Studie over de katoensector in de Europese Unie
Samenvatting De doelstellingen van deze studie zijn:
de effecten beoordelen van de hervorming van de regeling voor katoen op de katoenproductie en op de rentabiliteit van katoen ten opzichte van alternatieve gewassen;
de effecten beoordelen van de hervorming op de egreneringsindustrie;
de effecten beoordelen van verschillende beleidsscenario's op de producenten en egreneringsbedrijven.
DE EU-REGELING VOOR KATOEN De regeling voor katoen van de EU werd ingevoerd in 1981 op het moment dat Griekenland tot de Europese Gemeenschap toetrad. Bij de toetreding van Spanje en Portugal in 1986 werd de regeling uitgebreid. De regeling heeft tot doel "de katoenproductie te ondersteunen in de gebieden van de Gemeenschap waar zij van belang is voor de landbouweconomie, de betrokken producenten in staat te stellen een redelijk inkomen te verwerven en de markt te stabiliseren door structuurverbetering inzake het aanbod en het op de markt brengen."1 Beginselen Vóór de in 2004 goedgekeurde hervorming, golden de volgende basisbeginselen in de katoensector:
producenten kregen een minimumprijs per ton niet-geëgreneerde katoen;
die prijs was samengesteld uit een prijs voor niet-geëgreneerde katoen, afgeleid van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen, plus een bijdrage van de EG;
de bijdrage van de EG werd toegekend aan de egreneringsbedrijven, die ze aan de katoenproducenten overmaakten;
overschreed de katoenproductie bepaalde referentieniveaus, dan werd de minimumprijs verlaagd om overproductie te vermijden.
De regeling voor katoen werd in 2004 hervormd en in 2006 werden de hervormingen ingevoerd. De steun aan de sector was niet langer gebaseerd op prijssteun, maar werd omgevormd naar gedeeltelijk ontkoppelde areaalbetalingen. Het ontkoppelde gedeelte (65% van de steun) werd ongeacht de productiebeslissingen betaald, terwijl de gekoppelde steun werd toegekend op basis van het opengaan van de katoenbollen, en niet op basis van de oogst. De opsplitsing van de steun is samengevat in tabel EXEC 1.
1
Protocol 4
SAMENVATTING
PAGINA E1
Studie over de katoensector in de Europese Unie
Tabel EXEC 1: Areaalbetalingen voor katoen in 2006 (€/hectare)
Griekenland 1 Spanje Portugal
Basisareaal ha
Ontkoppelde steun 65%
Gekoppelde steun 35%
370,000 70,000 360
966 1,3582 1,202
594 - 342.85 1,039 556
Opmerkingen:1. Aan Griekenland zullen voor de eerste 300 000 ha areaalbetalingen ten bedrage van 594 €/ha worden toegekend en voor de resterende 70 000 ha zal dat 342,85 €/ha zijn. 2. Voor Spanje werd de ontkoppelde steun tot minder dan 65% herleid omdat 10% van de areaalbetalingen werd vervangen door gekoppelde steun. Dat was mogelijk op grond van artikel 69 van Verordening 1782/2003. Bron:
DG AGRI
De hervormde regeling voor katoen werd door de Spaanse regering aangevochten. Het Hof van Justitie oordeelde dat de vordering gegrond was en verklaarde de hervorming nietig omdat het proportionaliteitsbeginsel om de volgende twee redenen was geschonden:
de EG had geen effectbeoordeling uitgevoerd;
de EG had bij de berekening van de steun geen rekening gehouden met de directe arbeidskosten.
De regeling mocht van kracht blijven totdat een nieuwe verordening tot stand was gekomen. Uitgaven in het kader van de regeling voor katoen Vóór de hervorming bestonden de communautaire uitgaven in het kader van de regeling voor katoen uit twee delen:
steun aan de producenten;
een administratieve vergoeding voor de egreneringsbedrijven.
