Faculteit der Geesteswetenschappen Europese Studies
Studiehandleiding Bachelorscriptie Europese Studies (2014-2015)
Inhoudsopgave I. Afstudeertraject (Nieuwe Stijl) .......................................................................................................... 3 II. Bachelorscriptie (Oude Stijl) ............................................................................................................ 6 III. Reglement bachelorscriptie Europese Studies ................................................................................. 8 IV: Vereisten bachelorscriptie Europese Studies ................................................................................ 11 V. Diploma aanvragen en afstuderen ................................................................................................... 15 Bijlage I: Beoordelingsformulier ......................................................................................................... 16 Bijlage II: Format van een scriptievoorstel ......................................................................................... 18 Bijlage III: Algemene richtlijn voor opmaak van scriptie ................................................................... 20 Bijlage IV: Aandachtsgebieden wetenschappelijke staf Europese Studies ......................................... 27
Cursus Studiegidsnummer: 111209210 (HGAR) Studiejaar: 2014-2015 Studielast: 10/12 ECTS BA Europese Studies
BA Scriptiecoördinator dr. P. Rodenburg Universiteit van Amsterdam Departement Geschiedenis, Europese Studies en Religiewetenschappen, Capaciteitsgroep Europese Studies
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Pagina 2
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
I. Afstudeertraject (Nieuwe Stijl) Studenten die voor 1 september 2012 nog niet ingestroomd waren in de postpropedeuse volgen het afstudeertraject en schrijven een bachelorscriptie op individuele basis (oude stijl). Wanneer in het (overgangs-)programma van de student een onderzoekscollege is opgenomen, dan volgt de student het afstudeertraject. Deze studenten kunnen niet een bachelorscriptie op individuele basis schrijven. Overzicht afstudeertraject (18 EC) In het tweede semester van het derde studiejaar begint de student met het afstudeertraject. Het doel van het afstudeertraject is om de student te begeleiden bij het afsluitende onderdeel van de opleiding: de bachelorscriptie Europese Studies. Het afstudeertraject bestaat uit een aan de major van de student gebonden onderzoekscollege (6 EC) en een scriptiegroep waarin de student onder begeleiding van de scriptiebegeleider werkt aan het schrijven van de bachelorscriptie Europese Studies (12 EC). Gedurende het afstudeertraject maakt de student zich de wetenschappelijke literatuur eigen van het vakgebied waarbinnen de scriptie wordt geschreven, wordt een onderzoeksvraag en scriptieopzet opgesteld, voert de student onderzoek uit, en wordt dit uitgewerkt tot een bachelorscriptie. Het onderzoekscollege In het onderzoekscollege maakt de student een begin met het scriptieonderzoek door zich in een kleine groep (max. 15 studenten) de wetenschappelijke literatuur en onderzoeksmethoden die horen bij een bepaald onderzoeksthema eigen te maken. Elk onderzoekscollege is georganiseerd rondom een relevant en breed aansprekend onderzoeksthema. In de bachelorscriptie sluit de student vervolgens aan op dit thema. Gedurende het college zullen de studenten gezamenlijk de voornaamste literatuur rondom dit thema onderzoeken, waarbij tevens de belangrijkste onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden die hierbij horen aan bod komen. Aan de hand van het onderzoekscollege legt de student de wetenschappelijke basis voor de eigen scriptie. Ter afronding van het onderzoekscollege schrijft de student zelfstandig een overzichtswerkstuk over de literatuur, de onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden rondom het thema van het onderzoekscollege. Dit afrondende werkstuk dient tegelijk als vertrekpunt voor de bachelorscriptie. Daarnaast werkt de student onder begeleiding van de docent ook aan het opstellen van een onderzoeksvoorstel voor de scriptie, waarin een onderzoeksvraag wordt opgesteld en gemotiveerd, met een beschrijving van het uit te voeren onderzoek, een voorlopige hoofdstuk indeling, en literatuurlijst. Tijdens het onderzoekscollege maakt de student kennis met potentiele scriptiebegeleiders. Aan het eind van het onderzoekscollege wordt de student ingedeeld in de scriptiegroepen van de verschillende begeleiders. Studenten zijn verplicht het onderzoekscollege te volgen van de eigen major. Bij elke major heeft de student keuze uit een of meer onderzoekscolleges. Onderzoekscolleges naar major Major Europese Literatuur en Cultuur: -
Pagina 3
(Trans)nationalisme, identiteit, cultureel geheugen (dr. K.K. Lajosi) Kosmopolitisme in cultuuranalyse en cultuurgeschiedenis (dr. G.J.A. Snel)
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Major Europese Geschiedenis: -
Europeanisering: de dagelijkse praktijk van Europese integratie (dr. K.W.C. van Leeuwen) Europese politieke herinneringen van Waterloo tot ‘9-11’ (dr. M.M. Lok)
Major Oost Europese Studies: -
The Wild West and the Red East (dr. D. Fainberg)
Major Europese Economie: -
Economische onbalansen in Europa (dr. P. Rodenburg) De duurzame Europese economie (drs. P.R. Teule)
Major Europees Recht: -
Sociaal Europa en Europees Burgerschap in juridisch perspectief (mr. dr. A.C. van Wageningen) De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (dr. C.R.M. Versteegh)
In uitzonderlijke gevallen kan een student de examencommissie verzoeken om toestemming tot het volgen van een onderzoekscollege buiten de eigen major. Een eventueel verzoek daartoe moet inhoudelijk gemotiveerd worden door de student en wordt alleen gehonoreerd als daar zwaarwegende inhoudelijke gronden voor zijn. De scriptiegroep en scriptiebegeleider Begeleiding bij het schrijven van de scriptie vindt plaats in scriptiegroepen van maximaal 6 studenten onder leiding van de scriptiebegeleider. Gedurende blok 2 vinden wekelijks bijeenkomsten plaats waar de studenten volgens een vooraf vastgesteld plan werken aan hun onderzoek en het schrijven van de scriptie. In de groep wordt gesproken over onderzoeksmethoden, wordt de voortgang besproken, en lezen studenten elkaars concepthoofdstukken. In blok 3 werken de studenten individueel aan de afronding van hun scriptie. Gedurende deze periode is uitsluitend individuele begeleiding mogelijk. Aan het eind van dit laatste blok moet de definitieve versie van de scriptie ingeleverd worden en waarna zal worden beoordeeld. Aanmelden Studenten melden zich aan voor het afstudeertraject door zich aan te melden voor het onderzoekscollege van hun keuze. Halverwege het onderzoekscollege worden de studenten in samenspraak met scriptiebegeleiders, ingedeeld in scriptiegroepen van die begeleiders. Begeleiding en tijdsbesteding Het afstudeertraject begint in blok 1 van het tweede semester (februari) met een onderzoekscollege en loopt door tot en met blok 3 van het tweede semester (juni). Gedurende blok 2 en 3 maakt de student deel uit van een scriptiegroep onder leiding van de scriptiebegeleider. Blok 3 van het tweede semester is volledig gewijd aan het schrijven van de definitieve versie van de scriptie. Gedurende het gehele traject wordt de student begeleid door een docent, eerst door de docent van het onderzoekscollege en daarna in de scriptiegroep door de toegewezen scriptiebegeleider. Pagina 4
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Aanwezigheid bij de bijeenkomsten van het onderzoekscollege en de scriptiegroep is verplicht en de scriptiebegeleider behoudt zich het recht voor om bij eventuele afwezigheid van de student, de begeleiding op te schorten. In blok drie is waar nodig plaats voor individuele begeleiding. Gedurende blok 1 en 2 van het tweede semester wordt de student geacht wekelijks 20 uur beschikbaar te zijn voor het scriptietraject. In blok 3 is een tijdbesteding van 40 uur per week vereist. Studielast en omvang scriptie De studielast van de scriptie is 12 EC en de scriptie omvat ten minste 9.000 woorden. Het is niet mogelijk een scriptie te schrijven met een afwijkende studielast en/of omvang. Inleveren scriptie en afstuderen De uiterste inleverdatum voor het inleveren van de bachelorscriptie is 1 juli van elk studiejaar. Na deze datum kan de student geen beroep meer doen op begeleiding door de scriptiebegeleider en kunnen ook geen scripties ter beoordeling worden ingeleverd. Mocht de student op 1 juli de scriptie nog niet hebben afgerond dan kan hij/zij bij de bachelorscriptiecoördinator middels een formulier een gemotiveerd verzoek indienen tot voortzetting van scriptiebegeleiding op individuele basis, maar alleen wanneer het onderzoekscollege succesvol is afgerond. Dit verzoek wordt beoordeeld door de scriptiecoördinator op advies van de scriptiebegeleider. Aan een dergelijk verzoek wordt altijd een einddatum verbonden.
