Subsidieaanvraag Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie 2013 - 2017
Kinderen spelenderwijs nóg meer mogelijkheden bieden
INHOUD
pag
Dankwoord
4
Inleiding
5
Hoofdstuk 1 Visie op het Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie
7
Hoofdstuk 2 Activiteiten
11
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding Voldoende aanbod Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie van hoge kwaliteit Werving en toeleiding Samenhangend aanbod: zorg in en om (voor)schoolse voorzieningen Inventaris
Hoofdstuk 3 Lokale verankering
20
Hoofdstuk 4 Afstemming van de werkzaamheden
22
Hoofdstuk 5 Effectieve inzet van middelen (begroting)
25
Hoofdstuk 6 Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden
33
Bijlagen
45
Bijlage 1: Kopie KvK Bijlage 2: Niet van toepassing Bijlage 3: Niet van toepassing Bijlage 4: Governancecode Bijlage 5: Overgang van onderneming Bijlage 6: Social Return Bijlage 7: Referentieprojecten Bijlage 8: Brochure Opvoedingsondersteuning 0 - 4 jaar Bijlage 9: Overzicht lokale netwerken Bijlage 10: Samenwerkingsconvenant Scholen Bijlage 11: Intentieverklaring Kinderopvang Ludens en Saartje Bijlage 12: Intentieverklaring SodaProducties Bijlage 13: Literatuurlijst
DANKWOORD Graag willen we iedereen die aan dit document heeft gewerkt heel hartelijk danken voor hun enthousiaste inzet. Vanuit Portes, Cumulus Welzijn en DOENJA Dienstverlening gaven veel collega’s een inhoudelijke bijdrage. De ouderraden hebben actief meegedacht tijdens een informatiebijeenkomst. In vervolg daarop boden drie ouders aan om de tekst kritisch mee te lezen: Cathelijne Buschgens, Marten Roorda en Jacqueline Claessens. Ouder Kim van Doorn heeft de foto’s gemaakt als bijdrage aan dit stuk. De tekening is van de hand van haar dochter. Hiervoor willen we ook hen hartelijk bedanken. Door onze partners SodaProducties, Kinderopvang Ludens en Saartje is actief meegedacht over de mogelijkheden in de periode die voor ons ligt. Daarnaast zijn de drie schoolbesturen steeds nauw betrokken geweest en zijn ze bereid met ons enorme stappen te maken in de toekomst. En daar hebben we zin in! Tot slot gaat onze dank uit naar Paul Leseman en Cornelie Kool voor hun waardevolle feedback op ons eerste concept. Marieke Ploeg - Portes Friso Smits - Cumulus Welzijn Carine Thesingh - DOENJA Dienstverlening
4
INLEIDING
In Utrecht werken onderwijs, jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en wijkwelzijnsorganisaties (WWO’s) in de Voor- en Vroegschoolse Educatie al lange tijd samen met de gemeente aan het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen van 0 - 6 jaar. Deze samenwerking brengt praktijkervaring, gemeentelijk- en overheidsbeleid en wetenschappelijke kennis samen. De gemeente wil de komende periode goed functionerende initiatieven en projecten behouden en verder ontwikkelen, zodat kennis en ervaring behouden blijft. De gemeente zoekt partners die anticiperen op de veranderingen in het sociale domein. Ook de transitie Jeugdzorg en de invoering van passend onderwijs horen daar bij. Partners dienen flexibel mee te bewegen en innovatief te zijn, opdat de gemeentelijke beleidsdoelen zo goed mogelijk gerealiseerd worden.
Een nieuwe stedelijke organisatie De drie grootste uitvoerders van peuterspeelzaalwerk en voorscholen en de drie grootste schoolbesturen van Utrecht hebben de handen ineengeslagen. Samen richten wij een nieuwe organisatie op. Deze nieuwe organisatie kan en wil de stedelijke partner zijn die de gemeente zoekt. De nieuwe stedelijke organisatie stelt zich ten doel een ononderbroken ontwikkeling te realiseren van kinderen van 0 tot 6 jaar. Een organisatie die verder gaat op de ingeslagen weg van vernieuwing en verbetering. Overal waar in dit document ‘we’ staat wordt deze organisatie bedoeld: een organisatie die wordt opgericht als de subsidie ons gegund wordt (zie ook de samenwerkingsoverkomst).De visie van deze nieuwe organisatie bouwt voort op wat we samen hebben opgebouwd. De nieuwe organisatie heeft primair als doel kinderen spelenderwijs zoveel mogelijk kansen te bieden voor nu en later. Samen met ouders geeft de organisatie hier vorm aan. De nieuwe organisatie wil echter ook vernieuwen en verbeteren. Dat blijkt onder andere uit de professionaliseringsslag die we momenteel maken op basis van recent wetenschappelijk onderzoek en de nauwere samenwerking met het primair onderwijs.
Overige partners Er zijn momenteel zes aanbieders van Peuterspeelzaalwerk en voorscholen in de gemeente Utrecht. Naast de drie wijkwelzijnsorganisaties zijn er drie andere partijen actief in de uitvoering. We hebben uiteraard ook contact gezocht met deze uitvoerders. KOKO is actief in Vleuten - De Meern, zij hebben besloten hun eigen koers te varen in dit traject en niet bij ons aan te sluiten. Met het bestuur van de Rode Ballon wordt momenteel gesproken over een toekomstige samenwerking. Ministek heeft aangekondigd in de toekomst geen peuterspeelzaalwerk meer te willen uitvoeren. De nieuwe organisatie zoekt expliciet de samenwerking met de kinderopvang en andere relevante partijen, om gezamenlijk een eenduidig ontwikkelingsaanbod met doorgaande lijnen te realiseren. Met Kinderopvang Saartje en Ludens is toekomstige samenwerking vastgelegd in een intentieverklaring.
Potentie De nieuwe organisatie ziet haar aanbod als de eerste trede van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen van twee jaar tot aan groep 8. Het oprichten van deze nieuwe organisatie heeft de potentie tot steun te zijn bij ontwikkelingen op aanpalende beleidsterreinen, zoals talentontwikkeling en zorg.Een nieuwe organisatie die meebeweegt met ontwikkelingen in de stad, biedt kansen om naast de uitvoering van Peutercentra de komende jaren (wellicht tijdelijk) bedding te geven aan andere ontwikkelingen rondom de basisscholen. We denken hierbij aan andere school-overstijgende uitvoeringstaken die (steeds meer) onder de regie van het onderwijs vallen (bijvoorbeeld werkgeverschap & coördinatie Brede School). Een andere ontwikkeling waarbij de nieuwe organisatie wellicht een rol kan hebben, betreft de transitie van de Jeugdzorg en het passend onderwijs, waardoor de zorg voor kinderen en gezinnen zo dicht mogelijk bij de gezinnen wordt georganiseerd. Speel- en leercentra/scholen zijn bij uitstek de plaats om gezinnen te bereiken, hen te steunen in de eigen kracht en te ondersteunen. Ook hier is winst te halen door een samenwerkend netwerk met één regie op wat er rondom de school gebeurt. De nieuwe organisatie maakt met genoegen haar ideeën voor het Peuterspeelzaalwerk en de Voorschoolse Educatie in de periode 2013-2017 aan de gemeente bekend. In het volgende hoofdstuk laten we eerst zien vanuit welke visie wij het Peuterspeelzaalwerk en de Voorschoolse Educatie vormgeven. Deze offerte volgt daarna grotendeels de leidraad, zoals die door de gemeente ter beschikking is gesteld.Niet alle informatie is in bijlagen te verwerken. Daarom verwijzen we graag naar de websites van de huidige aanbieders voor aanvullende informatie en recente jaarverslagen.
5
1 | VISIE
7
Hoofdstuk 1 Visie op het Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie Jonge kinderen leren de wereld om zich heen beter begrijpen en hanteren door stimulerend begeleid spel en een uitdagend aanbod. Juist in de eerste jaren van hun leven wordt de basis gelegd voor hun verdere ontwikkeling. Kinderen die met achterstand in groep 3 instromen halen die achterstand niet meer in. Ons doel is jonge kinderen door Voorschoolse Educatie een betere startpositie te geven zodat zij zonder achterstand in de (taal)ontwikkeling kunnen starten in groep 3 van de basisschool. In dit stuk gaan we in op hoe we werken en wat onze kernwaarden zijn. We beschrijven hoe we denken peuterspeelzaalwerk en VVE in de toekomst vorm te geven en welke speerpunten we daarbij hanteren. We sluiten het hoofdstuk af met een paragraaf over de doelen die we aan het eind van de subsidieperiode hebben bereikt.
