Studiemiddag Slimme Kennisoverdracht Programma Zeeland Centraal, 17 september 2014
Redactie:
Aly Breemhaar
Marijana Pajovic
Fotografie:
Projectpartners:
Scalda Edudelta Hoornbeeck College HZ University of Applied Sciences University College Roosevelt SCOOP Zeeuwse Bibliotheek
Programma Zeeland Centraal
1. Feitelijke informatie
1. Feitelijke informatie Aanwezig: 75 deelnemers Onder wie: docenten, managers van onderwijsinstellingen en van ondersteunende diensten, projectpartners, bestuurders. Locatie: ZEP-gebouw Scalda, Cluster Economie en Cluster Horeca, Toerisme en Voeding Tijd: 16u tot 20u In het programma Zeeland Centraal wordt beschikbare kennis aan elkaar gekoppeld en gedeeld, verrijkt en natuurlijk toegepast. Doel: de kennisinfrastructuur van Zeeland versterken en opleidingsaanbod behouden voor jonge mensen en bedrijven. Het onderwijs is in het programma het ‘leading principle’. Aan het programma doen de volgende zeven kennisinstellingen mee: • • • • • • •
Scalda (mbo) Edudelta (aoc) Hoornbeeck College (mbo) HZ University of Applied Science (hbo) University College Roosevelt (wo) Zeeuwse Bibliotheek Instituut Scoop voor sociaal-cultureel onderzoek.
Het ministerie van OCW financiert de helft van het programma gedurende de periode 2012 tot 2015. Voorwaarde voor de subsidie is dat de resultaten en bevindingen van het programma beschikbaar komen voor andere (krimp)regio’s in Nederland. Dat zal gebeuren tijdens studiedagen en een landelijk slotsymposium. De eerste studiedag in dit kader was woensdag 17 september 2014.
Partners:
Zeeuwse Bibliotheek
2. Achtergrond ZC en informatie deelprogramma’s
2. Achtergrond ZC en informatie deelprogramma’s Krimp als kans: achtergrond programma Zeeland Centraal De urgentie die de achtergrond vormt van het programma Zeeland Centraal, is bekend: hoe houd je in een krimpregio het kennisniveau op peil, kun je jonge mensen voldoende toekomstmogelijkheden bieden en blijf je daarmee een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven en (nieuwe) inwoners? Voorwaarden voor een oplossing zijn in elk geval: • haal de ‘schotten’ weg tussen de verschillende onderwijs- en kennisinstellingen; • laat het onderwijs daarbij altijd het uitgangspunt en leidend zijn. De kennisinstellingen zagen in dat ze elkaar veel te bieden hebben en dat er meer met hun kennis gedaan kan worden als ze deze niet op de (eigen) plank laten liggen. De instellingen zijn in het programma Zeeland Centraal gaan samenwerken om kennis toegankelijk te maken, niet alleen voor elkaar maar ook voor het bedrijfsleven, waaronder het innovatieve mkb. Via twee deelprojecten wordt gewerkt aan de concrete realisatie: Onderwijs 2.0 geleid vanuit Scalda (mbo) door Maartje Meijers en Kenniscirculatie 2.0, geleid vanuit HZ University of Applied Sciences (hbo) door Kees Bal. Onderwijs 2.0 In het deelprogramma Onderwijs 2.0 wordt geëxperimenteerd met afstandsonderwijs, begeleiding van stagiaires via social media en met het anders organiseren van theorieverwerving (‘flipping the classroom’). De doelen van het deelprogramma zijn: • innovatie van het onderwijs door de inzet van digitale middelen • behoud van het brede opleidingsaanbod in Zeeland ondanks dalende leerlingenaantallen. Als een opleiding op een bepaalde locatie niet meer rendabel is en reisafstanden te groot worden, kan onderwijs op afstand een oplossing zijn. Kenniscirculatie 2.0 Het deelprogramma Kenniscirculatie 2.0 heeft tot doel de Zeeuwse kennisinfrastructuur te versterken. Kennis die afkomstig is vanuit onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, de Zeeuwse Bibliotheek en het onderzoeksinstituut Scoop, wordt in kaart gebracht en vervolgens softwarematig gekoppeld en verrijkt. Daarvoor wordt een semantische wiki ingezet. Dat moet er uiteindelijk toe leiden dat studenten, medewerkers van bedrijven en andere informatievragers vanaf een virtuele plek toegang hebben tot álle actuele en relevante kennis over hun vakgebied of kennisgebied. Actueel omdat er voortdurend kennis aan toegevoegd wordt: een eindscriptie of stageverslag bijvoorbeeld – in die gevallen met de docent als ‘filter’- of informatie van een exstudent over de technieken waar hij nu als professional mee werkt.