Pagina 5
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
II. Bachelorscriptie (Oude Stijl) Studenten die voor 1 september 2012 zijn ingestroomd in de postpropedeuse Europese Studies volgen niet het afstudeertraject en schrijven een bachelorscriptie op individuele basis (oude stijl) zoals beschreven hieronder. Indien zij willen kunnen studenten oude stijl deelnemen aan het afstudeertraject (nieuwe stijl) bestaande uit het onderzoekscollege en de scriptiewerkgroep. Deelname aan het onderzoekscollege en scriptiewergroep is verplicht. Studenten moeten zich dan tijdig aanmelden voor een onderzoekscollege behorende bij hun major. Het onderstaande is dan niet langer van toepassing. Instructiebijeenkomsten Als onderdeel van het scriptietraject vinden drie instructiebijeenkomsten plaats. Tijdens de instructiebijeenkomsten worden de studenten geïnformeerd over het vinden van een onderwerp en begeleider en de algemene vereisten aan de scriptie. Ingeschreven studenten worden per e-mail (naar hun UvA studenten e-mail adres) op de hoogte gebracht van de plaats, tijd en datum van de bijeenkomsten. Aanmelding Studenten kunnen zich twee maal per studiejaar, in de inschrijvingsperiode van het eerste, zowel als van het tweede semester aanmelden voor de module ‘Bachelorscriptie Europese Studies (studievak code: 111209210). Deze module voorziet in informatie over en begeleiding bij het schrijven van de Bachelor-scriptie. Blackboard Alle informatie over de cursus en eventueel overige benodigde documenten zijn beschikbaar via Blackboard. Op Blackboard vind je onder andere: Deze studiehandleiding Bachelorscriptie Europese Studies De sheets van de instructiebijeenkomsten Alle uitgedeelde informatie Raadpleeg voor al je vragen altijd eerst Blackboard en deze handleiding. Tijdsbesteding Voor het schrijven van de bachelorscriptie van 12 EC moet je rekening houden met de volgende tijdbesteding: - 3 x 2 uur instructiebijeenkomst - 330 uur zelfstudie Studielast en omvang scriptie In verband met overgang van programma oude stijl en programma nieuwe stijl (8-8-4) kunnen studenten afhankelijk van hun overgangsprogramma een scriptie schrijven met een omvang van 10 of 12 EC. In het overgangsprogramma van de student staat aangeven wat de omvang van de te schrijven scriptie is. Studenten die na 1 september 2012 zijn begonnen met de postpropedeutische fase van de opleiding, schrijven verplicht een scriptie met een omvang van 12 EC. Studenten melden bij aanvang van de begeleiding aan de begeleider wat de omvang van hun scriptie zal zijn. Bij het Pagina 6
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
registreren van het eindresultaat vermeldt de scriptiebegeleider de juiste omvang van de scriptie op het bronbriefje. Een scriptie met een studieast van 10 EC, beslaat ten minste 7.500 woorden; een scriptie met een studielast van 12 EC omvat ten minste 9.000 woorden. Het is niet mogelijk een scriptie te schrijven met een andere omvang dan 10 of 12 EC. Begeleiding Het schrijven van de BA-scriptie vindt plaats onder individuele begeleiding van een docent van Europese Studies. Tijdens de drie bijeenkomsten wordt de student aangespoord om zelf een onderwerp en een scriptiebegeleider te zoeken. Voor het vinden van een scriptiebegeleider kunnen studenten zelf contact opnemen met een docent naar keuze. Bijlage IV geeft een volledig overzicht van de expertisegebieden van ES docenten, op basis waarvan studenten zelf een keuze kunnen maken. In uitzonderlijke gevallen, kunnen externe scriptiebegeleiders bij andere afdelingen of faculteiten gevraagd worden. Hiertoe moet (per email) een met redenen omkleed verzoekschrift worden in gediend bij de coördinator van de BA-scriptie, Peter Rodenburg. Deze zal het verzoek in behandeling nemen. Als het verzoek gehonoreerd wordt, wijst de scriptiecoördinator een tweede lezer uit de staf van Europese Studies, die de scriptie toetst aan de afstudeereisen van Europese Studies en die zorgdraagt voor de administratieve afhandeling. Scriptievoorstel Wanneer de gekozen docent akkoord gaat met de begeleiding, maakt de student, een scriptievoorstel en legt dat ter beoordeling voor aan de scriptiebegeleider. Dit scriptievoorstel bevat de volgende elementen: - een probleemstelling - een korte omschrijving van het onderwerp - een voorlopige inhoudsopgave van de scriptie - (eventueel) een voorlopige literatuurlijst Zie voor een voorbeeld van een scriptievoorstel Bijlage II. Inleveren scriptie en afstuderen De uiterste inleverdatum voor het inleveren van de bachelorscriptie is 1 juli van elk studiejaar. Na deze datum kan de student geen beroep meer doen op begeleiding door de scriptiebegeleider en kunnen ook geen scripties ter beoordeling worden ingeleverd. Mocht de student op 1 juli de scriptie nog niet hebben afgerond dan kan hij/zij bij de bachelorscriptiecoördinator middels een formulier een gemotiveerd verzoek indienen tot voortzetting van scriptiebegeleiding op individuele basis. Dit verzoek wordt beoordeeld door de scriptiecoördinator op advies van de scriptiebegeleider. Aan een dergelijk verzoek wordt altijd een einddatum verbonden.
Pagina 7
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
III. Reglement bachelorscriptie Europese Studies Leerdoel De bachelorscriptie vormt de afsluiting van de bacheloropleiding Europese Studies aan de UvA. Door middel van de bachelorscriptie geeft de student er blijk van op academisch niveau verslag te kunnen doen van onderzoek volgens de eisen die in het vakgebied worden gesteld. Het doel van het schrijven van de bachelorscriptie is het vergroten van de kennis van en het inzicht in een bepaald (deel van een) wetenschapsgebied, alsmede het toepassen en vergroten van de vaardigheden in het zelfstandig verrichten van onderzoek en de verslaglegging daarvan in een wetenschappelijk verantwoorde tekst. BA Scriptiecoordinator Naam:
dr. P. Rodenburg
Email:
[email protected]
Ingangseis Om te mogen beginnen aan het schrijven van je BA scriptie dien je de propedeuse Europese Studies en alle voorgaande vakken van je major (30 ECTS) volledig te hebben afgerond. Daarnaast is het raadzaam ook het vak Wetenschapsfilosofie te hebben afgerond. Om aan het afstudeertraject te beginnen, schrijven alle studenten zich in voor een onderzoekscollege van hun major Taal van de scriptie Binnen Europese Studies worden scripties in het Nederlands geschreven. Op verzoek van de student kan de scriptie ook in het Engels worden geschreven, maar uitsluitend na goedkeuring door de begeleider. Een scriptie kan eventueel ook geschreven worden in de taal waarin de student het taalvaardigheidsonderwijs heeft gevolgd, echter uitsluitend wanneer de begeleider ook vakken heeft gedoceerd in die taal en heeft vastgesteld dat het taalniveau van de student afdoende is voor het schrijven van een scriptie. Beoordeling Wanneer de scriptie klaar is, wordt deze beoordeeld door de begeleider die het cijfer vaststelt, de studiepunten toekent en doorgeeft aan de Onderwijsadministratie. Indien de Bachelorscriptie het laatste onderdeel is van het BA-programma, kan de student via de Onderwijsadministratie het Bachelordiploma aanvragen. Bij de beoordeling worden onderstaande beoordelingscriteria gehanteerd. Deze vormen ook de grondslag voor het beoordelingsformulier dat gebruikt wordt bij de beoordeling van de scriptie. Een voorbeeld van het beoordelingsformulier is opgenomen als bijlage I: - Vraagstelling en afbakening: de mate waarin de scriptie een heldere en wetenschappelijke vraagstelling heeft die goed is afgebakend, beantwoordbaar en gemotiveerd is. - Wetenschappelijke inbedding: de mate waarin de scriptie is ingebed in bestaande wetenschappelijke literatuur voor zover die betrekking heeft op het onderwerp en de vraagstelling.
