Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegids Academiejaar 2012-13 Studiegebied Opleiding Traject
Gezondheidszorg Verpleegkunde deeltraject 3 PB Verpleegkunde (Voltijds modeltraject)
Soort opleiding Diplomatitel Toelatingsvoorwaarden
Professioneel gerichte bacheloropleiding Bachelor in de verpleegkunde Diploma secundair onderwijs of gelijkwaardig Nederlandse taalproef voor anderstaligen
Afstudeerrichting(en)
Geriatrische Verpleegkunde Kinderverpleegkunde Psychiatrische Verpleegkunde Sociale verpleegkunde Ziekenhuisverpleegkunde
Studieomvang
Opleidingsspecifieke keuzeopties Geriatrische verpleegkunde Kinderverpleegkunde Psychiatrische verpleegkunde Sociale verpleegkunde Ziekenhuisverpleegkunde 180 studiepunten (ECTS)
Onderwijstaal
Nederlands
Begindatum Einddatum Vakantie
18-9-2012 17-9-2013 Kerstvakantie van 24-12-2012 tot 6-1-2013
Keuzeopties
Paasvakantie van 1-4-2013 tot 14-4-2013 Zomervakantie van 1-7-2013 tot 31-8-2013 Aansluit- en vervolgopleidingen
Master in de verpleegkunde en de vroedkunde Mits schakelprogramma
BNB zorgmanagement BNB palliatieve hulpverlening BNB pediatrische-neonatale gezondheidsz. BNB pediatrische gezondheidszorg BNB radiologie en medische beeldvorming BNB sociale gezondheidszorg BNB thuisgezondheidszorg BNB wondzorg en weefselherstel BNB operatieverpleegkunde BNB bedrijfsverpleegkunde BNB geestelijke gezondheidszorg BNB geriatrische gezondheidszorg BNB intensieve zorgen en spoedgevallen BNB oncologische zorg
Pagina 1 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Opleidingsprofiel
De doelstellingen en eindtermen van de opleiding zijn gebaseerd op opleidingsprofiel (VLOR BP32) Begripsomschrijving Het begrip competentie legt de nadruk op het totaal van kwaliteiten en eigenschappen, waarop iemand een beroep kan doen om succesvol te functioneren in een specifieke situatie. (Pilot, A. 2002) Met specifieke situatie wordt meestal de beroepsgebonden context bedoeld. Functies van de gegradueerde verpleegkundige Voor de beschrijving van de bovenvermelde beroepsgebonden context gaan we uit van de verschillende functies van de verpleegkundige. Uitgaande van de wettelijke omschrijving van verpleegkunde (Koninklijk Besluit nr 78 van 10 november 1967 art. 21 quinquies), het beroepsprofiel (d.d. 10 december 1996 van de Vlaamse Onderwijsraad) worden door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu de volgende verpleegkundige verantwoordelijkheden weerhouden: 1. De verpleegkundige als clinicus: beoordeelt als deskundige mede de gezondheidsstatus van de patiënt en verstrekt verpleegkundige zorg op een wetenschappelijk verantwoorde manier. De verpleegkundige ontwikkelt en past op een systematische wijze theorieën en concepten toe volgens 'de state of art'. 2. De verpleegkundige als coördinator: zorgt voor de planning , continuiteit en communicatie in een multidisciplinair team, en dit binnen een ethisch en deontologisch referentiekader. 3. De verpleegkundige als kwaliteitsmanager: moet de kwaliteit van de individuele en globale zorgverlening aan cliënten bewaken en bevorderen. Hierbij wordt rekening gehouden met relevante evoluties die zich aanbieden op een driedimensionaal vlak: inhoudelijk, ten overstaan van collega's en cliënten. 4. De verpleegkundige als gezondheidsvoorlichter: geeft gezondheidsvoorlichting en opvoeding aan de cliënt en zijn familie, als clinicus, begeleider en coördinator van zorg. 5. De verpleegkundige als lid van multidisciplinaire teams: bouwt door doelgerichte organisatie mee aan de synergie tussen mensen en teams rond cliënten, hun familie en omgeving. 6. De verpleegkundige als onderzoeker en als onderzoeksmedewerker: heeft, naast het evalueren van het eigen handelen, de opdracht mee te werken aan wetenschappelijk onderzoek en de resultaten te integreren in zijn praktijk. 7. De verpleegkundige als begeleider: staat in voor de vorming, het onderwijs en de training van studenten verpleegkunde, pas afgestudeerden en collega's, rekening houdend met relevante evoluties. 8. De verpleegkundige als beleidsverantwoordelijke: heeft in de zorgverlening een economische beleidsverantwoordelijkheid. Hij moet in overleg met andere disciplines kwalitatief hoogstaande zorg verlenen op de meest efficiënte en effectieve manier. Opleidingsvisie Wij willen verpleegkundigen opleiden die de juiste visie, ingesteldheid en beroepsspecifieke competenties bezitten om de verantwoordelijkheid op te nemen voor de zorgcoördinatie van de zorgvrager in relatie tot zijn belangrijke anderen. Wij willen verpleegkundigen opleiden die theoretisch gefundeerd en kritisch reflectief handelen in klinische zorgsettings, in de maatschappelijke gezondheidszorg en de geestelijke gezondheidszorg. Het betreft kinderen en adolescenten, volwassenen en (hoog)bejaarden.
Pagina 2 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Eindcompetenties
Algemene competenties A1 denk- en redeneervaardigheid A2 het verwerven en verwerken van informatie A3 het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken A4 creativiteit A5 het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken A6 het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken A7 een ingesteldheid van levenslang leren Beroepsgerichte competenties BG 1 teamgericht kunnen werken BG 2 oplossingsgericht kunnen werken: zelfstandig complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk kunnen definiëren en analyseren BG 3 zinvolle oplossingsstrategieën kunnen ontwikkelen en toepassen BG 4 het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk Beroepsspecifieke competenties: kerncompetenties met deelcompetenties voor verpleegkunde BS BS 1 Organiseren en coördineren van de diverse aspecten van zorg, ook in niet vertrouwde, complexe zorgsituaties, om ze te laten verlopen als een continu en integraal proces 1.1 Coördineren en afstemmen van de zorg rond het cliëntsysteem 1.2 Afstemmen en bewaken van de intra-, extra en transmurale zorg tot een continu en integraal zorgproces / zorgketen 1.3 Regie voeren op basis van klinische deskundigheid over de uitvoering van het zorgproces 1.4 Autonoom optreden vanuit een samenwerkingsmodel als belangenbehartiger van het cliëntsysteem 1.5 Bewaakt het verloop van het zorgprogramma / klinisch pad / zorgketen BS 2 Op een professioneel verantwoorde wijze vraaggestuurde zorg op maat verlenen ook in niet vertrouwde, complexe zorgsituaties, gericht op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van de zorgvrager in een multiculturele omgeving 2.1 Detecteren van de nood en vertalen naar evidence-based cliëntgerichte en –gestuurde verpleegkundige zorg op maat conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving met gebruik van klinische expertise 2.2 Systematisch integreren van modellen van methodisch werken 2.3 Autonoom handelen vanuit een professionele relatie en houding 2.4 Flexibel aanpassen van het verpleegkundig zorgproces met verantwoordelijkheidszin en een ruime mate van initiatief BS3 Toonaangevend functioneren binnen het intra- en interprofessionele team 3.1 Interprofessionele en intraprofessionele relaties opbouwen en efficiënt samenwerken rond gemeenschappelijke zorgdoelstellingen 3.2 Coachen van en leiding geven aan medewerkers in een gestructureerd team 3.3 Leveren van een waardevolle bijdrage tot het interprofessionele gebeuren BS4 De kwaliteit van zorg en welzijn bewaken en bevorderen 4.1 Informatie, advies en educatie verlenen in het kader van preventie en het begeleiden van veranderingsprocessen 4.2 Ondersteunen en toepassen van het kwaliteitsbeleid van de instelling 4.3 Kwaliteitsbevorderende initiatieven voorstellen of ondersteunen BS5 Constructief bijdragen aan de actuele beroepsontwikkeling 5.1 Gericht en methodisch vak- en wetenschappelijke literatuur opzoeken 5.2 Met inzicht participeren aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek 5.3 Kritisch beoordelen van de relevantie en bruikbaarheid van wetenschappelijke informatie en implementeren implementeren in de beroepsuitoefening BS6 Autonoom professioneel innoveren en inventief denken en handelen 6.1 Participeren in vernieuwingsprojecten 6.2 Acties ondernemen om zich verder te professionaliseren 6.3 Oplossen van problemen in wisselende praktijksituaties 6.4 Vanuit een kritische ingesteldheid continu toetsen van beroepsmatig handelen 6.5 Actieve bijdrage leveren tot de profilering van het beroep en de belangen van de beroepsgroep
Pagina 3 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Modeltrajecten
Modeltraject PB Verpleegkunde - deeltraject deeltraject 1 PB Verpleegkunde - deeltraject deeltraject 2 PB Verpleegkunde - deeltraject deeltraject 3 PB Verpleegkunde - deeltraject PDT 3V Professionele ervaring
Pagina 4 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Opleidingsprogramma deeltraject 3 PB Verpleegkunde (Voltijds modeltraject) 3V 1 12-13 3V 1.1 12-13 3V 2 G 12-13
Organiseren en coördineren van zorg 3V
studiepunten
3
- Verpleegkundige als coördinator van zorg 3V Verlenen van zorg op maat 3V G
tijdsorganisatie
Periode 1 3
13
Periode 1 Periode 1+2
3V 2.1 G 12-13
- zorgthema 1 : Pathologie en farmacologie
6
Periode 1+2
3V 2.2 G 12-13
- zorgthema 2 : Klinisch redeneren
1
Periode 1
3V 2.3 G 12-13
- zorgthema 3 : Interventies
1
Periode 1
3V 2.4 G 12-13
- zorgthema 4 : Omgaan met kwetsbare groepen
5
Periode 1+2
3V 2 K 12-13
Verlenen van zorg op maat 3V K
13
Periode 1
3V 2.1 K 12-13
- zorgthema 1 : Kind in het ziekenhuis
3
Periode 1
3V 2.2 K 12-13
- zorgthema 2 : Acute pediatrie
5
Periode 1
3V 2.3 K 12-13
- zorgthema 3 : Specifieke patiëntengroepen
5
Periode 1
3V 2 P 12-13
Verlenen van zorg op maat 3V P
13
Periode 1+2
3V 2.1 P 12-13
- zorgthema 1 : Pathologie en farmacologie P
4
Periode 1
3V 2.2 P 12-13
- zorgthema 2 : Psychiatrische methodieken
5
Periode 1
2
Periode 2
2
Periode 2
3V 2.3 P 12-13 3V 2.4 P 12-13 3V 2 S 12-13
- zorgthema 3 : Omgaan met specifieke doelgroepen - zorgthema 4 : Psychologie Verlenen van zorg op maat 3V S
13
Periode 1+2
3V 2.1 S 12-13
- zorgthema 1 : Methode sociaal hulpverlenen
4
Periode 1+2
3V 2.2 S 12-13
- zorgthema 2 : Recht en wetgeving
6
Periode 1
3
Periode 2
3V 2.3 S 12-13
- zorgthema 3 : Welzijn op het werk/eersteljnsgezondheidszorg
3V 2 Z 12-13
Verlenen van zorg op maat 3V Z
3V 2.1 Z 12-13
- zorgthema 1 : Kritische en hoogtechnologische zorg
7
Periode 1
3V 2.2 Z 12-13
- zorgthema 2 : Gespecialiseerde klinische zorg
6
Periode 2
3V 3 12-13 3V 3.1 12-13 3V 4 12-13 3V 4.1 12-13 3V 5 12-13 3V 5.1 12-13 3V 6 12-13
Functioneren binnen een team 3V
13
3
- Verpleegkundige als coach 3V Kwaliteitszorg 3V
Periode 1+2
Periode 2+3 3
3
- Verpleegkundige als educator 3V Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek 3V Innoveren en inventief handelen 3V
Periode 1+2 3
4
- Literatuurstudie 3V
Periode 2+3
Periode 1+2 Periode 1+2
4 3
Periode 1+2 Periode 2
3V 6.1 12-13
- Verpleegkundige in de wereld 3V
1
Periode 2
3V 6.2 12-13
- Verpleegkundige als innovator 3V
2
Periode 2
3V 7 G 12-13
Professionele ervaring 3V G
31
Academiejaar
3V 7 K 12-13
Professionele ervaring 3V K
31
Academiejaar
3V 7 P 12-13
Professionele ervaring 3V P
31
Academiejaar
3V 7 S 12-13
Professionele ervaring 3V S
31
Academiejaar
3V 7 Z 12-13
Professionele ervaring 3V Z
31
Academiejaar
Pagina 5 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1
Samengesteld opleidingsonderdeel
3V 1 12-13 - Organiseren en coördineren van zorg 3V
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Faes Kristof
- 3V 1.1 12-13 - Verpleegkundige als coördinator van zorg 3V
Fromont Veronique Olieslagers Ann Marie-Louise Van Genechten Nancy Studiepunten: 3
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Organiseren en coördineren van zorg. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD Onderwijstaal:
Pagina 6 van 78 - versie: 2012.9.12
Studiepunt
Weging 3
2.50
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): Faes Kristof Fromont Veronique Olieslagers Ann Marie-Louise Van Genechten Nancy Studiepunten: 3 Internat. gemerkte stp. : 1 Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 120u Contacturen per jaar: 40u
Deelopleidingsonderdeel
3V 1.1 12-13 - Verpleegkundige als coördinator van zorg 3V Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3V Organisren en coördineren van zorg. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud HC, workshops en coachingmomenten. Hoorcolleges: 1. Hoorcolleges palliatieve zorgcultuur. Samenwerking met de AVANS –hogeschool Breda. ( 4 dagen of 32u) Inhoud: Palliatief landschap, pijn en symptoomcontrole, palliatieve zorg vanuit verschillende keuzetrajecten, juridische en sociale aspecten. Met behulp van de verschillende workshops de student laten kennis maken met: het multidisciplinair team binnen de palliatieve setting en de complementaire zorg., ervaringsdeskundigen en getuigenissen 2. Hoorcolleges zorgcoördinatie. Inhoud: Algemene situering, maatschappelijke problemen, klinische paden, functiedifferentiatie, informatiedoorstroming binnen de gezondheidszorg. Coachingmomenten:
Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Voor de coachingmomenten voorzien we 3 momenten. 1. Eerste coachingsmoment: hierbij wordt de opdracht toegelicht en het opzet en organisatie van het traject gepland. 2. Tweede coachingsmoment: dit is een tussentijdsmoment waarbij de studenten gericht vragen kunnen komen stellen over elementen die gedurende de eerste fase als probleem of onduidelijk werden ervaren bij het uitwerken van het paper.
Onderwijstaal: Nederlands
3. Derde coachingsmoment: studenten kunnen finaal nog 1 maal gericht vragen komen stellen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de student minimum 2 weken op voorhand de vragen dient door te geven via mail zodat er gericht antwoord kan worden geformuleerd. Tijdens het traject zal de student, muv de coachingsmomenten, zelfstandig aan het paper werken. Doelstellingen Deel organiseren en coördineren De student: kan omschrijven wat zorgcoördinatie inhoudt exploreert en bepaalt op een methodische wijze de zorgvraag van de cliënt ontwikkelt samenwerking en zorgafstemming bekwaamt zich in: maatschappelijk inzicht,profilering van het gezondheidszorgberoep en teamwork… kan persoonlijke aandachtspunten formuleren en reflecteren over de verpleegkundige beroepsuitoefening zelfstandig zorg organiseren met de vraag van de cliënt als uitgangspunt kan in samenwerking met andere studenten en gezondheidswerkers aandachtspunten formuleren voor het zorgplan beschikt over voldoende kennis of weet waar men deze kennis kan vergaren kent het belang en heeft inzicht in de ontwikkeling van zorgprogramma’s, klinische paden,guidelines en informatiedoorstroming Deel palliatieve zorg De student: kan de kernbegrippen binnen palliatieve zorg definiëren kan het palliatief landschap omschrijven kent het multidisciplinaire karakter van palliatieve zorg en heeft inzicht in de mogelijke bijdrage kent de wetgeving aangaande de beslissingen bij het levenseinde kan sociale voorzieningen toepassen in de juiste context kent de mogelijkheden van ACP kan adequaat omgaan met verpleegkundige probleem bij een palliatief patiënt kan pijn en andere symptomen herkennen en erkennen kent observatiemethodieken en scoresystemen voor symptomen en kan deze toepassen kan de palliatieve zorg afstemmen op de individuele zorgvrager en zijn omgeving ( pediatrie/volwassene/geriatrie/psychiatrie) via keuzeworkshops extra doelstellingen: kennismaken met complementaire zorg kennismaken met interculturele verschillen en overeenkomsten mbt levenseinde Inzicht verwerven in specifieke fysieke en psychosociale problemen die kunnen optreden tijdens de palliatieve fase Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (40u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (80u)
Pagina 7 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
paper
100% Ja
2
augustusseptember
paper
100% NVT
Verwerkingsopdrachten: bij het niet tijdig afgeven van de opdracht, is de consequentie een 0 voor de opdracht. Integratie van palliatieve zorgcultuur en zorgcoördinatie. Beide elementen worden uitgewerkt via casuïstiek waarbij de student een paper schrijft vanuit een casus. Hierbij moet gedacht worden aan een uitwerking waarbij de verschillende elementen van de palliatieve zorgverlening en de zorgcoördinatie worden geïntegreerd. De student werkt alleen of maximum 2 een volledige paper uit waarbij voor de in de casus omschreven patiënt een totaal (transmuraal) zorgplan wordt uitgewerkt. De student dient hierbij rekening te houden met de elementen van thuiszorg, sociale kaart, organiseren, organisaties, palliatieve zorg en zorgcoördinatie die de voorbije lessen en trajectjaren werden gegeven. M.a.w. dient de student een totaliteit van zorg van intramuraal tot extramuraal uit te werken. Er wordt hierbij rekening gehouden met :welke zorgen heeft de patiënt nodig, hoe gaan we dit organiseren, wanneer gaan we deze zorg uitvoeren en welke organisaties, zorginstellingen enz. zijn hierbij belangrijk. Ook zal de student moeten nagaan wat de financiële, sociale, psychische, fysieke impact hiervan is. De student levert een gebundeld exemplaar in in periode 3 volgens de richtlijnen omschreven in de opdracht. Student krijgt advies na examen 1ste zittijd en herwerkt het paper. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als coördinator van zorg
Boek
Symptoombestrijding bij terminale aandoeningen (editie 2010)
Auteur
Uitgever
ISBN
Distelmans, W.
Forum Palliatieve Zorg
978-90-805-5060-5
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A1 -A2 -A3 -A4 -A5 -A6 -A7 BG 1- BG 2 -BG 3 -BG 4 BS 1.1 BS 1.2 BS1.3 BS1.4 BS1.5 BS 2.1 BS 2.2 BS 2.3 BS2. BS3.1 BS3.3 bS4.1 BS5.1 BS5.2 BS5.3 BS6.1 BS6.2 BS6.3 BS6.4 BS6.5
Pagina 8 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie:
Samengesteld opleidingsonderdeel
Periode 1+2
3V 2 G 12-13 - Verlenen van zorg op maat 3V G
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Botteldooren Lucky Ceulemans Christine De Cuyper Kenny De Groof Inge Franckaert Dirk Hellebaut Bert Peeters Eddy Smouts Liliane Stevens An
Studiepunt
Weging
- 3V 2.1 G 12-13 - zorgthema 1 : Pathologie en farmacologie
6
5
- 3V 2.2 G 12-13 - zorgthema 2 : Klinisch redeneren
1
1
- 3V 2.3 G 12-13 - zorgthema 3 : Interventies
1
1
- 3V 2.4 G 12-13 - zorgthema 4 : Omgaan met kwetsbare groepen
5
3.50
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Thibaut Robrecht Van Doninck Stijn Van Houdt Martine Van Pottelberghe Saartje Warmoeskerken Nathalie Studiepunten: 13 Wegingsfactor: 10.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal:
Pagina 9 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1+2 Docent(en): De Cuyper Kenny De Groof Inge Franckaert Dirk Smouts Liliane Thibaut Robrecht Van Doninck Stijn Van Pottelberghe Saartje Studiepunten: 6 Wegingsfactor: 5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 174u Contacturen per jaar: 58u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.1 G 12-13 - zorgthema 1 : Pathologie en farmacologie Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VG Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Multipathologie (1) De oudere zorgvrager, bestudeerd vanuit medische invalshoek in functie van multipathologie. (2) Verschillende orgaansystemen met daarbij aansluitend relevante en frequent voorkomende ziektebeelden worden verdiepend besproken, bv.: polyfarmacie, endocrinologie, mobiliteit/parkinson, urologie en nefrologie, pneumologie, pijn, cardiologie, delier/dementie/depressie, vaatheelkunde (wonden), gastro-enterologie, zintuigen. Thuiszorg (1) Mantelzorg: verdieping in de thuiszorg (2) Urgenties: beroerte,CO vergiftiging, oudermishandeling, valincidentie, (3) Topics: culterele competenties, wondzorg (vasculaire insufficiëntie, skin tear, decubitus, MRSA), cytostatica, home TPN, poortsystemen). Locomotorische aandoeningen (1) traumatische letsels van het bewegingsstelsel (2) regionale traumatologische orthopedische letsels (3) algemene orthopedische aandoeningen (4) regionale orthopeische afwijkingen (5) praktische orthopedie voor verpleegkundigen (6) Amputatie: indicatie, complicatie, begeleiding en verzorging (7) Omgaan met fantoompijn Oncologische en hematologische aandoeningen (1) Aandoeningen gepaard gaande met een stoornis in het aantal bloedcellen, zoals polycytemie, agranulocytose, trombocytopenie. (2) Bloedkankers zoals chronische leukemie, ziekte van Kahler. (3) De verschillende behandelingsmogelijkheden zoals: heelkunde, chemotherapie met aandacht voor de vormen van chemotherapie, wat zijn cytostatica, soorten cytostatica, voorbereiding van de patiënt, voorbereiding voor de toediening, veiligheidsmaatregelen, toediening van cytostatica. (4) De hormonale behandeling, perifere stamceltransplantatie en de radiotherapie met aandacht voor de radioactieve straling, soorten stralen, stralingsdosis, verloop van een radiotherapeutische behandeling. (5) Bij inwendige bestraling de gesloten en open bronnen. (6) Urgenties binnen de oncologie. (7) Nieuwe tendensen in de kankerbehandeling en kankeronderzoek. (8) Verpleegkundige diagnosen bij de onco-hematologische patiënt. (9) Zorg voor HIV patiënten. (10) Psychosociale factoren in het ontstaan, de evolutie en de perceptie van oncologische en/ of hematologische aandoeningen. (11) Psychosociale begeleidingsaspecten in de verschillende stadia van de confrontatie met oncologische en/of hematologische aandoeningen: ontdekking, meedelen van slecht nieuws, doorverwijzing, onderzoek, verwerking, behandeling, coping met pijn en ongemak, thuisbegeleiding, opvang van familie. (12) Mechanismen van stress en burnout : spanning, stress, stressweerbaarheid, burnout, model van Karasek. (13) Therapeutische interventies ter promotie van zelfzorg: spanningsdagboek, relaxatietechnieken, sport en ontspanning, anti-piekstrategieên, roos van Leary, gedachten uitdagen.