Vijf kernwaarden in peuterspeelzaalwerk en VVE De volgende vijf kernwaarden zijn kenmerkend voor de wijze waarop wij werken: 1) Kwaliteit voorop Kwaliteit heeft al geruime tijd onze aandacht. De afgelopen jaren hebben we dat wat kwaliteit bevordert, zoals meer opbrengstgericht en handelingsgericht werken, opgepakt en geïmplementeerd. Onze pedagogische medewerkers zijn de spil in deze kwaliteitsslagen en zij hebben met bijscholing en werkbegeleiding hun werk met de kinderen verbeterd. We zetten in de toekomst nog meer in op kwaliteit. We zoeken daarbij de samenwerking met de wetenschap, ouders en met andere maatschappelijke organisaties die met en voor kinderen werken. We staan open voor innovatie, en zijn zeer bereid mee te werken aan onderzoek of deel te nemen aan pilots. We zijn kritisch op ons eigen werk, op de kwaliteit en haalbaarheid van vernieuwingen. 2) Partnerschap met ouders Ouders, school en buurt zijn samen verantwoordelijk voor de ontwikkeling van elk kind. Het werken met jonge kinderen kan niet zonder de betrokkenheid en inbreng van ouders en opvoeders. De nieuwe organisatie vertaalt het partnerschap met ouders in veel aandacht voor een gelijkwaardige samenwerking met ouders, een duidelijk onderscheid tussen ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. Naast het bieden van opvoedingsondersteuning hebben we veel aandacht voor educatieve activiteiten van en voor ouders. We gaan uit van de eigen kracht van ouders, en dragen bij aan een positief pedagogisch klimaat. 3) Vreedzaam werken We werken vreedzaam en stellen het belang van jonge kinderen voorop: het aanbod moet passen bij hun leeftijd en ontwikkelingsniveau. De manier waarop wij de zorgconsulenten naast de pedagogisch medewerkers geïntegreerd hebben in het peuterwerk is uniek in Nederland. Wij werken daarbij opbrengstgericht en handelingsgericht. De kinderen worden gezien in de context van het gezin en de groep. 4) Wijkgericht werken en menging van groepen We werken wijk- en gebiedsgericht. De populatie gezinnen verschilt per wijk, hetgeen betekent dat de aandachtspunten en samenwerkingsrelaties per wijk verschillen. Uit wetenschappelijk onderzoek (De Haan, Leseman & Elbers, 2011) blijkt dat groepen van gemengde samenstelling een gunstig effect hebben op de (taal)ontwikkeling van kinderen met een achterstand. In alle wijken worden de huidige peuterspeelzaalgroepen (met en zonder VVEplaatsen) omgevormd tot gemengde groepen, zodat kinderen optimaal van elkaar leren. We creëren speel- en leeroplossingen die aansluiten bij wat nodig is voor de beste ontwikkelingskansen, en gaan daarbij uit van de behoefte en mogelijkheden in de wijk. Dit kan variëren van een peutercentrum tot integrale centra waarin ook de kinderopvang en het onderwijs zijn ondergebracht. 5) Verstevigen van de doorgaande lijn De nieuwe organisatie versterkt de doorgaande lijn en verbetert de opbrengsten van het aanbod. Een van de manieren waarop wij dit willen vormgeven is een intensievere samenwerking met het onderwijs en de kinderopvang. De professionele samenwerking tussen de welzijnspartijen en de schoolbesturen wordt geformaliseerd (zie samenwerkingsdocument (zie bijlage 10). Door gebruik te maken van elkaars expertise en netwerk is het mogelijk nog doelgerichter te investeren in een sterke opgroei- en opvoedcontext voor jonge kinderen en ouders, op stedelijk, buurt- en gezinsniveau. 8
Toekomstige speel- en leeroplossingen
De samenwerkingspartners bouwen de komende vier jaar aan een infrastructuur van speel- en leeroplossingen waar aan alle jonge kinderen van 0 jaar tot 6 jaar optimale ontwikkelkansen worden geboden. Dit worden speel- en leeroplossingen waarbij: • elk kind in Utrecht de kansen, uitdagingen en stimulans krijgt die het nodig heeft voor de cognitieve, sociaal emotionele en motorische ontwikkeling; • het de uitdaging is om voor elk kind, al dan niet met een achterstand, een passend aanbod te realiseren, indien nodig worden deze aangevuld met individuele trajecten; • kinderen (in de leeftijd van 0 tot 6 jaar) zich kunnen ontwikkelen in een doorgaande lijn van één veilige setting, één pedagogisch klimaat en één curriculum. De brede ontwikkeling loopt door zonder onnatuurlijke onderbre kingen en wordt eenduidig aangestuurd; • hoog gekwalificeerde professionals met kennis over “het jonge kind” werken, die jonge kinderen hoogwaardige uitdaging en begeleiding bieden; • nauw samenwerken met ouders/opvoeders, zodat deze zich in hun positie van eerste opvoeder gesterkt voelen; • passende zorg wordt geboden aan kinderen en ouders, eventueel aangevuld met ondersteuning binnenshuis.
Speerpunten van de nieuwe organisatie
Een visie zoals hierboven geformuleerd is uiteraard niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. De samenwerkende partijen hebben echter een goede uitgangssituatie. We hebben de afgelopen jaren veel bereikt en ontwikkeld. We hebben veel ervaring en hebben het huidige aanbod al heel goed staan. We zijn enthousiast, bevlogen en innovatief en onze onderlinge samenwerking is al sterk. Tegelijkertijd onderkennen we dat we de komende jaren grote stappen moeten maken. We brengen de uitvoering van de Voorschoolse Educatie daarom onder in een lerende organisatie. We werken stapsgewijs toe naar de vertaling van onze visie naar de praktijk. Daarbij hebben we de volgende drie speerpunten: Speerpunt A Kwaliteit en professionalisering In samenwerking met de Universiteit van Utrecht en professionals uit het veld hebben we een Utrechtse standaard voor de kwaliteit van de VVE ontwikkeld: het Utrechts Kwaliteitskader Educatie aan het Jonge Kind. In dit kwaliteitskader zijn zo exact mogelijke normen geformuleerd, die we zullen gebruiken als checklist om de eigen praktijk te evalueren. Het kwaliteitskader bevat normen over: 1) de kwaliteit van de sociaal-emotionele en educatieve processen in de groep; 2) de kwaliteitsborging en het zelfregulerend en zelflerend vermogen van team en organisatie(s). Speerpunt B Naar één doorgaande ontwikkelingslijn Wij zoeken naar de geëigende samenwerkingsvormen om met de lokale partners een eenduidig ontwikkelklimaat met doorgaande lijnen te realiseren. Het draait hierbij om lokale gemeenschappelijke inzet op: • één doorlopende lijn in het curriculum • een gedeeld kader voor kwaliteit en professionaliteit • één pedagogisch klimaat • één doorlopende lijn in ouderbetrokkenheid • eenduidige zorg en hulpverlening (volgens de logica ‘1 gezin 1 plan’) Leidend bij deze zoektocht is het optimaal vormgeven van de ontwikkelkansen van kinderen. Partners voelen daarbij een verantwoordelijkheid die hun eigen instituut overstijgt. Speerpunt C Van gedifferentieerd aanbod per doelgroep naar gemengde groepen en trajecten op maat In september 2014 zullen er geen aparte peuterspeelzaalgroepen meer bestaan. We zoeken lokaal steeds naar de beste oplossing. In wijken waar bijvoorbeeld onvoldoende doelgroep kinderen wonen voor een peuter¬speelzaal met VVE, zoeken we de samenwerking met lokale kinderdagverblijven. Naast ondersteuning op de voorschool is soms extra ondersteuning in de thuissituatie wenselijk. Daartoe bieden we in samenwerking met HomeStart en SodaProducties/VoorleesExpress lichte thuistrajecten aan, waarbij vrijwilligers ouders ondersteunen om ook thuis de (taal)ontwikkeling optimaal te stimuleren. Beoogd resultaat In 2017 is 95% van de doelgroepkinderen bereikt. Achterstand in hun (taal)ontwikkeling is voorkomen of verminderd dankzij een gemengde groep, pedagogisch werk op maat en een leerrijk en ononderbroken programma. Ouders hebben hun bijdrage hieraan kunnen leveren. De ontwikkellijnen A en B zijn geconcretiseerd in een gezamenlijk professionaliseringsplan met onderwijs en kinderopvang. Ontwikkellijn C is nader uitgewerkt met diverse kinderopvang¬organi¬saties. We hebben gemengde groepen gerealiseerd waar dit fysiek al mogelijk is en in een pilot uitgewerkt hoe trajecten op maat aanvullend zijn op de huidige infrastructuur.
