SUBSIDIEAANVRAAG
VERSTERKING TECHNIEK in STAD Een gezamenlijk initiatief van Alfa-college, Noorderpoort en het bedrijfsleven voor de ontwikkeling van 2 nieuwe opleidingencentra voor toonaangevend technisch beroepsondenwijs voor de sectoren Bouw, Hout, Infra respectievelijk Automotive.
Auteurs: Boerma, Leenes (Noorderpoort), Huberts, Idema (Alfa-college), Koenis (Sinz)
0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 1.0
Eerste concept versie Tweede versie na interne review en bespreking Provincie Groningen Vera/erking opmerkingen Stieneke Boerma en Henk Huberts Venwerking opmerkingen Luuk Idema en uit interne review op maandag 3 januari 2011 Verwerking resultaten gesprek met Dick Gerlach provincie Groningen Venwerking gesprek Antonides met Rehwinkel Venwerking financiële gegevens Verwerken opmerkingen begroting Definitieve versie t.b.v. indienen subsidieaanvraag na beoordeling CvB's Alfa-college en Noorderpoort
SINZ MANAGEMENT j ADVIES § 2011
15 december 2010 20 december 2010 1 januari 2011 3 januari 2011 25 januari 2011 7 februari 2011 5 maart 2010 11 maart 2010 29 maart 2011
29 maart 2011
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Inhoudsopgave 1
Projectbeschrijving..... 1.1 Ontwikkelingen 1.2 Samenwerking voor de oplossing 1.3 Het project 1.4 Toekomstbeeld 1.5 Deze projectaanvraag
3 3 5 5 6 6
2
Doelstellingen 2.1 Projectdoelstellingen 2.2 REP doelstellingen 2.3 Akkoord van Groningen 2.4 Projectresultaten: 2 nieuwe opleidingencentra
7 7 7 8 9
2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5
Algemeen Opleidingencentrum Bouw, Hout en Infra Sector Innovatie Centrum Bouw, Hout en Infra Opleidingencentrum Automotive Sector Innovatie Centrum Automotive
9 10 11 13 15
3 Aanpak en resultaten 3.1 Inleiding 3.2 De VTiS-aanpak 3.3 De projectrisico's
17 17 17 19
4
Projectorganisatie
21
5
Beschrijving communicatie activiteiten 5.1 Inleiding 5.2 Interne communicatiedoelgroepen en -middelen 5.3 Externe communicatiedoelgroepen en -middelen
23 23 23 24
6
Kostenbegroting 6.1 Investeringsbegroting 6.2 Deelbegroting SIC's 6.3 Deelbegroting Projectkosten 6.4 Project output 6.5 Exploitatie
26 26 26 27 27 29
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 2 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
1
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Projectbeschrijving
1.1 Ontwikkelingen Economische sectoren De economische sectoren Bouw (Hout en Infra) en Motorvoertuigen (inclusief de tweewielerbranche en autoschadeherstel) zoeken de samenwerking met het ondenwijs. De ontwikkelingen in beide sectoren vragen een ander type vakspecialisten (zie 2.3), voldoende instroom van nieuwe vaklieden, bijscholing van werkenden en een betere aansluiting op de beroepspraktijk. De sectoren hebben de behoefte om de aansluiting van ondenwijs en praktijk te versterken door hun kennis en infrastructuur voor het ondenwijs beschikbaar te maken. Ook vraagt het bedrijfsleven een vereenvoudiging van de samenwerking met het ondenwijs via één loket voor stageplaatsen, leenwerkbanen en de administratieve afhandeling daan/an. Daardoor komen innovaties eerder in het onderwijs en zijn professionals beter toegerust voor hun rol in de bedrijven. Bedrijven willen maatschappelijk zichtbaar zijn en in hun visie is ondenwijs daarvoor de aangewezen plek. Zij willen daarom ook binnen het ondenwijs actief zijn en met hun eigen medewerkers van het ondenwijs profiteren. Ondenwijs kan bijdragen aan de kwaliteit en het imago van de sectoren. Techniek De technische arbeidsmarkt is volop in beweging. Technologische ontwikkelingen drukken hun stempel op de Groninger economie en de technische arbeidsmarkt. Traditioneel technische beroepen worden minder technisch en techniek duikt op in allerlei vakken waarin zij tot nu toe nauwelijks zichtbaar was. Techniek is overal maar verliest tegelijk zijn technische karakter. De ICT heeft het beroepenveld een ander aanzien gegeven. Wie nu een opleiding motorvoertuigentechniek doet, hoeft niet bang te zijn met smerige handen thuis te komen. Onder de motorkap wemelt het van de chips. Ook ontstaat steeds meer verwevenheid tussen verschillende vakgebieden. Zie bijvoorbeeld de kruisbestuiving tussen bouw en installatietechniek, resulterend in de opkomst van domotica. Hierdoor ontstaat een grote dynamiek op de Groninger arbeidsmarkt, waardoor de eisen die gesteld worden aan werknemers snel veranderen. Bedrijven vragen om meer en hoger opgeleide werknemers. Van werknemers wordt gevraagd dat zij zich blijvend ontwikkelen. Die blijvende ontwikkeling komt ook tot uiting in het integrale duurzaamheidsdenken, waar onze maatschappij meer en meer van wordt doordrongen. Dat krijgt juist ook een technische vertaalslag in de toepassing van duurzame ven/oersmodaliteiten (denk aan de elektrische auto, fiets etc), maar ook in energieneutraal bouwen, het toepassen van duurzame materialen, het verminderen van rest- en afvalstoffen tijdens processen en werkzaamheden. Onze economie loopt vast zonder innovatie en technologische ontwikkeling en zonder de beschikbaarheid van goed geschoold personeel. Rol van het MBO 40% van de beroepsbevolking heeft een mbo-diploma. Een substantieel deel daarvan werkt in technische beroepen. Het Alfa-college en Noorderpoort zijn daarmee de hofleverancier van de Groninger arbeidsmarkt. Ondanks de huidige crisis is de venwachting dat er de komende jaren een grote vraag zal ontstaan naar jongeren met een technische opleiding. Er stromen immers nogal wat oudere technici uit en er worden op dit moment nog steeds te weinig jongeren opgeleid voor het werken in een technische omgeving. Voor een goed functionerende arbeidsmarkt en een goed vestigingsklimaat voor bedrijven is het MBO essentieel. De Groninger MBO-scholen investeren in aantrekkelijk technisch ondenwijs omdat bedrijven behoefte hebben aan meer en anders opgeleide technici. De MBO-instellingen zetten op dit moment zoveel
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 3 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
mogelijk in op innovatie door te investeren in nieuwe (ondenwijs) omgevingen binnen allianties met bedrijven en andere ondenwijsinstellingen. Voorbeelden zijn de Stichting AOT (samenwerking Noorderpoort met grote bedrijven in de energie en procestechniek), de stichting Engineering en het project Value in the Valley van Alfa-college. Deze allianties worden gezien als belangrijke factor in het regionale innovatieproces: • De kwaliteit van kennis en producten stijgt door toename van de interacties tussen partijen; • De transactiekosten worden verlaagd doordat bedrijven in de keten geografisch clusteren; • Het vestigings- en investeringsklimaat in de regio verbetert; • Het functioneren van de arbeidsmarkt wordt verbeterd; • Gespecialiseerde ambachtelijke vaklieden en sectoren worden behouden voor Groningen. Knelpunten De afgelopen jaren is het MBO-ondenwijs vernieuwd door de invoering van competentiegericht leren. Daarmee zijn scholen beter in staat om complete vakmensen af te leveren die beter in de moderne beroepspraktijk passen. Bij die ontwikkeling blijven de kapitaalsintensieve technische opleidingen echter achter. De benodigde ondenwijsfaciliteiten en met name de snelle ontwikkelingen in apparatuur zijn met de bestaande bekostiging en bestaande deelnemersaantallen niet haalbaar. De ambitie van het ondenwijs blijft echter: biedt toonaangevend techniekondenwijs. Ondenwijs wil met het bedrijfsleven samenwerken om het instroomvolume te vergroten, de ondenwijsomgeving en -faciliteiten te bieden zoals in het bedrijfsleven worden toegepast, de innovatiekennis te benutten en de aantrekkelijkheid van de sector te versterken. Vanwege de demografische ontwikkeling van de primaire doelgroep (jongeren) wordt venwacht dat tot 2025 het aantal jongeren in Groningen afneemt met 15% (zie grafiek). Daarmee zal ook de instroom van het aantal deelnemers in de opleidingen afnemen en op termijn de gediplomeerde uitstroom. '•-^--r*7*'i-
--f'
Verder wijst de demografische ontwikkeling op vergrijzing in beide sectoren zodat zich al rond 2015 een toenemende behoefte aan nieuwe instroom van geschoold personeel gaat manifesteren. q «I s Hl « a ai
KV
i i v « « a « <
In het ondenwijs zelf leiden Alfa-college en Noorderpoort nu op voor tientallen dezelfde voor de sector relevante uitstroomkwalificaties. Dit betekent door kleine deelnemersgroepen inefficiëntie in de ondenwijsinrichting, ruimtegebruik en bedrijfsvoering van de opleidingen. Dit zijn daarom kwetsbare opleidingen die voor de sector en de hele regio wel van belang zijn. Het wegvallen ervan zou een structureel doonwerkend negatief effect hebben op het functioneren van de arbeidsmarkt en op het vestigingsklimaat voor ondernemingen. Enerzijds door deelnemersaantallen van Alfa-college en Noorderpoort te bundelen en anderzijds door de samenwerking met het bedrijfsleven en in de beroepskolom te versterken kan dit probleem worden opgelost en kan een impuls worden gegeven aan Groningen als kennis- en innovatiestad.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 4 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
1.2 Samenwerking voor de oplossing Samen met het bedrijfsleven hebben Alfa-college en Noorderpoort een initiatief ontwikkeld voor de vormgeving van innovatief technisch ondenwijs dat tegemoet komt aan de behoeften van het regionale bedrijfsleven: Versterking Techniek in Stad (VTiS). VTiS behelst de ontwikkeling van twee nieuwe toonaangevende opleidingencentra' voor het MBO voor de sectoren 1. Bouw, Hout en Infra en 2. Automotive. Het technisch ondenwijs voor de Bouw, Hout en Infra sector wordt gebundeld bij het Alfacollege en het Automotive ondenwijs wordt gebundeld bij het Noorderpoort. De besturen zijn overeengekomen eikaars bestaande deelnemersaantallen te bundelen en zich elk in een sector met een nieuw opleidingencentrum te specialiseren. Het bedrijfsleven draagt bij door de inbreng van benodigde technische faciliteiten, capaciteit en kennis en expertise. Zo ontstaan twee nieuwe technische opleidingencentra, met een bovenregionale en deels internationale uitstraling. Opleidingencentra waar de inbreng van het bedrijfsleven zichtbaar is, waar geïnvesteerd wordt in de modernste technische faciliteiten en waar toonaangevend ondenwijs wordt geboden. Het bedrijfsleven draagt bij aan een hoogwaardige technische infrastructuur door technologie aan het ondenwijs beschikbaar te stellen zodat een "state of the art" ondenwijsinfrastructuur ontstaat. De nieuwe opleidingencentra hebben door hun performance en imago een extra aantrekkingskracht op de doelgroep en zullen hun marktaandeel vergroten. Aantrekkelijk voor instromende VMBO'ers maar ook voor medewerkers van bedrijven die om-, her of (bij)geschoold willen worden. Effect hiervan is dat het aantal deelnemers en het aantal gediplomeerden zal groeien ten opzichte van de aantallen van 2010. Een extra inspanning zal worden gepleegd om tegemoet te komen aan de vraag naar hoger opgeleide medewerkers. Door goede afspraken te maken met het HBO en door goede doorstroommogelijkheden inde branche te bieden, worden opleidingen aantrekkelijk voor het bovensegment van de VMBOleerlingen en een serieus alternatief voor HAVO. De marktpositie van de nieuwe opleidingencentra wordt verder versterkt door de mogelijkheden van het initiële ondenwijs, maar ook de bij- en omscholing voor werknemers, beter zichtbaar te maken en efficiënter te organiseren. Daan/oor worden in de centra centrale advies- en informatieloketten ingericht. Deze loketten ontwikkelen zich fysiek en digitaal tot een algemeen informatiepunt voor werkgevers en werknemers over ontwikkelingen, kansen en employability in de betreffende branche. Ook de afwikkeling van stages vindt hier plaats. Op deze wijze wordt vorm gegeven aan een complete technische leeromgeving en aan een integrale samenwerking van ondenwijsinstellingen en bedrijfsleven. Die wisselwerking leidt tot een beter aansluiten van het ondenwijs op de arbeidsmarkt, een hoger state of the art kennisniveau bij leerlingen, een daardoor beter functionerende arbeidsmarkt en tot een voedingsbodem voor kennisontwikkeling en innovatie, waardoor de ondenwijs en economische structuur van de Stad Groningen wordt versterkt. De effecten daan/an hebben een brede regionale uitstraling.