De ondergrens van de begrotingsuitgaven voor de steunregeling in de katoensector werd vastgelegd op 770 miljoen euro. In periodes dat dat niveau niet werd bereikt (1996, 1998 en 2001), werd een hogere prijs betaald aan de katoenproducenten. In 2005 bereikten de begrotingsuitgaven in de katoensector met 952 miljoen euro een recordniveau. Tussen 2001 en 2005 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse steun aan katoenproducenten 761 miljoen euro, terwijl de administratieve vergoeding voor de egreneringsbedrijven gemiddeld 78,3 miljoen euro bedroeg. Na de invoering van de hervorming werd de totale steun aan de katoensector vastgelegd op 803 miljoen euro. Dat bedrag was gebaseerd op de gemiddelde begrotingsuitgaven in de referentieperiode 2001-2003 en had betrekking op de volgende begrotingsposten: er werd 22 miljoen euro uitgetrokken voor plattelandsontwikkeling, 502 miljoen euro voor ontkoppelde steun, 275 miljoen euro voor gekoppelde steun en 4 miljoen euro voor de oprichting van brancheorganisaties. De egreneringsbedrijven ontvangen niets van deze steun.
SAMENVATTING
PAGINA E2
Studie over de katoensector in de Europese Unie
DE EUROPESE KATOENSECTOR Katoenproductie Katoen wordt geproduceerd in vier staten van de EU-27: Griekenland, Spanje, Portugal2 en Bulgarije. Griekenland en Spanje zijn de grootste katoenproducenten. Het katoenareaal in de EU-15 nam gestaag toe tot het einde van de jaren '90 en bereikte een recordoppervlakte van bijna 540 000 hectaren in 1999/2000. Sindsdien is het areaal waarop katoen wordt geproduceerd, stabiel gebleven (Diagram EXEC 1). Griekenland is de grootste producent. In dat land werken 79 700 landbouwers in de katoensector en is katoen goed voor 9,1 % van de landbouwproductie. Voor de meeste landbouwers bedraagt het katoenareaal 2 tot 5 ha. Diagram EXEC 1: katoenareaal in de EU 600
Area ('000 hectares)
500
400
300
200
100
0 1982/83
1985/86
1988/89
1991/92
1994/95
1997/98
2000/01
2003/04
2006/07
Opmerking: Voor Spanje zijn alleen gegevens opgenomen vanaf de toetreding van het land tot de EU (1986/87) Bron: DG Landbouw
98% van Spanjes katoenproductie vindt plaats in Andalusië, waar 9500 landbouwers in de katoensector actief zijn. Katoen is goed voor 1,3% van de landbouwproductie in Spanje en voor 4,9% van die in Andalusië Hoewel het katoenareaal voor de meeste Spaanse landbouwers minder dan 10 ha bedraagt, ligt dat cijfer voor 5 % van de katoenproducenten op meer dan 50 ha. In de katoensector worden vaak meewerkende gezinsleden ingezet (Tabel EXEC 2).
2
In Portugal werd niet-geëgreneerde katoen voor egrenering naar Spanje gestuurd.