9
2 | ACTIVITEITEN
11
Hoofdstuk 2 Activiteiten
2.1 Inleiding Onze visie is helder. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe we deze vertalen naar de werkvloer. We zetten uiteen wat wij nu al aanbieden en wat we in de toekomst willen veranderen en verbeteren. In deze inleiding vatten we de kern van het totale aanbod samen, om de onderlinge samenhang te duiden. In de daarop volgende paragrafen beschrijven we de activiteiten die wij bieden uitgebreider. Gemengde peutergroepen Binnen de gemeente Utrecht bieden wij een professioneel wijkgericht aanbod voor kinderen van 2 tot 4 jaar. Samen met de gemeente werken we aan het realiseren van gemengde peutergroepen waarbij de deelnemers een afspiegeling zijn van de populatie in de wijk. Momenteel zijn er 28 gemengde groepen, 39 peuterspeelzaalgroepen en 81,5 groep Voorschoolse Educatie (zie bijlage 7 van de subsidieuitvraag Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie). Peuterspeelzalen richten zich op spel, ontmoeting, ontwikkeling en signalering. Als er stagnatie of zorgen zijn kunnen deze vroegtijdig worden aangepakt. Dit is als het ware de basis van het peuterwerk. Bij de Voorschoolse Educatie richten we ons daarnaast specifiek op kinderen met een taal- en/of ontwikkelingsachterstand. De voorscholen werken met een educatief programma en kinderen worden gevolgd in hun ontwikkeling. Het aanbod in de groep wordt afgestemd op het ontwikkelingsniveau van het kind en de groep. De voorschool werkt samen met één of meerdere basisscho(o)l(en) en met de ouders. Op meerdere locaties in de stad zijn er al groepen waarin voorschool en peuterspeelzaal worden gecombineerd. Deze zogenaamde gemengde groepen bieden een aanbod voor de voorschool geïndiceerde kinderen en voor kinderen die in aanmerking komen voor een reguliere peuterspeelzaal. De indicatie betreft het achterblijven van de (taal)ontwikkeling van een kind en wordt afgegeven door het consultatiebureau. Een belangrijk doel voor de komende jaren is het realiseren van gemengde groepen voor alle kinderen die gebruik maken van peuterspeelzaalwerk. De verhouding peuterspeelzaalplaatsen en VVE-plaatsen varieert per locatie en vormt een afspiegeling van de wijk. Vanaf september 2014 zijn alle groepen gemengd. Samen met partners zoeken we steeds naar de mogelijkheden in de lokale situatie. Er zijn in alle delen van de stad kinderen met een achterstand; per kind organiseren we een oplossing dicht bij huis. Met het oog op gemengde groepen hebben we ook de samenwerking met de kinderopvang gezocht. Er zijn concrete afspraken met Kinderopvang Ludens en Saartje (de intentieverklaring is opgenomen als bijlage 11). Op de plekken waar Kinderopvang en Peuterwerk op één locatie werken, gaan we de gezamenlijke mogelijkheden beter benutten en in onderlinge afstemming gemengde groepen realiseren en aan de doorgaande lijn werken. We moeten ervoor waken dat we in de nieuwe situatie niet meer doelgroepkinderen minder aandacht geven. Daar zullen we extra op monitoren en met de gemeente over in gesprek blijven. Het inzetten van een HBO-er op de groep ondervangt een deel van dit probleem. Trajecten op maat Naast het huidige groepsgewijze aanbod willen we ook individuele trajecten en andere vormen ontwikkelen. We zijn van plan om met de Universiteit Utrecht pilots op te zetten om de volgende twee vragen te onderzoeken: 1 Hoe kunnen we er op plekken waar kinderen komen (sportclubs, speeltuinen, etc) voor zorgen dat de taalontwikkeling gestimuleerd wordt, ofwel: hoe kunnen we de huidige omgeving van het kind taliger maken? 2 Hoe kunnen we trajecten op maat inzetten waarbij ouders en kinderen die de Nederlandse taal minder goed beheersen, aan een vorm van taalondersteuning deel gaan nemen? Ouderbetrokkenheid We creëren speel- en leeroplossingen, waar kinderen het aanbod krijgen dat aansluit bij hun behoeften en mogelijkheden, waardoor ze met zo min mogelijk achterstand in stromen in het basisonderwijs. Kinderen en ouders voelen zich er veilig, gezien en gehoord. Ouders zijn betrokken, omdat zij meedenken en meedoen en de ondersteuning krijgen om hun kind daarbij te helpen. Ouders zijn naast partners ook doelgroep. Het effect van de Voorschoolse Educatie is groter als ouders thuis ook actief met hun kind spelen en lezen. Medewerkers ma12
ken ouders bewust van het belang van lezen en taal, en geven ouders concrete handelingsadviezen om de ontwikkeling van de kinderen thuis te stimuleren. Ook met ouders werken we vreedzaam, wat betekent dat wij (zoveel mogelijk) de regie leggen bij de ouder. We stimuleren met de diverse vormen van ouderbetrokkenheid dat er oog is voor elkaar en verschillen onderling gebruikt kunnen worden om te leren. Samenwerking met ouders is belangrijk voor de doorgaande ontwikkeling. Kwaliteitsborging In ons werk conformeren wij ons aan de kwaliteitseisen en wettelijke bepalingen. Wij dragen kwaliteit hoog in het vaandel en zijn HKZ-gecertificeerd. Uiteraard hoort hierbij dat we de veiligheid van de kinderen voorop hebben staan. We voldoen aan de wettelijke kaders en de gemeentelijke verordening die wordt getoetst door de toezichthouders van de GG&GD van de gemeente Utrecht. We zijn helder over onze diensten en de opbrengsten daarvan. We meten de tevredenheid van ouders en ketenpartners en evalueren met onze medewerkers. Op deze manier verbeteren we continu onze dienstverlening. We innoveren en zijn gericht op het verbeteren van de kwaliteit van onze diensten en zoeken hiervoor de aansluiting met universiteiten en hogescholen. We werken graag mee aan pilots, ontwikkeltrajecten en onderzoek en zetten aanbevelingen om in methodisch handelen Wat de kwaliteit op de werkvloer betreft, is er zeker nog winst te behalen. De komende jaren wordt daarom flink geïnvesteerd in het verbeteren van de pedagogisch-didactische vaardigheden van onze medewerkers. Er worden in het kader van professionalisering verschillende samenhangende maatregelen genomen. Een deel van onze medewerkers wordt HBO geschoold en tevens bieden wij coaching on the job. We werken toe naar lerende teams in een lerende organisatie, met de focus op handelingsgericht werken. Vrijwillige inzet We stimuleren ouderbetrokkenheid en maken graag gebruik van ouders als vrijwilligers. In de thuistrajecten van VoorleesExpress werken vrijwilligers met ouders in het gezin. Daarnaast staat onze organisatie ook open voor andere manieren van vrijwillige inzet. Zie daarvoor onze bijdrage over Social Return (zie bijlage 6) Maatschappelijk effect Met bovengenoemde activiteiten streven we het volgende na: • Kinderen starten zonder achterstand in de (taal)ontwikkeling in groep 3 van het basisonderwijs. • Ouders zijn in positie als eerste opvoeder. • Professionals in voorschoolse voorzieningen met VVE zijn optimaal toegerust. Onder andere door onderzoek zal blijken of bovengenoemde inzet de beoogde resultaten oplevert. In de volgende paragraaf komt het aanbod Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie aan bod en gaan we in op het realiseren van kwaliteit in een lerende organisatie. In paragraaf 2.3 komt de werving en toeleiding van de kinderen aan de orde. In 2.4 beschrijven we de samenhang in de zorg en in 2.5 de inventaris.
2.2 Voldoende aanbod Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie van hoge kwaliteit 2.2.1 Peuterspeelzaalwerk
Doel Een dekkend aanbod peuterspeelzalen van hoge kwaliteit bieden, verspreid over de gemeente, ingebed in een sluitende zorgstructuur en met actieve betrokkenheid van ouders. Hierbij werken we toe naar gemengde groepen: in september 2014 bestaan er geen aparte peuterspeelzalen en VVE-groepen meer, maar zijn alle groepen gemengd en vormen een afspiegeling van de wijk. Aanbod Momenteel zijn er in Utrecht 39 peuterspeelzaalgroepen, waar kinderen twee keer in de week een ochtend of middag komen spelen. We bieden kinderen een veilige speelomgeving waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen, en ouders een plek waar zij andere ouders met jonge kinderen kunnen ontmoeten en zo de Pedagogische civil society versterken. Het huidige aanbod is dekkend, met op sommige locaties een wachtlijst. 13
We monitoren de vraag en bewegen mee. Indien nodig worden groepen samengevoegd of uitgebreid, dit wel binnen de mogelijkheden van de accommodaties. We onderhouden nauwe contacten met de consultatiebureaus in de wijken. Zij spelen een belangrijke rol in de verwijzing en indicering. Vreedzaam werken We werken op een vreedzame manier, wat wil zeggen dat we kinderen leren naar elkaar te luisteren, elkaar te helpen, met elkaar te overleggen en conflictsituaties op te lossen. Hierbij sluiten we aan bij het ontwikkelingsniveau van de peuters en we stemmen ons handelen daarop af. We tonen respect voor de autonomie van het kind en onze houding is emotioneel ondersteunend. Kwaliteitsborging De begeleiding is in handen van een gekwalificeerde pedagogisch medewerker, ondersteund door een ouder of vrijwilliger. Een groep bestaat uit maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Een dagdeel in een peuterspeelzaal verloopt binnen een vaste structuur, met gestructureerde en vrije activiteiten. Naast groepsmomenten zijn er momenten van individuele aandacht en individueel spel. De begeleiding richt zich op de brede ontwikkeling van het jonge kind en bevordert de interacties tussen kinderen onderling en tussen kind en leidster. Het welbevinden en de ontwikkeling van de peuters wordt geobserveerd en geregistreerd en regelmatig besproken met de ouders. Deze informatie is nodig om elke individuele peuter de begeleiding te kunnen bieden die hij of zij nodig heeft. Pedagogisch medewerkers geven ouders desgewenst voorlichting en adviezen. Als er bijzonderheden zijn in het gedrag of de ontwikkeling van een kind wordt de zorgconsulent ingeschakeld voor aanvullende consultatie (zie voor samenhang in het zorgaanbod paragraaf 2.4). De door ons geregistreerde informatie over ontwikkeling en welbevinden van de peuters dragen wij over aan de basisschool ten behoeve van de doorgaande lijn.
