedere vrouw weer anders. Ik kijk naar de meisjes en vrouwen die hier komen en zie vrijwel meteen welke jurk bij hen past. Ik doe het inmiddels al een flink aantal jaren en toch gebeurt het nog steeds dat ik een nieuwe jurk uit de kast trek. Al heb je natuurlijk wel succesnummers, bepaalde jurken die iedereen aan wil. Als je een groep hebt, zit er altijd wel een gouwe ouwe bij”. s 35
In 1996 ging het Rondje Cultuur daadwerkelijk van start. Er was 65.000 gulden beschikbaar om het project uit te voeren door bijdragen van de gemeente Den Helder, VSB-fonds, Anjerfonds en LOKV, het Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming, waaruit Cultureel Netwerk Nederland is voortgekomen. De deelnemende instellingen deden ook allemaal een duit in het zakje. Mogen wij het ook Rondje Cultuur noemen? Marja: “Drie jaar later werd ik opgebeld vanuit een andere stad. “Wij zijn met iets dergelijks bezig. Mogen wij het ook Rondje Cultuur noemen?” Toen heb ik meteen gezegd: “Natuurlijk, hartstikke leuk.“ Daarna is het steeds vaker op andere plaatsen georganiseerd, mede omdat de provincie het stimuleerde.
Marja Lely over het begin
36
“Je moet ontzettend uitkijken dat het niet afglijdt naar iets heel makkelijks” In 1995 begon zij als coördinator vrije tijd bij de gemeente Den Helder met de voorbereiding van het allereerste Rondje Cultuur. “Wij hebben toen een gezamenlijke subsidieaanvraag van alle Helderse culturele instellingen opgesteld. Nog leuk ouderwets met de typemachine.”
Hier is het basisprogramma in de loop der jaren eigenlijk nauwelijks veranderd. Maar de logistiek, het deelnemersveld, de informatievoorziening en de tijdsduur van de activiteiten hebben wel talloze wijzigingen ondergaan. Uiteindelijk heeft het Rondje Cultuur zich uitgekristalliseerd in een vorm die tegen de tand des tijds bestand is gebleken. Eerst met de bus, daarna lopend, nu op de fiets Marja: “Het eerste jaar gingen de leerlingen nog met de bus van de ene instelling naar de andere. Het was meteen een groot feest. Muziek onderweg. In de ene bus zat een saxofonist, in de andere een gitarist. Zo had ik dat een beetje verdeeld. Alle kinderen zongen mee. En ik met kloppend hart er achteraan. Vond het enorm spannend.” Om te illustreren wat zij bedoelt, pakt zij een foto van zo’n bustocht. Kijkt blij verrast. “Nee maar. Hier zit Martin Bommel muziek te maken. Wat een jongetje nog. Het grappige is dat hij nu de vader van mijn eerste kleinkind aan het worden is…” Uiteindelijk bleken de instellingen in Den Helder toch te dicht bij elkaar te liggen om er steeds een aparte bustour voor te organiseren. De leerlingen konden het ook lopend af. Maar ook dat bleek niet de ultieme oplossing. De laatste jaren maken zij hun rondje op de fiets. t 37
Marja: “Het idee is al die jaren hetzelfde gebleven: een rondje langs het culturele aanbod van de stad. Van begin af aan doen instellingen als kunstuitleen, bibliotheek, filmhuis, schouwburg en marinemuseum al mee. En niet te vergeten Triade, het centrum voor Kunsteducatie, waar we verschillende workshops geven. Jos Post, de directrice van Triade, helaas vorig jaar overleden, heeft me van begin af aan heel erg gesteund. Zij heeft er ook voor gezorgd dat Triade de Rondjes Cultuur in Schagen ging organiseren. In de loop der jaren zijn er een paar instellingen ter ziele gegaan of gefuseerd, zoals het jongeren centrum De Postbrug en vormingscentrum De Boeg. Soms loopt er ook wel eens iets in het honderd. Dan gaat er een nooddeur aan gruzelementen. Of leerlingen vernielen knopjes van apparaten in het Reddingsmuseum. Ach ja, het blijven jongeren. Daar moet je wel rekening mee kunnen en willen houden. Dat lukt niet altijd. Het Reddingsmuseum heeft bijvoorbeeld afgehaakt. Nieuwsbrief, leerlingenkrant, lesbrief Vooraf krijgen de docenten een nieuwsbrief. De eerste jaren nog heel uitgebreid allemaal. Dat heb je als je met iets begint. We maakten ook een leerlingenkrant, versierd met tekeningen van scholieren. En nog een lesbrief voor de docenten met allerlei tips wat ze op school zouden kunnen doen voor het Rondje Cultuur van start gaat. Allemaal wat teveel van het goede, zo heeft de ervaring geleerd. De docenten hebben het loeidruk met hun vaste programma. Die kunnen al die leuke ideeën er helemaal niet bij hebben. De leerlingenkrant is ook verdwenen. Was sowieso veel werk om te maken. Als dan blijkt dat leerlingen die stukjes haast niet lezen, weegt de hoeveelheid werk niet op tegen het effect dat het heeft. Daarna hebben we nog losse flyers gemaakt, een cd-tje en een aparte website www.rondjecultuur.nl om te kijken of dat zou stimuleren. Daar heb ik wedstrijden aan verbonden, waarmee leerlingen prijzen konden winnen. Op zich is dat wel heel leuk geweest. Maar soms zijn de kinderen wat blasé. Hebben zij het allemaal wel gehad en komen zij niet eens meer hun cd-bon ophalen. Dus dan denk je: al die extra’s hebben niet zoveel zin. Gevolg is dat we nu heel basic bezig zijn.
38
Moeilijk om inhoud op niveau te houden Onze doelstelling is en blijft jongeren bij culturele instellingen binnen te krijgen en te interesseren voor het culturele aanbod in hun eigen omgeving. Dat is belangrijker geworden toen leerlingen in het vierde jaar van het voortgezet onderwijs CKV als vak kregen. Dan is het mooi meegenomen wanneer ze in het derde jaar eerst een Rondje Cultuur doen. Leren zij de weg al een beetje
kennen. Het is overigens best moeilijk de inhoud van het programma op niveau te houden en de kwaliteit te bewaken als je het al zo lang doet. We hebben voor de verandering wel eens een thema genomen als ‘zintuigen’. Maar dat bleek toch te geforceerd. Bij de ene instelling heb je er misschien wat aan. Maar als je in het marinemuseum komt, slaat het nergens op. Dus dat heb ik ook weer laten vallen. Telkens terug op oorspronkelijk idee Zo komen wij dus telkens weer uit op het oorspronkelijk idee. Toch moet je ontzettend uitkijken dat het niet afglijdt naar iets heel makkelijks. Vooral simpel houden is wel een beetje de tendens van tegenwoordig. Kinderen mogen best eens geconfronteerd worden met iets dat ze in eerste instantie wat gek vinden. Het hoeft niet allemaal leuk te zijn. Ik heb daarnet even zitten bladeren in de programma’s van de eerste jaren. Wat me dan opvalt in vergelijking met nu, is dat kinderen destijds veel meer geduld hadden. Toen deden zij nog workshops van een uur. Die hebben wij inmiddels teruggeschroefd naar drie kwartier. Want langer kunnen ze de aandacht niet vasthouden. Na afloop zeggen ze natuurlijk stoer tegen elkaar: “Vond er geen bal aan”. Toch blijkt dat ze er heel wat van meepikken. Ik heb zelf opgroeiende kinderen gehad in die leeftijd. Die weten na tien jaar nog precies wat zij tijdens het Rondje Cultuur hebben gedaan en waar zij allemaal zijn geweest. Bij hun vrienden en vriendinnen is dat ook zo. Zij vergeten het hun hele leven niet.” s 39
Dennis van Breukelen over motivatie
“Jullie hebben respect voor mij gehad. Zal ik jullie ook nog wat laten zien” Dennis van Breukelen is een veelzijdig persoon. Hij is chef van een garagewerkplaats. Maar ook fitnessinstructeur. En niet te vergeten docent hiphop, streetdance en breakdance. In 2002 wereldkampioen streetdance in Montpellier. Vijfvoudig Nederlands kampioen. Kortom een grootheid op het terrein waar dans, muziek, straattaal, schijngevecht, gymnastiek en een hoop bravoure naadloos in elkaar overlopen. Dennis drentelt rond in de donkere benedenzaal van jongerencentrum Kompleks in Heerhugowaard. Heeft er die ochtend al twee workshops streetdance opzitten. Maar als hij voor een verse groep van 22 VMBO-ers staat, gaat hij weer vol tegenaan. “Hallo, jullie zullen het een uurtje met mij moeten doen. Je hoort zo meteen een signaal. Dan komt er een deuntje. Gaan we wat bewegen en nog wat. Daarna mogen jullie naar huis”.
40
Leerlingen na uurtje afgepeigerd Voor de leerlingen kunnen reageren, barst de muziek los. Dennis klapt in zijn handen. Zij klappen gedwee mee. Hij loopt swingend naar voren, langzaam door de knieën zakkend, zwaaiend met zijn armen. Zij doen zijn bewegingen na. Ineens zet hij zijn ene been voor zijn andere, en draait zich vliegensvlug om. Niet iedereen weet deze draai meteen te maken. Een paar leerlingen vallen giechelend om.
Een uurtje later is de groep totaal afgepeigerd. Maar Dennis niet. Energiek doet hij nog eventjes een grondoefening voor, waarbij hij razendsnel op een hand draait. Als hij een uitnodigend gebaar maakt, schudden de leerlingen moedeloos hun hoofd. En toch, er is zowaar een meisje dat hem probeert te volgen. Dennis steekt zijn duim op als zij redelijk overeind blijft. Veel geven om te motiveren Na afloop staat hij ontspannen met een frisdrank in de hand. Zegt dat de laatste groep moeilijk mee te krijgen was. “Ik moet gewoon heel veel van mezelf geven om hen te blijven motiveren. Moet je nagaan, ze moeten omhoog, omlaag, honderd keer en meer. Ze zweten als een gek. Maar ze hebben geen keuze, ze moeten dit doen, ook al worden ze bekaf. En ik moet proberen met mijn gezicht, mijn houding, mijn stem en mijn lijf hen zover te krijgen dat zij door blijven gaan. Bij eerdere groepen was dat makkelijker dan bij de laatste. Aan de buitenkant is dat niet te zien, maar ik voelde dat ik meer moest geven om hen bij de les te houden. Ze vinden het gewoon erg zwaar. Maar ze blijven wel staan. Als er eentje afhaakt, is het gedaan. Dan gaat daarna de volgende. Dus moet je meteen iets nieuws pakken om hen weer mee te krijgen, even een trucje, even met ze praten… t
41
Je hebt er altijd wel een gangstertje tussen zitten die de stoere jongen uithangt, het mannetje van de groep. Als hij niet meedoet, verdomt de rest het ook. Dus probeer ik die altijd meteen te pakken. Roep ik “Hee, alles goed met jullie? Jullie gaan dansen, wisten jullie dat?” Om reacties te vangen. Kijken wie er reageert. Dan komt er geheid een opmerking terug. Wil eentje laten zien dat hij bijdehand is. Dan denk ik: “Kijk daar is hij. Die ga ik pakken. Dan heb ik de rest ook.” Het lukt Dennis altijd een lusteloze groep leerlingen aan het dansen te krijgen tot ze er bijna bij neervallen. Ook al moest hij een paar jaar geleden in Paradiso in Amsterdam toch alle zeilen bijzetten om de wind eronder te krijgen. “Kwam er een groep leerlingen binnen die hun jas aanhielden, capuchon op en met mobieltjes klooien. Zie ik drie volwassen kerels aan een tafel zitten kletsen. Ik zeg: “Is hier toevallig een begeleider of leraar bij?” Zeggen ze: “Ja dat zij wij”. Leraren die gewoon met dat geklooi meegaan Was er één bij, die was de hele tijd aan het zieken en kloten, iedereen voor de gek aan het houden. Ik zeg: “Wat is je probleem? Als je zo doet, haakt iedereen af want dan voelen ze zich belachelijk”. Zegt een van die leraren: “Ja hij kan zelf heel goed dansen. Die hoef je niks te leren”. Nou toen knapte er iets bij mij. Dacht ik: Tering, als leerlingen moeten worden opgevoed door leraren die gewoon met dat geklooi meegaan… Dus ik zeg tegen die vent:”Nou is het afgelopen. Gewoon je mond houden. Het is mijn uur”. En al die gasten om me heen natuurlijk meteen: “Huh, huh…” Ik zeg: ”Wij gaan het heel simpel doen. Jullie hebben allemaal een grote bek. Wil ik wel eens zien hoe groot en stoer jullie zijn. Dus ga maar effe in een kring staan en dan battle ik jullie allemaal. Ik in mijn eentje tegen jullie allemaal. We spreken het zo af: als ik verlies zijn jullie vrij. Maar als ik win, doen jullie mee met mijn les, allemaal, zonder te kloten.”
42
Laat maar eens zien wat je kan Dus ik zet muziek op en zeg tegen die gozer: “Kom op mannetje, laat maar eens zien wat je kan”. Nou niks dus. Hij stond gewoon voor paal. Dus ik tegen hem en al die andere gasten: “Jassen uit, capuchon af, nu meedoen, leraren ook”. Nou toen moesten ze wel. En het grappige was dat ze na dat uur naar me toekwamen: “Goh mogen we nog een keer?” Hebben ze drie uur staan dansen. Na afloop zeg ik: “Oké, jullie hebben respect voor mij gehad. Zal ik jullie ook nog wat laten zien. Want zo ben ik dan ook wel weer weet je. Haal ik effe alles uit de kast. Nou er stonden wel tien leraren te kijken: “Wow, dit hebben we nog nooit meegemaakt.”
Danscarrière op straat begonnen De danscarrière van Dennis is ooit op straat begonnen, in de Kersenboogerd, een wijk in Hoorn. “Ik ben opgegroeid met allemaal donkere jongens. Daarom kan ik dat allemaal, scratchen, rappen, breakdance, electric boogie, alles wat met hiphop te maken heeft. Ik zat op een soort naschoolse kinderdiscotheek. Daar begonnen we op een gegeven moment met hiphop. Mochten we wat langer blijven, waardoor het een soort trainingsruimte werd. Tegenwoordig is het allemaal mooie gladde vloeren, spiegels, kleedkamers met douches. Wij hadden smerige wc’s met pis op de vloer. Daar moesten we ons maar zien te redden. Of we gingen breaken op staat. Met een paar vrienden de stad in, radiotje mee en een petje. Zo is het begonnen. Eigen entertainmentbedrijf Nu ben ik bijna 36, heb een eigen entertainmentbedrijf, DeeCee, maak choreografieën voor artiesten, videoclips, geef lessen, draai kinderlessen, maakt niet uit. Ik draai ook al een jaar of vijf mee met Rondjes Cultuur. En ik ben veel in het buitenland, geef een opleiding bij FISHEC, de Federation for International Streetdance & Hiphop Education & Competitions. Verder heb ik ook nog een studio waar ik dansmixen verzorg. Het complete plaatje. Ik zit echt in alles. Ben ook nog chef van een garagewerkplaats. Hoe kan het hè?” s 43
Aansluiten bij belevingswereld Arjen Stoffers is docent CKV en Beeldende Vorming op het Kennemer College in Beverwijk, een school voor HAVO/VWO. In de tien jaar dat het vak CKV bestaat, heeft hij daar een eigen invulling aan gegeven. Soms werkt hij volgens het boekje, maar als de gelegenheid zich voordoet slaat hij dat met veel genoegen dicht. Het gaat hem er vooral om aan te sluiten bij de belevingswereld van zijn leerlingen en hun bewustzijn te prikkelen. “Ik lok leerlingen uit de tent. Daag hen uit een mening te vormen. Vraag: waarom, waarom, waarom? Kunsten zijn niet vanzelfsprekend. De maker heeft er een bedoeling mee. Welke? Waar blijkt dat uit? Wat vind je daarvan? Is het geslaagd of niet? En waarom vind je dat?”
Arjen Stoffers over waarderen
“Ik lok leerlingen uit de tent. Daag hen uit een mening te vormen” “Steevast begin ik met de vraag: “Wie heeft de afgelopen dagen nog iets cultureels gedaan? Is naar een optreden van een bandje geweest? Naar een film of naar een voorstelling van het een of ander. Of naar een tentoonstelling?”
44
Nou daar vertellen ze dan over. Bijvoorbeeld over een musical waar ze naartoe zijn geweest, want dat is op het ogenblik erg in. En aan het eind vraag ik dan altijd: “Wat voor cijfer zou je daar nou voor geven?” Dan blijkt dat zij best in staat zijn om er een waarde aan te geven.”
CKV vooral waarderingsvak Het gaat erom in welke mate je als vakdocent bereid bent af te dalen naar het niveau van de leerlingen. Als je je realiseert wat hen bezig houdt en hoe zij dingen beleven, kun je bij hen aandacht vragen voor cultuur en allerlei vormen van kunst. Dan krijgen zij ook oog voor het feit dat er geen scherpe scheiding bestaat tussen hoge en lage cultuur. Als zij bijvoorbeeld naar de Auto RAI gaan beseffen zij vooraf niet dat zij zich voornamelijk bezig houden met het beoordelen van vormgeving. Daar wijs ik hen op. Ze zijn verrast als ze dat bezoek mogen laten tellen als een culturele activiteit. Alleen interesseert het mij niet hoe snel een auto kan rijden en hoeveel pk hij heeft. Wat ik wel belangrijk vind is de vormgeving van auto’s. Daar hebben wij het dan ook over. Kun je autodesign beschouwen als toegepaste kunst? Wat zijn er voor veranderingen te zien in de nieuwste modellen? Hoe lang gaat een bepaald model mee? Waarom wordt de vormgeving steeds veranderd? Waarom is dit wel en dat niet in de mode? Op grond van welke overwegingen kies jij een scootertje? Vanwege de prijs, de kleur, de vormgeving of het lawaai? Door dergelijke vragen aan de orde te stellen, draag je bij aan het ontwikkelen van smaak en waardering. CKV is vooral een waarderingsvak”. CKV-docent allesetende duizendpoot Van een docent CKV wordt verwacht dat hij of zij in cultureel opzicht een alleseter is, een duizendpoot die voeling heeft met alle kunstdisciplines. In de praktijk is dat natuurlijk niet zo. Arjen: “In het begin zijn er dan ook een heleboel collega’s op afgeknapt omdat zij het vak geen vorm konden geven en er te weinig voeling mee hadden. Ja dan gaat het als een nachtkaars uit. Je moet er echt enthousiast over zijn en dat ook uitstralen.” 45
Soms moet je dingen leren. Soms overkomen ze je Voor hemzelf is het omgaan met alle vormen van kunst ook een leerproces geweest. Tot twaalf jaar geleden had hij bijvoorbeeld helemaal niets met popmuziek. “Pas na mijn vijftigste ben ik dat gaan waarderen. Voorheen totaal niet. Ja ik wist wel dat de Stones, de Beatles en de Who bestonden. Maar het raakte me totaal niet. Tot het moment dat mijn vrouw en ik door de kinderen werden uitgenodigd een keer mee te gaan naar Pinkpop. Ik hing maar een beetje rond bij die stinkende pisbakken, keek op mijn horloge en dacht: “O nee, nog maar half twaalf. Moet ik hier nog de hele dag rondbanjeren?” Ik had er behoorlijk de pest in. Tot mijn zoon zei: “Pa, je moet eens in die ronde tent gaan luisteren. Misschien dat dat wat voor je is”. En zo werd ik geraakt door een band die niet meer bestaat, 16 Horsepower van David Eugene Edwards. Zeer religieuze teksten, alternatieve country, een mengsel van folk, bluegrass en gospel. Ik bleek zowaar ontvankelijk voor het gevoel dat deze muziek oproept. Soms moet je dingen leren. Soms overkomen ze je. Je kunt iets afkeuren en ergens laaiend over zijn. Bij een vak als CKV is dat hele spectrum altijd aanwezig.” Rondje Cultuur als opstapje Arjen ziet het Rondje Cultuur vooral als een opstap naar CKV 1, de culturele basisvorming die alle leerlingen van HAVO, VWO en VMBO in hun vierde jaar krijgen. “Daardoor worden zij op een speelse manier met een aantal vormen van kunst in aanraking gebracht. En of het nou striptekenen is, streetdance of iets in een museum, je kunt altijd wel een ingang vinden die hen aanspreekt. Het is ook belangrijk dat zij die ervaringen buiten school opdoen. Wat is de sfeer in een theater, wat gebeurt er tijdens een voorstelling en wat doet mij dat? Wat je op zo’n dag meemaakt hangt sterk af van de plaats waarin je opgroeit. Een Rondje Cultuur in een grote stad is heel anders dan in een landelijke omgeving. Wat wordt aangeboden moet bovendien aansluiten op het niveau van de leerlingen. Bij VWO-ers kun je rustig twintig minuten iets uitleggen. Bij een havo-groep lukt dat tussen de tien en vijftien minuten. Maar bij VMBO-ers moet je na vijf minuten al kappen. Daar is de spanningsboog veel korter. Die kun je beter meer praktische opdrachten geven.