1.3
Het project
Het project is een samenwerking tussen Alfa-college, Noorderpoort en het regionale bedrijfsleven in de sectoren Bouw en Automotive. Het project loopt van begin 2011 tot januari 2015 en realiseert de 2 nieuwe opleidingencentra. Daarvoor wordt allereerst de bestaande bouw- en automotive opleidingen binnen beide instellingen zorgvuldig ontvlochten. Daarbij gaat het om de deelnemers, het personeel, de opleidingen en curricula, de ondenwijsfaciliteiten, infrastructuur en de huisvesting. Tegelijkertijd worden samen met het bedrijfsleven de nieuwe opleidingencentra ontworpen, ontwikkeld en ingericht. Het ontvlechten, bundelen en opbouwen heeft haar eerste tussenresultaat in augustus 2012. Vanaf dat moment staan de nieuwe opleidingencentra open voor de instroom van deelnemers en worden de ' Schrijfwijze conform de onderwijswet
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 5 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
opleidingen-nieuwe-stijl verzorgd, weliswaar in de bestaande aangepaste huisvesting. Vanaf augustus 2014 worden de opleidingen verzorgd vanuit de nieuwe locaties. Voor het opleidingencentrum Automotive is dat nieuwbouw, voor het opleidingencentrum Bouw wordt de bestaande huisvesting uitgebreid en aangepast. Ten aanzien van de gewenste faciliteiten, werkwijze en uitstraling voldoet de nieuwe huisvesting volledig aan het gewenste ondenwijsconcept en imago en biedt die huisvesting ruimte aan de samenwerking met het bedrijfsleven. In de huisvesting wordt nadrukkelijk rekening gehouden met duurzaamheidsaspecten, zowel in de energiehuishouding als in de toepassing van materialen. Hierdoor wordt de state-of-theart techniek niet alleen gebruikt door leerlingen, maar doen zij dat ook nog eens binnen een ruimte die daarmee tot stand is gekomen. In de navolgende periode tot 1 januari 2015 vindt de borging en nazorg plaats.
1.4 Toekomstbeeld Beide opleidingencentra zijn een "joint venture" van het ondenwijs met het bedrijfsleven. De centra bestaan uit een ondenwijsomgeving en een Sector Innovatie Centrum. Het is een multifunctioneel centrum voor bedrijven en ondenwijs met een ruime openstelling. Het is een ontmoetingsplek waar bedrijven, professionals, toevallige bezoekers, bewuste bezoekers, en deelnemers en docenten uit het ondenwijs elkaar ontmoeten. Het zijn de plekken waar bedrijven uit de sector hun (in toenemende mate duurzame) innovaties tonen: nieuwe auto's, nieuwe aandrijftechnieken maar ook nieuwe materialen, gereedschappen en nieuwe bouwmethoden en -technieken. Professionals komen hiervoor naar het centrum maar ook voor ondenwijs zodat ze als professional bij blijven met de ontwikkelingen. Professionals geven als praktijkdocent les, presenteren de verschillende innovatieve ontwikkelingen, of geven lezingen en demonstraties.
1.5
Deze projectaanvraag
Dit plan is opgesteld door de beide instellingen in samenwerking met vertegenwoordigers van de sectoren Bouw, Hout, Infra en Automotive. Zowel de steun van de Provincie Groningen als de gemeente Groningen wordt gevraagd voor dit plan (evenals een benodigde financiële bijdrage). Het project vergt tot en met begin 2015 een extra inspanning van beide ondenwijsorganisaties. Daarnaast zullen in de nieuwe opleidingencentra zogenoemde Sector Innovatie Centra en de daarin uit te voeren kennisuitwisselingsactiviteiten worden ondergebracht. Ook buiten de ondenwijsinstelling worden op bouwlocaties nieuwe ondenwijsactiviteiten ingericht (de "ondenwijskeet"). Dit valt buiten de reguliere ondenwijsbekostiging. Wel zullen de bedrijven er aan bijdragen door het beschikbaar stellen van faciliteiten en inzet van hun medewerkers. Dit plan is enkel te realiseren als de ondenwijsinstellingen, het bedrijfsleven en de betrokken overheden de handen in elkaar slaan. Op die manier kan het MBO een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van kennis en innovatie, aan een beter functionerende arbeidsmarkt en aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en daarmee ook aan economische groei.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 6 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
2
2.1
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Doelstellingen
Projectdoelstellingen
De doelstelling van het project Versterking Techniek in Stad (VTiS) is het op een hoger peil brengen van het ondenwijs voor de sectoren Bouw, Hout en Infra respectievelijk Automotive in de stad Groningen, waardoor een betere aansluiting ontstaat tussen de huidige en toekomstige vraag van het bedrijfsleven en het ondenwijsaanbod vanuit de nieuwe opleidingencentra. Van dit nieuwe ondenwijs gaat een extra wervende werking uit, zodat de instroom van deelnemers en de uitstroom van gediplomeerde techniekdeelnemers wordt vergroot. Op deze wijze kan worden voldaan aan de groeiende behoefte aan technisch personeel en wordt de kwaliteit en continuïteit en zelfs groei van de opleidingen Bouw, Hout en Infra respectievelijk Automotive in de stad en de regio Groningen geborgd. Wanneer deze doelstelling verder uiteen wordt gerafeld, ontstaan de volgende subdoelen: • Per 1 augustus 2012 verzorgt het Noorderpoort vernieuwd ondenwijs op het gebied van (motor)voertuigentechniek in een (tijdelijk) nieuw opleidingencentrum. • Per 1 augustus 2012 verzorgt het Alfa-college vernieuwd ondenwijs op het gebied van bouw, hout en infra vanuit een (tijdelijk) nieuw opleidingencentrum. • Per 1 augustus 2014 zijn beide opleidingencentra gehuisvest in hun definitieve huisvesting. • Per 1 augustus 2012 zijn er Sector Innovatie Centra voor de bouw, hout en infra en de automotive • Beide opleidingencentra bieden een vernieuwd ondenwijsaanbod waarin de sectorbedrijven een grote en actieve inbreng hebben zodat de ondenwijsinhoud nauw aansluit bij de wens van het bedrijfsleven en de actuele beroepspraktijk. • Deelnemers, ouders en het bedrijfsleven en/aren de nieuwe opleidingencentra en het opleidingsaanbod als modern, vernieuwend, innovatief en praktijkgericht. • Beide opleidingencentra zijn toonaangevend voor de sector en de regio en hebben een grote aantrekkingskracht op jongeren en werkenden in de sector in het kader van leven-lang-leren. • Ondanks de venwachte afname van het aantal jongeren in 2025 met 15%, groeit het aantal gediplomeerden 1 in vergelijking met het aantal van 2010.
2.2
REP doelstellingen
Het project VTiS draagt bij aan de versterking van de ruimtelijk-economische structuur van de provincie Groningen. Een eerste aanzet tot de formulering van deze resultaten is opgenomen in § 6.4. Toonaangevende opleidingencentra zijn een belangrijke vestigingsfactor en trekken bedrijven aan. Daarnaast is actieve samenwerking tussen ondenwijs en bedrijfsleven belangrijk. Het zorgt ervoor dat bedrijven kunnen beschikken over (toekomstige) medewerkers met de juiste voor het beroep benodigde kennis, houding en vaardigheden. Daarmee kunnen bedrijven besparen op inwerkkosten, bijscholingskosten en op productiviteitsverlies. Het ondenwijs profiteert van de actuele bedrijfskennis en de nieuwste technologieën en innovaties. In het ondenwijs wordt de praktijk zoveel als mogelijk geïncorporeerd in de leeromgeving. De meest up-todate technische faciliteiten en daarmee samenhangende kennisopbouw zijn aanwezig. Op deze manier wordt door het ondenwijs en bedrijfsleven geïnvesteerd in het kennisniveau van deze provincie. In deze samenwerking ontstaat een arbeidspotentieel dat direct inzetbaar is in het bedrijfsleven, met relevante kennis en ervaring die aansluit op de beroepspraktijk in een leer-werk-omgeving waar de techniek van vandaag en van de toekomst beschikbaar is en die sterk venwant is aan die in de bedrijfspraktijk.
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 7 van 36
VERSTERKING TECHNIEK In STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Door in de nieuwe opleidingencentra ook de ruimte te scheppen voor medewerkers van bedrijven om opleidingen te volgen en te verzorgen, wordt elders beschikbare kennis aangeboord en in de opleidingencentra binnen gebracht. Dat komt concreet tot uiting in de Sector Innovatie Centra waar bedrijfsleven en ondenwijs elkaar in een dynamische omgeving ontmoeten en waar moderne techniek, innovatieve technologieën en producten zichtbaar en tastbaar zijn. Ook wordt ondenwijs op locatie, zoals in de bouw, mogelijk. Zo ontstaat een zichzelf versterkend proces van kenniscreatie, verspreiding en toepassing en wordt aanvullende werkgelegenheid gecreëerd. De opleidingencentra zijn toekomstvast en de continuïteit van hoogwaardig technisch ondenwijs is daarmee structureel in de provincie verankerd. Deze centra leveren gegarandeerd kwalitatief hoogwaardig personeel voor de toekomst aan de bedrijven. De opleidingencentra zijn ook een doorslaggevende factor voor nieuwe bedrijven om zich in de provincie Groningen te vestigen. Hiermee levert dit project naast een directe structuun/ersterkende bijdrage (aansluiting ondenwijs en arbeidsmarkt, transitie naar kenniseconomie en versterken innovatievermogen) ook een indirecte bijdrage in de vorm van het verbeteren van het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven (voonwaardenscheppend beleid). Tot slot wordt specifiek naast de regionale structuun/ersterking ook de leefbaarheid van de stad vergroot. Ondenwijs, zijn leerlingen, medewerkers en de bedrijven brengen leven in de stad. Zij zorgen voor dynamiek, een dynamiek waar een stimulerende werking van uitgaat op detailhandel, horeca en de leefbaarheid in brede zin. Met de nieuwe technische opleidingencentra ontstaat een wen/ende werking op deelnemers om voor technisch ondenwijs te kiezen in de provincie Groningen. Het betreft hier een brede Noordelijke aantrekkingskracht. Deelnemers worden aangetrokken door de mogelijkheid om kwalitatief hoogwaardig ondenwijs te volgen in een technisch uitdagende en inspirerende omgeving, waarin zij zichzelf, met behulp van topdocenten en experts uit het bedrijfsleven verder kunnen vormen en ontplooien. Verder vaart het Noordelijk bedrijfsleven er wel bij. Er komen jongeren op de arbeidsmarkt die toekomstgericht en praktisch geschoold zijn in leer-werk-omgevingen waar de techniek van vandaag en morgen aanwezig is. Zij beschikken over kennis en vaardigheden die aansluiten bij de werkzaamheden die zij na hun opleiding gaan ven/uilen. Het bedrijfsleven heeft daarbij de zekerheid dat, ondanks de bevolkingskrimp, ook in de toekomst voldoende gediplomeerde jongeren op de arbeidsmarkt komen die het kan inzetten. Voor nieuwe bedrijven kan dit een stevige stimulans zijn om zich in de provincie Groningen te vestigen. Verder bieden de nieuwe opleidingencentra door hun nieuwe opzet een versterking van het imago van de sector en de regio. Door actief de innovaties in de sector te tonen en te promoten wordt ook bij derden beter zichtbaar wat er in de sectoren speelt en wat dat ons maatschappelijk biedt. Hierdoor komt de sector beter op de kaart en zal dat de sector zelf en daarmee de economie versterken. De maatschappij zelf is ook een doelgroep van dit project. Twee sterke nieuwe opleidingencentra met een actieve samenwerking met de bedrijven en vanwaaruit een gerichte promotie van de beide marktsectoren,zullen de Noordelijke regio versterken.
