E-Book in PDF
Titel: Een nieuw innerlijk kompas Subtitel: In een tijd van verdwijnende ankers Auteur: Kees Razenberg, psycholoog Copyright: © 2012 Kees Razenberg, Oisterwijk Uitgeverij: © 2012 Jan Razenberg, Rhenen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van auteur / uitgever.
INLEIDING Dit boek bestaat uit drie delen en bevat blogs die in 2010 geschreven zijn. Het zijn uitwerkingen van 'het principe van quaterniteit ofwel viereenheid’. Ik ben hiertoe gekomen vanuit mijn studie psychologie. (1966-1972) Ik zocht naar een houvast binnen de psychologie, van waaruit verschillen tussen mensen en diverse benaderingen in de psychologie en filosofie te verklaren zijn. Als achterliggend houvast heb ik me laten inspireren door de typologie van C.G. Jung. De uitwerkingen hebben mij dichter gebracht bij het Boeddhistische ideaal van: ‘loskomen van tegenstellingen’.
Kees Razenberg, psycholoog/auteur
Deel 1, inhoudsopgave: I- 1. Begrip quaterniteit en typologie van Jung I- 2. Typologie in relaties I- 3. Man rationeel type, vrouw meer gevoelstype? I- 4. Welk type is streng, welk minder streng? I- 5. Liberaal of socialist, kwestie van type? I- 6. Persoonstypen en bankencrisis I- 7. Overheid versus markt I- 8. Ofman theorie I- 9. Overstijging van denken en voelen I-10. Evolutie van het menselijk bewustzijn I-11. Van ik naar Zelfbewustzijn I-12. Theorie van Maslow I-13. Boeddhisme (en Taoïsme en Zen) I-14. Gelijktijdig gehecht en onthecht, los en vast I-15. Nog enkele tegenstellingen I-16. Topsportdimensies I-17. De OVK theorie I-18. Het onderscheid in ego, superego en id I-19. Twee soorten partnerrelaties I-20. De ‘Oké-theorie’ van Berne I-21. Verkiezingsdimensies I-22. Sensatie, sensatie, een en al sensatie! I-23. Gelijktijdig doelgericht en niet doelgericht I-24. Elementenleer I-25. Een vat vol tegenstellingen I- 1. Begrip quaterniteit en typologie van Jung Quaterniteit kun je vertalen met vier-eenheid en het betekent dat je heel veel zaken steeds kunt herleiden tot een vier-eenheid. Dit zelfde idee zit achter de oeroude elementenleer van aarde, water, lucht en vuur. De typologie van Jung kun je zien als een hedendaagse uitwerking van die oude elementenleer. Jung zijn typologie is ook gebaseerd op vier elementen, maar dan benoemd als psychische functies of dimensies. Dit zijn de functies van het voelen en het (rationeel)
denken en de functies van de intuïtie (of beeldend voorstellingsvermogen) en de gewaarwording. Deze functies op hun beurt refereren aan het onderscheid tussen spirit (intuïtie), body (gewaarwording), soul (als de zetel van het gevoel) en mind (het denken). Tot zover de theorie. Leuker is natuurlijk wat dit kan verhelderen naar jezelf en naar anderen toe. Dat wordt het thema van de volgende keer. I- 2. Typologie in relaties In partnerrelaties zie je vaak dat tegengestelde typen elkaar opzoeken. Een gevoelstype zoekt veelal een meer rationeel type en omgekeerd en hetzelfde kun je zeggen van een meer dromerig (intuïtief ) type dat een meer pragmatisch (gewaarwording-) type zoekt. Alsof men ook wel ergens doorheeft dat te veel gevoel en te veel ratio in een relatie niet goed is. Wat belangrijk is, is om een balans te zoeken tussen gevoel en ratio en tussen fantasie en realiteit (of idealisme en opportunisme). In het begin van een relatie worden deze verschillen als heel prettig ervaren, alleen als er iets fout gaat in een relatie (bijv. ten gevolge van teleurgestelde verwachtingen) kunnen deze verschillen leiden tot een bittere strijd. Gevoel en ratio kunnen dan lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Bijna even fel als communisme en kapitalisme in de vorige eeuw. Zeer waarschijnlijk speelden en spelen typen daarbij ook een belangrijke rol. Een eerst flexibel gevoelstype wordt dan een dwangmatig obsessief gevoelstype en een eerst flexibel rationeel type wordt een dwangmatig obsessief rationeel type. Een zeer onprettige situatie, die alleen op te lossen is via bewustwording en acceptatie van verschillen in typen. I- 3. Man rationeel type, vrouw meer gevoelstype? Wellicht kun je zeggen dat mannen in de regel meer rationeel zijn en vrouwen meer gevoelsmatig, maar dat gaat zeker niet een op een op. In een relatie kan de man wel degelijk het meer gevoelsmatig –verzorgende type zijn en de vrouw het meer rationele (minder tot verzorging neigende) type. Het is dus niet enkel de cultuur/ opvoeding die dit bepaalt. Bij het type ligt het accent meer op nature dan op nurture. De functies van voelen, denken etc. van de typologie van Jung,
zitten, kan men zeggen, verankerd in onze hersenen. In dit verband kun je bijvoorbeeld denken aan het verschil in functioneren van de linker en rechter hersenhelft. Wellicht zijn bij mannen de linkerhersenen wat sterker en bij vrouwen de rechterhersenen. Dit zou ook kunnen verklaren waarom mannen in de regel meer moeite hebben om met diverse zaken tegelijk bezig te zijn(parallel functioneren versus meer serieel functioneren). Vrouwen zijn daar in het algemeen beter in. In het algemeen, want nogmaals het is geen een op een kwestie. Er zijn ook mannen die van nature de meer gevoelsmatigverzorgende types zijn. Deze types zijn ook vaak wat losser en toegeeflijker( minder streng) in de opvoeding naar kinderen toe dan de meer rationele types. I- 4. Welk type is streng, welk minder streng? In de regel is het gevoelstype meer geneigd om toegevend te zijn in opvoedingssituaties. Het rationele type houdt meer van wat strakkere regels. We zien hier de polariteit (tegenstelling) autoritair versus laissez faire. Het vinden van een balans hierin is best moeilijk, zeker als de verschillen in opvattingen vrij groot zijn. Het kan heel gemakkelijk leiden tot de valkuil van wederzijdse overdrijving. De een die steeds toegeeflijker en de ander die steeds strenger wordt. Enkel erkenning en acceptatie van elkaars standpunten kan dit oplossen. Eenzelfde verhaal is te vertellen over de tegenstelling royaal versus zuinig. Hoe royaler de een is, hoe zuiniger de ander moet zijn. Funest is het als een van de partners de strijd maar opgeeft, bijv. de zuinigere persoon. Een faillissement ligt dan op de loer of in geval van overdreven toegeeflijkheid: onhandelbare kinderen, kinderen die geen grenzen kennen. Dit verschil tussen streng/ zuinig en toegeeflijk/royaal tref je niet alleen aan in partnerrelaties, maar ook bijv. tussen streng en minder streng gelovigen in allerlei godsdiensten (rekkelijken versus niet rekkelijken). I- 5. Liberaal of socialist, kwestie van type? Ook het feit of je jezelf meer aangetrokken voelt tot het socialisme of het liberalisme, zou wel eens kunnen samenhangen met je type. Dus niks principes, gewoon je type! En je type kan samenhangen met be-
paalde dominanties in je hersenen, dus...ophouden met dit gedoe? Weg met socialistische en liberale partijen? Transcendentie van polariteiten/ tegenstellingen. Geen socialist en geen liberaal, maar iets dat dit overstijgt. Ik moest er wel even aan wennen om dit idee bij mezelf toe te laten. Dan is dus ook die fanatieke strijd tussen communisme en kapitalisme (als overdrijvingen van socialisme en liberalisme) van de vorige eeuw gewoon ook een strijd geweest tussen hersenfuncties: tussen gevoel en ratio en die andere polariteit: tussen idealisme en opportunisme. Socialisten neigen eerder naar utopieën/ fantasieën, waar liberalen, vanuit hun aard/ type, een broertje dood aan hebben. Liberalen zijn marktdenkers. De markt is hun ideologie en verstokte liberalen zijn daar ook behoorlijk fanatiek in. Het voelt voor hen als van hun geloof af moeten vallen en dat nooit natuurlijk. Verder is van hieruit ook hun angst voor linkse ideologie/ de linkse elite te verklaren. Voor hen heeft links het gedaan. En voor fanatieke linkse mensen zijn die fundamentele marktdenkers de vijand. Gewoon hersenstoornissen? Hoe dan ook een interessante gedachte! Zou dat ook achter de bankencrisis schuil kunnen gaan? Is ook daarbij sprake van hersenstoornissen of te ver doorgeschoten hersenfuncties? I- 6. Persoonstypen en bankencrisis Ook bij de bankencrisis kunnen typen een rol hebben gespeeld. Ik denk dan vooral aan de gewaarwordingstypen. De gewaarwordingstypen zijn de typen van eerst zien (gewaarwording via zintuigen) en dan pas geloven. Je kunt de huidige tijd ook zien als een tijd waarbij het materiële, het concrete en het tastbare leidend zijn. Er is een tijd geweest (lang geleden) dat het intuïtieve, het spirituele de boventoon voerde. Dat was ook niet alles. Ergens hebben we, denk ik, daarvoor nog steeds de angst in onze genen zitten. De tijd dat je maar had te geloven. De tijd van ideologieën en utopieën. Ik ben daar ook huiverig voor, alleen ik denk dat we te ver zijn doorgeschoten naar het andere uiterste.. Het evenwicht/ de balans tussen spirit (intuïtie) en body (gewaarwording) is verstoord. Intuïtie staat ook voor aanvoelen van trends in de toekomst en voor lange termijn visie. De intuïtie kan ons waarschuwen voor komende gevaren. De gewaarwordingsfunctie
is hier niet goed in. Typen waarbij de gewaarwordingsfunctie de dominante functie is zijn vooral gericht op korte termijn resultaten. Wellicht hebben vooral de gewaarwordingstypen de bankencrisis op hun geweten. I- 7. Overheid versus markt Alvorens weer terug te gaan naar het belang van typen voor inzicht in jezelf en in partnerrelaties, nog even iets over overheid en markt. Als het goed is dan waakt de overheid tegen uitwassen van de markt. In de markt geldt de wet van de sterkste, zoals Darwin ontdekt heeft in het dierenrijk. De vraag is of dit soort wetten ook gelden voor de mens. Er zijn heel wat mensen (vooral de markt fundamentalisten of mensen die het liefst alles aan de markt zouden overlaten), die graag zouden zien dat de zwakke exemplaren in het mensenrijk ten onder zouden gaan en dat alleen de sterksten overwinnen. Alleen..., de sterken van vandaag kunnen ineens de zwakken van morgen zijn. Bij dieren kan dat natuurlijk ook, alleen dieren weten dat niet. Alleen de mens kan daarover nadenken, zich daar iets bij voorstellen. Een dier denkt ook niet na over een mogelijk leven na de dood. De vraag is of dit vermogen van de mens om hierover na te kunnen denken, dan wel zo leuk is. I- 8. Ofman theorie Ik wil in mijn weblog ook af en toe theorieën / ideeën uit de psychologie aanhalen, die ik zelf als heel nuttig ervaar. Een van die theorieën is de theorie van Ofman over kernkwaliteiten. Hij gaat ervan uit dat ieder menskwaliteiten heeft, alleen iedere kwaliteit heeft zo zijn eigen specifieke valkuilen, uitdagingen en allergieën. Zo is het gewaarwordingstype goed in snel handelen / beslissen, maar de valkuil is dat hij / zij daarin doorschiet en a.d.h.d. gedrag gaat vertonen en de uitdaging voor dit type is daarom geduld oefenen of eerst tot 10 tellen ed. In feite zou het gewaarwordingstype dit goed kunnen leren van het intuïtieve of meer beschouwende type, alleen voor dit type is het gewaarwordingstype gemakkelijk allergisch. Het gewaarwordingstype ergert zich al snel aan het besluiteloze, het steeds maar heroverwegen van het intuïtieve type. Toch zijn beide typen belang-
rijk. Uiteindelijk gaat het erom dat elk type de andere kant, het tegenovergestelde type in zijn/haar persoon integreert om als persoon verder te komen of in termen van Jung meer "heel" te worden als persoon. Dit betreft ook het integreren van opportunisme en idealisme en van lange termijn en korte termijn handelen en denken. Dit lijkt eenvoudig maar is het niet. En dit geldt ook voor het integreren van denken/ ratio en gevoel. I- 9. Overstijging van denken en voelen Kernkwaliteiten van het gevoelstype zijn, zoals we al gezien hebben: royaal, toegeeflijk, niet moeilijk doen en we kunnen daar nog aan toevoegen: warm in contacten, extravert, betrokken en zorgzaam. Allemaal prachtige kwaliteiten, maar ook het gevoelstype moet uitkijken voor valkuilen. Zorgzaamheid, bijv. naar kinderen toe, kan ontaarden in overbezorgdheid, in slecht kunnen loslaten. Dit kan dit type leren van het rationele type. Dit type is beter in afstand nemen. Alleen dit type moet weer uitkijken dat het niet te afstandelijk, bijna onverschillig en koud en kil wordt. En dat geldt bijv. ook m.b.t. vertrouwen. Het gevoelstype is goed van vertrouwen en ziet graag de positieve kanten van zaken. Dit in tegenstelling tot het rationele type dat eerder neigt tot wantrouwen en scepsis. Als je niet anders meer kunt dan wantrouwig en sceptisch zijn, dan is er iets fout gegaan. Soms denk ik wel eens waarom is er niet bij de creatie van de mens voor gezorgd dat er al bij voorbaat meer balans is tussen deze zaken. Waarom al deze moeilijkheden of uitdagingen zoals men dat tegenwoordig liever noemt. Dat brengt me op het punt van de evolutie van de mens. Is de mens al uitgeëvolueerd of gaat de evolutie van de mens verder en in welke richting dan? I-10. Evolutie van het menselijk bewustzijn Om maar meteen met de deur in huis te vallen, ik denk (en hoop) dat de evolutie van de mens niet gestopt is. Als er niets fundamenteels in de mens verandert, dan zie ik het somber in. Ook wat dit betreft heb ik veel aan C. G. Jung gehad. Hij gaat ervan uit dat de mensheid toe aan het groeien is naar een hoger bewustzijn dan het ik- bewustzijn en dit hoger bewustzijn noemt hij het Zelf- bewustzijn. Hij stelt dat