Pagina 10 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Doelstellingen Multipathologie en farmacologie bij ouderen De student: (1) Kan een correcte beschrijving geven van de geriatrische zorgvrager (2) Kan een onderscheid maken tussen een geriatrisch profiel en een oudere persoon met begrenzingen door het verouderingsproces (3) Vertaalt bestaande anatomische kennis (1V, 2V) naar het geriatrisch profiel (4) Toont aan kennis en inzicht te hebben in relevante en meest frequente ziektebeelden: diagnostiek en behandeling (5) Toont aan kennis en inzicht te hebben van relevante geneesmiddelengroepen, en vaak gebruikte farmaca, naar indicatie, (neven)werking of interactie en dosering. (6) Kan medische feiten koppelen aan verpleegkundige zorgaspecten (7) Ontwikkelt kennis en kunde met betrekking tot specifieke assessmentinstrumenten (8) Kan op een efficiënte manier bijkomende, relevante medische informatie opzoeken Locomotorische aandoeningen De student: (1) heeft kennis van behandeling van de veel voorkomende traumatische en verworven aandoeningen van het bewegingsstelsel. (2) heeft inzicht in de verpleegkundige implicaties van de belangrijkste aandoeningen en ingrepen (3) kent de diagnosemiddelen voor locomotorische aandoeningen en hun mogelijke risico's (4) heeft inzicht in de prioriteiten bij verzorging en begeleiding van de patiënt in pré- en post operatieve fase na amputatie (5) verleent juiste en aangepaste informatie omtrent pré- en postoperatieve (6) kan fantoompijn begeleiden en verzorgen (7) kan juiste zorg toepassen na amputatie (8) kan omgaan met fantoompijn en zo nodig informatie opzoeken bij begeleiding van patiënt met fantoompijn Oncologische en hematologische aandoeningen De student: (1) kent de belangrijkste symptomen van de besproken pathologieën, evenals de tekens die duiden op verwikkelingen (2) is op de hoogte van de diagnosemiddelen en de behandelingsmogelijkheden van de aangehaalde pathologiëen (3) kent de definitie en het doel van volgende behandelingsmogelijkheden bij kanker: chirurgie, chemotherapie, radiotherapie, (4) stamceltransplantatie en hormonale therapie (5) kan verloop en verpleegkundige aandachtspunten bespreken bij toepassing van chemotherapie, radiotherapie, stamceltransplantatie en hormonale therapie (6) heeft een basiskennis rond radio-actieve straling, stralingsdosis en prinicipes van stralingstherapie zowel bij uitwendige als inwendige bestraling (7) kent de meest voorkomende verpleegdiagnosen bij onco-hematologische aandoeningen en kan de oorzaken en interventies bespreken (8) kan mogelijke gevolgen van radio- en chemotherapie op lange termijn bespreken (9) kan de verschillende urgenties in de oncologie bespreken (10) kan nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van kanker bespreken en kent de verschillende fasen in het kankeronderzoek kent de verpleegkundige aspecten bij de verzorging van HIV-seropositieve patiënten zoals preventie van infectie-overdracht en kan de belangrijkste verpleegdianosen bespreken (11) verwerft inzicht in de specifieke psychosociale noden van de oncologie/ HIV patient (12) verwerft kennis en vaardigheden, die nodig zijn om patiënten te helpen bij het ontwikkelen van een “coping” gedrag in de confrontatie met pijn en/ of een voortschrijdend ziekteproces (13) is bekend met de psychische gevolgen van een oncologische en hematologische aandoening (14) verwerft inzicht in de psychische componenten aan de basis van de aandoening en de behandeling verwerft inzicht in het proces van zelfzorg (15) is bekend met therapeutische interventies binnen de cognitieve gedragstherapie ter preventie van stress en burnout kent eigen valkuilen en leert ermee omgaan in zijn toekomstige arbeidsproces. Thuiszorg voor ouderen De student: Mantelzorg: (1) Verdieping in de thuiszorg Urgenties: (1) herkent de symptomen en kan handelen bij een beroerte (2) kent de symptomen en behandeling van Co-vergiftiging (3) herkent de signalen en kan handelen bij oudermishandeling (4) kan het begrip valincident omschrijven (5) kent de oorzaken en de behandeling bij een valincident Topics: (1) kent de culturele gewoonte in de Moslimgemeenschap, Joodse gemeenschap (2) kent de culturele compententie (3) kan een wondzorg in een thuissituatie correct organiseren (vasculaire insufficiëntie, skin tear, decubitus, MRSA) (4) kan veilig omgaan met cytostatica (5) kent de voorzorgmaatregelen omtrent het gebruik van cytostatica (6) kent de aandachtspunten omtrent het gebruik van cytostatica (7) kent de indicaties voor home TPN (8) kent de meest gebruikte vormen van TPN (9) kan de algemene richtlijnen toepassen (10) kent de observaties omtrent een TPN cliënt (11) kan op een gepaste manier handelen bij een TPN cliënt (12) kent de complicaties bij een TPN cliënt (13) kan het begrip poortsysteem verklaren (14) kent de complicaties omtrent het poortsysteem Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (58u)
2 periodes
periode 1
Zelfstudie (116u)
Pagina 11 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Mondeling examen
55% Ja
Multipathologie - Thuiszorg
1
Periode 3
Schriftelijk examen
45% Ja
Locomotorische - Oncologische en hematologische aandoeningen
2
augustusseptember
Mondeling examen
55% NVT
Multipathologie - Thuiszorg
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
45% NVT
Locomotorische - Oncologische en hematologische aandoeningen
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VG Zorgthema 1: pathologie en farmacologie
Auteur
Uitgever
ISBN
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - BG 1 - 2 -3 - 4 - BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 - 5.1 5.3 - 6.2 - 6.3 - 6.4
Pagina 12 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): De Cuyper Kenny
Studiepunten: 1 Wegingsfactor: 1 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 28u Contacturen per jaar: 10u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.2 G 12-13 - zorgthema 2 : Klinisch redeneren Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VG Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Verpleegkundige zorgaspecten: (1) Geriatrisch profiel; aanzet tot screening en assessment (2) Medisch rekenen (3) Vertrekkend vanuit een oudere persoon met een probleem - vermoeide persoon - de gevallen persoon - de oudere met verminderd functioneren - oudere persoon met pijn (posttrauma, abdominaal, enz.) - de oudere persoon met zintuigelijke beperkingen - de oudere persoon met uitscheidingsproblemen - de oudere persoon met een verstoord dag- en nachtritme - ouderen en medicamenteuze problemen - ... Doelstellingen De student: (1) kan het geriatrisch profiel situeren binnen de oudere populatie via gerichte, systematische gegevensverzameling (2) herkent de kenmerken van een G-profiel in een casus (3) denkt in termen van geriatric frailty (4) kan aanwezige karakteristieken en risicofactoren vertalen naar concrete verpleegdiagnoses en acties (5) heeft kennis en inzicht in het medicatiegebeuren naar inname, nevenwerkingen en therapietrouw (6) heeft inzicht in de meerwaarde van andere beroepsgroepen en kan probleemgerichte acties toevertrouwen aan deze teamleden (7) kan gerichte (EBP) adviezen formuleren naar een niet-geriatrische zorgverlener, in de situatie van geriatrische problematiek bij een patiënt op een niet-geriatrische afdeling (8) beschrijft positieve krachten en vermogens die de geriatrische cliënt nog bezit en kan deze maximaal inzetten bij het plannen en uitvoeren van verpleegkundige interventies (9) functioneert als volwaardig lid in een team van artsen, andere hulpverleners en familie van de geriatrische cliënt Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (10u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (18u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Mondeling examen
100% Ja
2
augustusseptember
Mondeling examen
100% NVT
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Digitale leeromgeving
Leertekst: 3VG Zorgthema 2: klinisch redeneren
Auteur
Pagina 13 van 78 - versie: 2012.9.12
Uitgever
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Handboek 1: Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie. Een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek. Auteurs: dr. M.G.M. Olde Rikkert dr. J. Flamaing dr. M. Petrovic dr. J.M.G.A. Schols dr. W.H.L. Hoefnagels Uitgeverij: de Tijdstroom, Utrecht ISBN: 978 90 5898 139 4 Handboek 2: Geriatrie. Auteur: R.J. Schim van der Loeff-van Veen Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum ISBN: 978 90 313 9148 6 Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - BG 1 - 2 - 3 - 4 - BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1- 3.3 - 4.1 - 4.2 - 5.2 - 5.3 - 6.3. 6.5.
Pagina 14 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): Stevens An Ceulemans Christine De Cuyper Kenny Studiepunten: 1 Wegingsfactor: 1 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.3 G 12-13 - zorgthema 3 : Interventies Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VG Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud CPR: Stappenplan van een reanimatieprocedure Aandachtspunten bij oudere personen in een specifieke omgeving Vrijheidsbeperking: Praktijkcollege: toepassen van fixatiemiddelen Screening en assessment: Toelichting van diverse meetinstrumenten bij ouderen Toelichting van het opzet van de opdracht bij kwetsbare ouderen
Studiebelasting: 32u Contacturen per jaar: 12u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Revalidatie voor en door de geriatrische cliënt: Revalidatie en leven met beperkingen in een chronische fase na de revalidatie Praktijkcollege in Revarte, transfers en hulpmiddelen Werkcollege skillslab (ergotherapeutische hulpmiddelen; transfers; oefenen met geriatric simulation) Doelstellingen Interventies in acute situaties De student: kent de aandachtspunten in een situatie van reanimatie bij ouderen kan de stappen van een reanimatieproces in een logische volgorde uitvoeren kan een AED toestel gebruiken kent de aandachtspunten bij het gebruik van fysieke fixatie kan fixatiemiddelen op een veilige en beredeneerde wijze aanbrengen heeft kennis van en inzicht in frequent gebruikte meetinstrumenten binnen de geriatrische zorgverlening gebruikt een screeningsinstrument op een bewuste en beredeneerde manier stelt kritische vragen bij de bekomen resultaten van de screening Revalidatie voor en door de geriatrische cliënt De student: toont aan kennis en inzicht te hebben in een situatie van revalidatie, als leerproces heeft kennis van specifieke aandachtspunten bij revalidatie voor de geriatrische doelgroep benoemt de evolutie naar en de status van chronische problemen die zich voordoen op biologisch, psychologisch en sociaal vlak houdt rekening met deze chronische problematiek in het opstellen van een zorgplan betrekt de partner en onmiddellijke omgeving als ‘medewerker’ in de complexe zorgproblemen is op de hoogte van hulpmiddelen die de zelfredzaamheid en autonomie van ouderen kunnen bevorderen kan principes van de Bobath-methode toepassen bij een hulpbehoevende oudere revalidant Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (12u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (20u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Schriftelijk examen
100% Ja
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
100% NVT
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VG Zorgthema 3: interventies
Auteur
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) AC 1 – 2 – 3 – 4 – 6 BG 1 – 2 – 3 – 4 BS 1.1 – 1.3 – 2.1 – 2.2 – 2.4 – 5.2
Pagina 15 van 78 - versie: 2012.9.12
Uitgever
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1+2 Docent(en): Van Houdt Martine Botteldooren Lucky De Cuyper Kenny
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.4 G 12-13 - zorgthema 4 : Omgaan met kwetsbare groepen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VG Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Hellebaut Bert Peeters Eddy Warmoeskerken Nathalie Studiepunten: 5 Wegingsfactor: 3.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 162u Contacturen per jaar: 54u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Pagina 16 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Leerinhoud Dementerende zorgvrager en zijn context Dementerende zorgvrager en zijn context Studiebezoek aan 'Expertisecentrum Dementie Orion' Belevingswereld van hulpverlener, familie en persoon met dementie Omgaan en communiceren met personen met dementie, vertrekkende vanuit een ruimere context (levensgeschiedenis, ziektebeeld en concrete situatie) Omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag, met stemmings- en gedragsstoornissen Omgaan met familie/ conflicten: het meerdere – mindere model, het gelijkwaardigheidsmodel, dramadriehoek, winnersdriehoek Zinvolle dagbesteding voor personen met dementie Ethisch overleg binnen de psychogeriatrie Recht Hoofdstuk 1 - De gedwongen opname (wet 26 juni 1990): voorwaarden, procedure, gevolgen, verloop van de maatregel, kritiek. Hoofdstuk 2 – Het voorlopig bewind (wet 18 juli 1991): voorwaarden, procedure, gevolgen voor de bejaarde, kritische beschouwingen. Hoofdstuk 3 – Het gebruik van een volmacht: op welke manier zorgbehoevende bejaarden nuttig gebruik kunnen maken van volmachten aan bijv. kinderen om hun bezit te beheren. Hoofdstuk 4 – Testamentair erfrecht: verschil met wettelijk (automatisch) erfrecht, wie kan een testament opmaken, hoe, de soorten testamenten, voorbehouden en beschikbaar deel, onterven, erfenisbejaging, onmiddellijke formaliteiten na het overlijden, enz. Hoofdstuk 5 – Testamenten van personen met dementie: in hoever kunnen dementerenden een geldig testament opmaken, wat zijn de juridische valkuilen, hoe deze voorkomen? Hoofdstuk 6 - Euthanasie: juridische definitie, plaats binnen het ruimere geheel van beslissingen rond het levenseinde, alleen de arts heeft de voorwaardelijke toelating om euthanaserend te handelen, de na te leven voorwaarden en procedures, de controle- en evaluatiecommissie, wat indien gewetensbezwaren. Gerontopsychologie De student ontwikkelt kennis en inzicht omtrent: het ‘normaal’ ouder worden van een individu modellen/visies over verouderen de invloed van verouderen op het biopsychosociaal evenwicht mogelijke individuele reacties op verouderingsverschijnselen (coping strategie) omgaan met personen met een chronische ziekte opdrachten in de zilveren tijd: ontplooien van integriteit; balansen opmaken; overschouwen, doorgeven en laten gaan het belang van sociale netwerken als hulpbron tegen verglijding het cliëntsysteem, met onderlinge samenhang, interactie en afstanden begrippen van een contextuele benadering en een vertaling naar de praktijk (loyaliteit, parentificatie, destructief recht, enz.) de presentietheorie Gerontopsychiatrie De student: krijgt inzicht in de situering van gerontopsychiatrie binnen het psychiatrisch werkveld krijgt inzicht in de situering van gerontopsychiatrie binnen het geriatrisch werkveld moet de leerinhoud kunnen integreren in de praktijk van de geriatrie en dit wordt aangeleerd d.m.v. casuïstiek krijgt kennis van de meest voorkomende psychiatrische ziektebeelden op een gerontopsychiatrische afdeling Eenzaamheid en zelfdoding Eenzaamheid - begripsvorming - vormen van eenzaamheid - mogelijke verklaringen waarom mensen zich eenzaam voelen - risicogroepen - hoe eenzaamheid voorkómen, oplossen en/of verwerken van eenzaamheid Zelfdoding - begripsomschrijving - benaderingsmodellen en verklaringsmodellen - theoretische verdieping van het suicidaal proces - het verloop van het suïcideproces - achterliggende risicofactoren, ontremmende en protectieve factoren - interventies om onzichtbaar suïcideproces in kaart te brengen: bespreekbaar maken van suïcidegedachten; inschatting maken van het suïciderisico; tunnelverbreding. - interventies bij dreigende suicide - impact en nazorg bij suïcide(poging) op cliënt, hulpverlener en nabestaanden - doorverwijzing - grenzen en zorg voor de hulpverlener - inoefenen van het bespreekbaar maken van gedachten, inschatting risico ‘s … RZL analyse van de levensbeschouwelijke omwentelingen in onze westerse cultuur vanuit het Verlichtingsdenken tot in de postmoderne samenleving waarbij begrippen als ontheiliging, individualisering, narcisme, detraditionalisering, atheïsme en nihilisme worden geduid; tevens aandacht voor de relatie tussen wetenschap en geloof; de hernieuwde zoektocht naar innerlijkheid wordt onderzocht in het New Age-denken; geloofsperspectieven komen aan bod vanuit de worsteling met een hedendaags Godsbeeld en vanuit de nieuwe katholieke spiritualiteitbewegingen; onderzocht wordt de relatie tussen het christendom en de wereldreligies en een pleidooi gehouden voor een houding van actief pluralisme. interpretatiesleutels bij ouderdomssprookjes worden aangereikt en toegepast vanuit de zingevingdimensie geestesarbeid als ontwikkelingsperspectief in de tweede levenshelft bijzondere aandacht tevens voor de taal van beelden op de grens van leven en dood
Pagina 17 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Doelstellingen De dementerende zorgvrager en zijn context De dementerende zorgvrager en zijn context De student: onderkent belang van 'Expertisecentrum Dementie' staat stil bij belevingswereld van hulpverlener, dementerende persoon en hun naasten is zich bewust dat hij een zoektocht moet ondernemen om op een gepaste wijze om te gaan met moeilijk hanteerbaar gedrag, vertrekkende vanuit een ruimere context (levensgeschiedenis, ziektebeeld en concrete situatie) is zich bewust van zijn invloed op het gedrag van de dementerende persoon ontwikkelt vaardigheden in het communiceren met personen met dementie en hun omgeving hanteert observatieschalen bij cliënten met probleemgedrag(ingen) leert een aangereikt kader te hanteren bij het omgaan met gedrags- en stemmingsstoornissen kan 'zinvolle dagbesteding' in zijn juist perspectief plaatsen onderkent belang van samenwerking met verschillende disciplines in de zorg voor ouderen met dementie en hun omgeving is zich bewust dat ethisch overleg een belangrijke plaats inneemt in de psychogeriatrie evalueert zijn eigen handelen kritisch Recht De student: heeft een meer dan oppervlakkige kennis v/d wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming v/d persoon v/d geesteszieke (de vroegere collocatie), evenals v/d wet van 18 juli 1991 betreffende de bescherming v/d goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren (de voorlopige bewindvoerder). Van beide maatregelen kan hij zowel de inhoud, voorwaarden en procedure, als de rechtsgevolgen, specifiek naar de bejaarde toe, aangeven. Hij kent tevens de belangrijkste kritiek op deze wetgeving. Ook kan hij aangeven in hoeverre volmachten van nut kunnen zijn bij het goederenbeheer van zorgbehoevende bejaarden is meer dan afdoende op de hoogte v/h testamentair erfrecht. Zo kan hij o.m. aangeven hoe men een geldig testament kan opmaken, wijzigen of herroepen, welk erfdeel voorbehouden resp. beschikbaar is, in hoever men iemand kan onterven, wat er te doen staat onmiddellijk na het overlijden, enz. kan aangeven in hoever een dementerende bejaarde een geldig testament kan opmaken, wat hierbij de juridische valkuilen zijn en hoe deze kunnen worden voorkomen kan euthanasie juridisch plaatsen binnen het ruimere geheel van beslissingen rond het levenseinde, kan juridisch verklaren waarom alleen de arts de (voorwaardelijke) toelating heeft om euthanaserend te handelen, is op de hoogte van de belangrijkste door de arts na te leven voorwaarden en procedures Gerontopsychologie De student: Toont aan inzicht te hebben in het labiele evenwicht van de triade biopsychosociaal welzijn door het ouder worden Herkent een bepaalde visie of denkwijze die aanwezig is in het verhaal van de oudere persoon Benoemt de positie van de oudere persoon binnen zijn of haar referentiekader Kan de context van de oudere persoon beschrijven in feiten, in het domein van de psychologie, in interactie en in relatie tot naasten Ontwikkelt inzicht in het lezen/beluisteren van het levensverhaal van de oudere persoon Kent principes van een presentiebenadering Gerontopsychiatrie De student: kan gestoorde psychische functies bij ouderen observeren en rapporteren volgens het psychiatrisch onderzoek zoals bewustzijn, waarnemen, denken, geheugen,stemming en handelen. kan persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen benoemen ingedeeld volgens de DSM-IV kent de grote hoofdgroepen inzake psychofarmaca en hun werking met aandachtspunten specifiek bij geriatrische patiënten kent de gevolgen van alcoholmisbruik bij ouderen kan de verschillende vormen van psychose bij ouderen benoemen weet wat een bipolaire stoornis is kan een therapie voorbereiden voor ouderen met geheugenstoornissen Eenzaamheid en zelfdoding De student: (her)kent de impact van eenzaamheid bij de geriatrische zorgvrager kan onderscheid maken in de verschillende vormen van eenzaamheid en kan deze verklaren (her)kent de risicogroepen kan tips aanreiken om eenzaamheid te voorkómen, oplossen en/of verwerken van eenzaamheid met aandacht voor empowerment De student: Kan de link leggen tussen eenzaamheid-depressie-suïcide Kent verklaringsmodellen voor suïcide (her)kent het verloop van een suïcidaal proces (her) Kent achterliggende risicofactoren, uitlokkende en protectieve factoren Kan interventies stellen om onzichtbaar suïcideproces in kaart te brengen Kan interventies stellen bij een dreigende suïcide heeft kennis van nazorginterventies kan een gerichte doorverwijzing organiseren (her)kent grenzen van hulpverlening , impact van suïcide op hulpverlener en nabestaanden RZL reflectie over levensbeschouwelijk kaders bij zichzelf en bij patiënten kritisch nadenken over religieuze vraagstukken in de 21ste eeuw het christelijk zingevingkader vergelijken met andere zingevingkaders het analyseren van de levensbeschouwelijke omwentelingen vanaf de moderniteit tot op heden de ontwikkelingstaken inzake zingeving in de tweede levenshelft duiden aan de hand van ouderdomssprookjes
Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (54u)
2 periodes
periode 1
Zelfstudie (108u)
Pagina 18 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Mondeling examen
44% Ja
1
Periode 3
Mondeling examen
56% Ja
Verplichte keuzetraject opdracht RZL: 25% (met behoud van punten voor 2de examenkans). Mondeling examen RZL: 75% ofwel 40% bij keuzeopdracht journaalschrift Keuze-opdracht: journaalschrift: 35% (met behoud van punten voor 2e examenkans)
2
augustusseptember
Mondeling examen
56% NVT
RZL: punten keuzeopdracht journaalschrift en punten keuzetraject opdracht worden behouden
2
augustusseptember
Mondeling examen
44% NVT
Voor RZL: Verplichte keuzetraject opdracht: 25% (met behoud van punten voor 2de examenkans). Mondeling examen: 75% ofwel 40% bij keuzeopdracht journaalschrift Keuze-opdracht: journaalschrift: 35% (met behoud van punten voor 2e examenkans) Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VG Zorgthema 4: omgaan met kwetsbare groepen
Auteur
Uitgever
Brochure
Basisvorming dementie (editie 2008)
Verhaest, P.
Expertisecentra Dementie Vlaanderen
Boek
Handboek ouderenpsychiatrie (editie 2010)
van der Mast, de Tijdstroom R.; e.a.; Verhey, F.(red)
978-90-5898-172-1
Boek
Zicht op eenzaamheid (editie 2007)
Van Tilburg, T.;de Jong Gierveld, J. (red.)
978-90-232-4344-1
Assen: Van Gorcum
ISBN
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 BG 1 - 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 1.2 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.3 - 6.3 - 6.4 - 6.5
Pagina 19 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): De Meulder Frederic Hellebaut Bert Kerremans Liliane
Samengesteld opleidingsonderdeel
3V 2 K 12-13 - Verlenen van zorg op maat 3V K Delen van dit samengesteld onderdeel:
Plettinx Kristel Van Pottelberghe Saartje Vander Poorten Florence
Weging
- 3V 2.1 K 12-13 - zorgthema 1 : Kind in het ziekenhuis
3
2.50
- 3V 2.2 K 12-13 - zorgthema 2 : Acute pediatrie
5
4
- 3V 2.3 K 12-13 - zorgthema 3 : Specifieke patiëntengroepen
5
4
Leyman Paul Peeters Eddy
Studiepunt
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Vanmassenhove Nicole Studiepunten: 13 Wegingsfactor: 10.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD Onderwijstaal:
Pagina 20 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): Kerremans Liliane Leyman Paul Peeters Eddy Plettinx Kristel Van Pottelberghe Saartje Studiepunten: 3 Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 106u
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.1 K 12-13 - zorgthema 1 : Kind in het ziekenhuis Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VK Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud De psychologie van het zieke kind Psychische problemen en gedragsproblemen bij jonge kinderen: eetproblemen; slaapproblemen; angst en posttraumatische stress. Zindelijkheidsstoornissen Eetstoornissen: anorexia nervosa; boulemia nervosa Emotionele problemen: angststoornissen; stemmingsstoornissen / depressie Inleiding in de theoretische inzichten in de contextuele hulpverlening en de toepassingen ervan Communicatie met kinderen / spel en spelen De kinderverpleegkundige als belangenbehartiger Ouderparticipatie in de zorgen aan kinderen Instemmingsrecht van de minderjarige Kindermishandeling Vertrouwenscentra kindermishandeling Bijzondere jeugdbijstand
Contacturen per jaar: 36u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
De kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar Het kind met een trauma/ingreep: Visie op zorg voor kinderen Handvest kind en ziekenhuis Deskundigheid van de kinderverpleegkundige: handelingscontext , specifieke eisen en kenmerken van de kinderverpleegkundige zorg. De verpleegkundige zorg tijdens de opname, verblijf en ontslag van het kind in het ziekenhuis (polikliniek, kinderafdeling, spoedafdeling, dagbehandeling) De verpleegkundige diagnostiek en interventies in de pre-, en postoperatieve periode De verpleegkundige aspecten bij een kind met orthopedisch te behandelen aandoeningen en traumata (gips, tractie, orthopedisch materiaal) Operatieve ingrepen: De verpleegkundige zorg en aandachtspunten van de kinderverpleegkundige in de per en postoperatieve periode. Anesthesie voor kinderen Kinderchirurgie Neonatale chirurgie:obstructies bij de pasgeborenen; thorax – en diafragma afwijkingen; necrotiserende enterocolitis; abdominale afwijkingen. Algemene chirurgie bij kinderen: buikwanddefecten; thoraxwandafwijkingen; pleuraempyeem; gastro-oesophagale reflux; pylorushypertrofie; invaginatie; choledochuscyste; miltaandoeningen; urologische chirurgie; halscysten; cheilognathopalatoschisis.
Pagina 21 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Doelstellingen De psychologie van het zieke kind De student: Krijgt inzicht in de kijk van het kind op zijn lichaam. Hoe denkt een kind op verschillende ontwikkelingsleeftijden na over ziek zijn Krijgt inzicht in de basisbegrippen van contextuele therapie en narratieve therapie en hun toepassingen Krijgt inzicht in de psychische problemen en gedragsproblemen bij jonge kinderen, waaronder Eetproblemen, slaapproblemen, ongegronde angsten, zindelijkheidsstoornissen, eetstoornissen Krijgt inzicht in de emotionele problemen die zich bij kinderen kunnen voordoen. Waaronder angststoornissen, stemmingsstoornissen / depressie De kinderverpleegkundige als belangenbehartiger De student: Kan de ouderparticipatie in de zorgen aan kinderen juridisch omschrijven, en er een aantal voorbeelden van geven Is in staat om elk van deze participatievormen vanuit juridisch oogpunt kritisch te analyseren, en zo mogelijk ook oplossingen aan te reiken Weet de instemmingproblematiek van de minderjarige binnen de Patiëntenrechtenwet te lokaliseren Kan aangeven wanneer een minderjarige dan niet met een medische handeling moet instemmen, of wanneer hij op zijn minst bij de beslissing ter zake betrokken moet worden Is in staat om de juridische criteria die daarbij spelen te beschrijven en ook te hanteren Kan het begrip kindermishandeling juridisch definiëren, en de misdrijven opsommen die onder deze koepel ressorteren Kan aangeven op welke wijze kindermishandeling gerechtelijk kan worden aangepakt Kan het spanningsveld beschrijven tussen de openbaarmaking van kindermishandeling en het medisch/verpleegkundig beroepsgeheim Weet de doelstellingen en de werking van de vertrouwenscentra kindermishandeling te schetsen Heeft inzicht in de doelstellingen en de organisatie van de bijzondere jeugdbijstand Kan de structuur en werking van het comité voor bijzondere jeugdzorg, de bemiddelingscommissie en de jeugdrechtbank uitleggen, en is in staat om zich in dit systeem voldoende te oriënteren Kan probleemsituaties vanuit een juridisch kader onderkennen, analyseren en voor zover mogelijk oplossen De kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar Het kind met een trauma/ingreep: De student: Verwerft informatie over de visie op zorg voor kinderen, het handvest kind en ziekenhuis en de deskundigheid van de kinderverpleegkundige om op een professionele wijze zorg op maat te bieden aan het zieke kind Verwerft kennis en inzicht over: de verpleegkundige zorg tijdens de opname, verblijf en ontslag van het kind in het ziekenhuis (polikliniek, kinderafdeling, spoedafdeling, dagbehandeling) de verpleegkundige diagnostiek en interventies in de pre- en postoperatieve periode de specifieke zorgaspecten na neonatale en algemeen chirurgische ingrepen bij kinderen de verpleegkundige aspecten bij een kind met orthopedisch te behandelen aandoeningen en traumata (gips, tractie, orthopedisch materiaal) Kan oplossingsgericht denken en de verworven informatie toepassen aan de hand van een korte casus Bezit voldoende informatie en inzicht om in het kader van preventie en begeleiding op een professionele manier advies en educatie te geven Operatieve ingrepen: De student: Verwerft inzicht in anesthesie en kan postoperatieve complicaties benoemen Kent de organisatie van de operatieve patiënt binnen een multiprofessioneel team Uit deze kennis tijdens het uitvoeren van vaardigheden in het werkveld Kan mensen juist informeren Kan een pre- en postoperatief verpleegkundig zorgplan opstellen Kan anticiperen op complicaties en assistentie verlenen aan de anesthesist Kent de steriliteitsprincipes en respecteert deze ten allen tijde in het handelen Kinderchirurgie De student: Verwerft informatie en inzicht over ingrepen binnen de neonatale en algemene kinderchirurgie om op een professionele wijze zorg op maat te bieden aan het geopereerde kind Beschrijft de rol van de kinderchirurg Kent de diagnostiek, de symptomen, de behandeling en de prognose van de volgende aandoeningen die leiden tot een chirurgische ingreep: § Neonatale chirurgie: - Obstructies bij de pasgeborenen - Thorax- en diafragma afwijkingen - Necrotiserende enterocolitis - Abdominale afwijkingen § Algemene chirurgie bij kinderen: - Buikwanddefecten - Thoraxwandafwijkingen - Pleuraempyeem - Gastro-oesophagale reflux - Pylorushypertrofie - Invaginatie - Choledochuscyste - Miltaandoeningen - Urologische chirurgie - Halscysten - Cheilognathopalatoschisis Kent de specifieke verpleegkundige aandachtspunten bij de behandelde heelkundige ingrepen Kan oplossingsgericht denken en de verworven informatie toepassen om een operatieplanning te maken rekening houdend met de hoogdringendheid van de aandoeningen Bezit voldoende informatie en inzicht om in het kader van preventie en begeleiding op een professionele manier advies en educatie te geven
Werkvormen
Pagina 22 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (36u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (70u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Schriftelijk examen
70% Ja
kinderverpleegkundige als belangenbehartiger kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar kinderchirurgie
1
Periode 1
Mondeling examen
30% Ja
de psychologie van het zieke kind
2
augustusseptember
Mondeling examen
30% NVT
de psychologie van het zieke kind
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
70% NVT
kinderverpleegkundige als belangenbehartiger kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar kinderchirurgie
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Auteur
Boek
Basisboek kinderverpleegkunde (editie 2004)
Huizinga, G ; Maarsen: Elsevier Molenkamp, C. ; Gezondheidszorg Ridder den, K. ; e.a
978-90-352-2648-7
Boek
Leerboek Specialistische kinderverpleegkunde (editie 2006)
De Kock-van Beerendonck, e.a.