2.3 Akkoord van Groningen Het project levert ook een bijdrage aan de doelstellingen van het Akkoord van Groningen. Daarin wordt gestreefd, dat instellingen, bedrijfsleven en overheden in Noord-Nederland intensief samenwerking aan werkgelegenheid, bereikbaarheid, gezondheidszorg, ondenwijs en opleidingen, sociale samenhang en culturele voorzieningen. Door de unieke samenwerking tussen bedrijfsleven en ondenwijsinstellingen wordt de kwaliteit van het technisch ondenwijs op het gebied van bouw, hout en infra en automotive naar een veel hoger niveau gebracht. Hiermee gaat het MBO een rol spelen in de kennisontwikkeling en innovaties in deze vakge-
Versle 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 8 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
bieden. Hierbij wordt ook gewerkt aan een meer geïntegreerde leerlijn naar hoger ondenwijs. Hiermee wordt vorm gegeven aan een zichzelf versterkend proces van kennisoverdracht, kenniscreatie en verspreiding en -toepassing. Een innoverende regio op het gebied van bouw, hout en infra en automotive. Tevens wordt op deze wijze een impuls gegeven aan de kwantitatieve doelstelling van de opleidingscentra, waardoor de toekomstige arbeidsmarktbehoefte niet alleen qua kwalificaties maar ook op het gebied van het aantal benodigde werknemers beter kan worden ingevuld. In de opleidingen zelf zal nadrukkelijk aandacht zijn voor het toepassen van duurzaamheidstechnieken en de kennisoverdracht met betrekking tot die technieken. Ook zal dat gebeuren in de aanpassing van bestaande huisvesting en de bouw van nieuwe huisvesting door energiezuinig te bouwen en duurzame materialen toe te passen. Daarnaast is er sprake van aandacht voor ondernemerschapontwikkeling bij leerlingen in Samenwerking met de Ondernemersacademie. Van deze nieuwe opleidingscentra zal een wen/ende werking uitgaan op leerlingen. En op het bedrijfsleven dat de beschikking krijgt over voldoendeaanbod van gekwalificeerd technisch personeel. Dit levert een impuls op voor het vestigingsklimaat en voor de economische bedrijvigheid in de Noordelijke regio en meer specifiek de Stad Groningen. Een impuls die ook zijn uitwerking zal hebben op de aantrekkelijkheid van de binnenstad en het algemene en culturele voorzieningenniveau. Die combinatie (aantrekkelijk woonklimaat, aanwezigheid van werkgelegenheid) is ven/olgens weer een bindende factor voor leerlingen om na hun school de regio niet te verlaten, maar of verder te studeren of bij het bedrijfsleven aan de slag te gaan. Op deze wijze ontstaat een zich zelfversterkende vliegwielfunctie.
2.4 Projectresultaten: 2 nieuwe opleidingencentra 2.4.1
Algemeen
Vanaf augustus 2012 zijn er in Groningen twee nieuwe technische opleidingencentra, met brede (boven)regionale uitstraling. Opleidingencentra waar de inbreng van het bedrijfsleven zichtbaar is, waar geïnvesteerd wordt in de modernste (duurzame) technische faciliteiten en waar toonaangevend ondenwijs wordt geboden. Het toonaangevend ondenwijs is er voor instromende (V)MBO'ers maar ook voor medewerkers van bedrijven die om-, her of (bij)geschoold willen worden. De opleidingencentra sluiten qua inhoud sterk aan bij de wens van de markt en de inhoud wordt gekenmerkt door de gecombineerde aanpak van leren en werken. Daarom beschikken beide opleidingencentra in hun nieuwe duurzaam gebouwde en energiezuinige huisvesting over een deel waarin de samenwerking met de bedrijven fysiek is ondergebracht. In deze Sector Innovatie Centra worden activiteiten van het bedrijfsleven in de sector getoond. Deze Sector Innovatie Centra zijn onderdeel van het nieuwe ondenwijsconcept en functioneren als een dynamische omgeving waarin bedrijfsleven en ondenwijs elkaar ontmoeten. De nieuwste technologieën, machines, producten, productiemethoden, worden er getoond. Bedrijven en ondenwijsinstellingen organiseren bijeenkomsten en geven presentaties over nieuwe ontwikkelingen . Deze Sector Innovatie Centra zijn nieuw in het MBO en worden door de samenwerking tussen beide instellingen met het bedrijfsleven mogelijk gemaakt. Voor de bouwsector wordt daar nog iets aan toegevoegd nl. de aanwezigheid van het ondenwijs op de bouwlocatie zelf. Deze zogenoemde "ondenwijsketen" staan voor een langere tijd gedurende de bouw op locatie in de regio. In de ondenwijskeet wordt ondenwijs verzorgd, gerelateerd aan datgene wat op de betreffende bouwlocatie gebeurt. Daarmee worden leerlingen al vroeg onderdeel van nieuwe en belangrijke bouwprojecten. Bovendien worden de bouwprojecten daarmee toegankelijker voor deelnemers en docenten. Praktijkdocentschappen worden zo gerealiseerd.
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 9 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWUS IN DE STAD GRONINGEN
Het nieuwe ondenwijs gebruikt zoveel mogelijk nieuwe technieken en nieuwe hulpmiddelen zoals computersimulaties, gamingvenwante ondenwijsprogramma's en 3D ontwerp- en tekentechnieken. Hiermee kunnen leerlingen gemakkelijker de nieuwe ontwikkelingen in deze technische sectoren leren kennen. Hierdoor vergroten de opleidingencentra de aantrekkingskracht op toekomstige en bestaande (V)MBO-deelnemers en wordt de uitval gereduceerd. Het is in deze omgeving straks heel gewoon dat deelnemers en docenten in bedrijven te vinden zijn en medewerkers van bedrijven praktijkdocent zijn in het ondenwijs. Innovaties worden zo over en weer verspreid en toegepast.
2.4.2
Opleidingencentrum Bouw, Hout en Infra
Het afgelopen jaar zijn er geregeld gesprekken geweest tussen diverse brancheorganisaties, waaronder Bouwend Nederland, om te komen tot één opleidingencentrum voor de Bouw, Hout en Infra. Hierdoor ontstaat één kenniscentrum voor de sector waarbij de initiële scholing en ook om- en bijscholing onder één dak komen. Door deze clustering kunnen de juiste scholingsprogramma's voor het technisch beroepsondenwijs ontwikkeld en uitgevoerd worden. Daarin worden, met name voor de niveau 4 kaderopleidingen, Nederlands, Engels en de exacte vakken op het zelfde niveau gegeven als in het HAVO. Zo ontstaat er voor de Bouw, Hout en Infra voor veel leerlingen een beter praktisch alternatief in de vorm van een verkorte doorgaande leerroute MBO-HBO. Het opleidingencentrum biedt reguliere opleidingen voor jongeren die opgeleid willen worden voor een loopbaan in de bouw, hout en infrastructuurbranche. Ook is het centrum als Noordelijk trainingscentrum beschikbaar voor brancheactiviteiten. Werkende professionals worden getraind in de nieuwe werkwijze en maken gebruik van de nieuwste gereedschappen, materialen en technologieën. Het opleidingsaanbod bestaat uit BOL-(school + stage) en BBL-(werken + leren)-opleidingen op het terrein van: • vakman bouw niveau 2 en 3 (timmerman, steigerbouwer, metselaar, tegelzetter, etc); • vakman infra niveau 2 en 3 (straatmaker, grondwerker, weg- en waterbouwer); • (midden)kaderopleiding bouw niveau 4; • (midden)kaderopleiding infra niveau 4; • meubelmaker niveau 2 en 3 (werkplaatstimmerman, interieurbouwer, scheepsinterieurbouwer, etc.) (niveau 4 meewerkend leidinggever); • montagemedewerker timmerindustrie niveau 2 en 3 (niveau 4 meewerkend leidinggever); • machinale houtbewerking niveau 2 en 3 (niveau 4 meewerkend leidinggever); • monteur/machinist voor de weg- en waterbouw. Met deze opleidingen bedient het nieuwe opleidingencentrum de regionale markt van NoordNederland. Onder verantwoordelijkheid van het ROC werken bedrijfsleven en ondenwijs samen aan de invulling van de opleidingen. Die invulling zal dus in hoge mate worden gekenmerkt door de benodigde basisvaardigheden en de ontwikkelingen in de markt op bijvoorbeeld het gebied van duurzaamheid. De intake voor de vakman staat in het teken van het "bouw-infra startbewijs". In het te ontwikkelen "startbewijs" worden samen met het werkveld, de eisen vastgesteld om te starten op een werkplek Door de diversiteit van instroom vanuit het ondenwijs is deze werkwijze nodig. Op basis van de intake wordt gekeken welk opleidingstraject nodig is om te komen tot het "bouw(infra) startbewijs". Voor de middenkaderopleiding zal de intake venweven worden met het ondenwijsproces. Dit om recht te doen aan de vraag vanuit het werkveld, leerlingen en HBO om in de beroepskolom tot een MBO-HBO traject te komen van 6 jaar.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 10 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Er worden verschillende ondenwijsprogramma's en minoren aangeboden.. Hierdoor kan men niet alleen kiezen uit de richtingen Bouw, hout en infra maar ook uit andere aanvullende modulen (minoren). Samen met het werkveld worden deze modulen, die geen onderdeel zijn van het kwalificatiedossier, ontwikkeld uit gelieerde branches zoals installatietechniek en elektrotechniek. Hierdoor komen er niet alleen meer en breder opgeleide vakmensen, maar zal ook de arbeidsmobiliteit en employability toenemen. Gezien de opmars van de ZZP-ers als een belangrijke ontwikkeling, zal een module "basis ondernemingsvaardigheden" worden ontwikkeld. Voor de middenkaderopleiding zullen na een basisjaar meerdere opleidingstrajecten worden ontwikkeld, gericht op diverse branches maar ook op doorstroom naar het HBO. Hoewel er wordt samengewerkt met het bedrijfsleven, valt het ondenwijs onder verantwoordelijkheid van het ROC. Het huidige gewogen (omgerekend naar full-time deelnemers) aantal deelnemers van Alfa-college en Noorderpoort is respectievelijk 219 en 274. Het totaal komt door de bundeling van deelnemersaantallen op 493. Naar venwachting komt door de samenwerking met het bedrijfsleven een toename van het aantal op te leiden professionals tot stand. Daarmee zal het deelnemersaantal per 1 augustus 2014 naar venwachting tot 550 of meer toenemen. 2.4.3
Sector I n n o v a t i e C e n t r u m B o u w , H o u t e n I n f r a
Inleiding Architecten, aannemers en andere sectorbedrijven willen combi's van werken en leren vanaf het begin van de opleiding introduceren om daarmee het inzicht in de bedrijfspraktijk vroeg op te bouwen. Bedrijven kunnen zo wat aan het ondenwijs toevoegen en het ondenwijs kan zo iets aan de sectorbedrijven toevoegen. Zo'n plek in het ondenwijs biedt ruimte voor de beleving (experience) van alle innovaties zoals die in de bouw, hout en infra sector plaatsvinden. Omdat bedrijven en ondenwijs samen onder een dak komen, komen professionals, leerlingen en docenten elkaar tegen in deze innovatieve omgeving. Het is mooi om als leerling onderdeel van deze nieuwe ontwikkelingen te zijn en trots te zijn op wat de sector biedt en dat je daarin wilt gaan werken. Deze plek noemen we het Sector Innovatie Centrum. Dat is direct gekoppeld aan de ondenwijslocatie zelf. Daarin presenteert de sector, presenteren de bedrijven hun noviteiten. Het gaat om nieuwe materialen, bouwmethoden, technieken, maar ook om trends en ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen, domotica, energiezuinige technieken en toepassingen etc. Deze innovaties vormen de opmaat voor het innovatieve ondenwijs waarin gebruik wordt gemaakt van simulaties, gamingvenwante ondenwijs programma's en 3D ontwerpen ontwikkelsoftware. Het nieuwe opleidingencentrum Bouw, Hout en Infra wordt ook verbonden met de grote en belangrijke bouwplaatsen in de stad en de regio door de (her) introductie van de "ondenwijskeet", een meerjarige maar tijdelijke ondenwijslocatie op toonaangevende bouwplaatsen zoals in de Eemsdelta, de Ring Zuid, UMCG, etc. Vandaar uit worden deelnemers dichter bij het werk en de innovaties gebracht. Zij volgen een dergelijk specifiek project, werken daarin mee en weten wal daar gebeurt en hoe het werkt. Professionals kunnen daar direct in de klas en in het project hun toelichting op en demonstratie geven van wat er op die bouwplaats gebeurt; de optimale verbinding tussen theorie en praktijk. De leerlingen ervaren zo de bouwcultuur, de dynamiek van het vak en het plezier in het werk. Verder worden in het opleidingencentrum Bouw, Hout en Infra ook leenwerkprojecten georganiseerd waarin bewust de verschillende opleidingsniveaus in de projecten met elkaar samenwerken. Dat is zinvol omdat dat in de toekomstige bedrijfssituatie ook gebeurt; MBO deelnemers, HBO studenten en werknemers die samenwerken aan 1 project.