zoals de mensheid lang geleden met veel moeite het ik-bewustzijn heeft moeten zien te bereiken ( iets dat nu ieder mens zo rond het tweede levensjaar vanzelf bereikt), we nu voor de opgave staan een hoger bewustzijn dan dit ik- bewustzijn te bereiken en dat dit veel van onze huidige problemen verklaart, zoals egoïsme, overdreven materialisme (graai cultuur), cynisme, ideologische gekte en strijd etc. Het ontstaan van het ik- bewustzijn indertijd in de geschiedenis van de mensheid, wordt mooi uitgebeeld in het paradijsverhaal. De mens die verstoten wordt uit het paradijs na het eten van de boom van goed en kwaad. Dat is de prijs van ons vermogen van kennen. Hoe is dit te koppelen aan die typologie? Je kunt zeggen dat met het ontstaan van het ik- bewustzijn ieder mens zich als het ware identificeert met een van de functies van het typologisch model en zo een bepaald type wordt, met ook alle problemen van dien. Onbegrip tussen typen en daaraan gekoppelde waardestelsels (Babylonische spraakverwarring, strijd tussen waardestelsels). I-11. Van ik naar Zelfbewustzijn Wat betreft de evolutie van het menselijk bewustzijn kan men drie fasen onderscheiden: de fase voor het ontstaan van het ik-bewustzijn, de fase van het ik- bewustzijn en de fase na het ik- bewustzijn of de fase van het Zelfbewustzijn. Wat dat Zelfbewustzijn precies inhoudt, weet ik niet. Jung gebruikt in dit verband ook wel termen als Christus en Boeddha bewustzijn, om maar aan te geven dat we het hier niet over iets eenvoudigs hebben. Anderzijds is het ook niet goed om het te mysterieus te houden. In termen van het typologisch model van Jung, zou men kunnen zeggen dat het voor het bereiken van het nieuwe bewustzijn in ieder geval nodig is om zich van het eigen type bewust te worden en om het vervolgens te overstijgen. Je kunt dit ook uitdrukken met het beeld van het sterven aan het kruis van polariteiten. Het typologisch model van Jung is opgebouwd uit twee polariteiten, die met elkaar een kruis vormen : de polariteit voelendenken (of soul en mind) en de polariteit intuïtie- gewaarwording (of spirit- body). Essentieel is dan dus het transcenderen van polariteiten of zoals men in het Boeddhisme zegt het loskomen van tegenstel lingen. Dit betekent ook het meer loskomen van allerlei fundamen-
tele menselijke behoeften, zoals Maslow die onderscheidt. I-12. Theorie van Maslow Maslow heeft zich afgevraagd wat fundamentele behoeften zijn van de mens en kwam tot de volgende behoeften. Allereerst de behoefte aan eten, slaap ed., kortom allerlei fysiologische levensbehoeften. Dit komt overeen met de dimensie body van de typologie van Jung. Vervolgens de behoefte aan veiligheid, orde en regelmaat. Deze behoefte past bij het rationele type. Dit type vindt orde en beheersing heel belangrijk. Dan volgt de behoefte aan menselijk contact. De mens is een sociaal wezen. Het gevoelstype vindt dit vooral belangrijk. En tenslotte heb je nog de behoefte aan erkenning en waardering als persoon/ individu en dit kun je goed plaatsen bij het intuïtie type. Verder is het belangrijk in het denken van Maslow dat hij stelt dat de mens pas aan echt mens zijn kan toekomen als hij niet meer overdreven en dwangmatig vastzit aan deze fundamentele behoeften: dus niet steeds meer materie / voedsel wil, niet continu zorg heeft om veiligheid en dergelijke, ook alleen kan zijn en niet continu aandacht en erkenning van anderen nodig heeft. Pas dan is de mens in staat te handelen vanuit overvloed in plaats vanuit een tekort. Een andere interessante bron m.b.t. de nieuwe mens of het Zelfbewustzijn is het Boeddhisme, Taoïsme en Zen. I-13. Boeddhisme (en Taoïsme en Zen) Wat mij vooral aanspreekt in deze Oosterse filosofieën/ religies is het belang van het loskomen van tegenstellingen. In het typologisch model van Jung zijn voelen en denken een tegenstelling en intuïtie (spirit) en gewaarwording (body) en ik denk dat heel veel tegenstellingen hiertoe te herleiden zijn. In de voorgaande blogs heb ik daar wat voorbeelden van laten zien. Verder is ook bij Jung het transcenderen van polariteiten of tegenstellingen heel belangrijk om verder te komen als persoon en qua menselijk bewustzijn. Ik wil enkele citaten geven uit de Tao te king van Lao Tse die dit mooi uitdrukken en die Jung vermeldt in zijn boek Psychologische Typen. "De volmaakte maakt zich los van tegenstellingen, wier innige verband en afwisselend optreden hij doorziet." en "behind the opposites
is true reality: the individual and universal Atman, Tao, the Self, Brahman". En... " het een zijn met Tao vertoont overeenkomst met de geestelijke toestand van het kind". Hierbij is de toestand van het kind de toestand voor het bereiken van het ik- bewustzijn of de toestand voor de verstoting uit het paradijs. Je zou kunnen zeggen: het doel is weer kind worden, maar dan bewust. Dit betekent onthecht zijn of beter tegelijk gehecht en onthecht zijn, tegelijk los en vast zijn etc. I-14. Gelijktijdig gehecht en onthecht, los en vast Meestal als ik weer eens met mezelf overhoop lig, dan moet ik achteraf constateren dat ik weer te veel waarde aan een bepaalde kant van een tegenstelling heb toegekend. De realisatie dat het een tegenstelling betreft, haalt mij er dan gelukkig meestal weer uit. En het gekke is, de gehechtheid wordt er ook prettiger van. Ik kan ook loslaten. Dit geldt voor gehechtheid aan een partner, aan (klein) kinderen etc. Gehechtheid verliest dan zijn/ haar claimende karakter. Het is fijn als iemand van je houdt, maar het hoeft niet. Ja en tegelijk nee. En dat geldt ook bijv. voor een tegenstelling als zinvol en zinloos. Het leven is zowel zinvol als zinloos of noch zinvol en noch zinloos. Het is gewoon zoals het is. Of zoals ik me een keer in een sombere bui realiseerde: als alles, werkelijk alles totaal onzinnig is, dan kan ik ook net zo goed zeggen dat alles zinvol is. Pessimisme en optimisme zijn niet te scheiden, hooguit te overstijgen. En in die overstijging huist ‘the Atman, the Self, the higher totality’, of hoe je het ook maar noemen wil. Zo kun je ook naar goed en kwaad (of god en de duivel) kijken. Als er een God is, dan staat deze boven goed en kwaad, boven god en de duivel. In het model van Jung is dat het punt midden in het kruis: de quintessence of het 5e element, dat de essentie is. Ach het kan geen kwaad om zo te denken. Ik voel me er goed bij. I-15. Nog enkele tegenstellingen Dualiteiten, polariteiten, tegenstellingen; deze kunnen heel verfrissend en bevrijdend werken. Neem nog even die polariteit principieel versus opportunistisch of serieus versus niet serieus. Als je (vanuit je
aard / type) geneigd bent om heel principieel/ serieus in het leven te staan, dan loop je de kans om door het tegenovergestelde type (het opportunistische type) enkel wat meewarig bekeken te worden. Ik zou zeggen: trap er niet in, laat ook het naar opportunisme neigende type zich maar eens inspannen. En zo'n verhaal is ook op te hangen naar het meer altruïstische versus het meer egoïstische type! Waar het omgaat is dat ieder type komt tot transcendentie van zijn/ haar type. En daarvoor is het nodig om los te kunnen laten. Als socialisten ermee ophouden dwangmatig sociaal te zijn, dan moeten liberalen vanzelf wel wat socialer worden en hetzelfde geldt met betrekking tot dwangmatige liberalen. Het is zo'n beetje als met winnen en verliezen. Om te kunnen winnen, moet je kunnen verliezen. Ergens zijn het allemaal al hele oude waarheden. Overigens..., dit alles betekent niet dat we onverschillig moeten worden / zijn. Integendeel. We moeten blijven gaan voor het goede, het schone en het ware, alleen flexibeler, minder dwangmatig en daardoor waarschijnlijk effectiever en met betrokkenheid van alle typen mensen. I-16. Topsportdimensies Eigenlijk was ik al gestopt met dit blog, maar door de Olympische Winterspelen word ik toch geprikkeld om ook de uitwerking van het model van Jung naar topsportdimensies even kort weer te geven. Het betreft de dimensies van tactisch inzicht, techniek, fysieke conditie en mentaliteit. Ik hoorde voor het eerst hiervan toen ik als psycholoog / loopbaanbegeleider verbonden was met de jeugdopleiding van Willem II. Ajax gebruikte deze dimensies werd mij verteld. Uiteraard kon ik het niet laten deze te vertalen naar de vier functies van het model van Jung. Mentaliteit kun je plaatsen bij de functie van het gevoel/ de beleving: het moet goed zitten tussen de oren (niet te bang, niet onverschillig, alert etc). Tactisch inzicht heeft te maken met overzicht, je krachten goed weten te verdelen over een wedstrijd, (bij voetbal op het juiste moment een goede pass weten te geven!) etc. en dit kun je een kwestie noemen van intuïtie. En dan heb je nog fysieke conditie en techniek. Fysieke conditie is uiteraard een zaak van het lichaam en techniek heeft te maken met de ratio, het denken. Technieken zijn goed te analyseren.
I-17. De OVK theorie Ik heb al enkele interessante theorieën uit de psychologie genoemd (die van Maslow en van Ofman). Er is er nog een, die ik U zeker niet wil onthouden en dat is de theorie van Berne over OVK interacties/ transacties. Persoonlijk heb ik hier vaak ook wel iets aan, als ik bijv. een vervelend gevoel heb na een gesprek met iemand die gezag heeft. Dat kunnen je ouders zijn, maar ook je leraar, werkgever, dokter etc. En het betreft dan meestal meer de wijze waarop(houding, lichaamstaal, intonatie e.d.) er gesproken/ gecommuniceerd werd, dan waar het inhoudelijk nu precies over ging ( vaak weet je dat zelfs niet eens meer). Zeer waarschijnlijk ben je dan, in termen van Berne, in de Ouder- Kind valkuil terecht gekomen. De een ( het kind) eisend/ zeurend, drammerig, de ander (de ouder) afwerend, beoordelend, moraliserend. (Je kunt hier ook de polariteit ratio (ouder) versus emotie (kind) in zien!) Hier is maar op een manier mee om te gaan: uit de situatie stappen en een afkoelingsperiode inlassen... of de wijze van communiceren ter sprake brengen bijv. door te zeggen: ik voel me niet prettig met de manier waarop we met elkaar praten (alsof ik helemaal niets weet en jij alles of omgekeerd)... vertel eens waar gaat het nu eigenlijk echt om (wat wil je precies weten, wat wil je mij duidelijk maken... En door dat te doen kom je in de positie van de volwassene en vraag je de ander om dat ook te doen. Je krijgt dan een gesprek van volwassene tot volwassene. De volwassene is ook degene die het spel tussen ouder en kind (af en toe) doorziet. Af en toe, want er nooit meer intuinen is wel veel gevraagd. I-18. Het onderscheid in ego, superego en id Het onderscheid van Berne in Ouder, Kind en Volwassene lijkt op het onderscheid van Freud in ego, superego en id. Het superego of het geweten kun je zien als de ouder in ieder van ons en het id,dat opereert volgens het lustprincipe, kun je zien als het kind in ons. We hebben allemaal zo nu en dan te maken met een conflict tussen lust en geweten of, zou je kunnen zeggen, tussen het instinctief- dierlijke in ons en het meer spiritueel geestelijke (menselijke) in ons. Je zou de mens kunnen zien als een wezen: half mens, half dier. En het ego of de volwassene is dan de instantie die hiermee om moet zien te
gaan. In termen van het typologisch model van Jung kun je zeggen dat de mens de polariteit spirit- body moet zien te overstijgen. De mens is zowel lichaam als geest, zowel een instinctief als een instinct overstijgend wezen. Een dier leeft volgens zijn instincten. Wij kunnen dat niet meer en daarom kennen wij ook het probleem van goed en kwaad. Goed en kwaad is iets van de mens. Dieren zijn noch goed, noch slecht. Dit wordt mooi uitgebeeld in het verhaal van de verstoting van de mens uit het paradijs. Door het eten van de boom van kennis van goed en kwaad verliest de mens de band met het zuiver dierlijk instinctieve leven. Het is tevens het verhaal van het ontstaan van het ik dat polariteiten of tegenstellingen in zichzelf kan overstijgen. Alleen dit gaat niet zonder slag of stoot. Bewustzijn is een moeizaam proces. I-19. Twee soorten partnerrelaties Je kunt grofweg twee soorten partnerrelaties onderscheiden: de relatie waarin de man meer de emotioneel afhankelijke persoon is en de relatie waarin de vrouw meer de emotioneel afhankelijke persoon is. De emotioneel afhankelijke persoon vraagt zich steeds af of de partner wel genoeg van hem/ haar houdt. Op zich is hier niets mis mee, tenzij het iets obsessiefs krijgt. Dan kan het zo vervelend worden voor de ander dat deze er genoeg van krijgt en de band verbreekt. Voor een gezonde relatie is het belangrijk dat je voor je geluk / welzijn niet geheel van de ander afhankelijk bent, maar ook "alleen" gelukkig kunt zijn. Verder is het belangrijk dat de ene keer de een de sterkere persoon is (de ouder) en de ander de zwakkere persoon (het kind) en een andere keer weer eens omgekeerd. Kortom een relatie die niet vastzit in posities van moeder- zoon of vaderdochter, maar een relatie die flexibel is en waarbij sterktes en zwaktes erkend en aangevuld worden. Hiervoor is het belangrijk om dit soort mechanismen te doorzien, waardoor je ze kunt overstijgen. Ook hierbij is dus weer sprake van transcendentie van tegenstellingen. Emotioneel -afhankelijk versus emotioneel -onafhankelijk, sterk versus zwak, rationeel versus emotioneel en dat in goede afwisseling.