978-90-352-2830-6
Cursus
Leertekst: 3VK Zorgthema 1: kind in het ziekenhuis
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A1-A2 BG2 en BG3 BG4 BS1.1 BS4.1-4.2-4.3
Pagina 23 van 78 - versie: 2012.9.12
Uitgever
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): Kerremans Liliane De Meulder Frederic Vanmassenhove Nicole
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.2 K 12-13 - zorgthema 2 : Acute pediatrie Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VK Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Studiepunten: 5 Wegingsfactor: 4 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 118u Contacturen per jaar: 40u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Pagina 24 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Leerinhoud Algemene Kinderpathologie Anamnese en lichamelijk onderzoek Groei en endocrinologie Het immuunsysteem, afweerstoornissen en allergie Reumatische aandoeningen Infectieziekten Aandoeningen van de luchtwegen Aandoeningen van het hart en de circulatie Nierziekten, hypertensie en elektrolytenstoornissen Aandoeningen van het maag-darmkanaal Ziekten van het zenuwstelsel Acute levensbedreigende aandoeningen Keel-, neus-, oorheelkunde Dermatologie Farmacotherapie bij het kind De kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar Deel 1 De Verpleegkundige zorg bij een kind met : °Ademhalingsproblemen en luchtwegaandoeningen: *Opname,verblijf en ontslag *Specifieke gezondheidsproblemen: cystische fibrose, astma, atopische rhinitis, bronchiolitis, pneumonie, kinkhoest, tracheomalacie, aspiratie *KNO-problematiek: neus en bijholten, keelholte, strottenhoofd en oren °Stoornissen in vocht- en voedselinname: *Voedingstekort *Anamnese en observaties, zorg tijdens opname, verblijf en ontslag *Somatische aspecten: toedienen van sondevoeding, toedienen van totaal parenterale voeding *Psychische en sociale aspecten *Specifieke gezondheidsproblemen: schisis, oesophagusatresie, gastro-oesofageale reflux, pylorushypertrofie, hepatitis en chronische leveraandoeningen, enteritis, voedselovergevoeligheid, voedselallergie, voedselintolerantie, failure to thrive, intoxicaties *Opmaken van een vochtbalans en berekening van de normale vochtbehoefte °Stoornissen in uitscheiding van afvalstoffen: *Anamnese en observaties, zorg tijdens opname, verblijf en ontslag *Somatische aspecten, psychische, sociale en culturele aspecten *Specifieke gezondheidsproblemen:nefrotisch syndroom, HUS, nierfunctievervangende therapie, ziekte van Hirschsprung, anusatresie, ziekte van Crohn, stomazorg bij kinderen °Huid en huidaandoeningen: *Opname *Somatische aspecten *Specifieke verpleegkundige zorg *Psychische en sociale aspecten *Specifieke gezondheidsproblemen: atopisch eczeem, psoriasis, scabiës, hemangiomen, naevi, decubitus, smetten, luierdermatitis, hoofdluis en wratten. Deel 2 * Verpleegkundige zorg voor het kind met cardiovasculaire stoornissen Verpleegkundige zorg en aandachtspunten voor het kind met een aangeboren hartafwijking: o Opname, anamnese, diagnostiek, verblijf en ontslag o Somatische, psychische, sociale, spirituele, ethische, culturele en omgevingsaspecten Verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij specifieke gezondheidsproblemen: o Endocarditis, blue spell, decompensatio cordis * Verpleegkundige zorg voor het kind met een cerebrale disfunctie Verpleegkundige zorg en aandachtspunten in functie van bewustzijn, rust- en slaappatroon: o Neurologisch onderzoek van de pasgeborene, zuigeling en peuter o Specifiek neurologisch onderzoek o Diagnostiek van ernstige functiestoornissen van het centrale zenuwstelsel o Interpretatie van de observatie van het bewustzijn (PGCS, AVPU) o Somatische, psychische, sociale, spirituele, ethische, culturele en omgevingsaspecten Verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij specifieke gezondheidsproblemen: o Meningitis en encefalitis, schedeltrauma, epilepsie, slaapstoornissen met inbegrip van wiegendood en huilbaby’s * Verpleegkundige zorg bij hersendood en postmortale orgaandonatie bij kinderen Oorzaken Procedure bij vermoedelijke hersendood Procedure bij postmortale orgaandonatie bij kinderen Verpleegkundige zorg voor de potentiële hersendode orgaandonor: * Verpleegkundige zorg bij spina bifida, intracraniële drukverhoging en hydrocephalus Opname, anamnese, diagnostiek, verblijf en ontslag Somatische, psychische, sociale, spirituele, ethische, culturele en omgevingsaspecten: * Verpleegkundige vaardigheden bij pasgeborene en zuigeling Assisteren bij intubatie : * Verpleegkundige vaardigheden bij (grotere) kinderen Inbrengen mayo-tube Handmatig beademen Verplegen van een kind met een externe liquordrainage: * Het kind op PICU Het vitaal bedreigde kind Intoxicaties Verdrinking en bijna verdrinking PBLS - APLS Doelstellingen Algemene Kinderpathologie De student: o heeft inzicht in het belang en de uitvoering van de medische anamnese en het lichamelijk onderzoek o kent de groeistoornissen en het endocriene systeem van het kind: puberteitsstoornissen, genitale ontwikkelingsstoornissen, schildklierstoornissen, bijnierstoornissen en diabetes mellitus o kent de stoornissen in de werking van het immuunsysteem, afweerstoornissen en allergische reacties o kent de meest voorkomende reumatische aandoeningen: Juveniele idiopathische artritis, de ziekte van Kawasaki en
Pagina 25 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Henoch- Schönleinpurpura o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose en behandeling en complicaties van de infecties ter hoogte van de huid, lymfevaten, bovenste en onderste luchtwegen, maag-darmkanaal, urinewegen, skelet, cardiovasculair en ter hoogte van het centraal zenuwstelsel o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose en behandeling en complicaties van de besmettelijke kinderziekten o heeft voldoende kennis over sepsis en toxische shock o kent het klinisch beeld en de onderzoeken bij aandoeningen van de luchtwegen o kent de pathofysiologie , klinisch beeld, diagnostiek en behandeling van astma, cystische fibrose, bovenste luchtweginfecties, bronchitis, acute bronchiolitis, pneumonie, kinkhoest, Tbc… o kent de pathofysiologie , klinisch beeld, diagnostiek en behandeling bij aspiratie en inhalatie o kent de pathofysiologie , klinisch beeld, diagnostiek en behandeling van BPD o kent de diagnose, klinisch beeld, onderzoeken en behandeling bij aangeboren hartafwijkingen, syncope, carditis o kent de problematiek van pijn op de borst en bij hartkloppingen o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose , behandeling en complicaties bij nierziekten: aangeboren nierafwijkingen, urineweginfecties, incontinentie en enuresis nocturna, stoornissen in water- en electrolytenhuishouding, hematurie en proteïnurie, nierinsufficiëntie en hypertensie o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose , behandeling en complicaties bij aandoeningen van de slokdarm, de maag, duodenum, dunne en dikke darm o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose , behandeling en complicaties bij stoornissen in de lever en de pancreas o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose , behandeling en complicaties bij stoornissen van het zenuwstelsel: psychomotorische ontwikkelingsstoornissen, congenitale malformaties, paroxismale stoornissen, migraine en schedelhersenletsels o kent en herkent een kind met een acute levensbedreigende aandoening en kan deze op een adequate manier zorg en opvang bieden: respiratoire insufficiëntie, circulatoire insufficiëntie, acute bewustzijnsstoornissen, bijzondere levensbedreigende omstandigheden… o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose , behandeling en complicaties bij heelkundige ingrepen ter hoogte van keel-, neus en oren o kent voorkomen, diagnose, klinische tekenen, prognose , behandeling en complicaties bij stoornissen in de huid: maculeuze afwijkingen, benigne tumoren, blaasjes en pustels, urticaria, erythematosquameuze dermatosen, eczeem en jeuk o kent de farmacotherapie bij kinderen: farmacokinetiek, effecten, interacties en dosissen van geneesmiddelen, invloed van medicatie tijdens de zwangerschap en borstvoeding en therapietrouw. De kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar Deel 1 De student: o Kent de somatische, psychische, sociale, culturele en ethische aspecten die een rol spelen bij luchtwegaandoeningen bij kinderen o Kan de systematische controle en gerichte observatie van de actuele toestand van het zieke kind met luchtwegaandoening beschrijven o Kent de specifieke gezondheidsproblemen bij kinderen met betrekking tot de ademhaling o Kent de verpleegkundige taak bij de observatie en behandeling van een kind met ademhalingsstoornissen o Kent het belang van voeding en vocht bij kinderen o Kent de somatische, psychische, sociale, culturele en ethische aspecten die een rol spelen bij voedingsstoornissen bij kinderen o Kan de systematische controle en gerichte observatie van de actuele toestand van het zieke kind met voedingsstoornissen beschrijven o Kent de specifieke gezondheidsproblemen bij kinderen met betrekking tot de voeding o Kent de verpleegkundige taak bij de observatie en behandeling van een kind met voedingsstoornissen o Kent de verpleegdiagnose: voedingstekort o Kan een vochtbalans opmaken en de normale vochtbehoefte van het kind berekenen o Kent de somatische, psychische, sociale, culturele en ethische aspecten die een rol spelen bij stoornissen in uitscheiding bij kinderen o Kan de systematische controle en gerichte observatie van de actuele toestand van het kind met uitscheidingsstoornissen beschrijven o Kent de specifieke gezondheidsproblemen bij kinderen met betrekking tot de uitscheiding o Kent de verpleegkundige taak bij de observatie en verzorging van een kind met een stoma o Kent de somatische, psychische, sociale, culturele en ethische aspecten die een rol spelen bij huidaandoeningen bij kinderen o Kent de specifieke gezondheidsproblemen bij kinderen met betrekking tot de huid Deel 2 De student: o Kent de verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij het kind met een cardiovasculaire stoornis o Kent de specifieke verpleegkundige taak en observaties bij opname, verblijf en ontslag van een kind met een cardiovasculaire stoornis o Heeft kennis van de diagnosemiddelen en de hierbij ondersteunende verpleegkundige taken bij een kind met een cardiovasculaire stoornis o Heeft inzicht in de pre- en postoperatieve zorg bij een kind met een cardiovasculaire stoornis o Kent de somatische, psychische, sociale, spirituele, ethische, culturele en omgevingsaspecten die een rol spelen bij kinderen met een cardiovasculaire stoornis o Kent de specifieke verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij een kind met endocardits o Kent de specifieke verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij een kind met blue spell o Kent de specifieke verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij een kind met decompensatio cordis o Kan de systematische controle en gerichte observaties van de actuele toestand van het kind met een cardiovasculaire stoornis beschrijven o Kent de verpleegkundige diagnosen die mogelijk zijn bij het kind met een cardiovasculaire stoornis o Kent de verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij het kind in functie van bewustzijn, rust- en slaappatroon o Kent het belang van het neurologisch onderzoek van de pasgeborene, zuigeling en peuter o Kan een pediatrisch glasgow comaschaal opmaken en interpreteren o Heeft kennis van de diagnosemiddelen en de ondersteunende verpleegkundige taak bij een kind in functie van bewustzijn, rust- en slaappatroon o Kent de somatische, psychische, sociale, spirituele, ethische, culturele en omgevingsaspecten die een rol spelen bij kinderen in functie van bewustzijn, rust- en slaappatroon o Kent de specifieke verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij een kind met meningitis en encefalitis o Kent de somatische, psychische en sociale aspecten die een rol spelen bij kinderen met meningitis en encefalitis o Kent de specifieke verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij een kind met een schedeltrauma o Kent de somatische, psychische, sociale aspecten die een rol spelen bij kinderen met een schedeltrauma o Kent de specifieke verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij een kind met epilespie
Pagina 26 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw o Kent de somatische, psychische, sociale en omgevingsaspecten die een rol spelen bij kinderen met epilepsie o Kent de specifieke verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij een kind met slaapstoornissen o Heeft inzicht in het dossier “veilig slapen” o Kent de verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij hersendood en postmortale orgaandonatie bij kinderen o Kent de verpleegkundige zorg en aandachtspunten bij het kind met spina bifida, intracraniële drukverhoging en hydrocephalus o Kent de specifieke verpleegkundige taak en observaties bij opname, verblijf en ontslag van een kind met spina bifida, intracraniële drukverhoging en hydrocephalus o Heeft kennis van de diagnosemiddelen en de ondersteunende verpleegkundige taak bij een kind met spina bifida, intracraniële drukverhoging en hydrocephalus o Kent de somatische, psychische aspecten die een rol spelen bij kinderen met spina bifida, intracraniële drukverhoging en hydrocephalus o Kent de gestructureerde aanpak in de beoordeling van een ernstig ziek kind o Kent de gestructureerde benadering en behandeling van het ernstig ziek kind o Kent de verpleegkundige observaties, aandachtspunten en specifieke zorgverlening bij de verschillende soorten intoxicaties bij kinderen o Kent de verpleegkundige observaties, aandachtspunten en specifieke zorgverlening bij verdrinking en bijna verdrinking Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (40u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (78u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Schriftelijk examen
100% Ja
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
100% NVT
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VK Zorgthema 2: acute pediatrie
Auteur
Uitgever
ISBN
Boek
Leerboek Specialistische kinderverpleegkunde (editie 2006)
De Kock-van Beerendonck, e.a.
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
978-90-352-2830-6
Boek
Leerboek kindergeneeskunde. Een interactieve benadering in woord en beeld (editie 2011)
Van den Brande, Utrecht: De J.L.; Tijdstroom DerksenLubsen, G.; e.a.
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) AC 1 - 2 BG 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 4.1 - 4.2 - 4.3
Pagina 27 van 78 - versie: 2012.9.12
978-90-5898-204-9
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): Vanmassenhove Nicole De Meulder Frederic Hellebaut Bert Plettinx Kristel Van Pottelberghe Saartje Vander Poorten Florence Studiepunten: 5 Wegingsfactor: 4 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.3 K 12-13 - zorgthema 3 : Specifieke patiëntengroepen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VK Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud De kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar Neonatologie: Inzicht in de fysiologie en pathologie van de neonaat aan de hand van de verschillende systemen. Het verschil tussen een n*-afdeling en een NICU-afdeling. Prematuriteit en dysmaturiteit. Observatieparameters. Thermoregulatie. Pathologische hyperbilirubinemie. (Borst)voedingsbeleid bij prematuren en zieke neonaten. Doorgedreven comfortverpleging (NIDCAP) en pijnbeleid. Psychosociale aspecten bij een premature geboorte. Ouderparticipatie en oudergesprekken voeren. Dreigend vochttekort en vochttekort behelpen. Inzicht in katheterzorg en katheterzorg toepassen. Inzicht in medicatietoediening en medicatie kunnen toedienen.
Studiebelasting: 156u Contacturen per jaar: 54u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Orthopedagogische aspecten: Verpleegkundige zorgverlening aan kinderen met ernstig verstandelijke of meervoudige beperkingen binnen het ziekenhuis Het kind met een ontwikkelingsstoornis De meest voorkomende medische problemen De voorbereiding op opname en behandeling De dagelijkse verzorging en begeleiding in het ziekenhuis Over spelen en snoezelen, stimuleren van het lichaamsbewustzijn Totale communicatie (SMOG) Pijn en pijnmeting Farmacologische en non-farmacologische pijnbehandeling Voedingsproblemen en oplossingen Zorg voor het gebit Gedragsproblemen en de aanpak hiervan Samenwerking tussen ouders en verpleegkundigen Kinderen met Down Kinderen met ADHD Kinderen met autisme Kinderoncologie, hematologie en endocrinologie: Diagnostiek en behandelingen in oncologie en hematologie Verpleegkundige aspecten op fysisch, psychologisch, sociaal en spiritueel vlak in oncologie en hematologie Palliatieve zorg bij kinderen Diagnostiek en behandelingen bij diabetes Verpleegkundige aspecten op fysisch, psychologisch, sociaal en spiritueel vlak bij kinderen met diabetes Psychologische aspecten met betrekking tot specifieke patiëntengroepen Het kind tegenover ziekte, lijden en dood Draagkracht-draaglast in het gezin bij chronische ziekte Psycho-sociale aspecten bij vroeggeboorte Specifieke kinderpathologie De pasgeborene Aangeboren afwijkingen en erfelijke aandoeningen Congenitale en perinatale infecties Congenitale malformaties RZL Keuzetraject overschrijdend: Analyse van de levensbeschouwelijke omwentelingen in onze westerse cultuur vanuit het Verlichtingsdenken tot in de postmoderne samenleving waarbij begrippen als ontheiliging, individualisering, narcisme, detraditionalisering, atheïsme en nihilisme worden geduid Aandacht voor de relatie tussen wetenschap en geloof De hernieuwde zoektocht naar innerlijkheid wordt onderzocht in het New Age-denken Geloofsperspectieven komen aan bod vanuit de worsteling met een hedendaags Godsbeeld en vanuit de nieuwe katholieke spiritualiteitbewegingen Onderzocht wordt de relatie tussen het christendom en de wereldreligies en een pleidooi gehouden voor een houding van actief pluralisme Keuzetraject kinderverpleegkunde: De waarde van sprookjes in de geestelijke ontwikkeling van het kind Interpretatiesleutels worden aangereikt en toegepast vanuit de zingevingdimensie Bijzondere aandacht tevens voor sprookjes op de grens van leven en dood De socratische methode van filosoferen met kinderen wordt uitgediept als mogelijke aanzet tot zinduiding Gespreksregels worden ingeoefend in de klassituatie en via een verwerkingsopdracht Doelstellingen De kinderverpleegkundige als beroepsbeoefenaar Neonatologie:
Pagina 28 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw De student: Kan de verpleegkundige basiszorg inplannen en uitvoeren bij de risicopasgeborene Heeft inzicht in de algemene problematiek en pathologie van de kinderen opgenomen op een neonatale dienst Orthopedagogische aspecten: De student: Kan de term ontwikkelingsstoornis definiëren Heeft inzicht in de lichamelijke problemen die aanleiding kunnen zijn tot een ziekenhuisopname Kan een kind met een meervoudige/verstandelijke beperking en zijn ouders voorbereiden op opname en behandeling Is in staat aandachtspunten bij een opname van een kind met een beperking te benoemen en zijn professionele zorgverlening hierop af te stemmen Heeft inzicht in de dagelijkse verzorging en begeleiding van een kind met een meervoudige/verstandelijke beperking in het ziekenhuis Kan een zorgplan opstellen in functie van de specifieke noden van het kind met een meervoudige/verstandelijke beperking Kent de verschillende mogelijkheden tot ontwikkelingsstimulatie van een kind met beperkingen Kent de belangrijkste uitgangspunten van spelen en snoezelen Weet hoe het lichaamsbewustzijn gestimuleerd kan worden bij een kind met meervoudige/verstandelijke beperkingen Kent het begrip “totale communicatie” en kan dit in de praktijk toepassen Heeft inzicht in het gebruik van SMOG Is in staat de communicatie af te stemmen op de noden en problemen van een kind met een ernstig verstandelijke of meervoudige handicap Kent de belangrijkste indicatoren in functie van het bepalen van pijn bij een kind met meervoudige/verstandelijke beperkingen Kan de verschillende pijnmeetinstrumenten afstemmen op het individuele kind Heeft inzicht in de meest gebruikte medicamenteuze pijnbestrijdingsmogelijkheden Heeft inzicht in de non-farmacologische pijnbestrijdingstechnieken Kan de voeding aanpassen aan de individuele noden van het kind met meervoudige/verstandelijke beperkingen Heeft inzicht in de meest voorkomende voedingsproblemen en kan hiervoor adviezen verlenen Heeft inzicht in de mogelijke gedragsproblemen en de aanpak hiervan Weet hoe er een optimale samenwerking tussen ouders en ziekenhuismedewerkers kan bekomen worden Heeft inzicht in specifieke patiëntengroepen (kinderen met Down, autisme, ADHD) en kan zijn verpleegkundige zorg hierop afstemmen Herkent een kind met het syndroom van Down, kent de oorzaken, heeft inzicht in de prenatale diagnose, kent de typische lichamelijke kenmerken Kent het begrip ADHD, heeft inzicht in het ontwikkelingsverloop, het stellen van de diagnose en behandeling, herkent de algemene kenmerken Kent het begrip autisme, heeft inzicht in het stellen van de diagnose, herkent de vaak voorkomende signalen, heeft inzicht in de gepaste ondersteuning en de mogelijke therapieën. Kinderoncologie, hematologie en endocrinologie: De student: Heeft kennis van de diagnosemiddelen en de behandelingen ivm kinderoncologie/hematologie: Kan aangeven en verklaren welke diagnosemiddelen gebruikt worden bij leukemie Kan het belang van een informed consent en protocollaire behandeling duiden Kan de werking van radiotherapie, chemotherapie, stamceltransplantatie en immunotherapie verklaren Heeft kennis van de fysische, psychische, sociaal spirituele impact van deze problematiek: Kan de nevenwerkingen van radiotherapie op de verschillende stelsels beschrijven evenals de verpleegkundige aandachtspunten met betrekking tot preventie of behandeling hiervan Kan de nevenwerkingen van chemotherapie op de verschillende stelsels beschrijven evenals de verpleegkundige aandachtspunten met betrekking tot preventie of behandeling hiervan Kan de psychische impact voor het kind en het gezin beschrijven en dit voor de verschillende ontwikkelingsfasen Kan aangeven welke invloed broers en zussen kunnen ondervinden Kan een eigen visie verwoorden hoe de verpleegkundige op een professionele wijze kan omgaan met culturele en religieuze aspecten, met inbegrip van alternatieve behandelwijzen Kan voorbeelden geven van sociale en maatschappelijke knelpunten bij de zorg voor kwaliteit van leven Kan omschrijven op welk vlak palliatieve zorg bij kinderen verschilt met deze bij volwassenen Kan het begrip ‘respijtzorg’ beschrijven Heeft kennis van de diagnosemiddelen en de behandelingen ivm diabetes Kan de begrippen hypo/hyperglycemie, ketoacidose, beschrijven en herkennen aan de hand van bloedresultaten Kan de werking van insuline verklaren en aan kind en ouders uitleggen Kan de verschillende behandelwijzen beschrijven en voor- en nadelen uitleggen Kan verschillende aspecten beschrijven welke invloed hebben op het bloedglucosegehalte Kan beschrijven hoe het bloedglucosegehalte kan gemeten worden Kan de werking van verschillende soorten insuline beschrijven in relatie tot een behandelschema Kan beschrijven op welke manieren insuline kan worden toegediend bij kinderen en wat hierbij voor- en nadelen kunnen zijn Kan de term HbA1c verklaren Kan de aandachtspunten naar voeding toe beschrijven en kan een voorstel formuleren om voeding en insulinebehoefte op elkaar af te stemmen Heeft kennis van de fysische, psychische, sociaal spirituele impact van deze problematiek Kan aan de hand van aangereikte stellingen aangeven hierin inzicht te hebben Psychologische aspecten met betrekking tot specifieke patiëntengroepen De student: Verwerft inzicht in de kijk van het kind tegenover ziekte, lijden en dood Leert een inschatting te maken van de draagkracht-draaglast binnen een gezin bij chronische ziekte Kan zijn kennis over de invloed die vroeggeboorte kan hebben op een gezin in communicatie brengen naar de ouders. Draagt zorg voor de psycho-sociale ondersteuning van het gezin. Krijgt enkele basistechnieken in communicatie met kinderen door middel van creatieve methodieken als spel en spelen Specifieke kinderpathologie De student: Kent de pathofysiologie van de intra-uteriene groei Kent het onderscheid tussen neonatale sterfte, zuigelingensterfte en perinatale sterfte Kent het belang van opvang, anamnese en lichamelijk onderzoek bij de pasgeborene Kent de pathofysiologie, de gevolgen en de prognose op langere termijn van perinatale asfyxie Kent de meest voorkomende ademhalingsproblemen en congenitale hartafwijkingen Heeft inzicht in de bilirubineproductie en uitscheiding Kent de gevolgen en de behandeling van bilirubinemie Kent de pathologie van neonatale hypoglycemie Heeft inzicht in de thermoregulatie van de pasgeborene Kent de meest voorkomende voedingsproblemen bij de pasgeborene
Pagina 29 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Kent de definitie, symptomatologie en initiële behandeling van de meest voorkomende perinatale infecties: sepsis, meningitis en congenitale infecties Kent de definitie, epidemiologie, oorzaken en kenmerken van de vroeggeborene Heeft inzicht in de ziektebeelden en problemen bij de vroeggeborene: Respiratory distress syndrome Neonatale pneumonie Wet lung syndrome Apneu aanvallen Open ductus Botalli Hersenschade Hypoglycemie Hypothermie Hyperbilirubinemie Infecties Verstoorde vocht- en voedingsbalans Necrotiserende enterocolitis Retinopathie van de prematuur Heeft inzicht in de langetermijngevolgen van vroeggeboorte Kent de neonatale problemen bij dysmaturiteit Kent de aandachtspunten bij de opvang van een dysmature pasgeborene Heeft inzicht in de ethische aspecten Heeft inzicht in het kind met een aangeboren aandoening RZL Keuzetraject: De student kan: reflecteren over het eigen levensbeschouwelijk kader en dat van patiënten kritisch nadenken over religieuze vraagstukken in de 21ste eeuw het christelijk zingevingskader vergelijken met andere zingevingskaders de levensbeschouwelijke omwentelingen vanaf de moderniteit tot op heden weergeven Keuzetraject kindervepleegkundet: De student kan de methode van het filosoferen met kinderen als toegangspoort tot zingeving bij kinderen hanteren als tevens de beeldende taal van sprookjes Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (54u)
2 periodes
periode 2
Zelfstudie (102u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
Mondeling examen
20% Ja
Psychologische aspecten RZL
1
Periode 3
Schriftelijk examen
80% Ja
Neonatologie Orthopedagogische aspecten: schriftelijk examen a.h.v. casuïstiek Kinderoncologie,hematologie en endocrinologie Specifieke kinderpathologie
RZL: Evaluatie (tekst); verplichte keuzetraject opdracht: 25%; mondeling examen: 75% ofwel 40% bij keuzeopdracht journaalschrift; keuze-opdracht: journaalschrift: 35% (met behoud van punten voor 2e examenkans) Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VK Zorgthema 3: specifieke patiëntengroepen
Boek
Auteur
Uitgever
ISBN
Bijzondere zorg voor bijzondere kinderen: De Vos Mirjam de begeleiding van ernstig gehandicapte kinderen in het ziekenhuis (editie 2001)
Maarssen: Elsevier gezondheidszorg
90 352 2408 6
Boek
Leerboek Specialistische kinderverpleegkunde (editie 2006)
De Kock-van Beerendonck, e.a.