SAMENVATTING
PAGINA E3
Studie over de katoensector in de Europese Unie
Tabel EXEC 2: Inzet van meewerkende gezinsleden (uren per hectare en per jaar)
Macedonië Thessalia Spanje
Katoen
Durumtarwe
Maïs
195 220 182
79 98 134
194 194 103
Zonnebloem
60
Opmerking: Gegevens afkomstig van een vragenlijst wijzen op een lagere inzet van meewerkende gezinsleden dan de gegevens van het ILB. Voor Griekenland varieert de inzet van meewerkende gezinsleden van 75 tot 90 uur per hectare, in Spanje van 23 tot 60 uur per hectare. Bron:
ILB
Egrenering van katoen Het egreneringsbedrijf koopt niet-geëgreneerde katoen van landbouwers en verwerkt die tot geëgreneerde katoen en katoenzaad. De egreneringsbedrijven halen het grootste gedeelte van hun inkomen uit de egrenering van katoen en aanverwante activiteiten. In Griekenland wordt katoenzaad in bepaalde egreneringsbedrijven fijn gemalen om er katoenzaadolie en -meel uit te winnen. In Griekenland waren in 2005/2006 73 egreneringsbedrijven actief. Elk Grieks egreneringsbedrijf heeft gemiddeld 10 vaste personeelsleden en 30 seizoenarbeiders in dienst, wat wijst op rechtstreekse werkgelegenheid voor bijna 3000 werknemers (730 voltijds en 2200 deeltijds). In Spanje waren in 2005/2006 27 egreneringsbedrijven actief. De totale werkgelegenheid in de sector werd geschat op 1350 werknemers; 290 vaste en 1060 seizoenarbeiders. DE REGELING VOOR KATOEN VÓÓR DE HERVORMING De oude regeling voor katoen was gebaseerd op steun per ton en werkte een systeem met hoge in- en outputs in de hand. De katoensector realiseerde toen een hogere brutomarge en een hogere opbrengst per dag arbeid met meewerkende gezinsleden dan de belangrijkste gewassen die concurreren voor het areaal waarop katoen wordt geteeld (Diagram EXEC 2). De rentabiliteit was hoog genoeg om, dankzij de financiële stimulansen, de productie te handhaven, zonder dat ze uitbreidde (Tabel EXEC 3).
SAMENVATTING
PAGINA E4
Studie over de katoensector in de Europese Unie
Diagram EXEC 2: Brutomarge katoen vs. alternatieve gewassen vóór de hervorming van 2006 2,500
Gross Margin (€ per hectare)
2,000
1,500
1,000
500
0 Cotton
Durum Wheat Makedonia
Maize Thessalia
Sunflow er
Spain
Bron: LMC
Tabel EXEC 3: Katoenareaal en productie vóór de hervorming van 2006 2003
2004
2005
Griekenland Areaal (ha) Productie (ton) Opbrengst (t/ha)
367,472 1,006,248 2.7
369,500 1,137,229 3.1
363,000 1,124,714 3.1
Spanje Areaal (ha) Productie (ton) Opbrengst (t/ha)
94,999 305,417 3.2
90,297 368,097 4.1
86,058 355,482 4.1
Bron:
DG AGRI.
Vóór de hervorming was er overcapaciteit in de egreneringssector. Op basis van een gestandaardiseerde berekening3 werd de capaciteitsbenutting in Griekenland geschat op 70% in 2003-2004 en op 41% in Spanje (Diagram EXEC 3).
3
Het aantal dagen en uren dat per dag werd gewerkt door elk egreneringsbedrijf verschilt sterk. Om een objectieve maatstaf voor capaciteit te verkrijgen, hebben we onze berekeningen gebaseerd op de parameters van de Amerikaanse industrie. Dat bracht de capaciteit van niet-geëgreneerde katoen op 0,86 miljoen ton in Spanje en op 1,6 miljoen ton in Griekenland.
SAMENVATTING
PAGINA E5
Studie over de katoensector in de Europese Unie
Diagram EXEC 3: Gemiddelde capaciteitsbenutting in de egreneringssector in de EU en de VS, 2003-2005
Average Capacity Utilisation, 2003-2005, %
80%
70%
60% 50%
40%
30%
20% 10%
0% Greece
Spain
US
Bron: LMC
Overcapaciteit heeft verschillende oorzaken:
de egrenering was rendabel, waardoor uitbreiding in de hand werd gewerkt;
in Griekenland stimuleerden de hoge katoenprijzen tussen 1995 en 1999 de katoenproductie. Tegen 2000 hadden de Griekse egreneringsbedrijven hun verwerkingscapaciteit verhoogd om aan de vraag naar meer katoen te kunnen voldoen. De productie nam echter niet verder toe.
In vergelijking met de internationale standaarden, zijn de kosten voor egrenering hoog. Dat is gedeeltelijk te wijten aan de overcapaciteit. Die hoge kosten werden door de katoenregeling opgevangen via de aan de producenten gegarandeerde minimumprijs per ton nietgeëgreneederde katoen. DE HERVORMING VAN DE REGELING VOOR KATOEN De hervorming van de regeling voor katoen en de ontkoppeling van de steun in de graansector4 hebben voor de producenten van deze gewassen tot een daling van de brutomarges5 geleid (het totale inkomen van de landbouwbedrijven werd niet op dezelfde manier getroffen, omdat de vermindering van de prijssteun met meer ontkoppelde steun gepaard ging).