Pagina 8
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
-
Onderzoeksopzet en uitwerking: de mate waarin de vraagstelling is uitgewerkt in een verantwoorde wetenschappelijke onderzoeksopzet en de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Opbouw en structuur van het betoog: de kwaliteit en logische opbouw van het betoog, de afweging van argumenten en diepgang van de analyse. Conclusie: de wijze waarop de conclusie een antwoord levert op de gestelde vraag en reflectie op hetgeen betoogd is. Uitvoering en presentatie: de mate waarin de scriptie is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden aan een bachelorscriptie (zie onder II hierna). De mate waarin de scriptie helder en zorgvuldige presentatie kent.
Inleveren definitieve versie Na goedkeuring door de begeleider stelt de student een moment vast voor het inleveren van de definitieve versie van de scriptie. De student levert bij de begeleider een uitgeprint exemplaar in van de scriptie. Dit exemplaar wordt beoordeeld. Daarnaast levert de student ook een digitale versie van de scriptie in bij de begeleider. Plagiaatcontrole De definitieve versie van de scriptie wordt altijd door de begeleider gecontroleerd op plagiaat. Daartoe wordt de digitale versie van de scriptie door de begeleider ingevoerd en gearchiveerd in het plagiaat-controle systeem van de UvA. Bij een eventueel vermoeden van plagiaat meldt de begeleider dit bij de examencommissie en stelt de student hiervan op de hoogte. Er staan aanzienlijke sancties op plagiaat wanneer het een afstudeerwerk betreft. Wanneer de begeleider daar aanleiding toe ziet, kunnen ook tussentijds ingeleverde delen van de scriptie gecontroleerd worden op plagiaat en waar nodig doorverwezen worden naar de examencommissie. Procedure rondom problemen en klachten Wanneer een student problemen ondervindt met betrekking tot de begeleiding, dan verdient het aanbeveling die in eerste instantie voor te leggen of te bespreken met de begeleider. Wanneer dat niet tot een oplossing leidt, kan de student de problemen of klacht voorleggen aan de scriptiecoördinator, die eventueel kan bemiddelen bij de oplossen ervan. Wanneer problemen klachten betrekking hebben op de begeleiding of andere vragen rondom de inrichting van het scriptietraject, kunnen deze ook voorgelegd worden aan de Opleidingscommissie van de opleiding. Problemen of klachten die betrekking hebben op de beoordeling of andere inhoudelijke overwegingen kunnen worden voorgelegd aan de Examencommssie voor GARs. Daarnaast kunnen problemen of klachten van een andere aard gemeld worden bij de facultaire klachten persoon.
Pagina 9
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Plagiaatwaarschuwing Elke vorm van plagiaat wordt gemeld bij de examencommissie en kan leiden tot zware sancties. Plagiaat is het overnemen van tekst van anderen en die presenteren alsof het je eigen woorden zijn. Onder plagiaat wordt onder andere verstaan: • Citeren zonder bronvermelding en zonder duidelijke markering, zoals bijvoorbeeld aanhalingstekens. • Het geheel of gedeeltelijk overnemen van werk (tekst, delen van teksten, zinnen of delen van zinnen, en omgeschreven delen van zinnen) of vertalingen daarvan, uit andere bronnen, zowel gedrukt als gepubliceerd op het Internet. • Het geheel of gedeeltelijk overnemen van werk van medestudenten, danwel het verstrekken van werk aan anderen, of anderszins werk inleveren dat niet door de auteurs zelf geschreven is. De zelftest voor plagiaat: is alle tekst die ik inlever volledig door mij geschreven, danwel heb ik expliciet aangegeven dat het de woorden van iemand anders zijn. Voor meer informatie over het voorkomen van plagiaat: http://www.student.uva.nl/voorkomfraude-plagiaat/fraudeplagiaatregeling.cfm Voor definities en sancties, zie ook Regeling “Fraude en Plagiaat” van de UvA: http://www.student.uva.nl/acw/object.cfm/D850DBDE-1321-B0BE-68C009A666A5798A
Pagina 10
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
IV: Vereisten bachelorscriptie Europese Studies Onderwerpkeuze Het kiezen van het onderwerp, de afbakening en de formulering van de probleemstelling geschieden in overleg met de scriptiebegeleider. Het onderwerp van de scriptie sluit inhoudelijk aan bij de gekozen major. Wetenschappelijke probleemstelling De basis van de scriptie is een wetenschappelijke probleemstelling. Deze heeft de vorm van een onderzoeksvraag die het uitgangspunt van de scriptie vormt. Deze vraag kan verder uitgewerkt worden in deelvragen. Een belangrijk aspect van een probleemstelling is dat het een wetenschappelijke vraag vervat die gericht is op het verklaren of begrijpen van een bepaald fenomeen met het doel om tot algemene inzichten te komen. De vraag moet dusdanig worden afgebakend dat deze daadwerkelijk binnen het bestek van de scriptie beantwoord kan worden. Daarnaast dient de vraagstelling voldoende te worden gemotiveerd door haar wetenschappelijke en/of maatschappelijke relevantie aan te tonen. Wetenschappelijk onderzoek De scriptie is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek dat door de student zelfstandig wordt uitgevoerd, onder begeleiding van een docent. In de scriptie wordt de vraagstelling ingebed in de bestaande wetenschappelijke literatuur. De student geeft een overzicht van de relevante literatuur voor het beantwoorden van de vraagstelling. De student kiest vervolgens een onderzoeksopzet die aansluit bij de vraagstelling en verantwoordt deze. De student bakent het onderzoeksmateriaal af en verantwoordt op welke wijze de bestudering ervan bijdraagt aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Betoog: Opbouw en onderdelen De tekst vormt een doorlopend betoog met een academisch verantwoorde argumentatie. De BA- scriptie bevat de volgende elementen: -
Inhoudsopgave Bepaling van onderwerp, probleemstelling en onderzoeksvraag Overzicht van bestaande wetenschappelijke literatuur over het onderwerp De beschikbare onderzoeksgegevens Beschrijving van het onderwerp in het licht van deze gegevens Analyse en commentaar Conclusie Bibliografie
Inhoudsopgave Laat de tekst voorafgaan door een overzichtelijke inhoudsopgave. Het verdient de voorkeur deze inhoudsopgave al in een vroeg stadium op te stellen. Pagina 11
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Inleiding De inleiding geeft een introductie van het onderwerp, met probleemstelling in (enkelvoudige) hoofdvraag en aantal deelvragen. Tevens bevat de inleiding een eventuele hypothese en de onderzoeksmethode. Eenvoudiger gezegd: ‘wat is mijn onderwerp, wat wil ik er mee en hoe doe ik dat?’ De hoofd- en deelvragen worden geïntegreerd in een lopende tekst (dus bijvoorbeeld de hoofdvraag niet tussen aanhalingstekens zetten en deelvragen niet presenteren met opsommingtekens). Betoog/inhoud -
Een heldere structuur gerelateerd aan probleemstelling en deelvragen Het betoog kent een duidelijke argumentatie De argumentatie is van academisch niveau. Door de student ingenomen standpunten worden zorgvuldig en wetenschappelijk verantwoord onderbouwd De argumentatie berust op voldoende en adequate literatuur en/of bronnenmateriaal Literatuur en eventuele bronnen worden zorgvuldig gebruikt Hoofdstukken en paragrafen zijn evenwichtig verdeeld Paragrafen mogen zonodig onderverdeeld worden in subparagrafen (maar subparagrafen van één alinea worden vermeden)