I-20. De ‘Oké theorie’ van Berne Een laatste theorie die ik wil noemen is de theorie van Berne over houdingen die je tegenover het leven kunt innemen. Berne onderscheidt vier ego - posities: je kunt handelen vanuit de idee dat de ander ok is en dat jij niet ok bent. Als je hier steeds vanuit gaat, dan voel je jezelf minderwaardig ten opzichte van anderen. Wat je dan moet leren is om eens de andere positie te proberen. De positie van: ik ben ok, de ander is niet ok. Dit kun je de positie van meerwaardigheid noemen. Essentieel is het kunnen wisselen van posities! Dus niet je steeds minderwaardig, maar ook niet je steeds meerwaardig voelen. Geen van beiden zijn realistisch. Een mens voelt zich soms sterk, soms zwak. En dit geldt ook voor de andere twee posities. De positie van: ik ben niet ok en de ander is niet ok (depressie) en de positie van: ik ben ok en de ander is ok (manie). Ook hierbij geldt weer dat het niet normaal is als je steeds down bent, maar ook niet als je steeds up bent. Het kan wel zijn dat je vanuit je aard/type iets meer neigt naar het melancholische(intuïtie type) dan naar het sanguinische (gewaarwordingstype), maar dat hoeft geen probleem te zijn. Juist al deze verschillen maken het leven mooi. Zolang verschillen maar niet dwangmatig en over the top zijn. En dat vereist transcendentie/ overstijging. Los zijn van, vrij zijn van... I-21. Verkiezingsdimensies Laatst hoorde ik op de media dat bij de stemwijzers, die i.v.m. de komende verkiezingen weer uit de kast zijn gehaald, twee dimensies naar voren komen: een meer materiële dimensie, waarbij het onderscheid tussen links en rechts in de politiek belangrijk is, en een meer immateriële dimensie, waarbij het onderscheid conservatief (principieel, idealistisch, behoudzuchtig) versus progressief (opportunistisch, veranderingsgezind, vooruitkijkend) van belang is. Dit zou betekenen dat alle stemmen van kiezers op deze twee dimensies terug te voeren zouden zijn. De werkelijkheid is gelukkig toch niet zo ingewikkeld als je soms, in al het gekrakeel zou denken. Hetzelfde geldt ook m.b.t. het typologisch model van Jung, waar allerlei verschillen tussen mensen op terug te voeren zijn. Grappig is verder ook dat de materiële dimensie in deze tijd van economische crisis waarschijnlijk
toch belangrijker is dan de immateriële dimensie. Kortom het thema "wie gaat de noodzakelijke bezuinigingen betalen (links: de sterkste schouders / de rijken of rechts: de arme wijken / ontwikkelingswerk / zorgpakket etc)" is op dit moment krachtiger dan het thema inburgering / Nederlandse cultuur /euthanasie etc. Het lijkt de theorie van Maslow wel. Fysieke behoeften zijn sterker dan niet fysieke (meer immateriële) behoeften. I-22. Sensatie, sensatie, een en al sensatie! We leven in een sensatietijd. Alles moet snel, in oneliners gecommuniceerd worden. Voor nuances is geen tijd. En met losers willen we niets te maken hebben. Weg met links, weg met groepen. Lang leve rechts, lang leve het individu. Lang leve de vrijheid van het individu. Iedereen kan een idol worden. Het lijkt wel of bijna iedereen aan a.d.h.d. lijdt. Ik zag dit ook weer in dat debat tussen 3 rechtse politici en 1 linkse politicus. Links is uit, rechts is in. Terwijl dat links- rechts gedoe eigenlijk vooral een financiële kwestie is, een kwestie van poen. De rijken willen zo weinig mogelijk geld aan een overheid geven. Zij geven liever af en toe ondersteuning aan armen via charitatieve diners ed., zoals ook in vorige eeuwen gebeurde. We zijn blijkbaar nog lang niet toe aan een echte overstijging/ transcendentie van links en rechts, van korte termijn en lange termijn, van idealisme en opportunisme etc. Of het moet zijn dat iets eerst een bepaalde graad van gekte bereikt moet hebben, voor een omslag plaats kan vinden. Daar hopen we dan maar op. I-23. Gelijktijdig doelgericht en niet doelgericht Achter het typologisch model van Jung gaan de dimensies extraversie - introversie en yin en yang schuil. Yang kun je vertalen als doelgericht/ gestructureerd handelen en yin als juist niet doelgericht handelen of openstaan voor toevalligheden die zich aandienen. En de kunst is nu om allebei tegelijk te kunnen. Dit geldt voor veranderingsprocessen in een organisatie, maar ook voor iets simpels als een vakantie uitstapje. Je hebt weliswaar een doel voor ogen waar je naar toe wilt, maar je kunt heel flexibel je doel bijstellen/ aanpassen. Veel mensen vinden dit moeilijk. Volgens de typologie van Jung zijn het
vooral de rationele en gewaarwordingstypen die moeite hebben om het doel (even) los te laten. Gevoelstypen en intuïtietypen hebben daar minder moeite mee. Alleen hun manco kan zijn dat zij terechtkomen in totale ongestructureerdheid / chaos. Voor goede orde heb je een zekere mate van chaos nodig en voor chaos een zekere mate van orde. Of je kunt ook zeggen: je moet orde en chaos weten te overstijgen / transcenderen. I-24. Elementenleer De aloude elementenleer ging ervan uit dat alles (veel) te herleiden is tot de elementen: aarde, water, lucht en vuur. Het typologisch model van Jung lijkt hierop in die zin dat ook hier de idee achter zit dat veel te herleiden is tot de vier typen van dit model. Men zou misschien zelfs kunnen zeggen dat het model van Jung een hedendaagse, moderne uitwerking is van die oude elementenleer. Bij intuïtie kun je lucht plaatsen. Lucht als de dimensie van ideeën, beelden, fantasieën ed. Water hoort bij gevoelens en emoties en bij denken hoort aarde. Denken( althans logisch- analytisch denken) is hard, geen speld tussen te krijgen. En vuur zou je kunnen plaatsen bij de functie van de gewaarwording. Hier zetelen de instincten als aandrijvers van gedrag. Je kunt dan denken aan het honger en seksinstinct, maar ook aan het voeder en nestbouwinstinct. Ook deze instincten zou je weer aan de functies van het model van Jung kunnen koppelen enz. I-25. Een vat vol tegenstellingen De mens is een vat vol tegenstellingen, soms voel je je sterk, dan weer zwak. Soms onafhankelijk, dan weer afhankelijk. Soms meelevend, dan weer hard / onverschillig. Soms optimistisch, soms pessimistisch. Ik ben er achter gekomen dat dit geen punt is, zolang je maar niet in een bepaalde positie (bijv. pessimisme) blijft vastzitten. Ik bent zowel dit, als dat of... soms dit en dan weer dat of... tegelijk dit en dat. Of... ik ben voor mijn gevoel van welbevinden niet afhankelijk van die speciale anderen (emotionele afhankelijkheid versus emotionele onafhankelijkheid) en... ik kan ergens tegen op zien, maar ik kan het ook zien als iets uitdagends (iets positiefs waar je voor gaat). We zitten allemaal gevangen in polariteiten maar die kunnen
we overstijgen. Zo gauw ik me dit weer realiseer, dan voel ik me ineens ook weer losser/ vrijer: meer in evenwicht. Boeddhisten kijken daar ook zo tegen aan, als ik het goed heb. Alleen zij spreken niet zozeer over polariteiten, maar over tegenstellingen of dualiteiten. Deel II inhoudsopgave II- 1. Wat is nieuw? II- 2. De typologie van Jung meer dan een typologie II- 3. De typologie van Jung als nieuw paradigma II- 4. Een model van polariteiten II- 5. De evolutie van het menselijk bewustzijn II- 6. Relatie tussen quaterniteit en triniteit II- 7. Het privatio boni probleem II- 8. Egoïsme en altruïsme; ik en wij cultuur II- 9. Leerfasen en seizoenen II-10. 4 typen waarbij intuïtie een rol speelt II-11. 4 typen waarbij gewaarwording een rol speelt II-12. Diverse stromingen in de psychologie II-13. Stromingen in de filosofie II-14. Vertaling naar cultuurdimensies II-15. Het typologisch model als fractal model II-16. Het collectief on- of onderbewuste bij Jung II-17. Het typologisch model als archetype van ‘Zelf’ II-18. Van ik naar Zelf; relatie met religie II-19. Het instinct als basis van alles? II-20. Het goede, het schone en het ware II-21. Intuïtie in relatie tot de heilige geest II-22. Enkele literatuurverwijzingen II-23. Relatie met de MBTI II-24. Relatie met big five II-25. Relatie met Belbin - teamrollen II-26. Relatie met soorten intelligentie II-27. Intuïtie : denken = voelen : gewaarwording II-28. Vrije wil of niet? II-29. Yin, yang en extravers, introvers
II-30. Relatie met de roos van Leary II-31. Ruimte - tijd en golfjes - deeltjes II-32. Anima en animus II-33. Voelen, denken, willen en doen II-34. Stellingen bij het model van Jung II 1. Wat is nieuw? Als ik in enkele zinnen moet aangeven wat voor nieuws ik aangebracht heb aan de typologie van Jung, dan zijn dat twee dingen. Allereerst ik heb aan de functies van de intuïtie en de gewaarwording van het typologisch model van Jung de begrippen yin en yang uit de Oosterse filosofie gekoppeld en aan de functies van het voelen en denken de begrippen extraversie en introversie. Dit laatste heeft Jung aanvankelijk ook gedaan, alleen hij is daar later op terug gekomen om adhv de begrippen extraversie en introversie te komen van 4 naar 8 typen. En dat is een andere vernieuwing: ik kom op een iets andere manier van 4 naar 8 typen. Ik onderscheid, zoals ook Jung doet, een introvers en een extravers intuïtietype en een introvers en een extravers gewaarwordingstype. Alleen en daarin verschil ik van Jung: ik onderscheid geen introvers en extravers gevoels- en denktype, maar een yin en yang gevoels en denktype. Dit komt omdat ik uitga van twee polariteiten, waarbij extraversie en introversie zich verder differentiëren in een yin en yang variant en waarbij yin en yang zich verder differentiëren in een introverte en extraverte variant. Hoe ik daartoe precies gekomen ben is moeilijk aan te geven, omdat het meer een intuïtief dan een rationeel proces is geweest. Zo'n inzicht ontstaat en of dit inzicht zinvol is zal moeten blijken uit research en uit de meerwaarde van dit inzicht. De meerwaarde zit in de idee dat de typologie van Jung meer is dan enkel maar een typologie. Je kunt het zien als een nieuw paradigma, dat het paradigma van rationalisme en pragmatisme kan overstijgen. II- 2. De typologie van Jung meer dan een typologie. Als je de typologie van Jung als enkel een typologie ziet, dan kun je jezelf er gemakkelijk van afmaken. Er zijn wel meer typologieën binnen de psychologie in omloop geweest en daarbij komt dat de
psychologie als wetenschap niet meer gelooft in typologische stelsels / modellen. Of dit terecht is weet ik niet. Ik denk van niet, maar dat doet er niet zo toe. Ik denk dat het typologisch model van Jung veel verder reikt dan enkel een typologisch model. Dit is ook de reden dat ik het "het principe van de quaterniteit of vier- eenheid" heb genoemd. Het is eerder een filosofisch- dan een psychologisch model. Door de koppeling van de begrippen yin- yang en introversie- extraversie aan het typologisch model van Jung, kreeg dit model ineens veel meer betekenis voor mij. Ik zag en zie er het aloude filosofische onderscheid in spirit- body en mind en soul in weerspiegeld. Je kunt het ook zien als het principe waar alle verschillen (psychisch en waarschijnlijk ook fysiek) uiteindelijk op terug te voeren zijn. In de Oosterse filosofie ziet men yin en yang als de vader en moeder van alle verschijnselen. Ik denk dat je daar het begrippenpaar introversie - extraversie aan moet toevoegen om een completer beeld te krijgen. Dat alles (veel) is terug te voeren op 4 is een idee dat je ook terug vindt in de oeroude elementenleer van aarde,water, lucht en vuur. II- 3. De typologie van Jung als nieuw paradigma Men zegt wel dat al sinds de Verlichting het primaat heerst van rationalisme en pragmatisme / empirisme. De kerk / religieuze dogma’s hebben afgedaan. We geloven niet zomaar van alles meer. Vorige eeuw hebben mensen / landen nog wel geloofd in een communistische heilstaat, maar daar is men inmiddels ook van teruggekomen. Men houdt het er nu maar op dat er zoveel waarheden zijn, als er mensen zijn en de markt moet maar uitmaken wat op een bepaald moment relevant en zinvol is. Ergens zeggen we daarmee dat we het niet meer weten. We zoeken naar iets dat breder / ruimer is dan het rationalisme en empirisme, maar weten niet waar te zoeken. Ik denk dat het typologisch model van Jung kan dienen als een nieuw paradigma. In het model van Jung zijn naast de ratio en het pragmatisme, de emotie en de verbeelding belangrijke leidende principes. Ook in het bedrijfsleven raakt men steeds meer doordrongen van het belang van emotie en verbeelding, naast rationaliteit en pragmatisme. Rationaliteit zonder emotie is kil en pragmatisme zonder verbeelding zet de zaak ook vroeg of laat op slot.
II- 4. Een model van polariteiten In het typologisch model van Jung verhouden ratio en emotie zich als een polariteit en zo ook de functies van de intuïtie en de gewaarwording. Dit wil zeggen dat als de een sterk is,de ander zwak is. Bij emotie en ratio kent iedereen dat wel. Als je bijvoorbeeld heel boos bent, dan kun je moeilijk nog helder logisch denken. Bij intuïtie en gewaarwording is dit ook duidelijk als we intuïtie zien als een functie verbonden met de functies van het beeldend voorstellingsvermogen en de fantasie. Je kunt zeggen dat als je in de fantasie zit (bijv. je zit te dagdromen),dat dan de gewaarwordingsfunctie (van waaruit je contact hebt met de realiteit) zwak is. Je kunt je hierbij het symbool van de lemniscaat (een liggende 8) voor de geest halen. Als de lijn van de functie van het voelen stijgt, dan daalt de lijn van de functie van het denken en omgekeerd als de lijn van het denken stijgt, dan daalt de lijn van het voelen. Een en ander impliceert ook dat voelen en denken (en dat geldt ook voor intuïtie en gewaarwording of spirit en body) niet van elkaar te scheiden zijn. Dit zou ook weleens kunnen verklaren waarom we steeds zoveel moeite hebben om tegenstellingen als idealisme (Plato) en empirisme (Aristoteles) of evolutionisme en creationisme te verenigen en waarom dit nog veelal in de sfeer zit van of/of in plaats van en /en. Er moet waarschijnlijk in de mens iets fundamenteels veranderen om dit te kunnen overstijgen, hetgeen mij brengt op het thema van de evolutie van het menselijk bewustzijn. II- 5. De evolutie van het menselijk bewustzijn Om als mens verder te komen qua bewustzijn is het belangrijk dat de mens de polariteiten van het typologisch model van Jung kan overstijgen. Nu zit de mens veelal vast aan een bepaald type. Zo zijn daar de verstokte rationele typen, die de werkelijkheid bijna uitsluitend vanuit de functie van de ratio kunnen benaderen. Voor hen is het belangrijk dat zij ook aan het gevoel een gelijkwaardige positie in hun bewustzijn weten te geven. Of het voorbeeld van verstokte gewaarwordingstypen, die vooral gericht zijn op concrete resultaten en dat liefst op korte termijn. Deze typen hebben moeite met lange termijn visies en met vage idealen. Voor hen is het geestelijke (het spi-
rituele) een bijproduct van het materiële. Zij geloven ook absoluut niet in een goddelijk plan of iets dergelijks achter de evolutie. Zij zijn in de regel fanatieke aanhangers van de evolutieleer van Darwin, waarbij ontwikkeling voornamelijk een kwestie is van toeval. Zij hebben alleen een ding niet door: dat zij even beperkt zijn in hun functioneren als bijv. fanatieke milieu utopisten, fanatieke gelovigen e.d. De een zit hier aan vast, de ander daaraan. Zeer waarschijnlijk heeft dit te maken met dominanties van hersenfuncties (denk aan het verschil tussen de linker en hersenhemisfeer). Onze hersenen zijn nog niet uitgeëvolueerd. II- 6. Relatie tussen quaterniteit en triniteit Het begrip quaterniteit of vier-eenheid, kun je ook bezien vanuit het begrip triniteit of drie-eenheid uit de Christelijke theologie. Jung is hier zelf ook op ingegaan. Om maar meteen met de deur in huis te vallen, ik denk dat de kerk de triniteit: moeder, dochter en natuur weggelaten heeft. Als je deze triniteit koppelt aan de triniteit: vader, zoon en (heilige) geest, dan heb je in essentie de quaterniteit van het typologisch model van Jung. De polariteit spirit-body is dan geest versus natuur en de polariteit voelen denken wordt weerspiegeld in het vrouwelijke (moeder en dochter) versus het mannelijke (vader en zoon). Hiermee ook nog eens benadrukkend hoe belangrijk dat onderscheid in spirit, body, mind en soul is. En God of Tao kun je in dit model plaatsen in het midden van deze 4. Dit wordt ook wel het 5e element genoemd of de quintessence. Voor mij betekent zo denken niet het afvallen van mijn geloof. Integendeel het wordt er mooier door. En ik snap nu ook beter waarom de kerk moeite heeft met het vrouwelijke en de natuur. Het vrouwelijke en de natuur staan voor het moeilijk controleerbare instinctieve en seksuele, dat voor het geestelijke een gevaar betekent. De kerk heeft met alle middelen geprobeerd deze dimensie te onderdrukken. Dit brengt mij op het ‘privatio boni probleem’, zoals Jung dat genoemd heeft. II- 7. Het privatio boni probleem Het privatio boni probleem gaat over het probleem van goed en kwaad in de Christelijke theologie. Privatio boni betekent letterlijk:
het ontbreken van het goede. De kerk ziet het kwaad als het ontbreken van het goede en daarom moeten we het kwaad negeren (onderdrukken) en het goede nastreven. Hierbij wordt het kwaad gezien als iets onbelangrijks, iets niet bestaands. Je kunt het kwade ook zien als een aparte entiteit naast het goede. Als voorbeeld gebruik ik wel eens de vergelijking met licht en donkerte. Je kunt het donker worden zien als het afnemen van het licht, maar tegelijk ook als het toenemen van de donkerte. Licht en donker zijn dan twee gegevenheden naast elkaar. In het Hindoeïsme gaat men uit van zowel goede als kwade goden (geesten) en brengt men vooral offers aan de boze geesten om ze gunstig te stemmen. Psychologisch bezien is dit misschien wel veel beter. Je kunt het kwaad in jezelf beter proberen te accepteren als een realiteit naast het goede in, dan het proberen te onderdrukken. Ook hier geldt weer transcendentie van polariteiten. II- 8. Egoïsme en altruïsme; ik en wij cultuur Ik heb weleens gelezen: alleen een welbewuste egoïst kan op een goede wijze sociaal zijn, en dit is me altijd bijgebleven. Echt begrijpen doe ik het pas sinds ik op het spoor van Jung en polariteiten ben gekomen. Je moet egoïsme en altruïsme overstijgen. En ook hierbij geldt weer te veel of overdrijving is niet goed. Het een heeft het ander nodig. Nu zijn er mensen die denken: ach laat mij maar lekker een egoïst zijn, er zijn al zoveel van die overdreven altruïstisch ingestelde typen. Men zegt ook wel dat we nu in een overdreven ik cultuur leven en vroeg of laat leidt dat weer, als we niet uitkijken, tot een overdreven wij- cultuur. Wat ook hier weer belangrijk is dat we komen tot transcendentie. Dat wil zeggen niet de verworvenheden / goede kanten van de ik- cultuur verliezen, maar deze opnemen in een groter verband: een ‘ik - wij’ cultuur. Je kunt zeggen dat we vanuit een sterke wij (extended family)cultuur, toegegroeid zijn naar een sterke ik cultuur en dat er geen weg terug gekozen moet worden, maar een weg vooruit: een cultuur waarin we als zelfstandige en welbewuste personen in vrijheid en verbondenheid vriendschapsbanden met elkaar aangaan, in het besef dat we het met elkaar op deze planeet moeten zien te rooien.