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 11 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Activiteiten Het Sector Innovatie Centrum kent de volgende activiteiten: 1. Vakopleidingen op aanvraag. Deze vakopleidingen worden voor de sector op aanvraag georganiseerd. Via actief accountmanagement wordt de behoefte van sectorbedrijven in kaart gebracht en gehouden. Op basis daan/an worden deze specifieke vakopleidingen flexibel aangeboden. 2. Praktijkdocentschappen. Samen met de bedrijven wordt in aansluiting op de ondenwijsprogramma's de inzet van praktijkdocenten georganiseerd. Daarmee spelen professionals uit de praktijk een rol in de ondenwijsprogramma's. Het verbindt het bedrijfsleven met het ondenwijs en verschaft zowel docenten als deelnemers een actueel beeld van de werkwijze in de sector. 3. Associate Degree trajecten via de inrichting van projectateliers met het HBO en bedrijfsleven. In de ateliers komt kader, vakmanschap en ondernemerschap bij elkaar. In deze ateliers worden hybride projecten gestart en uitgevoerd. In deze werkelijke projecten, in de vorm van een keuzevak, komen leerlingen in de situatie om met iemand uit het bedrijfsleven de projectuitvoering doen. De op te leveren projectresultaten worden uiteindelijk in de bedrijfspraktijk gebruikt. De projecten zijn tevens gericht op startend ondernemerschap (incubator functie). 4. Account- en relatiemanagement voor de het bedrijfsleven van de sector (loketfunctie). 5. Kennisoverdracht en kenniscirculatie tussen de sector en het ondenwijs met behulp van demonstraties, presentaties, conferenties voor de eigen docenten, de deelnemers en de vakkrachten uit de branche. 6. Educatieve activiteiten vanuit de sector en het ondenwijs gericht op het publiek, het basisondenwijs, voorgezet ondenwijs om mensen enthousiast maken voor de bouw. Op deze manier wordt promotie gedaan naar het toeleverend ondenwijs ("Bouwen aan de bouw"). Tevens worden er excursies georganiseerd naar bouwprojecten en openbare publiekspresentaties en demonstraties voor geïnteresseerden in samenwerking met het Dagblad van het Noorden (katern "Wonen"). 7. Vergader- en werkaccommodatie in de vorm van beschikbaarheid van vergaderruimtes en andere faciliteiten voor de bedrijven en instellingen in de sector. Hiermee kunnen bedrijven hun overleg, vergader en andere activiteiten in het Sector Innovatie Centrum doen waardoor de rol daan/an als ontmoetingscentrum voor de sector wordt versterkt. Door de aanwezigheid van een mediaruimte kan het centrum ook conferenties voor de sector accommoderen. Huisvesting Het SIC wordt gehuisvest in een grote ruimte direct verbonden met de reguliere ondenwijsruimtes voor Bouw, Hout en Infra. De ruimte van ca. 900 m2 biedt: 1. Mediaruimte (80-100 m2) voor de ontvangst van en presentaties aan groepen; 2. Projectateliers (120 m2) voor de uitvoering van leer werk projecten voor en met de sectorbedrijven; 3. Centrale openruimte (400 m2) als ontmoetingsruimte, te gebruiken bij grotere bijeenkomsten, conferenties en andere sectorbijeenkomsten, te gebruiken voor de expositie en demonstratie van bouwinnovaties; 4. Kantoorruimtes (150 m2) waaruit bedrijven en kenniscentra (bijv. EVC advies) hun werk kunnen doen; 5. Kantoorruimtes (150 m2) en werkplaatsen voor nieuw startende bedrijven; 6. Kantoorruimte (60-80 m2) voor de organisatie en uitvoering van de SIC activiteiten. Inrichting en faciliteiten 1. Mediaruimte met multimedia faciliteiten zoals beamer, PC's smartboard, etc. 2. Demonstratiematerialen en objecten 3. Installaties 4. Simulaties 5. Projectateliers en ingerichte werkplaatsen
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 12 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Organisatie: De organisatie wordt bemenst vanuit het ondenwijs en bedrijfsleven. Er wordt een leidinggevende aangesteld die namens vertegenwoordigers uit ondenwijs en bedrijfsleven (een stuurgroep) uitvoering geeft aan de ontwikkeling en exploitatie van het SIC. Personele inzet 1. Stuurgroep bestaand uit vertegenwoordigers bedrijfsleven en ondenwijs (5 x 0,05 fte) 2. Leidinggevende (0,7 fte) 3. Praktijkdocentschap (totaal 1 fte) 4. Publieksactiviteiten en educatieteam (1 fte) 5. Vakopleidingsteam (1 fte) 6. Accountmanagement (0,6 fte) 7. Ondersteuning ateliers (0,8 fte) Partners Het SIC wordt met de volgende partners gerealiseerd: • SSPB Praktijkcentrum Bouw; • Bouwend Nederland, KOB (Kaderopleidingen Bouw, niveau 4, bedrijfsvoering, uitvoerder, middenkader); • GOA Infra (training, opleiding, loopbaanontwikkeling voor de Infra sector); • Kenniscentrum Fundeon (loopbaan adviseurs en EVC advies); • DuurzaamBouwen (DUBO); • Diverse bedrijven zoals: Van Wijnen, Geveke, Broekhuizen, Heijmans, BAM en diverse architecten. Met het Sector Innovatie Centrum dat samen met de bedrijven wordt opgezet en geëxploiteerd ontstaat een school als een ontmoetingsplek, een community waarin deelnemers, docenten en bedrijven met elkaar en het vak bezig zijn.
2.4.4
Opleidingencentrum Automotive
De automotive-branche is sterk in beweging onder invloed van nieuwe technologische mogelijkheden, maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving. Dit leidt tot verdergaande professionalisering en vernieuwing van bedrijven. Klantgerichtheid, efficiency en nieuwe sen/iceconcepten zijn kernbegrippen, maar leiden ook tot een verschuiving in technologische focus: • Van mechanica naar elektronica en de complexiteit rondom veiligheid in de auto. Al deze ontwikkelingen zorgen voor veranderingen in de dagelijkse beroepspraktijk van werknemers. • Van benzine/diesel naar biogas- elektrisch aangedreven voertuigen. • Binnen de werkplaats wordt het verschil tussen de gevraagde competenties om regulier onderhoud uit te voeren en de kwaliteiten om aan complexe storingen en diagnoses te werken, groter. • Aan de saleskant wordt commercieel denken en handelen op een hoger plan getild. Het toekomstige personeelsbestand blijft in hoofdzaak op mbo(+)-niveau. In de tweewielerbranche bestaat er door de verdergaande technische ontwikkelingen van de (brom)fiets en de toename van de elektrische fiets behoefte aan medewerkers die op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen, om kunnen gaan met complexe storingen en beschikken over basiskennis van elektronica. Door toename van automatisering in de bedrijfsvoering als gevolg van professionalisering van de bedrijfsorganisatie is er behoefte aan medewerkers die om kunnen gaan met computers en beschikken over ICT-affiniteit en ondernemers die de organisatie logistiek adequaat inrichten en inzicht hebben in de benodigde mate van automatisering.
