Studiegids
Triageopleiding De opleiding tot gecertificeerd triage-assistent
InternetCollege v.o.f. Geleen Januari 2008
Studiegids
Inhoudsopgave 1
2
3
4
Inleiding.......................................................................................................................................... 1 1.1
Erkend triageassistent(e)........................................................................................................ 1
1.2
Wat moet je kunnen en kennen om de functie te vervullen? ................................................. 4
1.3
De aanmelding ....................................................................................................................... 4
1.4
Gecertificeerde opleidingsaanbieder...................................................................................... 4
1.5
Procesbeschrijving opleidingstraject ...................................................................................... 5
1.6
Samenwerking........................................................................................................................ 5
Intake .............................................................................................................................................. 6 2.1
Categorisering beginniveau.................................................................................................... 6
2.2
Intaketoets medisch-inhoudelijke kennis................................................................................ 7
2.3
Communicatietoets................................................................................................................. 7
2.4
Beoordelingsgesprek.............................................................................................................. 7
Opleidingstraject ........................................................................................................................... 9 3.1
Opzet en duur opleiding ......................................................................................................... 9
3.2
Kennisopleiding ...................................................................................................................... 9
3.3
Individuele communicatieopleiding....................................................................................... 10
3.4
Praktijktraining Communicatie .............................................................................................. 10
3.5
Training on the job/stage-instructie ...................................................................................... 11
3.6
De praktijkmentor ................................................................................................................. 11
Toetsing/erkenning ..................................................................................................................... 13 4.1
Kennistoets ........................................................................................................................... 13
4.2
Gespreksbeoordeling ........................................................................................................... 13
4.3
Beoordelingsgesprek............................................................................................................ 13
4.4
Herkansing ........................................................................................................................... 13
Bijlagen ................................................................................................................................................. 14 Bijlage 1 Competentieprofiel van de triageassistent ......................................................................... 15 Bijlage 2 HAAK beoordelingsformulier algemeen functioneren ........................................................ 20 Bijlage 3 Standaard beoordelingsformulier algemeen functioneren ................................................. 21 Bijlage 4 Standaardovereenkomst triage-opleiding........................................................................... 27 Bijlage 5 Omschrijving kwaliteitssystematiek .................................................................................... 30 Bijlage 6 Organisatieschema InternetCollege ................................................................................... 35 Bijlage 7 Klachtprocedure.................................................................................................................. 36 Bijlage 8 Aanmeldingsformulier ......................................................................................................... 38 Bijlage 9 Blauwdruk intaketoets medische kennis ............................................................................ 40 Bijlage 10 : Evaluatieformulieren ....................................................................................................... 47 Bijlage 11 Overzicht competenties in opleidingsprogramma ............................................................ 52 Bijlage 12 Toetsplan .......................................................................................................................... 55 Bijlage 13 Voorbeeld opleidingsmateriaal Kennisopleiding e-Xpert Triage ...................................... 58 Bijlage 14 Voorbeeld opleidingsmateriaal e-Xpert communicatie ..................................................... 59 Studiegids
i
1 Inleiding In deze studiegids beschrijven we de functie van gecertificeerd triageassistent en de wijze waarop je dat kunt worden door je opleiding te volgen bij het InternetCollege. De functie gecertificeerd triageassistent(e) is nog nieuw, de eisen en competenties van de functie zijn op 30 januari 2007 door de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN) vastgesteld. In deze brochure beschrijven we achtereenvolgend:
Een beschrijving van het beroep triageassistent de instroomeisen aan de kandidaat; procedure van mogelijke vrijstellingen; structuur van de opleiding; toets- en examenregeling de rol van het InternetCollege
Bijlagen: Inschrijfformulier Competentieprofiel van de triageassistent (NHG 2006)
1.1
Erkend triageassistent(e) Wat is triage? Triage is het dynamisch proces van urgentiebepaling en indicatie van het vervolgtraject. Anders gezegd: bij de triage wordt beoordeeld hoe ernstig de zorgvraag is en op welke wijze ze afgehandeld kan worden. Hieronder hebben we een passage overgenomen uit het ´competentieprofiel van de triageassistent´, Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht, juli 2006, waarin helder wordt beschreven binnen welke kaders een triageassistent moet opereren en welke taken er vervuld worden.
Wat doet een triageassistent? De werkzaamheden van een doktersassistent die triage verricht op een huisartsenpost, vinden plaats binnen bepaalde kaders die hieronder nader omschreven worden. Daarbij wordt ruimte gelaten voor variaties in de organisatie en werkwijze van de huisartsenpost. Triage en advies zijn taken die door de arts aan andersopgeleiden worden overgedragen. De verantwoordelijkheid kan daarbij niet worden overgedragen. In de procedures moeten autorisatie door en supervisie van een arts worden geregeld. Ook de triageassistent werkt in de sfeer van de Wet BIG.
Triage De doktersassistent in een huisartsenpraktijk heeft van oudsher een belangrijke functie bij de beoordeling van telefonische hulpvragen. Door de doktersassistent wordt triage verricht. Afhankelijk van de afspraken in de praktijk schat de doktersassistent de urgentie van het gepresenteerde probleem in. Vervolgens wordt de wijze bepaald waarop de klacht het beste kan worden afgehandeld. Daarbij bestaat de keus tussen een (telefonisch) consult en een huisbezoek. Bij eenvoudige klachten geeft de doktersassistent zelf voorlichting en advies. De centrale rol van de doktersassistent heeft door de recente ontwikkelingen aan betekenis gewonnen. Door de grootschalige organisatie van de avond-, nacht- en weekenddiensten via huisartsenposten is meer triage door assistenten belangrijker geworden. Doel van de instelling van huisartsenposten is een zo efficiënt mogelijke inzet van de huisarts; dit noopt tot een doelmatige beoordeling vooraf. De doktersassistent handelt de hulpvraag zelfstandig af of verwijst de patiënt naar de dienstdoend huisarts, op basis van de door de patiënt (telefonisch) verstrekte informatie en aan de
Studiegids
1
InternetCollege
hand van de opgestelde werkplannen en/of protocollen, ‘teneinde de patiënt zo spoedig en adequaat mogelijk te voorzien van de benodigde (medische) zorg’. Triage op een huisartsenpost is complexer dan in de huisartsenpraktijk overdag. Patiënt en achtergrond zijn veelal onbekend en vaak is er geen dossier van de patiënt voorhanden. In de avond-, nacht-en weekenddiensten is er bovendien vaker sprake van levensbedreigende aandoeningen.
Plaats in de organisatie De doktersassistent (hierna te noemen: triageassistent) ressorteert onder de (locatie)manager van de huisartsenpost(en). De dienstdoend huisarts (de coördinerend arts) en de coördinerende doktersassistent sturen de triageassistent aan. Praktisch gezien is de triageassistent het eerste aanspreekpunt voor derden en draagt hij zorg voor aansturing van de dagelijkse organisatie. Afhankelijk van de organisatie kan de triageassistent breed worden ingezet (eventueel met roulerende taken) of specialistisch, of voor bepaalde onderdelen (telefoon-of balietaken, of voor het verrichten van medische handelingen). Tot de mensen met wie de triageassistent samenwerkt kunnen behoren: andere triageassistenten, huisartsen, (ook haio’s), verpleegkundigen, chauffeurs en administratief medewerkers
Proces De werkzaamheden van een triageassistent op een huisartsenpost verlopen in het algemeen als volgt:
Intake 1. Opvang van de patiënt (klantgericht werken) De triageassistent krijgt de patiënt aan de telefoon of aan de balie en doet een intake. Daarbij wordt de patiënt centraal gesteld. Patiënten die naar de huisartsenpost komen, worden door de triageassistent opgevangen en geïnstrueerd. Het gaat daarbij zowel om patiënten die een afspraak hebben als de zogenoemde ‘aanlopers’. 2. Hulpvraag vaststellen De triageassistent stelt de hulpvraag van de patiënt vast; en maakt daarbij onderscheid tussen klacht en hulpvraag.
Triage 3. Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (telefonische triage) De triageassistent vraagt aan de hand van protocollen de patiënt methodisch uit. Op grond hiervan wordt de urgentie bepaald en het vervolgtraject geïndiceerd. Wat betreft urgentie kunnen de volgende categorieën worden uitgesplitst: Levensbedreigend (U1) Vitale functies zijn in gevaar. De triageassistent informeert meteen de huisarts. Deze onderbreekt onmiddellijk het werk en gaat naar de patiënt. Eventueel wordt tegelijkertijd de ambulancedienst gewaarschuwd. Spoed (U2) Reële kans dat de toestand van de patiënt op korte termijn verslechtert. De triageassistent informeert meteen de huisarts. Deze ziet zo snel mogelijk de patiënt, zeker binnen een uur. Dringend (U3) Klachten worden binnen enkele uren beoordeeld om medische of emotionele redenen. Routine (U4) Er is geen tijdsdruk, de normale gang van zaken wordt gevolgd. Het gaat hier om de symptomen of condities die reden zijn voor een contact met de huisarts. 4 4. Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (fysieke triage)
Studiegids
2
InternetCollege
Bij patiënten die naar de huisartsenpost komen, bepaalt de triageassistent de urgentie, zowel aan de hand van verkregen informatie als door fysieke triage. De triageassistent onderneemt actie als de situatie van de patiënt in de wachtkamer verslechtert.
Adviseren en voorlichten 5. Informeren over vervolgtraject De triageassistent geeft informatie over de huisartsenpost en licht de vervolgacties duidelijk toe. De triageassistent checkt of dit begrepen is en of de patiënt hiermee instemt. 6. Advies De triageassistent geeft advies aan de patiënt hoe met de medische klachten om te gaan aan de hand van standaarden en protocollen. Daarbij wordt aandacht besteed aan de benodigde handelingen en eventuele zelfzorgmedicatie. Ook vermeldt de triageassistent in welke gevallen de patiënt weer contact op moet nemen (bijvoorbeeld bij alarmsignalen of, in het algemeen, als de ongerustheid groter wordt, de klachten veranderen et cetera).
Overige taken 7. Medisch-technische handelingen De triageassistent verricht voorbereidend onderzoek bij de patiënt, bereidt medische handelingen voor en assisteert de arts bij medische handelingen. Ook kan de triageassistent zelfstandig EHBO toepassen en medisch-technische handelingen verrichten, bijvoorbeeld de behandeling van kleine wonden. 8. Werkprocessen organiseren De triageassistent coördineert de eigen werkzaamheden op de post en ziet erop toe dat afspraken met patiënten worden nagekomen. 9. Patiënten-, intake-en triagegegevens vastleggen De triageassistent werkt accuraat met computerinformatiesystemen. De triageassistent zorgt voor een goede systematische verslaglegging, bijvoorbeeld aan de hand van de SOEP-codering, zodat de verantwoordelijke huisarts kan beoordelen of urgentie en het vervolgtraject correct zijn ingeschat.
Taken op het gebied van samenwerken De triageassistent handelt altijd als een goed zorgverlener en collega. De volgende aspecten zijn daarin te onderscheiden: 10. Eigen grenzen bewaken 11. Professionele rol, onder meer rolontwikkeling en –onderhouding 12. Samenwerken met collega’s en andere disciplines 13. Kwaliteit van werk. Dit houdt in dat de triageassistent op de hoogte is van, en zich houdt aan, wettelijke regelingen, professionele standaarden en afspraken op de post.
Studiegids
3
InternetCollege
1.2
Wat moet je kunnen en kennen om de functie te vervullen? De competenties (kort) Om de kwalificatie gecertificeerd triage-assistent(e) te krijgen, moet je voldoen aan de volgende eisen: • •
1
Je moet in het bezit zijn van het diploma doktersassistent en ten minste 2 jaar relevante werkervaring in de huisartsenpraktijk hebben en je moet beschikken over: o medisch inhoudelijke kennis; o communicatieve vaardigheden o andere vakgerelateerde vaardigheden en een juiste beroepshouding bezitten.
Deze kennis en de vaardigheden die je moet bezitten en waarop je getoetst wordt, zijn beschreven in de competenties zoals ontwikkeld in het kader van het certificeringproject en terug te lezen in bijlage 1.
Hoe krijg je die competenties? Iemand die al een tijd actief is als doktersassistente of triageassistent, beschikt natuurlijk al over een aantal competenties. De ontbrekende competenties krijg je door het volgen van: • een medisch inhoudelijke kennisopleiding, • een communicatietraining • een stage op een centrale huisartsen post.
Hoe worden de competenties gemeten? Om gecertificeerd triageassistent te worden, moet je over alle competenties beschikken. Niet iedereen begint echter met dezelfde kennis en vaardigheden. Dat is afhankelijk van vooropleiding en ervaring. • De eerste meting vindt daarom plaats bij de intake. Daar wordt bepaald of je en zo ja, voor welke onderdelen van de opleiding je een vrijstelling krijgt. Gedetailleerde informatie over de intake vind je op pagina 9. • De communicatieve en beroepsgerelateerde vaardigheden worden tijdens speciale communicatietrainingen en tijdens je stage aangeleerd en gemeten. (zie pagina 11 voor een uitvoerige beschrijving van deze beoordeling) • De theoretische competenties worden in een landelijke kennistoets gemeten, die twee keer per jaar onder auspiciën van de VHN wordt georganiseerd.
1.3
De aanmelding De opleiding tot gecertificeerd triageassistent volg je bij een gecertificeerd instituut, in dit geval het InternetCollege. Dat scholinginstituut meet je ingangsniveau, stelt een persoonlijk educatieplan voor je op, begeleidt je tijdens de kennisopleiding, controleert dat de stage voortvarend verloopt en zorgt ervoor dat je wordt aangemeld voor het landelijk examen.
1.4
Gecertificeerde opleidingsaanbieder InternetCollege is als gecertificeerde opleidingsaanbieder bevoegd: • de eerder verworven competenties (EVC) vast te stellen; • op basis van de EVC een persoonlijk educatieplan (PEP) op te stellen; • de theoretische opleidingen aan te bieden; • te bewaken dat tijdens de stage (training on the job) de ontbrekende competenties worden verkregen; • de kandidaat aan te melden voor de afsluitende toetsen; • de verworven competenties te registreren en op basis daarvan het diploma toe te kennen; • het toegekende diploma te (laten) registreren in het centrale register.
Studiegids
4
InternetCollege
1.5
Procesbeschrijving opleidingstraject Huisartsenposten kunnen (nieuwe) medewerkers laten diplomeren door hen aan te melden voor onze triageopleiding. Daarbij worden de volgende stappen doorlopen: • intake: het vaststellen van eerder verworven competenties (EVC) en opstellen van een persoonlijk opleidingsplan (PEP); • opleiding: het aanbieden van een kennis- en communicatieopleiding en het verzorgen van ‘training on the job’ (stage) op de post; • toetsing: het organiseren en faciliteren van de toetsing op de voorgeschreven competenties In de volgende hoofdstukken worden de onderdelen nader beschreven.