2.2.2 Voorschoolse Educatie
Doel Een educatief voorschools aanbod van hoge kwaliteit aan kinderen bieden, waarbij ouders hen actief stimuleren in hun ontwikkeling, zodat zij zonder achterstand in de (taal)ontwikkeling instromen in groep 3 van de basisschool. Momenteel wordt 78% van de doelgroeppeuters VVE bereikt. Een klein deel van hen gaat naar kinderopvang met VVE, de grootste groep wordt bereikt met VVE in het peuterspeelzaalwerk (Monitor Bereik VVE - 1 oktober 2011). Aanbod In de stad Utrecht zijn momenteel 81,5 groepen voor Voorschoolse Educatie. Kinderen komen hier vier keer in de week een ochtend of middag, in totaal tien uur per week. Een groep bestaat uit maximaal 15 kinderen van 2½ tot 4 jaar. In het aanbod in de groepen ligt het accent op spel in betekenisvolle situaties in een rijke leeromgeving. We lokken de taal- en denkontwikkeling bij de kinderen uit door onze handelingen te verwoorden, veel met de peuters mee te spelen en te praten en vragen te stellen die hen aan het denken en praten zetten. We werken in kleine groepen en sluiten aan bij de belevingswereld van peuters. Ook binnen de Voorschoolse Educatie wordt vreedzaam gewerkt. Betrekken van ouders Ontwikkelingsstimulering is vele malen effectiever als ouders dit ook in de thuissituatie ondersteunen. Voor ouders is er daarom een uitgebreid ouderaanbod. In ouderbijeenkomsten worden ouders actief betrokken bij hetgeen hun kinderen op de voorschool doen en krijgen zij uitleg over het educatieve programma. Ze worden geïnformeerd over het belang van spel, interactie en taalverwerving en gestimuleerd om daar thuis mee aan de slag te gaan. Ze krijgen praktische tips en activiteiten aangeboden in de vorm van ‘huiswerk’ om er voor te zorgen dat zij thuis de ontwikkeling van hun kind verder stimuleren. Door deze verbinding werken we aan een doorgaande leerlijn tussen de instelling en thuis. De komende jaren willen we de verbinding tussen de voorschool en thuis nog meer versterken. Komend schooljaar onderzoeken we daarom met de VoorleesExpress in hoeverre we kunnen samenwerken om de ver14
binding tussen de groepen en thuis te vergroten. De VoorleesExpress is een beproefde, laagdrempelige en effectieve methode om ouders te activeren in het ondersteunen van hun kind op het gebied van taal. In een vervolgtraject kunnen ouders die het voorlezen succesvol oppakken, voorleesouder worden op de (voor)school van hun kind. Ook de interventies Marnix Raak en BoekStart worden momenteel bekeken. Kwaliteitsborging De begeleiding is in handen van twee gekwalificeerde pedagogisch medewerkers, getraind in het werken met een VVE-programma. Er is een start gemaakt met het werken vanuit een handelingsgerichte visie. Deze visie gaat uit van de ontwikkel- en ondersteuningsbehoefte van kinderen. Pedagogisch medewerkers hanteren de vraag wat een bepaald kind nodig heeft om het (educatieve) doel te bereiken als leidraad. Ze gebruiken de bevindingen uit observaties om hun aanbod en handelen af te stemmen op wat het kind of de groep nodig heeft. Deze werkwijze zal in het kader van kwaliteitsverbetering, professionalisering en verdiepen van de doorgaande lijn met de basisschool verder worden geïmplementeerd en geborgd. Nauwe samenwerking met de basisscholen waarborgt een goede doorgaande ontwikkelingslijn met een accent op taal, ouderbetrokkenheid en zorg. Wij werken met hetzelfde programma, dragen de kindgegevens ‘warm’ over en stemmen af op het gebied van ouderbetrokkenheid. Ook valt te denken aan peutergroepen die in de namiddag in de klas komen: na de basisschooltijden en na het middagslaapje. Ook voor de Voorschoolse Educatie geldt, dat als ouders met specifieke pedagogische vragen worstelen, een zorgconsulent betrokken wordt. en kan een ouder in contact worden gebracht met een extern deskundige. De zorgconsulent wordt op dezelfde wijze ingezet als beschreven bij de peuterspeelzalen en kan een ouders desgewenst in contact brengen met een externe deskundige.
2.2.3 Realiseren van kwaliteit in een lerende organisatie Om kwalitatief goed peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie te realiseren zetten we vier instrumenten in. A. GEKWALIFICEERD PERSONEEL De Haan, Leseman & Elbers (2011) deden onderzoek naar het effect van de Voorschoolse Educatie op de ontwikkeling van kinderen en de kwaliteit van de interactie tussen professionals en kinderen. De aanbevelingen die hieruit volgden richten zich op wat er in de groep of de klas moet gebeuren (kwaliteit van de sociaal-emotionele en educatieve processen in de groep) en wat er binnen het team van collega’s, op locatieniveau en in de bredere organisatie moeten gebeuren (kwaliteitsborging en het zelfregulerende en zelflerende vermogen van het team en de organisatie(s). De auteurs bepleiten onder andere het invoeren van een handelingsgerichte werkwijze. Wij hebben ons professionaliseringsplan gebaseerd op deze aanbevelingen. In de Utrechtse Kwaliteitsstandaard voor Educatie aan het jonge kind zijn ze vertaald naar concrete actiepunten. Deze kwaliteitsstandaard zal eind 2012 vastgesteld worden in de Utrechtse Onderwijs Agenda. Onze plannen komen neer op het volgende. Individuele bijscholing Van iedere pedagogisch medewerker bekijken we diens opleidingsniveau en VVE-gerelateerde trainingen. Voorts zetten we coaching on the job door werkbegeleiders in om inzicht te krijgen in het individuele handelen van de pw-er, en bieden we begeleiding op maat. De bevindingen leggen we naast de kwaliteitseisen van de Utrechts Kwaliteitsstandaard. In samenspraak met de medewerkers maken we voor elke medewerker een individueel ontwikkelplan. Bij het werken aan hun ontwikkelpunten worden de pw-ers ondersteund door de werkbegeleiders. Ook ten aanzien van onze medewerkers werken we handelingsgericht. We werken er naar toe dat er eind 2014 één door partners gedeeld kwaliteitssysteem bestaat ten aanzien van de opleiding van medewerkers. Eind 2015 zijn alle pedagogisch medewerkers in de Peutercentra en groepen 1 en 2 voldoende toegerust om door middel van betekenisvol handelen het kwaliteitskader in de dagelijkse praktijk vorm te geven.