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 13 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Autoschadeherstel dreigt een uitstervend vak te worden door de aantrekkende nieuw verkoop. Toch is er ook weer een herstel in het kader van duurzaamheid. Vergrijzing in deze branche speelt grote rol en nu al worden speciale projecten in samenwerking met de autoschadeherstelbedrijven uitgevoerd om personeel in dit specifieke vak op te leiden. De autospuiter is een afzonderlijk specialisme en vergt een gedegen opleiding. Verder ontwikkelt deze sector zich in de toepassing van milieuvriendelijke processen, materialen en technologieën. Het vak kent daarnaast een voor jongeren heel aantrekkelijk specialisme van autotuning en autopimping. Het reguliere opleidingsaanbod bestaat uit BOL-(school + stage) en BBL-(werken + leren)-opleidingen op het terrein van: personenautotechniek; bedrijfsautotechniek; carrosserie en schadeherstel; tweewielertechniek; verkoop. Hiermee bedient het nieuwe opleidingencentrum de regionale markt. Opleidingen worden aangeboden op niveau 1 t/m 4 van het MBO. In nauwe samenwerking met bedrijven wordt een nieuw ondenwijsconcept ontwikkeld dat het beste van Noorderpoort en Alfa in zich verenigt, competentiegericht is en toegesneden op ontwikkelingen in de branche. Het ondenwijs richt zich op het venwen/en van kennis, vaardigheden, inzicht en houding. Het leren vindt zo veel mogelijk plaats in realistische situaties. Realistische praktijken/aringen, binnen en buiten de school zijn van groot belang. Daarom wordt samen met de bedrijven een Automotive Sectorinnovatie Centrum opgenomen in het nieuwe duurzame en energiezuinige opleidingencentrum. Daarin werken het ondenwijs en het bedrijfsleven samen. Nieuwe (duurzame) producten en technologieën worden daar gepresenteerd. Leerlingen kunnen zo vroeg mogelijk kennismaken met het werkveld en het bedrijfsleven kan hun expertise via praktijkdocentschappen en bijeenkomsten en presentaties overbrengen op het ondenwijs. Voeg daarbij de in opdracht van defensie aangeboden opleidingen bedrijfswagens die door het Noorderpoort als enige in de noordelijke regio wordt aangeboden. Tevens dient het opleidingencentrum als Noordelijk trainingscentrum voor diverse commerciële aanbieders, al dan niet gelieerd aan bepaalde (auto-)merken. De ontwikkelingen in de branche gaan snel en werkende professionals worden permanent getraind in de nieuwste technologieën. Het accent verschuift steeds meer naar duurzamere technieken en milieuvriendelijke(re) aandrijfsystemen binnen de bestaande (fossiele) brandstofsystemen en naar de toepassing van duurzame aandrijving (biogas, electriciteit). Momenteel vinden deze trainingen grotendeels plaats in het westen van het land of in de bedrijven zelf. Het nieuwe centrum biedt de mogelijkheid aan andere aanbieders zoals GMTO en BSL, trainingen en cursussen in Groningen te geven, het liefst in partnership met het Noorderpoort. Zowel het kenniscentrum voor de autoschadeherstel VOC als de Innovam hebben aangegeven om in dit centrum een rol van betekenis te willen gaan spelen. Het huidige gewogen (omgerekend naar full-time deelnemers) aantal deelnemers van Alfa-college en Noorderpoort is respectievelijk 322 en 247. Het totaal komt door de bundeling van deelnemersaantallen op 569. Naar venwachting komt door de samenwerking met het bedrijfsleven een toename van het aantal op te leiden professionals tot stand. Daarmee zal het deelnemersaantal per 1 augustus 2014 naar venwachting tot 600 of meer toenemen.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 14 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
2.4.5
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Sector I n n o v a t i e C e n t r u m A u t o m o t i v e
Ook in het opleidingencentrum Automotive krijgt, in analogie met de Bouw, Hout en Infra sector een Sector Innovatie Centrum. De bedrijven in de sector zoals importeurs, de automerken maar ook de dealers hebben behoefte aan een plek in het ondenwijs waarin zij nieuwe technologieën, nieuwe ontwikkelingen kunnen presenteren en demonstreren. Het ondenwijs krijgt zo de beschikking over deze kennis, maar belangrijker, ook over de bijbehorende producten, apparatuur en faciliteiten. Bij voorbeeld de nieuwe hybride aandrijftechniek wordt in het Sector Innovatie Centrum tentoongesteld en gedemonstreerd. Professionals geven aan leerlingen uitleg over de werking aan de hand van de fysiek aanwezige materialen en producten. Bedrijven vestigen een skybox in het Sector Innovatie Centrum. Daarin tonen ze de nieuwe producten en de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, milieu, voertuiginnovatie, etc. Het Sector innovatie Centrum vormt zo de etalage voor de sector en een leeromgeving voor werkenden. Het is een ontmoetingsplek voor professionals, leerlingen en docenten. Het is ook de plek waar werknemers hun BBL traject volgen en waar BOL leerlingen hun praktijken/aring kunnen opdoen. Activiteiten Het SIC Automotive kent de volgende activiteiten: 1. Noordelijk Trainingscentrum als faciliteit ontwikkeld om opleidingen (bijscholingen, certificeringen) die doorgaans in het midden van het land door Innovam worden uitgevoerd, in Noord Nederland uit te voeren. Het Trainingscentrum aanbod wordt voor en met het bedrijfsleven samengesteld en uitgevoerd. 2. Praktijkdocentschappen. Samen met de bedrijven wordt in aansluiting op de ondenwijsprogramma's de inzet van praktijkdocenten georganiseerd. Daarmee spelen professionals uit de praktijk een rol in de ondenwijsprogramma's. Het verbindt het bedrijfsleven met het ondenwijs en verschaft zowel docenten als deelnemers een actueel beeld van de werkwijze in de sector. 3. Associate Degree trajecten op het gebied van duurzame mobiliteit, ICT en ondernemerschap. Duurzame mobiliteit en elektrische mobiliteit wordt gedaan met de sector en mogelijk Apeldoorn. ICT en ondernemerschap wordt in samenwerking met de sector en het HBO opgezet. 4. Incubatorfunctie. Kleine nieuwe bedrijven zijn aanwezig in het SIC. Bijvoorbeeld een Pimp en tuning bedrijf (Fit de FUTters) om de diversiteit van de sector te tonen. Andere bedrijfjes worden toegevoegd in deze incubatorfunctie. Hierin wordt samengewerkt met de ondernemersacademie van Noordpoort. 5. Account- en relatiemanagement voor de bedrijven van deze sector (loketfunctie). 6. Kennisoverdracht en kenniscirculatie tussen de sector en het ondenwijs met behulp van demonstraties, presentaties, conferenties voor de eigen docenten, de deelnemers en de vakkrachten uit de branche. 7. Educatieve activiteiten vanuit de sector en het ondenwijs gericht op het publiek, basisondenwijs en voorgezet ondenwijs om mensen enthousiast maken voor de automotive sector, promotie naar het toeleverend ondenwijs. Tevens worden er excursies naar producenten van automotive producten en publiekspresentaties en demonstraties voor geïnteresseerden georganiseerd in samenwerking met het Dagblad van het Noorden (Katern "Mobiel"). 8. Vergader- en werkaccommodatie in de vorm van beschikbaarheid van vergaderruimtes en andere faciliteiten voor de bedrijven en instellingen in de sector. Hiermee kunnen bedrijven hun overleg, vergader en andere activiteiten in het Sector Innovatie Centrum doen waardoor de rol daan/an als ontmoetingscentrum voor de sector wordt versterkt. Door de aanwezigheid van een mediaruimte kan het centrum ook conferenties voor de sector accommoderen. Huisvesting Het SIC Automotive wordt gehuisvest in een nieuw gebouw, te samen met de ondenwijs- en praktijkruimtes voor automotive. Totaal komt voor SIC ca. 1260 m2 beschikbaar: 1. Mediaruimte (80-100 m2) voor de ontvangst van en presentaties aan groepen;
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 15 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
2. Skyboxes (6 x 75 m2) waarin de sectorbedrijven aanwezig kunnen zijn met hun nieuwste producten en faciliteiten. Vanuit deze Skyboxes zijn de bedrijven actief in het SIC en het ondenwijs zelf; 3. Centrale openruimte (500 m2) als ontmoetingsruimte, te gebruiken bij grotere bijeenkomsten, conferenties en andere sectorbijeenkomsten, te gebruiken voor de expositie en demonstratie van bouwinnovaties; 4. Kantoorruimtes (200 m2) en werkplaatsen voor nieuw startende bedrijven; 5. Kantoorruimte (60-80 m2) voor de organisatie en uitvoering van de SIC activiteiten. Inrichting en faciliteiten 1. Mediaruimte met multimedia faciliteiten zoals beamers, PC's smartboard, etc. 2. Skyboxes 3. Demonstratiematerialen en objecten 4. Installaties 5. Simulaties 6. Incubator bedrijfswerkplaatsen Organisatie De organisatie wordt bemenst vanuit het ondenwijs en bedrijfsleven. Er wordt een leidinggevende aangesteld die namens vertegenwoordigers uit ondenwijs en bedrijfsleven (een stuurgroep) uitvoering geeft aan de ontwikkeling en exploitatie van het SIC. Personele inzet 1. Stuurgroep bestaand uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven en ondenwijs (5 x 0,05 fte) 2. Leidinggevende (0,7 fte) 3. Praktijkdocentschap (totaal 1 fte) 4. Publieksactiviteiten en educatieteam (1 fte) 5. Vakopleidingsteam (1 fte) 6. Accountmanagement (0,6 fte) 7. Ondersteuning incubators (0,8 fte) Partners Het SIC wordt met de volgende partners gerealiseerd: • Innovam • FOCWA • BOVAG • ANWB Deelnemende bedrijven zijn: Volkswagen Audi Porsche (PON importeur, Centuri dealerbedrijf), SAG (7 schadeherstelbedrijven), VOC (kenniscentrum schadebedrijven), ESA + 7 samenwerkende truckdealers en onderhoudsbedrijven, samenwerkende automobielbedrijven Groningen: oa. Opel/Chevrolet (Van der Molen), Toyota (Louwmangroep Raamsdonksveer), Citroen (Dijkstra), Peugeot (Nefkens), Ford (Boerhof), Vakgarage.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 16 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
3 Aanpak en resultaten
3.1 Inleiding Bij de ontwikkeling van de beide opleidingencentra wordt eerst de huidige situatie in de beide instellingen ontvlochten ten aanzien van personeel, ondenwijsprogramma's en curricula, huisvesting, ondenwijsinfrastructuur. Daarna wordt sectorgewijs gebundeld en opgebouwd. Hieruit ontstaan de beide nieuwe opleidingencentra. De periode van ontvlechten, bundelen en opbouwen kent een tussenresultaat in augustus 2012. Vanaf dat moment staan de nieuwe opleidingencentra open voor de instroom van deelnemers en worden de opleidingen verzorgd, weliswaar in de bestaande aangepaste huisvesting. Vanaf augustus 2014 worden de opleidingen verzorgd vanuit de nieuwe locaties die qua ruimte, faciliteiten, werkwijze en uitstraling volledig tegemoet komen aan het gewenste ondenwijsconcept en imago en die duurzaam zijn gebouwd en ingericht. In de periode tot 1 januari 2015 vindt de nazorg plaats.
3.2 De VTiS-aanpak In de periode 2011 tot 2015 worden er in het VTiS-project een aantal actielijnen uitgevoerd: 1. Projectvoorbereiding; 2. Gebouwen en infrastructuur; 3. Personeel; 4. Scholing personeel ondenwijs en bedrijfsleven; 5. Ondenwijsinnovatie; 6. Marketing en communicatie; 7. Bedrijfsprocessen; 8. Programmamanagement. De opzet en planning voor de actielijnen zijn hier globaal beschreven. Bij de start van het project worden deze gedetailleerder uitgewerkt. 1. Projectvoorbereiding In de periode december 2010 tot en met maart 2011 wordt het project VTiS ontwikkeld. De planvorming vindt plaats in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, de beide ondenwijsinstellingen en de Provincie Groningen. In deze fase worden ook de bijdragen van het bedrijfsleven, de instellingen en de Provincie aan de realisatie van het project vastgesteld. Doel van deze fase is een uitvoeringsplan en begroting, gedragen door het bedrijfsleven en de Provincie, als basis voor het officiële besluit van de beide instellingen tot de start van hel project. Onderdeel van dat besluit is voor beide instellingen ook de instemming van de OR en de goedkeuring van de Raad van Toezicht. 2. Gebouwen en infrastructuur In 01 en 0 2 van 2011 stellen de directies en samenwerking met het bedrijfsleven een programma van eisen en wensen op voor de huisvesting van de nieuwe opleidingencentra. De directie betrekt hierbij zoveel mogelijk deskundigen en belanghebbenden. Het Programma van Eisen wordt goedgekeurd door het bestuur van Noorderpoort en Alfa-college. Op basis van het Programma van Eisen wordt de bouw verder ontworpen door een architect en het realisatieproject uitbesteed. Beide huisvestingen moeten vanaf september 2014 beschikbaar zijn. Vanaf 01 wordt ook nagedacht over de tijdelijke huisvesting die vanaf september 2012 wordt betrokken. De voorbereiding van de tussentijdse en definitieve huisvesting start al tijdens het onderdeel projectvoorbereiding.