46
Aandacht voor zachte materie Verder moet je niet uit het oog verliezen dat je aandacht vraagt voor een zachte materie als kunst bij een leeftijdscategorie die daar op dat moment helemaal niet gevoelig voor is. In een woelige periode als de pubertijd zijn leerlingen veel meer bezig met sociale verbanden, interacties met leeftijdsgenoten en niet met cultuur.
Zij moeten presteren; huiswerk, toetsen en een examen doen. De druk staat voortdurend op de ketel want anders gebeurt er niks. Zij hebben een heel druk sociaal leven met chatten, games, hyves en al die dingen meer. Een betaalde bijbaan valt ook niet meer weg te denken. Mede daardoor komt de school niet meer vanzelfsprekend op de eerste plaats. Dat maakt dat cultuur wat op de achtergrond raakt. Verbinding met jeugdcultuur Daarom is het van belang dat kinderen op zo vroeg mogelijke leeftijd in aanraking komen met diverse kunst- en cultuuruitingen. Dan hoef je de boel later niet helemaal op te starten, maar kun je aansluiten bij wat er al opgebouwd is. Daarom zoek je eerst verbinding met de jeugdcultuur en maak je een opstapje met jeugdliteratuur, streetdance, popmuziek en jeugdtheater. Zet je meteen een stap te hoog, dan kun je het schudden de rest van het jaar. Maar als je niet te moeilijk doet en uitgaat van hun leefwereld, vind je een heleboel aanknopingspunten waarop je kunt inhaken. Als je het rustig opbouwt, hen vraagt te interpreteren wat zij aan kunst en cultuur beleefd en gezien hebben en hen uitdaagt daarover een mening te vormen, kom je in een jaar een heel eind verder.” s
47
Rosanna de Vries en Indi Dontje over hun Rondje
Superleuk en vetsaai In een berghok van de Berger Scholen Gemeenschap zitten wij wat samenzweerderig bij elkaar tussen de stellingkasten met lesmateriaal. Rosanna de Vries (14) en Indi Dontje (15) uit Havo 3G vertellen er met gedempte stem er wat zij hebben gedaan tijdens hun Rondje Cultuur.
48
Rosanna: “Je had routes met verschillende dingen. En je mocht aangeven welke route je het liefst wou. Meestal zit er één leuk ding in en twee minder leuke. Maar ik bofte. Bij mij zat er streetdance in. Vond ik superleuk.
We deden net als de Lama’s Improviseren in het theater was ook wel grappig. We deden net als de Lama’s. We moesten spelen wat de plaats van het delict was, wat het moordwapen was en wie het gedaan had. Was wel leuk. Die man deed het ook heel grappig. We kwamen allemaal een keer aan de beurt. Dan merkte je, het was best wel moeilijk om te doen. Heel veel stonden er stom bij van “Ja ik weet niet hoor” en dan ging hij helpen. Hij maakte het leuk voor iedereen.” Indi: “Ik deed iets met erfgoed, panorama schilderen en theater. In het stadhuis gingen we dingen van vroeger bekijken, schilderijen en andere dingen, en daar moest je dan vragen over beantwoorden. Hoeveel alles waard was en zo. Het panorama schilderen vond ik het leukst. We maakten met z’n allen drie schilderijen die op elkaar aan moesten sluiten. Dus dat was wel grappig. We maakten eerst een schets van alles en daarna gingen we het verder invullen. Er was een hele bekende schilder bij die ons begeleidde, een blonde vrouw.” Rosanna: “Wij hadden ook tekenen met muziek in Museum Kranenburgh, maar dat vond ik saai. We hadden best wel kort tijd, dus je kon net niets afmaken. En waarom die pianist erbij moest…? Hij was best wel bekend geloof ik. Maar voor mij had het niet gehoeven. Je moest eigenlijk toch gewoon maar wat doen.”
49
Indi: “Die tentoonstelling op het eind in de Europahal… daar zag je hoe je moet overleven in Rotterdam City en zo”. Rosanna: “O daar was ik niet eens bij”. Indi: “Het was ook vetsaai.” Rosanna: “Ja, dacht ik wel. Daarom ben niet eens gegaan. Ik vond het wel goed zo.” Leuk of saai De reacties van Rosanna en Indi zijn tekenend voor de meeste leerlingen. In elk Rondje zitten wel onderdelen die hen aanspreken. Daar zijn zij meteen erg enthousiast over. In de evaluaties van de afgelopen jaren, komt het woord ‘leuk’ bij leerlingen het meest voor, direct gevolgd door ‘saai’. Het is het ene uiterste of het andere. ‘Gaat wel’ staat er nergens. Het is of superleuk of vetsaai. Je zou zeggen: mooi zo. Dat maakt in ieder geval duidelijk hoe een bepaalde activiteit bij leerlingen is overgekomen. Maar zo simpel is het niet. Eén activiteit kan namelijk bij het ene deel van de groep in de smaak zijn gevallen, terwijl een ander deel ervan gruwt. Je leest bijvoorbeeld: “De stukjes waren erg klassiek, maar ook gezellig. We mochten iedere keer gaan staan als er een bepaalde melodie voorbij kwam. Dat was erg leuk.” Pal daaronder staat onverbiddelijk: “Dit is niet voor onze leeftijd, want jongeren houden niet van klassieke muziek.” Er zijn ook leerlingen die zelf al opmerken hoe verschillend iets beleefd kan worden: “Ik vond dit de leukste workshop en een paar klasgenootjes waren dat met me eens. Sommigen vonden het stom.” Het Rondje Cultuur was heel nuttig Soms kijkt iemand er tegenaan met een wijsneuzigheid die je niet verwacht bij een 14 jarige. Zoals Johan uit Havo 3: “Het Rondje Cultuur was heel nuttig, want de jeugd heeft kennis gemaakt met allerlei culturen. De horizon werd verbreed. Voor de kinderen is dat leuk. Volgend jaar moet het zeker weer worden georganiseerd.” Zo roepen de opmerkingen wel meer bijgedachten op. Zoals deze van een politicus in de dop: “Best mooi als je ervan houdt.” Of die van een stille bewonderaar: “Hij deed het uit zijn hoofd en dat vond ik heel knap”. Maar het mooiste is toch als je leest dat een Rondje echt wat losmaakt: “Best tof. Ik ging helemaal dingen fantaseren. Ik kreeg vet kriebels in mijn buik.” s
51
Paul Sanders over hoe nu verder
“Scholen hebben niet alleen behoefte aan tandenpoetsvoorstellingen” “Het Rondje Cultuur is echt een Noord-Hollandse zaak geworden. Het is omarmd door de collega’s van de steunpunten kunsteducatie in de hele provincie. Die zijn er nog steeds heel blij mee. Met alle veranderingen die de provincie met de structuur van die steunfunctie voor ogen heeft, blijft het waardevol om te behouden. Omdat het helder, overzichtelijk en begrijpelijk is voor iedereen. Alle partners zien het nut ervan in. En het is ook nog betaalbaar. Wat wil je nog meer?” Paul Sanders maakt de balans op. Hij zet het gesprek over de ontwikkeling van het Rondje Cultuur voort op het punt waar Marja Lely, één van de grondleggers, is gebleven. Paul is directeur van Triade, het centrum voor Kunsteducatie in Den Helder. Hij roemt de voortrekkersrol die het centrum de afgelopen jaren heeft gespeeld, dankzij de inzet van zijn voorgangster Jos Post. “Zij heeft zich sterk gemaakt voor het Rondje Cultuur en stond ook aan de basis van de Jongerentheaterdag. En je ziet dat het allebei goed werkt omdat het zo herkenbaar is. Scholen weten precies wat zij eraan hebben en merken dat het echt effect heeft.”
52
Waardevolle impulsen Paul Sanders ziet het Rondje Cultuur vooral als eye-opener. “Het attendeert leerlingen die van nature niet zo met cultuur in aanraking komen, op datgene wat zij buiten school aan cultuur kunnen halen. Ik denk dat het nog steeds hard nodig is. Jongeren van veertien, vijftien jaar komen op zo’n dag soms voor het eerst bij ons binnen, in de schouwburg, de bibliotheek of welke instelling dan ook. Het zijn impulsen die naar mijn idee heel waardevol zijn. Scholen, van hoog tot laag, willen het niet meer missen.
Een van de uitvloeisels van het Rondje Cultuur is dat de leerkrachten mogelijkheden zien om hier in huis activiteiten te doen die zij op hun school niet kunnen realiseren. Zo komt hier elke vrijdagmiddag een groep van die houterig ogende jongens met een pet op die niet van hun kop te branden is. Maar die staan vervolgens wel een uur lang de meest ingewikkelde streetdance-pasjes te maken. Als je goede mensen hebt om hen aan de gang te houden, lukt het allemaal wel.” t 53
Hoe nu verder? Niettemin, ondanks de waardering alom, is Paul Sanders bezorgd over de verdere ontwikkeling van het Rondje Cultuur. Op de vraag ‘hoe nu verder?‘, antwoordt hij dat het vooral sterk afhangt van het beleid dat de provincie de komende jaren gaat voeren. Het is bijvoorbeeld de vraag wie het Rondje Cultuur moet organiseren als de regionale structuur van de steunfunctie kunsteducatie wegvalt. “Daarvoor in de plaats kan een prachtig expertisebureau op provinciaal niveau komen, maar weg is weg. Wie moet de contacten tussen de scholen en de culturele instellingen in de regio dan leggen? Je raakt het overzicht op dat niveau onherroepelijk kwijt.” Marktwerking Paul Sanders zet grote vraagtekens bij de manier waarop de marktwerking op het gebied van cultuureducatie dreigt te worden doorgevoerd. “De provinciale operatie voor een reorganisatie van de steunfunctie cultuureducatie is ingezet op inhoudelijke gronden, maar wordt steeds meer gevoerd vanuit financiële motieven en de legitimatie dat het anders moet. Waar de provincie op afstevent is het versterken van de vraag door scholen weerbaar en zelfbewust te maken in het formuleren van wat ze willen. Dat betekent dat het aanbod in staat moet zijn de vraag van de klant te begrijpen en daarop te reageren. Dat is in een normale marktsituatie perfect, want daar hebben beide partijen er belang bij. Maar kunst is niet iets is dat door de vraag bepaald wordt. Kunst is een autonome uiting van individuen en groepen, die op een andere manier, anders dan consumptief of vraaggericht, met actuele problemen bezig zijn. Kunst streeft eigen doelen na Het is niet zo dat de bemiddelaars van de regionale steunpunten de marktwerking in de weg zitten. Integendeel. Wie vindt dat de vraag zelfstandig wordt als je de makelaars er tussenuit haalt, gaat voorbij aan het feit dat kunst altijd zijn eigen doelen nastreeft en zijn eigen verhaal te vertellen heeft. Daarom is het van belang dat er op de markt mensen zijn die het kunstaanbod goed kennen en daar aandacht voor vragen op een manier die potentiële afnemers aanspreekt. Zij brengen aanbod en vraag bij elkaar.
54
Tandenpoetsvoorstellingen Als je alleen van de vraag uitgaat, is de kans heel groot dat je tandenpoetsvoorstellingen krijgt. Dat wil zeggen dat een school in het kader van kunstzinnige vorming naar een voorstelling over tandenpoetsen vraagt, omdat die zo mooi past bij een project over lichamelijke hygiëne. In dat geval is de vraag sturend en bepaalt
wat voor voorstellingen er moeten komen. De autonome aanbieder van kunst moet dan beantwoorden aan de behoefte aan een product waar hij zelf helemaal niks mee heeft. Dus die gaat niet meer voor scholen spelen. Daar komt iemand anders voor die de kwaliteiten van een autonoom kunstenaar mist. Passende ingang zoeken voor kunstproduct Wij zijn trouwens niet alleen makelaars die vraag en aanbod bij elkaar brengen. Wij zijn ook in staat tegen aanbieders te zeggen: “Wat je maakt is prachtig, maar nog niet geschikt voor scholen. Daar moet je nog dit en dat aan doen.” Wij hebben hier bijvoorbeeld een collega die prachtig harp speelt met een vriend die heel mooi piano speelt. Toen zij hun muziekprogramma op een landelijke presentatiedag introduceerden, kregen zij van bemiddelaars te horen: prachtig allemaal, maar kinderen van dertien, veertien willen daar echt niet een uur lang naar luisteren. Je zult er dus nog iets mee moeten doen en er iets omheen moeten bouwen. En je moet ook niet verwachten dat er op iedere school een vleugel voor je klaar staat. Dus als je aan de bak wilt komen, zul je toch echt zelf een portable piano mee moeten nemen. Zo zie je maar: kunst is autonoom. Moet dat vooral ook blijven. Maar soms is het wel nodig voor een kunstproduct op scholen een passende ingang te zoeken. Scholen hebben niet alleen behoefte aan tandenpoetsvoorstellingen. Het is van groot belang dat zij ook iets aangeboden krijgen dat daar bovenuit stijgt. Zo heb ik afgelopen week in Schoorl een schitterende poppentheatervoorstelling gezien voor leerlingen van scholen uit verschillende dorpen in onze regio. Een fantastisch verhaal. Mooi gespeeld. Prachtige reacties. Die scholen zouden uit zichzelf echt nooit naar die voorstelling zijn gegaan. Die weten gewoon niet dat die er is en hoe mooi die is. Die kunnen dat in hun eentje ook niet betalen. Dan denk ik: toch goed dat wij dat wel weten en het zo kunnen organiseren dat er meer scholen tegelijk van kunnen genieten”. s 55
Guido Heijmans over aanpassen
“Het is de wereld op zijn kop” Verscholen in een bos achter de Eeuwigelaan in Bergen ligt De Burcht, het zwarthouten clubgebouw van scoutinggroep De Heerlijkheid. In de scoutsruimte beneden staan twaalf leerlingen van de Berger Scholen Gemeenschap in een kring. Zij krijgen een uur lang les in capoeira, (ka-poeè-ra) een Brazilaans spel, waarin vechtkunst, acrobatiek, dans en muziek elegant in elkaar overvloeien. Er staan telkens twee spelers in het midden, die elkaar op vreedzame wijze bevechten door met een hooggeheven been naar elkaar te trappen, weg te duiken en mee te draaien. De deelnemers in de cirkel om hen heen moedigen hen aan door in hun handen te klappen op de maat van een berimbau, een lang Afrikaans booginstrument met één snaar en een bolle klankkast, een holle kalebas. Het ritme wordt versterkt met een pandeiro, een tamboerijn. Hallo, kunnen wij echt niet Guido Heijmans bouwt zijn workshop stap voor stap op. Eerst geeft hij les in traptechniek en de kunst van het ontwijken. Een leerling in het midden trapt zo hoog mogelijk, terwijl een ander snel bukt, zodat het been over zijn rug zwaait. Als ze allemaal aan de beurt zijn geweest gaat hij verder met een radslag. Terwijl hij voordoet wat de bedoeling is, schudden de leerlingen moedeloos hun hoofd: hallo, kunnen wij echt niet. Maar even later staat de een na de ander toch even op zijn handen.
56
Aan het eind van het uur zijn ze bekaf. Maar ook zichtbaar enthousiast. Geestdriftig klappen ze mee terwijl Guido en zijn compagnon Diego Best als uitsmijter een spectaculaire demonstratie geven, waarbij zij om elkaar heen wervelen, op hun handen duiken, naar voren en achteren schieten en soms letterlijk over de kop gaan.
t 57
Ontstaan als vorm van verzet Uithijgend vertelt Guido vervolgens wat meer over de achtergronden van capoeira. Hoe het twee eeuwen geleden in Brazilië is ontstaan als vorm van verzet van de Afrikaanse slaven op de plantages in het noord-oosten. Hoe zij de capoeira in vluchtten, het lage oerwoud, en daar eigen nederzettingen stichtten. Hoe capoeira vervolgens als vechtkunst in de grote steden populair werd bij straatbendes. Waarna het lange tijd verboden is geweest. Tot een Brazilaanse president het zo’n zeventig jaar geleden herwaardeerde en legaliseerde als ‘nationale sport’.
kant. Als ik daarop speel, komen ze vanzelf naar me toe. Dan kun je op een heel natuurlijke manier een cirkel vormen, zonder dat je hoeft te roepen of zo.
Batuque Capoeira Groep Guido is zelf twaalf jaar geleden met capoeira in aanraking gekomen. “Ik wilde graag aan sport doen, een vechtsport, iets moois en stijlvols. Een vriend nam me toen mee naar een demonstratie van capoeira. Ik kreeg les van een Braziliaanse meester, Vladimir Frama. Vanaf dat moment ben ik nooit meer gestopt. Ik doe het nu elke dag.” Inmiddels maakt hij deel uit van de Batuque Capoeira Groep, die in negen steden lessen verzorgt en in het hele land workshops en shows geeft. Hij heeft het er erg druk mee. “Ik woon in Amsterdam, geef vier dagen per week les in Amersfoort en Breda, ga één keer per week naar Den Haag voor een les van de meester zelf, verzorg daarnaast workshops en lessen voor scholen en bedrijven in het hele land en treedt verder regelmatig op in binnen- en buitenland met een capoeira showgroep.
Capoeira is een groepsactiviteit met twee centrale spelers die als kemphanen tegenover elkaar staan. Aan de ene kant wil je winnen, beter zijn, sneller trappen dan de ander en mooiere salto’s maken. Maar aan de andere kant weet je dat het zonder medewerking van die ander niet lukt. Het is niet zo moeilijk iemand knockout te trappen. Maar samen een spannend spel uitvoeren, da’s heel apart. Het moet uitdagend zijn, gevaarlijk en mooi om te zien. Het heeft een eigen sfeer en een eigen traditie. Niet iets religieus of zo, maar wel iets spiritueels.
Inmiddels spreek ik ook vloeiend Portugees. Dat moet wel, want capoeira is een spel en een sport die je alleen maar kunt begrijpen als je de Braziliaanse cultuur een beetje kent en de taal spreekt. Dus ga ik er regelmatig naar toe.”
58
Meteen laten voelen wat de bedoeling is Guido geeft ook al vier jaar workshops tijdens de Rondjes Cultuur. “Hartstikke leuk om te doen, ook al heb je maar een uur. Je moet snel door de stof heen. Meteen laten voelen wat de bedoeling is. Daardoor krijgen de leerlingen in korte tijd heel veel te verwerken. Ik kijk altijd goed hoe ze binnen komen. Wat voor groep het is? Zijn ze rustig of juist heel druk? Aan het eind van de ochtend, als ze al twee andere workshops hebben gehad, zijn zij meestal een beetje moe. Als ik dan eerst een heel verhaal hou, kakt het helemaal in. Dus dan is het goed er meteen actie in te gooien. Maar als ze erg druk binnenkomen, begin ik meestal eerst met muziek en pak de berimbau. Die maakt een vreemd geluid en ziet er vreemd uit met die lange gebogen stok en die ronde kalebas aan de onder-
Aanpassen aan de groep Zo moet je je altijd aanpassen aan de groep. Maar de basiselementen die je behandelt, blijven natuurlijk hetzelfde, de standaardbewegingen, de muziek, mensen in een cirkel en twee spelers in het midden. Het is de uitdaging om het spannend te houden en toch diepte te geven, zodat ze er echt iets van leren.