Het deelprogramma kent de volgende fasering: • In het eerste jaar wordt een interactief kennis- en informatieplatform gerealiseerd dat beschikbare informatie en resultaten van praktijkgericht onderzoek ontsluit en verbindt op thema’s die voor de regio en de opleidingen relevant zijn. Het platform vormt zo een zogenoemde rijke leeromgeving. • In jaar twee werken docenten en studenten via dit platform voor en met het bedrijfsleven aan onderzoek en innovatie. En daarmee aan verrijking van de leeromgeving. • In het derde jaar ten slotte vindt evaluatie plaats bij de deelnemende opleidingen: kan studentinteractie met het platform en het eraan verbonden netwerk een van de pijlers van het curriculum en de didactiek vormen? Tijdens de workshops op de studiemiddag van 17 september 2014 krijgen we een inkijkje in de stand van zaken van de activiteiten die binnen deze deelprojecten gedaan worden.
3. Verslag eerste deel studiemiddag: Opening + Lezing Claire
3. Verslag eerste deel studiemiddag: opening + lezing Claire. Opening: Kees Bal deed de aftrap van de middag door het openingswoord te geven aan Hennie van Meerkerk, de scheidend voorzitter van het CvB van Scalda. Kort nadat Hennie zichzelf als zodanig geïntroduceerd had, kwam een laatkomer binnen die direct de eerste vrije plaats innam die hem in het vizier kwam: die van Hennie dus. Haar verbaasde blik maakte direct plaats voor een vrolijke: opgestaan plaats vergaan…. Gelach in de zaal. Vervolgens opende Hennie de bijeenkomst. Ze stond speciaal stil bij de leerlingen van Scalda van het cluster Horeca , Toerisme en Voeding die alle ondersteunende zaken voor deze bijeenkomst hadden georganiseerd en verzorgd, met name de hosting en de fijne catering. Vervolgens was het de beurt aan Adri de Buck, voorzitter van de stuurgroep Programma Zeeland Centraal. Hij kon er deze middag niet live bij zijn en heette daarom het publiek welkom via een video-opname. Hij benadrukte het belang van de twee kernpunten van het project: • toepassing van ict voor onderwijs en onderzoek; • verrijking van de leeromgeving. Een grappig filmpje met Chriet Titulaer in de hoofdrol – wie kent hem nog? – liet zien welke sprong in de tijd we inmiddels gemaakt hebben: mobiel bellen op de fiets gaat nu toch echt een stuk minder omslachtig. Sterker: het is alweer bijna verboden, te gevaarlijk in het verkeer. Bekijk het filmpje hier. En toen kwam Claire. Inspireer en maak zichtbaar! Claire? Ja, Claire. Claire Boonstra, initiatiefneemster van de netwerkorganisatie Operation Education. Claire vertelde hoe zij het gebaande pad dat steeds hoger naar een maatschappelijke toppositie leidt, verliet omdat ze er niet gelukkig in was. Omdat ze zichzelf niet in een ‘doosje’ wilde wringen waar ze niet in paste maar wel in móest passen. In haar geval: meer controle en meer structuur aanbrengen in haar werk bij Unilever en minder (ongeleide) creativiteit en speelsheid vertonen. (‘Claire, you act like a jumping young puppy. You should act more professionally.’) Maar waarom gebruikte Unilever deze sterktes van haar niet om tot een beter product te komen, tot een beter bedrijfsresultaat? En door naast haar – i.p.v. boven haar - iemand te zetten die controle en structuur als kracht heeft, zodat ze samen verder zouden komen? Zij zag steeds meer om zich heen dat mensen handelen conform een maatschappelijke norm, een uitgestippeld pad, maar dat zij daarin niet per se gelukkig zijn. Waarom niet? Omdat ze daarin heel vaak niet voldoende tot hun recht komen wat hun éigen waarde(n) betreft. En die maatschappelijke norm, het passen in ‘doosjes’ begint al op jonge leeftijd in het onderwijs. Zij is zich daarom gaandeweg de fundamentele vraag gaan stellen: Wat is nou echt belangrijk? En wat zou dus het doel van ons onderwijs moeten zijn?