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 17 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
3. Personeel Het personeel vormt een belangrijke succesfactor voor het halen van de doelen van de nieuwe opleidingencentra. Een belangrijke voonwaarde is dat medewerkers, management en ondernemingsraden het proces volledig ondersteunen. Voor het personeel zijn er ook directe belangen bij een snel, duidelijk en gedegen proces. Het ontvlechten en bundelen heeft arbeidsrechtelijke, organisatorische en welzijnsinvloeden op de medewerkers. Daarom wordt het ontvlechten en bundelen uitgevoerd in nauw overleg met directie, management en medewerkers. Duidelijk moet zijn hoe om te gaan met eventuele bezwaren van individuele medewerkers. Vanaf 01 2011 wordt met de ondernemersraden van beide organisaties overleg gevoerd over de transitie en de positie van de werknemers van Noorderpoort en het Alfa-college in dit proces. Daarbij worden ook de arbeidsrechtelijke gevolgen van het personeel besproken. Dit overleg vindt periodiek plaats. Omdat het project een vrij korte doorlooptijd heeft, is het nodig dat directie en management zo snel mogelijk worden benoemd en de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het bouwen aan de toekomst. De directeuren worden in 01 van 2011 benoemd, de teamleiders in 03 van 2011. De overgang van het personeel wordt in de periode 0 4 2011-01 2012 formeel geregeld. 4. Scholing Ondenwijsinnovatie stelt andere eisen aan de betrokken docenten en professionals die vanuit het bedrijfsleven een rol gaan spelen in het ondenwijs. Op basis hien/an wordt in 04 2011 met al de betrokken ondenwijs medewerkers en de professionals uit het bedrijfsleven een professionaliseringsprogramma opgesteld. Voor de ondenwijsmedewerkers is het programma gericht op het gebruik van de nieuwe ondenwijsinfrastructuur, de nieuwe producten en technologieën van de sector en de impact die dat heeft op de pedagogische en didactische aanpak. Voor professionals ligt de nadruk op de pedagogische en didactische aanpak. Dat is de basis voor de individuele ontwikkelingstrajecten van de betrokkenen. Deze ontwikkelingstrajecten worden in de navolgende periodes vanaf 01 2012 uitgevoerd, parallel aan de bestaande ondenwijstaken. 5. Marketing en Communicatie Vanaf 02 2011 wordt het imago van de nieuwe opleidingencentra verder ontwikkeld. Belangrijke elementen daan/an zijn de: • kwaliteit van het ondenwijs; • relatie met de bedrijven; • herkenbaarheid van de nieuwe opleidingen; • toegankelijkheid van de opleiding voor (potentiële) deelnemers, middelbaar ondenwijsinstellingen, ouders, bedrijven, etc; • doelmatigheid waarmee het totale ondenwijsproces wordt uitgevoerd. In een op te stellen marketingcommunicatieplan worden de doelen, gekoppeld aan de verschillende doelgroepen, benoemd en wordt beschreven hoe de opleidingencentra worden gepositioneerd, op welke wijze het imago wordt gepresenteerd en welke middelen daarvoor worden ontwikkeld of gebruikt. Het plan is in 03 van 2011 gereed. Daarna worden de activiteiten conform dit plan uitgevoerd. 6. Bedrijfsprocessen Vanaf 03-04 2011 bepalen directie en management van beide scholen de nieuwe strategische visie voor hun eigen opleidingencentrum. Hoewel er in de periode hieraan voorafgaand al regelmatig is nagedacht over de rol, de inhoud en het imago van de (nieuwe) opleidingen, is het belangrijk dat directie en management deze visie vaststellen en vertalen in een meerjarenplanning, waarin is aangegeven hoe en wanneer de strategische doelstellingen worden behaald. In dezelfde periode wordt verder uitwerking gegeven aan de organisatiestructuur. Verder moet de planning- en controlcyclus voor de nieuwe opleidingencentra in de beide organisaties worden ingebed. Daarbij moeten ook de andere processen in de bestaande organisaties Noorderpoort en Alfa-college zoals: financiën, informatievoorziening, ICT, inkoop, HRM etc. worden geïmplementeerd.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 18 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
7. Ondem/ijsinnovatie In 0 2 van 2011 start de samenwerking met het bedrijfsleven om de eisen aan het ondenwijs te inventariseren en een analyse te maken van de impact op de bestaande programma's. Met deze input wordt een een concept ontwikkeld en een ondenwijsinnovatieprogramma ontworpen dat in de periode september 2011 tot juni 2012 wordt uitgevoerd. Dat ondenwijsinnovatieprogramma geeft aan welke onderwijsprogramma's op welke wijze zullen worden vernieuwd. De innovatie zit in het gebruik van de nieuwste en duurzaamste technologieën en faciliteiten voor het ondenwijs en de inbreng van expertise uit het bedrijfsleven in het ondenwijs. De nieuw gerealiseerde ondenwijsprogramma's worden vanaf augustus 2012 voor nieuw instromende deelnemers toegepast. Tijdens de toepassing wordt het ondenwijsprogramma gemonitord en bijgesteld. Tevens start vanaf augustus 2012 de ontwikkeling van de ondenwijsprogramma's voor het volgende ondenwijsjaar. Dit proces herhaalt zich totdat de complete opleidingsprogramma's klaar zijn. 8. Programmamanagement Het totale project wordt gestuurd door een programmamanager. Deze begint in 01 2011 met het opstellen van een projectplan. Dit plan verschaft helderheid over de doelen en resultaten en de geldende uitgangspunten. Dit plan bevat een verdere detaillering van de uit te voeren fasen en activiteiten. Tevens is beschreven wie waar bij betrokken zijn en wie waar voor verantwoordelijk zijn. Ook is de planning gedetailleerder uitgewerkt. De ontwikkeling van de ondenwijsprogramma's wordt hier gedetailleerd uitgewerkt, de huisvesting komt aan de orde evenals de werkwijze met betrekking tot de indeling van het personeel. Het is noodzakelijk dat bij de start van het traject er een totaal plan van aanpak wordt opgesteld en vastgesteld. Door de noodzakelijke sturing wordt het gehele transitieproces via dit plan projectmatig uitgewerkt. Ook is het belangrijk dat er een professionele en resultaatgerichte projectorganisatie wordt ingericht waarbij de taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn beschreven.
3.3 De projectrisico's Het project VTiS kent de volgende risico's: Risico De deadlines van de bouw en de verbouwing zijn niet haalbaar. Langere duur project.
Trage besluitvorming.
Onduidelijke projectresultaten t.a.v. ondenwijsinnovaties.
Onvoldoende beschikbare expertise.
Onvoorziene taken. Onduidelijke besluitvorming over goedkeuring van
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Maatregel Snel duidelijkheid over programma van eisen en wensen. Eventuele planologische procedures snel in gang zetten. Projectplan zo gedetailleerd mogelijk uitwerken; werken met tijdslimieten per fase en zorgen voor voldoende competente projectmedewerkers. Alle stakeholders zo vroeg en zo volledig mogelijk bij het project betrekken en zorgen voor goede informatie uitwisseling. Tijdens ontwerpfase eindtermen duidelijk formuleren en methoden en middelen zo duidelijk mogelijk beschrijven. Goede borging van de betrokkenheid van het bedrijfsleven in het opstellen van de eisen aan het ondenwijs. Tijdens projectplanning noodzakelijke capaciteit inzichtelijk maken en bij directies en stuurgroepen borgen dat deze expertise beschikbaar is. Vanaf begin tijd en geld reserveren voor onvoorziene inspanningen. In projectplan aangeven hoe de besluitvorming
Pagina 19 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
documenten en producten. Draagvlak in betrokken organisatieonderdelen (zowel die opgenomen in nieuwe organisatie als die waaruit de activiteiten ontvlochten worden). Geen overeenstemming met OR en Raad van Toezicht t.a.v. verandering.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
over de goedkeuring plaatsvindt. Zo snel en volledig mogelijk communiceren met alle betrokkenen. OR en Raad van Toezicht zo snel mogelijk betrekken en goed informeren en de mogelijkheid bieden te reageren voor definitieve instemming (OR) en goedkeuring (RvT).
Pagina 20 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
4
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Projectorganisatie
Het is van belang vanuit een heldere structuur het transitieproces te doorlopen. Dit bevordert een effectieve wijze van werken en zorgt voor duidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden. De projectstructuur kent de volgende onderdelen: 1. Projectteam. Het projectteam heeft de volgende taken: • Ontwikkeling en inrichting van het nieuwe curriculum Bouw. • Ontwikkeling en inrichting van het nieuwe curriculum Automotive. • Ontwikkeling en inrichting van de beide Sector Innovatie Centra • Realisatie van de huisvesting Bouw. • Realisatie van de huisvesting Automotive. • Overdracht personeel en borgen van de medezeggenschap. • Ontwerpen en inbedden organisatieprocessen in de nieuwe opleidingencentra (planning & control, financiën, HRM, ICT, etc). • Verzorgen interne en externe communicatie. • Ontwikkelen marketingstrategie en uitvoeren marketingactiviteiten. De producten t.b.v. het opleidingencentrum automotive worden ter goedkeuring opgeleverd aan de directie Noorderpoort. De producten t.b.v. het opleidingencentrum bouw worden ter goedkeuring opgeleverd aan de directie Alfa-college. 2. Directies Noorderpoort en Alfa De directies hebben de volgende taken: • Beschikbaar stellen van resources voor de uitvoering van de projecttaken. • Goedkeuren van plannen en documenten. 3. Stuurgroep De stuurgroep bewaakt de realisatie van de gezamenlijke doelstelling van het project VTiS. De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de besturen van Noorderpoort en Alfa-college. De stuurgroep heeft de volgende taken: • Het bewaken van de visie op de nieuwe opleidingen (de gezamenlijk te realiseren doelstelling). • Het vaststellen van het projectplan en de projectbegroting voor de ontwikkeling en inrichting van de beide nieuwe opleidingencentra. • Het vaststellen van budgetten op basis van onder meer de verkregen bijdragen van de bedrijven en de subsidie voor investeringen op het gebied van vastgoed, faciliteiten, apparatuur en ondenwijsinnovatie. • Het monitoren van de voortgang van de totstandkoming van de nieuwe opleidingen. • Het optreden bij geschillen voortkomend uit de ontwikkeling van beide opleidingen. 4. Adviesgroep sectoren Voor beide sectoren wordt een adviesgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Zij vormen een representatieve vertegenwoordiging van de sector. Tijdens bijeenkomsten worden zij geïnformeerd over de ontwikkeling van de nieuwe opleidingencentra en kunnen zij over de inrichting en/an adviseren. De adviesgroep adviseert het projectteam. 5. Programmamanagement Het project staat onder leiding van een programmamanager. Deze heeft de volgende taken:
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 21 van 36
VERSTERKING TECHNIEK In STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Bewaakt de integrale voortgang van het projecten, bewaakt de samenhang en borgt dat de gezamenlijke doelstelling wordt behaald. Toetst de voortgang van beide projecten op het gebied van curriculumontwikkeling, huisvesting, personeelsoverdracht, medezeggenschap, communicatie intern en extern, visiebepaling, besturing etc. Bewaakt daarmee de voortgang van de afzonderlijke mijlpalen en resultaten. Bewaakt het subsidiebudget en rapporteert over de resultaten aan de stuurgroep en de subsidieverstrekker. Bewaakt de samenwerking tussen beide projecten, met name waar het gaat om het ontvlechten van de huidige studies (mens en materiaal). Rapporteert over de voortgang aan de stuurgroep.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 22 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
5
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Beschrijving communicatieactiviteiten
5.1 Inleiding
Communicatie speelt een belangrijke rol tijdens het project en is gericht op de interne en externe doelgroepen. Voor de interne projectcommunicatie geldt: • de projectcommunicatie is actief; • informatievoorziening is open, bondig en helder; • bij informatieverstrekking is de rolverdeling belangrijk: een strakke regie bevordert goede communicatie. De OR heeft zijn eigen verantwoordelijkheid voor communicatie met aandacht voor onderlinge afstemming en ondersteuning. Voor de externe projectcommunicatie geldt: • de boodschap is concreet en toegespitst op de doelgroep; • de boodschap is gericht op het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van de nieuwe opleidingencentra.