Scheidslijn van vriendelijk spel en agressieve vechtsport Capoeira heeft ook eigen omgangsvormen ontwikkeld. Die laat ik tijdens een Rondje Cultuur ook zien. Voor en na het spel geef je elkaar bijvoorbeeld een hand. Dat is om aan te geven dat het zich afspeelt op de scheidslijn van vriendelijk spel en agressieve vechtsport. Verder mag je niet door de cirkel lopen, alleen langs de zijkant. En je loopt ook niet voor de instrumenten. Je toont respect voor elkaar. En zeker voor de leraar. Groepsproces in een cirkel Een van de elementen die we in de loop der jaren hebben ontdekt, is hoe een groepsproces werkt als je in een cirkel staat. Dan ga je als vanzelf ontspannen en flexibel met elkaar om. Je kijkt elkaar aan. Als iemand toch een andere kant opkijkt, voelt iedereen meteen dat er een gat in de cirkel ontstaat. Ook veel bewegingen van capoeira zijn cirkelvormig. Er is niks hoekigs aan. Het loopt allemaal vloeiend. Het is de wereld op zijn kop, ook letterlijk. Je doet heel veel met en op je handen. Je leert je net zo makkelijk te bewegen op je handen en op je hoofd als op je voeten. Dat betekent dat je twee keer zo wendbaar bent en twee keer zoveel mogelijkheden hebt om aan te vallen of te verdedigen en om te spelen en acrobatische toeren uit te halen”. s 59
Marijke Niele over voorbereiden
“De meeste scholen leven er erg naartoe” Er wordt gefluisterd in de foyer van Museum Kranenburgh in Bergen. Veertien meisjes en een jongen zitten stilletjes te wachten op de dingen die komen gaan. Een van de gidsen van het museum, Wim van der Graaff, een rijzige, al wat oudere man, neemt het woord. Hij vertelt over de geschiedenis van villa Kranenburgh, waar de burgemeestersfamilie Van Reenen ruim een eeuw heeft gewoond. In 1952 werd de villa met bijgebouwen, erf, tuin en grond door de gemeente aangekocht voor fl. 100.000. Een meisje opent haar mond van verbazing. “Zo weinig”.
Na een korte inleiding over de collectie leidt Wim van der Graaff de leerlingen rond door een paar zalen en zet hen daarna aan het werk. Naar aanleiding van wat ze gezien en gehoord hebben, gaan zij zelf tekenen en schilderen. Om hen in de stemming te brengen spelen pianist Samir Hodzic en cellist Gideon Smits ondertussen enkele kleurige improvisaties. Marijke Niele, organisator van het Rondje Cultuur in Bergen, Alkmaar en Heerhugowaard, staat glimlachend in een hoekje toe te kijken. Hoe anders is de stemming hier dan daags te voren in theater De Schakel in Heerhugowaard, waar 270 joelende VMBOers het opnamen tegen een provocerend cabaretduo. ’s Ochtends was de start van het Rondje Cultuur ook al rommelig verlopen, omdat groepen leerlingen niet wisten waar zij naartoe moesten. Leerlingen goed voorbereiden Marijke kijkt er geërgerd op terug. Zoiets heeft zij nog niet eerder meegemaakt in de zeven jaar dat zij als consulent kunsteducatie (muziek) voor het voortgezet onderwijs het aanbod workshops in het Rondje Cultuur samenstelt. “Ik vind het ronduit schandalig dat er op een van de scholen helemaal niks was voorbereid. Gewoon respectloos voor de organisatie en vooral voor de workshopgevers. Dat zijn allemaal professionals, mensen die veel bereikt hebben op hun vakgebied en bereid zijn leerlingen hun kennis, kunde, artisticiteit, creativiteit door te geven. Zij komen veel beter uit de verf als leerlingen goed voorbereid zijn en weten wat hen te wachten staat. Dan komen vraag en aanbod bij elkaar en bereik je iets. Gelukkig is dat op negen van de tien scholen wel goed geregeld. Bewust kiezen voor route De meeste scholen leven er erg naartoe. Zo’n zes weken van te voren krijgen zij het programma-aanbod al toegestuurd. Dan nemen docenten eerst alle workshops met hun leerlingen door. Die kunnen dan bewust kiezen welke route zij willen volgen. Er is keuze uit zeven routes met drie workshops en een gezamenlijke voorstelling aan het eind. Er zit soms ook nog lesmateriaal bij om de voorstelling voor te bespreken.
60
Zonder voorbereiding minder impact Er was deze keer dus ook een school bij die de leerlingen een dag van te voren heeft ingedeeld, zonder dat zij zelf een keuze konden maken. Daardoor komen die jongens en meisjes ‘s ochtends compleet blanco binnen. Ik ben ervan overtuigd dat dan een stuk minder beklijft van wat zij die dag meemaken. Ook de impact
61
Wisselende reacties bij leraren Bij de leraren zie je nog wisselende reacties. Er zijn docenten die een Rondje Cultuur geweldig vinden en vragen of zij weer als begeleider mee mogen. Maar er zijn er ook bij die het echt vreselijk vinden en liever les geven. En dan heb je nog een groep die laat blijken: “Eigenlijk zou ik het leuk moeten vinden en mee moeten doen, maar aan de andere kant wil ik dit helemaal niet. “Die groep straalt die dubbelheid ongegeneerd uit. Maar de leerlingen prikken er altijd heel snel doorheen. Rol schoolleiding ook belangrijk De schoolleiding speelt verder ook een belangrijke rol bij de voorbereiding. Zoals die ene school die niet genoeg leraren faciliteert voor de begeleiding. Die stuurt dan een groepje bovenbouwleerlingen mee. Waarom? Als je op elke locatie één docent neerzet voor de begeleiding kan dat al heel goed werken. Je proeft dat de manier waarop de voorbereiding plaatsvindt en de school de begeleiding organiseert, alles te maken heeft met de interesse van het docententeam voor hun leerlingen. Als school krijg je een Rondje Cultuur eigenlijk op een presenteerblaadje aangeboden. Het enige wat gevraagd wordt, is het intern goed te regelen. En toch, daar zijn nog steeds grote verschillen in. die het Rondje Cultuur op school heeft, is dan gewoon een stuk minder.” Hoe dan ook, de uitwerking van het Rondje Cultuur is in de loop der jaren sterk toegenomen. Workshopdocenten, instellingen, leraren en leerlingen raken steeds beter op elkaar ingespeeld. De organisatie kan bij de programmering ook meer rekening houden met verschillende schooltypes en de cultuur op een bepaalde school.
62
Ontwikkeling bij workshopdocenten en instellingen Marijke: “Je ziet dat de kwaliteit van de workshops enorm gegroeid is. De docentengroep die geschikt is om een workshop voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs te geven, is langzamerhand uitgekristalliseerd. Er zijn docenten afgevallen omdat zij tot de conclusie kwamen: “Deze doelgroep past niet bij mij. Ik kan beter voor het basisonderwijs werken of voor de bovenbouw.” Ook de instellingen zijn zich steeds professioneler gaan opstellen omdat zij beter weten wie zij in huis krijgen en hoe zij daar mee om moeten gaan. Zij realiseren zich dat het soms best hectisch kan zijn. In de pauzes moeten ineens vijftig kinderen tegelijk naar drie toiletten. Dus als je daar werkt, moet je ervoor zorgen dat je er op zo’n moment net geweest bent. Allemaal kleine dingetjes, maar alles bij elkaar zorgen die ervoor dat de organisatie steeds soepeler verloopt.
Evaluaties leiden tot verbeteringen Wij werken er hard aan voortdurend verdere verbeteringen aan te brengen. Na afloop wordt telkens alles geëvalueerd bij workshopdocenten, instellingen, leerlingen en leraren. In enkele gevallen vraag ik er ook iemand van de schoolleiding bij. Bijvoorbeeld als de ondersteuning van de coördinator op school te wensen overlaat. Wat dat betreft is mijn houding naar scholen zakelijker geworden. Ik vind dat je ook dingen terug mag verwachten. Bovendien geef ik van te voren richtlijnen hoe leerlingen zich horen te gedragen. Als ik merk dat die niet met hen zijn doorgenomen, spreek ik de coördinator daar op aan. Zo had ik vorig jaar een leerlinge die met een steentje onder haar schoen de dansvloer was opgegaan, ondanks de uitdrukkelijke instructie vooraf schoenen uit te trekken. Als de vloer dan beschadigd raakt, is de school daar toch echt voor aansprakelijk. Rondje Cultuur loopt steeds beter en loont steeds meer Gelukkig zijn dat uitzonderingen. Over het algemeen loopt het Rondje Cultuur steeds beter en loont het buitengewoon om je er zo hard voor in te zetten. Je merkte vandaag ook weer dat een groot deel van de leerlingen voor het eerst in een theater kwam. Alleen daarom al is het allemaal zeer de moeite waard.” s 63
Marjorie Vroom over vroeger
Leerzame speurtocht door de geschiedenis van Haarlem De Historische Vereniging Haerlem bestaat al meer dan honderd jaar. Maar is vitaler dan ooit. Doel van de vereniging is de geschiedenis van Haarlem verder uit te diepen en de kennis daarover te verspreiden. Ook tijdens Cult on Tour, het Rondje Cultuur dat in Haarlem speciaal is opgezet voor het VMBO. De vereniging telt bijna tweeduizend leden en is op vele fronten actief. Organiseert excursies, lezingen en tentoonstellingen. Geeft boeken uit over onderwerpen die met de historie van Haarlem te maken te maken hebben, waaronder jaarboeken waarin de belangrijkste gebeurtenissen in Haarlem van de afgelopen jaren staan vermeld. De vereniging zet zich uiteraard ook in voor het behoud van de talrijke monumenten in de stad.
64
Al deze activiteiten worden georganiseerd door verschillende werkgroepen, die bijeenkomen in De Hoofdwacht, het verenigingsgebouw aan de Grote Markt. Sinds een paar jaar is er ook een werkgroep die zich speciaal met activiteiten voor de jeugd bezighoudt. Marjorie Vroom zit daar namens het bestuur in. In 2001, bij het eeuwfeest van de vereniging, zijn voor het eerst activiteiten voor de jeugd georganiseerd. Vervolgens zijn er verschillende programma’s voor basisscholen opgezet. Toen dat een groot succes bleek, werd de vereniging benaderd ook mee te doen aan de Cult on Tour.
Ambachtelijke manier van bouwen Marjorie Vroom: “Dat verzoek veroorzaakte in eerste instantie enige huiver in het bestuur, want wij zijn gehuisvest in een oud en kwetsbaar gebouw. Maar van begin af aan is het uitstekend verlopen. Voor het VMBO hebben wij een speurtocht in en om het gebouw ontwikkeld. Vaak komen er leerlingen op af van een technische of bouwkundige richting. Voor hen is De Hoofdwacht namelijk heel interessant, zowel van binnen als buiten. De buitenmuur vormt een soort tijdlijn waarin oude kloostermoppen en allerlei andere oude stenen te zien zijn. De eerste keer kwam hier een groep van veertien jongens, die zo enthousiast was over het gebouw, dat wij met hen - buiten het programma om - ook naar de zolder zijn geklommen. Daar zie je nog de oude dakspanten en andere staaltjes van een hele oude ambachtelijke manier van bouwen.” Werkgroep Jeugd Marjorie Vroom is zelf opgegroeid in Haarlem, studeerde economie in Amsterdam en was onder meer hoofdredacteur van Economenblad. “Maar op een gegeven moment had ik het kunstje wel gedaan en vond ik dat het tijd werd voor iets anders. Als je
65
ouder wordt ga je je eigen geboortestad meer waarderen. Je gaat ook meer bewust zien en er meer over lezen. Toen ik een keer meeliep met een stadswandeling door Haarlem, dacht ik: “Ik weet er bijna net zoveel van als de gids”. Dus toen heb ik me aangemeld als stadsgids en ben verder de boeken over de stadsgeschiedenis ingedoken. In 2003 ben ik bestuurslid van de Historische Vereniging Haerlem geworden om mee te helpen de Werkgroep Jeugd op te zetten”. Geschiedenis van het verenigingsgebouw Inmiddels heeft Marjorie Vroom een heleboel kennis opgedaan over de historie van Haarlem en weet zij daar met aanstekelijk enthousiasme over te vertellen. “Het leuke van de Grote Markt in Haarlem is dat het nog alles heeft wat een beginnende stad nodig had: het bestuur en de rechtspraak in het stadhuis, het geloof in de Grote of Sint Bavokerk en de handel op het marktplein met de Vleeshal en de Vishal. Graaf Willem II van Holland, die Haarlem in 1245 stadsrechten gaf, woonde bij tijd en wijle in zijn grafelijk slot, wat nu het stadhuis is. Als je stadsrechten geeft, geef je het bestuur en de voorzieningen voor orde en veiligheid over aan de burgers. Die vergaderden in het gebouw er schuin tegenover, dat nu ons verenigingsbouw is. Dat was dus in feite het eerste stadhuis. Van stadhuis tot woonhuis Toen Floris V, de zoon van Willem II, naar Den Haag vertrok, heeft hij zijn slot, dat al behoorlijk in verval was, aan de Haarlemmers geschonken. Vanaf dat moment is dat het stadhuis geworden en is ons pand een paar eeuwen lang woonhuis geweest. In die tijd is het telkens verbouwd en verfraaid tot wat het nu is: een prachtig oud pand met beeldjes en versieringen, een balkonnetje en een bordes.
66
Vanaf 1755 De Hoofdwacht In 1750 brak er een opstand uit onder de stadswachten, die moesten zorgen voor de orde en veiligheid in de stad. Zij maakten stennis, omdat zij in de kerkers van het stadhuis waren gehuisvest, waar het donker was en koud. Zij wilden liever boven zitten, in de Gravenzaal. Maar dat ging het stadsbestuur te ver. Dus dat zei toen: “Weet je wat, wij kopen ons oude pand hier tegenover weer terug.” En zo is het vanaf 1755 de basis geweest van de schutterij en de stadswachten. Toen heeft het ook de naam De Hoofdwacht gekregen. Het heeft feitelijk als een soort politiebureau gefunctioneerd met cachotten en al, tot de Historische Vereniging Haerlem er in 1919 in trok.”
Speurtocht met vraag– en antwoordspel Al dit soort historische wetenswaardigheden komt aan bod tijdens de speurtocht door het gebouw tijdens de Cult on Tour. Die begint al buiten, waar op een eeuwenoude steen boven de deur valt te lezen: Wanneer de Graef hier op het Sand – Sijn Princenwoning had geplant - So was dit loflijk oud gesticht - Tot Haerlems Raedhuys opgericht. Marjorie Vroom: “Zo’n vers roept natuurlijk al een heleboel vragen op: wat is het Sand, wie was die graaf en wanneer was dit dan een raadhuis? De leerlingen die de speurtocht door ons gebouw doen, krijgen van onze rondleiders antwoorden op vragen waar zij zelf niet uitkomen. Als zij in de hal komen, wordt hen bijvoorbeeld gevraagd: “Wat doet die koperen pot daar op de kast?” Dan krijg je antwoorden als: “Een wijnvat. Of een urn met as van een belangrijk dood iemand.” Daarna horen zij dan dat het een hele oude vijzel is, die wij van een dokter hebben gekregen. Door schenkingen hebben wij ook prachtige oude schilderijen in bezit en een fraaie kast met Delfts aardewerk. In de hal hangt verder een hele mooie kaart van Haarlem uit 1688, ook een bron van kennis. Dan vragen we wanneer die gemaakt is en door wie. Krijgen we als antwoord dat de maker ‘Anno’ heette, dan vormt dat voor ons een aanknopingspunt om uit te leggen dat ‘Anno’ Latijn is voor “in het jaar”. Bij een vitrine met vondsten uit oude beerputten is een van de vragen: zie je een spel dat al eeuwenoud is? Dan realiseren zij zich ineens dat die balletjes hele oude knikkers zijn. Als zij de Goudse pijpen zien, denken zij vaak dat die gemaakt zijn voor bellenblazen. Restanten van de voormalige cachotten maken de tocht door het pand tot een spannend avontuur. En met zo’n vraag- en antwoordspel is de speurtocht voor hen, maar ook voor ons, heel leuk om te doen”. s
67
Jaap Heijn over kennismaken
“Als je in staat bent enthousiasme over te brengen, gebeurt er echt wat” In Hoorn staat de kennismaking met culturele instellingen centraal tijdens het Rondje Cultuur. Er doen ongeveer twintig verschillende instellingen aan mee. Die laten zien wat zij in huis hebben en waar zij zoal mee bezig zijn. Voor hen een uitgelezen kans zich te presenteren aan leerlingen van Havo, VWO en VMBO, een doelgroep waar zij gewoonlijk niet zo makkelijk mee in contact komen.
gebeukt. Daar hou je dus een volgende keer rekening mee. Dan zet je hen gewoon eerder aan het werk. Omgekeerd hoor ik ook vaak: ons aanbod is niet geschikt voor een bepaald type leerlingen. Ook goed om te weten. Net als scholen die zeggen: die instellingen hebben we er liever niet meer bij en die juist heel graag. Door al die informatie van verschillende kanten kom je tot steeds betere oplossingen. Je kunt dan echt maatwerk maken voor elke school en elke instelling.” Elk school eigen dag In Hoorn heeft iedere school voor voortgezet onderwijs een eigen dag met een Rondje Cultuur. Dat betekent dat het programma ook helemaal afgestemd is op de school in kwestie. Talige activiteiten voor Havo- en VWO- scholen, doe-activiteiten voor het VMBO. Jaap Heijn: “Het geeft zo’n school het gevoel dat hun leerlingen voor een dag de stad bezetten, overal door de straten en stegen banjeren en de sfeer in de culturele instellingen bepalen.”
“Als zij iets met jongeren willen, zullen zij er ook iets voor moeten doen”, is de stelregel van Jaap Heijn, die de Rondjes Cultuur in Hoorn coördineert. Hij is consulent audiovisuele vorming bij de Kunstcompagnie, het steunpunt voor kunsteducatie in West-Friesland. Instellingen verantwoordelijk voor inhoud programma Jaap laat de invulling van het Rondje Cultuur zoveel mogelijk over aan de instellingen zelf. “Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud. Uiteraard vragen wij of zij daarbij ondersteuning willen. Wij geven hen tips. Wij organiseren vooraf een bijeenkomst waar zij van elkaar kunnen leren. Daar horen zij hoe andere instellingen het aanpakken. Wij geven ook door wat uit de evaluaties van leraren en leerlingen naar voren is gekomen.
68
Maatwerk voor school en instelling De reacties van leerlingen zijn soms heel direct. Die zeggen bijvoorbeeld recht voor zijn raap: wij vonden er geen klap aan. Sommige organisaties schrikken daarvan. Ik zeg dan altijd maar dat het prettig is te horen hoe het is overgekomen. Vervolgens onderzoek je waarom zij zo reageren. Dan blijkt bijvoorbeeld dat zij vinden dat er veel te lang tegen hen aan gepraat is. Zij zijn murw
t
69
Vastgrijpen en boeien Wij hebben hier naast theaters, galeries en musea ook diverse erfgoedinstellingen. Die zijn heel trots op hun collectie en willen dolgraag laten zien wat zij allemaal in huis hebben. Maar de leerlingen delen dat enthousiasme natuurlijk nog niet. Daar moet je echt wat voor doen. Je moet hen vastgrijpen en weten te boeien met een geestdriftige presentatie. En dat lukt steeds beter. Meer differentiatie in presentatie De instellingen zijn ook steeds beter in staat hun presentatie aan te passen aan het niveau van de leerlingen. Vroeger dachten zij dat het niet uitmaakte of zij VWO-ers, Havo-leerlingen of VMBOers in huis kregen. Inmiddels hebben zij geleerd dat iedere groep een eigen aanpak vergt. Je merkt dat de ene vrijwilliger of beroepskracht makkelijker met VWO-ers kan omgaan en een andere met VMBO-ers. Wat dat betreft treedt er ook steeds meer differentiatie in de presentaties op. Het zijn echt lerende organisaties geworden. Sommige instellingen komen tot de conclusie dat zij niet de juiste toon aanslaan om jongeren te bereiken. Zij willen wel, maar kunnen het gewoon niet. Ze merken dat het geforceerd aandoet en eigenlijk niet bij hen past. Zoiets zegt niets over de kwaliteit van die instellingen. Zij kunnen best in staat zijn educatieve activiteiten te ontwikkelen voor volwassenen of voor liefhebbers van kunst. Ze moeten iets met hun bezoekers hebben en die bezoekers met hen. Als er over en weer een bepaalde affiniteit is, loopt het gesmeerd.