4
In Griekenland werd de graansector volledig ontkoppeld, terwijl in Spanje 25% van de steun gekoppeld bleef.
5
Bij de berekening van de brutomarges is de ontkoppelde steun niet inbegrepen omdat die de opbrengsten niet beïnvloedt .
SAMENVATTING
PAGINA E6
Studie over de katoensector in de Europese Unie
In Spanje en Griekenland liepen de reacties van de producenten op deze nieuwe situatie in 2006 erg uiteen (Diagram EXEC 4).
In Spanje daalden zowel het katoenareaal als de opbrengsten (met respectievelijk 45% en 27%).
In Griekenland steeg het katoenareaal met 4% en daalden de gemiddelde opbrengsten met 24%. Dat laatste was te wijten aan het slechte weer en was geen gevolg van de hervorming. Diagram EXEC 4: Verandering in areaal en opbrengsten, 2006 vs. 2005 10%
0%
Change (%)
-10%
-20%
-30%
-40%
-50% Area (Greece)
Yield (Greece)
Area (Spain)
Yield (Spain)
Bron: DG AGRI
In Spanje kregen de producenten verschillende productiemogelijkheden na de hervorming: 1. de productie handhaven door traditionele productietechnieken te gebruiken (hoge inputs-hoge outputs); 2. de input verminderen en aanspraak maken op steun voor milieumaatregelen in de landbouw, die wordt toegekend bovenop de inkomsten uit de door de markt bepaalde katoenprijs en de gekoppelde steun; 3. de input verminderen, maar geen aanspraak maken op steun voor milieumaatregelen in de landbouw; 4. de input tot het niveau herleiden waarop nog net gekoppelde steun wordt betaald; 5. van katoen op alternatieve gewassen overschakelen. De belangrijkste alternatieven zijn durum tarwe, maïs of zonnebloemen. Wanneer er steun voor milieumaatregelen in de landbouw wordt toegekend, blijkt de brutomarge voor katoen in Spanje na de hervorming hoger dan die van de alternatieve gewassen (Diagram EXEC 5). Hoewel die steun onafhankelijk is van de regeling voor katoen, is hij een
SAMENVATTING
PAGINA E7
Studie over de katoensector in de Europese Unie
belangrijke factor gebleken bij de teeltkeuze van de landbouwers en het areaal waarvoor steun wordt toegekend is in 2006 dramatisch toegenomen. Het katoenareaal van landbouwers die geen steun voor milieumaatregelen kregen, verkleinde omdat ze overschakelden op meer winstgevende alternatieven. In de gevallen waarin de opbrengsten verder worden verminderd tot een systeem met lage in- en outputs (Optie 4), dalen de brutomarges verder. Toch hebben bepaalde Spaanse katoenproducenten voor die optie gekozen. Ze houdt de minste risico's in, kost het minst en indien de opbrengsten laag genoeg liggen, kan het ook voordelig zijn om de katoen niet te oogsten. Diagram EXEC 5: Spanje, brutomarges voor katoen vs. concurrerende gewassen, na de hervorming 1,000
Gross Margin (€ per hectare)
900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Option 1: Option 2: Cotton (trad) Cotton (agripayments)
Option 3: Cotton (no agripayments)
Option 4: Durum Wheat Cotton (low input, no agripayment)
Maize
Sunflow er
Bron: LMC
In Griekenland reageerden de producenten veel minder op de hervorming dan in Spanje en nam het katoenareaal in 2006 toe. Dat was gedeeltelijk te wijten aan het feit dat de opbrengsten van andere gewassen waren gedaald als gevolg van de volledige ontkoppeling van de steun in de graansector. De opbrengsten van durum tarwe, het belangrijkste alternatieve gewas, zijn kleiner dan die van katoen (Diagram EXEC 6). Maïs vormt een bijzonder geval. In sommige gevallen ligt de brutomarge immers hoger en tot nu toe schakelden de producenten niet op dit gewas over. Op korte termijn is dat toe te schrijven aan technische en economische factoren, maar ook aan een zekere traagheid bij de Griekse producenten. Zoals in Spanje zijn de opbrengsten voor producenten die steun voor milieumaatregelen in de landbouw krijgen, groter dan die uit alternatieve gewassen. Die steun is enkel beschikbaar in Thessalia en het areaal waarvoor deze steun wordt verleend, is niet toegenomen.