1.6
Samenwerking Het complete opleidingstraject is een samenwerking tussen het management van de huisartsenpost en InternetCollege. InternetCollege is daarbij verantwoordelijk voor: • Het uitvoeren en analyseren van de intake. Hiertoe werkt InternetCollege ten aanzien van de communicatietoets samen met SPARQ, specialist in klantcontact (zie hoofdstuk 2); • Het samenstellen van persoonlijke opleidingsplannen (zie paragraaf 3.1); • Het aanbieden van de kennis- en communicatieopleiding (zie paragraaf 3.2. en 3.3). Hiertoe werkt InternetCollege ten aanzien van de communicatieopleiding samen met SPARQ, specialist in klantcontact; • Het administreren van de beoordelingsfomulieren in het kader van de stage (zie paragraaf 3.4 en 4.3); • De aanmelding en registratie van de kennistoets (zie paragraaf 4.1); • De administratie en steekproefsgewijze controle van de HAAK-beoordelingen (zie paragraaf 4.2); • De aanmelding en registratie van gecertificeerde assistenten bij de VHN. Het management van de betreffende huisartsenpost is verantwoordelijk voor: • Het beschikbaar stellen van tijd, ruimte en voorzieningen voor het verzorgen van de intake (zie hoofdstuk 2); • Het beschikbaar stellen van tijd, ruimte en voorzieningen voor het volgen van de kennis- en communicatieopleiding (zie paragraaf 3.2 en 3.3); • Het organiseren en inhoud geven van de introductiestage (zie paragraaf 3.4) • Het periodiek afnemen van HAAK-beoordeling van opgenomen gesprekken (zie paragraaf 4.2). Gedurende het opleidingstraject zullen periodiek evaluatiegesprekken worden gepland tussen de opleidingsbegeleiders van InternetCollege en het management van de huisartsenpost.
Studiegids
5
InternetCollege
2
Intake
2.1
Categorisering beginniveau Als je gecertificeerd triageassistent wil worden, meld je je aan bij een gecertificeerd opleidingsinstituut en overlegt bij de aanmeldingen: • Diploma vooropleiding(en); • CV met overzicht van uitgevoerde werkzaamheden en referenties; • Gegevens van huidige werkgever, indien huisartsenpost. Als je je aanmeldt bij het InternetCollege zullen we je, nadat we je aanmeldingsformulier hebben ontvangen, vervolgens oproepen voor een intake, bestaande uit een medische inhoudelijke en een communicatietoets alsmede een gesprek . De intake wordt in overleg met de huisartsenpost zoveel mogelijk op één dag op locatie georganiseerd. De resultaten van de intake worden bij voorkeur na een week toegezonden. Op basis van de intake komen we tot een Persoonlijk Educatie Plan (PEP). Op basis van je diploma’s en de resultaten van de intaketoets worden je vrijstellingen bepaald en word je ingedeeld in één van de volgende categorieën: A. Bezit ingangseisen wat betreft theoretische vooropleiding, heeft geen relevante ervaring met betrekking tot werkzaamheden van de huisartsenpost. De kandidaat dient (een deel van) de 1 theoretische opleiding te volgen, de volledige communicatieopleiding en de volledige stage van 3 maanden. De kandidaat is niet bevoegd om zelfstandig gesprekken met zorgvragers de voeren; B. Bezit ingangseisen wat betreft theoretische vooropleiding en beperkte relevante ervaring met betrekking tot werkzaamheden van de huisartsenpost. De kandidaat dient (een deel van) de theoretische opleiding te volgen, een deel van de communicatieopleiding en een beperkte stage van maximaal 2 maanden. De kandidaat is in staat om zorgvragen binnen de categorie “eenvoudige casussen”, in het bijzijn van de praktijkmentor, naar tevredenheid af te handelen. De kandidaat is niet bevoegd om gesprekken met een hogere moeilijkheidsgraad te voeren; C. Bezit ingangseisen wat betreft theoretische vooropleiding en specifieke ervaring met betrekking tot werkzaamheden van de huisartsenpost. De kandidaat dient een beperkt deel van de theoretische opleiding te volgen en een beperkt deel van de communicatieopleiding. De stage zal gericht zijn op het verwerven van competenties om gesprekken in complexe situaties en met speciale doelgroepen te voeren.
1
Op basis van de intaketoets wordt van elk van de 60 kennisonderdelen de startwaarde vastgesteld. Iemand zonder kennis van het onderwerp start met 0% en moet het volledige thema doorlopen. Vanaf een score van 80% krijgt de cursist vrijstelling voor dit onderdeel, maar kan dit onderdeel wel vrijwillig trainen.
Studiegids
6
InternetCollege
2.2
Intaketoets medisch-inhoudelijke kennis Aan de hand van een schriftelijke kennistoets wordt het kennisniveau van de kandidaat op het gebied van de relevante medische inhoud bepaald. Deze intaketoets is gerelateerd aan de opzet en niveau 2 van de landelijke eindtoets van de VHN en meet voor alle 60 onderwerpen uit de NHG-telefoonwijzer het kennisniveau van de kandidaat door middel van minimaal 5 toetsvragen per onderwerp. Vrijstellingen voor de e-learning kennisopleiding (zie par. 3.2) worden gedifferentieerd per onderwerp verleend, zodat per kandidaat maatwerk kan worden geboden. Wanneer bij de intaketoets voor een onderwerp een score van 80% of hoger wordt gehaald zal het betreffende onderwerp niet systematisch in de kennisopleiding worden opgenomen. Als extra waarborg wordt tijdens de kennisopleiding periodiek het kennisniveau getoetst van de onderwerpen waar vrijstelling voor is verleend. Indien structureel minder wordt gescoord dan 80% zal het betreffende onderwerp alsnog aan de opleiding worden toegevoegd. De intaketoets kan op locatie worden afgenomen via de computer. Via internet wordt de intaketoets beschikbaar gesteld. Het management van de huisartsenpost is daarbij verantwoordelijk voor de identificatie van de kandidaat en voor een correct verloop van de toetsing. De intaketoets is gebaseerd op de blauwdruk, die door de werkgroep ‘Meten is Weten’ van de NHG in 2005 is vastgesteld (zie bijlage).
2.3
Communicatietoets De communicatietoets bestaat uit twee onderdelen: de theorietoets en de beoordeling van een rollenspel. Met de theorietoets wordt kennis van de termen en begrippen van de communicatietheorie conform de 3 HAAK-methodiek beoordeeld. Aan de hand van schriftelijke vragen (via de computer) worden de onderscheiden onderwerpen getoetst. Indien de kandidaat een score van 80% of hoger haalt, hoeft niet deelgenomen te worden aan de opleidingen Communicatietheorie en HAAK-scorelijst-analyse (zie par. 3.3). 2
Aan de hand van de methodiek van de HAAK-scorelijst worden de communicatievaardigheden van de kandidaat beoordeeld. Hiertoe wordt door middel van een rollenspel een viertal casussen doorgenomen: • eenvoudige dagelijkse casus; • complexe situaties; • speciale doelgroepen. De gesprekken worden opgenomen en vervolgens gescoord aan de hand van de HAAK-scorelijst. De score bepaalt of vrijstelling kan worden verleend voor het onderdeel Training Communicatie (zie par. 3.3). Hiertoe moet voor elke vraag uit de HAAK-scorelijst minimaal een 3 (voldoende) worden gescoord voor elk van de 3 casussen. Compensatie is mogelijk indien voor maximaal 3 vragen een 2 (twijfelachtig) wordt gescoord en deze worden gecompenseerd door een 4 (goed) voor de zelfde vraag in een van de andere casussen.
2.4
Beoordelingsgesprek In een beoordelingsgesprek met de opleidingsaanbieder en het management van de huisartsenpost wordt de kandidaat bevraagd over zijn of haar (overige) vaardigheden en beroepshouding. Bij het gesprek wordt gebruik gemaakt van een checklist die rechtstreeks is afgeleid van de beschrijving van de competenties 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13. De resultaten worden vastgelegd als nulmeting voor de beoordelingsgesprekken tijdens het opleidingstraject. In de bijlage is een standaard beoordelingsformulier opgenomen. Wanneer de kandidaat minimaal 2 jaar werkzaam is op de post en
2 3
NHG-Telefoonwijzer editie 2005 Handleiding bij de HAAK-scorelijst, H. Derkx, versie 1.0-2006
Studiegids
7
InternetCollege
op alle onderdelen van het beoordelingsformulier minimaal voldoende scoort, wordt vrijstelling verleend voor de Training on the job (zie par. 3.4). Iemand die vrijstelling krijgt voor de stage, hoeft geen opleiding gespreksbeoordeling te volgen, maar de competentie ‘gespreksbeoordeling’ vormt een vast onderdeel van de beroepspraktijk, ook na het examen. Het is de taak van de huisartsenpost om dit als permanente nascholingscomponent, onder auspiciën van de kwaliteitsmedewerker/mentor aan te bieden.
Schematische weergave vrijstellingenbeleid Vaststellen EVC via:
Vrijstellingscriteria:
Intaketoets medischinhoudelijke kennis
Een score van ≥ 80% op bepaald onderwerp
Vrijstelling op onderdeel:
E-learning kennisopleiding. Vrijstelling wordt gegeven op betreffende onderwerp waar de score van ≥ 80% is behaald.
Communicatietheorie Communicatie theorietoets
Een score van ≥ 80% wordt behaald HAAK-scorelijst analyse
Communicatie praktijktoets
Een score van ≥ 3 op elk item van de HAAK-scorelijst.
Praktijktraining communicatie SPARQ
(Compensatie indien ≤ 3 items met 2 zijn gescoord, en deze worden gecompenseerd door een 4 voor de zelfde vraag in een van de andere casussen)
Beoordelingsgesprek
Studiegids
≥ 2 jaar werkzaam op de huisartsenpost en alle onderdelen op beoordelingsformulier mininmaal voldoende gescoord
8
Training on the job
InternetCollege
3
Opleidingstraject
3.1
Opzet en duur opleiding In een periode van 3 tot 6 maanden - afhankelijk van de categorisering van de kandidaat - vanaf de intake zal het opleidingstraject plaatsvinden. In die periode wordt een opleidingspakket aangeboden voor de medisch-inhoudelijke kennis en communicatievaardigheden en zal in de vorm van ‘training on the job’ (stage) praktijkervaring worden opgedaan. De verhouding tussen de verschillende onderdelen is afhankelijk van de categorisering van de kandidaat. De beschreven inzet is bij benadering en zal in het PEP op individuele basis worden vastgelegd, afhankelijk van de eigen leercurve: A. Bij deze kandidaten ligt het accent op de opleidingen en het onderbegeleiding opdoen van praktijkervaring: • Kennisopleiding: 120 uur • Communicatieopleiding: 60 uur • Training on the job: max. 8 uur per week, (6 maanden) B. Deze kandidaten hebben op onderdelen vrijstellingen en kunnen in de laatste fase al zelfstandig gesprekken afhandelen: • Kennisopleiding: 80 uur • Communicatieopleiding: 40 uur • Training on the job: max. 12 uur per week (3 maanden) C. Deze kandidaten hebben een beperkt aantal hiaten in kennis en vaardigheden en kunnen al na ongeveer een maand zelfstandig gesprekken afhandelen: • Kennisopleiding: 40 uur • Communicatieopleiding: 20 uur • Training on the job: max. 16 uur per week (1e maand) Aan de hand van het PEP wordt er een persoonlijke invulling gegeven aan het opleidingstraject en accenten gelegd. Het opleidingstraject wordt aangestuurd en gecoördineerd door het management van de huisartsenpost en de opleidingsaanbieder gezamenlijk. De opleidingsaanbieder verzorgt de opleidingen, geeft invulling aan het PEP en stelt een planning op van het onderdeel ‘training on the job’ (stage). Het management van de huisartsenpost faciliteert de opleidingen logistiek (beschikbaar stellen trainingsruimten en apparatuur), organiseert de ‘training on the job’ (begeleiding kandidaat door praktijkmentor) en voort de periodieke gespreksbeoordeling uit (zie ook toetsing).
3.2
Kennisopleiding Gedurende de opleidingsperiode wordt een kennisopleiding aangeboden over de triagecriteria, adviezen en achtergrondinformatie van de relevante medische onderwerpen. De meest recente versie 3 van de NHG-telefoonwijzer vormt daarbij de inhoudelijke basis. De opleiding wordt aangeboden via het internet en kan tijd- en plaatsonafhankelijk worden gevolgd. Afhankelijk van de resultaten van de intaketoets krijgt een kandidaat vrijstellingen voor een of meerdere onderwerpen. Deze staan beschreven in het PEP. Ook tijdens de opleiding zal het aanbod worden aangepast aan het kennisprofiel van de individuele cursist. De tijdsbesteding en vorderingen van de afzonderlijke cursisten worden bijgehouden en zijn beschikbaar voor het management van de huisartsenpost en de opleidingsaanbieder.
Studiegids
9
InternetCollege
3.3
Individuele communicatieopleiding Afhankelijk van de resultaten van de intake wordt de kandidaat een of meerdere van de onderstaande onderdelen aangeboden. De verschillende onderdelen sluiten onderling op elkaar aan en kennen de methodiek van de HAAK-scorelijst als inhoudelijke basis.
Communicatietheorie Een korte kennisopleiding om de belangrijkste begrippen en onderdelen van de communicatietheorie op te doen. Deze opleiding wordt via het internet aangeboden en is tijd- en plaatsonafhankelijk. HAAK-scorelijst-analyse Bij de HAAK-scorelijst-analyse worden de rollen omgedraaid. De kandidaat krijgt geanonimiseerde triagegesprekken te horen en wordt gevraagd deze te beoordelen aan de hand van de HAAKscorelijst. De scores van de kandidaat worden vervolgens vergeleken met de beoordeling door experts.