Conclusie Besluit de scriptie altijd met een conclusie, waarin de balans opgemaakt wordt van hetgeen geconstateerd is en waarin vastgesteld wordt in hoeverre de hypothese bewezen is. De conclusie geeft antwoord op de probleemstelling, waarbij tevens de antwoorden op de deelvragen zijn verwerkt. Men kan hier bepaalde gezichtspunten opnieuw, en wel beknopt, weergeven, maar de conclusie is geen samenvatting van de scriptie. Ook kan men perspectieven signaleren die niet aan de orde zijn geweest, maar verdere bestudering verdienden. Taal en stijl Taal: De tekst is geschreven in goed Nederlands of in overleg met de begeleider in een andere taal. Stijl: -
Neutrale stijl; vermijd spreektaal Schrijf zinnen van afwisselende lengtes. Brei geen zinnen aan elkaar met ‘en’, maar gebruik bij langere zinnen onderschikkende bijzinnen (dat zijn bijzinnen ingeleid door een ander voegwoord dan ‘en’ of ‘of’); vermijd te lange zinnen Beknopte formuleringen (geen overbodigheden, geen ingewikkelde zinsconstructies) Geen ongrammaticale constructies Passende en consequent gebruikte werkwoordstijden; Vermijd teveel citaten en parafrases
Pagina 12
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
-
Getallen (ook eeuwaanduidingen!) tot en met twintig worden voluit geschreven, evenals de tientallen tot en met honderd en de ronde getallen daarboven, behalve als het een opsomming betreft In lopende tekst geen afkortingen Het betoog is in eigen woorden gesteld
Spelling, handboeken Wat betreft de Nederlandse spelling wordt verwezen naar de Woordenlijst van de Nederlandse taal (1995), het zgn. 'groene boekje', of de 'dikke' Van Dale. Bovendien vormt J. Renkema, Schrijfwijzer. 's-Gravenhage, SDU Uitgevers, 4e aangepaste ed., 2005, een nuttig naslagwerk. Voor meer specialistische informatie m.b.t. het schrijven van scripties wordt verwezen naar Umberto Eco's: Hoe schrijf ik een scriptie. Amsterdam, Bert Bakker, 7e druk, 1994, waarin adviezen inzake o.a. de keuze van het onderwerp, het vergaren van materiaal, het indelen van de werktijd, het doen van bibliografisch onderzoek en het schrijven zelf aan de orde komen. Citeren en Plagiaat Het overnemen van (gehele of gedeeltes van) tekst die door iemand anders is geschreven (inclusief teksten op internet), zonder dat op een deugdelijke manier de bron wordt vermeld, is plagiaat en is als zodanig verboden. Opmaak en vormgeving (zie ook Bijlage III) De tekst is verzorgd opgemaakt, volgens de aanwijzingen van Academische Vaardigheden. Zie ook Bijlage III. -
-
Vervaardigd met een computer en duidelijk leesbaar geprint Titelpagina met titel (blijkt uit de titel niet onmiddellijk wat het onderwerp van het werkstuk is, dan wordt dit in een ondertitel vermeld), auteursgegevens (NB: inclusief studentnummer, telefoonnummer en e-mailadres), naam module, naam opleiding (Europese Studies UvA), naam van de begeleider en datum van voltooiing Inhoudsopgave met hoofdstuk- en paragraafaanduiding en paginanummers Paginanummering Kopjes, subkopjes en paragraaftitels volgens eenduidig systeem Eén lettertype; lettergrootte afhankelijk van het gekozen lettertype, maar nooit kleiner dan 10 punts Regelafstand 1,5 Alinea’s: eerste regel inspringen, behalve na een kopje/paragraaftitel en na een witregel streef naar ca. 3 à 4 alinea’s per pagina nooit witregels om alinea’s van elkaar te onderscheiden Citaten langer dan drie regels laten inspringen en plaatsen tussen twee witregels (ingesprongen citaten mogen met regelafstand 1 en - als voor de hoofdtekst een lettergrootte groter dan 10 punts is gekozen - in een 10 punts letter worden gezet); Afbeeldingen, tabellen, grafieken, kaarten doorlopend nummeren en er altijd naar verwijzen in de tekst; bij elke tabel, afbeelding, grafiek, kaart hoort een titel/omschrijving en een correcte bronverwijzing
Voetnoten (zie ook Bijlage III) Pagina 13
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
De tekst bevat voetnoten opgemaakt volgens de aanwijzingen op Humoz: http://humoz.hum.uva.nl/vakgebied/europese-studies. - Zorg voor een goede verwijzing in de tekst - Altijd een verwijzing bij citaten - Indien bij het einde van de zin, eerst . (punt) en dan pas noot - Streef naar een correct en redelijk aantal voetnoten; hanteer daarbij als vuistregel: tenminste één en doorgaans niet meer dan vijf per pagina - Plaats de noten onder aan de pagina - Voetnoten dienen (per hoofdstuk) doorlopend genummerd te zijn - Titelbeschrijving van voetnoten volgens de regels op Humoz: http://humoz.hum.uva.nl/vakgebied/europese-studies. Literatuurlijst (Zie ook Bijlage III) De tekst bevat een literatuurlijst opgemaakt volgens de aanwijzingen op Humoz: http://humoz.hum.uva.nl/vakgebied/europese-studies De literatuurlijst: - wordt (bij bronnenonderzoek) voorafgegaan door lijst van geraadpleegde bronnen - wordt systematisch ingedeeld; de titel boven de literatuurlijst wordt zo nodig aangepast in bijvoorbeeld ‘Bronnen en literatuur’ - wordt in alfabetische volgorde opgesteld - is opgemaakt volgens regels op Humoz: http://humoz.hum.uva.nl/vakgebied/europese-studies.
Pagina 14
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
V. Diploma aanvragen en afstuderen Aanvragen Om te kunnen afstuderen, dient de student tijdig het diploma aan te vragen bij de onderwijsadministratie. Voor een beschrijving van de afstudeerprocedure, zie: http://www.student.uva.nl/eur/object.cfm/576CF5BB-1321-B0BE-68D72650F09319F5. De exacte afstudeerdata en inleverdata van de scriptie wordt de student verwezen naar de diplomeringskalender, die jaarlijks gepubliceerd wordt op bovenstaande website. Afstudeerdata vallen altijd op de laatste datum van de maand. Wanneer de scriptie niet is ingeleverd voor 1 juli, is de eerst volgende gelegenheid om af te studeren in het volgende collegejaar. Aanmelding en toegang tot MA opleiding Om te worden toegelaten tot een MA opleiding dient een student te beschikken over zijn of haar BA diploma. Je wordt niet toegelaten tot de MA, als je nog niet bent afgestudeerd. Als je in september wilt beginnen aan een nieuwe MA opleiding dan moet je uiterlijk 31 augustus afstuderen. Het is dus niet mogelijk om te beginnen aan een nieuwe MA opleiding als je scriptie nog niet is goedgekeurd en beoordeeld. Veel opleidingen vragen bij de aanmelding om het BA diploma. In veel gevallen beschikt de student tijdens de aanmelding nog niet over het BA diploma. Voor aanmelding bij een MA opleiding kan daarom bij de onderwijsadministratie een zogenoemde ‘afstudeerverklaring’ worden aangevraagd, waarin de opleiding verklaart dat de student naar verwachting uiterlijk 31 augustus zal afstuderen. Ook al ben je toegelaten tot de MA opleiding, als je uiteindelijk nog niet afgestudeerd bent op 31 augustus, kun je geen begin maken met de opleiding. Je kunt ook niet later instromen in de MA opleiding en zult dan moeten wachten tot het volgende instroom-moment. Bij de meeste opleidingen is dat september van het volgende jaar. Deadline afstuderen in de zomer: 1 juli Als je wilt afstuderen in de zomer, dien je uiterlijk op uiterlijk 1 juli de definitieve versie van de BA scriptie ter beoordeling in te leveren bij je scriptiebegeleider. Gedurende de zomermaanden heb je geen recht op begeleiding. Uitsluitend na expliciete toestemming van de begeleider vooraf, kun je na 1 juli de scriptie inleveren en wordt deze beoordeeld. Afstudeerceremonie en diploma uitreiking In de eerste helft van oktober vindt de jaarlijkse diploma-uitreiking plaats. Tijdens een officiële ceremonie in de Aula van de Universiteit van Amsterdam, worden de diploma’s op feestelijke wijze uitgereikt aan de laureaten. Onder aanwezigheid van familie en vrienden worden de afstudeerders toegesproken en uitgenodigd om hun diploma in ontvangst te nemen. Na afloop van de ceremonie is gelegenheid tot feliciteren tijdens een borrel in de Foyer achter de Aula.