70
Museum Nederland –Turkije Een mooi voorbeeld vind ik het Museum Nederland-Turkije, dat gerund wordt door vrijwilligers. Het is een soort folkloristischsociologisch museum dat zich bezig houdt met de geschiedenis
van Turkije, de folklore, rituelen en gebruiken, maar ook met de vriendschapsverdragen en relaties met Nederland. Wanneer daar een groep naartoe gaat met een paar leerlingen van Turkse komaf, krijg je een heel andere chemie dan bij een groep waarin dat Turkse element ontbreekt. In dat laatste geval is het puur opnemen van informatie. Maar als er leerlingen van Turkse komaf bij zijn, willen die hun medeleerlingen graag laten zien waar zij vandaan komen en hoe het er bij hen aan toegaat. Door hun betrokkenheid ontstaat er een welwillende houding in de hele groep. Ook omdat het zich afspeelt in een soort huiskamersetting met thee en baklava. Gevolg is dat je met die groep over heel actuele problemen kunt discussiëren, zoals over de toetreding van Turkije tot de Europese Gemeenschap. En dan maakt het niet uit dat de inleiding eigenlijk veel te lang is en dat er veel gepraat wordt. Het kan ook een groep VMBO-ers van begin tot eind boeien. Betrokkenheid Kernpunt is betrokkenheid. Als je in staat bent enthousiasme over te brengen, gebeurt er echt wat. Tijdens de Rondjes Cultuur meng ik mij zo nu en dan ook tussen de leerlingen. Dan zie je hoe zij reageren en hoe dat komt. Soms levert dat schitterende momenten op, echt pareltjes. Het helpt ook hoe hun eigen leraren zich gedragen. Als die meedoen heeft dat een enorm effect. Ik heb eens een paar sportleraren gezien die heel enthousiast raakten over beeldende kunst. Die namen hun leerlingen echt op sleeptouw. Rondje Cultuur eyeopener voor docenten Voor docenten is het Rondje Cultuur vaak ook een eyeopener omdat zij zich daarvoor nooit gerealiseerd hadden dat er zoveel bijzondere instellingen in Hoorn zijn. Ik denk dat het voor een heleboel mensen geldt die hier wonen. Daarom zou het best interessant kunnen zijn ook eens een Rondje Cultuur voor volwassenen op te zetten. Samenwerking tussen scholen en instellingen Je ziet verder dat er door de Rondjes Cultuur relaties ontstaan tussen bepaalde scholen en instellingen. Zo heeft het Filmhuis samen met Copernicus, een school, een jaarlijks filmfestival ontwikkeld. Leerlingen die in het Filmhuis zijn geweest tijdens het Rondje Cultuur, maken een film voor het vak CKV. De resultaten worden daarna weer in het Filmhuis gepresenteerd. Het Rondje Cultuur is dus een kennismaking die kan leiden tot vormen van samenwerking waarbij scholen en instellingen elkaar heel mooi aanvullen.” s
71
Bert van Elswijk is medewerker Welzijn van de Gemeente Stede Broec. Van begin af aan nauw betrokken bij het Rondje Cultuur op het West-Friese platteland. Zo heeft hij ervoor gezorgd dat een van de activiteiten zich op het gemeentehuis in Bovenkarspel afspeelt. Leerlingen lopen er met een vragenlijst langs de schilderijen die in de gangen hangen. “Op een keer zit ik aandachtig achter mijn computer, terwijl zo’n groep op de gang bezig is. Mijn deur staat half open. Ben volop bezig met het concept van een nota over kunstbeleid. Zit aan hele mooie dingen te denken… Steekt er ineens een jongen zijn kop om de deur en vraagt: “Wordt u hier nou echt gelukkig van meneer?”. Verbazing over wat wij doen Bert van Elswijk schiet weer in de lach als hij eraan terugdenkt. “Prachtig toch. Ik heb die uitspraak meteen uitgetypt en als spreuk van de week aan de muur gehangen. Heerlijk dat die jongelui zo vrij zijn om dit soort opmerkingen te maken. Het gebeurt beslist niet respectloos. Het is puur uit het hart. Collega’s hier in huis hebben ook dit soort ervaringen met hen. Die leerlingen zien ons aan het werk, maken een praatje en verbazen zich erover wat wij hier allemaal doen. Zo’n Rondje Cultuur is voor ons toch ook een stukje PR.” Bert van Elswijk over gemeentelijk cultuurbeleid
72
“Zo’n Rondje Cultuur is voor ons toch ook een stukje PR” “In Stede Broec hadden we al een project kunst op school voor het basisonderwijs. Het leek ons wel leuk als er in het voortgezet onderwijs een vervolg aan werd gegeven. Dus toen wij een aanvraag kregen voor een Rondje Cultuur, hoefden wij daar niet lang over na te denken. Het lag zo voor de hand mee te doen dat het besluit om een gemeentelijke bijdrage te leveren in iets van dertig seconden is genomen. Een van de snelste beslissingen die ik ooit voorbij heb zien komen”.
Gave om met deze leerlingen om te gaan In 2003, het eerste jaar van het Rondje Cultuur in Stede Broec, deed Bert van Elswijk zelf de rondleiding langs de collectie schilderijen in het gemeentehuis. Maar, geeft hij ruiterlijk toe, dat was geen succes. “Ik vind het een gave als iemand soepel weet om te gaan met een groep leerlingen van zo’n veertien, vijftien jaar. Ik heb dan ook veel respect voor mensen die dat kunnen. Helaas heb ik moeten vaststellen dat ik daar niet toe behoor. Een groep van vijftien tot dertig van die muiters die – hoera - onder het gezag van hun leerkracht uit zijn en onder het motto Wij gaan aan cultuur doen de deur uitvliegen… het is niet aan mij daar op een goede manier mee om te gaan. Dat lukt me gewoon niet. De afspraak was trouwens ook dat er docenten mee zouden gaan als begeleider. Maar om allerlei redenen, die zonder meer legitiem waren, geloof ik best, lukte dat toen niet altijd. Het kwam ook voor dat een docent het idee had dat zijn groep op weg was naar een locatie elders, terwijl die hier voor de deur op hem stond te wachten. Kortom, in het begin hadden we last van enige organisatorische oneffenheidjes. Daar hebben we ons overigens niet door uit het veld laten slaan. Integendeel, dan is het de uitdaging om het allemaal wel piekfijn voor elkaar te krijgen. t 73
Ik moet zeggen, het jaar daarna liep alles volgens het spoorboekje. Toen is er ook wat extra tijd geïnvesteerd om het programma goed met de docenten door te spreken. We hebben gezegd: “Alles leuk en aardig, maar dat die jongelui zich een beetje redelijk blijven gedragen is en blijft jullie verantwoordelijkheid.” Daarna is ook gebleken dat het wakend oog van de docent ertoe bijdraagt dat leerlingen beseffen dat het voor hen niet zonder gevolgen blijft als zij zich buitensporig gedragen bij een onderwijsactiviteit buiten school. Het heeft rust in de tent gebracht. Voorbereiding steeds verder verfijnd Ook de voorbereiding is in de loop der tijd - zowel qua inhoud als vorm - steeds verder verfijnd. In het begin kwamen de leerlingen hier blanco binnen en werden dan voor het eerst met moderne kunst geconfronteerd aan de hand van de schilderijen die hier hangen. Dat ging toen een beetje van hap snap. Het hing af van de klik die ik met de groep had of het lukte hen daar wat van mee te geven. Liep het niet omdat zij zich vervelend gingen gedragen, dan werden de verhalen ook minder boeiend. Want in dat geval moest ik meer aan de orde denken dan aan de overdracht van informatie. Dat was ook een van de redenen waarom ik heb gezegd dat iemand anders hen hier in wegwijs zou moeten maken. Want ik ben niet geschoold in educatie. Dat is gewoon mijn stiel niet. Vandaar dat wij daar toen iemand voor hebben aangetrokken die het echt heel goed kan.”
74
Rondje Cultuur geeft nieuwe impuls Bert van Elswijk heeft het gevoel dat de belangstelling voor kunst en cultuur, die met het project kunst op school in het basisonderwijs wordt gewekt, door het Rondje Cultuur weer een nieuwe impuls krijgt. “Er was een tijdje terug een docent die zei dat de leerlingen uit Stede Broec tijdens de voorbereiding het lastigst zijn omdat zij al heel wat bagage hebben en daarmee een voor-
sprong op de rest. Van de muziekschool krijgen wij het signaal dat de belangstelling voor klassieke instrumenten als dwarsfluit, harp, piano en viool toeneemt. Gewoon naar de droge cijfers kijkend zie je dat het aantal leerlingen dat dit soort lessen volgt aan het groeien is. Het trekt een beetje weg uit de fanfare- en harmoniewereld. Of dit verschijnsel een oorzakelijk verband met de schoolprojecten heeft, kan ik niet bewijzen. Het zou interessant zijn daar eens gericht onderzoek naar te doen.” Veel waardering van leerlingen Na afloop van een Rondje Cultuur krijg ik altijd een evaluatie met daarbij ook het oordeel van de leerlingen en van de begeleiders van de school. Dan zie je wat er allemaal gebeurd is en hoezeer het wordt gewaardeerd. Het kost ons als gemeente natuurlijk geen vermogen om het mogelijk te maken, maar je wilt wel weten of het ook enige zin heeft. Tenslotte wordt er hier toch een week lang ingebroken op de gebruikelijke gang van zaken. Mijn collega’s worden er allemaal mee geconfronteerd. Als dan zou blijken dat het negatief wordt gewaardeerd door degenen die het ondergaan en begeleiden, zou je je toch eens achter de oren moeten krabben en je moeten afvragen: wil ik hier wel mee doorgaan? Maar het omgekeerde is het geval. Juist doordat het heel goed wordt gewaardeerd door leerlingen, door hun begeleiders en ook door de mensen van de Kunstcompagnie in Hoorn die het organiseren, maakt het voor mij gemakkelijker mijn collega’s er in mee te krijgen. Het is wel eens wat luidruchtig, maar dat wordt dan blijmoedig verdragen. Dat lawaai heeft ook te maken met de constructie van dit gebouw. Als een horde jongelui van dertien, veertien jaar over de stalen trap tussen de eerste en tweede verdieping dendert en in de gaten krijgt dat zij met z’n allen een klereherrie veroorzaken, ja zet je dan maar even schrap. Ach, het duurt dertig seconden en dan is het al weer over. Ik maak er wel eens een grapje over door te roepen: “Hallo collega’s! Iedereen weer wakker?” s 75
Wim Zwijsen over kijken
“Jij bent net zo goed een kunstenaar als ik. Alleen heb ik iets meer geoefend” In een nauw straatje in de oude binnenstad van Hoorn heeft beeldend kunstenaar Wim Zwijsen zijn galerie. Hij laat er niet alleen eigen werk zien en dat van zijn vrouw Helma van Kleinwee. Met enige regelmaat zijn er ook exposities van collega beeldend kunstenaars. Tijdens de Rondjes Cultuur in Hoorn ontvangt hij er drie maal daags een groepje van zeven tot tien leerlingen van VWO, Havo of VMBO.
76
“Dan vertel ik hen iets over het galeriewezen, hoe een galerie draait en wat ik als kunstenaar doe. Ook probeer ik uit hen te krijgen hoe zij kunst ervaren. De resultaten zijn schrikbarend. Zij weten over het algemeen niet wat er bij hen thuis aan de muur hangt. Het merendeel, wel tachtig procent, komt van huis uit helemaal niet in aanraking met kunst. Zij hebben ook geen enkel idee wat een kunstenaar doet, hoe die zijn schilderijen maakt, hoeveel tijd hij daar in stopt en hoeveel geld hij daarvoor zou kunnen krijgen. Als ik dat vertel aan de hand van het werk dat hier hangt, kijken zij hun ogen uit. Dan vinden zij het ook logisch dat een schilderij zoveel geld kost.”
Wim Zwijsen is zelf pas op latere leeftijd beeldend kunstenaar geworden. Studeerde eerst werktuigbouwkunde en verwarmingstechniek. Was jarenlang chef van een tekenkamer. Stapte daarna over naar het onderwijs. Gaf vijftien jaar les in tekenen en handvaardigheid. Begon in 1990 met Galerie Wim Zwijsen. Fascinatie voor architectuur Zijn technische achtergrond speelt een belangrijke rol in zijn werk. Met name zijn fascinatie voor architectuur. In zijn schilderijen geeft hij bouwwerken een nieuw perspectief door deze in een abstract landschap van lijnen en kleurvlakken te plaatsen. Tijdens de Rondjes Cultuur houdt hij sessies in zijn galerie. Soms hebben die het karakter van een kunstbeschouwing, soms van een workshop, al naar gelang het schooltype en aantal leerlingen. Hoe dan ook, hij is dan weer even tekenleraar. Maakt van te voren een lesbrief, meestal aan de hand van de expositie in zijn galerie.
t 77
andere creatieve mensen. Elk object is ooit vormgegeven. Daar is dus over nagedacht. Een reclamebord, een gebouw, een hele stad. Zij gaan er zomaar aan voorbij. Maar je kunt ook kijken hoe het is vormgegeven, of het je aanspreekt en of het in jouw ogen goed of fout is gemaakt. Daar probeer ik hen bewust van te maken. Je hebt vaak kans dat wij hier een hele les over praten. Dan komen we niet eens aan tekenen toe. Dat is vooral zo bij VWO- en Havoleerlingen. Heb je VMBO- leerlingen, ja die kunnen niet stilzitten. Na een kwartier zijn die uitgeluisterd. Dan kom je er eerder toe om te zeggen: “Kom op jongens, nou gaan wij wat doen.” En dat is dan toch ook wel weer leuk.
Hoe het is kunstenaar te zijn “Ik probeer hen even te laten voelen hoe het is kunstenaar te zijn en een schilderij te maken. Ik leg bijvoorbeeld een schilderij van mijzelf op tafel. Dan vertel ik hen precies, van begin tot eind, hoe ik het maak. Dat ik een deel met pen wel drie keer overdoe omdat ik wil dat het overkomt als fijnschilderen. Of dat ik een kleurslag van links naar rechts, van donker naar licht, ook pas in twee keer kan maken. Dat ik er pasta op smeer en moet wachten tot het gedroogd is, voor ik weer verder kan. Afijn, het hele proces leg ik helemaal uit, vanaf het maken van een paneel tot aan het eindresultaat.” Lesje in kijken Het is eigenlijk een lesje in kijken. Iedereen kijkt anders zeg ik altijd. Bij een grasveld ziet de een meteen een voetbalveld in en de ander zegt: “Goh, kijk, madeliefjes, wat leuk”. Zo kijken de leerlingen die bij me komen ook allemaal anders; afhankelijk van hun achtergrond, hun interesse, wat ze geleerd hebben, thuis, op school en op straat.
78
Elk object is ooit vormgegeven Wat ik hoop te bereiken is dat zij meer zicht krijgen in alles wat zij zien. Want ze lopen door de stad en zien niks. Zijn bezig met allerlei andere dingen. Daardoor hebben zij niet in de gaten dat alles om hen heen ooit gemaakt is door kunstenaars of bedacht is door
In fases naar abstractie Ik ga meestal uit van een werk dat hier hangt, bijvoorbeeld een figuratief schilderij. Daar maak ik een foto van en die druk ik af op een vel papier. Vervolgens teken ik daar drie vierkantjes bij. Dan moeten zij daarin drie fases tekenen die leiden naar abstractie. Dat klinkt ingewikkeld, maar is het niet. Ik laat zien hoe dat gaat aan de hand van een persiflage van Andy Warhol op het werk van Mondriaan. Piet Mondriaan werkte in zijn beginjaren heel figuratief. Schilderde bijvoorbeeld een heel herkenbare boom. Later ging hij die boom in lijnen en vlakken verdelen. Vervolgens schilderde hij elk vlak in een andere kleur. En in de laatste fase maakte hij composities met zwarte lijnen en vlakken in de primaire kleuren wit, rood, blauw en geel. Zo laat ik hen ook die verschillende fases doorlopen. Ik leg een doos kleurpotloden neer en zeg: “Ga je gang”. Iedereen kan tekenen Natuurlijk hoor je dan van een van hen: “Ik kan niet tekenen”. Maar dat vind ik onzin. Iedereen kan tekenen. Dus dat zeg ik ook: ”Je kunt het wel. Jouw probleem is alleen dat je je gaat meten met anderen. Dat moet je dus niet doen. Dat is de houding die een kunstenaar ook heeft: die meet zich niet aan anderen. Die zegt: “Ik ben mijzelf. Mensen mogen het mooi of lelijk vinden wat ik maak, interesseert me niets. Ik ben authentiek.” Dat is de ware kunstenaar. En ik vind dat zij dat even moeten voelen. Natuurlijk, iets nieuws verzinnen is ontzettend moeilijk. Je neemt altijd wel iets mee van een ander. Maar maak daar dan wat anders van. Iets van jezelf. Nou dat probeer ik dan bij hen over te brengen. Dan zeg ik: “Jij bent net zo goed een kunstenaar als ik. Alleen heb ik iets meer geoefend. Verder heb ik besloten kunstenaar te worden en jij effe niet. Of nog niet”. s 79
Dirk van Zonderen over regels
“Voor hen zijn het enorme impulsen. Die vergeten ze niet meer“ Achter een deur van het Witte Theater in IJmuiden klinkt een doffe discodreun. Als Dirk van Zonderen de deur openduwt, dendert het geluid in volle hevigheid op ons af. In de danszaal maakt een donkere man ritmische armbewegingen voor een groep VMBO-leerlingen, terwijl hij hardop tellend naar voren loopt en zich plotseling omdraait. In volle concentratie proberen de leerlingen zijn ingewikkeld bewegingspatroon na te volgen. Dirk trekt de deur grijnzend dicht en zegt: “Je valt met je neus in de boter. Ook dit is het gevolg van een Rondje Cultuur. Die school belde me op of de docent die toen een workshop had gegeven, ook een keer met andere klassen mocht werken. Nou prima toch. Wij hebben hier een zwevende vloer die speciaal voor dans is aangelegd. Daarop kunnen ze veel beter uit de voeten dan op school”.
80
Dirk van Zonderen is directeur van het Witte Theater. Aanvankelijk was hij nogal huiverig om leerlingen van het VMBO binnen te laten. Maar nu is hij helemaal ‘om’.