SAMENVATTING
PAGINA E8
Studie over de katoensector in de Europese Unie
Diagram EXEC 6: Griekenland, brutomarges voor katoen vs. concurrerende gewassen, na de hervorming 800
Gross Margin (€ per hectare)
700 600 500 400 300 200 100 0 Cotton
Cotton (agro-environ payments) Makedonia
Durum Wheat
Maize
Thessalia
Bron: LMC
Door de lagere productie daalde de capaciteitsbenutting in de egreneringssector tot 17% in Spanje. In Griekenland daalde ze tot 56%. Onder normale weersomstandigheden zou de capaciteitsbenutting daar evenwel nog steeds ongeveer 70 % hebben bedragen. De hervorming heeft ook veranderingen met betrekking tot de kwaliteit teweeggebracht. De kwaliteit van niet-geëgreneerde katoen van de oogst van 2006 was slecht in zowel Griekenland als Spanje. In Griekenland was dat gedeeltelijk te wijten aan het slechte weer, maar de belangrijkste oorzaak was de verslechterde bedrijfsvoering op de landbouwbedrijven. GEVOLGEN VAN DE HERVORMING VOOR DE KATOENSECTOR Er kunnen drie verschillende reeksen van maatregelen worden onderscheiden, namelijk:
terugkeer naar een stelsel van variabele inkomenstoeslag;
de hervorming van 2004, maar met de mogelijkheid om de hoeveelheid ontkoppelde steun aan te passen;
volledige ontkoppeling.
Het stelsel van variabele inkomenstoeslagen Het stelsel van variabele inkomenstoeslagen is een systeem waarbij steun wordt toegekend per ton niet-geëgreneerde katoen.Dit systeem is in overeenstemming met de maatregelen die vóór de hervorming van kracht waren. In dit systeem waren de brutomarges en opbrengsten per dag voor katoen opmerkelijk hoger dan die van alternatieve gewassen en het katoenareaal en de
SAMENVATTING
PAGINA E9
Studie over de katoensector in de Europese Unie
opbrengsten zouden niet mogen wijzigen ten opzichte van de periode vóór de hervorming (Tabel EXEC.3, boven). De hervorming van 2004, uitgevoerd in 2006 De effecten van de hervorming werden hierboven beschreven: het katoenareaal en de opbrengsten namen af in Spanje, terwijl het areaal ongewijzigd bleef in Griekenland. Voor de egreneringsbedrijven daalde de capaciteitsbenutting in Spanje, maar zou ze onder normale weersomstandigheden ongewijzigd zijn gebleven in Griekenland. Zonder extra steun voor agromilieumaatregelen in Spanje, zou het katoenareaal verder zijn afgenomen in 2006 (Tabel EXEC 4).
Tabel EXEC 4: Katoenareaal en productie, Hervormingsscenario 2004 Hervormingsscenario Griekenland Areaal (ha) Productie (ton) Opbrengst (t/ha) Capaciteitsbenutting
362,000 1,122,200 3.1 69%
Spanje Areaal (ha) Productie (ton) Opbrengst (t/ha) Capaciteitsbenutting
63,119 164,109 2.6 19%
Opmerking: Bron:
Geen toename van de landbouwsteun
33,783 87,835 2.6 10%
De Spaanse opbrengsten zijn gebaseerd op antwoorden op vragenlijsten.