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
978-90-352-2830-6
Boek
Leerboek kindergeneeskunde. Een interactieve benadering in woord en beeld (editie 2011)
Van den Brande, Utrecht: De J.L.; Tijdstroom DerksenLubsen, G.; e.a.
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) AC 1 - 2 BG 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 4.1 - 4.2 - 4.3
Pagina 30 van 78 - versie: 2012.9.12
978-90-5898-204-9
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie:
Samengesteld opleidingsonderdeel
Periode 1+2
3V 2 P 12-13 - Verlenen van zorg op maat 3V P
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Adriaenssens Sara Hellebaut Bert Housen Joris Kleinen Jeroen Stremersch Caroline Van Elsen Askje Van Pottelberghe Saartje von Kanel Katja Warmoeskerken Nathalie
Studiepunt
Weging
- 3V 2.1 P 12-13 - zorgthema 1 : Pathologie en farmacologie P
4
3
- 3V 2.2 P 12-13 - zorgthema 2 : Psychiatrische methodieken
5
4.50
- 3V 2.3 P 12-13 - zorgthema 3 : Omgaan met specifieke doelgroepen
2
1.50
- 3V 2.4 P 12-13 - zorgthema 4 : Psychologie
2
1.50
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibeerd voor 2V Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Studiepunten: 13 Internat. gemerkte stp. :
2,2
Wegingsfactor: 10.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD Onderwijstaal:
Pagina 31 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): Kleinen Jeroen
Studiepunten: 4 Wegingsfactor: 3 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.1 P 12-13 - zorgthema 1 : Pathologie en farmacologie P Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VP Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Omschrijving en differentiatie van de verschillende psychiatrische syndromen en ziektebeelden. Inoefenen en ontwikkelen van redeneringen rond differentiëren staat centraal. Kennis van psychofarmaca. Praktijkgericht werken aan de hand van casussen. Doelstellingen Inzicht in het stellen van een psychiatrische diagnose a.h.v. DSM-IV criteria Toepasbare kennis van psychofarmaca, werking en bijwerkingen Kennis van psychose, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, afhankelijkheidsstoornissen, neurose,...
Studiebelasting: 102u Contacturen per jaar: 34u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (34u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (68u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
Onderwijstaal:
1
Periode 1
Mondeling examen
100% Ja
Nederlands
2
augustusseptember
Mondeling examen
100% NVT
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Digitale leeromgeving
Leertekst: 3VP Zorgthema 1: pathologie en farmacologie
Boek
Leerboek 'Psychiatrie voor verpleegkundigen' (editie 2008)
Auteur
Uitgever
ISBN
Clijsen, e.a.
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
978-90-352-2860-3
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 6 - 7 BG 2 - BG 3 - 4 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 - 5.1 - 5.3 - 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4 - 6.5
Pagina 32 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): von Kanel Katja Housen Joris Van Elsen Askje Warmoeskerken Nathalie Studiepunten: 5 Wegingsfactor: 4.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.2 P 12-13 - zorgthema 2 : Psychiatrische methodieken Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VP Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Psychiatrische methodieken: Gespreksvoering met de individuele psychiatrische patiënt. Verschillende verpleegmodellen worden besproken en ingeoefend. Vanuit de contextuele visie wordt een genogram en levenslijn opgemaakt en besproken. Werken in en met groepen; dynamische- , gestructureerde- en psycho-educatieve groepen worden toegelicht crisisontwikkelingsmodel. Het aanleren van persoonlijke veiligheidstechieken. Inoefenen van verpleegkundige vaardigheden met betrekking tot psychiatrische ziektebeelden, via casuïstiek praktijkgericht werken. Het opstellen van een zorgplan a. d. h. v. de anamnese volgens Gordon en de verpleegkundige diagnostiek volgens Townsend. Werken met methodieken.
Studiebelasting: 180u Contacturen per jaar: 60u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Psychotherapeutische methoden: Het principe van betrouwbaarheid, validiteit, standaardisatie en normering van een psychodiagnostische test kennen. Kennis maken met een aantal psychodiagnostische testen zoals TAT, Rorschach. Bespreking van de uitgangspunten, theorievorming, methoden, technieken en effecten van volgende psychotherapeutische modellen: psychoanalyse; institutionele psychotherapie; gedragstherapie; cognitieve therapie; schemagerichte cognitieve therapie; systeemtherapie; Rogeriaanse gesprekstherapie; psychodrama. Doelstellingen Methodiek: Zich een therapeutische grondhouding eigen maken De verschillende psychopathologieën (h)erkennen en hier op een professionele manier mee omgaan, op een professionele manier in communicatie treden met een psychiatrische patiënt en zijn omgeving groepsprocessen herkennen Op een professionele manier omgaan met agressie Verpleegkundige psychiatrische diagnosen /interventies stellen Een verpleegplan opstellen Differentiëren en redeneren tot het stellen van psychiatrische diagnosen Relevante wetenschappelijke informatie kritische beoordelen Via intervisie beroepsmatig handelen toetsen Een anamnese afnemen volgens de methodiek van Gordon Een verpleegkundige diagnose filteren volgens de methodiek van Townsend gericht op psychiatrische problematiek Aan de slag met deze diagnose Aan de hand van casuïstiek een anamnese met verpleegkundige diagnose integreren en a.d.h. daarvan een zorgplan opstellen Psychotherapeutische methoden: Verschillende psychotherapeutische denkrichtingen kennen en kunnen vergelijken. Meer bepaald inzicht hebben in de uitgangspunten, de theorie, de methode en de technieken van volgende psychotherapeutische denkrichtingen: psychoanalyse; systeemtherapie; gedragstherapie; cognitieve therapie; cliëntgerichte therapie; inzicht verwerven in het psychodiagnostisch denken en handelen, ten einde overleg te kunnen plegen in een interdisciplinair team.
Werkvormen De interactieve hoorcolleges worden afgewisseld met cauïstiek. Met ervaren simulanten worden gesprekstechnieken en verdedigingstechnieken ingeoefend. De lessen zijn geïntegreerd en worden steeds op elkaar afgestemd. Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (60u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (120u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
opdracht
25% Ja
groepsopdracht tijdens lessen
1
Periode 1
Mondeling examen
75% Ja
psychiatrische methodieken en psychotherapeutische methoden
2
augustusseptember
Mondeling examen
100% NVT
psychiatrische methodieken en psychotherapeutische methoden
Studiematerialen (onder voorbehoud) Leertekst en handboeken worden geïntegreerd gebruikt ter ondersteuning van de hoorcolleges en werkcolleges.
Pagina 33 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VP Zorgthema 2: psychiatrische methodieken
Auteur
Uitgever
ISBN
Boek
Interventies in behandelingsgroepen, werken met groepen (editie 2006)
Snijders, H.
Houten: Bohn Stafleu van Loghum
978-90-313-4800-8
Boek
Leerboek 'Psychiatrie voor verpleegkundigen' (editie 2008)
Clijsen, e.a.
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
978-90-352-2860-3
Boek
Verpleegkundige diagnostiek in de psychiatrie (editie 2009)
Townsend, M.C. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
978-90-352-3080-4
Boek
Verpleegkundige diagnostiek (editie 1996)
Gordon, M.
978-90-352-1744-7
Utrecht: De Tijdstroom
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - BG 1 - 2 - 3 - 4 - BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.3 - 4.1 - 4.3 - 5.3 - 6.2 - 6.3 6.4
Pagina 34 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2 Docent(en): Adriaenssens Sara Stremersch Caroline Studiepunten: 2 Wegingsfactor: 1.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 48u Contacturen per jaar: 16u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.3 P 12-13 - zorgthema 3 : Omgaan met specifieke doelgroepen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VP Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Kinderpsychopathologie: Leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden/stoornissen bij kinderen: mentale handicaps (algemeen en bijzonder) Gedragsstoornissen Eetstoornissen, Slaapstoornissen, KOPP;… Toelichten van het begrip parentificatie, vormen van parentificatie, het zieke kind, het helpende kind, het perfecte kind, de zondebok Gerontopsychiatrie: diagnose en ziektebeelden binnen een gerontopsychiatrische afdeling: verwardheid - dementie + depressie - psychose Partnerrelatieproblematiek - probleemgedrag Multidisciplinariteit: de verpleegkundige als spilfiguur in de behandeling casus psychologische aspecten van het ouder worden ziekte van Huntington erfelijk Parkinsonisme communicatie therapeutische interventies moeilijk hanteerbaar gedrag Doelstellingen Kinderpsychopathologie: Inzicht verkrijgen in de gedragsstoornissen, leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden bij kinderen en de weerslag ervan op het gezinssysteem. Het herkennen van psychosomatische reacties en aandoeningen bij kinderen Inzicht verwerven in het begrip parentificatie. Gerontopsychiatrie: Heeft zicht op diagnose en ziektebeelden binnen een gerontopsychiatrische setting Kan uitleggen hoe de differentiaal-diagnose depressie-dementie gesteld wordt Kan de specifieke verpleegkundige aandachtspunten over medicatietoediening bij ouderen aanduiden en toepassen Kan een onderscheid maken tussen normale en pathologische rouw en verlieservaringen Kan op een verantwoorde manier beredeneren of en hoe een patiënt te fixeren in overleg met teamleden Kan uitleggen dat opname van ouderen binnen psychiatrie een continuïteit van zorg verlangt van voor de opname, tijdens verblijf op de afdeling en hoe nazorg kan georganiseerd worden Kan de specifieke observatiegegevens bij Gordon en bij het opmaken van PESDIE-verpleegplannen toespitsen op de werking van ouderen Kan aanduiden wat de maatschappelijke context inhoudt bij het werken met ouderen en welke mogelijkheden en beperkingen hierbij ervaren worden Kan benoemen waarom familiewerking op een gerontopsychiatrische dienst belangrijk is Gaat op gepaste wijze om met ouderen met verschillend ziektebeeld of bezit althans de kennis om dit te doen Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (16u)
1 periode
periode 2
Zelfstudie (32u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
Mondeling examen
100% Ja
2
augustusseptember
Mondeling examen
100% NVT
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VP Zorgthema 3: omgaan met specifieke doelgroepen
Auteur
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 5 - 6 BG 1 - 3 - 4 BS 1.1 - 2.1 - 2.2 - 3.1 - 4.1 - 6.3
Pagina 35 van 78 - versie: 2012.9.12
Uitgever
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2 Docent(en): Hellebaut Bert Van Pottelberghe Saartje Studiepunten: 2 Wegingsfactor: 1.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 48u Contacturen per jaar: 16u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.4 P 12-13 - zorgthema 4 : Psychologie Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VP Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Psychologie: In een eerste deel wordt ingegaan op contextuele therapie, narratieve therapie en oplossingsgerichte therapie. De theorie wordt toegelicht ahv casussen en praktijkvoorbeelden. Tijdens het tweede deel van de cursus wordt ingegaan op de kenmerken van psychodiagnostiek. Zo worden verschillende testen (UCL, Beck's depression inventory, Zelfbeoordelingsvragenlijsten en Intelligentietesten) nader besproken. De begrippen betrouwbaarheid, validiteit worden kort toegelicht. RZL: Keuzetraject overschrijdend: analyse van de levensbeschouwelijke omwentelingen in onze westerse cultuur vanuit het Verlichtingsdenken tot in de postmoderne samenleving waarbij begrippen als ontheiliging, individualisering, narcisme, detraditionalisering, atheïsme en nihilisme worden geduid; tevens aandacht voor de relatie tussen wetenschap en geloof; de hernieuwde zoektocht naar innerlijkheid wordt onderzocht in het New Age-denken; geloofsperspectieven komen aan bod vanuit de worsteling met een hedendaags Godsbeeld en vanuit de nieuwe katholieke spiritualiteitbewegingen; onderzocht wordt de relatie tussen het christendom en de wereldreligies en een pleidooi gehouden voor een houding van actief pluralisme. Keuzetraject specifiek: gezonde en pathologische religieuze beleving: criteria ter onderscheiding de zin van stiltemeditatie in gevangenissen als weg tot innerlijk heling en sociaal herstel tijd voor de ziel via spiritueel geöriënteerde psychotherapie een kennismaking met levensbeschouwelijke begeleiding vanuit de pastorale praktijk (gastspreker) Doelstellingen Psychologie: Initiatie in de testpsychologie Kennis verwerven omtrent diverse methoden binnen de traditionele testpsychologie Inzicht verwerven in de theoretische grondslagen en in de empirische ondersteuning van de psychodiagnostiek Op een ethisch verantwoorde manier diagnostiek uitvoeren Psychologisch diagnostisch instrumentarium in beperkte mate kunnen beoordelen Hollistische benadering van pathologie. Vanuit de verschillende therapiestromingen leren nadenken over communicatie met patiënten en leren reflecteren over eigen handelen RZL: Keuzetraject overschrijdend: Reflectie over het eigen levensbeschouwelijk kader en dat van patiënten Kritisch nadenken over religieuze vraagstukken in de 21ste eeuw Het christelijk zingevingkader vergelijken met andere zingevingkaders Het weergeven van de levensbeschouwelijke omwentelingen vanaf de moderniteit tot op heden Keuzetraject specifiek: Het onderscheiden van een gezonde en pathologische religieuze beleving Het belang van meditatie en spiritueel georiënteerde psychotherapie onderkennen Reflecteren op de plaats en functie van levensbeschouwelijke begeleiding binnen de geestelijke gezondheidszorg Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (16u)
1 periode
periode 2
Zelfstudie (32u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
Mondeling examen
100% Ja
Psychologie. RZL: Verplichte keuzetraject opdracht: 25% (met behoud van punten voor 2de examenkans. Mondeling examen: 75% ofwel 40% bij keuzeopdracht journaalschrift Keuze-opdracht: journaalschrift: 35% (met behoud van punten voor 2e examenkans)
2
augustusseptember
Mondeling examen
100% NVT
Psychologie. RZL: punten keuzeopdracht journaalschrift en punten keuzetraject opdracht werden behouden
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VP Zorgthema 4: psychologie
Auteur
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding.
Pagina 36 van 78 - versie: 2012.9.12
Uitgever
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 3 - BG 4 - BS 2.3 - 6.4
Pagina 37 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie:
Samengesteld opleidingsonderdeel
Periode 1+2
3V 2 S 12-13 - Verlenen van zorg op maat 3V S
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Botteldooren Lucky Franckaert Dirk Hellebaut Bert
Van de Mosselaer Erwin Van Pottelberghe Saartje
Weging
- 3V 2.1 S 12-13 - zorgthema 1 : Methode sociaal hulpverlenen
4
3
- 3V 2.2 S 12-13 - zorgthema 2 : Recht en wetgeving
6
5
- 3V 2.3 S 12-13 - zorgthema 3 : Welzijn op het werk/eersteljnsgezondheidszorg
3
2.50
Janssens Ann Marleen Roels Bart
Studiepunt
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Studiepunten: 13 Internat. gemerkte stp. : 1,3 Wegingsfactor: 10.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD Onderwijstaal:
Pagina 38 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1+2 Docent(en): Botteldooren Lucky Van Pottelberghe Saartje Studiepunten: 4 Wegingsfactor: 3 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 114u Contacturen per jaar: 38u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.1 S 12-13 - zorgthema 1 : Methode sociaal hulpverlenen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VS Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Sociale methodiek en maatschappelijke diagnostiek Interventiewiel van Keller Basismodel voor methodisch verantwoorde hulpverlening van intake tot evaluatie en nazorg ahv het handboek. Basisprincipes van crisishulpverlening Aandachtspunten bij gezinsbegeleiding: kritisch analyseren van casus m.b.t. een gezinsbegeleiding. Aanvullende praktijkgerichte oefeningen bij het handboek Social Casework in de 21ste eeuw zoals: - Voeren van intake- en begeleidingsgesprek - Hanteren van een intakeformulier - Opstellen van een draagkrachtdraaglastbalans - Opmaken van een professionele brief / e-mail, sociaal verslag,... - Voeren van een professioneel telefoongesprek - Rapporteren (zowel mondeling als schriftelijk) op een deskundige wijze van de inhoud van een "verhaal van de cliënt / patiënt) - Kritisch analyseren van een casus en een eigen methodische aanpak voorstellen en motiveren - Kritisch kijken naar het eigen handelen Contextuele hulpverlening Basisbegrippen uit de contextuele hulpverlening De vier dimensies van het contextueel denken met analyse van praktijksituaties Het leren werken met genogrammen.(opstellen en analyseren) Communicatieve- en begeleidingsvaardigheden mbt contextueel denken en systeemgerichte hulpverlening Krachtgerichte hulpverlening Verkenning van de problematiek Cijfermateriaal kansarmoede Zes schuldmodellen (verklaringsmodellen van armoede) Kracht van evoluerende hulpverleningssituaties Drie dubbele brillen (binnenkant/buitenkant, leefwereldperspectief mens in armoede, probleemgericht/krachtgericht) De reddersdriehoek Doorverwijzen Fundamentele attributiefout Interne en externe beheersingsoriëntatie Verdiepen van doelgroepen: focus op niet-werkenden, allochtonen, 1-oudergezinnen, handicap, ziekte, kansarmoede
Pagina 39 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Doelstellingen Sociale methodiek en maatschappelijke diagnostiek De student: Kent het profiel van een sociaal verpleegkundige kunnen situeren binnen maatschappelijke gezondheidszorg. Kan op methodisch verantwoorde wijze een cliënt psychosociaal begeleiden met aandacht voor een eclectische, emancipatorische, empathische grondhouding/ hulpverlening. Kan een crisissituatie onderkennen en de begeleiding methodisch aanpassen en/ of doorverwijzen. Kan een casus kritisch analyseren en een eigen methodische aanpak voorstellen en motiveren. Kan omschrijven wat de betekenis is van reflectie en hypothesevorming bij methodisch verantwoorde hulpverlening. Kan het eigen handelen kritisch analyseren, kan refeflecteren op zijn persoonlijk profiel als (toekomstig) hulpverlener reflecteren en bijsturen. Kan een intake- en begeleidingsgesprek voeren, een huisbezoek brengen, … De inhoud van het “verhaal van de cliënt” op een deskundige wijze zowel schriftelijk als mondeling rapporteren, zowel intern binnen de eigen organisatie, als extern. Kan op kritische wijze gebruik maken van hulpmiddelen die kunnen bijdragen tot het “dialogisch diagnosticeren” van het verhaal van de cliënt. Kan de theorie van het handboek toetsen aan de praktijk binnen de stage en dit in een persoonlijke casus neerschrijven. Contextuele hulpverlening Initiatie in de contextuele hulpverlening De student kan een casus analyseren en interventies plannen vanuit contextuele invalshoek. Het kunnen hanteren van de basisprincipes uit het contextuele hulpverleningsmodel. Student kan de theorie toepassen in de socaal verpleegkunde praktijk (vb. sexueel misbruik, verslaving, opname van een familielid, psychisch ziek zijn....) Krachtgerichte hulpverlening De student: Weet wat kansarmoede is. Kan cijfermateriaal rond kansarmoede en kansengroepen interpreteren. Kan verklaringsmodellen van armoede toepassen in het eigen handelen. Kan de drie dubbele brillen toepassen op verschillende kansengroepen. Heeft inzicht in de leefwereld van gezinnen in armoede. Kan de werk en handelingsprincipes van de bindkracht vertalen naar praktijksituaties. Kan zijn houding als hulpverlener kritisch in vraag stellen. - reflecteren over de eigen waarden en normen en deze benoemen - eigen kijk op armoede en de gevolgen daarvan benoemen voor het eigen handelen Kan eigen positie onderzoeken en benoemen in diverse spanningsvelden. - afstand vs. nabijheid - presentatie vs. interventie - handelen op verschillende niveaus (micro-, meso-, macro-) - integratie vs. assimilatie van mensen in armoede - doelgroep vs. omgevingsgericht - noden van individu vs. groep Weet naar welke organisaties hij mensen in kansarmoede kan doorverwijzen. Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (38u)
2 periodes
periode 1
Zelfstudie (76u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
opdracht
100% Ja
2
augustusseptember
opdracht
100% NVT
digitaal doorsturen tegen 29 maart 2013
Verwerkingsopdrachten: bij het niet tijdig afgeven van de opdracht, is de consequentie een 0 voor de opdracht. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VS Zorgthema 1: methode sociaal hulpverlenen
Auteur
Uitgever
ISBN
Boek
Bij de tekst - Schrijfboek voor sociaal werkers (editie 2006)
Van Coillie, J.
Wolters Plantyn
978-90-301-8873-5
Boek
'Social Casework in de 21e eeuw', een praktisch handboek voor kwaliteitsvol hulpverlenen (editie 2010)
Vlaeminck, H.; Malfliet, W.; Saelens, S.
Kluwer
978 90 4653 144 0
Boek
Bind-Kracht in armoede Boek 1 Driessens, K.; LannooCampus Leefwereld en hulpverlening (editie 2006) Van Regenmortel, T.
978-90-209-6748-7
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 6 BG 1 - 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.3 - 5.3 - 6.2 - 6.3 6.4 - 6.5
Pagina 40 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): Janssens Ann Marleen Roels Bart Van de Mosselaer Erwin Studiepunten: 6 Wegingsfactor: 5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 174u Contacturen per jaar: 58u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal:
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.2 S 12-13 - zorgthema 2 : Recht en wetgeving Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VS Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Arbeidsrecht, personenbeschermingsrecht en sociaal zekerheidsrecht: De wet op de arbeidsovereenkomsten Arbeidsreglementering (arbeidswet, wet op de bescherming van het loon, wet op de feestdagen, wet tot instelling van de arbeidsreglementen) Collectief arbeidsrecht Specifieke thema’s (Bijzondere jeugdzorg, Statuten Geestesgestoorden) Het begrip recht en sociaal recht Basisprincipes van de sociale zekerheid Structuur en uitkeringen Administratieve organisatie OCMW, tegemoetkomingen en voorzieningen Kennis en toegepaste kennis van de regelgeving van het Ministerie van Sociale Zaken, dienst gehandicapten; gebruik van officiële websites rond algemene voorzieningen Kennis over bijkomende kinderbijslag, werken met de medisch-sociale schaal Kennis over inkomensvervangende tegemoetkoming, integratietegemoetkoming en tegemoetkoming hulp aan bejaarden Kennis over snippervoorzieningen (parkeerkaart, fiscale en sociale voordelen,…) Kennis over Vlaams agentschap voor personen met een handicap Kennis en toegepaste kennis van regelgeving binnen het OCMW Werken met het OCMW zakwoordenboek Doelstellingen Arbeidsrecht, personenbeschermingsrecht en sociaal zekerheidsrecht:
Nederlands Inzicht verwerven in de belangrijkste regels en begrippen uit het arbeidsrecht Inzicht verwerven in de algemene structuur van de sociale zekerheid in België Eerste, geleide stap in de techniciteit van de sociale zekerheid OCMW, tegemoetkomingen en voorzieningen: Inleiding door overzicht van sociale voorzieningen en wetgeving. Gebruik kunnen maken van: tegemoetkomingen voor mindervaliden van het Ministerie voor Sociale Zaken; Vlaams agentschap voor personen met een handicap; vrijstellingen en verminderingen voor personen met handicap; bijkomende kinderbijslag; verbanden kunnen leggen tussen Sociale Zekerheid, bijstandswetten en Vlaams agentschap voor personen met een handicap. Algemene bevoegdheid van het OCMW, steunverlenend OCMW; financiële hulp aan leefloon/equivalent leefloon gerechtigde, ontheemden en asielzoekers; andere vormen van bijstand schuldbemiddeling, geneeskundige bijstand; niet-financiële dienstverlening, thuisdiensten en huisvesting, beleidsplan van een OCMW. Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (58u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (116u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Mondeling examen
60% Ja
recht en wetgeving
1
Periode 1
Schriftelijk examen
30% Ja
voorzieningen : algemeen en OCMW
1
Periode 1
opdracht
10% Ja
verwerking van zelf meegebrachte en opgestelde praktijkcasus. Voorzieningen formuleren a.h.v. website, cursus, lectuur,... voor jouw indexpatiënt. Je brengt de casus mee naar de laatste geroosterdeles van algemene sociale voorzieningen, zie lessenrooster. Dit is verplichte aanwezigheid. Je hebt verwerkingstijd tijdens dit werkcollege en geeft de examenopdracht af op het einde van deze les.