II- 9. Leerfasen en seizoenen Weer terug naar de 4 typen van het typologisch model van Jung. Deze typen kunnen ook gebruikt worden om fasen te onderscheiden. Ik wil dit duidelijk maken adhv de zogenaamde leercyclus van Kolb. Het leren start, kun je zeggen, vanuit emoties / gevoelens als verwondering/ ergernis over iets dat je waarneemt / ervaart, vervolgens probeer je zoveel mogelijk relevante verklaringen / ideeën m.b.t. het waargenomene te bedenken, waarbij de functie van de intuïtie (of het beeldend voorstellingsvermogen / de creativiteit) belangrijk is. Vervolgens bekijk je welke ideeën via experimenten toetsbaar zijn. Dat is de fase van het opstellen van toetsbare hypothesen. Hierbij is het logisch denken heel belangrijk. En tenslotte volgt dan de fase van het experiment zelf, waarbij de gewaarwordingsfunctie belangrijk is en dan start de cyclus opnieuw vanuit verwondering enz. Je kunt ook de seizoenen koppelen aan de vier functies. De gewaarwording hoort bij de zomer. Dat is de periode van uitgelatenheid (het sanguinisch temperament). Dan het gevoel. Hieraan kun je de lente koppelen (flegmatisch/ sentimenteel temperament). Dan bij de intuïtie de periode van de winter / van inkeer / beschouwing (melancholie) en tenslotte bij het logisch denken, de herfst. De periode van: het cholerisch temperament. Dit type wordt snel boos als iets niet logisch is. II-10. Typen waarbij intuïtie een rol speelt Binnen de loopbaanpsychologie worden een aantal arbeidsoriëntaties of grondhoudingen onderscheiden, die achter de wereld van beroepen schuilgaan. Ik heb een aantal van deze grondhoudingen in het model van Jung proberen te plaatsen (zie mijn site: www.quaterniteit.nl). Per grondhouding geef ik steeds een functie van de typologie weer, die primair is en een functie, die secundair is. Zo is bij de grondhouding "filosofisch- theoretisch" de intuïtie de primaire functie en de functie van het denken de secundaire functie. Bij de "ordenendebeherende" grondhouding is het denken de primaire functie en de intuïtie de secundaire functie. En zo heb je ook het intuïtietype waarbij de gevoelsfunctie i.p.v. de denkfunctie een rol speelt. Dit is het type met een artistieke / creatieve grondhouding. En dan heb je nog het verzorgende / dienstverlenende type waarbij het voelen de hoofd-
functie is en de intuïtie de hulpfunctie. Samen met de uitwerking van de 4 functies waarbij de gewaarwordingsfunctie een rol speelt, komen we zo aan 8 typen of arbeidsoriëntaties. Hierbij is het belangrijk om voor ogen te houden dat ieder mens iets van deze grondhoudingen heeft, zoals ook ieder mens de beschikking heeft over de functies van het voelen, het denken, de intuïtie en de gewaarwording. Verschillen tussen typen zijn relatieve, geen absolute verschillen! II-11. Typen waarbij gewaarwording een rol speelt De functie van de intuïtie is de functie van de fantasie, het beeldend voorstellingsvermogen. Zeer waarschijnlijk speelt deze functie ook een rol bij de droom. De gewaarwordingsfunctie staat lijnrecht tegenover de intuïtiefunctie. Gewaarwordingstypen zijn ‘down to earth’ typen: zeer pragmatisch en realistisch. Wat betreft de gewaarwordingstypen kun je de volgende 4 varianten onderscheiden. Het type waarbij de gewaarwording de primaire functie is en het denken de hulpfunctie, kun je omschrijven als het organiserende of management type. En dan heb je het type waarbij de gewaarwording ook de primaire functie is, maar de secundaire functie het voelen en dit type kun je omschrijven als het commercieel- ondernemende type. Logischerwijs heb je dan nog het type waarbij het voelen de primaire functie is en de gewaarwording de secundaire functie en dit type kun je omschrijven als het technisch- , ambachtelijke type. En tenslotte het type waarbij het denken primair is en de gewaarwording secundair: het empirisch- onderzoekende type. P.S: om van 8 tot 12 typen te komen, kun je hier nog de volgende typen aan toevoegen: de typen waarbij intuïtie en voelen, intuïtie en denken, gewaarwording en voelen en gewaarwording en denken in evenwicht zijn of met andere woorden: waarbij geen sprake is van primaire of secundaire functie. II-12. Diverse stromingen in de psychologie In de psychologie hebben zich in de loop van de vorige eeuw diverse stromingen of benaderingen ontwikkeld en deze stromingen/ benaderingen kun je koppelen aan de 4 typen van de typologie van Jung. Rond 1900 ontstonden de stromingen van het behaviorisme (Pavlov) en de psychoanalyse (Freud). Deze stromingen gingen uit van heel
andere dimensies van de mens. Pavlov concentreerde zich vooral op concreet waarneembaar gedrag en hoe zich dit via conditionering koppelt aan bepaalde stimuli (stimulus- respons ketenen). Je kunt zeggen dit is een sterk pragmatische benadering, die als zodanig lijnrecht staat tegenover de benadering van Freud. Freud richtte zich op verdrongen ervaringen / beelden uit het verleden die nog doorwerken in huidig gedrag. Pavlov kun je plaatsen bij de gewaarwording en Freud bij de intuïtie. Verstokte behavioristen vonden en vinden Freud maar een fantast. In de jaren 60 van de vorige eeuw kwamen hier nog twee stromingen bij: de stroming van de humanistische psychologie van Maslow e.a. en de stroming van de cognitieve psychologie van Festinger e.a. De humanistische psychologie legt in tegenstelling tot Freud het accent op de gezonde mens en sluit qua benadering aan bij de flower- power beweging en de fenomenologie (met accent op beleving en gevoel). De cognitieve psychologie kun je zien als de voortzetting van het behaviorisme, alleen leggen zij het accent niet zozeer op concreet gedrag maar op het denken (cognitieve progamma's in de menselijke hersenen / computer) van de mens. II-13. Stromingen in de filosofie Ook in de filosofie kun je diverse stromingen en benaderingen onderscheiden, zoals idealisme (te plaatsen bij de intuïtie, een meer holistische, vanuit gehelen opererende functie), empirisme ( te plaatsen bij de gewaarwording, een meer op onderscheidbare delen gerichte functie), de existentiële fenomenologie (waarbij de subjectieve beleving in het hier en nu erg belangrijk is) en het rationalisme (met een sterk geloof in de kenbaarheid en beheersbaarheid van de werkelijkheid door de ratio/ het verstand). En hierbij zie je veelal dat na een periode met bijv. een sterk accent op idealisme, er vanzelf weer een beweging naar de andere kant opkomt. Ook in de kunst en de mode zie je dat. Na een periode van uitbundige vormen (barok), komt een periode van hang naar eenvoud en strakke vormen (classicisme). Het typologisch model van Jung kun je zien als een (universeel) model van waaruit je dergelijke wisselingen kunt begrijpen. Momenteel zitten we, kun je zeggen,in een periode , waarin men een broertje dood heeft aan universele modellen. Termen die op dit
moment in zijn, zijn post- modernisme en sociaal- constructivisme, daarmee aanduidend dat er geen universele waarheden meer zijn en dat er zoveel waarheden zijn als er mensen zijn. Dit alles als een reactie op een eeuw van ideologieën (m.n. communisme). Wellicht dat men daarom momenteel ook niet veel van het typologisch model van Jung moet hebben. Maar goed, wat niet is kan nog komen. II-14. Vertaling naar cultuurdimensies Nog een interessante vertaling van het typologisch model van Jung is de vertaling naar cultuurdimensies. Ook verschillen tussen culturen kan men beschrijven in termen van de functies van de typologie van Jung. De begrippen yin en yang (die ik gekoppeld heb aan de functies van de intuïtie en de gewaarwording), worden wel gebruikt om het Oosten van het Westen te onderscheiden. De Oosterse cultuur noemt men een meer yin cultuur en de Westerse cultuur een meer yang cultuur. Yin kan men omschrijven als: meer spiritueel, vrouwelijk, gerichtheid op "zijn" i.p.v. op handelen, berusting in lot / voorbestemming en yang als: meer materieel, mannelijk, gerichtheid op "handelen" i.p.v op "zijn" en geloof in maakbaarheid. En een ander belangrijk criterium om culturen te onderscheiden is het criterium introvers- extravers, dat je kunt koppelen aan voelen en denken. Een gevoelscultuur is meer open en vertrouwend naar anderen toe (wijcultuur) en een rationele/ introverte cultuur is meer gesloten en wantrouwend naar anderen toe (ik- cultuur). Verder neigt een rationele cultuur ook meer naar een zekere strengheid: eerst werken en dan genieten. Kortom ook culturen zijn zeer waarschijnlijk ergens uitdrukkingen van onze typen (hersenstructuren) en daarom zou het goed zijn als we ons in het debat over multiculturalisme meer op typeverschillen tussen mensen zouden gaan richten dan op cultuurverschillen. Verschillen in typen zijn veel fundamenteler dan verschillen in cultuur. II-15. Het typologisch model als fractal model Het model van Jung kan men ook zien als een fractal model. Dit wil zeggen dat ieder van de vier functies van het model van Jung ook weer met behulp van diezelfde vier functies is onder te verdelen enz.