LMC
Als de gekoppelde steun vermindert, daalt ook de brutomarge voor katoen en schakelen producenten over op alternatieve gewassen. Voor Spanje geldt het volgende:
een daling met 30% (of 300 euro per hectare) van de gekoppelde steun zou resulteren in een vermindering van het beplante areaal met 17 000 ha. Zonder steun voor milieumaatregelen zou dezelfde daling van de gekoppelde steun het beplante areaal tot 10 000 ha doen afnemen (Tabel EXEC 5);
wat betreft de productie, zijn de brutomarges altijd hoger voor systemen met gemiddelde inputs (Opties 2 en 3) dan voor een systeem met hoge inputs (Optie 1). Bijgevolg zouden de gemiddelde opbrengsten in Spanje lager moeten liggen dan vóór de hervorming;
voor bepaalde producenten kan een systeem met lage inputs (Optie 4) voordeliger zijn. Dat zou de opbrengsten verder verminderen. In dit systeem worden producenten gestimuleerd om de kosten zo laag mogelijk te houden met het oog op een zo hoog mogelijke brutomarge;
voor egreneringsbedrijven zouden de opties met gemiddelde inputs (Opties 2 en 3) betekenen dat de capaciteitsbenutting nooit meer dan 25% bedraagt.
Voor Griekenland geldt het volgende:
SAMENVATTING
PAGINA E10
Studie over de katoensector in de Europese Unie
een daling met 30% (of 160 euro per hectare) van de gekoppelde steun zou resulteren in een vermindering van het beplante areaal met 17 000 ha. Wat betreft de productie zijn de brutomarges steeds hoger voor het systeem met hoge in- en outputs en blijven de opbrengsten bijgevolg ongeveer gelijk aan die vóór de hervorming (Tabel EXEC 6);
voor egreneringsbedrijven zou bij een daling van de gekoppelde betaling met 30% de capaciteitsbenutting tot 49% dalen.
Tabel EXEC.5: Spanje, de effecten van veranderingen in gekoppelde steun Verandering Gekoppelde in steun gekoppelde steun € per ha
Totaal areaal
+ 50% + 40% + 30% + 20% + 10% 0% - 10% - 20% - 30% - 40% - 50%
82,625 80,539 77,497 73,416 68,478 63,119 57,540 51,809 45,515 38,193 29,892
1,559 1,455 1,351 1,247 1,143 1,039 935 831 727 623 520
(ha)
Productie (ton nietgeëgreneerde katoen)
Capaciteits-l benutting
214,825 209,401 201,493 190,881 178,042 164,109 149,604 134,704 118,339 99,302 77,720
%
Areaal (geen steun voor milieumaatregelen (ha)
25% 24% 23% 22% 21% 19% 17% 16% 14% 12% 9%
77,875 72,934 65,787 56,333 45,208 33,783 23,578 15,540 9,812 6,015 3,618
Productie (ton
Capaciteitsbenutting
niet-geëgreneerde katoen)
.%
202,475 189,629 171,045 146,465 117,540 87,835 61,304 40,404 25,511 15,639 9,406
24% 22% 20% 17% 14% 10% 7% 5% 3% 2% 1%
Bron: Hoofdstuk 5.
Tabel EXEC.6: Griekenland, de effecten van veranderingen in gekoppelde steun op de sector
+ 50% + 40% + 30% + 20% + 10% 0% - 10% - 20% - 30% - 40% - 50% Bron:
Gekoppelde steun
Areaal
Productie
€ per ha
000 ha
000 ton
494 470 445 410 379 362 320 295 262 241 220
1,554 1,474 1,393 1,280 1,178 1,123 990 908 798 729 660
794 741 688 635 582 529 476 423 370 317 265
Opbrengsten t/ha 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.0 3.0 3.0
Capaciteitsbenutting (%) 96% 91% 86% 79% 73% 70% 61% 56% 49% 45% 41%
Hoofdstuk 5.