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
40% NVT
voorzieningen : algemeen en OCMW
2
augustusseptember
Mondeling examen
60% NVT
recht en wetgeving
Verwerkingsopdrachten: indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit onderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud)
Pagina 41 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VS Zorgthema 2: recht en wetgeving
Auteur
Uitgever
ISBN
Boek
Praktisch sociaal recht (editie laatste editie)
D'Hertefelt, F.; Laurysens, L.
De Boeck
978 90 455 3257 8
Brochure
Wegwijs in de arbeidsovereenkomst (editie laatste editie)
FOD-WASO
Brochure
Wegwijzer Sociale Wetgeving (editie laatste editie)
Boek
Recht voor verpleegkundigen en vroedvrouwen (editie studenteneditie: 2011)
Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) De Bauw, M.; e.a.
Sociale landkaart. Uw gids bij sociale rechten en voorzieningen (editie 2012)
Kluwer
978-10-979-7006-3
Vanden Broele
978 90 4960 660 3
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) arbeidsrecht en personenbeschermingsrecht: A1-2-7 BG 2-4- BS 4.1-6.3 sociaal zekerheidsrecht: A1-2-7 BG2-4 - BS 4.1- 6.3 voorzieningen : A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 BG 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.3 - 4.1 - 5.1 - 5.3 - 6.2 - 6.3 - 6.4
Pagina 42 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2 Docent(en): Botteldooren Lucky Franckaert Dirk Hellebaut Bert Studiepunten: 3 Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 102u Contacturen per jaar: 34u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.3 S 12-13 - zorgthema 3 : Welzijn op het werk/eersteljnsgezondheidszorg Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VS Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Welzijn op het werk De veranderde wereld van Arbeid Wet op Welzijn Evolutie van de wet op arbeidsbescherming Wetgeving en certificatie Aansprakelijkheid Burgerlijk/strafrechterlijk Interne – externe dienst voor preventie en bescherming op het werk Het gezondheidstoezicht op de werknemers Preventieconcept - Risicobeheersysteem Observeren en bedrijfsbezoeken Chemische stoffen Voorkoming psychosociale belasting Arbeidsongevallen Fonds van beroepsziekten Eerstelijnsgezondheidszorg Verdieping sociale kaart Actuele tendensen binnen welzijn- en gezondheidszorg Verdieping in het aanbod van organisaties binnen welzijn- en gezondheidszorg Werken met verschillende instrumenten m.b.t. sociale kaart Suïcidepreventie Begripsomschrijving Benaderingsmodellen en verklaringsmodellen Theoretische verdieping van het suïcidaal proces Het verloop van het suïcideproces Achterliggende risicofactoren, ontremmende factoren en protectieve factoren Interventies om onzichtbaar suïcideproces in kaart te brengen - bespreekbaar maken van suïcidegedachten - inschatting van het suïciderisico - krijgt inzicht in tunnelverbreding Interventies bij dreigende suïcide Impact en nazorg bij suïcide(poging) op cliënt, hulpverlener en nabstaanden Doorverwijzing Grenzen en zorg voor de hulpverlener Inoefenen van het bespreekbaar maken van gedachten, inschatting risico's, ... Sociale pathologie Tuberculose SOA (o.a. seropositiviteit en AIDS) Preventie (o.a. vaccinatie en vroegtijdige opsporing) Verslavingsproblematiek RZL Analyse van de levensbeschouwelijke omwentelingen in onze westerse cultuur vanuit het Verlichtingsdenken tot in de postmoderne samenleving waarbij begrippen als ontheiliging, individualisering, narcisme, detraditionalisering, atheïsme en nihilisme worden geduid. Aandacht voor de relatie tussen wetenschap en geloof. De hernieuwde zoektocht naar innerlijkheid wordt onderzocht in het New Age-denken (met aandacht voor complementaire geneeswijzen). Geloofsperspectieven komen aan bod vanuit de worsteling met een hedendaags Godsbeeld en vanuit de nieuwe katholieke spiritualiteitbewegingen. Onderzocht wordt de relatie tussen het christendom en de wereldreligies en een pleidooi gehouden voor een houding van actief pluralisme. De kracht van de geest (o.a. mindfulness) als weg tot geluk, herstel en zelfgenezing. Meditatie als weg tot innerlijke heling en sociaal herstel in gevangenissen.
Pagina 43 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Doelstellingen Welzijn op het werk De student: Heeft een basiskennis op Wet op Welzijn. Kent de organisatie, de wetgeving en de werking van de arbeidsgezondheidszorg. Kent de taken van een bedrijfsverpleegkundige - Gezondheidstoezicht op werknemers - risicobeheersysteem. Heeft een basiskennis betreft Wetgeving ivm chemische stoffen. Kent de wetgeving ter voorkoming van psychosociale belasting en kan deze toelichten. Kent de werking van het Fonds van beroepsziekten en arbeidsongeval. Eerstelijnsgezondheidszorg Verdieping sociale kaart De student: - Kent actuele vernieuwingen in het aanbod van de sociale kaart binnen welzijns en- gezondheidszorg. - Kan een gerichte doorverwijzing uitvoeren. - Hanteert het instrument SOREKA Suïcidepreventie De student: - Kent verklaringsmodellen voor suïcide - (Her)kent het verloop van een suïcidaal proces - (Her)kent achterliggende risicofactoren, uitlokkende en protectieve factoren - Kan interventies stellen om onzichtbare suïcideproces in kaart te brengen - Kan interventies stellen bij dreigende suïcide - Heeft kennis van nazorginterventies - Kan een gericht doorverwijzing organiseren - (Her)kent grenzen van hulpverlening, impact van suïcide(poging) op cliënt, hulpverlener en nabestaanden Sociale pathologie Inzien dat de omgeving (micro- en macro-milieu) en maatschappelijke factoren, waaronder de sociale positie in de maatschappij, invloed kan hebben op de gezondheidstoestand van een individu en een rol kan spelen in het ontstaan van bepaalde ziektes. Inzien dat er in onze maatschappij kwetsbare doelgroepen zijn die vaker onderhevig zijn aan specifieke risicofactoren en vaker risicogedrag vertonen op gebied van gezondheid. Een persoonlijke visie en kritische attitude ontwikkelen tegenover bepaalde maatschappelijke gezondheidsproblemen. RZL Reflectie op het eigen levensbeschouwelijk kader en op dat van anderen. Kritisch nadenken over religieuze vraagstukken in de 21ste eeuw. Het christelijk zingevingskader vergelijken met andere zingevingskaders. Het weergeven van de levensbeschouwelijke omwentelingen vanaf de moderniteit tot op heden. Zich bevragen rond de kracht van de meditatie als weg tot geluk en herstel. Kennismaking met een christelijke invalshoek inzake de armoedeproblematiek vanuit de werking van Welzijnszorg. Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (34u)
1 periode
periode 2
Zelfstudie (68u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
Mondeling examen
75% Ja
Welzijn op het werk Eerstelijnsgezondheidszorg RZL
1
Periode 3
Schriftelijk examen
25% Ja
Sociale pathologie
2
augustusseptember
Mondeling examen
75% NVT
Welzijn op het werk Eerstelijnsgezondheidszorg RZL
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
25% NVT
Sociale pathologie
Voor RZL: Verplichte keuzetraject opdracht: 25% (met behoud van punten voor 2e examenkans). Mondeling: 75% ofwel 40% bij keuzeopdracht journaalschrift Keuzeopdracht: journaalschrift: 35% (met behoud van punten voor 2e examenkans) Studiematerialen (onder voorbehoud)
Pagina 44 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VS Zorgthema 3: welzijn op het werk/eerstelijnsgezondheidszorg
Auteur
Uitgever
Brochure
Het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
Brochure
Het gezondheidstoezicht op de werknemers
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
Brochure
Gevaarlijke chemische producten Reeks SOBANE-strategie: het beheer van beroepsrisico's
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
Brochure
Gevaarlijke stoffen: overzicht en nieuwe indeling
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
ISBN
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 6 - 7 BG 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 4.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4 - 6.5
Pagina 45 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie:
Samengesteld opleidingsonderdeel
Periode 1+2
3V 2 Z 12-13 - Verlenen van zorg op maat 3V Z
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Baumans Rudi De Maeyer Kurt Franckaert Dirk Haine Steven Hellebaut Bert Leyman Paul Smis Dieter
Studiepunt
Weging
- 3V 2.1 Z 12-13 - zorgthema 1 : Kritische en hoogtechnologische zorg
7
5.50
- 3V 2.2 Z 12-13 - zorgthema 2 : Gespecialiseerde klinische zorg
6
5
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Verlenen zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Smouts Liliane Thibaut Robrecht Van Pottelberghe Saartje Vanmassenhove Nicole Studiepunten: 13 Wegingsfactor: 10.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD Onderwijstaal:
Pagina 46 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1 Docent(en): De Maeyer Kurt Haine Steven Hellebaut Bert Smis Dieter Van Pottelberghe Saartje Vanmassenhove Nicole Studiepunten: 7 Wegingsfactor: 5.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 190u Contacturen per jaar: 66u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.1 Z 12-13 - zorgthema 1 : Kritische en hoogtechnologische zorg Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VZ Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Peri-operatieve zorg peroperatieve zorg recovery gipsen radioprotectie transplantcoördinatie Intensieve cardio-respiratoire zorg cardio – vasculaire aandoeningen - respiratoire aandoeningen reanimatietechnieken electrocardiogram invasieve technieken ondersteuning van de ademhaling luchtwegzorg praktijktraining BLS-ALS praktijktraining afnemen arterieel bloedstaal via katheter, nullen en ijken van de monitor (2 cu SIM man DMK + 4 cu technieken in skills aaneensluitend FV) per leergroep psychologie Spoedeisende zorg systematisch handelen in de spoedeisende hulpverlening brandwonden intoxicaties exacte wetenschappen anatomische en fysiologische verschillen bij kinderen die een assessment en behandeling beïnvloeden acute situaties perioperatief : apneu-shock-aspiratie het vitaal bedreigde kind kindermishandeling RZL Keuzetraject overschrijdend analyse van de levensbeschouwelijke omwentelingen in onze westerse cultuur vanuit het Verlichtingsdenken tot in de postmoderne samenleving waarbij begrippen als ontheiliging, individualisering, narcisme, detraditionalisering, atheïsme en nihilisme worden geduid; tevens aandacht voor de relatie tussen wetenschap en geloof; de hernieuwde zoektocht naar innerlijkheid wordt onderzocht in het New Age-denken; geloofsperspectieven komen aan bod vanuit de worsteling met een hedendaags Godsbeeld en vanuit de nieuwe katholieke spiritualiteitbewegingen; onderzocht wordt de relatie tussen het christendom en de wereldreligies en een pleidooi gehouden voor een houding van actief pluralisme. Keuzetraject specifiek: verdieping levensbeschouwelijke kennis bij jodendom, islam en christendom (studiebezoek St.-Andrieskerk) ofwel paper (groepswerk) over een levensbeschouwing naar keuze met oog voor verpleegkundige weetjes inzake verzorging van leden van deze geloofsovertuiging.
Pagina 47 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Doelstellingen Peri-operatieve zorg: De student: Heeft kennis van specifieke regels rond hygiëne en steriliteit. Kan elementaire verpleegkundige zorgen toepassen bij algemene anesthesie en lokale analgesie zowel in voorbereiding, uitvoering en nazorg van de anesthesie met optimale controle van de patiënt. Kan veilig gebruik maken van materiaal en apparatuur ( operatietafel, elektrocoagulatie, knelverband, hechtingsmateriaal, afdekmateriaal, weefselonderzoek). Heeft kennis van de psychologische begeleiding van de patiënt. Heeft kennis van de elementaire basisprincipes rond radioprotectie op het operatiekwartier. Heeft elementaire kennis van organisatie rond orgaandonatie. Intensieve cardio-respiratoire zorg: De student: Verwerft inzicht in cardiovasculaire en respiratoire aandoeningen. Kent begrippen in verband met circulatoire en respiratoire diagnostiek en interventies. Kan op professionele wijze handelingen uitvoeren ter bevordering van de bloedsomloop en de ademhaling. Is op de hoogte van intensieve monitoring, diagnostische technieken en specifieke therapieën in het kader van cardiorespiratoir management. Onderhoudt vaardigheid in BLS-techniek. Verwerft vaardigheid in ALS-techniek zoals manuele defibrillatie en beademing met ambu. Verwerft vaardigheid in afnemen van arterieel bloedgas via arteriële katheter. Verwerft vaardigheid in nullen en ijken van drukmonitoringsysteem. Spoedeisende zorg: De student heeft inzicht in: methoden van systematisch handelen binnen de acute hulpverlening. de eerste opvang en verdere behandeling van patiënten brandwonden. de eerste opvang en verdere behandeling van patiënten met intoxicatie inclusief hemodialyse. basisbeginselen bloedgasanalyse en weefseloxygenatie. pre-analytische fase van bloedgasanalyse. basisbeginselen zuurbase-evenwicht. onderliggende principes van invasieve drukmeting. onderliggende principes van thoraxdrainage. onderliggende principes van continue intraveneuze toediening vaso-actieve medicatie. de specifieke anatomische en fysiologische verschillen bij kinderen die assessment en behandeling beïnvloeden. kennis van de pré en postoperatieve verschilpunten bij kinderen. kennis van de observaties bij een vitaal bedreigd kind. De student onderkent kindermishandeling. RZL: Keuzetraject overschrijdend: Reflectie op het eigen levensbeschouwelijk kader en op dat van anderen. Kritisch nadenken over religieuze vraagstukken in de 21ste eeuw. Het christelijk zingevingskader vergelijken met andere zingevingskaders. Het weergeven van de levensbeschouwelijke omwentelingen vanaf de moderniteit tot op heden. Keuzetraject specifiek : Verdiepen van kennis omtrent de drie grote monotheîstische godsdiensten. Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (66u)
1 periode
periode 1
Zelfstudie (124u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 1
Schriftelijk examen
60% Ja
Peri-operatieve zorg Intensieve cardio-respiratoire zorg
1
Periode 1
Mondeling examen
40% Ja
Spoedeisende zorg; RZL
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
60% NVT
Peri-operatieve zorg Intensieve cardio-respiratoire zorg
2
augustusseptember
Mondeling examen
40% NVT
Spoedeisende zorg; RZL
RZL: Verplichte keuzetraject opdracht: 25% (met behoud van punten voor 2de examenkans). Mondeling examen: 75% ofwel 40% bij keuzeopdracht journaalschrift Keuze-opdracht: journaalschrift: 35% (met behoud van punten voor 2e examenkans) Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VZ Zorgthema 1: kritische en hoogtechnologische zorg
Auteur
Uitgever
ISBN
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) AC 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - BC 1 - 2 - 3 - 4 BG 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 4.1 - 4.3 - 5.1 - 5.3 - 5.4 - 6.2 - 6.3
Pagina 48 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2 Docent(en): Smouts Liliane Baumans Rudi Franckaert Dirk Leyman Paul Smis Dieter Thibaut Robrecht Van Pottelberghe Saartje Studiepunten: 6 Wegingsfactor: 5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 180u Contacturen per jaar: 60u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 2.2 Z 12-13 - zorgthema 2 : Gespecialiseerde klinische zorg Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3VZ Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Neurologische aandoeningen neurologische fysiopathologie verpleegkundige neurologische observatie neurologische diagnostiek zorg aan patiënten met intracraniële hypertensie zorg aan een patiënten in coma zorg aan een patiënt met een ruggenmergtrauma hersendood stimulansen bieden voor een ethische dialoog rond specifieke situaties in de zorgpraktijk interdisciplinaire zorg rond de neuro-patiënt Oncologische en hematologische aandoeningen 3VZ/VG Aandoeningen gepaard gaande met een stoornis in het aantal bloedcellen, zoals polycytemie, agranulocytose, trombocytopenie. Bloedkankers zoals chronische leukemie, ziekte van Kahler. De verschillende behandelingsmogelijkheden zoals: heelkunde, chemotherapie met aandacht voor de vormen van chemotherapie, wat zijn cytostatica, soorten cytostatica, voorbereiding van de patiënt, voorbereiding voor de toediening, veiligheidsmaatregelen, toediening van cytostatica. De hormonale behandeling, perifere stamceltransplantatie en de radiotherapie met aandacht voor de radioactieve straling, soorten stralen, stralingsdosis, verloop van een radiotherapeutische behandeling. Bij inwendige bestraling de gesloten en open bronnen. Urgenties binnen de oncologie. Nieuwe tendensen in de kankerbehandeling en kankeronderzoek. Verpleegkundige diagnosen bij de onco-hematologische patiënt. Zorg voor HIV patiënten. Psychosociale factoren in het ontstaan, de evolutie en de perceptie van oncologische en/ of hematologische aandoeningen. Psychosociale begeleidingsaspecten in de verschillende stadia van de confrontatie met oncologische en/of hematologische aandoeningen: ontdekking, meedelen van slecht nieuws, doorverwijzing, onderzoek, verwerking, behandeling, coping met pijn en ongemak, thuisbegeleiding, opvang van familie. Mechanismen van stress en burnout : spanning, stress, stressweerbaarheid, burnout, model van Karasek. Therapeutische interventies ter promotie van zelfzorg: spanningsdagboek, relaxatietechnieken, sport en ontspanning, anti-piekstrategieên, roos van Leary, gedachten uitdagen. Urologische en metabole aandoeningen acute en chronische nieraandoeningen , urolithiase, tumoren thv. het urinewegstelsel, urologische aandoeningen bij de man aandoeningen van de schildklier, bijschildklieren, bijnieren en hypofyse endocrinologische diagnostiek Locomotorische aandoeningen 3VZ/VG traumatische letsels van het bewegingsstelsel regionale traumatologische orthopedische letsels algemene orthopedische aandoeningen regionale orthopeische afwijkingen praktische orthopedie voor verpleegkundigen amputatie: indicatie, complicatie, begeleiding en verzorging omgaan met fantoompijn Gastro-enterologische aandoeningen acuut abdomen en buikwandherniae gastro- intestinale heelkunde van de slokdarm tot de aars diagnostiek van de gastro- enterologische tractus, lever, galblaas en pancreas levertransplantatie
Pagina 49 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Doelstellingen Neurologische aandoeningen De student: Kent de belangrijkste symptomen van de neurologische pathologieën evenals de tekens die duiden op verwikkelingen kennen en vooral herkennen van de overgang van de primaire neurologische pathologie (tumor, abces, CVA, ..) naar de levensbedreigende secundaire neurologische pathologie. Kan verbanden leggen naar andere disciplines zoals medische beeldvorming, endoscopische onderzoeken, voeding, enz... Kent de verschillende onderzoeken, behandelingen en therapieën, kan verbanden leggen tussen de verschillende aandoeningen en de daarbij gepaard gaande onderzoeken, behandelingen en zorgen kan belangrijke verpleegkundige aandachtspunten beschrijven zowel vóór, tijdens als na onderzoeken. Kan, bij verzorging van patiënt, belangrijke verpleegkundige aandachtspunten beschrijven, en heeft kennis en inzicht in de verpleegproblemen en bijhorende verpleegkundige interventies. Erkent het belang en noodzaak van de uitgesproken multidisciplinaire aanpak van de neurologische patiënt, en heeft zicht op, en kennis over de inbreng van de · kinesitherapie (mobiliteit, stabiliteit, coördinatie, …) · ergotherapie (apraxie, neglectisch beeld, gebruik hulpmateriaal , ADL, …) · logopedie (slikproblematiek / taalproblematiek : afasie, …) · diëtiste (sondevoeding, halfvaste voeding, ..) · ontslagcoördinator / dienst patiëntenbegeleiding (overleg met revalidatie, WZC’s, aanpak thuissituatie . .. ) · Palliatieve support dienst (nergens is de ‘grensovergang’ curatief & palliatief zo’n grijze zone als in de neurologie) Oncologische en hematologische aandoeningen 3VZ/VG De student: Kent de belangrijkste symptomen van de besproken pathologieën, evenals de tekens die duiden op verwikkelingen. Is op de hoogte van de diagnosemiddelen en de behandelingsmogelijkheden van de aangehaalde pathologiëen. Kent de definitie en het doel van volgende behandelingsmogelijkheden bij kanker: chirurgie, chemotherapie, radiotherapie, stamceltransplantatie en hormonale therapie. Kan verloop en verpleegkundige aandachtspunten bespreken bij toepassing van chemotherapie, radiotherapie, stamceltransplantatie en hormonale therapie. Heeft een basiskennis rond radio-actieve straling, stralingsdosis en prinicipes van stralingstherapie zowel bij uitwendige als inwendige bestraling. Kent de meest voorkomende verpleegdiagnosen bij onco-hematologische aandoeningen en kan de oorzaken en interventies bespreken. Kan mogelijke gevolgen van radio- en chemotherapie op lange termijn bespreken. Kan de verschillende urgenties in de oncologie bespreken. Kan nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van kanker bespreken en kent de verschillende fasen in het kankeronderzoek. Kent de verpleegkundige aspecten bij de verzorging van HIV-seropositieve patiënten zoals preventie van infectie-overdracht en kan de belangrijkste verpleegdianosen bespreken. Verwerft inzicht in de specifieke psychosociale noden van de oncologie/ HIV patient. Verwerft kennis en vaardigheden, die nodig zijn om patiënten te helpen bij het ontwikkelen van een “coping” gedrag in de confrontatie met pijn en/ of een voortschrijdend ziekteproces. Is bekend met de psychische gevolgen van een oncologische en hematologische aandoening. Verwerft inzicht in de psychische componenten aan de basis van de aandoening en de behandeling. Verwerft inzicht in het proces van zelfzorg. Is bekend met therapeutische interventies binnen de cognitieve gedragstherapie ter preventie van stress en burnout. Kent eigen valkuilen en leert ermee omgaan in zijn toekomstige arbeidsproces. Urologische en metabole aandoeningen De student: Kent de belangrijkste symptomen van de besproken pathologieën evenals de tekens die duiden op verwikkelingen. Is op de hoogte van de diagnosemiddelen en de behandelingsmogelijkheden van de aangehaalde aandoeningen Kan verbanden leggen tussen de verschillende aandoeningen en de daarbij gepaard gaande onderzoeken zoals bloedonderzoek, medische beeldvorming, endoscopische onderzoeken Locomotorische aandoeningen 3VZ/VG De student: Heeft kennis van behandeling van de veel voorkomende traumatische en verworven aandoeningen van het bewegingsstelsel. Heeft inzicht in de verpleegkundige implicaties van de belangrijkste aandoeningen en ingrepen. Kent de diagnosemiddelen voor locomotorische aandoeningen en hun mogelijke risico's. Heeft inzicht in de prioriteiten bij verzorging en begeleiding van de patiënt in pré- en post operatieve fase na amputatie. Verleent juiste en aangepaste informatie omtrent pré- en postoperatieve. Kan fantoompijn begeleiden en verzorgen. Kan juiste zorg toepassen na amputatie. Kan omgaan met fantoompijn en zo nodig informatie opzoeken bij begeleiding van patiënt met fantoompijn. Gastro-enterologische aandoeningen De student: Kent belangrijkste symptomen van besproken gastro- enterologische pathologieën evenals tekens die duiden op verwikkelingen. Is op hoogte van diagnosemiddelen en behandelingsmethoden van de aangehaalde pathologieën. Kan verbanden leggen naar andere disciplines zoals medische beeldvorming, endoscopische onderzoeken, voeding, enz... Kent de verschillende onderzoeken, behandelingen, therapieën. Kan verbanden leggen tussen de verschillende aandoeningen en de daarbij gepaard gaande onderzoeken, behandelingen en zorgen. Kan belangrijke verpleegkundige aandachtspunten beschrijven zowel vóór, tijdens als na onderzoeken. Kan, bij verzorging van patiënt, belangrijke verpleegkundige aandachtspunten beschrijven. Heeft kennis en inzicht in de verpleegproblemen en bijhorende verpleegkundige interventies. Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (60u)
1 periode
periode 2
Zelfstudie (120u)
Pagina 50 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
Schriftelijk examen
50% Ja
Oncologie en locomotorische aandoeningen
1
Periode 3
Schriftelijk examen
50% Ja
Neuro, gastro en urologie
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
50% NVT
Oncologie en locomotorische aandoeningen
2
augustusseptember
Schriftelijk examen
50% NVT
Neuro, gastro en urologie
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3VZ Zorgthema 2: Gespecialiseerde klinische zorg
Auteur
Uitgever
ISBN
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) AC 1 - 2 - 3 - 5 - 6 BC 1 - 2 - 3 - 4 BG 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 2.1 - 1.5 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.3 - 4.1 - 5.1 - 5.2 - 6.2
Pagina 51 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie:
Samengesteld opleidingsonderdeel
Periode 2+3
3V 3 12-13 - Functioneren binnen een team 3V
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Botteldooren Lucky Franck Erik Studiepunten: 3 Wegingsfactor: 2.5
Studiepunt
- 3V 3.1 12-13 - Verpleegkundige als coach 3V al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Functioneren binnen een team + 2V Professionele ervaring. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal:
Pagina 52 van 78 - versie: 2012.9.12
Weging 3
2.50
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2+3 Docent(en): Botteldooren Lucky Franck Erik Studiepunten: 3 Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 72u Contacturen per jaar: 34u
Deelopleidingsonderdeel
3V 3.1 12-13 - Verpleegkundige als coach 3V Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3V Functioneren binnen een team. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud IPSIG interprofessioneel samenwerken samenwerken en teambuilding samenwerken in de gezondheidszorg IPSIG-competenties en beroepsprofielen: Competentie samenwerker in de gezondheidszorg adh van volgende rollen: - Communicator - Levenslang lerende - Manager - Expert - Professional - Belangenbehartiger - Teamspeler
Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Zorg voor de zorgverlener Technieken aanleren inzake zelfzorg en preventie van burnout: stressweerbaarheid, burnout, anti-piekerstrategieën, gedachten uitdagen, relaxatieoefeningen, grenzen trekken Doelstellingen IPSIG (H)erkent beroepsspecifieke bevoegdheden en beperktheden en kent de bevoegdheden van andere hulpverleners; (H)erkent en stelt het gemeenschappelijk en cliëntgerichte doel voorop binnen een interprofessioneel overleg; Overlegt gepaste informatie met het cliëntsysteem en andere professionelen om de gezondheidszorg te optimaliseren; Kan de groepsdynamische en systeemgerichte mechanismen (modellen) die het werken in team beïnvloeden toepassen om een doelgerichte en gemotiveerde samenwerking mogelijk te maken; Kan op een professionele wijze zowel taak-en resultaatgericht als relationeel gericht werken in team Staat open voor de meningen van andere teamleden, mits behoud van de eigen identiteit om te komen tot het beoogd zorgresultaat; Profileert zich als verpleegkundige binnen het team met respect voor de diverse disciplines; (H)erkent de verschillende groepsrollen binnen een team en is in staat om zijn optimale rol binnen een team op te nemen; Stelt systematisch het eigen- en groepshandelen in vraag in functie van het verbeteren van de interprofessionele samenwerking. Zorg voor de zorgverlener inzicht krijgen in eigen weerbaarheden en valkuilen kunnen toepassen van zelfgerichte interventies voor preventie van burnout Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (34u)
2 periodes
periode 2
Zelfstudie (38u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
opdracht
100% Ja
2
augustusseptember
opdracht
100% NVT
afgeven IPSIG week
Verwerkingsopdrachten: indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als coach
Boek
Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg (editie in herdruk)
Cursus
IPSIG werkboek
Auteur
Uitgever
ISBN
in herdruk
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 6 BG 1 - 4 BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.3 - 5.3 - 6.3 - 6.5
Pagina 53 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie:
Samengesteld opleidingsonderdeel
Periode 1+2
3V 4 12-13 - Kwaliteitszorg 3V
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Janssens Stephaan Studiepunten: 3 Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
- 3V 4.1 12-13 - Verpleegkundige als educator 3V al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Kwaliteitszorg + 2V Professionele ervaring. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD Onderwijstaal:
Pagina 54 van 78 - versie: 2012.9.12
Studiepunt
Weging 3
2.50
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1+2 Docent(en): Janssens Stephaan
Studiepunten: 3 Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 90u Contacturen per jaar:
6u
Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Onderwijstaal: Nederlands
Deelopleidingsonderdeel
3V 4.1 12-13 - Verpleegkundige als educator 3V Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3V Kwaliteitszorg. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Coachingsvaardigheden Specifieke leerinhouden per opdracht Doelstellingen De student: Kan vanuit de systematiek van gezondheidspromotie educatie verstrekken aan individuele patiënten, studenten en aan doelgroepen. Gebruikt hierbij de gepaste communicatiemiddelen, verbaal en non-verbaal. Toont zich hierbij relationeel vaardig. Gebruikt hierbij de gepaste didactische middelen. Kan zichzelf bijsturen. Kan de principes van het motivationeel gesprek toepassen. Houdt rekening met cultuurkenmerken van de doelgroep. Is inhoudelijk goed gedocumenteerd om educatie en begeleiding te geven. Beschikt over de nodige didactische competenties om het leerproces van de doelgroep te activeren en te begeleiden. Zorgt voor een goed evenwicht tussen enerzijds het structuren en richten van het leerproces en anderzijds het faciliteren van het leerproces door de personen die hij begeleidt zelf de verantwoordelijkheid voor het denk- en leerproces te laten nemen. Kan kwaliteitsvolle redeneringen opbouwen en is in staat om dit redeneerproces te delen met de personen die hij begeleidt. Kan gerichte informatie opzoeken, analyseren en synthetiseren en hij weet deze informatie in te zetten tijdens het begeleiden van de doelgroep. Beschikt over de nodige feedbackcompetenties, zodat hij anderen op een zinvolle manier feedback kan geven. Heeft oog voor het motiveren van personen tijdens zijn begeleidende activiteiten en doet dit op de gepaste wijze (o.a. autonomie van studenten respecteren, studenten voldoende betrekken en bevestigen en bekrachtigen van studenten). Toont zich empathisch en luistert actief en oprecht naar de personen die hij begeleidt. Kan samenwerken in team met respect en openheid voor de inbreng en achtergrond van alle betrokkenen. Heeft oog voor verschillen in de doelgroep betreffende bekwaamheden en persoonlijkheden en kan hier constructief mee omgaan. Beschikt over praktisch-organisatorische competenties. Kan flexibel omgaan met onverwachte wendingen tijdens de sessies en vertoont efficiënt probleemoplossend gedrag. Kan zelfstandig werken en beslissingen nemen. Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (6u)
1 academiejaar
periode 1
Zelfstudie (84u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
september-juni
opdracht
100% Ja
2
augustusseptember
opdracht
100% NVT
Ten laatste op de eerste dag van de examenperiode van periode 2 (14-01-2013) of periode 4 (27-05-2013), wordt de volledige opdracht ingeleverd via Blackboard.