Pagina 15
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Bijlage I: Beoordelingsformulier Faculteit der Geesteswetenschappen Europese Studies
Beoordelingsformulier Bachelorscriptie Europese Studies Naam student: Studentnummer:
Titel scriptie:
Scriptiebegeleider:
Handtekening:
Datum:
Cijfer:
Beoordelingscriterium
Beoordeling en toelichting
1. Vraagstelling en Afbakening
Onvoldoende – Zwak – Voldoende – Goed – Uitstekend
- Definitie onderwerp van studie - Heldere, uitgewerkte, en wetenschappelijke vraagstelling - Afbakening van vraagstelling - Motivatie en relevantie van vraagstelling - Uitwerking in hoofd- en deelvragen
2. Wetenschappelijke Inbedding
Onvoldoende – Zwak – Voldoende – Goed – Uitstekend
- Correcte weergave van relevante literatuur, concepten, theorieën en onderzoeken met betrekking tot onderwerp en vraagstelling - Plaatsing binnen een coherent theoretisch en/of historiografisch kader - Verbinding tussen vraagstelling en wetenschappelijke literatuur
3. Onderzoeksopzet en Uitwerking - Verantwoording onderzoeksmethode - Verantwoording keuze en afbakening onderzoeksmateriaal - Operationaliseren vraagstelling - Uitvoering van het onderzoek
Pagina 16
Onvoldoende – Zwak – Voldoende – Goed – Uitstekend
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
4. Opbouw en Structuur van Betoog
Onvoldoende – Zwak – Voldoende – Goed – Uitstekend
- Opbouw van betoog - Weging van argumenten - Breedte en diepgang in analyse
5. Conclusie
Onvoldoende – Zwak – Voldoende – Goed – Uitstekend
- Samenhang tussen betoog en conclusie - Conclusie vormt antwoord op vraagstelling - Terugkoppeling naar wetenschappelijke literatuur - Reflectie over bredere betekenis conclusie
6. Uitvoering - Omvang - Heldere lay-out en voorblad - Indeling in hoofdstukken en paragrafen - Heldere, academische schrijfstijl - Correct taalgebruik - Correcte literatuurverwijzingen - Literatuurlijst (en bijlagen)
Ruimte voor Overig Commentaar
Pagina 17
Onvoldoende – Zwak – Voldoende – Goed – Uitstekend
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Bijlage II: Format van een scriptievoorstel Persoonsgegevens: Naam: Adres: E-mail: Registratienummer: Studieprogramma: Propedeuse: Verplichte minor: 2e minor en/of keuzevakken Begeleider: Onderzoeksvraag: VOORBEELD 1: In deze scriptie wordt onderzocht wat het verschil is tussen de romantische natuurbeleving in Engeland en Duitsland aan de hand van gedichten van Wordsworth en Von Eichendorff. VOORBEELD 2: In deze scriptie wordt een vergelijking gemaakt tussen Nederland en Italië op het gebied van vergelijkende reclame. Korte samenvatting van de inhoud: VOORBEELD 1: Tot aan de Romantiek wordt de natuur geïdealiseerd en beschreven in clichébeelden. De natuurbeschrijvingen hebben vaak als doel het contrast aan te geven tussen de geïdealiseerde natuur en de gecorrumpeerde stedelijke beschaving. Toch gaat men er van uit dat de mens en zijn cultuur in wezen boven de natuur staan. In de loop van de 18e eeuw begint deze visie te veranderen, waarbij sprake is van een zeker cultuurrelativisme. Bovendien groeit, onder meer door de invloed van de grote filosofen van de Verlichting én door de opkomst van de natuurwetenschappen, de bewondering voor de natuur. In deze scriptie wordt ingegaan op de kenmerken van de Romantiek en meer specifiek de romantische natuurbeleving en wordt onderzocht hoe deze kenmerken tot uitdrukking komen in (voorbeelden uit) het werk van een dichter uit het Engelse en uit het Duitse taalgebied. VOORBEELD 2: In een steeds kleiner wordend Europa zal het vaker voorkomen dat reclame de landsgrenzen van de lidstaten overschrijdt. Indien in geval van grensoverschrijdende reclame een belanghebbende een klacht over een vermeende ontoelaatbare reclame heeft, rijst de vraag in welk land en tot welke bevoegde instantie hij zich dan moet richten. Een mogelijkheid om reclameproblemen snel en doeltreffend op te lossen is via de weg van zelfregulering, d.w.z. via instanties die particulieren zelf in het leven geroepen hebben. Daarnaast bestaat de mogelijkheid zich tot de rechter te wenden. In dit verband heeft de Europese wetgever in 1997 de richtlijn vergelijkende reclame uitgevaardigd met als doel harmonisering van wetgeving op dit terrein. In Nederland was vergelijkende reclame – zij het onder voorwaarden – reeds toegestaan. In Italië was tot de implementatie van de richtlijn absoluut verboden. De reacties op de richtlijn in deze beide lidstaten, van de wetgever en de literatuur vormen het onderwerp van onderzoek in deze scriptie. Pagina 18
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Voorlopige hoofdstukindeling: VOORBEELD 1: H1: De Romantiek 1.1. De Romantiek in Engeland 1.2. De Romantiek in Duitsland H2: De romantische natuurbeleving H3: Analyse van de natuurbeleving in tekstvoorbeelden van resp. Wordsworth en Von Eichendorff. H4: Vergelijking en conclusie
VOORBEELD 2: H1:
H2:
H3: H4: H5:
Pagina 19
Europa 1.1. Harmonisatie van wetgeving. 1.2. Consumentenbescherming in Europa 1.3. Regelgeving omtrent reclame Vergelijkende reclame 1.1. Het begrip vergelijkende reclame 1.2. Bespreking van de richtlijn vergelijkende reclame 1.3. Zelfregulering Vergelijkende reclame in Nederland Vergelijkende reclame in Italië Vergelijking en conclusie.
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Bijlage III: Algemene richtlijn voor opmaak van scriptie De richtlijnen in deze bijlage zijn mede gebaseerd op de syllabi Academische Vaardigheden I en II. De aanwijzingen zijn opgesteld als technische richtlijn voor de studenten bij de vervaardiging van een scriptie. Uiteraard is uit de vele bestaande regelingen een keuze gemaakt en heeft de student de vrijheid hiervan af te wijken. Belangrijk is echter dat wat men ook doet, men een bepaald systeem consequent volgt, of dit nu de spelling betreft of de manier waarop bronnen worden vermeld. Overigens hebben ook andere leerstoelgroepen (aparte) richtlijnen voor het maken van werkstukken: ga dus altijd na welke richtlijnen volgens de begeleider gevolgd dienen te worden. 1. Formaat, regelafstand, marges De scripties dienen getikt of geprint te worden op DIN A4 formaat (=21 x 29,7 cm) en voorzien te zijn van een ruime kantlijn, zowel links (b.v. 4 cm) als rechts (b.v. 3 cm). Ook dient een boven- en onder marge aangehouden te worden van 2 à 3 cm. De aanbevolen regelafstand is 1,5, eventueel 2. Het papier dient éénzijdig bedrukt te zijn.
2. Titelpagina Volg voor de opmaak van de titelpagina het onderstaande voorbeeld.
TITEL ONDERTITEL
Pagina 20
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
3. Onderverdeling van de tekst en nummering hoofdstukken Breng een overzichtelijke structuur aan in de tekst door middel van een indeling in hoofdstukken, die op hun beurt weer onderverdeeld worden in paragrafen c.q. alinea's. Geef de grotere teksteenheden een nummer en een titel. Scheid de teksteenheden en de hoofden van elkaar door één of meerdere witregels. Geef het begin van de alinea's aan door 5 spaties (of een TAB van 1 cm) in te springen, behalve aan het begin van een hoofdstuk/paragraaf of op een nieuwe pagina. Voor de nummering van de hoofdstukken en paragrafen gaat de voorkeur uit naar het volgende systeem: De Inleiding (en a fortiori ook het Voorwoord) krijgt geen nummer. De daaropvolgende hoofdstukken worden genummerd met Romeinse cijfers (I, II, III, IV, etc.). De hoofdstukken hebben niet alleen een nummer maar ook een typografisch duidelijk van de tekst te onderscheiden titel. De paragrafen binnen een hoofdstuk worden niet genummerd, maar slechts gemarkeerd door een wederom aan de afwijkende vorm herkenbare titel. Voorbeeld: Hoofdstuk I: De Europese verdragen ...tekst... HET VERDRAG VAN ROME ...tekst... DE EUROPESE AKTE ...tekst... enzovoort N.B.Indien in de tekst tabellen of figuren voorkomen, dan dienen deze genummerd te worden, met daarbij een titel voor de tabel en een bronvermelding. 4. Paginering Plaats het paginanummer boven aan elke pagina, in het midden of, ten behoeve van het opzoeken, rechts boven. Nummer de pagina's doorlopend met Arabische cijfers; zet geen nummer op de titelpagina en geef aan het tweede blad het nummer 2. Men kan ook, bij grotere scripties, het voorwerk (voorwoord, inhoudsopgave) met Romeinse cijfers nummeren (ii, iii, iv, v, vi, etc.); ook hier wordt de titelpagina wel geteld, maar niet genummerd. De rest van de scriptie (van de inleiding tot en met de bibliografie) krijgt dan Arabische cijfers. 5. Spaties en interpunctie
Spaties Zet leestekens direct na de voorgaande letter en laat ze volgen door een spatie. Uitzonderingen: Tik geen spatie na een punt in afkortingen, zoals b.v.; na een punt tussen de voorletters van een naam (wel tussen voorletters en naam, b.v. H.B. Jansen); na een apostrof (b.v.: 's nachts); na een koppelteken, b.v.: prêt-à-porter (wel na een gedachtestreep); na het eerste aanhalingsteken of het eerste haakje.