3.4
Praktijktraining Communicatie Algemeen De Training Communicatie vormt een onderdeel van de Communicatieopleiding en wordt verzorgd door SPARQ. Het betreft een eendaagse praktijktraining op de verschillende onderdelen van de HAAK-scorelijst. Voorbereiding Voorafgaand aan de training ontvangen alle kandidaten een uitnodiging en intakeformulier. Dit intakeformulier dienen de kandidaten voorafgaand aan de training te retourneren aan SPARQ en dient als input voor de training. Afhankelijk van de leerwensen van de kandidaten en de PEP’s worden de accenten per training bepaald. Doelstelling De training heeft als doelstelling kandidaten communicatieve vaardigheden aan te leren. Kandidaten leren een gespreksfase model (volgens de HAAK-methodiek) te hanteren. Hierbij krijgen de kandidaten inzicht in de waarde van diverse communicatieve vaardigheden en technieken in het telefonisch contact. Daarnaast krijgen de kandidaten tips en handvatten in de omgang met ‘als lastig ervaren’ patiënten. Werkwijze In de training hanteren wij het principe van ervarend leren. Dit betekent dat er gewerkt wordt met interactieve opdrachten en rollenspellen. Uitgangspunt is dat kandidaten reeds over de basiskennis van de communicatietheorie beschikken en de training richt zich dan ook op de praktijk. Om kandidaten de mogelijkheid te bieden zo realistisch mogelijk te oefenen wordt tijdens het middagdeel een trainingsacteur ingezet. Inhoud In het ochtendprogramma staan de gespreksfasen volgens de HAAK-methodiek centraal. Aandacht wordt onder andere besteed aan de hedendaagse telefoonetiquette en gespreksvaardigheden als luisteren, vragen stellen en samenvatten. De verschillende communicatieve vaardigheden worden middels interactieve opdrachten en oefeningen behandeld en geoefend. In de middag krijgen alle kandidaten de gelegenheid te oefenen aan de hand van eigen cases/vraagstukken. Naast de diverse communicatieve vaardigheden wordt hier nadruk gelegd op het omgaan met diverse typen gedrag en het omgaan met emoties. Gespreksbeoordeling Het management van de huisartsenpost beoordeelt periodiek samen met de kandidaat een selectie van opgenomen gesprekken. Naast een belangrijk toetsingsinstrument (zie ook toetsing) is de gespreksbeoordeling ook een belangrijk trainingsonderdeel. Het maakt de kandidaat bewust van
Studiegids
10
InternetCollege
verbeterpunten en kan in het verlengde daarvan leiden tot aanscherpingen of aanpassingen van het PEP.
3.5
Training on the job/stage-instructie Gedurende de opleidingsperiode draait de kandidaat mee op de huisartsenpost. Hij of zij wordt daarbij 4 begeleid door een praktijkmentor. Dit is een ervaren triage-assistent, die de cursus train-the-trainer heeft afgerond. Afhankelijk van de categorisering van de kandidaat bij de intake worden de volgende fasen doorlopen: 1. meeluisteren met triagegesprekken die de praktijkmentor afneemt; 2. eenvoudige triagegesprekken voeren onder begeleiding van de praktijkmentor; 3. zelfstandig triagegesprekken voeren terwijl de praktijkmentor meeluistert; 4. zelfstandig triagegesprekken voeren, waarbij de praktijkmentor controleert aan de hand van de gespreksverslagen. Gedurende de begeleiding van de kandidaat vult de praktijkmentor een beoordelingsverslag in. Dit beoordelingsverslag is inhoudelijk rechtstreeks afgeleid van de competenties 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13. De beoordelingsverslagen worden wekelijks door de praktijkmentor met de kandidaat besproken en vormen tevens belangrijke input voor de beoordelingsgesprekken (zie toetsing). Een kopie van een beoordelingsverslag is opgenomen in de bijlagen.
3.6
De praktijkmentor Op elke huisartsenpost zijn minimaal twee gediplomeerde praktijkmentoren aanwezig. Dit zijn ervaren (minimaal 2 jaar) triage-assistenten of artsen die de NHG-cursus “Praktijkbegeleiding van triagisten op de huisartsenpost” hebben gevolgd of aantoonbaar blijk kunnen geven te beschikken over de vereiste vaardigheden. Indien de (beoogde) praktijkmentor geen certificaat van deelname aan de NHG-cursus “Praktijkbegeleiding van triagisten op de huisartsenpost” kan overleggen, wordt in een persoonlijk gesprek met de stagecoördinator van het InternetCollege bepaald of hij/zij alsnog de NHG cursus moet volgen of door kennis en ervaring blijk geeft over de vereiste competenties te beschikken. De praktijkmentoren begeleiden de kandidaten bij het onderdeel Training on the job (zie par. 3.4 van de studiegids). De begeleiding vindt plaats conform het onderstaande stroomschema. 1. Invullen beoordelingsformulier door praktijkmentor
4. Training on the job: begeleiding en uitvoeren actieplan
2. Beoordelingsgesprek: bespreken beoordelingsformulier met kandidaat (gezamenlijke ondertekening)
3. Opstellen actieplan met verbeterpunten door praktijkmentor in overleg met kandidaat
Studiegids
11
InternetCollege
De wijze van begeleiding en beoordeling komt uitgebreid aan de orde in de eerder genoemde NHGcursus. “Praktijkbegeleiding van triagisten op de huisartsenpost” In deze cursus leert de praktijkbegeleider om de triageassistent te coachen op het werken met de NHG-Telefoonwijzer of een ander triagesysteem.en de triageassistenten in opleiding te begeleiden en te beoordelen aan de hand van de vastgestelde competenties. Aan de orde komen: het toepassen van de drie onderdelen van de opleiding tot triageassistent:medische kennis, communicatie- en praktijkvaardigheden toetsing van genoemde vaardigheden principes van situationeel leidinggeven en van de leercirkel van Kolb (het ervaringsleren) feedback geven en ontvangen de voorwaarden voor een goede samenwerking conflicthantering omgaan met angst voor fouten de invloed van eigen normen en waarden De praktijkmentor begeleidt en monitort de werkzaamheden van de kandidaat en verwerkt de resultaten in het beoordelingsformulier (1.) zoals opgenomen in bijlage 3 van de studiegids. Het invullen van het beoordelingsformulier is door zijn onderverdeling in specifieke vraagstellingen optimaal geobjectiveerd. Voor achtergrondinformatie over de competenties en vragen wordt verwezen naar de rapportage “Competenties van de triageassistent”, samengesteld door de deelprojectgroep Competenties (Project Gecertificeerde Opleiding tot Triagist) van de VHN, d.d. januari 2006. In de tweewekelijkse beoordelingsgesprekken (2.) wordt het ingevulde beoordelingsformulier met de kandidaat besproken. Na de bespreking en instemming door de kandidaat wordt het formulier door de praktijkmentor en kandidaat ondertekend. Bij een verschil van mening over een of meerdere onderwerpen wordt de kwestie voorgelegd aan de kwaliteitsmanager (niet zijnde de praktijkmentor) van de huisartsenpost. Die is bevoegd een eindoordeel te geven en de begeleiding (geheel of voor de betwiste onderdelen) over te dragen aan een van de andere praktijkmentoren. Voor de onderdelen van de beoordeling die een onvoldoende scoren wordt een actieplan (3.) opgesteld met de afspraken die met de kandidaat gemaakt zijn om tot verbetering te komen in de periode tot de volgende beoordeling. In de periode tot de volgende beoordeling vindt de training on the job (4.) plaats. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de verbeterpunten uit het actieplan. Bij de beoordeling van de verbeterpunten wordt hetzelfde beoordelingsformulier gebruikt. Na afloop van de stage ontvangt het InternetCollege kopieën van deze beoordelingsformulieren.
Studiegids
12
InternetCollege
4 Toetsing/erkenning InternetCollege begeleidt de kandidaat bij de verschillende toetsingsonderdelen en voert het portfoliobeheer. Zodra de kandidaat voldoet aan de vastgelegde erkenningseisen meldt de opleidingsaanbieder de kandidaat aan bij de VHN en wordt de kandidaat centraal geregistreerd. De kandidaat komt in aanmerking voor een diploma zodra de volgende onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd:
4.1
Kennistoets Twee maal per jaar wordt onder auspiciën van de brancheverenigingen een centrale kennistoets aangeboden aan kandidaat-triage-assistenten. Deelname aan deze landelijke kennistoets is verplicht. De kandidaat dient de toets met een voldoende af te ronden. Het opleidingsinstituut verzorgt de aanmelding van de kandidaten en bewaart de scoreresultaten als onderdeel van het portfoliobeheer.
4.2
Gespreksbeoordeling De communicatievaardigheden van de kandidaat worden regelmatig (minimaal 4 keer per jaar) getoetst met de periodieke gespreksbeoordelingen op basis van opgenomen gesprekken. Tijdens de gespreksbeoordeling wordt in aanwezigheid van de kandidaat een selectie (minimaal 2) van opgenomen gesprekken door de kwaliteitsmanager/medisch adviseur van de huisartsenpost gescoord aan de hand van de HAAK-scorelijst (zie bijlage). Bij een voldoende score (minimaal 3 op alle onderdelen) is de kandidaat geslaagd voor het onderdeel communicatieve vaardigheden. De gespreksbeoordeling vindt in ieder geval plaats aan het eind van de opleidingsperiode. De scores en logistiek van de toetsing worden beoordeeld door de landelijke toetscommissie onder auspiciën van de branchevereniging VHN.
4.3
Beoordelingsgesprek Aan het eind van de opleidingsperiode vindt een beoordelingsgesprek plaats van de kandidaat met het management van de huisartsenpost. De beoordelingsverslagen van de praktijkmentor vormen de basis voor het gesprek. In het gesprek wordt het definitieve beoordelingsverslag opgemaakt en door beide partijen ondertekend. De beoordelingsverslagen en begeleiding door de post worden beoordeeld door de landelijke toetscommissie onder auspiciën van de branchevereniging VHN.
4.4
Herkansing Om in aanmerking te komen voor het diploma moet de kandidaat op elk van de onderdelen (kennis, communicatie en praktijk) voldoende scoren. Voor de afzonderlijke onderdelen is binnen een jaar herkansing mogelijk, waarbij de scores van de andere onderdelen blijven staan. Na dat jaar komen alle resultaten van de drie onderdelen te vervallen en zal opnieuw toetsing moeten worden afgelegd.
Studiegids
13
Bijlagen Bijlage 1 Competentieprofiel van de triageassistent Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht juli 2006
Bijlage 2 HAAK beoordelingsformulier algemeen functioneren Medicinfo, juni 2006
Bijlage 3 Standaard beoordelingsformulier algemeen functioneren InternetCollege, januari 2007
Bijlage 4 Standaardovereenkomst triage-opleiding InternetCollege, september 2007
Bijlage 5 Omschrijving kwaliteitssystematiek InternetCollege, september 2007
Bijlage 6 Organisatieschema InternetCollege InternetCollege, januari 2008
Bijlage 7 Klachtprocedure InternetCollege, januari 2008
Bijlage 8 Aanmeldingsformulier InternetCollege november 2007
Bijlage 9 Blauwdruk intaketoets medische kennis Nederlands Huisartsen Genootschap,
Bijlage 10 Evaluatieformulieren SPARQ/InternetCollege, januari 2008
Bijlage 11 Overzicht competenties in opleidingsprogramma InternetCollege, januari 2008
Bijlage 12 Toetsplan InternetCollege, januari 2008
Bijlagen
14
InternetCollege
Bijlage 1 Competentieprofiel van de triageassistent Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht juli 2006
Competentie 1.
Opvang van de patiënt (klantgericht werken)
Succescriterium:
De triageassistent vangt de patiënt op adequate wijze op.
Proces : De triageassistent maakt zich aan balie en telefoon kenbaar als opvang- en aanspreekpunt. Vraagt open naar het (medische) probleem en de beleving hiervan. Luistert actief en vraagt naar wensen en behoeften van de patiënt. Verzamelt persoonsgegevens op het gepaste moment. Neemt de regie, en houdt de regie in het gesprek. Gaat op professionele manier om met ‘lastige’ of agressieve patiënten (bijvoorbeeld patiënten met psychische of verslavingsproblematiek).
Competentie 2.
Hulpvraag vaststellen
Succescriterum
:
Maakt gebruik van de op de huisartsenpost gehanteerde triagemethodieken/ standaardvragenlijsten.
Succescriterium:
V/C, M4 A,V/C(M4) K,V/C,(M4) V/C, M4 V, M3
Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (telefonische triage) De triageassistent bepaalt telefonisch urgentie en indiceert het vervolgtraject op adequate wijze.
Proces : De
triageassistent werkt methodisch aan de hand van een triagesysteem, Vormt zich een totaalbeeld van de actuele gezondheidstoestand van de zorgvrager, Luistert actief en vraagt naar wensen en behoeften van de patiënt. Ordent de gegevens op urgentie en relevantie . Onderkent een vitale bedreiging van de gezondheid en informeert de 6 huisarts direct in geval van U1. Interpreteert de verkregen informatie en observaties (gedeeltelijk) zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is. Laat contextuele factoren meewegen. Onderkent veranderingen in het toestandsbeeld van de patiënt en reageert daarop. Kan ook in stressvolle situaties in de juiste volgorde handelen. Bepaalt hoe de afhandeling van de klacht dient plaats te vinden (per telefoon, in een consult of door een visite).
Competentieprofiel
A, V/C (M4) A, V/C (M4) V/C, M4 V/C, M4 V/C, M4
De triageassistent stelt op adequate wijze de hulpvraag vast.
Proces : De triageassistent stelt open en gesloten vragen zodanig dat hulpvraag helder wordt. Maakt onderscheid tussen klacht en hulpvraag. 5 Houdt rekening met contextuele factoren. Vraagt naar de verwachtingen en persoonlijke omstandigheden en houdt hier rekening mee.
Competentie 3.
V/C, M2
15
V, M3 K,V/C(M4) K,V/C(M4) K, M4 K, M4 K, M4 K, M4 K, M4 A,K,V(M4) K, M3
InternetCollege
Competentie 4. Succescriterium:
Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (fysieke triage) De triageassistent bepaalt op adequate wijze de medische urgentie en indiceert het vervolgtraject bij patiënten die de huisartsenpost bezoeken.
Proces : De triageassistent verzamelt systematisch objectieve en subjectieve gegevens om vitale functies te beoordelen.
K,V/C (M3)
Vormt zich totaalbeeld van de actuele gezondheidstoestand van de patiënt.
K, M3
Ordent de gegevens op urgentie en relevantie . Onderkent een vitale bedreiging van de gezondheid en informeert de huisarts direct in geval van U1, 7 Onderkent ABCDE-bedreigden en zorgt voor eerste opvang (zo nodig reanimatie). Stelt de urgentie vast bij binnenkomst en bewaakt ABCDE-bedreigden.
K, M3 K, M3
Ze Interpreteert de verkregen informatie en observaties (gedeeltelijk) zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is. Competentie 5.
Succescriterium:
Succescriteria:
De triageassistent brengt op adequate wijze aan de patiënt over hoe het vervolgtraject zal verlopen.
V/C (M3) K,V/C (M4) V/C, M4 A,V/C(M4) K,V/C (M4) V/C, M2
Advies De triageassistent geeft op adequate wijze advies. De triageassistent geeft op adequate wijze aan wat de patiënt moet doen. als de klachten veranderen en sluit het gesprek af.
Proces : De triageassistent geeft voorlichting en advies aan de patiënt.