Verwerkingsopdrachten: indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als educator
Auteur
Uitgever
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 BG 1 - 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 1.3 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 4.1 - 5.1 - 5.3 - 6.1 - 6.2 - 6.3
Pagina 55 van 78 - versie: 2012.9.12
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie:
Samengesteld opleidingsonderdeel
Periode 1+2
3V 5 12-13 - Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek 3V
Docent(en):
Delen van dit samengesteld onderdeel:
Slachmuylders Kristin
Studiepunt
- 3V 5.1 12-13 - Literatuurstudie 3V
Studiepunten: 4
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen
Wegingsfactor: 3
Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor: 2V Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD Onderwijstaal:
Pagina 56 van 78 - versie: 2012.9.12
Weging 4
3
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 1+2 Docent(en): Slachmuylders Kristin
Studiepunten: 4 Internat. gemerkte stp. : 1,3 Wegingsfactor: 3 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 120u Contacturen per jaar:
4u
Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Deelopleidingsonderdeel
3V 5.1 12-13 - Literatuurstudie 3V Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3V Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Het schrijven en presenteren van een literatuurstudie Doelstellingen Kennis: Weet hoe een correcte literatuurverwijzing te maken, zowel in een tekst als in de literatuur. Vaardigheden: Is in staat om zelfstandig een wetenschappelijk onderbouwde tekst te schrijven. Kan zelfstandig, via de verschillende databases, artikels opzoeken in de bibliotheek. Kan Nederlands- en anderstalige verpleegkundige en vroedkundige artikels kritisch beoordelen. Kan de verkregen gegevens structureren aan de hand van een tabel. Kan correcte literatuurverwijzing maken, zowel in een tekst als in de literatuur. Kan het onderzoeksonderwerp duidelijk afbakenen. Kan een probleemstelling correct weergeven. Kan op een correcte manier het onderwerp bespreken. Kan een discussie en conclusie schrijven. Is in staat om het werk te presenteren met PowerPoint presentatie. Attituden: Is in staat om op een zelfstandige en verantwoorde wijze om te gaan met wetenschappelijke publicaties binnen de verpleegkunde.
Onderwijstaal: Nederlands
Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (4u)
1 academiejaar
periode 1
Zelfstudie (116u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 4
Bachelorproef
100% Ja
2
augustusseptember
Bachelorproef
100% NVT
afgeven op 21 mei aan coördinator literatuurstudie
Proces- en productevaluatie aan de hand van de evaluatiecriteria (verschijnen op blackboard). Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: Literatuurstudie
Auteur
Uitgever
ISBN
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding door promotor via 2 groepsbijeenkomsten, blackboard en individueel contact met promotor. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A1 - 2 3 - 6 - 7 BS 5.1 - 5.2 - 5.3 - 6.2 - 6.3 - 6.4
Pagina 57 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2 Docent(en): De Maeyer Kurt Geirnaert Sandra Geurden Bartholomeus Olieslagers Ann Marie-Louise Plettinx Kristel Warmoeskerken Nathalie
Samengesteld opleidingsonderdeel
3V 6 12-13 - Innoveren en inventief handelen 3V Delen van dit samengesteld onderdeel:
Studiepunt
Weging
- 3V 6.1 12-13 - Verpleegkundige in de wereld 3V
1
1
- 3V 6.2 12-13 - Verpleegkundige als innovator 3V
2
1.50
al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Innoveren en inventief handelen. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel.
Studiepunten: 3 Wegingsfactor: 2.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dOLODs (waarop tweede examenkans mogelijk)
Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal:
Pagina 58 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2 Docent(en): Plettinx Kristel Olieslagers Ann Marie-Louise Studiepunten: 1 Internat. gemerkte stp. : 1 Wegingsfactor: 1 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 30u Contacturen per jaar: 12u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel
Deelopleidingsonderdeel
3V 6.1 12-13 - Verpleegkundige in de wereld 3V Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3V Innovereren en inventief handelen. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Organisatie van gezondheidszorg over de grenzen heen. De acht millenniumdoelstellingen 2015 met als topics tropische en armoedeziekten, moeder en kindzorg, ondervoeding, klimaat en wereldhandel. Aspecten van de hulpverlening in een andere cultuur (o.a. effecten van hulpverlening op de samenleving inschatten en hanteren, religieuze gebruiken, culturele gebruiken). De rol, taak en (meer)waarde van de (para)medische hulpverlener in een derdewereldland. Doelstellingen De student: Maakt kennis met de organisatie van de gezondheidszorg in het buitenland vanuit cliëntgericht perspectief. Heeft notie van de specifieke aspecten van de hulpverlening in een andere cultuur. Maakt kennis met de rol van de hulpverlener in een derdewereldland. Maakt kennis met de millenniumdoelstellingen opgesteld door de VN en verwerft inzicht in de (gezondheids)problemen over de hele wereld. Formuleert de problematiek van één van de acht millenniumdoelstellingen via opzoekwerk. Werkvormen
Onderwijstaal: Nederlands
Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (12u)
1 periode
periode 2
Zelfstudie (18u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
opdracht
100% Ja
Groepsopdracht: 50% productevaluatie 30% presentatie 20% self-en peerassessment
2
augustusseptember
opdracht
100% NVT
Individuele opdracht
Verwerkingsopdrachten: indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Presentatie en self-en peerassesment zal plaatsvinden in de laatste week van deze lesperiode. De schriftelijke neerslag van de presentatie wordt op de dag van de presentatie afgegeven aan de docent. De presentatie wordt individueel beoordeeld; het product is een groepspunt. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige in de wereld
Auteur
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A2 - 3 - 6 - 7 - BG 1 - 4 - BS 3.3 - 4.1 - 4.3 - 5.1 - 6.2
Pagina 59 van 78 - versie: 2012.9.12
Uitgever
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Periode 2 Docent(en): De Maeyer Kurt Geirnaert Sandra Geurden Bartholomeus Warmoeskerken Nathalie Studiepunten: 2
Deelopleidingsonderdeel
3V 6.2 12-13 - Verpleegkundige als innovator 3V Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Zie 3V Innoveren en inventief handelen. Studievoortgang Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Diepere inzichten creëren via probleemgestuurd onderwijs. Omgaan met cognitieve conflicten.
Contacturen per jaar: 18u
Doelstellingen De student: Kan in een werkomgeving de omstandigheden die mogelijks aan een incident (al dan niet met onbedoelde schade aan de patiënt) ten grondslag liggen, identificeren. Kan deze omstandigheden feitelijk en gedetailleerd beschrijven en analyseren. Moet een goed georganiseerd kennisbestand verwerven dat toegankelijk en bruikbaar is. Kan op basis van identificatie en analyse van problemen, via wetenschappelijke literatuur realistische, ethisch verantwoorde en creatieve oplossingen formuleren ter verbetering van de zorgkwaliteit. Kan zijn ethische grondbeginselen toepassen op het veiligheidsrapport. Moet in staat zijn hun kennis als instrument te gebruiken om op een effectieve wijze problemen te analyseren. Kan in relatie gaan met zijn medestudenten en samenwerken en in groep een tijdsplanning opstellen. Kan kritisch reflecteren.
Soort opleidingsonderdeel:
Werkvormen
Wegingsfactor: 1.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve)
Studiebelasting: 38u
deel van een opleidingsonderdeel
Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (18u)
1 periode
periode 2
Zelfstudie (20u) Evaluatie Onderwijstaal: Nederlands
Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
1
Periode 3
opdracht
100% Ja
70% productevaluatie en 30% procesevaluatie : groepsopdracht; presentatie en afgeven laatste les.
2
augustusseptember
opdracht
100% NVT
100% productevaluatie individuele opdracht
Verwerkingsopdrachten: indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als innovator
Auteur
Uitgever
ISBN
Instap- en studiebegeleiding Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiegegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 BG 1 - 2 - 3 - 4 BS 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 - 5.1 - 5.2 - 5.3. 6.2 - 6.3 - 6.4.
Pagina 60 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Academiejaar Docent(en): De Cuyper Kenny
Studiepunten: 31 Internat. gemerkte stp. : 6,2 Wegingsfactor: 26.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: geen tweede examenkans mogelijk Studiebelasting: 765u
Opleidingsonderdeel
3V 7 G 12-13 - Professionele ervaring 3V G Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Professionele ervaring + 2V Verlenen van zorg op maat. Studievoortgang Voor dit opleidingsonderdeel moet de student dit jaar slagen, indien de inschrijving voor dit opleidingsonderdeel gedurende vorig academiejaren niet geleid heeft tot het behalen van een creditbewijs. Zoniet zal verdere inschrijving voor de opleiding geweigerd worden. (Zie HOE art. 2.6.3.2) Leerinhoud De student werkt aan de vooropgestelde competenties. Aan de hand van het leeraanbod op stage/werkveld en de te bereiken competenties schrijft hij leerdoelen uit om de vooropgestelde compententies te bereiken Doelstellingen Coördineren en organiseren van zorg: 1.1 Coördineren en afstemmen van de zorg rond het cliëntsysteem. De student: Benoemt/erkent het belang van zorgcoördinatie voor de aan hen toevertrouwde patiënten. Neemt deel aan zorgcoördinatie. Verwoordt prioriteiten aangaande de zorgcoördinatie.
Contacturen per jaar: geen Soort opleidingsonderdeel: enkelvoudig opleidingsonderdeel
1.2 Afstemmen en bewaken van de intra-, extra en transmurale zorg tot een continu en integraal zorgproces/zorgketen. De student: Benoemt aspecten van transmurale continuïteit van zorg. Houdt rekening met intra-, extra en transmurale zorg in functie van continuïteit van zorg. Stemt de intra-, extra- en transmurale zorg af in functie van het zorgcontinuüm.
Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal: Nederlands
1.3 Regie voeren op basis van klinische deskundigheid over de uitvoering van het zorgproces. De student: Verwerft organisatietalent en bezit organisatietalent voor de zorg van de toevertrouwde patiënten. Neemt verantwoordelijkheid op voor uitvoering van zorgproces in eenvoudige tot complexe zorgsituaties bij meerdere patiënten. Vraagt zo nodig hulp van derden bij het uitvoeren van een zorg. Delegeert zo nodig bij het uitvoeren van zorg. 1.4 Optreden vanuit een samenwerkingsmodel als belangenbehartiger van het cliëntsysteem. De student: Neemt minstens twee maal deel aan een formeel interprofessioneel overleg. Neemt minstens twee maal deel aan een informeel interprofessioneel overleg. Treedt op als belangenbehartiger van de patiënt binnen het multidisciplinair team. Kan een eenvoudig verpleegdossier (zorgplan) lezen en interpreteren. Houdt rekening met de context van het cliëntsysteem. 1.5 Bewaakt het verloop van het zorgprogramma/klinisch pad/zorgketen De student: Voert het zorgplan uit. Stuurt het zorgplan bij waar nodig. Verlenen van zorg op maat: 2.1 Detecteren van de nood en vertalen naar vraaggestuurde zorg. De student: Selecteert de juiste gegevens binnen de gezondheidspatronen om het individueel zorgplan op te stellen. Zoekt onbekend vakjargon op. Houdt rekening met de wensen en verwachtingen van de patiënt omtrent het zorgprofiel. Bepaalt vanuit het zorgprofiel van de individuele patiënt welke de eigen verpleegkundige taken zijn. Past de kennis over het functioneren van het menselijk lichaam toe bij het verpleegkundig redeneren. Past kennis van verschillende stelsels op anatomisch vlak (beschrijvend en ontleedkundig) en fysiologisch vlak (werking van de organen en onderling verband tussen de verschillende stelsels) toe. Benoemt risico's van immobiliteit. Neem preventieve maatregelen bij immobiliteit om risico's te vermijden. Past maatregelen toe i.v.m. valpreventie. Neemt en interpreteert parameters. Verruimt theoretische kennis en zoekt onbekend vakjargon op (toegespitst op de toegewezen patiënten). Verzamelt gegevens uit verschillende informatiebronnen (overleg, dossier, ...). Oberveert gericht (symptomen, reacties, noden). Is waakzaam voor interpretatiefouten bij observaties en houdt hiermee rekening tijdens de zorgverlening. Analyseert de zorgvraag. Formuleert zelfstandig doelstellingen om de totaalzorg te individualiseren. Bepaalt het zorgprofiel van de individuele patiënt. Legt verband tussen zorgprofiel en zorgsetting. 2.2 Systematisch integreren van modellen van methodisch werken. De student: Integreert methodieken (verpleegproces, verpleegdiagnosen, social casework, ...) i.v.m. zorg. Rapporteert mondeling en schriftelijk, op professionele wijze (tijdig, relevant, volledig, beknopt en correct taalgebruik). Handelt methodisch bij verpleegkundige interventies. Neemt actief deel aan de briefing. Denkt op een ethisch verantwoorde wijze en handelt er ook naar. Benoemt de verschillende gezondheidspatronen van Gordon. Neemt een verpleegkundige anamnese af volgens de gezondheidspatronen van Gordon. 2.3 Handelen vanuit een professionele relatie en houding.
Pagina 61 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw De student: Benadert de patiënt volgens een holistische mensvisie. Is sociaalvaardig, luistert actief en handelt empathisch. Handelt respectvol in professionele relaties. Staat open voor diversiteit en interculturaliteit en integreert dit in zijn professioneel handelen. Benadert zorgvrager in zijn totaliteit, rekening houdend met zijn referentiekader, in complexe situaties. 2.4 Flexibel uitvoeren en aanpassen van het verpleegkundig zorgproces. De student: Verwerft denk- en redeneervaardigheden en kan deze toepassen tijdens de verpleegkundige interventies. Voert de zorgen uit en beschikt over de basiskennis betreffende ADL, transfer, voeding en uitscheiding bij complexe patiëntenzorg. Voert verpleegkundige interventies cfr. verpleegkundige vaardigheidslijst uit i.f.v. basisprincipes (hygiëne en steriliteit, veiligheid en preventie, beleving, zelfzorg en inspraak, comfort, ergonomie, economie, ecologie). Is flexibel in het verlenen van complexe zorg aangepast aan de individuele noden van de cliënt. Raadpleegt en gebruikt protocollen en procedures m.b.t. de verpleegkundige interventies, hanteert deze verantwoord en kan gemotiveerd afwijken wanneer nodig. Functioneren binnen team: 3.1 Interprofessioneel en intraprofessioneel samenwerken rond gemeenschappelijke zorgdoelstellingen. De student: Neemt constructief deel aan overleg. Organiseert mee het overleg. Treedt op als contactpersoon binnen samenwerkingsverbanden. 3.2 Coachen van medewerkers binnen het team. De student: Neemt bij het coachen een collegiale professionele houding aan binnen het team. Deelt nieuwe informatie met teamleden. Stimuleert tot deskundigheidsbevordering van medewerkers binnen het team. 3.3 Leveren van een waardevolle bijdrage tot het interprofessionele gebeuren. De student: Kent zijn eigen bevoegdheden en die van andere hulpverleners. Kent zijn beperkingen. Staat open voor meningen van andere teamleden en komt op voor eigen mening. Kan een gefundeerde mening formuleren. Profileert zich als student-verpleegkundige op respectvolle wijze. Verwerft inzicht in de te delegeren taken aan andere disciplines (functiedifferentiatie). Gaat respectvol om met eigen collega's en collega's van andere disciplines. Kwaliteitszorg: 4.1 Informatie, advies en educatie verlenen. De student: Signaleert de nood aan informatie, advies en educatie over de meer complexe zorg. Verleent op een methodische wijze informatie, advies en educatie over de zorg en het omgaan met gezondheidsproblemen. 4.2 Ondersteunen en toepassen van het kwaliteitsbeleid van de instelling. De student: Hanteert op een doordachte manier in complexe situaties registratie-instrumenten, standaarden en protocollen van kwaliteitszorg (MVG-2, incidentmelding, decubitusregistratie, fixatiebeleid, ...) Stelt kritische vragen. 4.3 Kwaliteitsbevorderende initiatieven voorstellen en ondersteunen. De student: Signaleert knelpunten i.v.m. kwaliteitszorg. Stelt kritische vragen. Stelt kwaliteitsbevorderende initiatieven voor. Functioneert als projectbewaker. Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek: 5.1 Onderkennen van het belang en nut van wetenschappelijk onderzoek. De student: Ontwikkelt zijn deskundigheid door gericht op zoek te gaan naar relevante literatuur over een verpleegkundige interventie, eigen aan de stageafdeling. Formuleert een gefundeerd oordeel over opgezochte literatuur. 5.2 Participeren aan wetenschappelijk onderzoek. De student participeert aan gegevensverzameling voor wetenschappelijk onderzoek. 5.3 Kritisch beoordelen en implementeren van relevante wetenschappelijke informatie. De student: Stelt interventies voor waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen. Maakt interventies waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen bespreekbaar. Persoonlijke ontwikkeling: 6.1 Participeren in vernieuwingsprojecten. De student: Is op de hoogte van vernieuwingsprojecten binnen de setting. Neemt deel aan de vernieuwingsprojecten binnen de setting. 6.2 Acties ondernemen om zich verder te professionaliseren. De student onderneemt acties om zich verder te professionaliseren (o.a. onderzoek, skillslab, bijscholing,...). 6.3 Oplossen van problemen in wisselende praktijksituaties. De student formuleert creatieve oplossingen en voert deze uit. 6.4 Continu toetsen van beroepsmatig handelen vanuit een kritische ingesteldheid. De student: Integreert bij het verpleegkundig redeneren theorie en praktijk. Werkt persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) uit i.f.v. persoonlijke werkpunten (SWOT). Formuleert persoonlijk actieplan (PAP).
Pagina 62 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Kijkt kritisch naar eigen handelen. Reflecteert op eigen handelen. Vraagt feedback (TIPS/TOPS). Gaat positief om met feedback. Stuurt handelen zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (PAP) en plaatst dit in een ruime context. Stuurt persoonlijk ontwikkelingsplan zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (POP). Formuleert werkpunten naar volgende stageplaats/periode. 6.5 Actieve bijdrage leveren tot profilering van het beroep en de belangen van de beroepsgroep. De student: Stelt routinegedrag in vraag. Formuleert knelpunten. Doet voorstellen tot verbetering. Toont enthousiasme en straalt beroepsfierheid uit. Is leergierig en neemt initiatief. Is zelfzeker en assertief.
Werkvormen Tijdens het academiejaar komen studenten in leergroepen samen om stageverdiepend te werken. Voor het aanvangsuur van de stage verwijzen we naar de specifieke uurregelingen van de desbetreffende stageplaatsen. Deze uren worden opgesteld in overleg met de praktijklector, de stagebegeleider of verantwoordelijke van de afdeling. Tijdens het weekend of tijdens de nacht kan stage gelopen worden. Internationale stage: de stageweken die in het kader van internationalisering tijdens de vakantieweken plaats vinden worden bij terugkeer gecompenseerd tijdens vooraf afgesproken stageweken. Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Stage (612u)
3 periodes
periode 2
Zelfstudie (153u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
1 en september-juni 2
Procesevaluatie
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
100% Nee
Indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Digitale leertekst (blackboard) Medium
Studiemateriaal
Auteur
Uitgever
Boek
Smartkit voor verpleegkundigen (editie 2009)
Verluyten, P.; Deneire M.; Quaghebeur T.; Holtzer, L.
Standaard Uitgeverij 978-90-341-9337-7
ISBN
Digitale leeromgeving
Themaboek 3VG Stage/professionele ervaring
Instap- en studiebegeleiding Begeleiding wordt voorzien door leertrajectbegeleider, praktijklector en mentoren. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 BG 1 - 2 - 3 - 4 - BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 4.4 - 5.1 - 5.2 - 5.3 - 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4. - 6.5.
Pagina 63 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Academiejaar Docent(en):
Opleidingsonderdeel
3V 7 K 12-13 - Professionele ervaring 3V K Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid)
Sleeckx Sandra Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Professionele ervaring + 2V Verlenen van zorg op maat. Studiepunten: 31 Internat. gemerkte stp. : 6,2 Wegingsfactor: 26.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: geen tweede examenkans mogelijk Studiebelasting: 765u Contacturen per jaar: geen Soort opleidingsonderdeel: enkelvoudig opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal: Nederlands
Studievoortgang Voor dit opleidingsonderdeel moet de student dit jaar slagen, indien de inschrijving voor dit opleidingsonderdeel gedurende vorige academiejaren niet geleid heeft tot het behalen van een creditbewijs. Zoniet zal verdere inschrijving voor de opleiding geweigerd worden. (Zie HOE art. 2.6.3.2) Leerinhoud De student werkt aan de vooropgestelde competenties. Aan de hand van het leeraanbod op stage/werkveld en de te bereiken competenties schrijft hij leerdoelen uit om de vooropgestelde compententies te bereiken Doelstellingen Coördineren en organiseren van zorg: 1.1 Coördineren en afstemmen van de zorg rond het cliëntsysteem. De student: Benoemt/erkent het belang van zorgcoördinatie voor de aan hen toevertrouwde patiënten. Neemt deel aan zorgcoördinatie. Verwoordt prioriteiten aangaande de zorgcoördinatie. 1.2 Afstemmen en bewaken van de intra-, extra en transmurale zorg tot een continu en integraal zorgproces/zorgketen. De student: Benoemt aspecten van transmurale continuïteit van zorg. Houdt rekening met intra-, extra en transmurale zorg in functie van continuïteit van zorg. Stemt de intra-, extra- en transmurale zorg af in functie van het zorgcontinuüm. 1.3 Regie voeren op basis van klinische deskundigheid over de uitvoering van het zorgproces. De student: Verwerft organisatietalent en bezit organisatietalent voor de zorg van de toevertrouwde patiënten. Neemt verantwoordelijkheid op voor uitvoering van zorgproces in eenvoudige tot complexe zorgsituaties bij meerdere patiënten. Vraagt zo nodig hulp van derden bij het uitvoeren van een zorg. Delegeert zo nodig bij het uitvoeren van zorg. 1.4 Optreden vanuit een samenwerkingsmodel als belangenbehartiger van het cliëntsysteem. De student: Neemt minstens twee maal deel aan een formeel interprofessioneel overleg. Neemt minstens twee maal deel aan een informeel interprofessioneel overleg. Treedt op als belangenbehartiger van de patiënt binnen het multidisciplinair team. Kan een eenvoudig verpleegdossier (zorgplan) lezen en interpreteren. Houdt rekening met de context van het cliëntsysteem. 1.5 Bewaakt het verloop van het zorgprogramma/klinisch pad/zorgketen De student: Voert het zorgplan uit. Stuurt het zorgplan bij waar nodig. Verlenen van zorg op maat: 2.1 Detecteren van de nood en vertalen naar vraaggestuurde zorg. De student: Selecteert de juiste gegevens binnen de gezondheidspatronen om het individueel zorgplan op te stellen. Zoekt onbekend vakjargon op. Houdt rekening met de wensen en verwachtingen van de patiënt omtrent het zorgprofiel. Bepaalt vanuit het zorgprofiel van de individuele patiënt welke de eigen verpleegkundige taken zijn. Past de kennis over het functioneren van het menselijk lichaam toe bij het verpleegkundig redeneren. Past kennis van verschillende stelsels op anatomisch vlak (beschrijvend en ontleedkundig) en fysiologisch vlak (werking van de organen en onderling verband tussen de verschillende stelsels) toe. Benoemt risico's van immobiliteit. Neem preventieve maatregelen bij immobiliteit om risico's te vermijden. Past maatregelen toe i.v.m. valpreventie. Neemt en interpreteert parameters. Verruimt theoretische kennis en zoekt onbekend vakjargon op (toegespitst op de toegewezen patiënten). Verzamelt gegevens uit verschillende informatiebronnen (overleg, dossier, ...). Oberveert gericht (symptomen, reacties, noden). Is waakzaam voor interpretatiefouten bij observaties en houdt hiermee rekening tijdens de zorgverlening. Analyseert de zorgvraag. Formuleert zelfstandig doelstellingen om de totaalzorg te individualiseren. Bepaalt het zorgprofiel van de individuele patiënt. Legt verband tussen zorgprofiel en zorgsetting. 2.2 Systematisch integreren van modellen van methodisch werken. De student: Integreert methodieken (verpleegproces, verpleegdiagnosen, social casework, ...) i.v.m. zorg. Rapporteert mondeling en schriftelijk, op professionele wijze (tijdig, relevant, volledig, beknopt en correct taalgebruik). Handelt methodisch bij verpleegkundige interventies. Neemt actief deel aan de briefing. Denkt op een ethisch verantwoorde wijze en handelt er ook naar. Benoemt de verschillende gezondheidspatronen van Gordon. Neemt een verpleegkundige anamnese af volgens de gezondheidspatronen van Gordon.