Aanhalingstekens Aanhaling enkel. Enkele aanhalingstekens gebruik je: Pagina 21
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
-
Als je een andere auteur citeert (hetzij een passage, hetzij een zin, hetzij losse woorden); Bij veelgebruikte termen, waaraan je de connotatie 'zogenaamd' wilt toekennen (De 'poëzie' van Wim Sonneveld). Doe dit echter zo min mogelijk! Aanhaling dubbel. - Dubbele aanhalingstekens gebruik je bij een citaat in een citaat.
Accenten, afkortingen Vermijd zoveel mogelijk afkortingen in je scriptie. Tik in plaats van, namelijk, dat wil zeggen, enzovoort voluit. Gebruik afkortingen op consequente wijze: niet de ene keer N.A.V.O. of b.v. en de volgende keer NAVO of bijv. Raadpleeg ook voor afkortingen het woordenboek.
Punten, komma's Zet een punt aan het einde van elke zin. Eindigt de zin met een citaat, dan zijn er twee mogelijkheden: Ook het citaat eindigt in het origineel met een punt: zet de punt binnen de aanhalingstekens, b.v.: Toen sprak hij de beroemde woorden: 'La vie est dure sans confiture.' -
Het geciteerde tekstgedeelte eindigt niet met een punt: zet de punt na het laatste aanhalingsteken, b.v.: Eco spreekt terecht over 'de inhoudsopgave als werkhypothese'. Ditzelfde geldt voor het vraagteken en het uitroepteken. De andere leestekens (komma, dubbele punt, punt komma) komen altijd na de aanhalingstekens. Zet nooit een leesteken voor een haakje (haakjes impliceren immers dat het voorafgaande en niet het daaropvolgende nader wordt toegelicht). Vergeet het leesteken na het haakje niet! Indien de zin met een afkorting eindigt, geldt de laatste punt van de afkorting ook als eind-punt voor de zin, b.v.: Hij at appelen, peren, bananen, etc.
N.B. Let op het verschil tussen een dubbele punt en een punt komma!
Nootnummers Gebruik noten uitsluitend als literatuurverwijzing bij citaten en om (incidenteel) de inhoud van de scriptie te becommentariëren, toe te lichten, etc. De eigenlijke tekst moet zelfstandig gelezen en begrepen kunnen worden. Gebruik de toelichtende noten alleen, wanneer het verwerken van de noot in de tekst de gang van het betoog zou onderbreken of minder duidelijk zou maken. Noten in de tekst worden aangegeven door het nummer van de noot een halve regel omhoog te plaatsen, zoals bijvoorbeeld hier.23 Het nummer komt na de leestekens (,;:.?!). Wat de noten zelf betreft gaat de voorkeur uit naar voetnoten onder aan de pagina, zeker als de noten af en toe een toelichting of commentaar geven. Met eindnoten maak je het de lezer extra moeilijk.
Afbreken van woorden Vermijd zoveel mogelijk het afbreken van woorden aan het einde van een regel: er worden immers veel fouten mee gemaakt en het belemmert het persklaar maken van de tekst bij een eventuele publicatie. Bij de meeste tekstverwerkers kan het afbreken naar eigen inzicht geregeld worden. Zet zo min mogelijk tekst tussen haakjes, maar maak van de verklaring die je tussen haakjes wilde toevoegen een in de zin passende bijzin. 6. Cursiveringen (en onderstrepingen) Vermijd teveel onderstrepingen en cursiveringen. Het te vaak door middel van onderstreping of cursivering geven van nadruk maakt een tekst zeer moeilijk leesbaar. Opmerking: Woorden of Pagina 22
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
'termen' kan men ook nadruk geven door ze tussen enkele aanhalingstekens te plaatsen. Wel gecursiveerd dienen te worden: -
Boektitels en namen van kranten en tijdschriften, titels van boeken, schilderijen, beeldhouwwerken, films, opera's en liedjes; Woorden uit een vreemde taal die niet algemeen gebruikelijk of inmiddels vernederlandst zijn (permissività, eterogeneo, goal); Woorden in een citaat die in het origineel cursief gedrukt zijn.
7. Citeren en plagiaat Citeren Citeren is het overnemen van (gehele of gedeeltes van) tekst die door iemand anders is geschreven (inclusief teksten op internet), geparafraseerde tekst, een gezegde of iemands woorden met een deugdelijke bronverwijzing. De geciteerde tekst moet relevant, gezaghebbend en redelijk van omvang zijn, dat wil zeggen: niet twee woorden, maar ook niet een halve pagina. Citeer dus zoveel als nodig is en niet meer: een scriptie moet geen collage van citaten zijn, maar een betoog van de schrijver. Doe niet net alsof de ideeën van iemand anders je eigen ideeën zijn, maar citeer dan tussen aanhalingstekens met een literatuurverwijzing of parafraseer de woorden van de gebruikte auteur met aan het eind een noot met literatuurverwijzing Citeer je primaire bronnen zo mogelijk uit een kritische uitgave, bij voorkeur in de oorspronkelijke taal. Geef, indien die taal voor de gemiddelde lezer ongebruikelijk is, de vertaling van het citaat in een noot. Geef in de noot bij een citaat altijd de volledige bibliografische verwijzing. Geef daarbij nauwkeurig aan naar welke pagina('s) verwezen wordt (dus niet p. 40 e.v., maar pp.40-43). Indien in twee opeenvolgende noten naar dezelfde pagina van hetzelfde werk van dezelfde auteur wordt verwezen, kan volstaan worden met Ibidem of Ibid. Doe dit echter niet te vaak. Desnoods kan naar een reeds eerder aangehaald werk verwezen worden, door na de auteursnaam op.cit. te vermelden, gevolgd door de pagina's. Bijvoorbeeld: Pinco Pallino, op.cit., pp. 34-76 (pp. als naar meerdere pagina's verwezen wordt, p. voor één pagina). Een citaat van twee of drie regels kan tussen (enkele) aanhalingstekens in de tekst gezet worden. Bij een langer citaat verdient het de voorkeur het citaat te laten inspringen en een kleinere regelafstand te gebruiken; in dat geval hoeven géén aanhalingstekens gebruikt te worden. Citeer altijd letterlijk: laat geen delen van de tekst weg zonder dit aan te geven d.m.v. drie puntjes en vierkante haakjes [...]. Als je zelf in een citaat wilt onderstrepen, geef dat dan aan [onze onderstreping]. Ook een verduidelijking of een toevoeging komt tussen rechte haken, b.v.: "De twee landen [Zweden en Noorwegen] sloten een omstreden verdrag". Een of twee versregels kun je binnen de tekst citeren, indien nodig gescheiden door een schuine streep: 'Denkend aan Holland zie ik brede rivieren / traag door oneindig laagland gaan'. Als het om meerdere versregels gaat kun je beter inspringen en een kleinere regelafstand gebruiken. Plagiaat Het overnemen van (gehele of gedeeltes van) tekst die door iemand anders is geschreven (inclusief teksten op internet), zonder dat op een deugdelijke manier de bron wordt vermeld, is plagiaat en is als zodanig verboden. Bij gebleken plagiaat zal de examencommissie maatregelen nemen (zie paragraaf 12 van het Examenreglement Europese Studies op www.europesestudies.nl). Als sanctie kunt u onder meer (tijdelijk) worden uitgesloten van het afleggen van tentamens en van het verrichten van andere activiteiten die studiepunten opleveren. U mag ook niet een tekst vrijwel Pagina 23
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
letterlijk vertalen in het Nederlands en/of een inhoudelijke argumentatie overnemen, zonder dat u duidelijk maakt dat dit het gedachtegoed van iemand anders betreft en zonder dat de vindplaats wordt vermeld. 8. Bibliografische verwijzingen en de bibliografie Voor het in een noot opnemen van bibliografische verwijzingen bestaan twee systemen: het citaatnootsysteem en het auteur-jaarsysteem. Kies het systeem dat binnen je discipline het meest gangbaar is. Houd in ieder geval één systeem aan. Citaat-nootsysteem Vermeld in een voetnoot eerst de voornaam of initialen en dan de achternaam van de auteur, gevolgd door een komma, dan de cursieve titel, gevolgd door een punt, de plaats van uitgave, komma, de uitgever, komma, het jaar van uitgave, komma, en de pagina; aan het einde komt een punt. Voorbeeld: zie noot onder aan deze pagina.1 In de bibliografie plaats je de auteur onder zijn achternaam, komma, gevolgd door zijn initialen, komma, gevolgd door dezelfde informatie als hierboven (maar uiteraard zonder de pagina). Voorbeeld: Renkema J., Schrijfwijzer. 's-Gravenhage, SDU Uitgevers, 4e aangepaste ed., 2005. N.B.: -
Boektitels en namen van tijdschriften worden gecursiveerd, titels van artikelen worden tussen enkele aanhalingstekens vermeld. Als er sprake is van twee of drie auteurs schrijf dan bijvoorbeeld: Leerssen, J.Th. en W.H. Roobol; zet bij de tweede naam dus eerst de initialen. Bij meer dan drie auteurs: Leerssen, J.Th. e.a.