5.2 Interne communicatiedoelgroepen en -middelen Per interne doelgroep zijn de volgende kerndoelstellingen voor de communicatie geformuleerd. Hiervoor wordt een brede mix van communicatie-instrumenten ingezet. Communicatiedoelstellingen Interne doelgroep Leden projectorganisatie: • Kennen de projectaanpak • Kennen hun rol en positie in het project • Dragen het belang van het project uit • Komen tot goede en samenhangende producten • Kennen de projectaanpak OR:
Personeelsleden:
Besturen en Leidinggevenden:
•
Kennen hun rol en positie in de projectaanpak
• • • • • • • • •
Nemen een pro actieve houding aan in het proces Kennen de projectaanpak Denken na over de gevolgen van het proces Kennen de hrm-procedures Kennen de gevolgen van het project voor zichzelf Kennen de projectaanpak Kennen de strategische doelen van de samenwerking Kennen de taakverdeling, de procedures, de voortgang Bevorderen een positieve houding ten aanzien van de samenwerking van beide de organisaties Kennen de bestuurlijke, beleidsmatige en organisatorische gevolgen van de samenwerking Kunnen het beleid uitleggen aan externen
• •
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 23 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Voor de interne communicatie worden de volgende middelen ingezet. Projectlogo. Voor de herkenbaarheid van de communicatie over het project wordt een eenvoudig logo ontwikkeld. Alle middelen worden in deze stijl uitgevoerd en voorzien van de bijbehorende beeldtaal. Elektronische interne nieuwsbrief Door e-mail is digitale verspreiding van informatie een goede mogelijkheid die snel, goedkoop en vooral overal gelijktijdig kan worden ingezet. Gezamenlijke medewerkersbijeenkomsten Vanaf 01 2011 worden, naar behoefte, bijeenkomsten georganiseerd voor de personeelsleden. Doel van de bijeenkomst is het doel en de voortgang van het project toe te lichten. Lijncommunicatie Leidinggevenden in de lijnorganisatie zijn vaak vertrouwde aanspreekpunten. Zij zullen dan ook in veel gevallen vanuit de organisatie worden aangesproken. Van leidinggevenden wordt venwacht dat zij zich goed op de hoogte houden van de ontwikkelingen en met hun medewerkers daarover spreken, maar ook waar nodig vragen doorspelen naar de projectorganisatie. Andersom is het lijnmanagement voor de projectorganisatie ook een kanaal om via afdelingsoverleggen de medewerkers te bereiken.
5.3 Externe communicatiedoelgroepen en -middelen Externe doelgroep Potentiële deelnemers:
Bedrijven, sectoren:
Pers:
Gemeenten en provincie:
Communicatiedoelstellingen • Kennen de opleidingencentra. • Kennen de opleidingsmogelijkheden • Zijn op de hoogte van de rol van het bedrijfsleven • Zijn op de hoogte van de plannen van de nieuwe centra • Vervullen een actieve rol bij de inrichting; • Zijn op de hoogte van de opleidingsmogelijkheden van de centra. • Kent de motieven en doelen van de samenwerking • Kent de voortgang van de samenwerking • Bevordert een positieve houding ten opzichte van VTiS • Kennen de motieven en doelen van de samenwerking • Ontwikkelen een positieve houding ten opzichte van VTiS
Extern wordt de volgende communicatiemix ingezet. Doel is de doelgroepen te betrekken bij en te informeren over de ontwikkelingen en om doelgroepen inzicht te geven in het aanbod van de opleidingencentra voor deelnemers en bedrijfsleven. Sessies met bedrijfsleven Tijdens deze sessies wordt het bedrijfsleven enthousiast gemaakt over de opleidingencentra en worden afspraken gemaakt over de actieve rol van de bedrijven bij de totstandkoming. Deze sessies worden gecombineerd met de adviesfunctie van het bedrijfsleven aan het ondenwijs. Het bedrijfsleven wordt gevraagd om input te leveren voor de opleidingencentra. Ook wordt het bedrijfsleven via deze sessies benaderd om een actieve bijdrage aan de opleidingencentra te leveren. Persberichten en perscontacten Er zijn momenten waarop te venwachten valt dat de samenwerking nieuwswaarde heeft. Zulke momenten hangen samen met de belangrijke mijlpalen (start project, nieuw ondenwijs per 2012, Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 24 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
nieuwbouw per september 2014). In deze situaties wordt op perscontact aangestuurd, ondersteund door persberichten. Website Op website van Noorderpoort en Alfa-college wordt ingegaan op doel en aanpak van de samenwerking. De website biedt nieuws en achtergrondinformatie. Open dagen Tijdens de opendagen wordt ruim aandacht geschonken aan de nieuwe te ontwikkelen opleidingencentra. Bijeenkomst met dekanen VMBO De dekanen van het VMBO worden tijdens het schooljaar 2011-2012 op de hoogte gebracht van de inhoud en mogelijkheden van de nieuwe opleidingencentra. Externe communicatie naar bedrijven en deelnemers overhel aanbod van de opleidingencentra. Deze communicatie richt zich op het reguliere ondenwijs en het aanbod van de centra voor de bedrijven.
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 25 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
6
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Kostenbegroting
6.1 Investeringsbegroting Investeringsbegroting VTIS Vastgoed (Personeel)
Onderwijsinfrastructuur
Projectkosten VTiS
Alfa-college verbouw Admiraal Sector Innovatie Centrum "ondenwijsketen" tijdelijke huisvesting
Investeringen €2.000.000 €1.430.000 €450.000 €400.000
Subsidiabel €1.330.000 €400.000 Pm
Noorderpoort nieuwbouw en grondkosten Europapark Sector Innovatie Centrum tijdelijke huisvesting
€8.500.000 €3.100.000 €1.200.000
€ 3.000.000 Pm
Alfa-college apparatuur en inventaris
€3.250.000
€1.250.000
Noorderpoort apparatuur en inventaris
€3.300.000
€1.300.000
Alfa-college en Noorderpoort ondenwijsvernieuwing personele ontwikkeling integratiekosten marketing en communicatie projectmanagement en uitvoering
€1.200.000 €800.000 €400.000 €500.000 €800.000
€870.000 €450.000 €400.000 €310.000 €550.000
€27.320.000
€9.860.000
Totaal
De projectkosten VTiS (ondenwijsvernieuwing, personele ontwikkeling, reorganisatiekosten, marketing en communicatie, projectmanagement en uitvoering) worden in de bijlage nog nader gespecificeerd. Dit is ook het geval voor de posten vastgoed en ondenwijsinfrastructuur.
6.2 Deelbegroting SIC's Onderstaande deelbegrotingen bevatten de Sector Innovatie Centra inclusief personeel en apparatuur en inventaris. Alfa-college Bouw, Hout en Infra Personeel Stuurgroep (5 x 0,05 fte)
Kosten
aantal
Leidinggevende (0,7 fte) Praktijkdocentschap (totaal 1 fte) Publieksactiviteiten educatieteam (1 fte) Vakopleidingsteam (1 fte) Relatiebeheer (0,6 fte) Ondersteuning incubators (0,8 fte)
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
0,25 0,7 1 1 1 0,6 0,8
€100.000 €100.000 € € € €
60.000 45.000 60.000 50.000
€ 45.000
Totaal € 25.000 € 70.000 € 60.000 € € € €
45.000 60.000 30.000 36.000
Pagina 26 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
5,35 Ruimtes Mediaruimte Projectateliers Centrale open ruimte Kantoorruimte kenniscentra en bedrijven Kantoor en werkplaatsen starters Kantoor SIC
80 120 350 140 150 80 920
€ 326.000 €1.200 €1.200 €1.200 €1.200 €1.200 €1.200
Apparatuur en inventaris Voor specificatie zie REP formulier p 4
Noorderpoort Automotive Personeel Stuurgroep (5 x 0,05 fte) Leidinggevende (0,7 fte) Praktijkdocentschap (totaal 1 fte) Publieksactiviteiten educatie team (1 fte) Vakopleidingsteam (1 fte) Relatiebeheer (0,6 fte) Ondersteuning incubators (0,8 fte) Ruimtes Mediaruimte Skyboxes Centrale open ruimte Kantoor en werkplaatsen starters Kantoor SIC
€ 96.000 € 144.000 € 420.000 €168.000 €180.000 € 96.000 €1.104.000 €1.250.000
aantal 0,25 0,7 1 1 1 0,6 0,8
80 450 450 200 80 1260
Kosten Totaal €100.000 € 25.000 €100.000 € 70.000 € 60.000 € 60.000 € 45.000 € 45.000 € 60.000 € 60.000 € 50.000 € 30.000 € 45.000 € 36.000 € 326.000 € 2.200 € 2.200 € 2.200 € 2.200 € 2.200
Apparatuur en inventaris Voor specificatie zie REP formulier p 4
€176.000 € 990.000 € 990.000 € 440.000 €176.000 € 2.772.000 €1.300.000
6.3 Deelbegroting Projectkosten Activiteit Ondenwijsvernieuwing Personele ontwikkeling Integratiekosten Marketing & communicatie Projectmanagement en uitvoering
Regulier €330.000 €400.000 €190.000 €250.000
Innovatie €870.000 €400.000 €400.000 €260.000 €550.000
6.4 Project output De economische resultaten van dit project zijn de volgende: 1. Effecten op werkgelegenheid; 2. Effecten op de kwaliteit en het volume van de uitstroom; 3. Aantallen bedrijven met een actieve rol in het ondenwijs;
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 27 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRO NINGEN
4. Uren inzet van professionals in het ondenwijs; 5. O mvang van de materiele inbreng van bedrijven; 6. Besparing bedrijven regionale bij en omscholing in Noord Nederland. Effecten op werkgelegenheid De effecten op de werkgelegenheid moeten worden gesplitst in directe en indirecte effecten. Als direct effect is er het behoud van de bestaande werkgelegenheid in het ondenwijs. Doordat de bun deling van deelnemersaantallen plaats vindt en een kwaliteitssprong kan worden gemaakt, blijft dit technisch ondenwijs behouden voor de regio en daarmee ook de werkgelegenheid. Daarnaast vindt zelfs, door de nieuwe werkwijze met het Sector Innovatie Centrum een uitbreiding met maximaal 7 fte plaats. Het indirect effect is nog vele malen groter. Feitelijk zou, als er geen impuls plaats gaat vinden, het bedrijfsleven vertraagd met dezelfde afname van werkgelegenheid te maken krijgen als het ondenwijs heeft met de terugloop van deelnemersaantallen. Immers, minder uitstromende gediplomeerden, bete kent minder beschikbare vakkrachten om te voldoen aan de ven/angingsvraag naar technisch perso neel in het bedrijfsleven (als gevolg van de vergrijzing) en om in te spelen op groei (doorontwikkeling van de onderneming). Door het voorliggende initiatief wordt die tendens gekeerd, waardoor tot en met 2025 jaarlijks 223 gediplomeerden vakkrachten extra beschikbaar komen, zodat bedrijven kunnen blij ven groeien, nieuwe kennis en impulsen krijgen en in de ven/angingsvraag van medewerkers kunnen voorzien. Dit is een structureel effect op de werkgelegenheid.