Geeft kernachtige informatie, die in vorm, taal en inhoud is afgestemd op de voorkennis en belevingswereld van de patiënt. Vat het gesprek samen en controleert of het advies door de patiënt is begrepen. Controleert of de patiënt aan het advies kan voldoen. Bespreekt wat te doen als de huidige klachten verergeren, de beller ongerust is of nieuwe klachten ontstaan.
Competentieprofiel
K, M3
K, K, M3
Informeren over vervolgtraject
Proces : De triageassistent geeft informatie over de werkwijze van de huisartsenpost. Legt duidelijk en begrijpelijk het vervolgtraject uit. Controleert of de patiënt kan instemmen met het vervolgbeleid. Toont een open houding als de patiënt niet instemt, en verdiept zich in de reden hiervan. Geeft voorlichting en advies in afwachting van het contact met de huisarts Verwijst naar derden in overleg met de verantwoordelijk arts.
Competentie 6.
K, V(M4)
16
K,V/C(M4 V/C,M4 V/C,M4 V/C,M4 K, V/C(M4)
InternetCollege
Competentie 7.
Succescriterium:
Medisch-technische handelingen
De triageassistent voert op adequate wijze medisch-technische handelingen uit of assisteert de huisarts daarbij.
Proces : De triageassistent voert de voor de huisartsenpost gebruikelijke medisch-technische handelingen uit, Begeleidt de patiënt en geeft hem informatie.
Competentieprofiel
17
V, M2 V/C, M4
InternetCollege
Competentie 8. Succescriterium:
Werkprocessen organiseren De triageassistent organiseert, coördineert en bewaakt op adequate wijze het werkproces.
Proces : De triageassistent zorgt dat instrumenten, ruimten en hulpmiddelen beschikbaar zijn en efficiënt worden benut.
Ordent en documenteert inzichtelijk zodat een collega het werk kan overnemen.
V, M2 V, M2
Bewaakt de uitvoering van het vervolgtraject en houdt in de gaten of afspraken V,M2 met de patiënt worden nagekomen. Schakelt flexibel tussen verschillende taken en processen zonder het overzicht A,V(M3) te verliezen. Competentie 9. Succescriterium:
Patiënt-, intake- en triagegevens vastleggen De triageassistent rapporteert op adequate wijze mondeling en schriftelijk, zodat alle belanghebbenden doelmatig worden geïnformeerd.
Proces : 8 De triageassistent voert de NAW -gegevens in in het informatiesysteem. Legt relevante gegevens vast in het triagesysteem of in het HIS volgens afgesproken methode. Competentie 10. Succescriterium:
Samenwerking en afstemming met collega’s en andere disciplines De triageassistent werkt samen met anderen, zodanig dat het werk zo goed mogelijk wordt uitgevoerd.
Proces : De triageassistent participeert in de bedrijfscultuur. Maakt werkafspraken en houdt zich daaraan. Wijzigt zo nodig zijn werkwijze (naar aanleiding van feedback). Profileert zichzelf en komt op voor zijn belangen in het team. Geeft op constructieve wijze feedback aan collega’s en andere disciplines Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht. Stelt zich hulpvaardig en collegiaal op. Legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. Neemt deel aan besprekingen met zowel eigen als andere disciplines en werkt samen in multidisciplinair verband Bepaalt ook in stressvolle situaties de juiste volgorde van handelen Neemt zo nodig taken van anderen over. Geeft aan collega’s voorlichting/instructies over het werk.
Competentieprofiel
V, M3 V, M3
18
A A A A V, M3 V, M3 A V/C,M3 V, M2 V, M4 A V/C,M3
InternetCollege
Competentie 11. Succescriterium:
Eigen grenzen bewaken De triageassistent bewaakt op adequate wijze eigen grenzen.
Proces : De triageassistent is op de hoogte van taakafspraken, protocollen en wet- en regelgeving (Wet BIG, Kwaliteitswet Zorginstellingen et cetera).
K,M3 K,V(M3) V, M3
Beoordeelt of hij bekwaam is om de voorliggende taak uit te voeren. Pleegt overleg met leidinggevende of behandelaar bij twijfel over de eigen bekwaamheid of bevoegdheid bij uitoefenen van zijn taak, of bij twijfel over (interpretatie van) het protocol. Vraagt actief om feedback inzake triagebesluiten en adviezen; en stelt zich in het algemeen open voor feedback en coaching Handelt professioneel bij grensoverschrijdend gedrag van de patiënt, zodat de werkzaamheden ook dan adequaat worden uitgevoerd.
Competentie 12. Succescriterium:
Succescriterium:
De triageassistent toont een professionele houding; en ontwikkelt en onderhoudt zijn competenties, zodat hij gedurende zijn loopbaan goed blijft functioneren.
A,V(M3) V, M3 V, M4 V, M3 V, M3 V, M2 V/C, M4 A
Kwaliteit van werk De triageassistent draagt op adequate wijze zorg voor een goede werkuitvoering en een goede kwaliteit van het af te leveren werk.
Proces : De triageassistent werkt volgens geldende kwaliteitsvoorschriften en/of protocollen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Checkt of de patiënt tevreden is. Gaat professioneel om met klachten. Evalueert het eigen werkproces. Neemt pro-actief deel aan ontwikkeling van het instellingsbeleid. Verbetert eventueel zijn handelen naar aanleiding van feedback. Stelt zich actief op in situaties waarin intercollegiale toetsing mogelijk is.
Competentieprofiel
V/C, M4
Professionele rol (rolontwikkeling en – onderhouding)
Proces : De triageassistent gaat zorgvuldig om met persoonlijke en vertrouwelijke informatie. Handelt overeenkomstig de wet- en regelgeving en volgens ethische en sociale normen. Evalueert het beroepsmatig handelen, en reflecteert daarop (alleen Of samen met de leidinggevende). Bepaalt in overleg met de leidinggevende welke competenties hij verder moet ontwikkelen en maakt hierover afspraken. Onderneemt de afgesproken activiteiten om competenties te ontwikkelen. Volgt actuele ontwikkelingen met betrekking tot het beroep Maakt in uiteenlopende situaties de juiste keuze uit verschillende gesprekstechnieken en – vormen. Maakt eigen normen ondergeschikt aan professionele. Competentie 13.
A
19
K,V(M3) K,V(M3) V/C, M4 A, (M3) V, M4 A A A
Haak beoordelingsformulier
Medicinfo, juni 2006
20
Bijlage 2 HAAK beoordelingsformulier algemeen functioneren
Standaardbeoordelingsformulier functioneren
21
Bijlage 3 Standaard beoordelingsformulier algemeen functioneren
InternetCollege, januari 2007
De triageassistent voert de voor de huisartsenpost gebruikelijke medische handelingen uit,
Ze begeleidt de patiënt en geeft hem informatie.
Werkprocessen organiseren (competentie 8)
De triageassistent voert op adequate wijze medisch-technische handelingen uit of assisteert de huisarts daarbij.
De triageassistent zorgt dat instrumenten, ruimten en hulpmiddelen beschikbaar zijn en efficiënt worden benut.
Ze ordent en documenteert inzichtelijk zodat een collega het werk kan overnemen.
Ze bewaakt de uitvoering van het vervolgtraject en houdt in de gaten of afspraken met de patiënt worden nagekomen.
Ze schakelt flexibel tussen verschillende taken en processen zonder het overzicht te verliezen.
Patiënt-, intake- en triagegevens vastleggen (competentie 9)
De triageassistent rapporteert op adequate wijze mondeling en schriftelijk, zodat alle belanghebbenden doelmatig worden geïnformeerd.
De triageassistent voert de NAW[1]-gegevens in in het informatiesysteem.
Ze legt relevante gegevens vast in het triagesysteem of in het HIS volgens
vraag 1.1:
vraag 1.2:
Onderdeel 2
Succescriterium:
vraag 2.1:
vraag 2.2:
vraag 2.3:
vraag 2.4:
Onderdeel 3
Succescriterium:
vraag 3.1:
vraag 3.2:
22
De triageassistent voert op adequate wijze medisch-technische handelingen uit of assisteert de huisarts daarbij.
Succescriterium:
Standaardbeoordelingsformulier functioneren
Medisch-technische handelingen (competentie 7)
Onderdeel 1
InternetCollege, januari 2007
zeer goed
zeer goed
zeer goed
goed
goed
goed
neutraal
neutraal
neutraal
slecht
slecht
slecht
zeer slecht
zeer slecht
zeer slecht
De triageassistent participeert in de bedrijfscultuur.
Ze maakt werkafspraken en houdt zich daaraan.
Ze wijzigt zo nodig haar werkwijze (naar aanleiding van feedback).
Ze profileert zichzelf en komt op voor haar belangen in het team.
Ze geeft op constructieve wijze feedback aan collega’s.
Ze zorgt voor een duidelijke werkoverdracht.
Ze stelt zich hulpvaardig en collegiaal op.
Ze legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende.
Ze neemt deel aan besprekingen met zowel eigen als andere disciplines en werkt samen in multidisciplinair verband
Ze kan ook instressvolle situaties de juiste volgorde van handelen bepalen
Ze neemt zo nodig taken van anderen over.
Ze geeft aan collega’s voorlichting/instructies over het werk.
vraag 4.1:
vraag 4.2:
vraag 4.3:
vraag 4.4:
vraag 4.5:
vraag 4.6:
vraag 4.7:
vraag 4.8:
vraag 4.9:
vraag 4.10:
vraag 4.11:
vraag 4.12:
23
De triageassistent werkt samen met anderen, zodanig dat het werk zo goed mogelijk wordt uitgevoerd.
Succescriterium:
Standaardbeoordelingsformulier functioneren
Samenwerking en afstemming met collega’s en andere disciplines (competentie 10)
Onderdeel 4
InternetCollege, januari 2007
zeer goed
goed
neutraal
slecht
zeer slecht
De triageassistent is op de hoogte van taakafspraken, protocollen en wet- en regelgeving (Wet BIG, Kwaliteitswet Zorginstellingen et cetera).
Ze is in staat te beoordelen of ze bekwaam is om de voorliggende taak uit te voeren.
Ze pleegt overleg met leidinggevende of behandelaar bij twijfel over de eigen bekwaamheid of bevoegdheid bij uitoefenen van haar taak, of bij twijfel over (interpretatie van) het protocol.
Ze vraagt actief om feedback inzake triagebesluiten en adviezen; en stelt zich in het algemeen open voor feedback en coaching.
Ze handelt professioneel bij grensoverschrijdend gedrag van de patiënt, zodat de werkzaamheden ook dan adequaat worden uitgevoerd.
vraag 5.1:
vraag 5.2:
vraag 5.3:
vraag 5.4:
vraag 5.5:
24
De triageassistent bewaakt op adequate wijze haar eigen grenzen.
Succescriterium:
Standaardbeoordelingsformulier functioneren
Eigen grenzen bewaken (competentie 11)
Onderdeel 5
InternetCollege, januari 2007
zeer goed
goed
neutraal
slecht
zeer slecht
De triageassistent gaat zorgvuldig om met persoonlijke en vertrouwelijke informatie.
Ze handelt overeenkomstig de wet- en regelgeving en volgens ethische en sociale normen.
Ze evalueert het beroepsmatig handelen, en reflecteert daarop (alleen of samen met de leidinggevende).
Ze bepaalt in overleg met de leidinggevende welke competenties zij verder moet ontwikkelen en maakt hierover afspraken.
Ze onderneemt de afgesproken activiteiten om competenties te ontwikkelen.
Ze volgt actuele ontwikkelingen met betrekking tot het beroep.
Ze maakt in uiteenlopende situaties de juiste keuze uit verschillende gesprekstechnieken en – vormen.
Ze maakt haar eigen normen ondergeschikt aan professionele.
vraag 6.1:
vraag 6.2:
vraag 6.3:
vraag 6.4:
vraag 6.5:
vraag 6.6:
vraag 6.7:
vraag 6.8:
25
De triageassistent toont een professionele houding; en ontwikkelt en onderhoudt haar competenties, zodat ze gedurende haar loopbaan goed blijft functioneren.
Succescriterium:
Standaardbeoordelingsformulier functioneren
Professionele rol (rolontwikkeling en – onderhouding) (competentie 12)
Onderdeel 6
InternetCollege, januari 2007
zeer goed
goed
neutraal
slecht
zeer slecht
De triageassistent werkt volgens geldende kwaliteitsvoorschriften en/of protocollen.
Ze controleert tijdens de uitvoer van haar werk de juistheid van de door haar en anderen gehanteerde werkwijze.
Ze checkt of de patiënt tevreden is.
Ze gaat professioneel om met klachten.
Ze evalueert het eigen werkproces.
Ze neemt pro-actief deel aan ontwikkeling van het instellingsbeleid.
Ze verbetert eventueel haar handelen n.a.v. feedback.
Ze stelt zich actief op in situaties waarin intercollegiale toetsing mogelijk is.
vraag 7.1:
vraag 7.2:
vraag 7.3:
vraag 7.4:
vraag 7.5:
vraag 7.6:
vraag 7.7:
vraag 7.8:
26
De triageassistent draagt op adequate wijze zorg voor een goede werkuitvoering en een goede kwaliteit van het af te leveren werk.
Succescriterium:
Standaardbeoordelingsformulier functioneren
Kwaliteit van werk (competentie 13)
Onderdeel 7
InternetCollege, januari 2007
zeer goed
goed
neutraal
slecht
zeer slecht
InternetCollege
Bijlage 4 Standaardovereenkomst triage-opleiding STAGE-OVEREENKOMST
De ondergetekenden: 1.
…………………….., gevestigd aan de ………………………..,………….., te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer/mevrouw …………………., hierna ook te noemen: “ de stagegever”,
2.
De heer/mevrouw ………………………., geboren op .. …………….. 19.., thans wonende aan de ………………….te …. .. ………………, hierna ook te noemen: “de stagiair”.
3.
het gecertificeerde opleidingsinstituut ´InternetCollege v.o.f.´, gevestigd aan het Jubileumplein 6 te 6161 ST Geleen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer …………….., hierna ook te noemen “het opleidingsinstituut”.