Regels in het theater Dirk: “Theater is toch een beetje elitair. We pretenderen wel dat wij heel modern zijn, eigentijds en zo, inspelend op ontwikkelingen in de maatschappij. Maar de regeltjes voor het publiek zijn eigenlijk heel ouderwets. Je moet bij ons een kaartje kopen, netjes in de rij gaan staan, wachten tot de zaal open gaat, tijdens de voorstelling niet praten, niet hoesten en als je het niet leuk vindt mag je dat niet eens laten merken. Dan sluip je in de pauze maar weg. Al die regeltjes zijn eigenlijk nog precies hetzelfde als toen ik twintig jaar geleden in dit theater begon. Het jongere publiek wat hier komt, neemt die regels over het algemeen moeiteloos over. Dat zijn meestal leerlingen van HAVO-VWO-Gym. Ook bij de eerste Rondjes Cultuur. Vond ik wel zo plezierig. Verschil in houding leerlingen HAVO/VWO en VMBO Toen het Rondje Cultuur werd uitgebreid met VMBO en Praktijkscholen, kreeg je een compleet andere groep jongeren binnen. Deze leerlingen zijn drukker, groter in aantal, minder verbaal, meer lijfelijk en zij reageren emotioneel ook anders. Als je een workshop moderne dans doet met leerlingen van het gymnasium, trekken die meteen een gymbroek aan en doen ze hun schoenen uit voor zij de vloer op gaan. Maar leerlingen van het VMBO niet. Die durven hun schoenen niet uit te trekken, laat staan hun broek. Want ze zijn bang dat zij dan voor gek staan. Ik zag dat eerst als onwil. Toen ben ik daar eens over gaan nadenken. En ineens realiseerde ik me: verrek, het ligt niet aan hen, maar aan mij. Ik doe iets verkeerd. Als je normaal met ze omgaat, is er niets aan de hand. Neem ze serieus. Praat met ze. Dus ik vraag of ze een bepaalde workshop leuk vinden. Kijken ze me aan: “Leuk? Kom hé. Zoiets stoms. Wie vindt dat nou leuk om te doen?”. “Ik”, zeg ik dan. Krijg ik als antwoord: “Nou dan doet u het voortaan toch zelf”. Daar kan ik nu wel om lachen. Maar eerst niet hoor. Toen dacht ik dat ze het allemaal echt meenden”. Als jij hen serieus neemt, nemen ze jou ook serieus. Het houdt je jong. Dat vind je misschien populistisch gezwets. Maar als je hoort op tv dat het allemaal zo slecht gaat met jongeren, geloof ik daar helemaal niks van. Ik vind het merendeel hartstikke leuk. Je moet je gewoon verplaatsen naar de tijd toen je zelf zo oud was. Vond je ook alles stom. t
81
Wij zijn de baas Kijk als zij hier binnenkomen voor een Rondje Cultuur, zijn wij de baas. Niet de begeleiders, de leraren of de mensen van ’T Platform, maar wij, de mensen die hier werken. Dus vertellen wij eerst even wat de regels zijn. Dat de mobieltjes uitmoeten, dat je tijdens een voorstelling niet zit te kletsen en dat soort dingen. Wij nemen het roer over. Brengen sfeer. Gaan met groepjes naar binnen en zorgen voor rust in de zaal. Want rust is de basis voor een goede voorstelling. Wij hebben nu vier keer per jaar een Rondje Cultuur in dit gebouw, twee keer voor HAVO-VWO en twee keer voor het VMBO. Dan zijn er zo’n vier workshops tegelijk aan de gang. Hier in het café doen we bijvoorbeeld een workshop soap. Gaan zij zelf filmen en acteur en actrice spelen. Vinden ze hartstikke leuk. Veel veranderd in deelname jongens en meisjes Wat dat betreft is er wel veel veranderd. Vroeger was een workshop soap alleen iets voor meisjes. Nou is dat compleet over; er doen soms meer jongens aan mee. Bij de workshop DJ, dat draaitafelgedoe, zijn de jongens nog steeds in de meerderheid. Maar is er een workshop rappen of streetdance, dan is het weer fifty-fifty. Dat is allemaal enorm geëmancipeerd. Vroeger kreeg je een jongen niet aan het dansen, zeker een VMBO-er niet. Maar nu is dat geen enkel probleem. Pubers wekken de indruk dat ze het allemaal maar niks vinden. Dat hoort nou eenmaal bij hun leeftijd en bij stoer gedrag. Maar als je goed kijkt, zie je dat ze het juist erg leuk vinden. Ze doen allemaal mee. Wij hebben er hier nog nooit eentje gehad die de boel verstierde. Ze hebben er gewoon lol in. Ik weet dat zij deze ervaring meenemen in de rest van hun leven. Voor hen zijn het enorme impulsen. Die vergeten ze niet meer. Zij zien dat dit een openbaar gebouw is dat de deuren wagenwijd voor hen open doet. Ik denk dat je dat altijd wel bijblijft. Je komt altijd wel een keertje terug De grote meute gaat later misschien liever naar musicals en zo. Daarvoor kunnen ze in de schouwburgen terecht. Die zijn steeds meer uitgegroeid tot podia voor iedereen. Maar ook in een vlakkevloertheater is altijd wel een programma te vinden dat hen aanspreekt. Ik zeg daarom tegen iedereen die hier komt tijdens een Rondje Cultuur: “Je komt hier heus wel weer een keertje terug. Want je weet dat je hier welkom bent.” Daarom ben ik er ook zo voor dat het Rondje Cultuur blijft bestaan. Want daarmee haal je echt een drempel voor ze weg”. s 83
Caspar Himmelreich over kwaliteit
“Als ze het niet leuk vinden, kun je de rest wel vergeten” Wanneer is een Rondje Cultuur geslaagd? Welke kwaliteitseisen kun je er aan stellen? En hoe kunnen de organisatoren ervoor zorgen dat de kwaliteit verder wordt ontwikkeld? Met deze vragen heeft Caspar Himmelreich zich bezig gehouden tijdens zijn afstudeerproject aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Zijn Interventieonderzoek naar kwaliteitsmanagement bij het project Rondje Cultuur Alkmaar 2003 had als titel KWALITEIT IS ONZE RECLAME. Als hoofd van het SKV Noord Kennemerland kon hij zijn werkervaringen meteen in het onderzoek meenemen. Hij ziet kwaliteit simpelweg als “het verschil tussen wat je verwacht van een activiteit en wat er uiteindelijk uitkomt.” Cas: “Als je ergens naar toegaat, naar een concert bijvoorbeeld, dan heb je daar van te voren al een bepaalde verwachting van: van het orkest, de muziek, de zaal, het publiek en de sfeer. Als het begint vraag je je instinctief af: moet ik wegwezen of is dit iets voor mij? Dat is gewoon een dierlijke reactie: is het in orde of niet? Dat betekent dat een activiteit in de eerste plaats aantrekkelijk moet zijn en je een veilig gevoel moet geven. Een welkom gevoel.”
84
Kwaliteit is iets persoonlijks Dat impliciete gevoel voor kwaliteit ligt bij ieder mens anders. Iedere deelnemer aan een Rondje Cultuur heeft zijn eigen verwachtingen, belevingen en opvattingen. Het is maar waar je van houdt. De een vindt het prachtig als mensen op het toneel woest tegen elkaar tekeer gaan, de ander gruwt ervan. Kwaliteit is in de eerste plaats iets persoonlijks. Cas: “Er zit altijd een belevingsaspect aan waar je niet omheen kunt. Als leerlingen zeggen: “We vonden het leuk”, dan kun je wel reageren met “Leuk, leuk? Wat heb je daar nou aan?”, maar als ze het niet “leuk” vinden, kun je de rest wel vergeten.”
Kwaliteitscriteria van professionals Cas maakt een onderscheid tussen de impliciete kwaliteit van iedere deelnemer aan het Rondje Cultuur en de expliciete kwaliteit die professionals hanteren. Hij maakt wat dat betreft graag een vergelijking met de kwaliteit van een product, waarbij consument en expert ook verschillende criteria hanteren. Cas: “Stel jij koopt een auto die je bevalt en je leest daarna in een autoblad dat die door experts wordt afgekraakt. Eigenlijk heb je daar dan geen boodschap aan. Jij bent er immers blij mee. Zo kun je ook best genieten van een voorstelling die een slechte recensie heeft gekregen. Kwestie van smaak De professionals beoordelen een artistiek product volgens drie criteria: zeggingskracht, originaliteit en vakmanschap. Maar zij kunnen daarover onderling behoorlijk van mening verschillen. Wat de een fantastisch vindt, roept bij de ander de reactie op: hoe durven ze me zoiets voor te schotelen. Kwaliteit is niet objectief te meten. Het is ook een kwestie van smaak.” t 85
je dan aan beide kanten moeite voor willen doen. Pas als je een verstandhouding met elkaar hebt opgebouwd, kun je naar een apotheose toewerken. Acteurs weten vaak precies wat het cruciale moment is, waarop zij het publiek te pakken moeten hebben”. Iets toevoegen Ook voor een workshop geldt zo’n gewenningsperiode. Cas: “De workshopdocenten weten dat zij iets bij leerlingen teweeg moeten brengen dat nieuwsgierigheid wekt. Ze komen meestal met een techniek die vrij simpel te leren is. Binnen vijf, zes minuten hebben leerlingen die onder de knie. Maar het moet wel iets toevoegen aan wat zij al kennen. Je moet dus niet met kleien aankomen. Verder moet het een techniek zijn, waarin zij hun eigen idee in kwijt kunnen. Zo is grimeren vaak erg succesvol omdat de basis vrij simpel is. In boekjes staan zoveel voorbeelden dat zij daar altijd wel iets van zichzelf in kunnen leggen” Van imitatie naar creatie Dus imitatie leidt tot creatie? Cas: “Precies. Imitatie is een belangrijke vorm van leren. Het leven zit er vol mee. Op het moment dat je iets beheerst, kun je verder gaan. Dan komt er pas iets los. Je hebt vakmanschap als basis nodig. Daarna kun je iets origineels maken dat zeggingskracht heeft. Dat doe je niet zomaar.”
Waar maken wat je belooft Er zijn nog andere kwaliteitsaspecten waar een voorstelling, concert, workshop, rondleiding of andere culturele activiteit aan moet voldoen. Cas maakt opnieuw een vergelijking met een alledaags product. “Neem bijvoorbeeld een lamp die er schitterend uitziet. Daar heb je dan een goed gevoel bij. Maar als blijkt dat hij het niet doet, valt de kwaliteit toch tegen. Zo moet een culturele activiteit ook beantwoorden aan de functie die deze heeft. Je moet waarmaken wat je belooft. Als ik naar een cabaretvoorstelling ga waar ik absoluut niet om kan lachen, ontbreekt er gewoon een essentiële kwaliteit.”
86
Verstandhouding opbouwen Het betekent niet dat een culturele activiteit direct moet aanslaan. Soms moeten toeschouwers eerst even wennen aan de vorm, de inhoud en de stijl. Zeker als die nieuw voor hen is. Cas: “Als je het publiek in aanraking brengt met iets dat het nog niet kent, duurt het meestal een tijdje voordat het zich laat meevoeren. Daar moet
Kwaliteitskompas Bij de samenstelling van een Rondje Cultuur is de organisatie er op uit de verschillende ideeën over kwaliteit met elkaar te verenigen. Cas: “Je ontwikkelt een bepaald kwaliteitskompas. Daarbij houd je rekening met dingen die leerlingen leuk vinden. Je kiest workshopleiders waarvan je weet dat zij het aankunnen. Die moeten enthousiasme uitstralen en oprecht belangstelling hebben voor de leerlingen. Verder is het van belang dat de docenten het Rondje Cultuur op school hebben voorbereid, zodat leerlingen weten wat ze mogen verwachten. Zij kiezen dan een bepaalde route waar diverse disciplines aan de orde komen en waarbij zij ook in diverse instellingen terecht komen. Het is verder van belang dat een docent van school hen begeleidt. Vroeger kwam je soms een leerkracht tegen die het geen bal interesseerde. Die wist niet eens waar hij was. Die non-interesse sloeg onherroepelijk over op de leerlingen. Maar inmiddels is de communicatie sterk verbeterd. Wij hebben in de loop der jaren geleerd wat er allemaal fout kan gaan en hebben ons programma en de draaiboeken daar op aangepast. Wij doen er alles aan om leerlingen een leuke en leerzame dag te bezorgen, waar ze er met plezier op terugkijken. En dat lukt steeds beter”. s 87
Femmy Vroegop en Jacco Sandstra over kiezen of indelen
“Je mag niet verwachten dat zij ineens CKV-beesten zijn geworden” Het Rondje Cultuur in Heerhugowaard eindigt nogal chaotisch. In de grote zaal van theater De Schakel reageert een groepje VMBO-leerlingen langdurig en luidruchtig op de grappen van het cabaretduo Olaf en Jasper. De confronterende aanpak van de beide cabaretiers leidt tot een permanente discussie met de zaal, waar zij soms maar met moeite bovenuit komen. Uiteindelijk weten zij het publiek met een hilarisch liedje weer in hun greep te krijgen. Na afloop praten Femmy Vroegop en Jacco Sandstra nog wat na in de foyer. Femmy is docent handvaardigheid en CKV op het Clusius College, dat op acht plaatsen in Noord-Holland VMBOGroen opleidingen verzorgt. Voor haar is het al de achtste keer dat zij een Rondje Cultuur meemaakt. Voor Jacco de eerste. Hij geeft geschiedenis en aardrijkskunde op Scholengemeenschap Huygenwaard. Houdt zich daar ook bezig met de culturele activiteiten in de onderbouw. CKV-activiteiten voor de VMBO-leerlingen Het gesprek gaat over de CKV-activiteiten voor de VMBO-leerlingen op hun scholen. Femmy: “Wij zijn geen zogenaamde cultuurprofielschool. Daarom vind ik het voor onze leerlingen belangrijk dat zij tijdens een Rondje Cultuur in aanraking komen met allerlei cultuurvormen waar zij anders nooit iets mee te maken zouden krijgen. Zij doen workshops die zij anders nooit zouden volgen”.
88
Grensverleggend Meestal gaat het redelijk goed. Natuurlijk niet bij elke leerling. Sommigen vinden het gewoon heel eng. Bij de theaterimprovisatie vanmorgen was er één bij die echt niet durfde mee te spelen. Maar
als leerlingen zich daar overheen kunnen zetten, krijgen zij er een kick van. Leuk om te zien. Voor veel van mijn leerlingen is zoiets echt grensverleggend. Jacco: “Voor ons geldt ook dat het kennismaken met nieuwe dingen erg belangrijk is. Op school doen we ook al het een en ander. We hebben culturele middagen waarbij we de leerlingen betrekken bij de samenstelling en uitvoering van het programma. Verder zijn er muziekavonden die door hen zelf georganiseerd worden en waarbij zij ook optreden.” Beide scholen pakken de voorbereiding van het Rondje Cultuur op verschillende manieren aan. Leerlingen van het Clusius College mogen van te voren zelf aangeven welke workshops zij graag willen volgen. De leerlingen van Huygenwaard weten echter niet wat hen te wachten staat. Voor hen is het een dag vol verrassingen. Ervaar het maar eens een keer Jacco: ”Zij weten van te voren niet naar welke workshop zij gaan. Wij delen hen gewoon in. Het nadeel is misschien dat zij er niet op voorbereid zijn. Maar ik vind het wel een voordeel dat ze met iets geconfronteerd worden waar zij zelf niet voor gekozen hebben. Ervaar het maar eens een keer. Je krijgt geen tijd je voor te stellen hoe vervelend het kan zijn. Je gaat aan de gang en voor je het weet 89
is de workshop voorbij. Uit de reacties van de leerlingen maak ik op dat zij het twee van de drie keer erg leuk vonden. Als het niet meteen raak is, hebben ze het toch een keer meegemaakt. Zo voorkom je dat ze zich inschrijven voor de dingen die zij het leukst vinden of die zij al eens gedaan hebben.” Gemotiveerde leerlingen Femmy schudt haar hoofd. Is het er duidelijk niet mee eens. “Ik wil gemotiveerde leerlingen. Je hebt er niets aan als zij in een workshop niet willen meewerken omdat zij gedemotiveerd zijn. Dat is voor de workshopleiders niet prettig en voor de rest van de leerlingen ook niet. Dus laat ik hen altijd kiezen. Ik deel hen zoveel mogelijk in bij de activiteiten waar zij zelf voor gekozen hebben. Krijg je ook geen gezeur van “Wat doe ik hier?” of “Ik moet hier zijn van school”. Zowel Femmy als Jacco vinden het jammer dat de culturele vorming in de onderbouw van het VMBO nog nagenoeg ontbreekt. Op de basisschool hebben leerlingen vaak met verschillende vormen van cultuureducatie kennis gemaakt. Daarna verdwijnt de aandacht voor kunst en cultuur. Na een stilte van twee jaar kunnen zij in het derde jaar pas weer kiezen voor het vak CKV. Het Rondje Cultuur is dan voor hen een soort voorproefje. Rondje Cultuur ideaal Femmy: “Ik laat de leerlingen in dat derde jaar vrij veel zelfstandig op pad gaan. Zij bereiden in kleine groepjes voor waar zij naartoe gaan. Dan vraag ik: “Wat wil je? Wat kost het? Hoe pak je het aan?” Wij organiseren ook culturele activiteiten op school. Van papier maken tot dans en percussie aan toe. Als er geld over is kan er soms iemand aangetrokken worden om een workshop te geven. Maar zoiets als een Rondje Cultuur is ideaal, omdat het kant en klaar voor ons is georganiseerd. Het bespaart ons een hele hoop tijd.” Jacco:”Wij missen tot nu toe ook de aansluiting van CKV in onderen bovenbouw. Maar wij zijn wel bezig te bekijken of wij daar wat aan kunnen doen. Je kunt bijvoorbeeld bepaalde thema’s in de onderbouw aan de orde stellen, die je in de bovenbouw verder uitwerkt. Er moet veel meer lijn in komen.”
90
Femmy: ”Volgend jaar starten wij in de brugklassen met een project waarbij leerlingen drie uur in de week voor een bepaald onderwerp kunnen kiezen: kunst en cultuur of mens en natuur. Dat geeft hen de vrijheid eens een dansworkshop te doen of
activiteiten met theater, muziek of beeldende vorming. Dan kun je de dingen waar je in de onderbouw mee begint, ook meenemen naar de bovenbouw. Een Rondje Cultuur past daar heel goed in. Volstrekt nieuwe ervaring Je merkt dat zij daar aan de ene kant kiezen voor iets veiligs, voor iets dat ze wel eens eerder hebben gedaan. Maar bij de drie workshops is er altijd wel een die voor hen een volstrekt nieuwe ervaring vormt. Zoals theatersport. Dat kennen zij wel van tv, van de Lama’s. Maar nu merken zij pas hoe lastig het is. Zelf iets uitbeelden blijkt dan toch een heel ander verhaal. Ik merkte vanochtend dat geen enkele leerling zoiets ooit gedaan had. Het was heel spannend voor hen. Maar ook uitdagend. Ze kregen er echt plezier in”. Jacco: “Zij kijken nu ook anders tegen de Lama’s aan. Wat dat betreft is hun bewustzijn geactiveerd. Er blijft iets van hangen. Al mag je niet verwachten dat ze ineens CKV-beesten zijn geworden”. s 91
Maaike Haas over begeleiding van vrijwilligers
“Onderzoek museumobjecten kan nooit concurreren met hiphoples” De laatste jaren zijn er bij de Rondjes Cultuur steeds meer instellingen betrokken die zich bezig houden met cultureel erfgoed. Niet alleen professioneel geleide musea, maar ook historische verenigingen en oudheidskamers die door vrijwilligers worden gerund. De activiteiten die daar plaatsvinden hebben tot doel leerlingen te laten beseffen waarom het van belang is zorgvuldig om te gaan met de erfenissen uit het verleden. Zij staan even stil bij historische gebouwen, kunstobjecten, kleding en gebruiksvoorwerpen. Komen ondertussen van alles te weten over de geschiedenis die eraan vastzit. Ook is er aandacht voor allerlei immateriële kanten als oude gebruiken, uitdrukkingen en streektaal.