Effecten uitstroom deelnemers
Deelnemersaantallen Bouw Hout Infra 600 S 400
-2010-2025 Bouw Hout Infra autonoom
g 300 "ï 200 O 100
"2010-2025 Bouw Hout Infra Impuls 2010
2014
2025
Deelnemersaantallen Automotive 800
600
■2010-2025 Automotive autonoom
400
"2010-2025 Automotive Impuls
200
2010
2014
2025
Ten opzichte van de autonome ontwikkeling neemt de uitstroom tot 2025 met 223 gewogen deelnemers toe.
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 28 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Aantallen bedrijven met actieve rol Bouw, Hout en Infra ca. 20 tot 25 bedrijven Automotive ca. 15 tot 20 bedrijven Inzet professionals In de opleidingencentra Bouw, Hout en Infra en Automotive samen zullen ca. 5 tot 7 fte. Uit het bedrijfsleven actief deelnemen. Materiele inbreng Naar venwachting is de materiele inbreng van het bedrijfsleven ca. € 1.000.000,- voor de beide opleidingssectoren gezamenlijk. Besparing bedrijven regionale bij- en omscholing in Noord Nederland. Naar venwachting in de automotive sector een jaarlijkse besparing op reis- en verblijfkosten van ca. € 300.000 (op basis van 1.500 opleidingsdagen). Bouw, Hout en Infra pm.
6.5 Exploitatie Zonder de investeringen en vastgoedaanpassingen van VTiS lopen de huisvestingskosten voor het technisch beroepsondenwijs na 4 jaar op met ruim 50%. Met een teruglopende deelnemersbekostiging vanuit de overheid en teruglopende deelnemersaantallen vanwege de krimp, zijn deze ondenwijsfaciliteiten niet meer te handhaven, laat staan op een hoger plan te krijgen. Het project VTiS maakt het, als uniek samenwerkingsverband tussen 2 ROC's met het bedrijfsleven, mogelijk om niet alleen toonaangevend ondenwijs en sectorexposure te bieden, maar maakt ook de exploitatie van de opleidingen voor beide ondenwijsinstellingen financieel haalbaar. De exploitatielast loopt absoluut gezien iets op maar neemt naar verhouding tot het aantal deelnemers af. Daarmee zijn de exploitatielasten voor beide instellingen na afronding van het project VTiS structureel volhoudbaar.
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
Pagina 29 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Bijlagen
Bijlage 1: Investeringsbegroting Investeringsbegroting VTiS Vastgoed (personeel)
Onderwijsinfrastructuur
Projecticosten VTiS
Alfa-college verbouw Admiraal Sector Innovatie Centrum "onderwijsketen" tijdelijke huisvesting
Investeringen € 2.000.000 € 1.430.000 € 450.000 € 400.000
Noorderpoort nieuwbouw en grondkosten Europapark Sector Innovatie Centrum tijdelijke huisvesting
€ € €
8.500.000 3.100.000 1.200.000
€ 3.000.000
Alfa-college apparatuur en inventaris
€
3.250.000
€1.250.000
Noorderpoort apparatuur en inventaris
€
3.300.000
€1.300.000
Alfa-college en Noorderpoort onderwijsvernieuwing personele ontwikkeling integratiekosten marketing en communicatie projectmanagement en uitvoering
€ € € € €
1.200.000 800.000 400.000 500.000 800.000
€ € € € €
€
27.330.000
Totaal
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
Pagina 30 van 36
Subsidiabel €1.330.000 € 400.000
870.000 450.000 400.000 310.000 550.000
€ 9.860.000
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Bijlage 2: Specificatie onderwijsinfrastructuur automotive Personeel Stuurgroep (5 x 0,05 fte) Leidinggevende (0,7 fte) Praktijkdocentschap (totaal 1 fte) Publieksactiviteiten educatie team (1 fte) Vakopleidingsteam (1 fte) Accountmanagement (0,6 fte) Ondersteuning incubators (0,8 fte)
aantal
kosten
€ 100.000 € 0,7 € 100.000 € 1 € 60.000 €
25.000
1 1 0,6 0,8
45.000 60.000 30.000 36.000
0,25
€ € € €
45.000 60.000 50.000 45.000
5,35 Ruimtes Mediaruimte Skyboxes Centrale open ruimte Kantoor en werkplaatsen starters Kantoor SIC
totaal
80 450 450 200 80 1260
€ € € € €
€ € € € €
70.000 60.000
326.000
€ 174.400 € 981.000 2.180 € 981.000 2.180 € 436.000 2.180 € 174.400 € 2.746.800 2.180 2.180
Faciliteiten installaties gereedschappen demonstratiemateriaal simulaties Media apparatuur TOTAAL
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
€
1.300.000
Pagina 31 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Bijlage 3: Specificatie onderwijsinfrastructuur bouw, hout, infra Personeel Stuurgroep (5 x 0,05 fte) Leidinggevende (0,7 fte) Praktijkdocentschap (totaal 1 fte) Publieksactiviteiten educatieteam (1 fte) Vakopleidingsteam (1 fte) Accountmanagement (0,6 fte) Ondersteuning incubators (0,8 fte)
aantal
kosten 0,25 € 100.000 0,7 € 100.000 1 € 60.000
1 1 0,6 0,8
25.000 70.000 60.000
45.000 60.000 50.000 45.000
€ € € € €
45.000 60.000 30.000 36.000 326.000
80 € 120 € 350 €
1.200 1.200 1.200
€ € €
96.000 144.000 420.000
140 € 150 € 80 € 920
1.200 1.200 1.200
€ 168.000 € 180.000 € 96.000 € 1.104.000
Faciliteiten installaties gereedschappen demonstratiemateriaal simulaties Media apparatuur TOTAAL
Versie 1.0 t.b.v. indienen subsidieaanvraag, 29 maart 2011
€ € €
€ € € €
5,35 Ruimtes Mediaruimte Projectateliers Centrale open ruimte Kantoorruimte kenniscentra en bedrijven Kantoor en werkplaatsen starters Kantoor SIC
totaal
€
1.250.000
Pagina 32 van 36
Bijlage 4: Specificatie projectkosten
Onderwijsvernieuwing (innovatie)
2011
2012
2 partners, onderwijskundige eerste 2 jaar 500 uur per jaar, jaar 3 en 4 350 uur per jaar. Docenten op stage (vervangingskosten 20 weken) en externe docenten. Docenten gaan we uit van 25% voor jaar 1 en 2 (6 pers.) en 10% jaar 3 en 4 Externe docenten gaan we uit van 20% voor 2 jaar. (4 pers.) en 15% voor derde jaar en daarna structureel 10% Kosten onderwijskundige € 100 per uur 50.000 50.000 Kosten vervanging docent € 55 per uur. 66.000 66.000
2013
2014
35.000
35.000
48.000 102.400
26.400 19.200 76.800
26.400 19.200 51.200
16.380
10.365
8.445
Totaal p/j
€ 282.780,00 € 282.780,00 € 167.765,00
€ 140.245,00
Onderwijsvernieuwing Bouw Onderwijsvernieuwing Automotive
€ 132.390,00 € 132.390,00 € 80.282,50 € 150.390,00 € 150.390,00 € 87.482,50
€ 66.522,50 €73.722,50
Kosten vervanging docent € 40 per uur. Kosten externe docenten € 100 per uur Onvoorzien 7,5%
48.000 102.400 16.380
Totaal looptijd project
SINZ MANAGEMENT | ADVIES © 2011
€ 873.570
7 februari 2011
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Personele ontwikkeling Inzet externe docenten tbv praktijk. Gemidd. Kosten € 800,- per dag. Jrl. Stijging 2,5%. Verhouding extra inzet gastdocent/BOLleerl,10% op 100 leerl. Ontwikkeling leerlingen bouw van 493 naar 550; automotive van 569 naar 600 Kosten extern per FTE Kosten externe docenten bouw Kosten externe docenten automotive Aantal FTE bouw
120.000 59.160 68.280
Aantal FTA automotive Totale kosten externe docenten Bijscholing, gesteld op 50% van docenten Bijscholing interne docenten (2.500 euro per docent), bouw, 31 docenten Bijscholing interne docenten (2.500 euro per docent), automotive, 40 docenten
123.000 60.639 69.987
126.075 62.155 71.737
0,5
0,5
0,5
129.227 63.709 73.530 0,5
0,6 127.440
0,6 130.626
0,6 133.892
0,6 137.239
31.000
31.000
31.000
31.000
40.000
40.000
40.000
40.000
Toerekeningsfactor aan project: 50%
Onvoorzien 7,5%
14.883
Totale kosten bouw Totale kosten automotive
€ €
52.522 61.582
€ €
Totaal p/j
€
114.103
€
15.122
15.367
15.618
53.380 € 62.554 €
54.261 63.552
€ 55.163 € 64.574
117.813
€119.737
115.935
Totaal looptijd project
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
€
€ 467.588
Pagina 34 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Marketing en communicatie (extern) Imagovorming Positioneren SIC Kosten bouw Kosten automotive Totaal p/j
50.000 45.000
50.000 50.000
€ € €
50.000 € 50.000 € 100.000 €
25.000
47.500 €
40.000 32.500
47.500 € 95.000 €
32.500 65.000
15.000 35.000 € 25.000 € 25.000 € 50.000 € 310.000
Totaal looptijd project Projectmanagement Projectleider intern, 50% toegerekend Ondersteuning projectmanagement (intern) Ondersteuning projectmanagement (extern) Projectmanager extern, 75% toegerekend Kosten bouw Kosten automotive Totaal p/j
52.020
51.000 15.000 10.000 87.360
€ € €
81.680 € 81.680 € 163.360
€
15.300 10.000 66.830 72.075 € 72.075 € 144.150 €
54.122 15.918 5.000 46.354 € 60.697 € 60.697 € 121.393 €550.515
Totaal looptijd project
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
53.060 15.606 7.500 45.445 60.806 60.806 121.611
Pagina 35 van 36
VERSTERKING TECHNIEK in STAD:
TOONAANGEVEND TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS IN DE STAD GRONINGEN
Integratiekosten Ontvlechten administratie Advisering arbeidsrechterlijke zaken Projectorganisatie/ medezeggenschap Procesmanager Kosten bouw Kosten automotive Totaal p/j
10000
75000 40000
€ € €
40000 58.240 106.620 € 106.620 € 213.240
€
15000 40000 44.554 54.777 € 54.777 € 109.554 €
0 0
10000
6500 30.902
30.296 20.148 20.148 40.296
€ 18.701 € 18.701 € 37.402 € 400.492
Totaal looptijd project
Concept versie 0.9, 29 maart 2011
0 0
Pagina 36 van 36