Nemen in aanmerking dat:
Het complete opleidingstraject een samenwerking is tussen stagegever, opleidingsinstituut en stagiair;
Daartoe gedurende het opleidingstraject periodiek evaluatiegesprekken worden gepland tussen de opleidingsbegeleiders van het opleidingsinstituut en stagegever;
Op ……… een intake is uitgevoerd en op grond van deze intake de stagiair is ingedeeld in de categorie A/B/C;
Op grond van de intake een persoonlijk opleidingsplan is opgesteld, zij bijlage xxx;
Stagiair op ….. gestart is met de kennis- en communicatieopleiding;
de heer/mevrouw …….. zich thans in de laatste fase van zijn/haar studie gecertificeerd triageassistent bevindt;
in het kader van de studie gecertificeerd triage-assistent een stage gevolgd dient te worden om de vereiste communicatievaardigheden voor het uitoefenen van het beroep te verkrijgen;
de stagegever de heer/mevrouw ..…….. graag de mogelijkheid biedt om gedurende een hierna overeen te komen periode stage te lopen bij haar onderneming;
De stagegever zorgdraagt voor begeleiding door een ervaren medewerker, die de opleiding “Praktijkbegeleiding van triagisten op de huisartsenpost”, NHG 2007, met goed gevolg heeft doorlopen;
Stageovereenkomst
27
InternetCollege
stageverlener tijd, ruimte en voorzieningen ter beschikking stelt o o
voor het verzorgen van de intake; voor het volgen van de kennis- en communicatieopleiding,
Stageverlener verantwoordelijk is voor organisatie van en het inhoud geven aan de introductiestage;
Stageverlener verantwoordelijks is voor het periodiek afnemen van HAAK-beoordeling van opgenomen gesprekken;
partijen het gewenst achten de bepalingen ter zake de stage-overeenkomst schriftelijk vast te leggen.
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt: Duur stageperiode De stage wordt aangegaan voor bepaalde tijd van .. maanden, ingaande op .. ……….. …... en aldus eindigend, zonder dat hiertoe voorafgaande opzegging is vereist, per .. …………. Artikel 2.
Kostenvergoeding
2.1
De stagiair heeft geen recht op een arbeidsbeloning gedurende de tijd dat hij/zij een opleiding volgt.
2.2
De stagegever kent aan de stagiair een kostenvergoeding toe ad € ……. bruto per maand. In deze kostenvergoeding is begrepen:
een vergoeding van de kosten van woon/werkverkeer op basis van de tarieven van het openbaar vervoer, tweede klasse; een kostenvergoeding bestemd ter dekking van de overige kosten welke moeten worden gemaakt door de stagiair; alle overige onvoorziene kosten, die de stagiair in het belang van de stagegever zal maken, zullen hem/haar door de stagegever maandelijks tegen overlegging van een gespecificeerde declaratie met bewijsstukken worden vergoed, met dien verstande dat door de stagegever vooraf tot het maken van die kosten toestemming moet zijn gegeven.
Artikel 3. Werktijden De stagiair zal zich houden aan de binnen de organisatie van stagegever geldende werktijden, te weten van maandag tot en met vrijdag van ………. uur tot ………. uur en van ……… uur tot ……..uur.
Stageovereenkomst
28
InternetCollege
Artikel 4.
Geheimhouding
4.1
Zowel gedurende als na het eindigen van de stageperiode zal de stagiair volstrekte geheimhouding betrachten ten aanzien van alle gegevens die hem/haar omtrent de stagegever en de activiteiten van de stagegever, alsmede van de bij de stagegever werkzame personen bekend zijn, voor zover deze gegevens een vertrouwelijk karakter hebben of aan hem/haar ter zake door de stagegever uitdrukkelijk geheimhouding is opgelegd.
4.2
Overtreding van het geheimhoudingsbeding is voor de stagegever reden om onderliggende stageovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.
Artikel 5.
Bedrijfseigendommen
Alle zaken, waaronder begrepen schriftelijke en elektronische documenten, alsmede fotokopieën daarvan, die de stagiair tijdens de stageperiode onder zich krijgt, zijn en blijven eigendom van de stagegever. De stagiair is verplicht deze zaken op de dag waarop de stageperiode eindigt aan de stagegever ter beschikking te stellen. Artikel 6.
Voorschriften
De stagiair zal alle regels voorschriften, zoals deze gelden voor het overige personeel werkzaam bij de stagegever, in acht nemen. Deze regels en voorschriften zullen de stagiair bij aanvang van de stageperiode kenbaar worden gemaakt. Artikel 7.
Slotbepalingen
7.1
De stage-overeenkomst is onderworpen aan Nederlands recht.
7.2
Deze stage-overeenkomst is geen arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek en is ook niet als zodanig bedoeld.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te ……………., op .. ….…….. 200..
De stagegever ……………
Stageovereenkomst
De stagiair …………
29
InternetCollege
Bijlage 5 Omschrijving kwaliteitssystematiek KWALITEITSSYSTEMATIEK Kwaliteit is volgens InternetCollege een ‘werkwoord’ en derhalve voortdurend aan evaluatie onderhevig. Binnen de onderwijsorganisatie wordt de kwaliteitszorg structureel ingebed op basis van de Deming Cirkel, die een cyclisch proces mogelijk maakt volgens de PDCA-systematiek (Plan, Do, Check en Act). In het navolgende zal dit cyclisch proces worden toegelicht
Act Bijstellen/verbeteren van het kwaliteitsplan n.a.v. resultaten check
Plan Ontwikkelen en uitvoeren van gecertificeerde opleidingen voor aankomende triageassistenten en alle randvoorwaardelijke en overige daarbij komende werkzaamheden.
Check
Do
Examenresultaten Cursistevaluaties Klachten Kwaliteitscommissie
Uitvoering van plan
COMPONENTEN KWALITEIT De kwaliteit van de opleiding wordt bepaald door de volgende componenten: I. Inhoud; II. Organisatie van het onderwijsproces; III. Onderwijsuitvoering; IV. Examinering. BEWAKING KWALITEIT - PROCESBESCHRIJVING De directie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding en maakt deze inzichtelijk door jaarlijks de beoogde doelstellingen alsmede de bereikte resultaten op te nemen in een kwaliteitszorgverslag.
Kwaliteitssystematiek
30
InternetCollege
De directie wordt in haar werkzaamheden ondersteund door een kwaliteitscommissie.
KWALITEITSCOMMISSIE De kwaliteitscommissie bestaat uit interne en externe personen en heeft tot taak om de directie gevraagd en ongevraagd te adviseren over de kwaliteit van de opleiding, in de meest brede zin des woords. De kwaliteitscommissie is daarom breed opgezet en bestaat voor het eerst in 2008 uit: 2 Gecertificeerde triage-assistenten (tijdens eerste periode volstaat ook een mentor-triage assistent) (vacatures); 2 Kwaliteitsmanagers van huisartsenposten (vacatures) 1 Inhoudsdeskundige InternetCollege (drs. Sophie Klapwijk, huisarts) 1 inhoudsdeskundigen SPARQ. (drs. Bianca Haisma) De kwaliteitscommissie wordt in haar werkzaamheden administratief ondersteund door het secretariaat van het InternetCollege. Bij vergaderingen van de kwaliteitscommissie zal een directielid van het InternetCollege en evt. een inhoudsdeskundige aanwezig zijn om nadere informatie te verschaffen. De kwaliteitscommissie ontvangt van de directie driemaandelijks een voortgangsrapportage van de stand van zaken van de afzonderlijke onderwijscomponenten. Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:
1. Voortgangsrapportage directie met betrekking tot stand van zaken van inhoud / organisatie / uitvoering / examinering inclusief slagingspercentages en
7. Afhankelijk van de tussentijdse evaluatie worden bijgestelde acties geïmplementeerd.
6. Directie en actiehouders evalueren de voortgang maandelijks.
2. De kwaliteitscommissie bespreekt het verslag en formuleert verbeterpunten.
5. Acties worden geïmplementeerd.
3. Op basis van het advies van de kwaliteitscommissie stelt de directie een actieplan op. 4. Acties worden uitgezet naar de verantwoordelijke actiehouders, die door directie worden aangewezen..
Klachtenprocedure
Kwaliteitssystematiek
31
Kwaliteitscommissie
Kwaliteitscommissie
Communicatietoets
Beoordelingsgesprek (structuur / opzet)
Kwaliteitscommissie
Kwaliteitscommissie
Training communicatie
Handleiding praktijkmentor
Kwaliteitssystematiek
Kennistoets
VHN en SVUH (geen onderdeel gecertificeerde opleiding)
Kwaliteitscommissie
Communicatietheorie
Toetsing/erkenning
Kwaliteitscommissie
Kennisopleiding
Opleidingstraject
Kwaliteitscommissie
Wie evalueert
Intaketoets medisch inhoudelijke kennis
Onderwijsontwikkeling Intake
Onderdeel
Evaluatie componenten kwaliteitsplan
InternetCollege
32
Opleidingsprogramma en overzicht competenties Evaluaties Examenresultaten Opleidingsprogramma en overzicht competenties Evaluaties Examenresultaten Opleidingsprogramma en overzicht competenties Evaluaties Examenresultaten Opleidingsprogramma Evaluaties Examenresultaten
Formulering op basis van toetstechnische eisen voor gesloten vragen Juistheid overeenstemming met NHG Telefoonwijzer Relevantie Vastgestelde competenties HAAK-scorelijst Slagingspercentage Evaluatieformulier Intake Vastgestelde competenties
Evaluatie instrument
Minimaal 1 x
Minimaal 1 x
Aantal x per jaar
Na gereedkomen c.q. wijzigen opleidingsprogramma
Na gereedkomen c.q. wijzigen opleidingsprogramma
Na gereedkomen c.q. wijzigen opleidingsprogramma
Na gereedkomen c.q. wijzigen opleidingsprogramma
Minimaal 1 x
4x
4x
4x
Na gereedkomen c.q. aanpassen Minimaal 1 x structuur of opzet
Na gereedkomen c.q wijzigen toets
Na gereedkomen c.q wijzigen toets
Moment van evalueren
Wie evalueert
Evaluatie instrument
Moment van evalueren
Evaluatieformulieren Stageverslag
Cursist en praktijkmentor
Stage
Cursist en docent
Beoordelingsgesprek
Kwaliteitssystematiek
Cursist en docent
Intaketoets medisch inhoudelijke kennis Communicatietoets
Cursist en docent
Wie evalueert
Onderdeel
Uitvoering Intake
Cursist en management / werkgever
Kennistoets
33
Evaluatieformulier werkoverleg HAAK-scorelijst Slagingspercentage Evaluatieformulier Intake Evaluatieformulier Beoordelingsformulier algemeen functioneren
Evaluatie instrument
Evaluatieformulier overleg stagebegeleider / HAP
Toetsing/erkenning: aanmelding, registreren examenresultaat
Evaluatieformulieren Evaluatieformulieren Evaluatieformulier SPARQ
Evaluatieformulieren Feedback praktijkmentoren
Cursist Cursist Cursist
Directieoverleg InternetCollege en SPARQ en kwaliteitscie.
Kennisopleiding Communicatietheorie Training communicatie
Opleidingstraject
Intake
Na intake
Na intake
Na intake
Moment van evalueren
Na kennistoets
Na stage
Eens per 3 maanden Eens per 3 maanden Direct na afloop trainingsdag
Na intake
Organisatie: aanmelding, registratie, bevestiging, uitnodiging, planning, uitvoering, registratie
Onderdeel
InternetCollege
1x
1x
1x
Aantal x per jaar
1x
1x
4 4 1
Minimaal 1 x
Aantal x per jaar
Cursist en docent
Cursist en docent
Cursist en praktijkmentor
Cursist en praktijkmentor
Wie evalueert
Communicatietheorie en Haakscorelijst analyse Training communicatie
Gespreksbeoordeling
Training on-the-job
Onderdeel
Docent
Docent
Gespreksbeoordeling
Beoordelingsgesprek
Kwaliteitssystematiek
SVUH
Kennistoets
Examinering
Cursist en docent
Kennisopleiding
Opleidingstraject
InternetCollege
34
Beoordelingsformulier (bijlage 3)
Slagingspercentage Evaluatieformulier toetsing HAAK-scorelijst
Evaluatie instrument
Evaluatieformulier Overleg stagebegeleider / praktijkmentor
Evaluatieformulier werkoverleg Evaluatieformulier werkoverleg Evaluatieformulier SPARQ werkoverleg HAAK-scorelijsten
2 wekelijks
na elke beoordelingssessie
Na afloop examen
Moment van evalueren
2 wekelijks
Na elke beoordelingssessie
Direct na afloop trainingsdag
3 maandelijks
3 maandelijks
3x
1x
Aantal x per jaar
2
4
1
4
4
(vacature)
2x Gecertificeerd triageassistent
Organisatieschema InternetCollege
Administratie EduMedica
Inhoudsdeskundige SPARQ Drs. Bianca Haisma
Inhoudsdeskundige InternetCollege Drs. Sophie Klapwijk, huisarts
(vacature
Stagebureau drs. Ellen Huveneers
SPARQ BV
SPARQ BV
EduMedica B.V.
EA Solutions B.V.
Directie InternetCollege. V.O.F.
2 x kwaliteitsmanager huisartsenpost
Onderwijsbureau Bep Penris
Klachtencommissie
Kwaliteitscommissie
Bijlage 6 Organisatieschema InternetCollege
InternetCollege
Onderwijsontwikkeling drs. Caroline Meulemans
InternetCollege
Bijlage 7 Klachtprocedure
Klachtenprocedure (extern) Het InternetCollege streeft er naar kwalitatief goede opleiding aan te bieden. Toch kan het zijn dat u niet tevreden bent over de inhoud en of uitvoering van de opleiding, de organisatie of de examinering. Er kan ook sprake zijn van een onheuse bejegening door een medewerker, zowel van het InternetCollege als van de stageverlener. In zulke gevallen is het mogelijk een klacht in te dienen. Het InternetCollege zal zich, voor zover de feiten zich binnen haar eigen organisatie voordoen, inspannen om het ongenoegen weg te nemen en het vertrouwen te herstellen. Indien de klacht betrekking heeft op een gebeurtenis tijdens de stage, zal het InternetCollege de klager behulpzaam zijn en zo nodig assisteren bij het indienen van de klacht bij de Klachtencommissie van de onderhavige stageverlener. Er zijn een tweetal mogelijkheden om een klacht in te dienen. Uiteraard kunt u telefonisch contact opnemen met het secretariaat van het InternetCollege voor informatie en advies over de klachtenafhandeling.
De klacht bespreken met de betrokken medewerker Als het een klacht betreft over een medewerker van het InternetCollege is de snelste manier om een oplossing te vinden direct contact op te nemen met de betreffende medewerker. Als dit niet leidt tot een oplossing of als u niet voor deze weg kiest kunt u schriftelijk een klacht indienen bij de directie van het InternetCollege.
De klacht kenbaar maken bij de directie van het InternetCollege Klachten over de inhoud van de opleiding, de organisatie, onderwijsuitvoering of examinering kunnen schriftelijk worden ingediend bij de directie van het InternetCollege. Zij zullen de klacht in behandeling nemen en in overeenstemming met onderstaand schema afhandelen.
De directie publiceert de klachten, zo nodig geanonimiseerd, in het kwaliteitszorgverslag en informeert de kwaliteitscommissie elke drie maanden over de inhoud, status en afhandeling van ontvangen klachten,
Blauwdruk intaketoets medische kennis
36
InternetCollege
Klachtenprocedure (intern) De klacht wordt geuit bij betreffende medewerker
De klacht wordt geuit bij directie van InternetCollege
Naar tevredenheid opgelost?