92
Bureau Erfgoededucatie Noord-Holland Sinds 2005 is er een apart bureau, dat de samenwerking tussen scholen en erfgoedinstellingen stimuleert, Bureau Erfgoededucatie Noord-Holland. Het maakt deel uit van Cultureel Erfgoed Noord-Holland, de provinciale organisatie voor ondersteuning van musea, archeologie en instellingen die zich bezig houden
met geschiedbeoefening. Het bureau heeft een eigen website www.erfgoedbijdeles.nl, waar inmiddels meer dan driehonderd lesprogramma’s op staan. Er is ook veel materiaal ontwikkeld om scholen enthousiast te maken voor erfgoed: een dvd met de film Erfgoed bij de les, waaiers vol lesideeën, discussiekaarten en een schijf die leerkrachten stimuleert met erfgoed in de klas te werken. Conservator spelen De adviseurs van Bureau Erfgoededucatie ondersteunen instellingen bij het ontwikkelen van programma’s om hun collectie tijdens een Rondje Cultuur op een aansprekende manier te introduceren bij leerlingen van het VWO en VMBO. Zo is voor Museum Sterkenhuis in Bergen een programma samengesteld, waarbij leerlingen een uur lang de rol van conservator spelen. Zij krijgen objecten uit de collectie te zien en moeten er achter zien te komen wat het verhaal erachter is. Vervolgens mogen zij beoordelen of en waarom het waardevol is de voorwerpen te bewaren. Ook wordt hun gevraagd hun keuze op een samenhangende manier ten toon te stellen. Advies over aanpak Maaike Haas is een van de adviseurs erfgoededucatie die zo’n instelling terzijde staat. “De vrijwilligers voeren zo’n programma zelf uit. Wij helpen hen alleen bij het ontwikkelen van het idee, geven hen tips en adviseren hen hoe je zoiets aanpakt op een 93
manier waar leerlingen echt wat mee kunnen. Zij doen ongelooflijk hun best. Maar zij zijn natuurlijk geen professionele docenten. Door hun enthousiasme krijgen zij de leerlingen echter meestal wel mee. Dat lukt niet altijd. Maar vaak zie je na verloop van tijd wel veel verbeteringen. Slopen of behouden? Op een gegeven moment hebben we een paar formats ontwikkeld die instellingen met vrijwilligers wat meer houvast bieden. Zij hebben dan al een leidraad voor hun programma. Een van die formats is het programma Slopen of behouden? Dat draait inmiddels in Alkmaar, Schagen en Hoorn. Wij hebben een powerpointpresentatie gemaakt waarin historische verenigingen foto’s van gebouwen in hun eigen stad kunnen plaatsen. Vervolgens krijgen de leerlingen de vraag: is het gebouw in beeld een monument dat behouden moet blijven of niet? Daar kan ook een modern gebouw tussen zitten. Dan luidt de vraag of het in de toekomst als monument bewaard moet blijven of gesloopt moet worden. Wat is het mooiste en lelijkste gebouw? Na zo’n inleidende presentatie gaan leerlingen in groepjes de stad in, soms zelfstandig, soms onder begeleiding van een gids van een historische vereniging. Zij maken dan foto’s van gebouwen, waarbij zij weer de vraag moeten beantwoorden Slopen of behouden?
Zij gaan ook op zoek naar het mooiste en het lelijkste gebouw van de stad. Na verloop van tijd komen ze weer bij elkaar om daarover te discussiëren. Zo moedig je op een vrij simpele manier het kijken naar en waarderen van de eigen omgeving aan. De leerlingen beseffen ook voor welke keuzen gemeenten staan en wat het belang is van historische verenigingen die zich inzetten voor het behoud van monumenten. Activiteiten die met kijken en waarderen te maken hebben Wat belangrijk is dat je een programma ontwikkelt dat betrekking heeft op de onderwerpen waar de instellingen zich mee bezig houden. Je kan niet iets doen wat volledig los staat van zo’n vereniging, want dan voelen de mensen zich ook niet betrokken bij de inhoud. Dat is wel het lastige van erfgoed ten opzichte van kunst. Want bij kunst gaat het om beleven, doen en maken. Wij kunnen wel veel doen om erfgoed op te pimpen, maar het komt toch steeds neer op activiteiten die met kijken, onderzoeken en waarderen te maken hebben. Wat wel en wat niet? Wat dat betreft kan het onderzoeken van museumobjecten nooit concurreren met een hiphoples. Ik vind dansen in een kerk geen vorm van erfgoededucatie. Maar bij een theatervoorstelling die gaat over een gebeurtenis die daar lang geleden heeft plaatsgevonden, is er wel een duidelijke relatie tussen de locatie, het decor en datgene wat zich daar afspeelt en heeft afgespeeld. Erfgoed toegevoegde waarde Nu wij een paar jaar bezig zijn vind ik dat erfgoed voor het Rondje Cultuur een toegevoegde waarde is gebleken. Als de provincie niet de opdracht had gegeven het begrip cultuur ruimer te interpreteren en naast kunst ook aandacht te besteden aan cultureel erfgoed, was het Rondje Cultuur vermoedelijk steeds meer op de kunsten gericht. Het beeld is nu completer geworden. Het begint bij henzelf Ik houd leerkrachten steeds voor dat cultureel erfgoed echt niet ver van hun leerlingen afstaat. Het begint bij henzelf, bij dingen van vroeger die hun ouders bewaard hebben. Daar ga je in de onderbouw op in. In de middenbouw breid je het uit tot de omgeving waarin je woont, bepaalde gebouwen, namen van straten, de plattegrond van de stad. Vervolgens ga je in de bovenbouw weer een stap verder. Daar je heb je het dan over het erfgoed van iedereen. Het is echt niet zo’n moeilijk verhaal. Valt best mee.” s
94
95
Maurice Vastenouw over verwachtingen
“Wow, wat is dit? Wat moeten we hiermee?” Maurice Vastenouw is slagwerker. Zijn specialiteit is de samba. Hij is zakelijk en artistiek leider van AbSurdo, een professionele slagwerkgroep die in wisselende samenstelling optreedt onder het motto Percussion with a Brazilian heart beat. “Wij zijn met zijn veertienen. Het hangt van de situatie af hoeveel er meedoen. Als we voor 5000 man spelen, zijn we er allemaal wel. Maar in een zaaltje van 150 man heb je aan zes spelers genoeg. Wij bieden puur slagwerk. De basis is Braziliaanse percussie. Sambamuziek dus. Daar hebben wij onze eigen draai aan gegeven. Westerse invloeden, Afrikaanse invloeden, beetje drum, beetje base. En dat dan met een sterk theatraal accent”.
96
Maurice Vastenouw is ook muziekdocent. Geeft vaak workshops in combinatie met een optreden van AbSurdo. Dikwijls voor scholen.
t 97
Die combinatie werkt heel goed. In de voorstelling zit al een workshopje, een interactie met het publiek als break. Daardoor raken de leerlingen helemaal in de ban van de muziek. Daarna doen wij dan nog twee workshops voor maximaal 150 leerlingen tegelijk. Heel heftig. Dan gaan ze echt los.” Bij samba werkt grotere groep beter Maurice geeft die workshops al een jaar of vijf tijdens de Rondjes Cultuur in Midden-Kennemerland. “In het begin werkte ik met kleine groepjes van een man of twaalf. Halve klassen. Maar op mijn verzoek hebben we die groepen bij elkaar gevoegd tot een man of veertig. Bij samba werkt een grotere groep gewoon veel beter. Klinkt het intenser. Je hebt veel eerder een goed resultaat.” Wow, wat is dit? Hij vertelt dat de reacties tijdens de workshops bij HAVO/VWOgroepen anders zijn dan bij die van VMBO en Praktijkscholen. “HAVO- en VWO-leerlingen hebben vaak nog muziek in hun pakket en zijn er daardoor meteen meer bij betrokken. De VMBOgroepen hebben al een jaar geen muziek meer gehad. Die reageren zo van: “Wow, wat is dit? Wat moeten we hiermee?” Als zij halverwege mee moeten klappen, kijken ze eerst drie keer om zich heen om te zien of hun buurman ook meedoet. Maar na afloop zijn hun reacties meestal toch heel positief. Komen die jongens en meiden naar me toe: “O te gek, ik vond het echt top”. Terwijl zij eerst nog zo’n houding hadden van: “Bekijk het een beetje. Ik ga niet trommelen”.
98
naar een school die mij zelf inhuurt. Daar zit altijd een presentatie met AbSurdo aan vast. Daarna kom je een keer of drie terug voor een workshop. Dat heeft veel meer impact. Rondje Cultuur vluchtig Het nadeel van het Rondje Cultuur is dat het zo vluchtig is. De leerlingen snuiven overal even aan, maar er blijft weinig van hangen. Aan de andere kant, er komen na afloop van een workshop altijd wel twee of drie leerlingen naar me toe die het te gek vonden, me een hand geven en vragen of zij ook een cursus kunnen volgen. Kijk daar doe je het toch voor.
Houding leraren erg belangrijk Of leerlingen meedoen, hangt ook af van de manier waarop hun leraren ermee omgaan. Als die een houding hebben van: “Nou die zijn mooi onder de pannen, daar hebben wij geen omkijken naar, dus gaan wij maar koffie drinken”, kan het een hele toer worden om de leerlingen mee te krijgen. Maar als docenten gemotiveerd zijn en meedoen, heb je de leerlingen meteen te pakken”.
Samba met Capoeira Het laatste jaar hebben we een workshop gegeven, terwijl in het lokaal ernaast iemand aan de gang was met Capoeira, de Braziliaanse vechtdans. Het laatste kwartier kwamen we buiten op een grasveldje bij elkaar. Ging onze groep samba spelen en die andere dansen. Dan ontstaat er echt iets leuks.
Weten wat je gaat doen Het is bovendien belangrijk dat zij van te voren weten wat zij gaan doen. Soms komen ze binnen met de verwachting dat zij gaan samba dansen. Dan is gewoon verkeerd doorgegeven waar de workshop over gaat. In zo’n geval kost het me een hoop moeite om ze mee te krijgen. Het is ook wel eens gebeurd dat ik een workshop eerder heb moeten stoppen omdat ze te hard slaan en niet willen luisteren. Als docenten dan niet ingrijpen, houd ik ermee op. Want anders slaan ze de instrumenten kapot. Dan ga ik liever
Fanatiek en gemotiveerd meebeleven In Alkmaar hadden we aan het eind van het Rondje Cultuur ook een voorstelling met AbSurdo. Een groot gedeelte van de leerlingen hadden daarvoor al een workshop gehad. Die hebben de muziek dan al gehoord, de instrumenten gezien en zij kennen mij ook al. Gevolg is dat zij die voorstelling heel fanatiek en gemotiveerd meebeleven. Want zij weten dat er een moment komt, waarop ik hen uitnodig mee te spelen. Kunnen ze iedereen laten horen wat ze geleerd hebben. Vinden ze echt geweldig”. s 99
Aan het woord is Vincent Lobé, docent CKV, muziek en drama aan het LJC2, het Lourens Janszoon Coster College in Haarlem, in 2006 ontstaan uit een fusie van vier VMBO-scholen. Lobé is een van de initiatiefnemers van de Cult on Tour, die Kreater, inmiddels omgedoopt in H’art, jaarlijks organiseert voor zo’n 700 VMBO-ers.
Vincent Lobé over afstemmen
De krenten in de pap voor het VMBO “Er bestaat in Haarlem al een aantal jaren een Rondje Cultuur voor Havo-VWO, georganiseerd door de gemeente. Maar voor het VMBO was er helemaal niets. Dat vonden wij als nieuwe brede VMBO-school niet acceptabel. Dus zijn wij naar de gemeente gestapt en hebben gezegd: “Wat doen jullie op dit gebied voor onze leerlingen?” Kregen we als antwoord: “Nou ehhh... eigenlijk niets”.
100
Vervolgens hebben we contact gezocht met Kreater (nu H’art), de steunfunctie voor het CKV in Haarlem. Daar waren zij het met ons eens dat er ook een passende culturele toer voor het VMBO moest komen. Samen met de mensen van Kreater en een paar collega’s hebben we daar toen een plan voor bedacht. Wij hebben dat Cult on Tour genoemd. Uiteindelijk zagen zowel de gemeente als de provincie het nut ervan en zijn met subsidies over de brug gekomen.”
Geen imitatie Rondje Cultuur “Wij wilden niet proberen het Rondje Cultuur voor Havo-VWO te imiteren. Wij hebben immers te maken met een heel ander type leerling. Vandaar dat wij activiteiten zochten die voor onze leerlingen meer relevant zijn. Dan kom je uit op doe-activiteiten, op workshops die als het even kan ook te maken hebben met de onderwijsrichting die zij hebben gekozen. Niet te moeilijk, niet te diep, maar wel interessant en verrassend. Alles hoeft niet altijd ‘leuk’ te zijn, want dat is een sleutelwoord in het onderwijs dat te pas en te onpas wordt gebruikt. Het moet zinnig zijn. En als je het goed doet, is het ook nog leuk. Ik noem even een voorbeeld. We hebben hier op de Grote Markt een prachtige Grote Kerk met een schitterende toren. Ga je daar als toerist in, dan krijg je een mooie rondleiding en ga je even langs het graf van Frans Hals. Prachtig. Niks mis mee. Maar zo’n toertje is voor een gemiddelde VMBO-leerling na een kwartier al niet leuk meer. Een beetje saai. Speciale rondleiding De toren is voor toeristen niet toegankelijk. Maar voor onze leerlingen juist heel interessant. Dus hebben we contact gezocht met de gemeente, die er eigenaar van is. En daar hebben we iemand gevonden die het prima vindt dat VMBO-ers in groepjes de toren beklimmen. Zij krijgen een heel andere rondleiding dan de toeristen beneden in de kerk. Onze leerlingen bekijken hoe de toren gebouwd is. De constructie is helemaal van hout, verstevigd met lood. Aanvankelijk was alles van steen, maar dat werd te zwaar. Dus hebben ze een deel afgebroken en daarna in hout weer opgebouwd. Wat is er nou mooier dan jongens die bouwtechniek studeren, te laten zien hoe de pen-gat-verbindingen in zo’n eeuwenoude toren in elkaar zitten? En dan worden zij ook nog eens beloond met een prachtig uitzicht dat je als Haarlemmer normaal nooit te zien krijgt. t 101
Activiteit afstemmen Dit vind ik nou typisch een voorbeeld van een activiteit die helemaal is afgestemd op onze leerlingen. Zij kunnen ook kiezen voor een rondleiding in de kerk zelf, boven in de gewelven. Ook een plek waar je normaal gesproken nooit komt. Vinden onze jongens ontzettend leuk. Zeker als er meiden bij zijn die zorg en welzijn als richting hebben. Als dan halverwege het licht uitgaat , het is ineens pikdonker en je loopt langs hele dunne latjes en relinkjes … Ja geweldig. De krenten in de pap voor het VMBO.” Alle activiteiten tijdens Cult on Tour zijn zoveel mogelijk afgestemd op VMBO-ers. In het Patronaat, de poptempel van Haarlem, komt iedereen ’s ochtends eerst bij elkaar voor de openingsact. Vervolgens zwermen honderden leerlingen uit over de stad om op twee verschillende locaties een workshop te volgen. Er zijn 24 verschillend menu’s. In eerste instantie zoeken de CKV-docenten daaruit de onderwerpen die het beste passen bij de onderwijsrichtingen van hun leerlingen. Die mogen daar vervolgens zelf een menu uit kiezen. In negen van de tien gevallen krijgen zij wat ze willen.
Soms loopt het anders dan gedacht Soms loopt het ook anders door iets wat je van te voren absoluut niet aan ziet komen. Zo brachten we een keer een bezoek aan het Teylers Museum. Op zich al heel interessant voor onze leerlingen, omdat er zoveel oude dingen te zien zijn die met techniek te maken hebben. Er was een tentoonstelling over goochelen en attributen en techniekjes die daar achter zaten. De educatieve dienst had een workshop geregeld, waarin leerlingen zelf ook een goochelattribuut in elkaar moesten zetten. Van te voren wisten zij niet wat ze gingen maken. Dat ontdekten zij pas toen het klaar was. Helemaal top. Nou was een leerling vergeten het werkstuk mee te nemen dat hij gemaakt had. Dus zegt een mevrouw van het Teylers tegen de docent van de volgende groep: “Er is een goocheltruc blijven liggen. Wilt u die aan die en die geven?”. Meteen was de reactie van die tweede groep: “Gaan we dat maken? Wat een stom ding”. De verrassing was er onmiddellijk vanaf. Zo zie je maar, soms is het iets kleins waardoor het toch nog mis kan lopen, ondanks alle voorzorgen en voorbereiding. Het ligt allemaal heel gevoelig.” s
Goede voorbereiding essentieel Vincent Lobé is er heilig van overtuigd dat het welslagen van Cult on Tour staat of valt met een goede voorbereiding. “Je moet er echt in een aantal lessen naar toe werken en leerlingen klaarstomen voor een bezoek aan een museum, een kerk of een theater. Ze moeten weten: als je binnenkomt en je weigert je jas op te hangen in de garderobe en je weigert je telefoon uit te zetten en je weigert je tas af te geven, dan heb je meteen een heel vervelend begin. Dus daar besteden wij van te voren al aandacht aan: “Jongens, er wordt verwacht dat jullie je zus en zo gedragen. Net als bij een echte voorstelling hang je je jas op bij de garderobe. Daar staat iemand die je spullen in de gaten houdt. Die wordt betaald door Cult on Tour. Dus hierover geen discussie. Dit is de afspraak. Zo gaan we het doen.” Dat lukt meestal prima. Mijn ervaring is dat vier van de vijf leerlingen het erg leuk vinden. Je hebt er natuurlijk altijd wel eentje tussen die niets leuk vindt of daar in ieder geval niet voor uit wil komen. En er zijn ook altijd wel een paar workshops die tegenvallen. Maar als je meteen de juiste toon weet te treffen en direct met hen aan de slag gaat, vinden zij het over het algemeen hartstikke leuk. 102
103
Maria Sabel over leesbevordering
Zwaardgevecht met stokbroden in de bieb Een maandagochtend in februari. Twaalf leerlingen van een VMBO-school hangen lusteloos rond op de tweede étage van de bibliotheek van Heerhugowaard. In lichaamstaal laten zij onverbloemd weten dat het weekend dodelijk vermoeiend is geweest. Maria Sabel spreekt hen op een energieke toon toe. Zij maakt deel uit van het team leesbevordering van de bibliotheek. Deze ochtend presenteert zij een nieuwe workshop in het Rondje Cultuur. Enthousiast vraagt zij of de leerlingen zin hebben een etalage in te richten om aandacht te vragen voor een bepaald genre boeken. Wat is een etalage? Prompt onderbreekt een leerlinge haar met de vraag: “Wat is een etalage?” Maria hapt zichtbaar naar adem. Denkt kennelijk dat zij in de maling wordt genomen. Waarop een van de andere leerlingen onverstoorbaar uitlegt: “Je weet wel, een étalage, zoals bij een winkel en zo, waar ze kleren in hangen om te laten zien wat ze hebben”. Romantiek, misdaad en sciencefiction Maria knikt. Zij laat de spullen zien waarmee de leerlingen etalages kunnen inrichten over romantiek, over misdaad en over sciencefiction. Meteen ontbrandt er een discussie over de vraag wat sciencefiction is. De leerlingen blijken zich meer te kunnen vinden in het begrip fantasiewereld. Daarna kost het enige moeite om tot een bevredigende indeling in groepjes te komen. Maar uiteindelijk gaan drie stellen van vier redelijk gemotiveerd aan de slag.
104
Twee fluisterende jongens zoeken naarstig naar boeken over sciencefiction. Een half uur later hebben zij er drie gevonden. De twee meisjes in hun groepje hebben dan al een kartonnen doos beschilderd en moeten nodig naar de wc. Een kwartier later komen zij opgewekt en opgemaakt terug, kruipen achter een computer en zoeken iets op internet.