15
Implementeren van handelingsgerichte werkwijze We implementeren de handelingsgerichte werkwijze in de groep. Hiermee bereiken wij dat onze pedagogisch medewerkers in staat zijn om hun observaties te vertalen naar ontwikkelpunten per kind. Doel- en opbrengstgericht werken wordt bevorderd zodat we een weloverwogen keuze kunnen maken voor een aanbod op maat voor elk kind. Om vast te stellen waar we met de kinderen naar toe willen werken, gebruiken we de taaldoelen die beschreven zijn in het Utrechts Taalcurriculum. Samen met de gemeente en de ROC’s zorgen we er voor dat alle pedagogisch medewerkers in 2015 voldoen aan de vereiste taalnorm 3F. Plenaire scholingmomenten Ook plenaire scholingsmomenten zijn onderdeel van het scholingsplan. De afgelopen jaren behandelden wij de thema’s: gezond gewicht/beweegkriebels, ouderbegeleiding en vreedzaam werken. In de komende periode komt de nadruk te liggen op het werken in lerende teams. Dat geven we zowel intern als ook samen met basisscholen vorm. We observeren systematisch onze eigen praktijk, bespreken in teamverband wat beter kan en voeren dat uit. We zorgen er voor dat medewerkers elkaar blijven inspireren, gebruik maken van elkaars kwaliteiten en talenten en met en van elkaar leren. B. INVALPOOL VAN GEKWALIFICEERD PERSONEEL Om dienstverlening van hoge kwaliteit te kunnen garanderen is het nodig dat we bij afwezigheid van onze vaste medewerkers kunnen beschikken over gekwalificeerde invallers. Sinds een jaar werken we met een stedelijke invalpool. De ervaringen die hiermee zijn opgedaan in het afgelopen schooljaar, worden geëvalueerd en de verbeterpunten worden omgezet in acties. C. HBO GESCHOOLDE PEDAGOGISCH MEDEWERKERS OP DE GROEP De gemeente heeft jarenlang veel aandacht gehad voor het realiseren van voldoende voorscholen en gekwalificeerd personeel. Nu dit het geval is verschuift de focus naar de kwaliteit van het aanbod, op het verder ontwikkelen en verdiepen van de functie. Dit gaat hand in hand met effectonderzoek. De oorspronkelijke MBO-waardering van de functie blijkt niet meer toereikend. Zien wat kinderen nodig hebben in hun ontwikkeling en dat omzetten in een doelgericht en planmatig uitgevoerd aanbod op maat, vraagt specifieke competenties van een pedagogische werker. Deze competenties zijn vergelijkbaar met die van leerkrachten in het basisonderwijs. Daarom hebben we besloten om een deel van de pedagogisch medewerkers door te laten leren in het HBO. We vertalen de aanbevelingen uit het onderzoek van De Haan, Leseman & Elbers naar competenties die nodig zijn. Met Hogescholen bespreken we een opleidingsvorm die er voor zorgt dat de pedagogisch medewerkers op het gewenste niveau uitkomen. We zorgen ervoor dat in 2013 ten minste 45 pedagogisch medewerkers de HBO-opleiding volgen, en in 2014 nog eens 75 pedagogisch medewerkers. Doel is dat in 2015, conform de afspraken uit het bestuursakkoord van de gemeente Utrecht, op elke groep een combinatie van een MBO- en een HBO-opgeleide pedagogisch medewerker staat. D. STARTGROEPEN BIJ HET BASISONDERWIJS Eén regie voor het hele (voor)schoolse aanbod tot groep 8 beïnvloedt de onderwijsloopbaan van kinderen positief. In de pilot ‘Startgroepen’ van het ministerie van Onderwijs proberen wij dit nu in drie Utrechtse basisscholen uit. Wij zetten onze expertise in het werken met het jonge kind in in scholen, maar de regie ligt bij het onderwijs. Alle verworvenheden van het onderwijs, zoals doorgaande leerlijnen, planmatig handelen en opbrengstgericht werken beginnen nu al in de voorschool. In de startgroepen staan in plaats van twee MBOers een HBO-er (in dienst van de school) en een MBO-er (in dienst van welzijn) op de groep. Kinderen gaan meer uren (12,5 in plaats van 10 uur) naar de startgroep dan naar een reguliere VVE-groep. Met een onderzoek wordt vastgesteld of deze aanpassingen de kwaliteit van het VVE-aanbod verbetert. Ook wordt onderzocht of deze vorm van regie de kwaliteit verbetert. De pilot en het onderzoek lopen nog tot 2015.
16
2. 3 Werving en toeleiding Deelname aan Peuterspeelzaalwerk of Voorschoolse Educatie is vrijwillig. Veel ouders zien het belang er van in en vinden de weg naar de voorzieningen. Voor hen is informatie over het bestaan en het nut van dit aanbod op websites en folders voldoende. Daarnaast is er een heel diverse groep ouders waarbij de beschikbare informatie niet volstaat. Zij hebben uiteenlopende redenen om hun kind (nog) niet aan te melden voor de peuterspeelzaal of Voorschoolse Educatie. Wij vinden het belangrijk om persoonlijk met deze ouders in contact te treden en te onderzoeken welke belemmeringen zij ervaren en wat hen over de drempel helpt om hun kind te laten deelnemen. Medewerkers van het consultatiebureau spelen, vanuit hun bestaande contacten, hier een belangrijke rol in.
2.3.1 Werving De consultatiebureaus zijn een belangrijke samenwerkingspartner, aangezien zij de gegevens van alle doelgroep ouders en kinderen hebben. Als ouders nog niet overtuigd zijn van het belang van deelname, maar wel geïnteresseerd zijn in meer informatie of nog met specifieke vragen zitten, nemen we contact op voor een huisbezoek, een persoonlijk gesprek en/of een bezoek aan één van de locaties. In zo’n gesprek enthousiasmeren we ouders, onderzoeken we met hen welke belemmeringen zij ervaren en denken we mee over hoe we deze kunnen verkleinen. Naast deze individuele benadering benaderen we ouders met jonge kinderen actief. We flyeren op de markt of op schoolpleinen. Als het aantal aanmeldingen in bepaalde (delen van) wijken achter blijft flyeren we huis aan huis. We verwijzen daarin naar onze website. We hebben een netwerkbenadering en zijn aanwezig op informatiebijeenkomsten van scholen, werken samen met moskeeën, de vrouwenopvang en dergelijke en zijn aanwezig op spreekuren van het consultatiebureau. We hebben een heldere boodschap en zijn zichtbaar en herkenbaar in alle wijken. Gezien het huidige bereik van 78% van de doelgroep moeten we extra inspanningen leveren om het gewenste bereikniveau in 2015 te halen. Onze ambitie om alle kinderen in Utrecht zonder taalachterstand te laten starten in het basisonderwijs verplicht ons om het uiterste te doen om alle kinderen te bereiken voor peuterspeelzaal en Voorschoolse Educatie. Daarvoor werken we nauw samen met consultatiebureaus en basisscholen. Tevens zullen we moeten blijven zoeken naar nieuwe methodes voor de moeilijk bereikbare groepen. Een deel daarvan is immers onzichtbaar, veelal omdat de moeder nauwelijks deelneemt aan het sociale leven buitenshuis. Voor deze groep is een aanbod op maat gericht op toeleiding naar de voorziening noodzakelijk.
2.3.2 Toeleiding De groep waarop wij onze toeleidingsactiviteiten richten heeft als gemeenschappelijk kenmerk dat het gaat om gezinnen die, om diverse redenen, geïsoleerd leven en die een beperkte oriëntatie op de maatschappij en het onderwijs hebben. Hieronder zijn gezinnen waar basale opvoedings- en ontwikkelingsinzichten en -vaardigheden ontbreken. In verschillende wijken van Utrecht verzorgen we diverse vormen van ouder-kindactiviteiten. Het aanbod is op maat, laagdrempelig en zowel individueel bij mensen thuis (bijvoorbeeld Spel-aan-Huis) als groepsgewijs voor ouder en kind samen op locatie (zoals de ouder-kind spelgroepen en de moeder-babygroepen, zie brochure in bijlage 8). Bij dit aanbod is de toeleiding intensief en worden de ouders met veel tijd en geduld naar een aanbod geleid. De ouders worden daarbij indien nodig eerst in hun eigen taal benaderd. De ervaring leert dat het loont om actief de verbinding te leggen met de voorschool. Vanuit het aanbod worden ouders geleidelijk aan geïnteresseerd om hun kind naar de voorschool te brengen. Ouders ontdekken dat het kind er met de gegeven aandacht op vooruit gaat en vanuit deze ervaring wordt de link gelegd met wat er op de voorschool gebeurt. Ze krijgen er vertrouwen in dat een professional hun kind verder kan helpen. Ook vanuit programma’s als opvoedingsondersteuning, de VoorleesExpress, Marnix Raak en de Thematafel wordt gepoogd ouders en kinderen toe te leiden naar de speel- en leercentra. De deelname en doorstroom worden geregistreerd en regelmatig geëvalueerd.