Ja
Medewerker registreert de klacht via het klachtenformulier en stuurt dit ter informatie door aan de directie van het InternetCollege
Nee
Medewerker registreert de klacht via het klachtenformulier en stuurt dit voor verdere behandeling door aan de directie van het InternetCollege
Binnen 10 werkdagen ontvangt de indiener van de klacht een ontvangstbevestiging van het InternetCollege.
De klacht wordt in behandeling genomen door het InternetCollege. In samenspraak met de betrokkenen wordt binnen 4 weken gezocht naar een passende oplossing.
De klachtenregistratie vormt onderdeel van de Kwaliteitssystematiek (zie bijlage 5)
Blauwdruk intaketoets medische kennis
37
InternetCollege
Bijlage 8 Aanmeldingsformulier InternetCollege november 2007
Inschrijfformulier opleiding tot gecertificeerd triage-assistent Naam
: ____________________________________________________________
Geslacht
:M/V
Geboortedatum
: ________________
Adres
: ____________________________________________________________
Postcode
: __________________Woonplaats
:______________________________
Tel. Overdag
: __________________Tel. Privé
:______________________________
e-mail
: ________________
Vooropleiding: 1. _____________________________________________________________________________ diploma Ja/Nee
Jaar afronding opleiding ______________________
2. _____________________________________________________________________________ diploma Ja/Nee
Jaar afronding opleiding ______________________
3. _____________________________________________________________________________ diploma Ja/Nee
Jaar afronding opleiding ______________________
Werkervaring Huidige werkgever Functie
: __________________periode
Naam werkgever
: ____________________________________________________________
Contactpersoon
: ____________________________________________________________
Adres
: ____________________________________________________________
Postcode
: __________________Woonplaats
Tel. Contactpers.
: __________________
e-mail contactpers
: __________________
Blauwdruk intaketoets medische kennis
38
:______________________________
:______________________________
InternetCollege
Vroegere werkgever(s) Functie
: __________________periode
:______________________________
Naam werkgever
: ____________________________________________________________
Contactpersoon
: ____________________________________________________________
Adres
: ____________________________________________________________
Postcode
: __________________Woonplaats
Tel. Contactpers.
: __________________
e-mail contactpers
: __________________
Functie
: __________________periode
Naam werkgever
: ____________________________________________________________
Contactpersoon
: ____________________________________________________________
Adres
: ____________________________________________________________
Postcode
: __________________Woonplaats
Tel. Contactpers.
: __________________
e-mail contactpers
: __________________
:______________________________
:______________________________
:______________________________
Bij aanmelding aub meebrengen: originele getuigschriften vooropleiding(en) kopie arbeidsovereenkomst getekende stageovereenkomst
InternetCollege V.O.F. Jubileumplein 6 6161 ST Geleen www.internetleren.nl
[email protected] tel. (046) 4200257 fax. (046) 4743640
Blauwdruk intaketoets medische kennis
39
InternetCollege
Bijlage 9 Blauwdruk intaketoets medische kennis Nederlands Huisartsen Genootschap, januari 2006 Inleiding Vanuit het project ‘Opleiding tot gecertificeerd triageassistent’ is de opdracht gegeven om als onderdeel van een landelijke eindtoets een kennistoets voor triageassistenten werkzaam op een huisartsendienstenstructuur (HDS) te ontwikkelen over de inhoud van de NHG Telefoonwijzer. Hieronder volgt de blauwdruk voor deze kennistoets zoals opgesteld door de deelprojectgroep ‘Toets’, bestaande uit 6 huisartsen, waaronder 3 huisartsen van de Stichting Verenigde Universitaire Huisartsenopleidingen, een huisarts van het Nederlands Huisartsen Genootschap en 2 doktersassistenten, allen met specifieke expertise op het gebied van toetsen. Aanbevelingen over wenselijkheid, inhoud, gebruik en normering van de toets en samenhang met overige onderdelen van deze eindtoets zijn beschreven in Bijlage 2 ‘Toetsen’ van dit rapport’ van dezelfde deelprojectgroep. Achtereenvolgens komen aan de orde: • Toetsdomein • Hoofdindeling blauwdruk • Nevenindelingen blauwdruk o Nevenindeling belang o Nevenindeling urgentie o Nevenindeling triage/advies o Nevenindeling categorieën patiënten • Aantal items per toets en vraagtype Toetsdomein Als toetsdomein voor de kennistoets is door het project ‘ Opleiding tot gecertificeerd triageassistent’ gekozen voor de NHG Telefoonwijzer. Dit heeft de deelprojectgroep ‘Toets’ als uitgangspunt overgenomen.9 Hoofdindeling blauwdruk Als hoofdindeling voor de eindtoets heeft de deelprojectgroep gekozen voor toepassing van de symptomen- en ziektegebonden categorieën van de ICPC. Deze keus is gemaakt op grond van de volgende argumenten: • Het sluit goed aan bij gegevens uit de huisartsgeneeskundige morbiditeitsregistratie. • Vermoedelijk komen er in de loop van de tijd aanvullingen op de NHG Telefoonwijzer die op deze wijze gemakkelijk ingevoegd kunnen worden in de blauwdruk. Om tot deze indeling te komen zijn aan alle hoofdstukken uit de NHG Telefoonwijzer een of meerdere ICPC codes toegekend. Vervolgens zijn de hoofdstukken uit de NHG Telefoonwijzer in een of meerdere ICPC categorieën geplaatst. Uit praktische overwegingen is besloten om een aantal ICPC categorieën samen te voegen tot een hoofdstuk. Door deze aanpassing schat de deelprojectgroep in dat het aantal hoofdstukken uit de NHG Telefoonwijzer per ICPC hoofdstuk een dusdanige omvang heeft dat er voldoende verschillende kennistoetsvragen gemaakt kunnen worden.
Blauwdruk intaketoets medische kennis
40
InternetCollege
De verschillende toetshoofdstukken hebben elk een vaste omvang. Bij de vaststelling van het aantal vragen per hoofdstuk zijn de volgende factoren betrokken: • Morbiditeitgegevens van huisartsenposten • Belang van parate kennis over het betreffende onderwerp vastgesteld door de huisartsen uit de deelprojectgroep “meten is weten” en een huisarts met expertise op het gebied van spoedeisende hulp uit de klankbordgroep • Variatie in klachten en aandoeningen binnen een bepaald toetshoofdstuk • De door de deelprojectgroep geschatte mogelijkheid om voldoende verschillende kennistoetsvragen te kunnen maken Dit leidt tot het volgende overzicht van het aantal vragen per toetshoofdstuk volgens de hoofdindeling van de blauwdruk.
Blauwdruk intaketoets medische kennis
41
InternetCollege
Hoofdindeling Blauwdruk Kennistoets certificerende eindtoets Toetshoofdstuk
ICPC
Algemeen en niet A, B, T gespecificeerd, bloed en bloedvormende organen, endocriene klieren/ metabolisme en voeding
Tractus digestivus
D
NHG Telefoonwijzer
Belang*
Algemeen (handleiding)** Benauwd3 Bewusteloos4 Diabetes Flauwvallen Insectensteek2 Koorts kind6 Overdosis alcohol en drugs2 Vergiftiging3 Hand- of voetletsel3 Huidklachten2 Huilende baby4 Keelpijn2 Kinderziekte met vlekjes2 Koorts volwassene5 Spugende baby3 Wond en tetanus2 Obstipatie volwassene2 Brandwond3 Buikpijn kind2 Buikpijn volwassene3 Koorts kind6 Maagklachten3 Overgeven3 Pijn op de borst3 Wormen Diarree Huilende baby4 Koorts volwassene5 Rectaal bloedverlies Spugende baby3 Obstipatie kind Obstipatie volwassene2
1
Percentage vragen 16%
Aantal vragen 13
13%
10
2
3 1
2
3
* 1: zeer belangrijk, moet altijd worden bevraagd; 2: belangrijk, moet niet altijd worden bevraagd; 3: minder belangrijk, aanvullend. ** het NHG hoofdstuk Handleiding is geplaatst bij ICPC categorie A omwille van praktische redenen. 2,3,4,5,6: nummering refereert aan aantal malen dat dit hoofdstuk uit de NHG Telefoonwijzer voorkomt in een ICPC categorie (kolom 2)
Blauwdruk intaketoets medische kennis
42
InternetCollege
Toetshoofdstuk
ICPC
NHG Telefoonwijzer
Belang*
Oog, Oor
F, H
Hoofdpijn3 Koorts kind6 Oogklachten2 Vergiftiging3 Oorpijn Duizeligheid2 Koorts volwassene5 Hooikoorts2 Koortslip Been dik/rood3 Benauwd3 Bewusteloos4 Buikpijn volwassene3 Hartkloppingen Maagklachten3 Oogklachten2 Overgeven3 Pijn op de borst3 Reanimeren Schedeltrauma2 Verlamming2 Duizeligheid2 Rugpijn2
1
Tractus circulatorius
Bewegingsapparaat
K
L
Been dik/rood3 Verlamming2 Hand/voet letsel3 Enkelblessure Knieblessure Rugpijn3
Zenuwstelsel
N
Bewusteloos4 Hoofdpijn3 Koorts kind6 Schedeltrauma2 Verlamming2 Duizeligheid2 Huidklachten2 Huilen baby4 Kinderziekte met vlekjes2 Rugpijn3 Spugende baby3
Percentage vragen 6%
Aantal vragen 5
13%
10
11%
9
5%
4
2 3 1
2 3 1 2
3 1
2
3 * 1: zeer belangrijk, moet altijd worden bevraagd; 2: belangrijk, moet niet altijd worden bevraagd; 3: minder belangrijk, aanvullend. ** het NHG hoofdstuk Handleiding is geplaatst bij ICPC categorie A omwille van praktische redenen. 2,3,4,5,6: nummering refereert aan aantal malen dat dit hoofdstuk uit de NHG Telefoonwijzer voorkomt in een ICPC categorie (kolom 2)
Blauwdruk intaketoets medische kennis
43
InternetCollege
Toetshoofdstuk
ICPC
NHG Telefoonwijzer
Belang*
Psychische problemen, sociale problematiek
P, Z
Hoofdpijn3 Overdosis alcohol en drugs2 Pijn op de borst2 Suïcidaal gedrag Vreemd gedrag
1
Percentage vragen 6%
Aantal vragen 5
13%
10
6%
5
11%
9
100%
80 items
2 Tractus respiratorius
Huid en subcutis
Urinewegen, zwangerschap/bevalling/ Anticonceptie, geslachtsorganen en borsten vrouw, geslachtsorganen en borsten man
R
S
Slaapproblemen Ademwegobstructie Benauwd3 Bewusteloos4 Brandwond3 Koorts kind Pijn op de borst3 Vergiftiging3 Bloedneus Huilen baby4 hoesten keelpijn2 Koorts volwassene5
3 1
griepprik hooikoorts2 Verkouden
3
Been dik/rood3 Brandwond3 Beet Hand/voet letsel3 Huidklachten2 Koorts volwassene5 Insectensteek2 Wond en tetanus2 Koortslip Luieruitslag Luizen Tekenbeet
1
U, W, X, Y Buikpijn kind2 Buikpijn volwassene3 Hoofdpijn3 Koorts kind6 Maagklachten3 Overgeven3 Borstontsteking Koorts volwassene5 Pil vergeten en MAP Rugpijn3 Urineweginfectie Zwangerschap en klachten Zwanger en bloedverlies Menstruatie-uitstel
Totaal
2
2
3
1
2
3
* 1: zeer belangrijk, moet altijd worden bevraagd; 2: belangrijk, moet niet altijd worden bevraagd; 3: minder belangrijk, aanvullend. ** het NHG hoofdstuk Handleiding is geplaatst bij ICPC categorie A omwille van praktische redenen. 2,3,4,5,6: nummering refereert aan aantal malen dat dit hoofdstuk uit de NHG Telefoonwijzer voorkomt in een ICPC categorie (kolom 2)
Blauwdruk intaketoets medische kennis
44
InternetCollege
Toelichting: Bij het samenstellen van de kennistoets worden de toetsvragen verdeeld over de verschillende onderwerpen binnen het toetshoofdstuk. Hierbij krijgen vragen over onderwerpen die geclassificeerd zijn als zeer belangrijk (kolom Belang met waarde 1) voorrang, zoals uitgewerkt in de nevenindeling belang. Er zijn een aantal NHG hoofdstukken die meerdere malen voorkomen in de blauwdruk. Bij het selecteren van vragen voor de toets wordt hiermee rekening gehouden, zodat in elke toets de vragen volgens de blauwdruk verdeeld worden over de NHG hoofdstukken. Nevenindelingen Naast de hoofdindeling worden in de blauwdruk ook nevenindelingen onderscheiden. Bij elke toets worden 4 nevenindelingen toegepast. Bij elke nevenindeling worden de categorieën waaruit ze bestaan toegelicht. Daarnaast wordt aangegeven welk percentage vragen per categorie in de toets moeten worden opgenomen. 1. Nevenindeling Belang van parate kennis Nevenindeling Belang Indelingseenheid Categorie Zeer belangrijk (belang 1 in tabel) Belangrijk (belang 2 in tabel) en Minder Belangrijk (belang 3 in tabel)
Casus Percentage vragen Tenminste 30% Maximaal 70%
De deelprojectgroep heeft via consensus besloten om tenminste 30% vragen op te nemen in de toets over onderwerpen die geclassificeerd zijn als zeer belangrijk (zie tabel). 2. Nevenindeling Urgentie Nevenindeling Urgentie Indelingseenheid Categorie U1/U2 U3/U4
Casus Percentage vragen 40%-60% 40%-60%
De deelprojectgroep heeft ervoor gekozen om tenminste 40% vragen in de toets op te nemen waarbij de casus een levensbedreigend (U1) of spoedeisend (U2) karakter heeft. Dit is gebaseerd op het belang om voldoende kennis te bezitten van triage en advies over symptomen en aandoeningen die een acute ernstige bedreiging van de gezondheid kunnen vormen.