Auteur-jaarsysteem Zet in de tekst achter je citaat tussen haakjes de achternaam van de auteur en het jaar van uitgave van het betreffende werk, gevolgd door een dubbele punt en het paginanummer, b.v. (Visconti 1987:8). In de bibliografie komen de auteursnamen dan op alfabetische volgorde te staan, met onder de auteursnaam het jaar van uitgave. Voorts vermeldt de bibliografie alle gegevens, zoals bij het citaatnootsysteem (zie 9.1). Voordeel van het auteur-jaarsysteem is de afwezigheid van teveel voetnoten; nadeel is het feit dat de tekst onrustiger wordt en dat je voor een volledige bibliografische verwijzing steeds achter in het scriptie moet kijken. Aanwijzingen voor de bibliografie Haal de gegevens eerst uit de titelpagina in het boek en pas in tweede instantie uit de kaft, het colofon en andere pagina's.
-
De 'taal' van de bibliografie is de taal van de scriptie. Dus is je scriptie in het Nederlands geschreven dan staat er b.v.: Steinberg, D.D. en L. Amsberg. Ook andere informatie (b.v. "vertaling van") staat dan in het Nederlands. Wel dienen plaatsnamen in de originele taal te blijven staan (Paris en niet Parijs).
N.B.: Titulatuur (prof.dr.mr. etc) wordt nooit vermeld. 1
Pagina 24
J. Renkema, Schrijfwijzer. 's-Gravenhage, SDU Uitgevers, 4e aangepaste ed., 2005, pp. 67-69.
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Boeken: Naam, initialen van de auteur (of auteurs, of nadere gegevens over pseudoniemen) -
Titel. Ondertitel. (gecursiveerd) Druk (als dat er meerdere zijn) Plaats van uitgave Uitgever Jaar van uitgave
Boeken/verzamelbundels onder redactie van: Naam, initialen van de redacteur(en), gevolgd door (ed.) of (eds.) Titel (cursief), etc. N.B.: Indien een werk (b.v. een rapport) geen auteur of redacteur vermeldt, dan wordt het boek op de titel in de bibliografie geplaatst, waarbij voor de alfabetische volgorde naar het eerste zelfstandig naamwoord gekeken wordt. Tijdschriftartikelen: Naam, initialen van de auteur(s) 'Titel van het artikel of essay' Naam van het tijdschrift (cursief) Nummer en jaar, (het jaar tussen haakjes) Pagina's Hoofdstukken uit boeken, handelingen van congressen, essays uit verzamelwerken: Naam, Initialen van de auteur(s) 'Titel van het hoofdstuk of essay' In: Naam, Initialen van de redacteur(en), (ed.) of (eds.) Titel van het verzamelwerk (cursief) Verder als onder boeken, maar onder vermelding van de betreffende pagina's Voorbeelden citaat-noot systeem: Chomsky, N., Aspects of a Theory of Syntax. Cambridge, M.I.T. Press, 1965. Steinberg, D.D. en L.A. Jakobovits (eds.), Semantics: An Interdisciplinary Reader in Philosophy, Linguistics and Psychology. Cambridge, Cambridge U.P., 1971. Katz, J.J. en J.A. Fodor, 'The Structure of a Semantic Theory'. Language 39 (1963), pp. 479-518. 9. Tips en varia Houd altijd één kopie van je scriptie achter en maak regelmatig backup's van de bestanden. Controleer bij het overlezen van de getikte versie: of de geopende aanhalingstekens en haakjes ook weer gesloten zijn; of de nootnummers met de noten corresponderen; of buitenlandse namen/woorden correct gespeld zijn; of de bladzijden opeenvolgend genummerd zijn; of je woorden op de juiste plaats afgebroken hebt. Schrijf niet te veel getallen in Arabische cijfers. Tik drie in plaats van 3. Data worden wel in cijfers weergegeven. Pagina 25
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
-
-
-
Pagina 26
Bedenk dat de van aardrijkskundige namen afgeleide woorden in het Nederlands met een hoofdletter worden geschreven (Amerikaans, Française). Gebruik voor de transcriptie van woorden en namen uit vreemde talen, zoals bijvoorbeeld het Russisch, het in de vakliteratuur gebruikelijke systeem en hanteer dit systeem consequent. Laat je scriptie altijd door iemand anders lezen, zowel voor het opsporen van tikfouten, als voor het signaleren van inhoudelijke gebreken. Gebruik de spellings- en grammaticacontrole van de computer. Denk eraan dat de regels die we in dit stuk gegeven hebben, kunnen afwijken van hetgeen je in de literatuur tegenkomt. We denken bijvoorbeeld aan de richtlijnen voor de bibliografie, de spelling en het gebruik van leestekens. Bovenstaande dient gezien te worden als een leidraad waarvan, indien gewenst, op verantwoorde wijze afgeweken kan worden. Besteed voldoende tijd aan het schrijven van zowel de inleiding als de conclusies aangezien deze eigenlijk de belangrijkste delen van de scriptie vormen. Ook de inleiding is belangrijk omdat daar de probleemstelling wordt geformuleerd. De conclusie moet daar een antwoord op geven. Eventueel kunnen tabellen, grafieken of figuren gebruikt worden om veel informatie in samen te vatten of te presenteren. De website http://humoz.hum.uva.nl/ van de faculteit Geesteswetenschappen bevat een schat aan informatie over het schrijven van scripties.