17
2.4 Samenhangend aanbod: zorg in en om (voor)schoolse voorzieningen 2.4.1 Zorgstructuur Er zijn grote ontwikkelingen gaande in het totale veld van de zorg voor de jeugd. De ketenafstemming en indicering worden onder de loep genomen en her en der in de stad zijn proeftuinen ‘Buurtteams Jeugd en Gezin’ om in de praktijk uit te proberen wat goed werkt. Het onderwijs is ‘Passend Onderwijs’ aan het invoeren en de Transitie Jeugdzorg wordt door gemeente, zorgaanbieders en welzijnsorganisaties voorbereid. Daarnaast wordt het gewone opvoeden gestimuleerd en worden ouders op hun kracht aangesproken. Wij volgen al deze veranderingen met interesse. De inzet van de zorgconsulent in de peuterspeelzalen en voorscholen blijft zo veel mogelijk hierop aansluiten. Binnen de peuterspeelzalen en voorscholen is de zorgconsulent de spil als het gaat om zorg op maat voor kinderen en ouders. We spreken niet meer over zorgkinderen maar over kinderen met een ontwikkelingsbehoefte, hetgeen aansluit bij wat men in het onderwijs afstemming noemt. Dit krijgt vorm in het handelingsgericht werken. In de huidige zorgstructuren weet de zorgconsulent goed haar weg te vinden en werkt samen met consultatiebureaus, basisscholen, schoolmaatschappelijk werkers, jeugdhulpverleners, Bureau Jeugdzorg, zorgaanbieders, psychologen, orthopedagogen, sociaal makelaars Jeugd en huisartsen. Ouders staan centraal en als we ontwikkelingsbehoeften opmerken bij kinderen bespreekt de pedagogische medewerker dat altijd eerst met de ouders. Het consultatiebureau is onze natuurlijke samenwerkingspartner. Zij heeft een belangrijke en duidelijke rol in de verwijzing naar de voorschool en indicering voor niet-doelgroep kinderen. Het consultatiebureau is de eerste plek in de zorgketen waar kinderen gezien worden. Als er al indicaties zijn voor plaatsing in een voorziening omdat extra zorg nodig is, krijgen niet-doelgroep kinderen ook een indicatie voor de voorschool. Die zorg kan de ontwikkeling van een kind betreffen maar kan ook te maken hebben met de gezinssituatie. Een indicatie voor de VVE wordt gecommuniceerd met onze medewerkers. Vervolgens zorgt de inzet van een zorgconsulent ervoor dat daar waar nodig extra passende zorg wordt geboden of gevonden.
2.4.2 Zorgconsulent De Zorgconsulent werkt met een aantal teams van pedagogisch medewerkers samen. Ze ondersteunt medewerkers bij het signaleren van opvallende ontwikkelingen bij peuters en adviseert ten aanzien van pedagogisch handelen op de groep. Pedagogisch medewerkers kunnen de zorgconsulent ter consultatie inroepen waarna deze kijkt naar kind en medewerker. De vraag die zij zich hierbij stelt is: wat doet de pedagogisch medewerker al om het kind te ondersteunen in zijn/haar ontwikkeling en wat zou er anders kunnen? Hiervoor wordt de handelingsgerichte werkwijze ingezet; deze gaat uit van stimulerende en belemmerende factoren bij kind en medewerker. Per kind wordt een individueel handelingsplan gemaakt dat periodiek wordt geëvalueerd en bijgesteld. Ook kan de zorgconsulent de pedagogisch medewerker ondersteunen bij gesprekken met ouders over van de ontwikkeling van een kind. De zorgconsulent komt naast deze consultatiemomenten op alle groepen jaarlijks twee maal de hele groep observeren. Aan de hand van deze observaties voert zij kindbesprekingen met de medewerkers en wordt er een groepsplan gemaakt. De inzet van de zorgconsulent is erop gericht peuters, bij wie zorgen zijn over de ontwikkeling, zo goed mogelijk te laten functioneren in de peuterspeelzaal of voorschool. Of, als dat niet mogelijk is, acties te ondernemen om een kind op de juiste plek te krijgen. Als een kind aanvullende zorg of hulp nodig heeft legt de zorgconsulent contact met externe organisaties. De zorgconsulent heeft een goed overzicht van de sociale kaart en ondersteunt ouders in dat traject. Daarnaast registreert de zorgconsulent haar inzet en deze wordt periodiek geëvalueerd. Voor de kinderen waarbij de zorgconsulent betrokken is geweest doet zij de overdracht naar de Intern Begeleider van de basisschool. Zorgen over de ontwikkeling van een kind betreffen niet altijd factoren in het kind zelf. De opvoedingssituatie of –vaardigheden van ouders vragen soms ook om ondersteuning. De zorgconsulent verwijst dan door en zorgt ervoor dat dit door middel van een warme overdracht gebeurt. 18
2.5 Inventaris De inrichting van de ruimtes en de educatieve materialen zijn belangrijke middelen om een kwalitatief hoogstaand aanbod te leveren. Het moet kinderen emotionele en fysieke veiligheid bieden én kinderen uitdagen tot spel en ontdekken. Goed materiaal is afgestemd op 2,5 tot 4-jarigen. Goede ruimtes hebben gevarieerde en afgebakende speelplekken, en zijn een stimulerende, geordende leeromgeving die aan de behoefte van peuters voldoet. We willen het educatieve materiaal in eigen beheer houden. Het is nu in bezit van de huidige aanbieders van peuterspeelzaal¬werk en VVE. De nieuwe organisatie wil de inrichting blijven verzorgen en greep houden op het educatieve materiaal. We doen daarom een voorstel aan de Utrechtse Vastgoed Organisatie om deze over te dragen aan de nieuwe organisatie.
19
3 | VERANKERING
20
Hoofdstuk 3 Lokale verankering
In hoofdstuk 1 en 2 is beschreven vanuit welke visie we werken en welke activiteiten we uitvoeren. Dat is primair het bieden van kwalitatief hoogstaand peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie, opdat zoveel mogelijk kinderen zonder achterstand aan het onderwijs beginnen. Voor een goede uitvoering van deze kerntaak is verbinding werken we samen met partners rond het gezin en met jonge kinderen. We brengen de samenwerking in de komende vier jaar verder en bouwen daarmee aan een infrastructuur van integrale speel- en leeroplossingen waarin kinderen van 0-12 jaar en hun ouders centraal staan. Ouders en kinderen hebben met veel partijen te maken. We willen deel uitmaken van een lokaal samenhangend netwerk van partijen rondom het gezin, waarbij verbinding is tussen professionele en vrijwillige inzet. Voor ouders moet dit een logisch samenhangend geheel zijn. Onderstaande figuur laat de netwerken rondom het gezin en de onderlinge samenhang zien. We vinden het uitermate belangrijk om aan te sluiten bij de leefwereld van kind en ouders. De gezinnen zijn doorgaans sterk op spelen en de eigen wijk georiënteerd: naar Peuterwerk (voor)lezen bewegen school gaan, boodschappen doen en anderen ontmoeten gebeurt in de wijk. Het is daarom essentieel dat de Voorschoolse Educatie ook in de wijk geboden KinderOnderwijs wordt. opvang
kind en
We nemen deel aan lokale netouders werken en volgen de lokale ontwikkelingen. We zijn HKZ-geceropvoeding vrije tijd tificeerd. Onze werkprocessen en onderzijn zo georganiseerd dat we een steuning Buurtlerende organisatie zijn en door Jeugdteams onze verankering in de wijk de gezondJeugd signalen van onze omgeving snel heidszorg &Gezin oppikken. Zo is bijvoorbeeld in de wijk Overvecht succes gejeugdzorg boekt met het terugdringen van obesitas bij jonge kinderen. Door de hechte samenwerking tussen peuterspeelzaalwerk, gezondheidszorg en derden in de wijk zie referentieproject ‘De Gezonde wijk 0-4, hadden de partijen de groeiende obesitasproblematiek scherp in het vizier en konden zij succesvol zijn in de aanpak. We vinden horizontale verantwoording belangrijk en laten ouders meedenken in en adviseren over beleid en uitvoering. Op de meeste peuterspeelzalen zijn daarom lokale ouderraden ingesteld. In verband met de overgang naar de nieuwe organisatie zijn wij met ouders in gesprek over wat zij bij de nieuwe leer- en speelcentra willen behouden en wat verbeterd kan worden. We zijn geworteld in de wijken en weten wat er speelt onder de bewoners. Een overzicht van alle netwerken waaraan we deelnemen is opgenomen in bijlage 9. We hebben een positie verworven in de samenwerking met lokale partners en in de relatie met bewoners. We bouwen voort op bestaande goede samenwerkingsrelaties met de gemeente, organisaties in de wijk en stedelijke partners. Dat leidinggevende functionarissen fysiek in Utrecht aanwezig zijn en goed bereikbaar zijn voor hun contacten, is een logische vereiste. Zodra de nieuwe organisatie is opgericht wordt een communicatieplan opgesteld om ouders en andere bewoners uitleg te geven over de veranderde naam van de organisatie. 21