Dit was ook haar verhaal in een openhartige en bijna emotionele toespraak bij TedX Amsterdam in 2012. Bovenstaande vraag die ze ook daar stelde en de reacties die dat heeft opgeroepen, zijn de basis geworden van Operation Education. De reacties kwamen enerzijds van mensen met dezelfde vragen en worstelingen en anderzijds van mensen die zeggen al op een andere manier met hun onderwijs bezig te zijn. Operation Education is een netwerk, een beweging die een verandering van het onderwijssysteem - het héle systeem, benadrukt Claire - in gang moet gaan zetten. Hoe? Door te verbinden, te versterken en zichtbaar te maken van datgene wat er op dit gebied al leeft en speelt.
Ook de politiek worstelt met de vraag hoe je de eigen waarden van kinderen en jonge mensen tot hun recht kunt laten komen in het onderwijs en kunt versterken. Minister, staatssecretaris, Tweede Kamerleden, zij zijn ook niet allemaal gelukkig met de gerichtheid op de normaalscore. Claire verwees naar bijvoorbeeld de ‘rakettenspeech’ van onderwijsminister Jet Bussemaker, van 6 juni 2014. Maar zij hebben wel een flinke pot met geld te verdelen, 33 miljard ongeveer. En dat moet verantwoord gebeuren, volgens bepaalde criteria die we min of meer met z’n allen accepteren. Claire heeft ontdekt in gesprekken met politici, met minister en staatssecretaris, dat er wel ruimte is, ruimte voor een andere aanpak. Als je daarvoor staat en dat kunt uitleggen dan is er echt veel mogelijk, ook bij de Inspectie.
En dat is wat Claire ons wil meegeven: durf die ruimte te grijpen, weet waarvoor je staat en wilt staan en hoe je dat wilt realiseren. Geloof erin en houd eraan vast. Maar wees ook flexibel en durf het zo nodig in te passen in de kaders van de Inspectie, zonder daarmee de intentie en de geest van het gedachtegoed achter jouw werkwijze geweld aan te doen. Die kaders zullen misschien ooit veranderen, maar zover zijn we nog niet. En ondertussen wil Claire mensen ontmoeten en spreken over die waarden en wensen, over manieren waarop het anders kan. Elkaar met ideeën inspireren, versterken en verbinden. En daarmee de politiek voeden. Want als wij als samenleving andere dingen vragen, goed weten welke dingen en hoe we die denken te kunnen realiseren of zelfs wéten te realiseren, dan kan de politiek misschien volgen en die ruimte ook daadwerkelijk geven. Doel van het onderwijs Volgens Claire zou het doel van onderwijs moeten zijn dat iedereen zich uiteindelijk waardevol voelt bij datgene wat hij bijdraagt aan de samenleving, omdat het zijn waarde is die hij mag en kan bijdragen. Operation Education “Wij, de mensen achter œ Operation Education, geloven dat er maar één manier is om, ook in een sterk veranderende samenleving, altijd inzetbaar te zijn, altijd van waarde te zijn voor onszelf en voor onze omgeving. En dat is dat we leren om zekerheden niet buíten onszelf te vinden - in bijvoorbeeld diploma’s, posities of systemen - maar ín onszelf, en in verbinding met onze omgeving. Dat kan als we onze eigen en unieke talenten, motivaties, persoonlijkheid en identiteit leren kennen, en deze zodanig leren te ontwikkelen dat we ze waardevol kunnen inzetten voor de samenleving. Iedereen is anders. Ieder ontwikkelpad is anders. Het onderwijs moet daarop inspelen.” Uit: www.operationeducation.nl
Bekijk de website Operation Education en het boekje ’Onderwijshelden 60x het bewijs dat het kan’. Zeeland Centraal zou wat dit betreft een local hub kunnen zijn, het middelpunt van een netwerk van allerhande initiatieven. In feite is dit al min of meer het geval. Of beter: Zeeland Centraal is de initiator zelf. En met die initiatieven maken we deze middag kennis via workshops.