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Bijlage IV: Aandachtsgebieden wetenschappelijke staf Europese Studies Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste aandachtsgebieden van docenten van Europese Studies, gerangschikt per major binnen de opleiding. Europese Literatuur en Cultuur Drs. M. Brolsma - Moderne geschiedenis van Nederland en Duitsland - Cultuurkritiek en ideeëngeschiedenis - Cultuurtransfer en transnationale contacten - Mediageschiedenis Dr. A. Drace-Francis - Cultural history of Europe, especially Southeastern Europe in the 18th & 19th centuries, - literary history - travel writing - historiography - image of the other Dr. K. Lajosi - literature - theories of literature - Romanticism - Victorianism - imagination - sister arts - history and identity (in particular Britain), - imperialism and nationalism Prof.dr. J.Th. Leerssen - imagologie - nationale karakters en beeldvorming - nationalisme - literatuurgeschiedenis vóór 1900 Dr. M. Rensen - Culturele geschiedenis van Frankrijk 1870-1945 - Franse intellectuelen van de 20e eeuw - Fascisme in Europa - Modern literatuur en politiek - Literatuur interbellum Dr. Y. Rodríguez Pérez - Cultuurgeschiedenis van Spanje in haar Europese context - Natie- en beeldvormingsprocessen van de Spaanse cultuur en letterkunde - Beeldvorming Spanje-Nederland - Letterkunde van de Gouden Eeuw. Pagina 27
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Dr. G. Snel - Contemporary European art, literature and cultural identity - European cultural diversity in the 20th century - Cosmopolitanism - European multilingualism - Balkan and Central European art and literature - The European novel and autobiography of the 20th century - Cultural remembrance: trauma, genocide and forced migration in art and literature Dr. M. Spiering - geschiedenis van Groot-Brittanië - geschiedenis van de verhouding tussen Groot-Brittanië en Europa - Engelse letterkunde - Onderwerpen van algemene aard die betrekking hebben op het moderne Europa Oost-Europese Studies Dr. A. Kalinovsky - Russian Foreign Policy - Central Asia (including EU policy in Central Asia) - Soviet Union - Cold War Prof. dr. M. Kemper - Islam in Europa en Rusland - Soviet en Post-Soviet geschiedenis - Kolonialisme - Orientalisme - Centraal Azie en de Kaukasus - Islamic Law and Customary Law - Sufisme Dr. L.K. Maracz - (cultuur)geschiedenis van Centraal- en Oost-Europa - Europese integratie - buitenlandse betrekkingen en de Europese Unie - taal en de Europese Unie - etnische en civiele vraagstukken Dr. C.U. Noack - European History since 1945 - Imperial Russian and Soviet History - History of Central and Eastern Europe (in particular Poland and Ukraine) - Nationalities issues - Visual history - History of leisure and consumption - History & memory
Pagina 28
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Dr. E. van Ree - politieke geschiedenis van Rusland en de USSR - politiek extremisme (radicalisme, fascisme, communisme, religieus fundamentalisme) - christendom en Islam - ideeëngeschiedenis en politieke filosofie - vraagstukken over vrijheid (vrijheid van meningsuiting, drugsbeleid, zedelijkheids-kwesties, enz.) Dr. C.W.C. Reijnen - Geschiedenis van Europese integratie en van het denken over Europa - 19de en 20ste eeuwse politieke geschiedenis en cultuurgeschiedenis van Midden- en Oost-Europa (inclusief Duitsland en de Balkan) - Oost-West relaties in Europa - Europese Unie en Internationale betrekkingen, theorie en praktijk Drs. N. Tromp - Desintegratie van Joegoslavië - Oorlogen in het voormalig Joegoslavië - Internationale Gemeenschap en de oorlogen in het voormalig Joegoslavië - Post-Joegoslavische statenvorming: Slovenië, Kroatië, Bosnie-Herzegovina, Montenegro, Servie, Macedonie en Kosovo - Transitional Justice en post-Joegoslavische staten - Invloed van Joegoslavische Tribunaal op de post-conflict staten - Berechting van politieke leiders - Rechtszaak tegen Slobodan Milosevic Europese Geschiedenis Dr. L. Bialasiewicz - EU external relations - EU geopolitics - Borders - Migration - Mediterranean - North Africa Dr. R. de Bruin History of European integration Europeanization and domestic change The transformation of the European idea Europe under Nazi rule History of postwar decolonization State power and the individual (Neo)corporatism Technocratic ideology The history of political parties “Action repertoires” of extraparliamentary political movements in the 1960s and 1970s Work ethic in Europe in the 19th and 20th century
Pagina 29
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Dr. C. De Cesari - European memory and heritage - Cultural and memory policies in the EU - The place of colonialism in current imaginings of Europe - Cultural politics in the EU (and uses of culture in politics) - Multiculturalism - The place of Muslims minorities and Islam in current imaginings of Europe - Heritage and Migration - Transnational memories - Transnational artistic production and the politics of space and architecture as terrains of identity production Dr. A. van Heerikhuizen - geschiedenis van het idee van een verenigd Europa - Europese integratie (met name over de geschiedenis van de Europese Unie) - Nederland en Europa (19de en 20ste eeuw) Dr. C.W. van Leeuwen - Geschiedenis van constitutioneel recht en van het recht van de Europese Unie - Europese moderne politieke geschiedenis - Nederland en Europa - Geschiedenis van de Europese integratie Dr. M. Lok - Europese moderne politieke geschiedenis - Geschiedenis van het politieke denken - Geschiedenis Europese Integratie Dr. J. Shahin - Beleidsprocessen in de Europese Unie - Information Society Policies - Internationale relaties en globalisatie processen in de EU - Internationale, Europese, en locale aspecten van ICTs en de relatie met politiek instituties en burgers - De rol van de EU in internationale institutie en in politieke participatie in de EU Prof.dr. M.J. Wintle - Europese identiteit in het verleden en nu: wat betekent "Europa" voor mensen tegenover hun nationale en regionale loyaliteiten? - Geschiedenis van burgerschap. - De cartografische geschiedenis van Europa - Interculturele ontmoetingen tussen Europa en de rest van de wereld: vroege contacten tussen Oost en West, bijvoorbeeld, tussen China en Europa. - Europese politieke geschiedenis vanaf 1700, vooral nationalisme, democratisering - Europese economische en sociale geschiedenis sinds 1750, vooral industrialisatie en sociale modernisering
Pagina 30
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
Europese Economie Dr. P. Rodenburg - Economische en monetaire geschiedenis van Europa - Economisch en monetair denken in Europa - Economische integratie theorieën - Gemeenschappelijke munt en monetair beleid van de EU - Macro-economische aspecten van Europese economie - Technocratisch denken en economische expertise - Rol van economische theorie en expertise - Full employment policies in post-war Europe - Europese verzorgingsstaten en arbeidsmarkten Dr. P.W. Zuidhof - Marktwerking in Europese context, waaronder mededingingsbeleid / liberalisering / privatisering - De Economische, Sociale, Culturele en Politieke Vormgeving van Europa - (Economische) Theorie van Europese Integratie - Politieke Economie van Europa en Economic Governance - Neoliberalisme - Economisch Beleid; o.a. de Interne Markt, Gezamenlijke Munt en de Lissabon-agenda - Beeldvorming van de Europese Economie (Economische beleid) - Discursieve benaderingen van de economie en economische wetenschap Drs. P.R. Teule - Economie Europese unie - Economisch beleid EU - Welvaartsvraagstukken - Happiness vraagstukken - Meting Nationaal inkomen
Europees Recht Mr. M. Lunter - Institutionele EU-recht - Materiele EU-recht voor zover dat het Mededingingsrecht (kartels, monopolies, staatsondernemingen en staatssteun) en het Vrije personenverkeer (vrij verkeer van werknemers, EU-burgers en familieleden) betreft. Dr. C.R.M. Versteegh - Rechtsvergelijkende onderwerpen met betrekking tot privaatrechtelijke (markt), strafrechtelijke, institutionele en rechtstheoretische componenten; - Europese Integratie ( met name de culturele, politieke, historische en juridische componenten van het integratieproces); - Europees Recht (met name onderwerpen op het terrein van Vrij Verkeer van Goederen en het Vrij Personen Verkeer en daaraan gerelateerde politieke onderwerpen); - Mensenrechten, internationale en regionale ontwikkelingen ( EVRM) Pagina 31
Titel
Studiehandleiding Bachelorsciptie Europese Studies 2014-2015
-
Het non-profit recht en ontwikkelingen binnen Europa daarmee samenhangend (met name Europese ontwikkelingen op het terrein van civil society);
Dr. A. van Wageningen - Juridische aspecten van Europese Integratie, waaronder: - institutioneel en constitutioneel Europees recht, - constitutionele verhoudingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten, - vergelijkend constitutioneel recht. - Europees onderwijsrecht, waaronder: - het Bolognaproces, - één Europese hoger onderwijs ruimte. - Verder zijn eigen onderwerpen van studenten bespreekbaar mits daarin een (Europese en/of rechtsvergelijkende) publiekrechtelijke, constitutionele, staatsrechtelijke, rechtstheoretische of rechtshistorische component opgenomen is. Mr. J.J. Wirken - strafrecht, internationaal/Europees strafrecht - constitutioneel recht, rechtsvergelijking, mensenrechten - grondslagen van het recht, gelding, legitimiteit/legaliteit Drs. M. Wormsbecher Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Recht (met name terrorismebestrijding, visa, asiel en immigratie) Vrij verkeer van goederen, personen en diensten Staatssteun en Mededinging Mensenrechtenbescherming in de EU onderwerpen met Europeesrechtelijke dimensie (in overleg)
Pagina 32