Blauwdruk intaketoets medische kennis
45
InternetCollege
3. Nevenindeling Triage/Advies
Nevenindeling Triage/Advies Indelingseenheid Categorie Triage Advies
Item Percentage vragen 50%-70% 30%-50%
De deelprojectgroep heeft ervoor gekozen om in elke toets tenminste 50% vragen op te nemen over triage. Hierbij horen zowel vragen over de inventarisatie van de klacht of het probleem (rubriek ‘vragen’ in de NHG Telefoonwijzer) als vragen over het toekennen van de urgentie (rubriek ‘triagecriteria‘). Het resterende percentage vragen gaat over de rubriek ‘advies’. Het toetsen van kennis over medische diagnoses, zoals vermeld in de rubriek achtergrondinformatie, wordt alleen bevraagd als dit relevant is voor een casus over triage of advies. 4. Nevenindeling categorieën patiënten Nevenindeling categorieën patiënten Indelingseenheid Categorie Risicogroepen Rest
Casus Percentage vragen 20%-40% 60%-80%
Het belang van een goede triage en advies is groter bij bepaalde categorieën patiënten. In de casuïstiek wordt daarom extra nadruk gelegd op deze meer kwetsbare groepen. Het gaat dan om de risicogroepen zoals omschreven in de NHG Telefoonwijzer. Daarom heeft 20% tot 40% van de vragen betrekking op deze patiënten categorieën. Aantal items per toets en vraagtype De deelprojectgroep heeft in eerste instantie gekozen voor een toets met casusbeschrijvingen en 80 items van het juist/onjuist/? type eventueel aangevuld met stellingen. Casuïstiek met context heeft de voorkeur aangezien dit de werkelijkheid benadert en meer de nadruk legt op beslissingen die triageassistenten moeten nemen. Stellingen worden gebruikt ingeval een bepaald onderwerp niet in een casus bevraagd kan worden. De toets bestaat vooralsnog uit vragen van het type juist/onjuist/? omdat de leden van de 10 deelprojectgroep de meeste ervaring hebben met het maken en beoordelen van deze vraagvorm. De reden om te kiezen voor 80 vragen van dit type is dat met dit aantal theoretisch een acceptabele betrouwbaarheid kan worden verkregen en dat een toets van deze lengte leidt tot een acceptabele 11 afnameduur van ongeveer een uur. Na afname van de toets wordt aan de hand van de betrouwbaarheid berekend of de toets verlengd of verkort moet worden. De deelprojectgroep zal tevens een aantal meerkeuzevragen maken en aan de eindtoets toevoegen, met als doel om te onderzoeken met welk vraagtype het beste kennis van triageassistenten over de NHG Telefoonwijzer getoetst kan worden.
Blauwdruk intaketoets medische kennis
46
InternetCollege
Bijlage 10 : Evaluatieformulieren
Evaluatieformulier Communicatietraining
Training Communicatie Datum: Locatie: Trainer: Acteur: Jouw mening over onze trainingen stellen wij zeer op prijs. Door te luisteren naar onze klanten en deelnemers kunnen wij steeds verder onze trainingen afstemmen op jullie wensen. Wij verzoeken je daarom tijd te nemen om dit evaluatieformulier volledig in te vullen.
We vragen jouw mening over diverse onderwerpen. Deels doen we dit via open vragen, deels door stellingen die per onderwerp zijn geformuleerd. We vragen je aan te geven in hoeverre je het eens bent met de stellingen d.m.v. de volgende antwoordmogelijkheden:
1 2 3 4 5
helemaal oneens oneens niet eens/niet oneens eens helemaal eens
Maak vooral gebruik van de ruimte voor toelichtingen bij ieder onderwerp. Indien je een stelling met 1, 2 of 3 beantwoordt, vragen we je in ieder geval een toelichting te geven.
Alvast bedankt voor jouw medewerking! SPARQ Business line Training & Assessment
Evaluatieformulieren
47
InternetCollege
helemaal oneens 1 2
3
helemaal eens 4 5
Sluit aan op mijn praktijk
O O
O
O
O
Komt overeen met wat vooraf gecommuniceerd was
O O
O
O
O
De hoeveelheid informatie was goed
O O
O
O
O
Het niveau van de inhoud was voldoende
O O
O
O
O
Inhoud:
De volgende onderwerpen heb ik gemist in de training:
Toelichting (Als je een stelling met 1, 2 of 3 beantwoordt vragen we je in ieder geval een toelichting te geven.)
helemaal oneens 1 2
3
helemaal eens 4 5
Er was voldoende variatie in opdrachten
O O
O
O
O
De opdrachten zorgden ervoor dat ik de stof goed begreep
O O
O
O
O
Voorbeelden en rollenspellen sloten aan op onze praktijk
O O
O
O
O
Aanwezige kennis/ervaring van deelnemers werd gebruikt
O O
O
O
O
Trainer brengt kennis over
O O
O
O
O
O O O O
O O
O O
O O
Vorm:
Er werd goed gebruik gemaakt van hulpmiddelen (flipover/opname apparatuur/beamer etc) Er was voldoende tijd om alle onderwerpen te behandelen
Toelichting (Als je een stelling met 1, 2 of 3 beantwoordt vragen we je in ieder geval een toelichting te geven.)
helemaal oneens 1 2
3
helemaal eens 4 5
Heeft kennis van zaken
O O
O
O
O
Geeft een heldere uitleg
O O
O
O
O
Betrekt deelnemers
O O
O
O
O
Geeft ruimte voor vragen
O O
O
O
O
Heeft een afwisselend stemgebruik
O O
O
O
O
Weet de aandacht vast te houden
O O
O
O
O
Houdt zich aan de tijd
O O
O
O
O
De trainer:
Toelichting (Als je een stelling met 1, 2 of 3 beantwoordt vragen we je in ieder geval een toelichting te geven.)
Evaluatieformulieren
48
InternetCollege
helemaal oneens 1 2
3
helemaal eens 4 5
De ruimte was voldoende geventileerd
O O
O
O
O
De ruimte was licht
O O
O
O
O
De lunch was goed verzorgd
O O
O
O
O
De verzorging (koffie/thee etc) tijdens de training was goed
O O
O
O
O
De locatie
Toelichting (Als je een stelling met 1, 2 of 3 beantwoordt vragen we je in ieder geval een toelichting te geven.)
helemaal oneens 1 2
3
helemaal eens 4 5
Was goed in staat zich in te leven in de verschillende rollen
O O
O
O
O
Was van toegevoegde waarde bij het oefenen tijdens de training
O O
O
O
O
Ik vond het oefenen met een acteur leerzaam
O O
O
O
O
De acteur
Alles beschouwend: wat is jouw totaalindruk van de training? Geef dit weer met een cijfer tussen de 1 (zeer slecht) en 10 (zeer goed). Toelichting
Overige opmerkingen/aanvullingen/tips
Ingevuld door: (dit evaluatieformulier mag je anoniem invullen, maar je mag er ook voor kiezen wel jouw naam in te vullen).
Evaluatieformulieren
49
InternetCollege
Evaluatieformulier InternetCollege Naam cursist
: «Aanhef» «Voorletters» «Tussenvoegsels» «Achternaam»
Naam Praktijk
: «Praktijkartsen»
Cursus
: e-Xpert Triage / e-Xpert Communicatie
Datum cursus
: «CursusDatum»
Docent / Mentor
: «Docent»
Cursusplaats
: «Locatie»
E-mail adres
: «Email»
a.u.b. in blokletters invullen
(Als u uw e-mailadres vermeldt, kunt u uw toekomstige evaluaties online invullen!)
INHOUD
s.v.p. het van toepassing zijnde nummer omcirkelen (1: helemaal oneens /5: helemaal eens)
Cursus: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De inhoud beantwoordde aan mijn verwachtingen De leerstof werd goed gestructureerd aangeboden De inhoud van de cursus sluit goed aan bij mijn kennis en ervaring De gegeven informatie kan ik goed in de praktijk gebruiken Het cursusmateriaal is helder en overzichtelijk Deze cursus zal ik aanbevelen bij mijn collega’s De organisatie van de cursus verliep naar wens De sfeer is ontspannen
Conclusie: Zeer slecht – slecht – onvoldoende – voldoende – goed – zeer goed
Z.O.Z.
Evaluatieformulieren
50
1-2-3-4-5 1-2-3-4-5 1-2-3-4-5 1-2-3-4-5 1-2-3-4-5 1-2-3-4-5 1-2-3-4-5 1-2-3-4-5
InternetCollege
Wat vond u van de cursusduur?
Aan welke onderdelen van de cursus heeft u het meeste gehad?
Aan welke onderdelen had meer aandacht kunnen worden besteed?
Heeft u nog suggesties om de cursus te verbeteren?
Naar aanleiding van deze cursus heb ik behoefte aan
Geen / Wel verdere scholing
Gewenste onderwerpen:
Evt. Opmerkingen:
Gaarne retour zenden aan:
InternetCollege v.o.f. Jubileumplein 6, 6161 ST Geleen Postbus 1092, 6160 BB Geleen
Evaluatieformulieren
51
Opvang van de patiënt (klantgericht werken) - maakt zich aan balie en telefoon kenbaar als opvang- en aanspreekpunt - vraagt open naar het (medische) probleem en de beleving hiervan - luistert actief naar wensen en behoeften van de patiënt - verzamelt persoonsgegevens op het gepaste moment - neemt en houdt de regie in het gesprek - gaat op professionele wijze om met ‘lastige’/agressieve patiënten
Hulpvraag vaststellen - stelt open en gesloten vragen zodanig dat de hulpvraag helder wordt - maakt onderscheid tussen klacht en hulpvraag - houdt rekening met contextuele factoren - vraagt naar verwachtingen en persoonlijke omstandigheden en houdt hier rekening mee - maakt gebruik van de op de huisartsenpost gehanteerde triagemethodieken/standaardvragenlijsten
Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (telefonische trage) - werkt methodisch aan de hand van het triagesysteem - luistert actief en vraagt naar wensen en behoeften van de patiënt - ordent de gegevens op urgentie en relevantie - onderkent vitale bedreiging van gezondheid/informeert huisarts direct in geval van U1 - interpreteert verkregen informatie/observaties (gedeeltelijk) zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is - laat contextuele factoren meewegen - onderkent veranderingen in het toestandsbeeld van de patiënt reageert daarop - kan in stressvolle situaties in de juiste volgorde handelen - bepaalt hoe de afhandeling van de klacht dient plaats te vinden (telefoon, consult, visite)
Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (fysieke triage) - verzamelt systematisch objectieve en subjectieve gegevens om vitale functies te beoordelen - vormt zich een totaalbeeld van de actuele gezondheidstoestand van de patiënt - ordent de gegevens op urgentie en relevantie - onderkent een vitale bedreiging van de gezondheid en informeert de huisarts direct in geval van U1 - onderkent ABCDE-bedreigden en zorgt voor de eerste opvang (zonodig reanimatie) - stelt de urgentie vast bij binnenkomst en bewaakt ABCDE- bedreigden - stelt urgentie vast bij binnenkomst en bewaakt ABCDE-bedreigden - interpreteert de verkregen informatie en observaties (gedeeltelijk) zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is
1
2
3
4
Overzicht Competenties in opleidingsprogramma
Competentie-inhoud
Nr.
Bijlage 11 Overzicht competenties in opleidingsprogramma
InternetCollege
52
De kennismodule is pas afgerond wanneer de cursist een gemiddelde score van 95% heeft behaald. Deze drempel waarborgt een voldoende kennis en biedt een reële slagingskans voor de landelijke kennistoets.
Kennisopleiding (§ 3.2, blz. 9) De kennisopleiding wordt aangeboden via internet (e-Xpert Triage). In de opleiding wordt uitputtend getraind op de vijf centrale onderdelen uit de NHGtelefoonwijzer [zie uitdraai achtergrondinformatie e-Xpert Triage]: • Vragen; • Triagecriteria; • Bevindingen; • Achtergronden; • Advies.
In de praktijktraining communicatie (§ 3.4 uit de studiegids) worden rond deze theorie geoefend met praktijksituaties, waarbij niet alleen het onderkennen aan de orde komt maar ook het daaropvolgende praktisch handelen.
Communicatietraining theorie/Training Communicatie (§ 3.3 en 3.4, blz. 10.) In de communicatieopleiding wordt via de theoriemodule via internetleren(§ 3.3 uit de studiegids) de uitgangspunten van de communicatie conform de HAAKscorelijst (bijlage 2) getraind [zie uitdraai communicatietheorie]. Daarbij komen ondermeer aan de orde: • Opening en globale vaststelling inbelvraag (items 1 t/m 4) • Verkrijgen van nadere informatie over het (medische) probleem (item 5)
Onderdeel opleidingsprogramma
Advies - geeft voorlichting en advies aan de patiënt - geeft kernachtige informatie, die in vorm, taal en inhoud zijn afgestemd op de voorkennis en belevingswereld van de patiënt - vat het gesprek samen en controleert of het advies door de patiënt begrepen is - controleert of de patiënt aan het advies kan voldoen - bespreekt wat te doen als de klachten verergeren, de beller ongerust is of nieuwe klachten ontstaan
Medisch-technisch handelen -
Werkprocessen organiseren - zorgt dat instrumenten, ruimten en hulpmiddelen beschikbaar zijn en efficiënt worden benut - ordent en documenteert inzichtelijk zodat een collega het werk kan overnemen - bewaakt de uitvoering van het vervolgtraject en houdt in de gaten of afspraken met de patiënten worden nagekomen - schakelt flexibel tussen verschillende taken en processen zonder overzicht te verliezen
Patiënt, intake- en triagegegevens vastleggen - voert de NAW-gegevns in het informatiesysteem - legt relevante gegevens vast in het triagesysteem of in het HIS volgens afgesproken methode
Samenwerking en afstemming met collega’s en andere disciplines - participeert in de bedrijfscultuur - maakt werkafspraken en houdt zich daaraan - wijzigt zo nodig haar werkwijze (naar aanleiding van feedback) - profileert zichzelf en komt voor haar belangen in het team - geeft op constructieve wijze feedback van collega’s - zorgt voor een duidelijke werkoverdracht - stelt zich hulpvaardig en collegiaal op - legt een probleem op duidelijke wijze voor aan een leidinggevende - neemt deel aan besprekingen met zowel eigen als andere disciplines en werkt samen in multidisciplinair verband - kan in stressvolle situaties de juiste volgorde van handelen bepalen - neemt zonodig taken van anderen over - geeft aan collega’s voorlichting/instructies over het werk
6
7
8
9
10
Overzicht Competenties in opleidingsprogramma
Informeren over vervolgtraject - geeft informatie over de werkwijze van de huisartsenpost - legt duidelijk en begrijpelijk het vervolgtraject uit - controleert of de patiënt kan instemmen net het vervolgbeleid - toont een openhouding als de patiënt niet instemt en verdiept zich in de reden hiervan - geeft voorlichting en advies in afwachting van het contact met de huisarts - verwijst naar derden in overleg met de verantwoordelijk arts
5
InternetCollege
53
Training om the job/stage-instructie (§ 3.5, blz. 11) Onderdeel van de stage is een intensieve begeleiding van de cursist door een praktijkmentor. Deze beoordeelt de cursist gedurende de stage en stelt samen met de cursist verbeterpunten op. Deze beoordelingspunten zijn opgenomen in bijlage 3 en omvat ondermeer de volgende onderdelen: • Medisch-technisch handelen (onderdeel 1); • Werkprocessen organiseren (onderdeel 2); • Patiënt-, intake- en triagegegevens vastleggen (onderdeel 3); • Samenwerking en afstemming met collega’s en andere disciplines (onderdeel 4).