Stokbroden, pistool, telefoon, champagneglas, fruit en bloedvlek Ondertussen voeren twee jongens uit de groep misdaad een zwaardgevecht met namaakstokbroden. Een medeleerling in camouflagejas, bijbehorende muts diep over de oren, trekt een neppistool en bedreigt daarmee een giechelende klasgenoot. Ineens hebben zij genoeg van hun spelletjes. In een mum van tijd vormen zij een plateau van dozen, waarover zij een zwart doek draperen. Vervolgens schikken zij de attributen bij de door hen uitgezochte misdaadboeken: stokbroden, pistool, een klassieke zwarte telefoon, een champagneglas, kunstfruit en een vel geel papier met een imposante bloedvlek van rode verf. Romantiek in een perk vol kunstbloemen In een andere hoek zijn vier meisjes stilletjes aan de gang. Kennelijk werkt het begrip romantiek inspirerend. Want binnen het uur hebben zij een paar plastic duiven neer doen strijken op twee tafels met een serie romantische boeken, die met veel zorg zijn opgesteld in een perk vol gele, roze en rode kunstbloemen. t 105
Weerstand overwinnen Na een uur bekijken de leerlingen tevreden elkaars resultaten. Maria Sabel haalt opgelucht adem. “Ja eerlijk gezegd valt het me reuze mee zoals het gegaan is. Je moet niet vergeten, ik ben niet gewend met deze leeftijdsgroep om te gaan. Ik vind het best moeilijk ook, dat geef ik meteen toe. Niet meteen gaan keten In het begin voelde ik dat er weerstand was. Dat ze niet bereid waren zelf mee te denken. Toen ik probeerde uit te leggen wat de bedoeling was, zeiden ze ‘nee’ bij alles wat ik voorstelde. Dat vind ik heel lastig. Dan houdt het bij mij snel op. Ik heb totaal geen onderwijsachtergrond. Dus ik leer hier ook veel van. Ik beschouw hen misschien te vroeg als volwassenen. Vind dat ze op z’n minst zo beleefd moeten zijn om te luisteren en niet meteen te gaan keten. Daar kan ik gewoon slecht tegen. Groep die weinig leest Misschien dat ik bij de volgende groep nog iets meer moet uitleggen. Je moet je goed realiseren dat dit een groep is die weinig leest. Daarom probeer ik er ook stripboeken in te betrekken. Als je met kleine groepjes werkt, kun je het weer beter uitleggen. Maar je moet toch eerst even klassikaal aankaarten wat de bedoeling is. Uiteindelijk ging het best goed. Vond ik het ook leuk om te doen. Je bent toch wel trots als er een resultaat staat en als je hen in toom hebt weten te houden. Maar of zij het echt leuk vinden, daar kom je niet achter. Ik hoop het wel. Ik vind dat ze een geweldig aanbod krijgen in die Rondjes Cultuur. Op twee maandagen mogen zij langs zes locaties. Dat is toch fantastisch.
106
Tweede groep gaat makkelijker Bij de volgende groep moet ik goed opletten dat ik het begrip étalage en de onderwerpen nog beter uitleg en meer voorbeelden geef. Als het over fantasie gaat kan ik bijvoorbeeld zeggen: ”Kijken jullie wel eens naar een spannende film of naar iets dat in de toekomst speelt?”. Bij zo’n tweede groep gaat het vast makkelijker omdat er nu al wat staat wat ze als voorbeeld kunnen zien.
Leesbevordering Op het gebied van leesbevordering houd ik me meer bezig met volwassenen. Een collega van me doet de middelbare scholen en ik wat daarna komt, dus vanaf achttien jaar. Bij leesbevordering kun je denken aan leesadvies, collectievorming, maar ook aan dingen als boekenweek, gedichtendag en de maand van het spannende boek. Verder houden we contact met andere instellingen die zich bezig houden met cultuur. We hebben dus een heel breed takenpakket. Leesadvies Wij geven mensen bijvoorbeeld een leesadvies als het boek dat zij willen hebben, is uitgeleend. Dan wijzen we hen op soortgelijke boeken van andere schrijvers. Ook krijgen we mensen die advies vragen als zij door omstandigheden jaren niet hebben gelezen. Dan zoeken we iets uit wat voor hen geschikt is om weer mee te beginnen. Soms gaat het om mensen die thuis problemen hebben, in de knel zitten, en zich graag even met een boek willen ontspannen. Wat wij aan verhalen krijgen waarom mensen willen lezen, daar zou ik boeken vol over kunnen schrijven. Ongelooflijk. Dan merk je dat je hen veel plezier kunt geven. Het is gewoon fantastisch werk. Dat meen ik echt uit het diepst van mijn hart.” s 107
Saskia Vroom over effecten
“Ik had nog wel drie workshops gewild”
“We confronteren leerlingen niet alleen met vormen van kunst en cultuur die voor hen herkenbaar zijn. Wij brengen ze ook in aanraking met kunstuitingen die voor hen totaal nieuw zijn. Zo hebben ze tijdens een vorig Rondje Cultuur een tentoonstelling bezocht van jonge kunstenaars van de Rietveldacademie. Die hadden in Kunstencentrum De Ruimte in IJmuiden een expositie ingericht onder de titel: ‘De leerlingen van Frankenstein’. Daar waren bizarre kunstwerken van lichaamsdelen te zien. Vonden de leerlingen verschrikkelijk raar. Maar het werkte kennelijk wel inspirerend. Want daarna was er een workshop waarin zij zelf lichaamsdelen van klei konden maken. De jongens van het Technisch College Velsen hoefden er niet lang over na te denken. Een uur later stonden er allemaal monsterlijke geslachtsdelen op een rij”. Saskia Vroom kan er nog smakelijk om lachen. Zij heeft tijdens de Rondjes Cultuur in het IJmondgebied al heel wat meegemaakt. Als consulent dans van ’T Platform, Steunpunt Kunsteducatie Midden-Kennemerland, doet zij de organisatie beneden het Noordzeekanaal (IJmuiden en Velsen) en haar collega Marin Rutgers die erboven (Beverwijk, Heemskerk en Castricum).
108
Rondje Cultuur inmiddels echt een begrip “Wij zijn in 2002 begonnen met een proefrondje in Velsen. Toen bleek meteen al dat alle scholen mee wilden doen, zowel HAVO, VWO als VMBO en Praktijkscholen. Bij elkaar zo’n twaalf scholen in de hele regio. Inmiddels is Rondje Cultuur echt een begrip. In de scholen weet iedereen ervan, van conciërge tot directeur. En je merkt in gesprekken met hen dat zij het hooglijk waarderen. Het is een vast onderdeel van het schoolprogramma geworden. Zij kunnen eigenlijk niet meer zonder. Leraren en leerlingen kijken er echt naar uit.”
t In de loop der jaren is het programma steeds verder verbeterd. Eerst begon een Rondje Cultuur met een openingsact om alle leerlingen warm te maken voor de dingen die komen gingen. Nu is er een gemeenschappelijke afsluiting aan het eind van het programma, nadat zij allemaal drie workshops hebben gevolgd. Saskia: “De laatste keer sloot de rapper André Accord de dag af met een korte show, waarin hij leerlingen ook uitnodigde te laten zien wat zij in de verschillende workshops hadden gedaan. Kregen zij de kans zelf eventjes op het podium te staan. Sommigen zijn daar dan te verlegen voor. Maar uiteindelijk zijn er altijd wel een paar die zich laten overhalen. En als zij er eenmaal staan, vinden ze het toch ook wel heel leuk”. 109
Steeds beter maatwerk Scholen zijn zelf niet in staat een Rondje Cultuur te organiseren. Daarvoor is het evenement te complex en grootschalig. Saskia: “Je moet weten wat er aan aanbod is in de verschillende disciplines. Bij de organisatie heb je met verschillende instellingen te maken en met een contactpersoon op elke school. Omdat de lijnen zo kort zijn weet je precies wat er in de scholen leeft en waar zij behoefte aan hebben. Ook evaluaties helpen mee steeds beter maatwerk te leveren. Er is een aantal instellingen dat zelf de workshops verzorgt. Dan bieden wij ondersteuning zodat er een werkvorm tot stand komt die geschikt is voor de leerlingen. Conservator spelen Zo heeft het Zee- en Havenmuseum vrijwilligers, die een workshop geven waarin leerlingen voor conservator spelen. Er ligt een aantal voorwerpen op tafel. De leerlingen moeten dan beslissen welke wel en niet in het museum thuishoren. Het provinciaal Bureau Cultureel Erfgoed zorgde bij de voorbereiding voor ondersteuning, zodat de workshop een passende vorm heeft gekregen. Later hoorde ik dat sommige leerlingen met hun ouders naar het museum waren teruggegaan om te laten zien wat ze daar gedaan hadden. Een paar kwamen ook terug om hulp te vragen bij het maken van een scriptie over een onderwerp dat met het museum te maken had. Zo zie je dat een Rondje Cultuur wel degelijk effect heeft. Van workshop naar castingbureau Soms leiden de workshops tot verrassende resultaten. Zo hoorde ik van de docenten theatersport en de workshop soap dat jongens van het Technisch College bij hen echt excelleerden. Een paar waren zelfs zo goed dat zij zijn doorverwezen naar een castingbureau. Een ander effect van het Rondje Cultuur is dat de leraren goede workshopdocenten leren kennen. Zij zien dan met eigen ogen dat een bepaalde docent prima met hun type leerlingen overweg kan. Soms met gevolg dat deze wordt uitgenodigd daarna nog een paar workshops te geven op hun school. Zo is er een praktijkschool die de afgelopen maand een slagwerkdag heeft georganiseerd met een docent Braziliaanse percussie, die de leraren tijdens het Rondje Cultuur aan het werk hadden gezien. Zijn workshop was toen geweldig aangeslagen.
110
Workshop decor op hoger plan Nog een voorbeeld. Wij hebben in IJmuiden een decoratelier, waar geen docenten aan zijn verbonden. De leerlingen werken daar in
een workshop met voorgefabriceerde kastjes. Nou is het makkelijkst hen die kastjes gewoon vol te laten klodderen. Dat gebeurde eerst ook. Maar dat beviel ons niet. Toen hebben wij beeldend kunstenares Afke Spaargaren gevraagd die workshop te leiden. Zij is een stap verder gegaan. Heeft boeken en beeldmateriaal meegenomen. Laat zien hoe Picasso decors maakte. Geeft voorbeelden van decors waarin heel ruimtelijk is gewerkt. Vervolgens laat zij leerlingen vanuit een bepaald thema een decor maken. Sinds zij die workshop geeft, zijn de resultaten veel spannender geworden. Zij heeft van allerlei waardeloos materiaal fantastische ruimtelijke objecten laten maken. De workshop is daardoor op een hoger plan gekomen. Gevolg is dat een aantal leerlingen heeft aangeboden af en toe mee te helpen in het decoratelier. Assisteren bij lichttechniek Een workshop over licht en geluid in theater de Cirkel in Heemskerk heeft in het verleden een soortgelijk resultaat opgeleverd. Daar meldden zich toen naar aanleiding van het Rondje Cultuur twee leerlingen bij de lichttechniek. Al met al zie je dus dat het daadwerkelijk effect heeft als je activiteiten hebt die aanslaan. Soms vormen die een aanzet om ermee verder te gaan. Leerlingen hebben het naar hun zin als zij aan het eind van een workshop met hun mobieltje foto’s van hun werkstukken staan te maken. Dan zie je dat zij daar echt trots op zijn. Terwijl zij in het begin vaak een houding hebben van: ik laat me niet kennen. Maar dan lees ik later op hun evaluatieformulier: ik had nog wel drie workshops gewild”. s
111
Opmerkingen docenten Erg leuke workshops, de leerlingen deden actief mee, fantastisch. Wilden daar wel veel langer blijven, zeer leerzaam. Samenwerken essentieel, prachtig in zo’n korte tijd zoiets goeds met elkaar maken, chapeau. Petje af voor de sprokenist. Grappig striptekenen: faalangst verkleinend, trots bevorderend. Zelf bezig zijn (verven) aardig idee, maar kwam niet goed uit de verf. Letten op schuttingtaal + vrouwonvriendelijke tekening. Leuk dat we mochten schilderen. Uitleg over kunst niet leuk, saai, geen stoelen. Theo H., de schrijver, een onderhoudend verteller, die de kinderen gelijk pakt en vasthoudt en al zijn informatie kwijt kan. Dans aardig ,maar niet iedereen durft dit aan. Vooral het sieraden maken in speksteen hield de jongeren succesvol bezig. Dans, theater: vet cool, leuk. Vriend van Stacy doet het dansje nog steeds. Slechte ventilatie, ruimte te klein. Leuk, gladde vloer, op sokken. Leuke lerares, goede muziek, leuke dansjes. Film: ging, andere invulling, andere film. Inleider praatte te veel, opdracht was niks. Postbrug: vreselijk, ze kunnen niet presenteren, niet communiceren. Vage bende, niet voor deze doelgroep geschikt.
Interessante alto wereld, wel boeiend. Actief bezig, enquête niet leuk. Op Sterk water= top. Gezellig, leuk ook omdat er kinderen naar voren moesten komen. Erg gelachen. Hoge waardering, ga zo door. Leuk. Heel leuk, veel leuker dan vorig jaar, vaker doen, grappig. Zelf niet geweest i.v.m. rapportenvergadering op zelfde tijdstip. Leerlingen waren er enthousiast over. Werken aan een poster met behulp van sponsje en verf als kinderachtig ervaren. Het was jammer dat niet alle begeleiders begrepen dat het hier ging om een proces van brainstormen. Ze gaven soms teveel aanwijzingen. Misschien iets meer vertellen over de kerk en het beleid van de gemeente ten aanzien van bouwvergunningen e.d.. T.a.v. onze dove/ slechthorende leerlingen kon het misschien wat minder. Past prima bij belevingswereld en interessewereld. Hij vertelde enthousiast en op het niveau van de leerlingen. Werd leuk gevonden, vooral de eigen tekeningen van de tekenaar, wel langdradig. Naderhand zeer positieve reacties van leerlingen. Een toppertje dus. Beetje te kinderachtig voor deze leeftijdsgroep. Niet interessant, minder aansprekend. Interessant, verven niet perse noodzakelijk, beetje
basisschoolachtig. Leerlingen vonden hier niets aan, rommelig. Ook vervelend waren de mensen aldaar. Dus wat meer niveau, ook om de aandacht van de leerlingen te optimaliseren. De opdracht vonden sommigen kinderlijk. Helaas waren wij tien minuten te laat en werd ons de toegang geweigerd. Jammer dat ze niet even op ons gewacht hebben. Snapte de viool niet. Persoonlijk vond ik dit leerzaam. En eerst ging het wat moeizaam. De regisseuse was wat kribbig en de leerlingen heel rumoerig, later trok dat wat bij en werd ’t toch nog hele leuk, een pittige wisselwerking tussen leerlingen en regisseuse. Leerlingen zijn in deze leeftijdsfase erg op zichzelf gericht. Lopende gaat niet. Met de fiets is schema goed te doen. Het was een heerlijke dag. Leerlingen zeer actief. Later in de bus laaiend enthousiast. Afrikaanse dans sprong er uit! Theater vinden ze leuk, voorstelling vonden ze erg druk en moeilijk, vooral omdat er maar één speelster was. Word als leuk ervaren, minpunt (ook door omstandigheden) de groepen waren veel te groot. De helft van de leerlingen zat niks te doen, muziek die gekozen is was verouderd en voor de zang veel te moeilijk – er is zoveel muziek wat eenvoudig en bekend is.
Maakte niet zo’n indruk op de leerlingen, het natekenen en zoeken van/naar een voorwerp ‘er moet iets bij’. Wisselende berichten. Voor speelse leerlingen is tekenen wel leuk. Maar voor de wat hogere niveau leerlingen is dit niks. Kan het wagenpark niet betrokken worden bijvoorbeeld? Of iets meer met het museum zelf. Zet leerlingen in een pak, klederdracht bijvoorbeeld. Wij vonden de voorstelling niet aanspreken. Sterk. ‘To much’ voor veel leerlingen. Verschillend reacties: van saai tot ongelofelijk in je eentje. Leerlingen zijn voor 90 % enthousiast. Het gekke is weer dat de theoretische leerweg optimaal heeft genoten en zich ook realiseert hoe ingewikkeld dit geweest moet zijn om te organiseren. Ze vinden de dag ook een cadeautje.
Evaluatie van leerlingen Rondje Cultuur Heerhugowaard workshops 14 /15 mei 2001 A1. Didgeridoo: aardige leraar, moeilijk, vet dat ik er geluid uit kreeg, je moest wel lang wachten, eigen promotie A2. Popzang wokshop: leuk om te doen, stomme liedjes, beetje chagrijnig, echt leuk, jammer dat het zonder microfoons was A3. Percussion: leuk maar ik heb nog steeds last van mijn duim, op zich leuk, jammer dat we erbij moesten zingen A4. Slagwerk: leuke leraar, drummen is gewoon leuk, vet, iets te grote groep A5. Popworkshops: die ervoor gekozen hadden vonden het leuk, de anderen niet. teveel gepraat, leuk om in een band te spelen, leuker dan de rest A6. Keyboard: viel mij tegen, te saai, te simpel B1. Jazzballet: werd leuk gegeven B2. Streetdance: was veels te moeilijk, onwijs leuk, goeie leraar, leuk om te dansen B3. Breakdance: erg leuk, ik wil er nu op, vet gaaf C1. Grime: leuk, het was gezellig, grappig, mooi C2. Theatertechniek: interessant, meer voor jongens dan voor meiden, te weinig te doen C3. Theater 1: je moest alleen figuren nadoen, je kon lekker gek doen, erg grappig C4. Improcomedy 1: erg leuk, werd goed uitgelegd, niet grappig C5. Improcomedy 2: hier moest je meeste zelf doen, langdradig, lachen C6. Improcomedy 3: erg gelachen, ik had er meer van verwacht, ik had geen ideeën C7. Theater 2: als je theater 1 hebt gedaan is theater 2 erachter wel erg veel, spontaan en leuk, allemaal vreemden en ik schaamde me dood
D1. Striptekenen: veel van geleerd, beetje saai, wel erg stil, er werd weinig verteld, geen leuke opdracht D2. Emailleren: saai, te simpel, iets anders verwacht maar wel leuk, geen leuke dingen gemaakt D3. Sieraden: het werd geen echt sieraad, alleen maar op een plaatje slaan, iets anders dan verwacht D4. Karikatuur tekenen: knus, weinig tijd om zelf te tekenen, minder dan ik hoopte E. Tentoonstelling: was saai, kunst boeit me niet, aparte meneer, kunst boeit me wel, bijna hypnose, te serieus F. Film en bioscoop: er werd wel erg veel verteld, ik wist alles al, nu kwam ik achter de schermen, interessant, veel gepraat, niks aan, goede uitleg G. Gedichten en verhalen schrijven: alleen maar schrijven, wel geinig Algemene opmerkingen Ik vind alles even leuk, ik had deze workshop niet gekozen, ik kreeg niet wat ik wou Suggesties van leerlingen voor workshops volgend jaar Bloemschikken, fietsen naar de Bree en dan winkelen, fotograferen, freestyle, gitaar spelen, iets met computer, iets met ‘haar’ doen, kickboxen, kleien, klompendans, koken, linedance, Latin dance, make-up, mixen met draaitafels, muziek monteren, op de duinen liggen, paintball, pottenbakken, rap, skaten, sporten, uitslapen, visagie, voetballen, websites bouwen 117
Workshops en andere activiteiten absurdo, a capella zang, affiches maken, Afrikaanse dans, Andy Warhol-effecten, animatiefilm, architectuur, atelier, bandles, beeldarchief, beelden, beat it, Beverwijk op zijn best, bewaren of niet, Beeld en Geluid experience, beeldend, beeldhouwen, beeldroman, beeldjes van speksteen, behouden of slopen?, body ritme, Braziliaanse percussie, breakdance, cabaret, capoeira, carillon, chachacha, cineworld, creatief schrijven, codeshow, country, country line dance, comedy acteren, computer en muziek, computer vormgeving, dance around, dance mix, dancing like the stars, dans, decor bouwen, decorbeeld maken, de vloer op, de zee schilderen, didgeridoo, digitaal componeren, digitale beeldbewerking, digitale fotobewerking, digitale fotografie, djembé, DJ-techniek, drama, drummen, edelsmeden, een kijkje in de keuken van het spelen, een zee van staal, emailleren, erfgoed niet goed, etsen, familiewapens, fashion & fusion, film, film- en theatertechniek, film maken, filmmaker in jezelf, flamencodans, fotografie, fotogrammen, gedichten en verhalen schrijven, gedichten, geluid, gitaar, gitaar/popmuziek, geen gezicht, gemengde technieken, gezicht in glascollage, goed verzonnen, mooi gelogen, goede sier, graffiti, graffitikunstwerk, grafiek, grimeren, hé jij daar, hé mister, Herman Brood, hiphopdance, hoe word ik een ster, houten beeld maken, IJmuiden zoekt toppers, improcomedy, improvisatie, jazzballet, jazzdance, jazzy street hop, jinjutsu, journalistiek, jouw gedachten dichten, jury tassenontwerpen, keyboard, kijken in Provadja, kijken met je oren, kijkje achter de schermen, kleitegels maken, kunst & gedicht, kunst kijken?!, kunsttechnieken, letterkunstcollage, lichte muziek, licht in theater, 118
lichtontwerp, liefdesgedichten, linedance, luisterconcert, maak je eigen cd, maskers of waanzin, meezingen met band, modeshow, mozaiek, MTV-video-dance, musical, nieuws op de radio, orgel, oud verhaal jouw verhaal, overtredingen en straffen van toen, percussie, performance, plaatje of image, Planet Waste, pop, popart achter glas, popkoor, popschool, popvocals, popzang, portretfotografie, portrettekenen, portretschilderen, postzegels van Hundertwasser, rechtspraak in Slot Assumburg, rondleiding, radio van Dichtbij, rap, rap and rhyme, rare apparaten, radio dichtbij, restaureren of slopen, rhyme basis, ring maken, rondleiding, ruimtelijk werken, schilderen, schminken, sieraden maken, saxofoonkwartet, salsa, samba, schermen, selfmade bag, Shakespeare Rap, slagwerk, so you wanna be a popstar, soap, soapscenario, soapteksten schrijven, soundtrack, special effects, speksteen, spel, spelen op orgel, speurtocht, sprokenist, stilleven stylen, streetdance, strijd met de zee, striptekenen, studio, tagging, Tai Chi, tekstcollages, tentoonstellen of rommelmarkt, tentoonstelling, textiel beschilderen, theater, theaterimprovisatie, theatersport, theatertechniek, Turkse dans, turntablism, TV taal, Van Gogh enzo, van plaatje naar praatje, verhalend theater, video, videoclip, videoverslag, vocals en percussie, vul je eigen afdruk in, wat je ziet is waar, wat is wat?, website, wereldhit in 1 uur, werken met d.j., wie is de baas, Who’s afraid off…, zang en computer, zeefdrukken, zing in, zolders & grafkelders.