4 | AFSTEMMING
22
Hoofdstuk 4 Afstemming van de werkzaamheden
Voor een goede uitvoering van de Voorschoolse Educatie is samenwerking met andere partners van essentieel belang is. We zijn HKZ-gecertificeerd; het is vanzelfsprekend dat we goede afspraken maken met onze samenwerkingspartners en dat we deze op gezette tijden evalueren en bijstellen. In de Utrechtse beleidsagenda voor 0-6 jarigen (Sterke basis, goede start) zijn uitgangspunten en hoofdopgaven voor de komende periode geformuleerd, geadresseerd aan de uitvoerders van peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie. Een van deze hoofdopgaven is een samenhangend aanbod van zorg in en om de (voor)schoolse voorzieningen. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe we meer samenhang in het voor- en vroegschoolse aanbod zullen realiseren, zowel in de doorgaande lijn als in de zorgstructuur rondom jonge kinderen. We doen dit door een vergaande samenwerking met onze drie belangrijkste partners, onderwijs, kinderopvang en jeugdgezondheidszorg, aan te gaan. Onderwijs Vergaande samenwerking met het onderwijs komt de kwaliteit van de doorgaande lijn ten goede. De drie welzijnsorganisaties en de drie grote Utrechtse schoolbesturen hebbend daarom in samenspraak een samenwerkingsconvenant opgesteld. In het convenant zijn afspraken gemaakt over de vorm van de nieuwe organisatie en de focus op de kwaliteit van het personeel en de lerende teams. De rol van het onderwijs is daarin onmisbaar. Ook is een professionaliseringsplan opgenomen met nauwe afspraken over scholing en aansturing zodat de doorgaande lijn nog steviger wordt en soepeler loopt. Kinderopvang Ook met de Kinderopvang is vergaande samenwerking de intentie. Speerpunt in deze samenwerking is om daar waar mogelijk kinderen met en zonder achterstand te mengen. Uit onderzoek van De Haan, Leseman en Elbers (2011) blijkt dat kinderen met een achterstand profiteren van het spelen met kinderen zonder achterstand. In wijken waar onvoldoende doelgroepkinderen wonen voor een speel- en leercentrum, zoeken we de samenwerking met de kinderopvang om die menging alsnog te realiseren. Daarnaast zoeken we met de kinderopvang naar mogelijkheden voor trajecten op maat. We hebben een intentieverklaring opgesteld met de kinderopvang, waarin beide partijen aangeven de menging beter te willen gaan regelen. Jeugdgezondheidzorg De samenwerking met de jeugdgezondheidszorg heeft twee duidelijke hoofdlijnen. Ten eerste werken wij samen in de toeleiding naar de voorschool. De afgelopen jaren hebben we een aanpak ontwikkeld waarin consultatiebureau en welzijnswerk samenwerken in de indicering en toeleiding. De consultatiebureaus hebben daarin een spilfunctie aangezien de doelgroepkinderen tot hun clientèle behoren. Voor monitoring en ontwikkeling van een goede aansluiting tussen het consultatiebureau en het peuterwerk is de GG&GD aangesloten bij de werkgroep Het Jonge Kind. De huidige aanpak van indiceren, inschrijven, intake en plaatsen is in principe sluitend. Dat wil zeggen dat we alle kinderen, binnen de grenzen van vrijwillige deelname, toe kunnen leiden. Daar waar een gezin de boot afhoudt, zetten we gespecialiseerde wervers in. Met behulp van de VVE-monitor houden we bij in hoeverre de doelgroep ook in de Voorschoolse Educatie terecht komt. Ten tweede vinden we in de jeugdgezondheidszorg een belangrijke partner bij kinderen waarover we zorgen hebben. We voeren momenteel het handelingsgericht werken in. Bij deze manier van werken stellen we niet het probleem centraal, maar de manier waarop werkers bij kunnen dragen aan het verminderen hiervan. Als we zorgen hebben over een peuter bekijken we wat de groep als geheel nodig heeft en kan betekenen. Alle tweedelijns medewerkers zijn daar nu in getraind, en de eerstelijns werkers zijn er mee bezig. Als de zorgen blijven bestaan, of de veranderingen op de groep niet volstaan, kan een leidster in gesprek gaan met ouders en deze wijzen op bestaande hulp. Maar meestal zal zij daarvoor de zorgconsulent inschakelen. We zijn trots op het Utrechtse netwerk van zorgconsulenten, dat een belangrijke rol in de aansluiting met de JGZ vervult. De zorgconsulent is voor de JGZ het belangrijkste aanspreekpunt. De zorgconsulent onderhoudt dit netwerk en bekijkt per groep en soms per kind hoe intensief de samenwerking moet zijn. Zo nodig kan de zorgconsulent bij de zorg rondom een bepaald kind (met toestemming van ouders) de regie nemen en andere partijen inschakelen.
23
5 | BEGROTING
25
Hoofdstuk 5 Effectieve inzet van middelen (begroting) In dit hoofdstuk gaan we in op de financiële onderbouwing van deze subsidieaanvraag. Begroting In de begroting is een financiële vertaling gemaakt van de gewenste ontwikkelingen, rekening houdend met de hiervoor beschikbare middelen (zie tabel op pagina 30. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn: • De effecten die samenhangen met de lerende organisatie en ontwikkellijnen zoals kwaliteit en professionalisering. • Het aantal kindplaatsen van 2.523 (1.378 doelgroep plaatsen en 1.145 niet doelgroep plaatsen) per situatie 1 augustus 2013 blijft tot juli 2014 minimaal in stand. • We gaan uit van 1281 doelgroep kinderen waarvan er nu 998 bereikt worden. • De middelen voor werving en toeleiding worden ingezet voor het realiseren van een optimale bezetting in de gemengde groepen en de voorschoolgroepen. • Een toename van inzet van HBO opgeleide pedagogisch medewerkers op de gemengde groepen (16 uur HBO/8 uur MBO) en de Voorschoolse Educatie (16 uur HBO/16 uur MBO). • Ondersteuning door zorgconsulenten, werkbegeleiders en invalpool. • Een efficiënte aansturing en ondersteuning waardoor de overhead is gemaximeerd op 12% van de totale exploitatie. De begroting is zoveel mogelijk gebaseerd op de systematiek van boekjaren. Voor 2013 en 2017 is overeenkomstig de subsidieperiode sprake van een half schooljaar. De meerjarenbegroting is op basis van de startsituatie per 1 augustus 2013 en bovenstaande uitgangspunten weergegeven. Kostprijs per groep In de volgende tabel is de verwachte ontwikkeling in de kostprijs per soort groep over de jaren 2013 tot en met 2017 zichtbaar gemaakt. Kostprijs Per Groep Peuterspeelzaalgroep (PSZ) Voorschoolgroep (VSG) Gemengde groep
2013
2014
2014
vanaf 1/8
tot 31/7
vanaf 1/8
2015 vanaf 1/1
Startgroep
24.014 81.847 67.566
24.014 82.860 68.172
83.873 68.778
83.873 68.778
54.794
54.794
54.794
54.794
De verschillen in kostprijs voorschoolgroep en gemengde groep over de jaren 2013 tot en met 2014 worden veroorzaakt door de overgang van een deel van de voorschoolgroepen naar gemengde groepen. De belangrijkste uitgangspunten ter bepaling van de kostprijs per groep, zoals ureninzet, functiegroep en inschaling, zijn hieronder samengevat.