Ik wil dit illustreren door aan de vier functies van het model van Jung de vier profielen van het algemeen voortgezet onderwijs te koppelen. (Ik heb dit volledig uitgewerkt in een artikel in het tijdschrift Decanoloog, dat U kunt inzien op mijn site: www.quaterniteit.nl). Het profiel cultuur plaats ik bij de functie van de intuïtie (of de beschouwende dimensie), het profieleconomie bij het denken (analytische dimensie). En verder plaats ik het profiel natuur bij de functie van het voelen en het profiel techniek bij de functie van de gewaarwording. Binnen elk van deze vier profielen kun je nu op basis van de vier functies van Jung, komen tot eveneens weer vier sectoren/ profielen. Zo kun je binnen de sector techniek een verder onderscheid maken tussen de sub- sectoren: bouwkunde (beschouwend / ontwerpend), procestechniek (gevoelsmatig), elektrotechniek / elektronica (analytisch) en werktuigbouw (pragmatisch). En dit kun je ook weer doen binnen deze subsectoren enz. enz. II-16. Het collectief onderbewuste bij Jung Een onderwerp / begrip waar ik het nog niet over gehad heb is het begrip " collectief on- of onderbewuste" van Jung en dat is mn datgene dat Jung onderscheidt van Freud. Jung heeft, zou men kunnen zeggen, aan het persoonlijk onderbewuste van Freud (in termen van Freud het "id"), het collectief onderbewuste toegevoegd. Je kunt deze zien als een soort (archeologische) lagen in de mens. Je hebt de laag van opgeslagen persoonlijke ervaringen uit ieders persoonlijke leven (het persoonlijk onderbewuste) en de laag van collectieve ervaringen (ervaringen van de totale mensheid, die we met elkaar delen) die allemaal nog zo hun invloed kunnen hebben op het dagelijks leven. Bij die twee lagen kun je verder nog een onderscheid maken in meer biologische / instinctieve lagen en meer culturele/ ideële lagen. Wat betreft het collectief onderbewuste heb je dan de laag van de instincten tegenover de laag van oer- beelden, die Jung ook wel archetypen noemt. Ook Plato ging daar vanuit. Je hebt het dan over de idee van aangeboren ideeën, als een soort afgeleiden van instincten. Hoe het ook zij: ik denk dat achter dit alles(instincten / denkcategorieën /oerbeelden/basisemoties etc.) het typologisch model van Jung schuilgaat als "het archetypisch -model par excellence" . Overigens
zou men ook nog een dimensie achter en boven het collectief (onderen boven) bewustzijn kunnen onderscheiden. Dit is dan de dimensie van het ondefinieerbare absolute zijnde (of absoluut oerbewustzijn), dat aan de basis ligt van alles en waarin men het Zelf (of het principe van de quaterniteit) kan plaatsen in nog ongemanifesteerde (ongedifferentieerde) vorm. Op deze manier ontstaan er zeven dimensies: het absoluut bovenbewuste, het collectief bovenbewuste (oerbeelden van Plato), het persoonlijk bovenbewuste (super-ego van Freud), het persoonlijk bewuste(het ik-bewustzijn), het persoonlijk onderbewuste (id van Freud), het collectief onderbewuste (laag van oer -instincten) en het absoluut onderbewuste. II-17. Het typologisch model als archetype van ‘Zelf’ Het typologisch model is, zoals ook al eerder aangegeven, meer dan enkel een typologisch model. Je kunt het zien als een oer ordeningsmodel achter de psyche of als een model van oer - polariteiten, dat achter de werkelijkheid schuil gaat. Je kunt het ook zien als het model of het archetype van het Zelf. Jung onderscheidt het ego van het Zelf. Het Zelf kun je daarbij zien als de toestand waarin de functies van het typologisch model in evenwicht zijn met elkaar en het ego als de toestand waarin de functies in strijd zijn met elkaar. Je kunt zeggen dat de mens met het bereiken van het ik (of ego) bewustzijn het Zelfbewustzijn (als evenwichtstoestand) verlaat en dat de mens vanuit het ik-bewustzijn weer op zoek gaat naar het Zelfbewustzijn, waar het uit voortgekomen is. Je zou dit ook het proces kunnen noemen van weer kind worden maar dan met behoud van het ik- bewustzijn. Het Zelf is dus die instantie waar het ik uit voortkomt en waar het ik naar terug wilt. Je zou dit ook God of Tao kunnen noemen. Het is in ieder geval iets dat ons verstand te boven gaat en iets dat fascineert en motiveert tegelijk. Je kunt het ook zien als de drijvende kracht achter de evolutie, strevend naar steeds grotere en complexere gehelen. Kortom een super archetype. II-18. Van ik naar Zelf; relatie met religie Het ontstaan van het ik-bewustzijn uit het Zelf -bewustzijn wordt mooi uitgebeeld in het verhaal in de bijbel over de verstoting van
Adam en Eva uit het paradijs. Vertaald in termen van het typologisch model van Jung als grondmodel van het Zelf, betekent dit dat de mens de toestand van evenwicht op het gebied van voelen- denken en spirit- body moet verlaten, met als gevolg een Babylonische spraakverwarring of een strijd tussen diverse waarde oriëntaties gekoppeld aan de vier typen van het typologisch model. Vanaf dat moment, het moment van het betreden van het ik bewustzijn, ontstaat een bepaald type persoon met alle problemen van dien. Onbegrip tussen diverse typen, bijv. gevoelstype versus rationeel type en idealistisch versus opportunistisch type etc. De bedoeling van die strijd en dat onbegrip is het overstijgen van deze tegenstellingen en dit wordt mooi uitgebeeld in het verhaal van het sterven aan het kruis (van polariteiten). Je type loslaten/ transcenderen voelt als je ik loslaten omdat je jezelf sterk met je type hebt geïdentificeerd bij het ontstaan van het ikbewustzijn. In feite betekent dat je overgeven aan iets dat groter is dan je ego en dat is datgene dat Jung het Zelf noemt. Ook Teilhard de Chardin stelt dat de mens qua bewustzijn enkel verder kan komen door zich over te geven aan iets dat groter is dan hijzelf. Je kunt dit ook God noemen of het punt Omega of Tao of Boeddha -bewustzijn. De naam doet er in wezen niet toe. II-19. Het instinct als basis van alles? In de typologie van Jung wordt een onderscheid gemaakt in de functies van voelen, denken en intuïtie (of beeldend voorstelling vermogen) en gewaarwording. Deze functies hebben, zou je kunnen zeggen hun basis in het instinct. Neem het voedsel of jachtinstinct. Als een dier bij zichzelf honger gewaarwordt (gewaarwording), dan komen er bepaalde beelden van voedsel op en dit zet het dier in beweging. Het gaat op zoek naar voedsel/ een prooi. Als een dier dan een prooi ziet, dan gaat zijn computer razendsnel berekenen welke snelheid het moet ontwikkelen om de prooi te grijpen. Dit is (rationeel) denken! En als de operatie dan slaagt en het voedselinstinct bevredigd is, dan voelt het dier zich voldaan. Het verschil tussen een dier en een mens is dus niet dat dieren bijv. niet kunnen denken of voelen. Dat kunnen dieren ook, alleen dieren kunnen niet reflecteren over deze functies. Het dier "is" zijn instincten. Wij als
mensen kunnen onszelf in ons handelen, denken, voelen etc. waarnemen. Waarom wij dit vermogen gekregen hebben, weet ik niet. Evenmin als ik weet waarom wij verschillen in type. Iets of iemand heeft daar blijkbaar een bedoeling mee. Verder komen wat betreft bewustzijn? Ja, ok.. maar waarom, met welk doel? Dat blijft een mysterie. Ergens snap ik die mensen wel, die hier maar liever niet te veel over na willen denken en het allemaal maar bij toeval houden. Dat is wel het gemakkelijkste. II-20. Het goede, het schone en het ware Waar het in het leven om gaat, is het goede, het schone en het ware. Ook deze nastrevenswaardige zaken kun je weerspiegeld zien in het typologisch model van Jung. Het goede heeft betrekking op emoties en je kunt het plaatsen bij de functie van het gevoel. De vraag is dan: voelt iets goed? Kan ik het ethisch voor mezelf verantwoorden? Het mooie / het schone kun je plaatsen bij de functie van de intuïtie als de functie van de verbeelding / de fantasie. En het ware of het juiste kun je plaatsen bij de ratio/ het denken en dan met name het rekenkundig denken. Iets klopt of klopt niet rekenkundig. Blijft over de functie van de gewaarwording. Bij deze functie zou je het nuttige/ het effectieve kunnen plaatsen. Als voorbeeld heb ik hierbij de Erasmus brug in Rotterdam voor ogen. Deze brug geeft heel mooi de spanning weer tussen schoonheid en effectiviteit. In het leven komt het steeds aan op een balans zoeken. Een balans tussen emotie en rationaliteit en een balans tussen verbeelding en effectiviteit. Enkel rationaliteit is doods, maar enkel emotie is ook niet alles. En dat geldt ook voor het pragmatische en het effectieve. Iets moet niet alleen effectief zijn, maar als het kan ook mooi! Pas dan wordt iets boeiend. II-21. Intuïtie in relatie tot de heilige geest Intuïtie is een boeiend verschijnsel. In het typologisch model van Jung is de intuïtie een heel belangrijke functie. Vanuit de intuïtie ontstaat het nieuwe. Deze functie maakt het model van Jung ook tot een levend iets. Zonder de intuïtie zou het model levenloos zijn. Je zou de intuïtie gelijk kunnen stellen aan het principe van de heilige geest in de Katholieke Kerk. Vanuit de intuïtie ontstaan ingevingen, in-
zichten of impulsen, indien voldaan is aan een aantal voorwaarden. De belangrijkste voorwaarde is (emotionele)-betrokkenheid bij iets. Je moet ergens volledig voor gaan, je ergens helemaal aan geven. Als men zegt dat de Bijbel geschreven is met behulp van God of de heilige geest, dan heeft men het waarschijnlijk over de werking van de intuïtie bepaalde beelden en ideeën doen zich met name voor in een soort droomachtige/ trance toestand. Men spreekt in dit verband ook wel over in flow zijn. Ook de functie van dromen tijdens het slapen hangt waarschijnlijk samen met de functie van de intuïtie. Het is onze geest die streeft naar heelheid. Het woord heilig is ook afgeleid van het woord heel. En ook het woord helen / genezen kan in deze context worden bezien. Kortom juist die functie van de intuïtie maakt het model van Jung zo boeiend. En gelukkig ontstaat er ook steeds meer aandacht voor de functie van de intuïtie d.m.v. trainingen en onderzoek. II-22. Enkele literatuurverwijzingen Op mijn site: www.quaterniteit.nl staan enkele artikelen, die ik over de typologie van Jung heb kunnen publiceren. Artikelen die hier niet opstaan, maar die ik U niet wil onthouden zijn: "De typologie van Jung of de psyche gebaseerd op twee polariteiten", in Jaarboek Jungiaanse Vereniging, 1991. "De betekenis van de typologie van Jung voor management", in Gids voor personeelmanagement, nr 3, 1992. "De arbeidsoriëntaties van Prof. Holland in relatie tot de typologie van Jung", in Handboek studie- en beroepskeuzebegeleiding, 1995. "Heel de mens, kernthema's personeel en arbeid", in Personeelbeleid, nummer 9, 1998.
II-23. Relatie met de MBTI De MBTI (Myers-Briggs-Type-Indicator) is een belangrijke en veel gebruikte persoonlijkheidsvragenlijst gebaseerd op de typologie van C.G. Jung. In deze vragenlijst gaat men uit van de vier functies ( voelen-denken en intuïtie- gewaarwording) en van de begrippen introversie en extraversie van Jung en daarnaast van de begrippen "perceiving" en "judging", die niet bij Jung voorkomen. Deze begrippen
perceiving en judging komen overeen met de begrippen yin en yang. Yin kun je omschrijven als: flexibel, open, geen oordeel vellend, waarnemend, niet structurerend, niet ingrijpend en yang kun je omschrijven als: structurerend, oordelend, ingrijpend, aktie- ondernemend. Door de koppeling van de begrippenintroversie en extraversie aan resp. de functies van denken en voelen en door de koppeling van de begrippen yin en yang aan resp. de functies van intuïtie en gewaarwording kun je zeggen dat de mens een balans moet zoeken tussen introversie en extraversie (of tussen denken en voelen) en tussen een flexibele en een structurerende attitude (of tussen intuïtie en gewaarwording). Verder kan men zeggen dat intuïtie een open houding tegenover het eigen innerlijk impliceert en gewaarwording een actief structurerende houding tegenover de buitenwereld. En dat voelen een open houding impliceert tegenover de buitenwereld en denken een structurerende- ordenende attitude tegenover de eigen binnenwereld. II-24. Relatie met big five De big five theory gaat uit van 5 eigenschap dimensies, waarin mensen van elkaar kunnen verschillen. Dat is allereerst de dimensie introversie-extraversie die men van Jung heeft overgenomen. Een andere dimensie is de dimensie emotionele stabiliteit- emotionele labiliteit (of neuroticisme), die men ontleend heeft aan Eysenck. En verder zijn er nog de eigenschap dimensies: vriendelijkheid (hardsoft), zorgvuldigheid (bezorgd- zorgeloos of ordelijk- chaotisch) en intellectuele autonomie (oorspronkelijk- gezagsgetrouw). Deze dimensies zijn goed te koppelen aan het typologisch model van Jung. Zoals eerder aangegeven: introversie is te koppelen aan denken en extraversie aan voelen. Verder kan men vriendelijkheid koppelen aan de functie van het voelen en zorgvuldigheid aan de functie van het denken. Intellectuele autonomie is een eigenschap van het intuïtieve type. Dit type is ook het meer neurotische type van Eysenck. Het gewaarwordingstype is het meer emotioneel stabiele, niet snel van zijn/haar stuk te brengen type. Het is meer down to earth. Volgens het model van Jung vullen de functies elkaar aan. Het beste is als iemand de functies in zich zelf kan overstijgen. Dit betekent ordelijk
zijn als dat nodig is en minder ordelijk zijn als dat minder nodig is en datzelfde geldt voor emotionele stabiliteit, vriendelijkheid en originaliteit. Steeds vriendelijk, origineel en stabiel zijn, is ook niet alles. II-25. Relatie met Belbin-teamrollen In een groep/ organisatie/ team is het belangrijk dat alle vier de functies van het typologisch model van Jung aanwezig zijn. Vanuit de functie van de intuïtie vindt de noodzakelijke continue vernieuwing plaats. In termen van de teamrollen van Belbin zijn dat de "plant" en de brononderzoeker, waarbij de brononderzoeker vooral netwerkend (extravert) vernieuwend bezig is en de plant meer introvert, in afzondering. Maar mooie en goede ideeën alleen is niet voldoende. Ze moeten ook uitgevoerd worden en dan hebben we het over de functie van de gewaarwording en de rollen vormer en bedrijfsman van Belbin. Hierbij is de vormer meer de bevlogen persoon en de bedrijfsman meer de nuchtere persoon. En... bij uitvoering is beheer en logistiek erg belangrijk en daarbij is het logisch denken belangrijk. Bij Belbin zijn dat de monitor en de zorgdrager. En dan hebben we tenslotte, last but not least, nog de groepswerker en de voorzitter, die ervoor moeten zorgen dat de onderlinge verhoudingen goed zijn (groepswerker) en dat alle neuzen dezelfde richting uitwijzen (voorzitter). Hierbij is de gevoelsfunctie erg belangrijk.( P.S. we zien hier ook weer de belangrijke eigenschappen van de big five terugkomen: originaliteit, emotionele stabiliteit, zorgvuldigheid en vriendelijkheid.) II-26. Relatie met soorten intelligentie Aan de functies van het typologisch model van Jung kan men ook soorten intelligentie koppelen. Aan de gevoelsfunctie kun je het begrip sociale intelligentie (ook wel EQ genoemd) koppelen. Gevoelstypes zijn sterk in aanvoelen wat anderen willen, in zich inleven in anderen (empathie). Rationele types zijn hier in de regel minder goed in. Dit type is sterk in exact logiscdenken. Bij autistische personen komt dit verschil sterk naar voren. Wellicht is bij hen de verbinding tussen voelen en denken enigszins verstoord? En dan hebben we nog de functies van de intuïtie en de gewaarwording.
Intuïtietypes zijn sterk in abstract theoretisch denken: het zoeken naar de diepere achtergronden van het bestaan/ de fysica. Dit zijn ook de types die a.h.w. een aparte antenne hebben voor toekomstige trends. Men zou hierbij ook kunnen spreken van spirituele, metafysische en artistieke intelligentie. En tenslotte is er dan nog de technisch- praktische intelligentie, die te plaatsen is bij de functie van de gewaarwording. Deze mensen zijn sterk in praktisch technisch handelen en hebben een goed ruimtelijk voorstellingsvermogen. Dit betekent dat zij gemakkelijk met objecten in hun geest kunnen manipuleren. Uiteindelijk gaat het er ook bij soorten intelligentie om dat er sprake is van balans tussen de functies van het model van Jung. Iemand kan analytisch zeer intelligent zijn, maar als persoon totaal onevenwichtig of verknipt. II-27. Intuïtie : denken = voelen : gewaarwording Intuïtie kun je zien als een meer holistisch (yin) opererende functie en denken als een meer actief structurerende (yang) functie. Intuïties kun je niet vormen / maken, intuïties overkomen je. Gedachten kun je wel vormen, bijvoorbeeld door logisch te analyseren wat er mogelijk aan de hand is. En ditzelfde kan gezegd worden van de gevoelsfunctie versus de gewaarwordingsfunctie. De gewaarwordingsfunctie is, meer fysiek en de gevoelsfunctie is meer psychisch. Emoties overkomen je , heb je minder in de hand. Holistisch opereren is meer opereren vanuit gehelen. Bij een intuïtie in de betekenis van een inzicht, is niet alleen sprake van denken, maar ook van voelen. De intuïtie verenigt tegenstellingen. Tussen rekenoefeningen doen en er ineens een bepaald principe achter zien, zit een wereld van verschil. Rekenoefeningen kun je structureren, uitvoeren, beoordelen etc., maar dat geldt niet voor inzichten. Je kunt hooguit proberen er goede omstandigheden voor te vormen, zoals je bijvoorbeeld sterk concentreren op een bepaald probleem (een bepaalde vraag), er van alles over uitzoeken en het dan a.h.w. in de week leggen, erop vertrouwend dat zich vroeg of laat een oplossing aandient, een bepaald inzicht doorbreekt. En als dat gebeurt, dan voelt dat goed. Dan heb je een nieuw evenwicht bereikt.