Pagina 64 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw 2.3 Handelen vanuit een professionele relatie en houding. De student: Benadert de patiënt volgens een holistische mensvisie. Is sociaalvaardig, luistert actief en handelt empathisch. Handelt respectvol in professionele relaties. Staat open voor diversiteit en interculturaliteit en integreert dit in zijn professioneel handelen. Benadert zorgvrager in zijn totaliteit, rekening houdend met zijn referentiekader, in complexe situaties. 2.4 Flexibel uitvoeren en aanpassen van het verpleegkundig zorgproces. De student: Verwerft denk- en redeneervaardigheden en kan deze toepassen tijdens de verpleegkundige interventies. Voert de zorgen uit en beschikt over de basiskennis betreffende ADL, transfer, voeding en uitscheiding bij complexe patiëntenzorg. Voert verpleegkundige interventies cfr. verpleegkundige vaardigheidslijst uit i.f.v. basisprincipes (hygiëne en steriliteit, veiligheid en preventie, beleving, zelfzorg en inspraak, comfort, ergonomie, economie, ecologie). Is flexibel in het verlenen van complexe zorg aangepast aan de individuele noden van de cliënt. Raadpleegt en gebruikt protocollen en procedures m.b.t. de verpleegkundige interventies, hanteert deze verantwoord en kan gemotiveerd afwijken wanneer nodig. Functioneren binnen team: 3.1 Interprofessioneel en intraprofessioneel samenwerken rond gemeenschappelijke zorgdoelstellingen. De student: Neemt constructief deel aan overleg. Organiseert mee het overleg. Treedt op als contactpersoon binnen samenwerkingsverbanden. 3.2 Coachen van medewerkers binnen het team. De student: Neemt bij het coachen een collegiale professionele houding aan binnen het team. Deelt nieuwe informatie met teamleden. Stimuleert tot deskundigheidsbevordering van medewerkers binnen het team. 3.3 Leveren van een waardevolle bijdrage tot het interprofessionele gebeuren. De student: Kent zijn eigen bevoegdheden en die van andere hulpverleners. Kent zijn beperkingen. Staat open voor meningen van andere teamleden en komt op voor eigen mening. Kan een gefundeerde mening formuleren. Profileert zich als student-verpleegkundige op respectvolle wijze. Verwerft inzicht in de te delegeren taken aan andere disciplines (functiedifferentiatie). Gaat respectvol om met eigen collega's en collega's van andere disciplines. Kwaliteitszorg: 4.1 Informatie, advies en educatie verlenen. De student: Signaleert de nood aan informatie, advies en educatie over de meer complexe zorg. Verleent op een methodische wijze informatie, advies en educatie over de zorg en het omgaan met gezondheidsproblemen. 4.2 Ondersteunen en toepassen van het kwaliteitsbeleid van de instelling. De student: Hanteert op een doordachte manier in complexe situaties registratie-instrumenten, standaarden en protocollen van kwaliteitszorg (MVG-2, incidentmelding, decubitusregistratie, fixatiebeleid, ...) Stelt kritische vragen. 4.3 Kwaliteitsbevorderende initiatieven voorstellen en ondersteunen. De student: Signaleert knelpunten i.v.m. kwaliteitszorg. Stelt kritische vragen. Stelt kwaliteitsbevorderende initiatieven voor. Functioneert als projectbewaker. Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek: 5.1 Onderkennen van het belang en nut van wetenschappelijk onderzoek. De student: Ontwikkelt zijn deskundigheid door gericht op zoek te gaan naar relevante literatuur over een verpleegkundige interventie, eigen aan de stageafdeling. Formuleert een gefundeerd oordeel over opgezochte literatuur. 5.2 Participeren aan wetenschappelijk onderzoek. De student participeert aan gegevensverzameling voor wetenschappelijk onderzoek. 5.3 Kritisch beoordelen en implementeren van relevante wetenschappelijke informatie. De student: Stelt interventies voor waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen. Maakt interventies waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen bespreekbaar. Persoonlijke ontwikkeling: 6.1 Participeren in vernieuwingsprojecten. De student: Is op de hoogte van vernieuwingsprojecten binnen de setting. Neemt deel aan de vernieuwingsprojecten binnen de setting. 6.2 Acties ondernemen om zich verder te professionaliseren. De student onderneemt acties om zich verder te professionaliseren (o.a. onderzoek, skillslab, bijscholing,...). 6.3 Oplossen van problemen in wisselende praktijksituaties. De student formuleert creatieve oplossingen en voert deze uit. 6.4 Continu toetsen van beroepsmatig handelen vanuit een kritische ingesteldheid. De student: Integreert bij het verpleegkundig redeneren theorie en praktijk.
Pagina 65 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Werkt persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) uit i.f.v. persoonlijke werkpunten (SWOT). Formuleert persoonlijk actieplan (PAP). Kijkt kritisch naar eigen handelen. Reflecteert op eigen handelen. Vraagt feedback (TIPS/TOPS). Gaat positief om met feedback. Stuurt handelen zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (PAP) en plaatst dit in een ruime context. Stuurt persoonlijk ontwikkelingsplan zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (POP). Formuleert werkpunten naar volgende stageplaats/periode. 6.5 Actieve bijdrage leveren tot profilering van het beroep en de belangen van de beroepsgroep. De student: Stelt routinegedrag in vraag. Formuleert knelpunten. Doet voorstellen tot verbetering. Toont enthousiasme en straalt beroepsfierheid uit. Is leergierig en neemt initiatief. Is zelfzeker en assertief. Werkvormen Tijdens het academiejaar komen studenten in leergroepen samen om stageverdiepend te werken. Voor het aanvangsuur van de stage verwijzen we naar de specifieke uurregelingen van de desbetreffende stageplaatsen. Deze uren worden opgesteld in overleg met de praktijklector, de stagebegeleider of verantwoordelijke van de afdeling. Tijdens het weekend of tijdens de nacht kan stage gelopen worden. Internationale stage: de stageweken die in het kader van internationalisering tijdens de vakantieweken plaats vinden worden bij terugkeer gecompenseerd tijdens vooraf afgesproken stageweken. Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Stage (612u)
3 periodes
periode 2
Zelfstudie (153u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
1 en september-juni 2
Procesevaluatie
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
100% Nee
Indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Digitale leeromgeving
Themaboek 3VK Stage/professionele ervaring
Boek
Smartkit voor verpleegkundigen (editie 2009)
Auteur
Uitgever
ISBN
Verluyten, P.; Deneire M.; Quaghebeur T.; Holtzer, L.
Standaard Uitgeverij 978-90-341-9337-7
Instap- en studiebegeleiding Begeleiding wordt voorzien door leertrajectbegeleider, praktijklector en mentoren. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 BG 1 - 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 - 5.1 - 5.3 - 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4 - 6.5
Pagina 66 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Academiejaar Docent(en):
Opleidingsonderdeel
3V 7 P 12-13 - Professionele ervaring 3V P Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid)
Warmoeskerken Nathalie Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Professionele ervaring + 2V Verlenen van zorg op maat. Studiepunten: 31 Internat. gemerkte stp. : 6,2 Wegingsfactor: 26.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: geen tweede examenkans mogelijk Studiebelasting: 765u Contacturen per jaar: geen Soort opleidingsonderdeel: enkelvoudig opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal: Nederlands
Studievoortgang Voor dit opleidingsonderdeel moet de student dit jaar slagen, indien de inschrijving voor dit opleidingsonderdeel gedurende vorige academiejaren niet geleid heeft tot het behalen van een creditbewijs. Zoniet zal verdere inschrijving voor de opleiding geweigerd worden. (Zie HOE art. 2.6.3.2) Leerinhoud De student werkt aan de vooropgestelde competenties. Aan de hand van het leeraanbod op stage/werkveld en de te bereiken competenties schrijft hij leerdoelen uit om de vooropgestelde compententies te bereiken Doelstellingen Coördineren en organiseren van zorg: 1.1 Coördineren en afstemmen van de zorg rond het cliëntsysteem. De student: Benoemt/erkent het belang van zorgcoördinatie voor de aan hen toevertrouwde patiënten. Neemt deel aan zorgcoördinatie. Verwoordt prioriteiten aangaande de zorgcoördinatie. 1.2 Afstemmen en bewaken van de intra-, extra en transmurale zorg tot een continu en integraal zorgproces/zorgketen. De student: Benoemt aspecten van transmurale continuïteit van zorg. Houdt rekening met intra-, extra en transmurale zorg in functie van continuïteit van zorg. Stemt de intra-, extra- en transmurale zorg af in functie van het zorgcontinuüm. 1.3 Regie voeren op basis van klinische deskundigheid over de uitvoering van het zorgproces. De student: Verwerft organisatietalent en bezit organisatietalent voor de zorg van de toevertrouwde patiënten. Neemt verantwoordelijkheid op voor uitvoering van zorgproces in eenvoudige tot complexe zorgsituaties bij meerdere patiënten. Vraagt zo nodig hulp van derden bij het uitvoeren van een zorg. Delegeert zo nodig bij het uitvoeren van zorg. 1.4 Optreden vanuit een samenwerkingsmodel als belangenbehartiger van het cliëntsysteem. De student: Neemt minstens twee maal deel aan een formeel interprofessioneel overleg. Neemt minstens twee maal deel aan een informeel interprofessioneel overleg. Treedt op als belangenbehartiger van de patiënt binnen het multidisciplinair team. Kan een eenvoudig verpleegdossier (zorgplan) lezen en interpreteren. Houdt rekening met de context van het cliëntsysteem. 1.5 Bewaakt het verloop van het zorgprogramma/klinisch pad/zorgketen De student: Voert het zorgplan uit. Stuurt het zorgplan bij waar nodig. Verlenen van zorg op maat: 2.1 Detecteren van de nood en vertalen naar vraaggestuurde zorg. De student: Selecteert de juiste gegevens binnen de gezondheidspatronen om het individueel zorgplan op te stellen. Zoekt onbekend vakjargon op. Houdt rekening met de wensen en verwachtingen van de patiënt omtrent het zorgprofiel. Bepaalt vanuit het zorgprofiel van de individuele patiënt welke de eigen verpleegkundige taken zijn. Past de kennis over het functioneren van het menselijk lichaam toe bij het verpleegkundig redeneren. Past kennis van verschillende stelsels op anatomisch vlak (beschrijvend en ontleedkundig) en fysiologisch vlak (werking van de organen en onderling verband tussen de verschillende stelsels) toe. Benoemt risico's van immobiliteit. Neem preventieve maatregelen bij immobiliteit om risico's te vermijden. Past maatregelen toe i.v.m. valpreventie. Neemt en interpreteert parameters. Verruimt theoretische kennis en zoekt onbekend vakjargon op (toegespitst op de toegewezen patiënten). Verzamelt gegevens uit verschillende informatiebronnen (overleg, dossier, ...). Oberveert gericht (symptomen, reacties, noden). Is waakzaam voor interpretatiefouten bij observaties en houdt hiermee rekening tijdens de zorgverlening. Analyseert de zorgvraag. Formuleert zelfstandig doelstellingen om de totaalzorg te individualiseren. Bepaalt het zorgprofiel van de individuele patiënt. Legt verband tussen zorgprofiel en zorgsetting. 2.2 Systematisch integreren van modellen van methodisch werken. De student: Integreert methodieken (verpleegproces, verpleegdiagnosen, social casework, ...) i.v.m. zorg. Rapporteert mondeling en schriftelijk, op professionele wijze (tijdig, relevant, volledig, beknopt en correct taalgebruik). Handelt methodisch bij verpleegkundige interventies. Neemt actief deel aan de briefing. Denkt op een ethisch verantwoorde wijze en handelt er ook naar. Benoemt de verschillende gezondheidspatronen van Gordon. Neemt een verpleegkundige anamnese af volgens de gezondheidspatronen van Gordon.
Pagina 67 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw 2.3 Handelen vanuit een professionele relatie en houding. De student: Benadert de patiënt volgens een holistische mensvisie. Is sociaalvaardig, luistert actief en handelt empathisch. Handelt respectvol in professionele relaties. Staat open voor diversiteit en interculturaliteit en integreert dit in zijn professioneel handelen. Benadert zorgvrager in zijn totaliteit, rekening houdend met zijn referentiekader, in complexe situaties. 2.4 Flexibel uitvoeren en aanpassen van het verpleegkundig zorgproces. De student: Verwerft denk- en redeneervaardigheden en kan deze toepassen tijdens de verpleegkundige interventies. Voert de zorgen uit en beschikt over de basiskennis betreffende ADL, transfer, voeding en uitscheiding bij complexe patiëntenzorg. Voert verpleegkundige interventies cfr. verpleegkundige vaardigheidslijst uit i.f.v. basisprincipes (hygiëne en steriliteit, veiligheid en preventie, beleving, zelfzorg en inspraak, comfort, ergonomie, economie, ecologie). Is flexibel in het verlenen van complexe zorg aangepast aan de individuele noden van de cliënt. Raadpleegt en gebruikt protocollen en procedures m.b.t. de verpleegkundige interventies, hanteert deze verantwoord en kan gemotiveerd afwijken wanneer nodig. Functioneren binnen team: 3.1 Interprofessioneel en intraprofessioneel samenwerken rond gemeenschappelijke zorgdoelstellingen. De student: Neemt constructief deel aan overleg. Organiseert mee het overleg. Treedt op als contactpersoon binnen samenwerkingsverbanden. 3.2 Coachen van medewerkers binnen het team. De student: Neemt bij het coachen een collegiale professionele houding aan binnen het team. Deelt nieuwe informatie met teamleden. Stimuleert tot deskundigheidsbevordering van medewerkers binnen het team. 3.3 Leveren van een waardevolle bijdrage tot het interprofessionele gebeuren. De student: Kent zijn eigen bevoegdheden en die van andere hulpverleners. Kent zijn beperkingen. Staat open voor meningen van andere teamleden en komt op voor eigen mening. Kan een gefundeerde mening formuleren. Profileert zich als student-verpleegkundige op respectvolle wijze. Verwerft inzicht in de te delegeren taken aan andere disciplines (functiedifferentiatie). Gaat respectvol om met eigen collega's en collega's van andere disciplines. Kwaliteitszorg: 4.1 Informatie, advies en educatie verlenen. De student: Signaleert de nood aan informatie, advies en educatie over de meer complexe zorg. Verleent op een methodische wijze informatie, advies en educatie over de zorg en het omgaan met gezondheidsproblemen. 4.2 Ondersteunen en toepassen van het kwaliteitsbeleid van de instelling. De student: Hanteert op een doordachte manier in complexe situaties registratie-instrumenten, standaarden en protocollen van kwaliteitszorg (MVG-2, incidentmelding, decubitusregistratie, fixatiebeleid, ...) Stelt kritische vragen. 4.3 Kwaliteitsbevorderende initiatieven voorstellen en ondersteunen. De student: Signaleert knelpunten i.v.m. kwaliteitszorg. Stelt kritische vragen. Stelt kwaliteitsbevorderende initiatieven voor. Functioneert als projectbewaker. Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek: 5.1 Onderkennen van het belang en nut van wetenschappelijk onderzoek. De student: Ontwikkelt zijn deskundigheid door gericht op zoek te gaan naar relevante literatuur over een verpleegkundige interventie, eigen aan de stageafdeling. Formuleert een gefundeerd oordeel over opgezochte literatuur. 5.2 Participeren aan wetenschappelijk onderzoek. De student participeert aan gegevensverzameling voor wetenschappelijk onderzoek. 5.3 Kritisch beoordelen en implementeren van relevante wetenschappelijke informatie. De student: Stelt interventies voor waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen. Maakt interventies waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen bespreekbaar. Persoonlijke ontwikkeling: 6.1 Participeren in vernieuwingsprojecten. De student: Is op de hoogte van vernieuwingsprojecten binnen de setting. Neemt deel aan de vernieuwingsprojecten binnen de setting. 6.2 Acties ondernemen om zich verder te professionaliseren. De student onderneemt acties om zich verder te professionaliseren (o.a. onderzoek, skillslab, bijscholing,...). 6.3 Oplossen van problemen in wisselende praktijksituaties. De student formuleert creatieve oplossingen en voert deze uit. 6.4 Continu toetsen van beroepsmatig handelen vanuit een kritische ingesteldheid. De student: Integreert bij het verpleegkundig redeneren theorie en praktijk.
Pagina 68 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Werkt persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) uit i.f.v. persoonlijke werkpunten (SWOT). Formuleert persoonlijk actieplan (PAP). Kijkt kritisch naar eigen handelen. Reflecteert op eigen handelen. Vraagt feedback (TIPS/TOPS). Gaat positief om met feedback. Stuurt handelen zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (PAP) en plaatst dit in een ruime context. Stuurt persoonlijk ontwikkelingsplan zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (POP). Formuleert werkpunten naar volgende stageplaats/periode. 6.5 Actieve bijdrage leveren tot profilering van het beroep en de belangen van de beroepsgroep. De student: Stelt routinegedrag in vraag. Formuleert knelpunten. Doet voorstellen tot verbetering. Toont enthousiasme en straalt beroepsfierheid uit. Is leergierig en neemt initiatief. Is zelfzeker en assertief. Werkvormen Tijdens het academiejaar komen studenten in leergroepen samen om stageverdiepend te werken. Voor het aanvangsuur van de stage verwijzen we naar de specifieke uurregelingen van de desbetreffende stageplaatsen. Deze uren worden opgesteld in overleg met de praktijklector, de stagebegeleider of verantwoordelijke van de afdeling. Tijdens het weekend of tijdens de nacht kan stage gelopen worden. Internationale stage: de stageweken die in het kader van internationalisering tijdens de vakantieweken plaats vinden worden bij terugkeer gecompenseerd tijdens vooraf afgesproken stageweken. Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Stage (612u)
3 periodes
periode 2
Zelfstudie (153u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
1 en september-juni 2
Procesevaluatie
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
100% Nee
Indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Auteur
Uitgever
Boek
Smartkit voor verpleegkundigen (editie 2009)
Verluyten, P.; Deneire M.; Quaghebeur T.; Holtzer, L.
Standaard Uitgeverij 978-90-341-9337-7
ISBN
Digitale leeromgeving
Themaboek 3VP Stage/professionele ervaring
Instap- en studiebegeleiding Begeleiding wordt voorzien door leertrajectbegeleider, praktijklector en mentoren. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 BG 1 - 2 - 3 - 4 - BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 - 4.4 - 5.1 - 5.2 - 5.3 - 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4. - 6.5.
Pagina 69 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Academiejaar Docent(en):
Opleidingsonderdeel
3V 7 S 12-13 - Professionele ervaring 3V S Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid)
Botteldooren Lucky Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Professionele ervaring + 2V Verlenen van zorg op maat. Studiepunten: 31 Internat. gemerkte stp. : 6,2 Wegingsfactor: 26.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: geen tweede examenkans mogelijk Studiebelasting: 765u Contacturen per jaar: geen Soort opleidingsonderdeel: enkelvoudig opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal: Nederlands
Studievoortgang Voor dit opleidingsonderdeel moet de student dit jaar slagen, indien de inschrijving voor dit opleidingsonderdeel gedurende vorige academiejaren niet geleid heeft tot het behalen van een creditbewijs. Zoniet zal verdere inschrijving voor de opleiding geweigerd worden. (Zie HOE art. 2.6.3.2) Leerinhoud De student werkt aan de vooropgestelde competenties. Aan de hand van het leeraanbod op stage/werkveld en de te bereiken competenties schrijft hij leerdoelen uit om de vooropgestelde compententies te bereiken Doelstellingen Coördineren en organiseren van zorg: 1.1 Coördineren en afstemmen van de zorg rond het cliëntsysteem. De student: Benoemt/erkent het belang van zorgcoördinatie voor de aan hen toevertrouwde patiënten. Neemt deel aan zorgcoördinatie. Verwoordt prioriteiten aangaande de zorgcoördinatie. 1.2 Afstemmen en bewaken van de intra-, extra en transmurale zorg tot een continu en integraal zorgproces/zorgketen. De student: Benoemt aspecten van transmurale continuïteit van zorg. Houdt rekening met intra-, extra en transmurale zorg in functie van continuïteit van zorg. Stemt de intra-, extra- en transmurale zorg af in functie van het zorgcontinuüm. 1.3 Regie voeren op basis van klinische deskundigheid over de uitvoering van het zorgproces. De student: Verwerft organisatietalent en bezit organisatietalent voor de zorg van de toevertrouwde patiënten. Neemt verantwoordelijkheid op voor uitvoering van zorgproces in eenvoudige tot complexe zorgsituaties bij meerdere patiënten. Vraagt zo nodig hulp van derden bij het uitvoeren van een zorg. Delegeert zo nodig bij het uitvoeren van zorg. 1.4 Optreden vanuit een samenwerkingsmodel als belangenbehartiger van het cliëntsysteem. De student: Neemt minstens twee maal deel aan een formeel interprofessioneel overleg. Neemt minstens twee maal deel aan een informeel interprofessioneel overleg. Treedt op als belangenbehartiger van de patiënt binnen het multidisciplinair team. Kan een eenvoudig verpleegdossier (zorgplan) lezen en interpreteren. Houdt rekening met de context van het cliëntsysteem. 1.5 Bewaakt het verloop van het zorgprogramma/klinisch pad/zorgketen De student: Voert het zorgplan uit. Stuurt het zorgplan bij waar nodig. Verlenen van zorg op maat: 2.1 Detecteren van de nood en vertalen naar vraaggestuurde zorg. De student: Selecteert de juiste gegevens binnen de gezondheidspatronen om het individueel zorgplan op te stellen. Zoekt onbekend vakjargon op. Houdt rekening met de wensen en verwachtingen van de patiënt omtrent het zorgprofiel. Bepaalt vanuit het zorgprofiel van de individuele patiënt welke de eigen verpleegkundige taken zijn. Past de kennis over het functioneren van het menselijk lichaam toe bij het verpleegkundig redeneren. Past kennis van verschillende stelsels op anatomisch vlak (beschrijvend en ontleedkundig) en fysiologisch vlak (werking van de organen en onderling verband tussen de verschillende stelsels) toe. Benoemt risico's van immobiliteit. Neem preventieve maatregelen bij immobiliteit om risico's te vermijden. Past maatregelen toe i.v.m. valpreventie. Neemt en interpreteert parameters. Verruimt theoretische kennis en zoekt onbekend vakjargon op (toegespitst op de toegewezen patiënten). Verzamelt gegevens uit verschillende informatiebronnen (overleg, dossier, ...). Oberveert gericht (symptomen, reacties, noden). Is waakzaam voor interpretatiefouten bij observaties en houdt hiermee rekening tijdens de zorgverlening. Analyseert de zorgvraag. Formuleert zelfstandig doelstellingen om de totaalzorg te individualiseren. Bepaalt het zorgprofiel van de individuele patiënt. Legt verband tussen zorgprofiel en zorgsetting. 2.2 Systematisch integreren van modellen van methodisch werken. De student: Integreert methodieken (verpleegproces, verpleegdiagnosen, social casework, ...) i.v.m. zorg. Rapporteert mondeling en schriftelijk, op professionele wijze (tijdig, relevant, volledig, beknopt en correct taalgebruik). Handelt methodisch bij verpleegkundige interventies. Neemt actief deel aan de briefing. Denkt op een ethisch verantwoorde wijze en handelt er ook naar. Benoemt de verschillende gezondheidspatronen van Gordon. Neemt een verpleegkundige anamnese af volgens de gezondheidspatronen van Gordon.