4. Workshops
4. Workshops Onderwijs op afstand Groen en grijs onderwijs: zijn die heel verschillend of hebben ze toch raakvlakken? Scalda College Techniek en Edudelta (aoc) zijn overtuigd van dat laatste. Zo liggen de niveau 2-opleidingen ‘monteur mobiele voertuigen’ (Scalda) en ‘medewerker gemechaniseerd loonbedrijf’ (Edudelta) dicht bij elkaar: de een onderhoudt de machines en de ander rijdt ermee. Door deze beide opleidingen aan te bieden aan de leerlingen van Edudelta, krijgen zij de mogelijkheid een extra diploma te halen en een extra invulling te geven aan het keuzedeel van hun totale opleiding. De docenten Jan Nieuwenhuyzen (Scalda) en Koos van Splunter (Edudelta) laten in hun workshop zien hoe zij vanuit één lokaal twee groepen lesgeven: de ene groep is fysiek aanwezig, de andere krijgt les via een videoverbinding op afstand. De docent die lesgeeft en de leerlingen uit de eerste groep, zien de leerlingen op de andere locatie via twee grote schermen achter en voor in het lokaal. Interactie is op verschillende manieren mogelijk. De docenten krijgen een training om hiermee om te gaan, zowel technisch als didactisch. ‘Het enige wat je niet kunt,’ zegt Koos van Splunter lachend ‘is de leerling in het ‘afstands’lokaal bij de lurven pakken als ‘t ie vervelend is.’ De deelnemers aan de workshop kunnen via AnswerGarden.ch laten zien waar zij aan denken bij ‘leren op afstand’. Een mooie wordcloud ontstaat: ‘digitaal onderwijs’, ‘video’, ‘minder personeel’, ‘leren met elkaar’, zijn associaties die hoog scoren.