II-28. Vrije wil of niet? Laatst las ik ergens dat men nu keihard had aangetoond dat er maar heel weinig sprake is van een vrije wil, want uit objectief wetenschappelijk onderzoek was gebleken, dat een besluit op fysiologisch niveau door onze hersenen al was genomen, voordat de persoon zich dat bewust werd. Kortom wij praten als het ware gewoon onze hersenen na. Hoezo is er dan sprake van een ik dat besluit? Ik denk dat de fout die men hierbij maakt is, dat men de "ik beleving" te veel vastpint op een bepaald gebeuren (een specifiek lineair proces in de hersenen) terwijl de ‘ik beleving’ wellicht meer een holistisch gebeuren is, met andere woorden veel ruimer dan dat specifieke iets. Met alleen het lineaire denken komen we er niet. Het moet minstens aangevuld worden met het holistisch denken. Yin heeft hierbij iets van de quantumfysica, denk ik. Opererend volgens non-lineariteit (en bijvoorbeeld non-lokaliteit), terwijl yang meer opereert volgens lineariteit. (en lokaliteit enz.) II-29. Yin, yang en extravers, introvers We kunnen de vier functies of typen van het typologisch model onderscheiden in twee meer yin functies (voelen en intuïtie) en in twee meer yang functies (denken en gewaarworden). Daarnaast kunnen we ook twee meer introverse en twee meer extraverse functies onderscheiden. Met de functies van het denken en de fantasie (intuïtie) nemen we afstand van de concrete werkelijkheid. We zijn dan in onszelf gekeerd, naar binnen gekeerd. Met de functies van het voelen en de gewaarwording zijn we naar buiten gericht, extravers. Om een persoon te typeren moet je naar zijn/ haar positie op de dimensie yin- yang kijken en naar zijn / haar positie op de dimensie introversie- extraversie. Verder kan bij iemand de ene of de andere dimensie meer primair zijn. Als yin en yang de primaire dimensie is, dan is introversie- extraversie secundair en omgekeerd. II-30. Relatie met de roos van Leary De roos van Leary is een bekend instrument om houdingen in relaties te typeren. Leary onderscheidt de dimensie samen- tegen en de dimensie boven -onder. Deze dimensies zitten ook achter het model
van Jung. Samen- tegen komt overeen met de dimensie voelendenken van Jung. Het gevoelstype neigt naar samen / harmonie en het ratiotype neigt tot tegen/ conflict. En boven- onder komt overeen met de dimensie intuïtie- gewaarwording van Jung. Het intuïtietype is het meer kwetsbare (Eysenck spreekt over het neurotische of emotioneel labiele) type en het gewaarwordingstype is het meer emotioneel stabiele type. Men kan ook zeggen dat het intuïtietype zich in relaties gemakkelijk als de underdog manifesteert en het gewaarwordingstype als de topdog. Jung is dus niet de enige die achter verschillen in persoonlijkheid slechts enkele dimensies veronderstelt. Ook Leary en Eysenck en Kolb etc. doen dit. Kolb oriënteert zich overigens expliciet op Jung als hij uitgaat van de dimensies actiefpassief (is yin en yang of intuïtie- gewaarwording bij Jung) en concreet- abstract (is voelen- denken of introversie-extraversie bij Jung). II-31. Ruimte - tijd en golfjes - deeltjes Het onderscheid in ruimte en tijd en in golfjes versus deeltjes moet ook ergens opgesloten zitten in het model van oerpolariteiten van Jung. De tijd plaats ik bij de functie van de ratio (linker - hersenhelft) en ruimte bij de functie van het gevoel of de rechter- hersenhelft. Verder kun je het onderscheid tussen golfjes en deeltjes weerspiegeld zien in het onderscheid intuïtie - gewaarwording of geest- body. Via de gewaarwording vindt , zou je kunnen zeggen, materialisatie van (geestelijke) golfjes plaats. Kortom het model van Jung is meer dan een model van typen. Het is een model van archetypen, dat zeer waarschijnlijk achter veel interessante verschijnselen schuilgaat en mogelijk kan verklaren waarom verschillende realiteiten/ dimensies, zoals de dimensie van abstracte onveranderlijke ideeën / beelden (Plato) en de dimensie van concrete veranderingen in het hier en nu, allebei tegelijk waar kunnen zijn. II-32. Anima en animus Onder de anima verstaat Jung de veelal primitieve vrouwelijke kant van de man (of de schaduwkant van de man) en onder de animus de veelal primitieve mannelijke kant van de vrouw (of de schaduwkant van de vrouw). En in het kader van het proces van individuatie is het
dan belangrijk dat de man zijn vrouwelijke kant integreert en de vrouw haar mannelijke kant. Men kan dit ook koppelen aan de vier typen van het typologisch model van Jung. Het gevoelstype (wat dus ook de man kan zijn) is op het gebied van het (rationele, nuchter analytisch))denken wat minder soepel en staat voor de opgave om voelen en denken wat meer met elkaar in balans te brengen. En hetzelfde geldt voor het rationele type dat wat meer primitief en star is op het gebied van het voelen. En een dergelijk verhaal gaat ook op voor de polariteit: intuïtie- gewaarwording. Het gewaarwordingstype is sterk in pragmatisch handelen, maar zwak op ideologisch vlak. Dit type kan op ideologisch vlak heel star en dwangmatig (weinig flexibel) zijn. Je kunt daarbij denken aan fanatieke gelovigen, politici etc. En dit type kan op dit gebied het nodige leren van het intuïtie type( dat minder star is op ideologisch gebied) en omgekeerd. Het intuïtie type kan van het gewaarwordingstype leren om meer pragmatisch/nuchter en minder idealistisch / bevlogen te zijn. Door de begrippen anima en animus op deze manier te koppelen aan en uit te breiden naar de vier typen van het typologisch model van Jung, krijgen deze begrippen meer inhoud. Het doel blijft daarbij hetzelfde: integratie / heelwording via transcendentie van polariteiten. II-33. Voelen, denken, willen en doen De begrippen voelen, denken, willen en doen zijn een-op-een om te zetten in de termen voelen, denken en intuïtie, gewaarwording van Jung. Voor voelen en denken spreekt dat voor zich. Bij het willen kun je denken aan de functie van de intuïtie als de functie van het beeldend voorstellingsvermogen. Als je iets wilt, dan is er ook altijd sprake van een bepaald beeld van wat je wilt. Al kan dat beeld meer of minder helder zijn. En het doen is te plaatsen bij de functie van de gewaarwording. Met de gewaarwording betreed je de dimensie van de concreet waarneembare realiteit. De realiteit van de fysieke zintuigen. En ook hierbij geldt weer: er moet balans zijn tussen voelen en denken (hart en verstand) en tussen willen en doen (ideaal en realiteit) Verder kun je de vier typen van het typologisch model van Jung ook zien als typen - clusters waaromheen allerlei archetypische beelden geplaatst kunnen worden. Bijv. bij de intuïtie: de nar, de filosoof,
de wijze man/vrouw etc. Bij het voelen de figuur van de moeder, de voedster, het kind etc. Bij het denken de vader, de ouder, de rechter en bij de functie van de gewaarwording de strijder, de onverschrokken held, de doener enz. II-34. Stellingen bij het model van Jung Allereerst de stelling: je moet onderscheid maken tussen het valse postmodernisme en het ware postmodernisme of het post modernisme als reactie en het postmodernisme als echt loskomen van. Vervolgens: het model van Jung kan dienen als een nieuw paradigma / houvast waarbij rationalisme en pragmatisme een plaats krijgen in een groter geheel. (emotie en verbeelding als noodzakelijke aanvullingen bij rationalisme en pragmatisme!) Dan m.b.t. politieke voorkeuren: zeer waarschijnlijk zit de kwestie of je eerder neigt tot liberalisme of socialisme, gewoon verankerd in onze hersenen. Dit geldt overigens ook voor verschillen in voorkeuren voor stromingen in filosofie en psychologie etc. En over multiculturalisme: persoonlijkheidsverschillen (of je meer een rationeel type of gevoelstype bent etc.) zijn belangrijker dan etnische- en culturele verschillen. Door je hier meer op te richten, kom je losser van cultuurverschillen. En naar religie toe: verhaal over verstoting uit het paradijs en over Babylonische spraakverwarring en over de dood aan het kruis zijn ook heel goed psychologisch te interpreteren.(wat overigens niets zegt over het wel of niet bestaan van een God of goddelijk plan.) En "last but not least": het typologisch model van Jung geeft handen en voeten aan het belangrijke begrip "persoonlijkheidsontwikkeling" . En in dit model speelt de functie van de intuïtie / creativiteit een belangrijke rol. Deze functie van de intuïtie verdient minstens zoveel aandacht als de functie van de ratio!
Deel III Inhoudsopgave III- 1. Waren we maar ‘dier’ gebleven III- 2. Wanneer er niets fundamenteels verandert? III- 3. Evolutie van onze hersenen
III- 4. Een mogelijk metaprogramma III- 5. Het model van Jung III- 6. Dwangmatige patronen III- 7. De mens: half mens, half dier III- 8. De gekte van : alles moet anders! III- 9. Links is rechts en rechts is links III-10. Tegelijk geloven en niet geloven III-11. Het belang van mooie verhalen III-12. Overheid versus vrije markt III-13. We leven nog steeds in een rechtse wereld III-14. De aarde is eindig III-15. Geloof in evolutie van de menselijke geest III-16. Terug naar de bron III-17. Is er meer dan Darwinisme? III-18. Een noodwendige evolutie III 19. Van idealisme naar opportunisme, vice versa III- 1. Waren we maar ‘dier’ gebleven Soms denk ik: misschien hadden we beter een dier (aap) kunnen blijven in plaats van mens te worden. Dieren zijn volledig in de werkelijkheid, denken niet over de dood na en wat er mogelijk daarna gebeurt en - heel belangrijk- dieren doden niet uit haat, jaloersheid etc. etc. Dat is enkel aan de mens voorbehouden. Vreselijk! Het is dat ik zelf ook een mens ben, want anders zou ik zeggen: weg ermee! Maar ik ben ook een mens en ik ben in essentie en in potentie niet veel beter dan een ander. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat er twee soorten mensen zijn: goede en slechte. Wie zegt dat wij onder bepaalde omstandigheden ook niet bijv. een kampbeul hadden kunnen zijn onder het Hitler regime indertijd. Uiteraard hoop ik van niet, maar toch, weet ik dat wel zo zeker? Diep van binnen heb ik wel zo iets van: laten we, gezien al dit soort zaken, een beetje aardig voor elkaar zijn. We zitten per slot van rekening allemaal in hetzelfde schuitje en we gaan allemaal dood. En heeft niet ieder kindje recht op een menswaardig leven? Waarom willen sommige mensen zoveel hebben ten koste van anderen? Wat is dat voor gekte? Er moet iets niet goed zitten in de hersenen van mensen. Zou het allemaal een
kwestie zijn van hersenstoornissen? Onze hersenen die nog niet volledig uit ontwikkeld zijn? Als dat het geval is, dan is er in ieder geval nog hoop. III- 2. Wanneer er niets fundamenteels verandert? Als er niets fundamenteels verandert in de mens, dan zie ik het somber in. De mens zoals hij nu is, is nog niet uit geëvolueerd. Althans dat denk ik. Ik heb hier eertijds een gesprek over gehad met Prof. Vroon, toen hoogleraar theoretische psychologie in Leiden. Hij geloofde dat met de mens de evolutie tot een einde was gekomen en helaas tijdens die evolutie waren er wat foutjes ingeslopen, maar daar was de psychologie dus voor. Ik kon dat niet zomaar beamen. Waarom zou de evolutie bij de mens zomaar gestopt zijn? En als we dat niet zeker weten, moeten we dan niet ook minstens met die mogelijkheid rekening houden. Wetenschappelijk zijn betekent voor mij: nog allerlei zaken openhouden. Dat geldt ook voor het bestaan van een God en voor het bestaan van een leven na (en/of naast) dit leven. Overigens m.b.t. het bestaan van God heb ik ervaren dat ik in een gezelschap van mensen die hier sterk in geloven bijna automatisch twijfels hierover probeer te gaan zaaien, en omgekeerd geldt dat ook. Bij radicaal ongelovigen in een God probeer ik een pleidooi voor God te houden. Dus waar hebben we het eigenlijk over? Zo er een God is dan staat deze in ieder geval boven dergelijk gekibbel. III- 3. Evolutie van onze hersenen Als er sprake is van een verdere evolutie van de mens dan betreft het de hersenen van de mens. Althans dat denk ik en hoop ik. Veel gestoord gedrag van de mens is volgens mij te herleiden tot hersenstoornissen. Het nooit genoeg hebben, het uit zijn op sensaties, de strijd tussen politieke visies (bijv. de strijd tussen links en rechts in de politiek) etc. Hierbij is allemaal sprake van hersenstoornissen. Van onze hersenen weten we nog niet zoveel. Pas in de jaren 60 van de vorige eeuw kwam men er achter dat er een groot verschil is tussen de linker- en rechterhelft van onze hersenen en dat bij sommige mensen de rechterhelft meer dominant is en bij andere mensen meer de linkerhelft. Verder is men er achter gekomen dat bepaalde
stofjes in de hersenen ( de zgn neurotransmitters) grote invloed kunnen hebben op bijv. stemmingen ed. En, dat je de hersenen kunt zien als een soort supercomputer en dat in onze hersenen ook sprake is van diverse data verwerkingsprogramma's die verouderd kunnen zijn en vast kunnen lopen. Volgens mij missen onze hersenen vooral een goed metaprogramma, dat allerlei verwerkingsprogramma's soepeler en effectiever doet opereren. En hier is de evolutie dus volgens mij mee bezig: de constructie van een metaprogramma. III- 4. Een mogelijk metaprogramma Een mogelijk metaprogramma voor onze hersenen, dat kan zorgen voor een sprong in de evolutie van onze hersenen, is het model van C.G. Jung m.b.t. polaire hersenfuncties. Dit model sluit goed aan bij het onderzoek naar het verschil tussen het functioneren van de linkeren rechterhersenhelft van de vorige eeuw. De linkerhersenhelft opereert meer analytisch, lineair en serieel en de rechterhersenhelft meer holistisch, cyclisch en parallel. Men zou ook kunnen zeggen dat de linkerhelft meer yang is en de rechterhelft meer yin. Ook in het model van Jung kun je meer yin en meer yang functies onderscheiden. Jung voegt er alleen nog een andere polariteit aan toe, nl de polariteit introversie- extraversie en het zijn deze twee polariteiten bij elkaar die een model, een metaprogramma opleveren dat, volgens mij de mogelijkheid heeft om allerlei tegenstellingen te overstijgen, te transcenderen. En dat is precies wat onze hersenen , wat wij als mensen nodig hebben om verder te komen. Teilhard de Chardin zegt dat wij ons, om verder te komen wat betreft ons bewustzijn, moeten overgeven aan iets dat groter is dan ons huidige bewustzijn en dat grotere (hogere) zou heel goed dat model van Jung kunnen zijn. Je kunt ook zeggen: het model van Jung geeft handen en voeten aan dat grotere en hogere. III- 5. Het model van Jung Het model van Jung gaat uit van vier hersenfuncties. Dit is de functie van de intuïtie of de verbeelding die staat tegenover de functie van de gewaarwording of waarneming en de functie van het gevoel of de emotie die staat tegenover de functie van het denken of de ratio. Ik
wil hier niet uitvoerig ingaan op dit model en deze functies. Hiervoor wil ik verwijzen naar mijn site www.quaterniteit.nl Je kunt volgens mij wel zeggen dat Jung hiermee intuïtief haarscherp aangeeft wat de belangrijkste functies zijn van het menselijk bewustzijn. Als je naar jezelf kijkt (op jezelf reflecteert), dan kun je inderdaad alles in je psyche herleiden tot waarnemingen / gewaarwordingen (bijv. de geluiden die je op dit moment hoort, wat je op dit moment ziet, de druk die je ervaart van het zitten etc.) en tot gedachten over zaken / gebeurtenissen en tot verbeeldingen / fantasieën / beelden / voorstellingen en tot erbij horende gevoelens en belevingen. Veel meer is er niet of het zijn vermengingen van deze vier. Wat mij hier (in dit blog) vooral boeit is wat je allemaal met dit model kunt, wat het kan verhelderen en hoe het kan dienen als een mogelijke poort tot een nieuw en hoger bewustzijn (relatie met religie). Zo kan het bijvoorbeeld verhelderen waarom mensen vast blijven zitten in bepaalde denksporen, op het dwangmatige af. III- 6. Dwangmatige patronen Nu tijdens de verkiezingsdebatten valt weer eens duidelijk op hoe mensen vast kunnen zitten aan bepaalde denkpatronen. Een rechtse politicus kan alleen maar denken in termen van minder overheid en minder sociale steun voor de armen en een linkse politicus in juist het tegenovergestelde. Verder doet rechts het vaak beter in tijden van economische teruggang en links in tijden van economische voorspoed. Uiteindelijk wordt er dan wel een bepaald evenwicht bereikt. Ik vraag me af wanneer mensen dit gedoe eindelijk eens zat worden. Naar mijn idee is dit vastzitten aan bepaalde patronen toe te schrijven aan het vastzitten aan bepaalde hersenfuncties die men (nog) niet kan overstijgen, kortom aan het (nog) niet goed functioneren van onze hersenen. Een rechtse politicus opereert voornamelijk vanuit de functies van de ratio en de gewaarwording (het pragmatisme). Een linkse politicus opereert voornamelijk vanuit de functies van het gevoel en vanuit de verbeelding (idealisme). Op zich is dit nog niet eens zo’n probleem. Het probleem zit in het dwangmatige. Men kan niet anders, heeft er geen greep op. Om qua bewustzijn verder te komen, is het nodig dat men voelen en denken en verbeelding en pragmatisme
weet te overstijgen. Of we dat nu willen of niet, ik denk dat we ons noodwendig die kant uit evolueren. Je zou kunnen zeggen dat de huidige mens nog grotendeels primitief is. III- 7. De mens: half mens, half dier Volgens mij is de mens nog niet uit geëvolueerd. Of misschien moet ik zeggen: dat hoop ik, want als er in de huidige mens niets wezenlijks verandert, dan heb ik er een zwaar hoofd in. Dan blijft het aanklooien met gevolgen als oorlogen, onderdrukking, uitbuiting etc. Ik houd het er op dat de mens het dierenrijk nog niet helemaal ontstegen is en nog half mens, half dier is. En om volledig mens te worden, is het nodig dat we met dat dierlijke in ons weten om te gaan. Dat lukt niet via onderdrukking, zoveel is mij vanuit de psychologie wel duidelijk geworden. Dus wat de kerk geprobeerd heeft (onderdrukken), dat werkt niet. Het enige dat werkt is het dierlijke in jezelf erkennen en accepteren. Dat betekent om leren gaan met krachtige instincten als het honger- en seksinstinct. Uit deze instincten valt het nooit genoeg hebben aan materieel bezit en aan aandacht te verklaren. Ik verbaas me er nog steeds over dat overheden hier zo weinig aandacht aan besteden en bijv. uitspreken dat zij bepaalde inkomsten en vermogens van individuen ronduit belachelijk vinden. Het zou toch niet mogen voorkomen dat bepaalde mensen meer dan een miljard aan vermogen hebben. Ik weet wel dat het niet gemakkelijk is om ergens grenzen te stellen, maar het maar volledig aan de markt overlaten is krankzinnig. Ik ga er daarbij vanuit dat de overheid de belangen van "alle" burgers behartigd. Ik ken al best wel mensen die het zelf ergens ook belachelijk vinden dat zij zo veel verdienen, maar ja om nu te zeggen dat het niet hoeft. Men zou je bij een sollicitatie trouwens vreemd aankijken en misschien zelfs daarom niet aannemen. Dus ga je er in mee en geleidelijk aan ga je, omdat met cognitieve dissonantie niet te leven valt, er nog wel argumenten voor vinden ook. Maar goed, vroeg of laat gaat dat wel gebeuren denk ik. Daar hebben we geen Marx en communisme meer voor nodig. Het is helemaal niet leuk om superrijk te zijn, als er nog zoveel ellende in de wereld is. En met jaloersheid heeft dit niets te maken. Wel met het besef dat we allemaal sterfelijk zijn en niets mee kunnen nemen in de dood.