In de praktijktraining communicatie (§ 3.4 uit de studiegids) worden rond deze theorie geoefend met praktijksituaties, waarbij niet alleen het onderkennen aan de orde komt maar ook het daaropvolgende praktisch handelen.
Communicatietraining theorie/Training Communicatie (§ 3.3 en 3.4, blz. 10.) In de communicatieopleiding wordt via de theoriemodule via internetleren(§ 3.3 uit de studiegids) de uitgangspunten van de communicatie conform de HAAKscorelijst (bijlage 2) getraind [zie uitdraai communicatietheorie]. Daarbij komen ondermeer aan de orde: • Vervolgbeleid (item 6 t/m 8) • Afsluiten van het gesprek (item 9 t.m 11)
Professionele rol (rolontwikkeling en onderhouding) - gaat zorgvuldig om met persoonlijke en vertrouwelijke informatie - handelt overeenkomstig de wet- en regelgeving en volgens ethische en sociale normen - evalueert het beroepsmatig handelen, en reflecteert daarop (alleen of samen met leidinggevende)\ - bepaalt in overleg met leidinggevende welke competenties zij verder moet ontwikkelen en maakt hierover afspraken - onderneemt de afgesproken activiteiten om competenties te ontwikkelen - volgt actuele ontwikkelen met betrekking tot het beroep - maakt in uiteenlopende situaties de juiste keuze uit verschillende gesprekstechnieken en -vormen - maakt eigen normen ondergeschikt aan professionele
Kwaliteit van werk - werkt volgens geldende kwaliteitsvoorschriften en/of protocollen - controleert tijdens de uitvoer van haar werk de juistheid van de door haar en anderen gehanteerde werkwijze - checkt of de patiënt tevreden is - gaat professioneel om met klachten - evalueert het eigen werkproces - neemt pro-actief deel aan ontwikkeling van het instellingsbeleid - verbetert eventueel haar handelen n.a.v. feedback - stelt zich actief op in situaties waarin intercollegiale toetsing mogelijk is
12
13
Overzicht Competenties in opleidingsprogramma
Eigen grenzen bewaken - is op de hoogte van taakafspraken, protocollen en wet- en regelgeving(Wet BIG, Kwaliteitswet Zorginstellingen etc.) - is in staat te beoordelen of zij bekwaam is om de voorliggende taak uit te voeren - pleegt overleg met leidinggevende of behandelaar bij twijfel over de feiten bekwaamheid of bevoegdheid bij uitoefenen van de taak - handelt professioneel bij grensoverschrijdend gedrag van de patiënt, zodat de werkzaamheden ook dan adequaat worden uitgevoerd
11
InternetCollege
54
Training om the job/stage-instructie (§ 3.5, blz. 11) Onderdeel van de stage is een intensieve begeleiding van de cursist door een praktijkmentor. Deze beoordeelt de cursist gedurende de stage en stelt samen met de cursist verbeterpunten op. Deze beoordelingspunten zijn opgenomen in bijlage 3 en omvat ondermeer de volgende onderdelen: • Eigen grenzen bewaken (onderdeel 5); • Professionele rol (rolontwikkeling en –onderhouding) (onderdeel 6); • Kwaliteit van het werk (onderdeel 7).
InternetCollege
Bijlage 12 Toetsplan Nummer
Competentie-inhoud
1
Opvang van de patiënt (klantgericht werken) - maakt zich aan balie en telefoon kenbaar als opvang- en aanspreekpunt V/C,(M2) - vraagt open naar het (medische) probleem en de beleving hiervan A, V/C (M4) - luistert actief naar wensen en behoeften van de patiënt A,V/C (M4) - verzamelt persoonsgegevens op het gepaste moment V/C (M4) - neemt en houdt de regie in het gesprek V/C (M4) - gaat op professionele wijze om met “lastige”/agressieve patiënten A,V/C (M4)
HAAKBeoordeling
2
Hulpvraag vaststellen - stelt open en gesloten vragen zodanig dat de hulpvraag helder wordt V/C (M4) - maakt onderscheid tussen klacht en hulpvraag A, V/C (M4) - houdt rekening met contextuele factoren K, V/C (M4) - vraagt naar verwachtingen/persoonlijke omstandigheden,houdt rekening mee V/C (M4) - maakt gebruik van de op de huisartsenpost gehanteerde triagemethodieken/standaardvragenlijsten V (M3)
HAAKBeoordeling
3
Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (telefonische trage) - werkt methodisch aan de hand van het triagesysteem V, (M3) - vormt zich een totaal beeld van actuele gezondheidstoestand K, V/C (M4) - luistert actief en vraagt naar wensen en behoeften van de patiënt K, V/C (M4) - ordent de gegevens op urgentie en) relevantie K, (M4) - onderkent vitale bedreiging van gezondheid/informeert huisarts direct in geval van U1 K, V/C (M4) - interpreteert verkregen informatie/observaties (gedeeltelijk) zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk) is K (M4) - laat contextuele factoren meewegen K (M4) - onderkent veranderingen in het toestandsbeeld van de patiënt reageert daarop K (M4) - kan in stressvolle situaties in de juiste volgorde handelen A,K, V (M4) - bepaalt hoe de afhandeling van de klacht dient plaats te vinden (telefoon, consult, visite) K (M3)
HAAKBeoordeling
Urgentie bepalen en vervolgtraject indiceren (fysieke triage) - verzamelt systematisch objectieve en subjectieve gegevens om vitale functies te beoordelen K,V/C (M3) - vormt zich een totaalbeeld van de actuele gezondheidstoestand van de patiënt K (M3) - ordent de gegevens op urgentie en relevantie K, (M3) - onderkent een vitale bedreiging van de gezondheid en informeert de huisarts direct in geval van U1 K, (M3) - onderkent ABCDE-bedreigden en zorgt voor de eerste opvang (zonodig reanimatie) K,V (M4) - stelt de urgentie vast bij binnenkomst en bewaakt ABCDE- bedreigden K, (M3) - interpreteert de verkregen informatie en observaties (gedeeltelijk) zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is K, (M3)
Landelijke kennistoets
4
Type toets
Landelijke kennistoets
HAAKBeoordeling
5
Informeren over vervolgtraject - geeft informatie over de werkwijze van de huisartsenpost V/C (M3) - legt duidelijk en begrijpelijk het vervolgtraject uit K,V/C (M3) - controleert of de patiënt kan instemmen net het vervolgbeleid V/C (M4) - toont een openhouding als de patiënt niet instemt en verdiept zich in de reden hiervan A,V/C (M4) - geeft voorlichting en advies in afwachting van het contact met de huisarts A,V/C (M4) - verwijst naar derden in overleg met de verantwoordelijk arts V/C, (M2)
HAAKBeoordeling
6
Advies - geeft voorlichting en advies aan de patiënt K,V/C (M4) - geeft kernachtige informatie, die in vorm, taal en inhoud zijn afgestemd op de voorkennis en belevingswereld van de patiënt V/C, (M4) - vat het gesprek samen en controleert of het advies door de patiënt begrepen is V/C (M4) - controleert of de patiënt aan het advies kan voldoen V/C (M4) - bespreekt wat te doen als de klachten verergeren, de beller ongerust is of nieuwe klachten ontstaan K, V/C (M4)
HAAKBeoordeling
Toetsplan
55
InternetCollege
Nummer
Competentie-inhoud
7
Medisch-technisch handelen - voert de voor de huisartsenpost gebruikelijke medische handelingen uit V (M2) - begeleidt de patiënt en geeft hem informatie V/C (M4)
Stagebegeleiding
8
Werkprocessen organiseren - zorgt dat instrumenten, ruimten en hulpmiddelen beschikbaar zijn en efficiënt worden benut V, (M2) - ordent en documenteert inzichtelijk zodat een collega het werk kan overnemen V (M2) - bewaakt de uitvoering van het vervolgtraject en houdt in de gaten of afspraken met de patiënten worden nagekomen V (M2) - schakelt flexibel tussen verschillende taken en processen zonder overzicht te verliezen A,V (M3)
Stagebegeleiding
9
Patiënt, intake- en triagegegevens vastleggen - voert de NAW-gegevns in het informatiesysteem V, (M3) - legt relevante gegevens vast in het triagesysteem of in het HIS volgens afgesproken methode V(M3)
Stagebegeleiding
10
Samenwerking en afstemming met collega’s en andere disciplines - participeert in de bedrijfscultuur A - maakt werkafspraken en houdt zich daaraan A - wijzigt zo nodig haar werkwijze (naar aanleiding van feedback) A - profileert zichzelf en komt voor haar belangen in het team A - geeft op constructieve wijze feedback van collega’s V, (M3) - zorgt voor een duidelijke werkoverdracht V, (M3) - stelt zich hulpvaardig en collegiaal op A - legt een probleem op duidelijke wijze voor aan een leidinggevende V/C (M3) - neemt deel aan besprekingen met zowel eigen als andere disciplines en werkt samen in multidisciplinair verband V (M2) - kan in stressvolle situaties de juiste volgorde van handelen bepalen V (M4) - neemt zonodig taken van anderen over A - geeft aan collega’s voorlichting/instructies over het werk V/C (M3)
Stagebegeleiding
11
Eigen grenzen bewaken - is op de hoogte van taakafspraken, protocollen en wet- en regelgeving(Wet BIG, Kwaliteitswet Zorginstellingen etc.) K (M3) - is in staat te beoordelen of zij bekwaam is om de voorliggende taak uit te voeren K,V (M3) - pleegt overleg met leidinggevende of behandelaar bij twijfel over de feiten bekwaamheid of bevoegdheid bij uitoefenen van de taak V (M3) - handelt professioneel bij grensoverschrijdend gedrag van de patiënt, zodat de werkzaamheden ook dan adequaat worden uitgevoerd V/C (M4)
Stagebegeleiding
12
Professionele rol (rolontwikkeling en onderhouding) - gaat zorgvuldig om met persoonlijke en vertrouwelijke informatie A,V (M3) - handlet overeenkomstig de wet- en regelgeving en volgens ethische en sociale normen V(M3) - evalueert het beroepsmatig handelen, en reflecteert daarop (alleen of samen met leidinggevende) V (M4) - bepaalt in overleg met leidinggevende welke competenties zij verder moet ontwikkelen en maakt hierover afspraken (V (M3) - onderneemt de afgesproken activiteiten om competenties te ontwikkelen V (M3) - volgt actuele ontwikkelen met betrekking tot het beroep V (M2) - maakt in uiteenlopende situaties de juiste keuze uit verschillende gesprekstechnieken en – vormen (V/C, M4) - maakt eigen normen ondergeschikt aan professionele A
Stagebegeleiding
Toetsplan
Type toets
56
InternetCollege
Nummer
Competentie-inhoud
Type toets
13
Kwaliteit van werk - werkt volgens geldende kwaliteitsvoorschriften en / of protocollen K,V (M3) - controleert tijdens de uitvoer van haar werk de juistheid van de door haar en anderen gehanteerde werkwijze K,V (M3) - checkt of de patiënt tevreden is V/C, (M4) - gaat professioneel om met klachten A (M3) - evalueer het eigen werkproces V, (M4) - neemt proactief deel aan ontwikkeling van het instellingsbeleid A - verbetert eventueel haar handelen n.a.v. feedback A - stelt zich actief op in situaties waarin intercollegiale toetsing mogelijk is A
Passende toetsvormen M4 (does) = praktijkbeoordeling M3 (shows how) = observatie, simulaties M2 (knows how) = contextueel rijke toetsen, open vragen/mondeling M1 (knows) = feitgerichte toetsen, mc
Toetsplan
57
Stagebegeleiding HAAKBeoordeling
InternetCollege
Bijlage 13 Voorbeeld opleidingsmateriaal Kennisopleiding e-Xpert Triage InternetCollege maakt voor een belangrijk deel van haar opleidingsaanbod gebruik van e-learning. Ter illustratie zijn in de navolgende bijlage schermafdrukken opgenomen van de opleiding die een beeld geven van de inhoud. Als voorbeeld zijn de volgende onderwerpen toegevoegd
Pil vergeten Overdosis alcohol of drugs Huilende baby Ademwegobstructie
per onderwerp treft u de volgende onderdelen aan:
Achtergrond Bevindingen Vragen Triagecriteria Advies
Om de opleidingsinhoud volledig te kunnen beoordelen hebben we de verschillende e-learning modules voor u beschikbaar gesteld op www.internetleren.nl. Kies in het menu de optie [Inloggen]
Met het navolgende account kunt u inloggen en de opleidingsonderdelen nader bestuderen. Gebruikersnaam: CALI08 (Het 4e teken is een hoofdletter i) Wachtwoord: 9rHI31D9 (Het 4e teken is een hoofdletter i, het 6e teken is een één) Het account is aangemeld bij: e-Xpert Triage Opleiding e-Xpert Triage Communicatie module 1 (HAAK theorie) e-Xpert Triage Communicatie module 2 (HAAK gesprek beoordeling) e-Xpert Triage Oefentoets
Voorbeeld opleidingsmateriaal
InternetCollege
Bijlage 14 Voorbeeld opleidingsmateriaal e-Xpert communicatie InternetCollege maakt voor een belangrijk deel van haar opleidingsaanbod gebruik van e-learning. Ter illustratie zijn in de navolgende bijlage schermafdrukken opgenomen van de opleiding die een beeld geven van de inhoud. Als voorbeeld zijn de volgende onderwerpen toegevoegd
inleiding structuur techniek medisch verslag
Voorbeeld opleidingsmateriaal
InternetCollege
Eindnoten 1 EVC mogelijk via de brancheverenigingen VHN en NVDA 2 Handleiding bij de HAAK-scorelijst, H. Derkx, versie 1.0-2006 3 NHG-TelefoonWijzer editie 2005 4 Cursus ‘Praktijkbegeleiding van triagisten op de huisartsenpost’, NHG 2007 5 NHG-Telefoonwijzer 6 Zie hoofdstuk 2, 4 Triage 7 Het ABCDE-concept kenmerkt zich door een onderzoek van de vitale functies op een specifieke manier en in een strikte volgorde. Het gaat om: A(irway), B(reathing), C(irculation), D(isability), E(xposure) 8 Naam, Adres en Woonplaats 9 Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met de inhoud van de opleiding, de vraag is of alle onderwerpen uit de NHG Telefoonwijzer in de opleiding aan de orde komen en in welke mate. 10
De volgende publicatie kan gebruikt worden bij het maken van dit type vragen: Schuwirth LWT, Verwijnen GM. De constructie van
juist/onjuist vragen. Maastricht: Capaciteitsgroep O&O Universiteit Maastricht, 2000. ISBN 9053980563. 11
Van Berkel H, Bax A. Toetsen in het hoger onderwijs. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. ISBN 9031336394.
Eindnoten