SAMENVATTING
PAGINA E11
Studie over de katoensector in de Europese Unie
Volledige ontkoppeling Bij volledige ontkoppeling – en wanneer de steun in de graansector ook volledig wordt ontkoppeld – wordt de brutomarge voor katoen in Spanje negatief (Diagram EXEC 7). Het katoenareaal daalt dan tot nul. In Griekenland worden de brutomarges negatief, behalve wanneer steun voor milieumaatregelen in de landbouw wordt toegekend (Diagram EXEC 8). Het katoenareaal zou moeten verkleinen tot het samenvalt met de oppervlakte waarvoor deze steun wordt verleend. Diagram EXEC 7: Brutomarges bij volledige ontkoppeling in Spanje 600
400
Gross Margin (€ per ha)
200
0
-200
-400
-600
-800 Cotton
Cotton (agrienv payments)
Cotton (no agri-env payments)
Cotton (low input-low output)
Durum Wheat
Maize
Sunflow er
Bron: LMC
SAMENVATTING
PAGINA E12
Studie over de katoensector in de Europese Unie
Diagram EXEC 8: Katoen vs. concurrerende gewassen, volledige ontkoppeling, Griekenland 800 700
Gross Margin (€ per hectare)
600 500 400 300 200 100 0 -100 -200 -300 Cotton
Cotton (agro-environ payments) Makedonia
Durum Wheat
Maize
Thessalia
Bron: LMC
OPMERKINGEN Met betrekking tot de hervorming van de katoensector en de mogelijkheden tot verandering, blijkt uit onze analyse het volgende:
het resultaat van de hervorming verschilt – althans op korte termijn – sterk in Griekenland en Spanje.In Spanje is het katoenareaal afgenomen, terwijl het in Griekenland even groot bleef.Gezien de hogere brutomarges voor bepaalde concurrerende gewassen in Griekenland, zou het katoenareaal daar op lange termijn moeten afnemen;
de snelheid waarmee landbouwers op andere gewassen overschakelen, is afhankelijk van de brutomarge, die zelf samenhangt met de prijzen en kosten. Onze analyse is gebaseerd op de prijzen waarmee de producenten in 2006 bij het planten werden geconfronteerd. Prijzen veranderen in de tijd. Zo leidt een stijging van de graanprijzen ten opzichte van katoen - zoals dat in 2006 het geval was – tot hogere brutomarges ten gunste van de graanproductie en tot een verkleining van het katoenareaal;
in een systeem van volledige ontkoppeling is de brutomarge voor katoen in op een na alle gevallen negatief. Producenten zouden dan op alternatieve gewassen moeten overschakelen en er zou veel minder katoenproductie zijn in Europa;
in het huidige systeem zijn de brutomarges voor katoen het hoogst als er steun voor agromilieumaatregelen wordt toegekend. Dat is niet de doelstelling van de agromilieuregeling. Het maakt duidelijk dat het niveau van deze steun te hoog is;
in het hervormde systeem wordt de gekoppelde steun verleend op basis van het opengaan van de katoenbollen en niet op basis van de oogst. Voor bepaalde Spaanse producenten is de beste productiebeslissing de overschakeling op een systeem met lage in- en outputs zonder te oogsten. Deze constatering maakt duidelijk dat er sprake is van een suboptimale
SAMENVATTING
PAGINA E13
Studie over de katoensector in de Europese Unie
stimuleringsstructuur die de egreneringssector niet in stand houdt. Dat is nochtans noodzakelijk, wil de sector op lange termijn rendabel blijven. In een systeem van gekoppelde steun moet katoenproductie het beoogde doel zijn. De steun op basis van het opengaan van de katoenbollen is in strijd met die visie omdat de katoen dan niet noodzakelijk wordt geoogst;
er is overcapaciteit in de egreneringssector. Dat was ook al het geval vóór de hervorming, maar de overcapaciteit is – vooral in Spanje - toegenomen als gevolg van de uit de hervorming voortvloeiende daling van de productie. Om de katoensector op lange termijn rendabel te houden, moet de egreneringscapaciteit worden gerationaliseerd.
SAMENVATTING
PAGINA E14