III- 8. De gekte van : alles moet anders! De dag na de tweede kamer verkiezingen. Een grote winst voor de PVV! Het doet me denken aan de LPF indertijd. Deze partijen deinen op de golven van "alles moet anders", " weg met de oude partijen, het establishment, het kleven aan het pluche". En de media deden en doen daar grif aan mee. Alsof alles zomaar anders kan. Ik heb zoiets ook meegemaakt in het onderwijs. Alles moest anders, het oude onderwijs had afgedaan. Zelfs oude termen en begrippen werden taboe verklaard. Totale gekte! En wat was/ is het resultaat? Er zijn wel zaken veranderd, maar het zijn meer accent verschillen, graduele veranderingen dan absolute veranderingen. En dat kan ook niet. Waarom zou de werkelijkheid ineens radicaal veranderen? Onderwijs blijft onderwijs, economie blijft economie etc. etc. Als er iets moet veranderen dan is het de mens zelf. Wat we nodig hebben zijn mensen / politici die links en rechts en die conservatief en progressief kunnen overstijgen. Nogmaals het mag niet meer zijn links of rechts en het mag ook niet meer zijn conservatief of progressief, maar links en rechts en ook conservatief en progressief. Wellicht kan het (typologisch) model van Jung daarbij helpen. Het goede hiervan is dat iemand het oude niet hoeft te verlaten. Hij / zij moet wel openstaan voor het nieuwe / het tegenovergestelde. En al bij al zal men zich daar ook als mens beter bij voelen. Het wordt tijd dat we weer eens in wat rustiger vaarwater terecht komen. Gekte leidt nergens toe! III- 9. Links is rechts en rechts is links Wat in de politiek steeds meer duidelijk wordt, is dat links niet meer links is (of dan weer meer links en dan weer meer rechts) en datzelfde geldt voor rechts. Vroeger was de PvdA echt links, maar sinds Kok als leider van de PvdA de ideologische veren afgeschud heeft is de PVDA meer rechts geworden. Bos (na Kok leider van de PvdA) had ook meer de uitstraling van een rechtse politicus. Met Cohen als opvolger van Bosheeft men weer een meer links gezicht willen tonen, al is Cohen net als Kok volgens mij niet erg links. En dan Wilders. Wilders komt uit de VVD en wat zien we nu? Het programma van Wilders (de PVV) is op economisch gebied bijna net zo links als
de SP. Is hij nu links of rechts? Kortom links en rechts zijn geen principes meer, maar zaken die kunnen veranderen naar gelang omstandigheden. Waar kunnen we ons dan nog aan vasthouden? Religies geven geen echte houvasten meer en politieke ideologieën lijken losgeslagen. En de beweging naar nationalisme ligt ook niet echt voor de hand, sinds we lid zijn van de Europese Unie. In het licht van Europa heb ik Nederland wel eens getypeerd gehoord als de moestuin van Europa. Kortom wat stellen wij nog voor in een globaliserende wereld? Wat we nodig hebben is dat we iets( een nieuw houvast) vinden waardoor we beter bestand zijn tegen snelle veranderingen en deze ook beter kunnen plaatsen en verdragen. Ik kan in dit verband het model van Jung aanbevelen. Allerlei veranderingen zijn goed vanuit dat model te begrijpen en te overstijgen. Essentieel daarbij is: het vermijden van of / of denken! III-10. Tegelijk geloven en niet geloven Geloof ik in een leven na dit leven, na de dood? Ja en nee, soms wel, soms niet. Mijn verstand zegt dat het voortleven als de persoon die ik nu ben waarschijnlijk niet aan de orde is. En de vraag is zelfs of ik(of anderen) dat wel zou willen. Al heb ik, denk ik, sowieso niet veel te vertellen in het hele kosmische gebeuren. Het enige dat ik mij kan voorstellen bij de dood is dat ik kan opgaan in iets dat groter is dan ik zelf. Dat alles zich ontspant en vervluchtigt en dat dat goed is. Je kunt dat grotere God noemen en je kunt het mogelijk gelijkstellen aan iets als een mystieke ervaring. Een ervaring van eenwording met het Al. Veel verder kom ik niet en veel meer heb ik ook niet nodig. Wat denk ik belangrijk is, is het geloof dat je bij kunt dragen aan de verdere evolutie van de mens, de aarde, de natuur, de kosmos. Ik kan en wil niet geloven dat alles zinloos is. Als God niet bestaat dan zou ik hem uitvinden. Religie en wetenschap kunnen in mijn psyche goed naast elkaar bestaan. En ik kan ze zelfs ook nog allebei even belangrijk vinden. In wezen is dit het oude conflict tussen de ideeënwereld van Plato en de wereld van concrete feiten (de empirie) van Aristoteles. En zeer waarschijnlijk hangen deze samen met de hersenfuncties van de intuïtie of verbeelding en van de gewaarwording of empirie van het model van Jung. Wij kunnen tegelijk in beide we-
relden leven. Geen of/of, maar en/en. Maar goed, uiteindelijk wil ik toch wel het primaat aan de gewaarwording / de wetenschap geven omdat er uit naam van ideeën / ideologieën al te veel gewelddaden zijn gepleegd. Zolang zaken op ideëel vlak niet keihard bewezen zijn, mogen ze niet als zekerheden gebracht worden. Dat geldt dus ook voor het geloof dat de vrije markt in alles leidend moet zijn. Dat heeft ook alle kenmerken van een primitief geloof, zoals: niet anders kunnen denken, bereidheid evt. zelfs je leven ervoor op te willen offeren, anderen die daar niet in geloven willen verketteren enz. III-11. Het belang van mooie verhalen Geloof in iets goeds en iets moois is heel belangrijk in het leven van de mens. Het verhaal van Jesus in de Bijbel is een verhaal waarvan ik goed kan begrijpen hoe veel mensen nog steeds baat vinden bij dat verhaal. Dit verhaal zit prachtig in elkaar. God die zijn zoon naar de aarde stuurt om ons te helpen / te verlossen van onze zonden. Een liefhebbende God. Niet de wrekende, boze God uit het oude Testament. En aan dat verhaal is het Kerstfeest en het Paasfeest verbonden. Met Kerstmis vieren we de geboorte van Jesus in een stal. Geen paleis, geen kind van een koning en een koningin. Alles heel eenvoudig, maar wel een kind met veel potenties. Zoals ieder mensenkind dat geboren wordt. Met Kerstmis vieren we in wezen de geboorte van ieder mensenkind. En met het Paasfeest gedenken we het lijden en de dood van de mens en vieren we de overwinning op de dood. Het geloof dat de dood niet het einde van alles is. Het lijdensverhaal beeldt heel subtiel en gevoelig uit wat een mens allemaal te verduren kan krijgen en hoe hij zich daarin kan verhouden. De zwakte van zijn leerling Petrus, het verraad van de machthebbers, het volk dat zich laat ophitsen etc. etc. En dan Jesus zelf, die op het einde uitroept: vader, vader waarom heb je mij verlaten? Maar niet mijn wil maar Uw wil geschiede! Prachtig ik had het niet mooier kunnen bedenken. De twijfel toch ook nog bij Jesus op het laatst, maar ook de uiteindelijke overgave aan iets dat groter is dan hijzelf. Uiteindelijk moet ieder mens zich in de dood overgeven aan God, aan de natuur. Het doet er niet toe hoe je het noemt. Evenmin als het ertoe doet of het verhaal echt of niet echt gebeurd is. Voor mij maakt dat niet uit. Het is ook
niet het enige verhaal dat mij boeit. Ik sta ook open voor andere stichtende verhalen uit andere religies. Het is wel een verhaal dat mij heel dierbaar is. III-12. Overheid versus vrije markt Ik denk dat de vrijheid van de vrije markt steeds meer haar grenzen gaat bereiken. Tot nu toe kon men ruim gebruik maken van grondstoffen en het afvalprobleem viel ook nog wel mee. Men kon het a.h.w. nog over de heg kiepen, zonder dat iemand het in de gaten had. Maar beide zaken komen steeds meer wereldwijd onder druk te staan. Overheden zullen daarbij een steeds grotere rol moeten gaan spelen. De reden hiervan is dat de markt per definitie kortzichtig is en vooral oog heeft voor de korte termijn. En dan hebben we het nog niet eens over de beteugeling van de hebzucht van mensen tegenover andere mensen. De zorg voor eerlijk zaken doen, voor eerlijke concurrentie. Hiervoor is het ook belangrijk dat er steeds meer sprake is van grote mogendheden zoals de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika. En zelfs daarboven is een Algemene Volkerenbond steeds meer belangrijk. Er is inderdaad sprake van de aarde als een "global village". We moeten ons als mensen er steeds meer van bewust worden dat we met zijn allen op een klein bolletje zitten en dat we het hier met elkaar moeten zien te redden. Wellicht dat de klimaatproblemen ons dat steeds meer gaan doen beseffen. Klimaatproblemen blijven namelijk niet beperkt tot bepaalde gebieden op aarde en storen zich ook niet aan landsgrenzen, laat staan etnische grenzen tussen mensen. Het is ook niet zo dat het enkel de armen treft. Schone lucht is niet te kopen of het moeten zuurstoftenten zijn. De vraag is of we met zijn allen het tij nog kunnen keren. Blijkbaar moeten zaken eerst toch een bepaalde graad van ergte bereiken voor we zaken wezenlijk gaan veranderen. Althans als we het allemaal aan de markt overlaten. Bedrijven gaan uit zichzelf niet minder produceren. Hun slogan is nog steeds winstmaximalisatie in plaats van winstoptimalisatie. En daarbij is het eigenbelang vaak ook nog eens groter dan het algemeen belang. En dat geldt ook voor al die krankzinnig hoge inkomens en vermogens van individuen (topbestuurders, topvoetballers etc. etc.). Het is belachelijk dat er mensen
zijn die miljoenen verdienen (en vermogens hebben van een miljard of meer) terwijl er nog steeds mensen in de wereld honger lijden. Overheden( links of rechts) die dit toestaan , zijn voor mij geen knip voor de neus waard. III-13. We leven nog steeds in een rechtse wereld Ondanks het feit dat er af en toe wat meer linkse regeringen zijn, leven we toch nog voornamelijk in een rechtse wereld. En een kenmerk van rechts is dat men een zo'n klein mogelijke overheid wil. Een overheid die hooguit enigszins (niet te veel) toeziet op eerlijk zakendoen, maar zich verder met zo weinig mogelijk zaken bemoeit. Zo weinig mogelijk subsidies aan behoeftige individuen en instellingen. Laat dat maar aan de rijken (het particulier initiatief) over. Wat betreft dit laatste erger ik me vooral aan al die bemiddelde bekende Nederlanders, die ambassadeur zijn van goede doelen. Dit doet mij denken aan dure diners en dergelijke om geld in te zamelen voor de armen. Verhoog liever de belastingen en doe er als overheden wat aan. Daar moet het accent liggen en niet andersom. Net zoals we in Nederland een recht op een minimumuitkering namens de overheid (ons allen) in het leven hebben geroepen, zo zou ik willen dat we dit zouden realiseren voor alle mensen op de wereld. In landen waar men geen sociaal minimum heeft, draait de familie daar voor op. Er zijn mensen die dat een goede zaak vinden, maar ik ben het daar niet mee eens. Dat kan hele vervelende afhankelijkheden creëren. Zoiets kun je beter aan een neutrale, onafhankelijke derde partij overlaten. Ik vind dat we eens van die angst voor overheidsbemoeienis af moeten. Uiteraard zijn er ook nog heel wat corrupte regeringen en de ervaringen met het communisme liggen ook nog vers in het geheugen. Maar toch, alles maar aan de private markt overlaten leidt ook nergens toe. Dat heeft de bankencrisis, maar ook de milieu crisis weer eens heel duidelijk gemaakt. Organisaties die voor de winst moeten gaan, kunnen dit blijkbaar heel slecht combineren met zorg voor het algemeen belang. Overheden kunnen niet failliet gaan en als het goed is staan ze ook boven arm en rijk. Kortom laten we de rol van de overheid weer eens opwaarderen en losmaken van het belangenconflict tussen arm en rijk.