Workshopsleiders en artiesten Ard Aleman, Midou Akhrif, C. Alexander, André Accord, Harry Baas Becking, Elly Baltus, Karen Bakker, Pauline
Bakker, Piet Bakker, Arnold K. Bakker, Bboy1, Roy van der Beek, Lies Beijerink, Naima El Bezaz, Renée Bliemer, Emile Boellaard, Kim de Boer, Heleen Borgwat, Bert Bouquet, Dennis van Breukelen, Liesbeth Bijwaard, Wies Bloemen, Karin van Bodegom, Boy & Femke, Guus Breebaart, Liesbeth Brinkman, Marc Boelens, Mark Boesveld, Wim van Bokhorst, Floor Braber, Robert Brouwer, Miranda Butter, Cedric Carillo, Caja Cazemier, Hans Chialastri, Chris Colleye, Panc Daalder, Marjo Dames, Wim Daniëls, Chris de Deugd, Cilia van Dijk, Joke van Dijk, DJPwB, Fayee Diona, Moussé Dramé, Rick Dros, Eshter van Duin, Peet van Duinhoven, Serge van Duijnhoven, Bies van Ede, Karel Eyckman, Maartje Evers, Henk Fasbinder, Mike Flanders, Anneke Friedhof, Jan van Galen, Sieger M. Geertsma, Astrid Goedknegt, Gaia Gonelli, Wim van der Graaff, Nanda Groen, Hal Gür, dhr. Hagen, Georg Hanna, Agnieta de Hartog, Inge den Hartog, Marlies Hasebos, Marion van Hapert, Margreet de Heer, Ferry Heeren, Jessica Heetebrij, Paul Hegeman, Nicole van der Heijden, Guido Heijmans, Ton Heijnen, Ans Henselmans, Eugenie Herlaar, Marijke Hessels, Judith Hijdendaal, Astrid Huyzen, Samir Hodzic, Marjolein Hof, Rien van Holland, Patrick Hopper, Tineke Hoogendam, Renske Hoogervorst, Theo Hoogstraten, Marcus van Hoorn, Sies van Hoorn, Chris en Mary ter Horst, Henk Hortensius, Joke Houtkoper, Hans Huikeshoven, Jeroen Huisden, Astrid Huyzen, Susan van Hulst, Cecile van den Idsert, dansers van ISH, Willem Jansen, Elles Jeurink, Marianne de Jong, Marcel en Karin Joosen, Peter Keyzer, Nils kenninck, Henk van Kerkwijk, Sherwin Kirindongo, Frits Klaver, Edwin Kluft, Rinze van de Kluft, Jan Koehoorn, Ab Kok, Joke Konijn, Dirk-Jan de Koning, Sylvia Kottman, Fieke Kroon, Lex Kroon, Jawek Kwakman,
Hans Laduc, Rick de Leeuw, Ineke Liberg, Paula Limmen, Martijn van de Linden, Bart van Lint, Peter Louman, Harm de Jonge,Dirkjan de Koning, Mei-ling Knibbe, Nuria Manglano, Ria Manshanden, Jeanette Meereboer, Jan-Paul van de Meij, Nickie Meijerman, Petra Meskers, Jan Meurs, Ron Miller, Joop Mol, Vronie van der Molen, Frans Molenaar, Jan Nachbar, Jan Nijhof, Yusuf Mohammed Nuweku, Chantal Oosten, Ingerid Opstelten, Floris Oudshoorn, Dirk Out, Bartelijn Ouweltjes, Diana Ozon, Jos Paauw, Tineke Poelstra, W. Popma, Alex Pranger, Hans Prij, Ina Punt, Coen Raad, Betty de Regt, Benny Resida, Ron Rettich, Ruud Roos, Tamara Roos, Boy van Rossum, Maria Sabel, Victor Sams, John v.d. Schaaf, Monique Schaefer, Jaap Jan Schermer, Aad Schoorl, Regilio Sedoc, Nol Sikking, Marieke Simons, Susanne Slings, Joost Smit, René Smit, Robert C. Smit, Fred Snel, John Snoek, dhr. Soeters, Afke Spaargaren, Erik van Spronsen, Clementione van der Staay, Gerdie van der Stap, Jaon Ditte Steffers, Ellen Stocks, Joop Stoop, Yolanda Swart-Boonstra, Petra Talsma, Ivan Tay, Matthieu Termes, Ellen Tijsinger, Bram Tichum, Fred Timmer, Henk Vasbinder, Maurice Vastenouw, Jan van der Veen, Vincent van der Velde, Bertine Verbeek, Stefan Verbiest, Augusta Verburgt, Angelo Vergeer, Mieke Vermeulen, Cor Vijfschaft, Lisette Visser, Judith Vliegen, Marjolein van der Vlies, Simone van der Vlugt, Ton Voerman, José Volten van Rooy, Jorg Vos, Piet Vos, Cora Vries, Frederika de Vries, Marjorie Vroom, Hanneke de Vries, Nicole Vrugtman, Sylvia Waagmeester, Lia Wagenaar, DJ Waxbutter, Bob van Wely, Alex Wesselink, Ben Westervoorde, Saskia van der Wiel, Charlotte Wiethof, Frank van Wijk, Eke Wijngaard, Aga de Wit, Juliette de Wit, Liesbeth van Woerden, X-ito Crew, Wim Zwijsen. 119
Cijfers 2001-2002
2003-2004 instellingen
scholen
leerlingen
gemeente
instellingen
scholen
leerlingen
10
2
450
Alkmaar
177
4
681
Zaandam
6
3
850
Zaandam
21
11
1315
Purmerend
6
3
391
Heemskerk/Beverwijk
10
1
213
Den Helder
6
5
1000
Purmerend
11
8
1089
Velsen
6
5
350
Den Helder
7
3
1000
Heemskerk/Beverwijk
7
1
169
Velsen
6
9
1464
Schagen
5
3
794
Schagen
Heerhugowaard
8
2
206
Hoorn
Hoorn
19
8
1300
Heerhugowaard
totaal
71
32
5510
Oostelijk W-Friesland
gemeente Heerhugowaard
5
4
759
22
8
1300
6
2
279
22
3
756
117
53
8856
gemeente
instellingen
scholen
leerlingen
Alkmaar
6
4
613
totaal
2002-2003 gemeente Alkmaar
instellingen
scholen
leerlingen
2004-2005
9
5
722
14
7
1042
Purmerend
8
8
800
Zaandam
21
8
1147
Den Helder
5
5
839
Purmerend
13
7
980
Velsen
7
7
300
Den Helder
8
5
787
Heemskerk/Beverwijk
7
1
160
Velsen
11
4
531
Schagen
5
3
783
Schagen
5
4
819
Zaandam
Hoorn
13
9
1300
Hoorn
25
7
1262
totaal
68
45
5946
Amstelveen
11
4
578
Bergen
10
2
224
5
3
328
Oostelijk W-Friesland
16
2
567
Heemskerk/Beverwijk
12
3
536
143
53
8372
Heerhugowaard
totaal
120
121
2005-2006
2007-2008
gemeente
instellingen
scholen
leerlingen
gemeente
instellingen
scholen
leerlingen
Alkmaar
7
5
760
Alkmaar
9
5
726
Heerhugowaard
6
3
421
Heerhugowaard
6
3
517
213
Bergen
13
2
359
Zaandam
17
7
1442
Bergen
9
1
Zaandam
15
6
1315
Purmerend
10
4
796
Purmerend
11
4
1271
Den Helder
7
6
794
Den Helder
6
5
753
Velsen
11
5
859
Velsen
Heemskerk/Beverwijk
13
4
835
Heemkerk/Beverwijk
Schagen
19
4
810
Haarlem
7
3
625
Hoorn
21
9
1087
Oostelijk W-Friesland
19
4
9 153
Amstelveen Totaal
9
7
778
18
4
1091
Schagen
5
4
799
Haarlem
26
7
700
Hoorn
21
6
996
820
Oostelijk W-Friesland
20
4
729
3
553
Amstelveen
9
3
433
57
9888
10
3
349
180
64
10.943
Hilversum Totaal
2006-2007 gemeente
instellingen
scholen
leerlingen
Alkmaar
8
5
992
Heerhugowaard
7
3
629
Bergen
9
1
319
Zaandam
16
6
1428
Purmerend
11
4
1268
Den Helder
7
6
752
Velsen
11
7
846
Heemkerk/Beverwijk
14
4
1022
Schagen
5
4
820
Haarlem
22
6
1610
Hoorn
21
6
991
Oostelijk W-Friesland
15
4
708
9
3
476
155
59
11.861
Amstelveen nov Totaal
122
123
Scholen
Bergen Berger Scholengemeenschap
Heemskerk/Beverwijk Kennemer College Clusius College Bonhoeffer College
Velsen Ichthuscollege Tendercollege Technisce College Velsen Vellesancollege Gymnasium Felisenum
Haarlem Sterren College Damiate College Linnaus College LJC2 Oost en centrum Wim gertenbach College Haemstede Barger Paulus Mavo Schoter scholen gemeenschap
Heerhugowaard Bibliotheek Heerhugowaard, Artotheek/ Kunstuitleen, Ateliers Artiance, Muziekschool Dijk en Waard, Schakel, Buurthuis Anton Bakker, Atelier Berkheidelaan, AS Aerabuc, Metro, Jongerencentrum Kompleks, Vrouwencentrum Marianne, Gymzaal De Horst, Waerdse Tempel
Oostelijk West-Friesland Martinuscollege RSG Enkhuizen Clusiuscollege
Heerhugowaard Clusius College Trinitas College Han Fortmann Huygenwaard
Alkmaar Jan van Scorel Willem Blaue Jan Arentsz Petrus Canisius College Clusius Groen Stedelijk Dalton College
124
Instellingen
Den Helder Etty Hillesum College ZWET TOC S.G. Nieuwediep De Pijler Trit Schagen G.S.G. Schagen Clusius College S.G. Hendrik Mol Praktijkschool Schagen
Hoorn Atlascollege SG Tabor Clusiuscollege Purmerend Clusius College Jan van Egmond College Atlas College De Koogmolen, Bernhard Nieuwentijtcollege Monnickendam De Vinci College
Purmerend Filmhuis Purmerend, Purmerends Museum, Museum Waterland, Muziekschool Waterland, Centrum voor Kunstzinnige Vorming, Openbare Bibliotheek, Theater de Purmaryn, Centrum voor Kunstzinnige Vorming Wherelant, NKT-theaterschool, Waterlands archief, Metro bioscoop, P3, De Verbeelding, RTV Den Helder Schouwburg de Kampanje, De Kunstuitleen, Cinéma Zevenskoop/Kunstliga, Openbare Bibliotheek, Cultureel Jongerencentrum De Postbrug, Triade, Stichting Triton, Vormingscentrum de Boeg, Reddingmuseum Dorus Rijkers, Marinemuseum
Zaanstad Bertrand Russel College Pascal College Zaanlands Lyceum Saenredam College Trias College St. Michael College Compaen Nieuwendam Amstelveen Thamen Scholengemeenschap Amstelveen College Herman Wesselink College
Zaanstad Bibliotheek Zaanstad, Kunstcentrum Zaanstad, FluXus, Filmhuis De Fabriek, Museaal Historisch Perspectief, Czaar Peterhuisje, Zaantheater, Politiemuseum, Zaans Museum, Muztheater, De Kade, Cultuurverkenner, BVO, Archief, Zaanradio, Molenmuseum, Museum van het Nederlandse Uurwerk
Hilversum College de Brink Alberdingk Thijm Mavo Comenius College A. Roland Holst College
Velsen Schouwburg Velsen, Witte Theater, Mosterdzaadje, Kunstencentrum Velsen, Bibliotheek Velsen, Kunstuitleen Tableau, Pieter Vermeulen Museum,
Zee- en Havenmuseum, Dansschool ter Horst, Decor Atelier, Bunker museum, Popbunker, KC de Ruimte, Seaport FM Heemskerk/Beverwijk Jongerencentrum Donkey Shot, Muziekschool Heemskerk, Muziek- en Dansschool Beverwijk, Bibliotheek Beverwijk, Bibliotheek Heemskerk, Heemskerkse Balletschool, Kennemer Theater, Theater de Cirkel, Studio Jongensstad, Studio Buurthuis Wijk aan Duin, Atelier Piet Vos, SBK Kunstencentrum Beverwijk, Dance Studio Patty, Aad Schoorl Dance and Partymasters, Cultureel Café Camille, Radio Heemskerk, Atelier Uitwijck, Centrum voor de Kunsten Beverwijk, Theater De Dansende Duinen, Bibliotheek Castricum, Toonbeeld, De Nozem & De Non, Dansschool La Passe, Slot Assumburg, Museum Kennemerland, Werkgroep Oud Castricum, Historische Kring Heemskerk, Dansschool Astrid Huyzen Schagen Openbare Bibliotheek Schagen, Museumboerderij Vreeburg, Popschool Schagen, Historische Vereniging Schagen, Scagon Theater Hoorn De Hoornse Balletschool, Parkschouwburg, Galerie de Kunstsalon, Kunstuitleen West-Friesland, De Boterhal, Filmhuis Hoorn, Manifesto, Muziekschool Gerard Boedijn, Galerie de Appelhaven, Architectuurcentrum Hoorn, Bibliotheek Hoorn, Theater Het Pakhuis, Sandberg 2, Vereniging Oud Hoorn, Archeologische Dienst, Museum Stoomtram, Westfries Genootschap, Stichting De Hoornse Schouw/Vereniging Botterbehoud, Museum van de XXe eeuw, 125
Westfries Museum, Cultureel Centrum De Oosterkerk, Affichemuseum, de Blauwe Schuit, Hotel Mariakapel, Galerie Wim Zwijsen, Helma van Kleinmwee Atelier Keer 33L, Museum Turkije-Nederland Alkmaar Theater De Vest, Bibliotheek, Artiance, KunstEyssen, Kunstuitleen, Dansstudio Flex, Studio De Kunst, Theater Provadja, Grote Kerk, Waagtoren, Grote Sint Laurenskerk, Remonstrantse Kerk, Bibliotheek Oostelijk West-Friesland Enkhuizen: Stichting Dondersteen, Esther’s Atelier, De Drommedaris, Bibliotheek Enkhuizen, Zuiderzeemuseum, Ver. Oud Enkhuizen, Muziekschool Oostelijk West-Friesland, de Cast, Twee Wezen, Cayen, Dansschool Aerofit Stedebroec: Atelier Ria Manshanden, de Blauwe Schuit, Bibliotheek Wervershoof, Poldermuseum Saet- en Cruyt, Korenmolen De Hoop, Atelier John en Jet, Dancemasters van de Linden, De Meisjesschool, R 17, Bibliotheek Stede Broec, Westfries Genootschap, Botenoverhaal, Muziekschool Grootebroek, Atelier De Meisjesschool, Bibliotheek Stedebroec, Drommedaris, Atelier John en Jet, Gemeentehuis Stede Broec, St Dondersteen Bergen Bibliotheek, Het oude gemeentehuis aan de Elkshove, Het oude Raethuys, KCB/ Kunstuitleen, Cinebergen in de Zwarte Schuur, Museum Kranenburgh, Atelier Marcus van Hoorn, De Ruïnekerk, Aula BSG, Danszaal Gaida/De Laars
Pest- en Dolhuys Museum, De Vishal, Spaarnestad Foto-Archief, Molen de Adriaan, Archeologisch Museum, Historische Vereniging Haarlem, De Grote of St. Bavokerk, St. Bavo Leidsevaart, Bibliotheek, Couturage, Muziekschool Zuid Kennemerland, Kreater, de Hallen, Historisch Museum ZuidKennemerland, Archief voor Kennemerland, Centrale Stadsbibliotheek, Stichting Beeldende Kunst, Noord-Hollands Archief, ABC Architektuurcentrum, Danshuis Haarlem, Vishal, Kalabas Produkties, Semente de Senzala, Buikdansschool Raniya Amstelveen Griffioen, Cobramuseum, Muziek- en dansschool Amstelveen, Centrale Bibliotheek Amstelveen, P60, Stichting Beeldende Kunstuitleen, Stichting Amstelveense Kunstbelangen, Tassenmuseum Hendrikje, Schouwburg Amstelveen, Museumtram, Kunstuitleen Hilversum Globe, Museum Hilversum, GSA-Galerie, Raadhuis, Grafisch Atelier, Filmtheater, Centrale bibliotheek, SBK, De Rifwachter, Beeld & Geluid, Theater Gooiland
Organisatie Den Helder & Schagen Triade Centrum voor Kunsteducatie Afd. Steunfunctie Postbus 128 1780 AC Den Helder
Algemeen Bureau Erfgoededucatie Cultureel Erfgoed N-Holland Stationsplein 112 2011 LN Haarlem
Alkmaar & Bergen & Heerhugowaard SKV Noord-Kennemerland Canadaplein 3 1811 KE Alkmaar
Provinciaal Consulent Kunsteducatie Canadaplein 3 1811 KE Alkmaar
Zaanstad & Purmerend FluXus afd. Kunst in School Hof van Zaenden 65 1508 XD Zaandam Velsen & Heemskerk/Beverwijk ‘T Platform Postbus 1 1960 AA Heemskerk Hoorn & Oostelijk W-Friesland De Kunstcompagnie Munnickenveld 9 1621 HM Hoorn Haarlem Haarlem Art afd. Kunst in School Gasthuisvest 47 2011 EV Haarlem Amstelveen & Hilversum Pier K afdeling Onderwijs Postbus 110 2130 AC Hoofddorp
Haarlem Patronaat, Philharmonie, Toneelschuur, Filmschuur, XL Dance, Volksuniversiteit, Frans Hals Museum, Teylers Museum, 126
127
Colofon tekst Gert Fokkens redactie Iris Rotteveel opdracht en productie Els Joosten fotografie Gert Fokkens & steunpunten kunsteducatie ontwerp Maud van Gool (Kamer 12) drukwerk Rijser Grafische Communicatie oplage 500 exemplaren met dank aan Provincie Noord-Holland, die deze uitgave financieel mogelijk heeft gemaakt Alle geinterviewden
“Superleuk of Vetsaai” is een uitgave van de Provinciaal Consulent Kunsteducatie.
128