Uitgangspunten voor de kostprijsberekening
Groepen
Ureninzet
Peuterspeelzaalgroep Voorschoolgroep Gemengde groep Startgroep Werkbegeleider Zorgconsulent
26
8 16+16 16+8 21
Functie
Inschaling obv CAO Welzijn
Bruto uurprijs in €
Leidster MBO Leidster MBO/ HBO Leidster HBO/ MBO Leidster MBO
max.6.13 max.6.13/7.13 max.6.13/7.13 max.6.13
25,96 25,96/27,67 25,96/27,67 25,96
SCW 3 SCW 3
max.9.13 max.9.13
34,03 34,03
Inzet uur p.w. werkbeg. 0,5 1 1 1
Inzet uur p.w. zorgcons. 1,3 2 2 2
Inzet van het aantal uren per functiegroep en uurprijs per functiegroep Per soort groep is het benodigde aantal uren per functiegroep (MBO/HBO-opgeleide pedagogosch medewerker) bepaald, uitgaande van een inschaling volgens de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening op maximaal 6.13 respectievelijk 7.13. De ondersteuning door zorgconsulenten en werkbegeleiders is gerelateerd aan het aantal pedagogisch medewerkers en de samenstelling van de groep. Deze inschaling is conform de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening op maximaal 9.13. In de kostprijsberekening voor 2013 is rekening gehouden met een verwachte loon- en premiestijging van 2%, de coördinatie van de invalpool en een opslag voor ziektevervanging. Verder is rekening gehouden met de effecten van de beoogde professionalisering zoals de toename van HBO-inzet. In de meerjarenbegroting zijn opleidingskosten, vervanging en de hiermee samenhangende verwachte salariseffecten meegenomen. Bureau- en organisatiekosten Overige Bureau- en organisatiekosten Per groep
1.750
Onder deze noemer verstaan wij de ondersteuningkosten die direct gerelateerd zijn aan de uitvoering van het primair proces. Zoals voor kantoorbenodigdheden, mobiele telefoons, drukwerk en vakliteratuur. Verhouding tussen overhead en uitvoering In de begroting is een onderscheid gemaakt tussen directe overhead en indirecte overhead. Onder de directe overhead is begrepen: de teamleiding, VVE-coördinatie, plaatsing en bemiddeling en de coördinatie van de invalpool. Onder indirecte overhead is de algemene ondersteuning opgenomen zoals directie, administratie, accountant en ICT. Het algemene uitgangspunt dat is gehanteerd voor de bepaling van aansturing en algemene ondersteuning is een zo efficiënt mogelijke inrichting. Dit vertaalt zich in scherpe percentages van overhead zoals in onderstaande tabel is weergegeven. Overhead
In %
In % van de totale exploitatie Uitvoering Directe overhead Indirecte overhead
Totaal
88% 5% 7% 100%
Verwachte kostenontwikkeling over de subsidieperiode van vier jaar Voor het jaar 2013 is in de begroting rekening gehouden met een algemene stijging van premie- en personele kosten van 2% per jaar. In combinatie met de maximale inschaling per functiegroep gaan we er van uit dat dit voldoende is om de stijging van de loonkosten op te vangen (niet alle medewerkers zijn ingeschaald in de maximale periodiek). Innovatie en risicoreserve In de begroting is een opslag voor innovatie opgenomen, om de ontwikkeling in professionalisering en methodieken (al dan niet in samenwerking met partners) en de participatie in wetenschappelijke research en development te kunnen realiseren en te borgen. Om risico’s over de jaren heen te kunnen dragen, is in de begroting rekening gehouden met de opbouw van een risicoreserve van een bedrijfsmatig en maatschappelijk geaccepteerd niveau. Die risicoreserve draagt bij aan een solvabele positie van de organisatie en is bedoeld om risico’s en schommelingen binnen de exploitatie zelf te kunnen opvangen. 27
Huisvesting De huisvestingskosten, inrichtingskosten alsmede vervanging van inrichting uit hoofde van accommodaties inclusief het centraal bureau, zijn in de subsidieaanvraag buiten beschouwing gelaten. Wij gaan graag met de gemeente en de Utrechtse Vastgoed Organisatie hierover in overleg. Aantal groepen en kindplaatsen vanaf schooljaar 2014 - 2015 We zijn realistisch en positief en gaan er van uit dat de middelen de komende jaren op hetzelfde niveau zullen blijven. Om de verschillende lange termijn opgaven (meer HBO-ers, geen peuterspeelzaal groepen, 95% bereik en gemengde groepen) te kunnen realiseren binnen die financiering, zoeken we naar de meest optimale inzet van deze middelen in de stad. Uiteraard is er niet een standaard scenario voor de stad, maar vraagt elke wijk/ buurt om zijn eigen aanpak.
groepen en kindplaatsen
Situatie augustus 2013
PSZ
VSG
Gemengd
Start
TOTAAL
Aantal groepen
39
79,5
28
3
149,5
Aantal niet doelgroepplaatsen Aantal doelgroepplaatsen
15 0
0 15
20 5
0 15
1.145 1.378
Totaal
15
15
25
15
2.523
groepen en kindplaatsen
Vanaf 1/8/2014 Optie 1 (nu begroot)
VSG
Gemengd
Start
TOTAAL
Aantal groepen
41
87
3
131
Aantal niet doelgroepplaatsen Aantal doelgroepplaatsen Totaal
0 15 15
12 9 21
0 15 15
1.044 1.443 2.487
We zijn in de huidige begroting vanaf augustus 2014 uitgegaan van 2/3 gemengde groepen met verhouding 9 doelgroepkinderen en 12 niet doelgroepkinderen, aangevuld met een aantal reguliere voorschoolgroepen. Dit levert iets meer kindplaatsen op voor doelgroepkinderen, maar heeft als nadelig effect dat niet elke groep gemengd is. Daarnaast heeft een gemengde groep, met relatief veel doelgroepkinderen, 2 dagdelen slechts de bezetting van één leidster. We zetten daarbij de inzet van de HBO geschoolde medewerker op 16 uur en een tweede MBO opgeleide medewerker op 8 uur.
groepen en kindplaatsen
Vanaf 1/8/2014 Optie 2
VS Gemengd
Gemengd
Start
TOTAAL
Aantal groepen
88
30
3
121
Aantal niet doelgroepplaatsen Aantal doelgroepplaatsen Totaal
4 13 17
16 7 23
0 15 15
832 1.399 2.231
Een andere optie (niet begroot) zou zijn om wel alle groepen gemengd te maken, maar dan groepen met veel doelgroepkinderen te voorzien van volledig dubbele bezetting (voorschoolgroep, maar dan gemengd met een aantal niet doelgroepkinderen). In de gemengde groepen zouden dan vergeleken met optie 1 wat minder doelgroepkinderen geplaatst worden. Dit levert iets minder plaatsen op, maar meer aandacht vanuit de pedagogisch medewerkers voor de doelgroepkinderen waar nodig. 28
Zoals al vermeld vraagt elke wijk/buurt om een eigen aanpak. We willen daarom per gebied een analyse maken van lokale mogelijkheden, behoeften en demografische ontwikkelingen. Op basis van deze analyse bekijken we opnieuw of er voldoende voorschool en peuterspeelzaalplekken in elk gebied aanwezig zijn. En welke oplossing in elk afzonderlijk gebied het beste ingezet kan worden. We gaan graag met de gemeente in overleg over de precieze invulling van het werk, per gebied, met welke bezetting op de langere termijn. Het is van belang te constateren dat het bereik verhoogd kan worden, door de bezettingsgraad van de groepen te verhogen. Dan worden immers alle potentiële plaatsen ook daadwerkelijk optimaal benut. We gaan ervoor zorgen dat we alle kinderen op de wachtlijsten een plek kunnen bieden. Daardoor gaat het percentage bereikte doelgroepkinderen ook stijgen. Als één stedelijke organisatie hebben we daartoe de beste mogelijkheden.
29
6 | GEGEVENS
31
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden Cumulus Welzijn
32
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden Cumulus Welzijn
33
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden Cumulus Welzijn
34
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden Portes
35
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden Portes
36
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden Portes
37
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden DOENJA Dienstverlening
38
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden DOENJA Dienstverlening
h.
Vraag
Antwoord
Toelichting
Voldoet uw organisatie aan de Governance
Ja
Zie bijlage 4.
Code van de branche of aan de Utrechtse voorwaarden zoals beschreven in de ASV
i.
j.
Vermeldt de omzet van het laatste boekjaar
DOENJA Dienstverlening
van de organisatie(s).
Verkeert de onderneming in staat van
faillissement of van liquidatie, dan wel heeft
Omzet € 10.915.606,00 (2011) Nee
de onderneming zijn werkzaamheden
gestaakt, of geldt jegens haar een surseance van betaling of een akkoord, of verkeert de onderneming in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke
procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving? k.
Bent u adequaat verzekerd tegen beroepsen bedrijfsaansprakelijkheid?
Uitvoeringsvoorwaarden a.
Ja
Vraag
Antwoord
Toelichting
U verklaart te (zullen) beschikken over
Ja
Huidig personeel gaat mee naar de
voldoende en voldoende gekwalificeerd personeel voor de uitvoering van de te
nieuwe onderneming
subsidiëren activiteiten. b.
Welke CAO('s) is/zijn voor uw personeel van
CAO Welzijn & Maatschappelijke
Beschrijf hoe u vorm gaat geven aan de wet
Zie bijlage 5
d.
Geef aan of en op welke wijze u invulling
Zie bijlage 6
e.
Beschrijving van referentieprojecten.
Zie bijlage 7
c.
toepassing?
Overgang van onderneming
geeft/gaat geven aan Social Return.
Dienstverlening
2/3 39
Bedrijfsgegevens en uitvoeringsvoorwaarden DOENJA Dienstverlening
Eigen verklaring Ondergetekende -
verklaart alle vragen en bijlagen volledig en naar waarheid te hebben beantwoord en dat de in dit vragenformulier verstrekte inlichtingen met de werkelijkheid overeenstemmen en juist en volledig zijn.
-
aanvaardt de verplichting alle benodigde documenten/bewijsstukken na een verzoek daartoe te overleggen aan de gemeente Utrecht.
Aldus, naar waarheid opgemaakt op Datum:
26 september 2012
Door:
C.F. Thesingh, Directeur/Bestuurder
Als rechtsgeldig vertegenwoordiger van:
Te: Utrecht
DOENJA Dienstverlening
Handtekening:
3/3 40
41