Begeleiding en communicatie via social media De inzet van social media voor begeleiding van studenten, is een pilotproject van Onderwijs 2.0. André van Meerkerk, docent bij CIOS Goes en Breda, is een enthousiast pleitbezorger van de inzet van social media en is overtuigd van de werking ervan in het onderwijs. Daarbij is het wel handig als je het als docent leuk vindt om met social media om te gaan en er enige kennis van hebt. Zo hoef je bijvoorbeeld een leerling niet als vriend toe te laten op facebook om een groep met hem te delen. En kun je binnen een groep iemand ook individueel feedback geven. Niet iedere docent weet dit soort zaken en sommigen zijn daarom nog wat aarzelend. Maar die kennis kun je eenvoudig bijspijkeren. Ook daar is André voor. André van Meerkerk is bij uitstek degene die kan vertellen hoe dat gaat, begeleiden van studenten via social media. Hij vertelt in deze workshop bijzonder inspirerend over ‘zijn’ facebookgroep. In die groep heeft hij contact met zijn leerlingen. Hij is zelf maar één dag per week op school dus veel gelegenheid voor face-to-facecontact is er niet. Bovendien lopen zijn leerlingen op verschillende scholen stage, waardoor de kans klein is dat hij ze allemaal op die ene dag kan spreken. Maar wel kan hij documenten posten op de fb-groep, hen een herinneringsberichtje sturen voor het inleveren van een verslag of het doorlezen van een bepaald hoofdstuk. Hij kan een filmpje posten van een kunstig touwtjespringend meisje bijvoorbeeld, n.a.v. een vraag van studenten over een mogelijke aanpak van een les touwtje springen. Of een individueel berichtje naar iemand sturen. Voordeel: je zit in de eigen omgeving van de leerlingen, zij krijgen het bericht dat via de groep binnenkomt op hun tijdlijn, dus het kan ze bijna niet ontgaan. Een e-mail sturen kan ook, maar leerlingen bekijken hun mail bijna niet, dus waarom zou je dat dan willens en wetens toch doen? André gebruikt ook andere social media in zijn lessen. Zoals TodaysMeet, ‘the premier backchannel chat platform for classroom teachers and learners.’ aldus de site. Hiermee laat hij de workshopdeelnemers via hun smartphone een simpel maar leuk quizje spelen om te laten zien hoe deze tool werkt.
Flipping the classroom Dan komen we bij Flipping the classroom. Hier mogen we ook al onze smartphone gebruiken. De docent, Jacco Lauret (Scalda College voor Vavo): “Altijd weer leuk om de verbaasde gezichten te zien van de studenten: het moment waarop ik zeg dat ze hun smartphone tevoorschijn mogen halen.” De studenten moeten dan hun socrative-app openen, en wij doen dat nu ook in deze workshop. Thuis worden de studenten geacht een uitgebreide instructiefilm te hebben bekeken. Eenmaal in de les moeten de studenten via de app vragen beantwoorden n.a.v. de film. De docent ziet de resultaten per student en kan op basis daarvan gedifferentieerd nieuwe lesstof aanbieden, herhalingsstof of (individueel) extra uitleg geven. Op het vavo werkt flipping the classroom goed: uitbreiding naar andere opleidingen van Scalda en naar de HZ zal in het tweede projectjaar zeker plaatsvinden.
ZEEpeil “Ik dacht dat wij op Scalda met doeners te maken hadden, maar ook op UCR zijn die dus te vinden.” aldus een conclusie van een mbo-docente bij de workshop over ZEEpeil. Studenten van de University College Roosevelt presenteren tijdens deze workshop een onderzoek m.b.v. een opiniepanel dat ze ook daadwerkelijk aan het uitzetten zijn. Docente Nel Verhoeven van UCR en Linda Franken, begeleidster van het onderzoek vanuit Scoop, vullen af en toe aan. Onderwerp: mantelzorg. Op onze smartphone kunnen we de meerkeuzevragen uit het onderzoek over mantelzorg beantwoorden. De antwoorden op deze vragen in de nog uit te zetten vragenlijsten, leveren een hoop data op waarop de studenten statistische bewerkingen kunnen loslaten. Daarmee oefenen ze met het bekende statistiekprogramma SPSS en leren ze tegelijkertijd een adequate vragenlijst op te zetten. En… de provincie heeft ook iets aan het onderzoek. Zij wil graag dingen weten over de beleving en uitvoering van mantelzorg in de provincie. Vanuit de workshopdeelnemers komen verschillende opmerkingen over de vraagstellingen: verkrijg je met deze formulering echt de informatie die je wilt hebben? Je kunt niet ergens terecht ‘voor mantelzorg’; mantelzorg overkomt je, helaas… Dat zijn goede aanvullingen, docenten en studenten zijn er blij mee: ze kunnen hun vragenlijsten er zeker mee verbeteren.