Pagina 70 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw 2.3 Handelen vanuit een professionele relatie en houding. De student: Benadert de patiënt volgens een holistische mensvisie. Is sociaalvaardig, luistert actief en handelt empathisch. Handelt respectvol in professionele relaties. Staat open voor diversiteit en interculturaliteit en integreert dit in zijn professioneel handelen. Benadert zorgvrager in zijn totaliteit, rekening houdend met zijn referentiekader, in complexe situaties. 2.4 Flexibel uitvoeren en aanpassen van het verpleegkundig zorgproces. De student: Verwerft denk- en redeneervaardigheden en kan deze toepassen tijdens de verpleegkundige interventies. Voert de zorgen uit en beschikt over de basiskennis betreffende ADL, transfer, voeding en uitscheiding bij complexe patiëntenzorg. Voert verpleegkundige interventies cfr. verpleegkundige vaardigheidslijst uit i.f.v. basisprincipes (hygiëne en steriliteit, veiligheid en preventie, beleving, zelfzorg en inspraak, comfort, ergonomie, economie, ecologie). Is flexibel in het verlenen van complexe zorg aangepast aan de individuele noden van de cliënt. Raadpleegt en gebruikt protocollen en procedures m.b.t. de verpleegkundige interventies, hanteert deze verantwoord en kan gemotiveerd afwijken wanneer nodig. Functioneren binnen team: 3.1 Interprofessioneel en intraprofessioneel samenwerken rond gemeenschappelijke zorgdoelstellingen. De student: Neemt constructief deel aan overleg. Organiseert mee het overleg. Treedt op als contactpersoon binnen samenwerkingsverbanden. 3.2 Coachen van medewerkers binnen het team. De student: Neemt bij het coachen een collegiale professionele houding aan binnen het team. Deelt nieuwe informatie met teamleden. Stimuleert tot deskundigheidsbevordering van medewerkers binnen het team. 3.3 Leveren van een waardevolle bijdrage tot het interprofessionele gebeuren. De student: Kent zijn eigen bevoegdheden en die van andere hulpverleners. Kent zijn beperkingen. Staat open voor meningen van andere teamleden en komt op voor eigen mening. Kan een gefundeerde mening formuleren. Profileert zich als student-verpleegkundige op respectvolle wijze. Verwerft inzicht in de te delegeren taken aan andere disciplines (functiedifferentiatie). Gaat respectvol om met eigen collega's en collega's van andere disciplines. Kwaliteitszorg: 4.1 Informatie, advies en educatie verlenen. De student: Signaleert de nood aan informatie, advies en educatie over de meer complexe zorg. Verleent op een methodische wijze informatie, advies en educatie over de zorg en het omgaan met gezondheidsproblemen. 4.2 Ondersteunen en toepassen van het kwaliteitsbeleid van de instelling. De student: Hanteert op een doordachte manier in complexe situaties registratie-instrumenten, standaarden en protocollen van kwaliteitszorg (MVG-2, incidentmelding, decubitusregistratie, fixatiebeleid, ...) Stelt kritische vragen. 4.3 Kwaliteitsbevorderende initiatieven voorstellen en ondersteunen. De student: Signaleert knelpunten i.v.m. kwaliteitszorg. Stelt kritische vragen. Stelt kwaliteitsbevorderende initiatieven voor. Functioneert als projectbewaker. Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek: 5.1 Onderkennen van het belang en nut van wetenschappelijk onderzoek. De student: Ontwikkelt zijn deskundigheid door gericht op zoek te gaan naar relevante literatuur over een verpleegkundige interventie, eigen aan de stageafdeling. Formuleert een gefundeerd oordeel over opgezochte literatuur. 5.2 Participeren aan wetenschappelijk onderzoek. De student participeert aan gegevensverzameling voor wetenschappelijk onderzoek. 5.3 Kritisch beoordelen en implementeren van relevante wetenschappelijke informatie. De student: Stelt interventies voor waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen. Maakt interventies waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen bespreekbaar. Persoonlijke ontwikkeling: 6.1 Participeren in vernieuwingsprojecten. De student: Is op de hoogte van vernieuwingsprojecten binnen de setting. Neemt deel aan de vernieuwingsprojecten binnen de setting. 6.2 Acties ondernemen om zich verder te professionaliseren. De student onderneemt acties om zich verder te professionaliseren (o.a. onderzoek, skillslab, bijscholing,...). 6.3 Oplossen van problemen in wisselende praktijksituaties. De student formuleert creatieve oplossingen en voert deze uit. 6.4 Continu toetsen van beroepsmatig handelen vanuit een kritische ingesteldheid. De student: Integreert bij het verpleegkundig redeneren theorie en praktijk.
Pagina 71 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Werkt persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) uit i.f.v. persoonlijke werkpunten (SWOT). Formuleert persoonlijk actieplan (PAP). Kijkt kritisch naar eigen handelen. Reflecteert op eigen handelen. Vraagt feedback (TIPS/TOPS). Gaat positief om met feedback. Stuurt handelen zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (PAP) en plaatst dit in een ruime context. Stuurt persoonlijk ontwikkelingsplan zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (POP). Formuleert werkpunten naar volgende stageplaats/periode. 6.5 Actieve bijdrage leveren tot profilering van het beroep en de belangen van de beroepsgroep. De student: Stelt routinegedrag in vraag. Formuleert knelpunten. Doet voorstellen tot verbetering. Toont enthousiasme en straalt beroepsfierheid uit. Is leergierig en neemt initiatief. Is zelfzeker en assertief. Werkvormen Tijdens het academiejaar komen studenten in leergroepen samen om stageverdiepend te werken. Voor het aanvangsuur van de stage verwijzen we naar de specifieke uurregelingen van de desbetreffende stageplaatsen. Deze uren worden opgesteld in overleg met de praktijklector, de stagebegeleider of verantwoordelijke van de afdeling. Tijdens het weekend of tijdens de nacht kan stage gelopen worden. Internationale stage: de stageweken die in het kader van internationalisering tijdens de vakantieweken plaats vinden worden bij terugkeer gecompenseerd tijdens vooraf afgesproken stageweken. Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Stage (612u)
3 periodes
periode 2
Zelfstudie (153u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
1 en september-juni 2
Procesevaluatie
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
100% Nee
Indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Auteur
Uitgever
Boek
Smartkit voor verpleegkundigen (editie 2009)
Verluyten, P.; Deneire M.; Quaghebeur T.; Holtzer, L.
Standaard Uitgeverij 978-90-341-9337-7
ISBN
Digitale leeromgeving
Themaboek 3VS Stage/professionele ervaring
Instap- en studiebegeleiding Begeleiding wordt voorzien door leertrajectbegeleider, praktijklector en mentoren. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 -7 BG 1 - 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 - 5.1 5.2 - 5.3 - 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4 - 6.5
Pagina 72 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Gezondheidszorg Verpleegkunde Professioneel gerichte bacheloropleiding
Tijdsorganisatie: Academiejaar Docent(en):
Opleidingsonderdeel
3V 7 Z 12-13 - Professionele ervaring 3V Z Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid)
De Maeyer Kurt Creditbewijs gehaald of gedelibereerd voor 2V Professionele ervaring + 2V Verlenen van zorg op maat. Studiepunten: 31 Internat. gemerkte stp. : 6,2 Wegingsfactor: 26.5 Quotering: Op 20 (tot op een halve) Delibereerbaar Herkansing: geen tweede examenkans mogelijk Studiebelasting: 765u Contacturen per jaar: geen Soort opleidingsonderdeel: enkelvoudig opleidingsonderdeel Trajectschijf: 3 Soort contract: DIP, CRD
Onderwijstaal: Nederlands
Studievoortgang Voor dit opleidingsonderdeel moet de student dit jaar slagen, indien de inschrijving voor dit opleidingsonderdeel gedurende vorige academiejaren niet geleid heeft tot het behalen van een creditbewijs. Zoniet zal verdere inschrijving voor de opleiding geweigerd worden. (Zie HOE art. 2.6.3.2) Leerinhoud De student werkt aan de vooropgestelde competenties. Aan de hand van het leeraanbod op stage/werkveld en de te bereiken competenties schrijft hij leerdoelen uit om de vooropgestelde compententies te bereiken Doelstellingen Coördineren en organiseren van zorg: 1.1 Coördineren en afstemmen van de zorg rond het cliëntsysteem. De student: Benoemt/erkent het belang van zorgcoördinatie voor de aan hen toevertrouwde patiënten. Neemt deel aan zorgcoördinatie. Verwoordt prioriteiten aangaande de zorgcoördinatie. 1.2 Afstemmen en bewaken van de intra-, extra en transmurale zorg tot een continu en integraal zorgproces/zorgketen. De student: Benoemt aspecten van transmurale continuïteit van zorg. Houdt rekening met intra-, extra en transmurale zorg in functie van continuïteit van zorg. Stemt de intra-, extra- en transmurale zorg af in functie van het zorgcontinuüm. 1.3 Regie voeren op basis van klinische deskundigheid over de uitvoering van het zorgproces. De student: Verwerft organisatietalent en bezit organisatietalent voor de zorg van de toevertrouwde patiënten. Neemt verantwoordelijkheid op voor uitvoering van zorgproces in eenvoudige tot complexe zorgsituaties bij meerdere patiënten. Vraagt zo nodig hulp van derden bij het uitvoeren van een zorg. Delegeert zo nodig bij het uitvoeren van zorg. 1.4 Optreden vanuit een samenwerkingsmodel als belangenbehartiger van het cliëntsysteem. De student: Neemt minstens twee maal deel aan een formeel interprofessioneel overleg. Neemt minstens twee maal deel aan een informeel interprofessioneel overleg. Treedt op als belangenbehartiger van de patiënt binnen het multidisciplinair team. Kan een eenvoudig verpleegdossier (zorgplan) lezen en interpreteren. Houdt rekening met de context van het cliëntsysteem. 1.5 Bewaakt het verloop van het zorgprogramma/klinisch pad/zorgketen De student: Voert het zorgplan uit. Stuurt het zorgplan bij waar nodig. Verlenen van zorg op maat: 2.1 Detecteren van de nood en vertalen naar vraaggestuurde zorg. De student: Selecteert de juiste gegevens binnen de gezondheidspatronen om het individueel zorgplan op te stellen. Zoekt onbekend vakjargon op. Houdt rekening met de wensen en verwachtingen van de patiënt omtrent het zorgprofiel. Bepaalt vanuit het zorgprofiel van de individuele patiënt welke de eigen verpleegkundige taken zijn. Past de kennis over het functioneren van het menselijk lichaam toe bij het verpleegkundig redeneren. Past kennis van verschillende stelsels op anatomisch vlak (beschrijvend en ontleedkundig) en fysiologisch vlak (werking van de organen en onderling verband tussen de verschillende stelsels) toe. Benoemt risico's van immobiliteit. Neem preventieve maatregelen bij immobiliteit om risico's te vermijden. Past maatregelen toe i.v.m. valpreventie. Neemt en interpreteert parameters. Verruimt theoretische kennis en zoekt onbekend vakjargon op (toegespitst op de toegewezen patiënten). Verzamelt gegevens uit verschillende informatiebronnen (overleg, dossier, ...). Oberveert gericht (symptomen, reacties, noden). Is waakzaam voor interpretatiefouten bij observaties en houdt hiermee rekening tijdens de zorgverlening. Analyseert de zorgvraag. Formuleert zelfstandig doelstellingen om de totaalzorg te individualiseren. Bepaalt het zorgprofiel van de individuele patiënt. Legt verband tussen zorgprofiel en zorgsetting. 2.2 Systematisch integreren van modellen van methodisch werken. De student: Integreert methodieken (verpleegproces, verpleegdiagnosen, social casework, ...) i.v.m. zorg. Rapporteert mondeling en schriftelijk, op professionele wijze (tijdig, relevant, volledig, beknopt en correct taalgebruik). Handelt methodisch bij verpleegkundige interventies. Neemt actief deel aan de briefing. Denkt op een ethisch verantwoorde wijze en handelt er ook naar. Benoemt de verschillende gezondheidspatronen van Gordon. Neemt een verpleegkundige anamnese af volgens de gezondheidspatronen van Gordon.
Pagina 73 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw 2.3 Handelen vanuit een professionele relatie en houding. De student: Benadert de patiënt volgens een holistische mensvisie. Is sociaalvaardig, luistert actief en handelt empathisch. Handelt respectvol in professionele relaties. Staat open voor diversiteit en interculturaliteit en integreert dit in zijn professioneel handelen. Benadert zorgvrager in zijn totaliteit, rekening houdend met zijn referentiekader, in complexe situaties. 2.4 Flexibel uitvoeren en aanpassen van het verpleegkundig zorgproces. De student: Verwerft denk- en redeneervaardigheden en kan deze toepassen tijdens de verpleegkundige interventies. Voert de zorgen uit en beschikt over de basiskennis betreffende ADL, transfer, voeding en uitscheiding bij complexe patiëntenzorg. Voert verpleegkundige interventies cfr. verpleegkundige vaardigheidslijst uit i.f.v. basisprincipes (hygiëne en steriliteit, veiligheid en preventie, beleving, zelfzorg en inspraak, comfort, ergonomie, economie, ecologie). Is flexibel in het verlenen van complexe zorg aangepast aan de individuele noden van de cliënt. Raadpleegt en gebruikt protocollen en procedures m.b.t. de verpleegkundige interventies, hanteert deze verantwoord en kan gemotiveerd afwijken wanneer nodig. Functioneren binnen team: 3.1 Interprofessioneel en intraprofessioneel samenwerken rond gemeenschappelijke zorgdoelstellingen. De student: Neemt constructief deel aan overleg. Organiseert mee het overleg. Treedt op als contactpersoon binnen samenwerkingsverbanden. 3.2 Coachen van medewerkers binnen het team. De student: Neemt bij het coachen een collegiale professionele houding aan binnen het team. Deelt nieuwe informatie met teamleden. Stimuleert tot deskundigheidsbevordering van medewerkers binnen het team. 3.3 Leveren van een waardevolle bijdrage tot het interprofessionele gebeuren. De student: Kent zijn eigen bevoegdheden en die van andere hulpverleners. Kent zijn beperkingen. Staat open voor meningen van andere teamleden en komt op voor eigen mening. Kan een gefundeerde mening formuleren. Profileert zich als student-verpleegkundige op respectvolle wijze. Verwerft inzicht in de te delegeren taken aan andere disciplines (functiedifferentiatie). Gaat respectvol om met eigen collega's en collega's van andere disciplines. Kwaliteitszorg: 4.1 Informatie, advies en educatie verlenen. De student: Signaleert de nood aan informatie, advies en educatie over de meer complexe zorg. Verleent op een methodische wijze informatie, advies en educatie over de zorg en het omgaan met gezondheidsproblemen. 4.2 Ondersteunen en toepassen van het kwaliteitsbeleid van de instelling. De student: Hanteert op een doordachte manier in complexe situaties registratie-instrumenten, standaarden en protocollen van kwaliteitszorg (MVG-2, incidentmelding, decubitusregistratie, fixatiebeleid, ...) Stelt kritische vragen. 4.3 Kwaliteitsbevorderende initiatieven voorstellen en ondersteunen. De student: Signaleert knelpunten i.v.m. kwaliteitszorg. Stelt kritische vragen. Stelt kwaliteitsbevorderende initiatieven voor. Functioneert als projectbewaker. Beroepsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek: 5.1 Onderkennen van het belang en nut van wetenschappelijk onderzoek. De student: Ontwikkelt zijn deskundigheid door gericht op zoek te gaan naar relevante literatuur over een verpleegkundige interventie, eigen aan de stageafdeling. Formuleert een gefundeerd oordeel over opgezochte literatuur. 5.2 Participeren aan wetenschappelijk onderzoek. De student participeert aan gegevensverzameling voor wetenschappelijk onderzoek. 5.3 Kritisch beoordelen en implementeren van relevante wetenschappelijke informatie. De student: Stelt interventies voor waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen. Maakt interventies waarvan de waarde door best practices/ evidence based is bewezen bespreekbaar. Persoonlijke ontwikkeling: 6.1 Participeren in vernieuwingsprojecten. De student: Is op de hoogte van vernieuwingsprojecten binnen de setting. Neemt deel aan de vernieuwingsprojecten binnen de setting. 6.2 Acties ondernemen om zich verder te professionaliseren. De student onderneemt acties om zich verder te professionaliseren (o.a. onderzoek, skillslab, bijscholing,...). 6.3 Oplossen van problemen in wisselende praktijksituaties. De student formuleert creatieve oplossingen en voert deze uit. 6.4 Continu toetsen van beroepsmatig handelen vanuit een kritische ingesteldheid. De student: Integreert bij het verpleegkundig redeneren theorie en praktijk.
Pagina 74 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Werkt persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) uit i.f.v. persoonlijke werkpunten (SWOT). Formuleert persoonlijk actieplan (PAP). Kijkt kritisch naar eigen handelen. Reflecteert op eigen handelen. Vraagt feedback (TIPS/TOPS). Gaat positief om met feedback. Stuurt handelen zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (PAP) en plaatst dit in een ruime context. Stuurt persoonlijk ontwikkelingsplan zo nodig bij op basis van feedback en reflectie (POP). Formuleert werkpunten naar volgende stageplaats/periode. 6.5 Actieve bijdrage leveren tot profilering van het beroep en de belangen van de beroepsgroep. De student: Stelt routinegedrag in vraag. Formuleert knelpunten. Doet voorstellen tot verbetering. Toont enthousiasme en straalt beroepsfierheid uit. Is leergierig en neemt initiatief. Is zelfzeker en assertief. Werkvormen Tijdens het academiejaar komen studenten in leergroepen samen om stageverdiepend te werken. Voor het aanvangsuur van de stage verwijzen we naar de specifieke uurregelingen van de desbetreffende stageplaatsen. Deze uren worden opgesteld in overleg met de praktijklector, de stagebegeleider of verantwoordelijke van de afdeling. Tijdens het weekend of tijdens de nacht kan stage gelopen worden. Internationale stage: de stageweken die in het kader van internationalisering tijdens de vakantieweken plaats vinden worden bij terugkeer gecompenseerd tijdens vooraf afgesproken stageweken. Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Stage (612u)
3 periodes
periode 2
Zelfstudie (153u) Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
1 en september-juni 2
Procesevaluatie
Gewicht Herhaal Toelichting baar?
100% Nee
Indien de afwezigheid niet gewettigd is, is de consequentie een 0 op dit opleidingsonderdeel. Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Digitale leeromgeving
Themaboek 3VZ Stage/professionele ervaring
Boek
Smartkit voor verpleegkundigen (editie 2009)
Auteur
Uitgever
ISBN
Verluyten, P.; Deneire M.; Quaghebeur T.; Holtzer, L.
Standaard Uitgeverij 978-90-341-9337-7
Instap- en studiebegeleiding Begeleiding wordt voorzien door leertrajectbegeleider, praktijklector en mentoren. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) A 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 -7 BG 1 - 2 - 3 - 4 BS 1.1 - 1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 4.1 - 4.2 - 4.3 - 5.1 5.2 - 5.3 - 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4 - 6.5
Pagina 75 van 78 - versie: 2012.9.12
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Globaal overzicht studiematerialen (herhaling) Medium
Studiemateriaal en auteur
Uitgever en ISBN
Code opl.onderdeel
Boek
'Social Casework in de 21e eeuw', een praktisch handboek voor kwaliteitsvol hulpverlenen (editie 2010) Vlaeminck, H.; Malfliet, W.; Saelens, S.
Kluwer ISBN: 978 90 4653 144 0
3V 2.1 S 12-13
Boek
Basisboek kinderverpleegkunde (editie 2004) Huizinga, G ; Molenkamp, C. ; Ridder den, K. ; e.a
Maarsen: Elsevier Gezondheidszorg ISBN: 978-90-352-2648-7
3V 2.1 K 12-13
Brochure
Basisvorming dementie (editie 2008) Verhaest, P.
Expertisecentra Dementie Vlaanderen
3V 2.4 G 12-13
Boek
Bij de tekst - Schrijfboek voor sociaal werkers (editie 2006) Van Coillie, J.
Wolters Plantyn ISBN: 978-90-301-8873-5
3V 2.1 S 12-13
Boek
Bijzondere zorg voor bijzondere kinderen: de begeleiding van ernstig gehandicapte kinderen in het ziekenhuis (editie 2001) De Vos Mirjam
Maarssen: Elsevier gezondheidszorg ISBN: 90 352 2408 6
3V 2.3 K 12-13 geen verplichte aankoop
Boek
Bind-Kracht in armoede Boek 1 Leefwereld en hulpverlening LannooCampus (editie 2006) ISBN: 978-90-209-6748-7 Driessens, K.; Van Regenmortel, T.
3V 2.1 S 12-13
Brochure
Gevaarlijke chemische producten - Reeks SOBANE-strategie: het beheer van beroepsrisico's
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
3V 2.3 S 12-13
Brochure
Gevaarlijke stoffen: overzicht en nieuwe indeling
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
3V 2.3 S 12-13
Boek
Handboek ouderenpsychiatrie (editie 2010) van der Mast, R.; e.a.; Verhey, F.(red)
de Tijdstroom ISBN: 978-90-5898-172-1
3V 2.4 G 12-13
Brochure
Het gezondheidstoezicht op de werknemers
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
3V 2.3 S 12-13
Brochure
Het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
FOD, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg
3V 2.3 S 12-13
Boek
Interventies in behandelingsgroepen, werken met groepen (editie 2006) Snijders, H.
Houten: Bohn Stafleu van Loghum ISBN: 978-90-313-4800-8
3V 2.2 P 12-13
Cursus
IPSIG werkboek
Boek
Leerboek 'Psychiatrie voor verpleegkundigen' (editie 2008) Clijsen, e.a.
3V 3.1 12-13 Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg ISBN: 978-90-352-2860-3
3V 2.2 P 12-13 3V 2.1 P 12-13
Boek
Boek
Leerboek kindergeneeskunde. Een interactieve benadering in woord en beeld (editie 2011) Van den Brande, J.L.; Derksen-Lubsen, G.; e.a.
Utrecht: De Tijdstroom ISBN: 978-90-5898-204-9
Leerboek Specialistische kinderverpleegkunde (editie 2006) De Kock-van Beerendonck, e.a.
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg ISBN: 978-90-352-2830-6
3V 2.2 K 12-13 3V 2.3 K 12-13 3V 2.3 K 12-13 3V 2.2 K 12-13 3V 2.1 K 12-13
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als coach
3V 3.1 12-13
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als coördinator van zorg
3V 1.1 12-13
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als educator
3V 4.1 12-13
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige als innovator
3V 6.2 12-13
Cursus
Leertekst: 3V Verpleegkundige in de wereld
3V 6.1 12-13
Cursus
Leertekst: 3VG Zorgthema 1: pathologie en farmacologie
3V 2.1 G 12-13
Digitale Leertekst: 3VG Zorgthema 2: klinisch redeneren leeromge ving
3V 2.2 G 12-13
Cursus
Leertekst: 3VG Zorgthema 3: interventies
3V 2.3 G 12-13
Cursus
Leertekst: 3VG Zorgthema 4: omgaan met kwetsbare groepen
3V 2.4 G 12-13
Cursus
Leertekst: 3VK Zorgthema 1: kind in het ziekenhuis
3V 2.1 K 12-13
Pagina 76 van 78 - versie: 2012.9.12
×
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Cursus
Leertekst: 3VK Zorgthema 2: acute pediatrie
3V 2.2 K 12-13
Cursus
Leertekst: 3VK Zorgthema 3: specifieke patiëntengroepen
3V 2.3 K 12-13
Digitale Leertekst: 3VP Zorgthema 1: pathologie en farmacologie leeromge ving
3V 2.1 P 12-13
Cursus
Leertekst: 3VP Zorgthema 2: psychiatrische methodieken
3V 2.2 P 12-13
Cursus
Leertekst: 3VP Zorgthema 3: omgaan met specifieke doelgroepen
3V 2.3 P 12-13
Cursus
Leertekst: 3VP Zorgthema 4: psychologie
3V 2.4 P 12-13
Cursus
Leertekst: 3VS Zorgthema 1: methode sociaal hulpverlenen
3V 2.1 S 12-13
Cursus
Leertekst: 3VS Zorgthema 2: recht en wetgeving
3V 2.2 S 12-13
Cursus
Leertekst: 3VS Zorgthema 3: welzijn op het werk/eerstelijnsgezondheidszorg
3V 2.3 S 12-13
Cursus
Leertekst: 3VZ Zorgthema 1: kritische en hoogtechnologische zorg
3V 2.1 Z 12-13
Cursus
Leertekst: 3VZ Zorgthema 2: Gespecialiseerde klinische zorg
3V 2.2 Z 12-13
Cursus
Leertekst: Literatuurstudie
3V 5.1 12-13
Boek
Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg (editie in herdruk)
in herdruk
3V 3.1 12-13
Boek
Praktisch sociaal recht (editie laatste editie) D'Hertefelt, F.; Laurysens, L.
De Boeck ISBN: 978 90 455 3257 8
3V 2.2 S 12-13
Boek
Recht voor verpleegkundigen en vroedvrouwen (editie studenteneditie: 2011) De Bauw, M.; e.a.
Kluwer ISBN: 978-10-979-7006-3
3V 2.2 S 12-13
Boek
Smartkit voor verpleegkundigen (editie 2009) Verluyten, P.; Deneire M.; Quaghebeur T.; Holtzer, L.
Standaard Uitgeverij ISBN: 978-90-341-9337-7
3V 7 G 12-13 3V 7 S 12-13 3V 7 K 12-13 3V 7 P 12-13 3V 7 Z 12-13
Boek
Sociale landkaart. Uw gids bij sociale rechten en voorzieningen (editie 2012)
Vanden Broele ISBN: 978 90 4960 660 3
3V 2.2 S 12-13
Symptoombestrijding bij terminale aandoeningen (editie 2010) Distelmans, W.
Forum Palliatieve Zorg ISBN: 978-90-805-5060-5
3V 1.1 12-13
Digitale Themaboek 3VG Stage/professionele ervaring leeromge ving
3V 7 G 12-13
Digitale Themaboek 3VK Stage/professionele ervaring leeromge ving
3V 7 K 12-13
Digitale Themaboek 3VP Stage/professionele ervaring leeromge ving
3V 7 P 12-13
Digitale Themaboek 3VS Stage/professionele ervaring leeromge ving
3V 7 S 12-13
Digitale Themaboek 3VZ Stage/professionele ervaring leeromge ving
3V 7 Z 12-13
Boek
Verpleegkundige diagnostiek (editie 1996) Gordon, M.
Utrecht: De Tijdstroom ISBN: 978-90-352-1744-7
3V 2.2 P 12-13
Boek
Verpleegkundige diagnostiek in de psychiatrie (editie 2009) Townsend, M.C.
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg ISBN: 978-90-352-3080-4
3V 2.2 P 12-13
Brochure
Wegwijs in de arbeidsovereenkomst (editie laatste editie) FOD-WASO
Brochure
Wegwijzer Sociale Wetgeving (editie laatste editie)
3V 2.2 S 12-13 Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV)
Pagina 77 van 78 - versie: 2012.9.12
3V 2.2 S 12-13
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw Boek
Zicht op eenzaamheid (editie 2007) Van Tilburg, T.;de Jong Gierveld, J. (red.)
Assen: Van Gorcum ISBN: 978-90-232-4344-1
Pagina 78 van 78 - versie: 2012.9.12
3V 2.4 G 12-13