III-14. De aarde is eindig Volgens natuurkundigen houdt de planeet aarde een keer op te bestaan. Ok, dat duurt nog een hele tijd, maar toch wat betekent dit? Dat we voor die tijd zelf het leven op aarde al onmogelijk gemaakt hebben of door een meteoriet of een super- aardbeving al zijn uitgestorven zoals indertijd de dinosaurussen? En wat voor nut heeft dit alles( het leven op aarde, de verschijning van de mens) dan gehad? Ik weet er zijn mensen die de vraag naar nut en zin, nutteloos en zinloos vinden. Maar dat vind ik te simpel. Misschien hebben ze gelijk hoor, maar voorlopig wil ik daar nog niet aan. Ik ben meer een fantasietype dan een gewaarwordingstype. Gewaarwordingstypen houden zich liever bij wat ze hier en nu ervaren. Dat is de "realiteit", de rest is fantasie. Dit zijn ook de typen die het psychische zien als een soort raar bijproduct van het materiële, iets waar je maar beter zo weinig mogelijk aandacht aan kunt besteden. Ik zie nog een andere mogelijkheid: de transcendentie van beide, van fantasie en realiteit. Ok terug naar het natuurkundig feit dat de aarde eens ophoudt te bestaan en gesteld de mens bestaat nog op aarde, dan moet de mens dus de aarde verlaten. Dan moeten we de kosmische ruimte in, op zoek naar een andere voor de mens leefbare planeet. Het kost mij altijd wat moeite om me te realiseren dat we al op een planeet zitten. Je bent zo gauw geneigd te denken dat we op een vaste plaats zitten. Het besef dat de aarde geen vaste plaats is (enkel voor onze beleving / gewaarwording hier en nu is het een vaste plaats), komt maar sporadisch bij mij op. We zitten op een bol, die ronddraait rond de zon en er hoeft maar iets fout te gaan met die draaiing en dan ??? Zo denken / Fantaseren maakt mij nederig. Wat zitten we hier dan vaak allemaal moeilijk te doen? Weet je wat mij nu echt leuk lijkt: dat we wezens ontmoeten die elders in de kosmos ook op zoek zijn naar wezens. Liefst wel wat slimmer dan wij! Waar we wat van kunnen leren. Maar het kan ook zijn dat we een mislukt exemplaar, een mislukt experiment van de natuur zijn. Misschien is het wel goed dat we het allemaal niet weten: dat houdt ons scherp.
III-15. Geloof in evolutie van de menselijke geest Ik geloof niet in reïncarnatie, maar wel in zoiets als de evolutie van de menselijke geest of het menselijk bewustzijn. Ik bedoel hiermee dat, zoals ieder individu zich in zijn/haar leven ontwikkelt en leert, dit ook gezegd kan worden van de mensheid in zijn totaliteit. En zoals een mens nu de ik- fase kan ingaan en de puberteitsfase etc. etc., zo geldt dat ook voor de totale mensheid. En volgens mij zitten we als mensheid nu nog in de puberteitsfase en als we geluk hebben beginnen we daar een beetje uit te komen. Dat idee van een collectieve geest is niet zo gek als je jezelf realiseert dat onze hersenen toch ook een soort computers zijn. En zoals nu ook computers met elkaar verbonden zijn in een world wide web, zo geldt dat heel waarschijnlijk ook voor onze hersenen. Want de huidige computers zijn, geloof ik, slechts eenvoudige computers vergeleken met onze hersenen. Een ander iets dat hiervoor pleit is het gegeven dat ontdekkingen veelal los van elkaar op verschillende plaatsen praktisch gelijktijdig plaatsvinden. Je kunt je dus opgenomen voelen in zoiets als de evolutie van de menselijke geest. Ieder draagt daar zijn en haar steentje aan bij. Dus Boeddha en Mohammed en Jezus, maar ook Einstein en iedereen die grenzen doorbreekt en iets nieuws toevoegt, hebben daaraan deelgenomen. En dat geldt niet enkel voor doorbraken op geestelijk vlak, maar ook op bijv. fysiek en artistiek gebied etc. Dit alles sluit ook prima aan bij de idee van Jung over het collectief onbewuste, waarin allerlei verworvenheden van de menselijke soort opgenomen zijn. Naast een persoonlijk onbewuste, waarin volgens Freud alle ervaringen uit iemands persoonlijk leven opgeslagen liggen, stelt Jung een collectief onbewuste met daarin allerlei verworvenheden van de menselijke soort. Dit idee, dat we allemaal deel uitmaken van zoiets als de evolutie van de collectieve/ menselijke geest, spreekt mij meer aan dan de idee van reïncarnatie. Wij leven voort via onze genen, waarin ook allerlei ervaringen uit het verleden liggen opgesloten. Waar ik daarnaast evt. ook nog in wil geloven is dat je uiteindelijk op kunt gaan in God als een soort super- Intelligentie en als de oerbron van alles, die begin en einde (alfa en omega), leven en dood, kortom alles te boven gaat.
III-16. Terug naar de bron Het zoeken naar de zin van het leven en een mogelijk voortleven na de dood is al zo oud als de mens. De mens kan zich dit soort vragen stellen. Een dier zeer waarschijnlijk niet en misschien is dat ook wel beter. Misschien moeten we wel ophouden met ons dergelijke vragen te stellen. Op zich voel ik daar wel voor, maar je kunt hier geen spelletje mee spelen. Zo van, ok ik houd ermee op om me dergelijke vragen te stellen. Van Boeddha heb ik begrepen dat hij verlichting bereikte toen hij ophield met het zoeken naar verlichting/ bevrijding. Maar Boeddha had er wel een heel leven van zeer intensief zoeken opzitten. Verder klopt het wel: als je nog zoekt naar geluk, dan heb je het geluk nog niet gevonden, want anders zou je er niet meer naar hoeven te zoeken. Daar is geen speld tussen te krijgen. Wat betreft zingeving en voortleven was ik al zover dat je kunt voortleven door jezelf te zien als een deel van een mogelijk evolutieproces van de menselijke geest, naast uiteraard het tijdelijk voortleven in de herinnering van anderen. Dit is al iets, maar helemaal bevredigend vind ik dit toch niet. Mijn rust vind ik dan toch uiteindelijk in gelijk kunnen worden met iets / iemand die/ dat schuilgaat achter de schepping. De bron waar alles uit voortkomt en waar alles naar terugkeert. Dit iets heeft geen naam, maar je kunt het God noe-men of de oerknal of... Juist het gegeven dat het geen naam heeft, maakt het de moeite waard. Het staat boven het duale denken, boven leven en dood, boven goed en kwaad (god en de duivel), boven zinloosheid en zinvolheid, boven geest en materie. Hoe het ook zij, het belangrijkste is dat het (een bepaalde manier van denken / je verbeelden) rust geeft en dat dit je los en vrij maakt. Ideeën die je beperken in je denken, beleven etc., die moet je deleten, uit je hersenen verwijderen. Dat is voor mij een belangrijk criterium. III-17. Is er meer dan Darwinisme? Darwinisme gaat uit van stapsgewijze, at random ontwikkeling. Ontwikkeling kun je ook zeggen die lineair, in een lijn verloopt. De vraag is of deze soort ontwikkeling voldoende is om de evolutie te verklaren. Naast het verschijnsel van een lineaire ontwikkeling kan men ook een andere ontwikkelingsvorm onderscheiden: een meer
holistische, niet- lineaire (cyclische) ontwikkelingsvorm. En deze twee vormen zouden ook nog eens op een of andere manier met elkaar verweven kunnen zijn. Zo zou men kunnen zeggen dat bij de overgang van dier naar mens sprake is geweest van een meer holistisch proces, dat leidde tot de mens en een soort afsluiting vormde van het meer lineaire (darwinistische) proces tot dan toe. Ook Rupert Sheldrake met zijn theorie van morphic fields in evolutie wijst in deze richting. Kortom waarom zou het niet mogelijk zijn dat zgn. at random processen en niet- at random processen met elkaar ontwikkeling vormgeven. Deze mogelijkheid doet niets af aan het darwinisme. Het voegt er hooguit iets aan toe. Ik had zo'n zelfde idee laatst bij het gegeven dat uit onderzoek gebleken is dat onze hersenen op fysiologisch nivo blijkbaar al een beslissing hebben genomen voordat wij zgn. "bewust" tot een besluit komen. Men gaat er dan vanuit dat het fysiologische proces het enige relevante proces is. Maar misschien is dat fysiologische proces slechts een niet eens zo belangrijk onderdeel van een veel ruimer (meer holistisch) proces, waar we nog niet zo'n zicht op hebben. En wellicht is zo'n ruimer proces ook en vooral nodig om zoiets als ik en zelfbesef te begrijpen. Ik plaats dus geen creationisme tegenover darwinisme, maar een bepaald proces tegenover een ander bepaald proces. Dat idee van intelligent design zou dan betrekking hebben op het design om diverse processen (at random en niet - at random) met elkaar te laten inter acteren. En wellicht moeten onze hersenen zich nog wat verder evolueren om beide tegelijk waar te kunnen nemen. Zo iets als bij de deeltjes en golven theorie in de natuurkunde. Die kunnen we blijkbaar ook nog heel moeilijk als beide tegelijk waar zien. III-18. Een noodwendige evolutie Ik geloof dat we evolueren van een beperkt naar een ruimer menselijk bewustzijn. Carl Gustav Jung spreekt over de evolutie van ik naar Zelf bewustzijn, waarbij het Zelfbewustzijn ruimer is dan het ik bewustzijn. Jesus en Boeddha zouden een dergelijk ruimer bewustzijn al bereikt hebben en sindsdien kan iedereen dat nieuwe bewustzijn in principe bereiken. Verder is het zo dat deze ontwikkeling plaats vindt of je dat nu gelooft of niet. Kortom het is iets onvermij-
delijks. Net zo onvermijdelijk als het betreden van het ik bewustzijn door ieder mensenkind. Vooral dit aspect van iets onvermijdelijks trekt me wel aan. Je kunt dan tegen iemand, die dat niet gelooft, zeggen: dat moet jij weten. De evolutie trekt zich er toch niets van aan of jij dat nu wel of niet gelooft. Waarop die persoon dan kan zeggen dat dit weer de zoveelste prietpraat is. Totaal onwetenschappelijk. Typisch iets van religieuze mensen. Die geloven in de gekste dingen. Maar toch, het zou wel eens waar kunnen zijn. Het fijne van dit geloven is dat je er, omdat het noodwendig is, ook niet veel extra moeite voor hoeft te doen. Vroeg of laat breekt dat nieuwe, hogere, ruimere bewustzijn toch vanzelf wel door. Wij denken wel dat wij veel over ontwikkelingen te vertellen hebben. Maar is dat wel zo? Niemand kan exact voorspellen wat voor nieuwe ontdekkingen er in de wetenschap gedaan gaan worden. We zijn met zijn allen speelbal van ontwikkelingen en we kunnen hooguit hopen dat we op tijd zodanig geestelijk/ mentaal / fysiek etc. uitgerust zijn, dat we nieuwe uitdagingen het hoofd kunnen bieden. En daarbij komt dat ontwikkelingen ook nog eens steeds sneller lijken te gaan en zich over de hele aardbol uitspreiden. Teilhard de Chardin heeft het in dit verband over de creatie van een noösfeer, na de creatie van de biosfeer. En als tekenen hiervan, ziet hij een toenemende intensificatie en complexificatie van problemen. In zo'n situatie moet er iets nieuws gaan plaatsvinden. Het ontstaan van een nieuwe mens, een mens met een ruimer bewustzijn? Ik vind dit een mooi en inspirerend beeld. En het mooie is, als het waar is, we hoeven het maar te volgen. Let the river flow! III 19. Van idealisme naar opportunisme, vice versa De huidige tijd is een tijd van opportunisme, van de wet van de vrije markt, van dat wat wel of niet werkt / aanslaat in de markt. Weg met algemene principes, idealen. De markt regeert! Het vallen van de ene gekte/ overdrijving in de andere. Na het geloof in een communistische heilstaat is nu de vrije markt het dominante geloof. En dit geldt ook voor links en rechts in de politiek. Als rechts weer een tijdje aan de macht is geweest, is links weer aan de beurt etc. etc. Het lijkt op een soort continue slingerbeweging. Of, en daar hoop ik op: dat we
ons realiseren dat er ook nog een derde weg is: de weg van transcendentie van polariteiten. Geen verstokte liberalen (opportunisten) en geen verstokte socialisten(idealisten) meer! Maar mensen die een goede balans in zichzelf hebben weten te realiseren tussen liberalisme en socialisme, tussen egoïsme en altruïsme etc. Of in politieke termen:politici die een balans weten te bewerkstelligen en te bewaken tussen een liberale bovenbouw en een sociale onderbouw. Hierbij is het onderscheid van Maslow tussen deficiëntiebehoeften en zijnsbehoeften belangrijk, waarbij deficiëntiebehoeften meer primair zijn (sociale onderbouw) en zijnsbehoeften meer secundair (bovenbouw). Om echt (volledig en vrij) mens te zijn, moet je redelijk los zijn gekomen van primaire levensbehoeften. Dit alles betekent o.a. goed kijken waar je de markt de boventoon kunt laten voeren en waar niet. Een geheel vrije markt is een illusie, net zoals een socialistische heilstaat een illusie is. Het is geen of/of, maar een en/en kwestie. Sociaal en liberaal. Liberaal zonder sociaal is waardeloos, evenals sociaal zonder liberaal.
© 2012 Kees Razenberg, psycholoog / auteur
Bestandsnaam: Map: Sjabloon:
Verloren ankers Kees Razenberg C:\Users\Prive\Desktop C:\Users\Prive\AppData\Roaming\Microsoft\Sjablonen
\Normal.dot Titel: Cover Onderwerp: Auteur: Prive Trefwoorden: Opmerkingen: Aanmaakdatum: 1-1-2012 14:54:00 Wijzigingsnummer: 4 Laatst opgeslagen op: 1-1-2012 15:09:00 Laatst opgeslagen door: Prive Totale bewerkingstijd: 23 minuten Laatst afgedrukt op: 1-1-2012 15:38:00 Vanaf laatste volledige afdruk Aantal pagina's: 55 Aantal woorden: 17.859 (ong.) Aantal tekens: 98.227 (ong.)