Kenniscirculatie in onderwijs en bedrijf De Zeeuwse Bibliotheek speelt een belangrijke rol bij Kenniscirculatie 2.0 door haar kennis over ordenen en structureren van informatie. Die rol verandert wel: van catalogiseren naar contextualiseren, van collectie naar connectie. Je zou de bibliotheek als een marktplaats kunnen zien waar mensen en organisaties zich kunnen verbinden met kennis en informatie én met elkaar. Anne Buteijn van de ZB licht deze vernieuwende rol toe. Paul Vader van HZ University of Applied Sciences vertelt hoe het begonnen is met het vastleggen van de kennis en expertise van Projectbureau Zeeweringen van Rijkswaterstaat (in zogenoemde semantische wiki’s). Bauke de Boer en Hans de Bruin, allebei werkzaam bij HZ, demonstreren het uiteindelijke kennisen informatieplatform en benadrukken het belang van samenwerking bij de verdere ontwikkeling van het platform: ‘We moeten het samen doen en we doen het samen: onderwijs, kennisinstellingen en werkveld’. En: ‘We willen delen met andere organisaties en andere regio’s.’ Expertise Management Methode In de aansluitende workshop staat de kernvraag centraal hoe we elkaars expertise zo goed mogelijk kunnen benutten om gezamenlijk gewenste doelstellingen te behalen. De HZ University of Applied Sciences heeft een Expertise Management Methode (EMM) ontwikkeld waarmee dit proces in goede banen wordt geleid. Hans de Bruin van HZ licht de methode toe. Het is een tool om kennis en expertise te verdiepen, samen te brengen en te verankeren. Het wordt op allerlei mogelijke gebieden ingezet: de zorg, hoogwaterbescherming, toerisme. Good en bad practices worden gedocumenteerd, analogiedenken gestimuleerd: vergelijken van situaties en oplossingen. EMM is zodoende een belangrijk instrument voor de verrijking van de leeromgeving binnen het deelprogramma Kenniscirculatie 2.0.
Putting results from research on teaching excellence into practice “You will be taken through some of the findings from research on teaching excellence and how the UCR/Harvard summer school suggests applying them in our teaching, as well as actual experience at UCR of putting that advice into practice. Alexei will talk about the various teaching experiments he did inspired by this research and the summer school, about what worked/didn’t work. He will use video material and his paper on intrinsic motivation (describing a daring and quite different teaching approach) for discussion with the audience. The topics include: feedback, just in time teaching, peer instruction, intrinsic motivation, and use of technology.” Zo omschrijft Alexei Karas, docent aan de UCR, zijn workshop in het programma van deze studiedag. Als ik er binnenkom, al tegen het eind, staat zijn publiek zich op de borst te slaan. Als ik goed kijk zie ik ook enkele mensen een ronddraaiende beweging maken met de andere hand. Wat gebeurt hier? Alexei is een formule aan het uitleggen. Afhankelijk van de mate van correlatie tussen factoren beta en alfa, wordt een bepaalde risicofactor kleiner of juist groter. De docent wil op deze manier die formule door de studenten laten beleven. Hoe beter je tegelijkertijd kan slaan én draaien, des te hoger de correlatie en des te kleiner het risico. Krijg je die twee dingen niet tegelijkertijd gedaan op een enigszins fatsoenlijke manier, dan is er sprake van weinig correlatie, en dus van een hoog risico. Het gaat hier om dit idee: leerstof op een andere, vooral interactieve manier aanbieden. En dat is waar Alexei op UCR veel mee experimenteert. En waar docenten op UCR in geschoold worden, allemaal t.b.v. het laten excelleren van studenten.
Uit zijn presentatie: ‘What teacher quality has the greatest effect on study achievement? Feedback is most powerful when it is from the student to the teacher. When teachers seek, or at least are open to, feedback from students as to what students know, what they understand, where they make errors, when they have misconceptions, when they are not engaged—then teaching and learning can be synchronized and powerful.’