Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) voor de opleiding Bachelor OCEAN TECHNOLOGY Crohonummer: 34190 variant: voltijd Studiejaar 2012-2013
INHOUDSOPGAVE 1. Algemeen 1.1 Doel van dit document 1.2 Informatie en communicatie 2. Toelating tot de opleiding 2.1 Vooropleidingseisen, nadere vooropleidingseisen en aanvullende eisen 2.2 Vrijstelling op grond van andere diploma’s 2.3 Vrijstelling op grond van een toelatingsonderzoek (21+) 2.4 Na-inschrijving 3. Opzet en inrichting van de opleiding 3.1 Competenties 3.2 Inrichting van de opleiding 3.3 Afstudeerrichtingen 3.4 Overzicht onderwijseenheden en toetseenheden 4. Studieloopbaanbegeleiding en studievoortgangregistratie 4.1 Studieloopbaanbegeleiding 4.2 Studievoortgangregistratie 5. Studieadvies propedeutische fase 5.1 Studieadvies propedeutische fase 6. Onderwijs- en examenregeling 6.1 Onderwijs- en examenregeling 7. Organisatie en voorzieningen 7.1 Afdelingshoofd 7.2 Opleidingscommissie 7.3 Examencommissie 7.4 Kwaliteitszorg 7.5 Onderwijs Service Bureau 7.6 Periodes, planning en roosters 7.7 Bereikbaarheid 7.8 Extra studiekosten 7.9 Handleidingen 7.10 Veiligheidsvoorschriften 7.11 Voorzieningen 7.12 Studenten met een functiebeperking 7.13 Klachten 8. Slotbepalingen 8.1 Inwerkingtreding
2
1.
ALGEMEEN
1.1 Doel van dit document Dit document is een studentenstatuut als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Het bevat ook de onderwijs- en examenregeling (OER) voor de opleiding. Dit studentenstatuut vormt samen met het instellingsspecifieke deel, het studentenstatuut als bedoeld in de wet. Dit studentenstatuut is van toepassing op alle studenten die voor deze opleiding staan ingeschreven. Meer informatie: Wet: artikel 7.59 en artikel 7.13 WHW NHL: Studentenstatuut (instellingsspecifiek deel), zie: NHL Regelingen 1.2 Informatie en communicatie Aan dit statuut zijn internet NHL, intranet NHL en Educator verbonden, voor zover daar in dit statuut naar wordt verwezen. • Internet: voor algemene informatie over de NHL en de opleiding hebben studenten en andere personen toegang tot het internet van de NHL. Op het internet is informatie opgenomen over de algemene voorzieningen van de NHL, de voorwaarden voor toelating tot de opleiding, de voorwaarden voor inschrijving en de voorwaarden voor uitschrijving. • Intranet: voor bijzondere informatie over de opbouw, inrichting en vormgeving van de opleiding hebben studenten toegang tot het intranet van de NHL. • Educator: voor bijzondere informatie over de inhoud van het onderwijs verbonden aan de opleiding, over onderwijseenheden en toetseenheden en over de door hen behaalde studieresultaten hebben studenten toegang tot Educator. 2.
TOELATING TOT DE OPLEIDING
2.1 Vooropleidingseisen, nadere vooropleidingseisen en aanvullende eisen Als algemene eis voor toelating tot de opleiding geldt (samengevat) het bezit van een HAVO/ VWO – diploma met het juiste profiel en de juiste profielvakken of het bezit van een MBO-4 diploma. Meer informatie: Wet: Contact:
Artikel 7.24 tot en met 7.26a WHW Studentendecaan
2.1a Deficiëntie Degene die wel over het juiste diploma beschikt, maar niet over het juiste profiel of over de juiste profielvakken, kan toch voor de opleiding worden ingeschreven, mits hij voor aanvang van de opleiding aan één van de volgende eisen voldoet: • Betrokkene heeft met goed gevolg de toetsen afgelegd van de Instroomcursus Maritiem die wordt gegeven op het MIWB te Terschelling. • Betrokkene heeft met goed gevolgd de opdrachten afgerond van het Instroomprogramma Techniek gegeven op de NHL te Leeuwarden. Meer informatie: Wet: Contact:
Artikel 7.28 WHW Studentendecaan
3
2.2 Vrijstelling op grond van andere diploma's Iemand kan (samengevat) vrijstelling krijgen van de vooropleidingseisen in de volgende gevallen: • •
iemand is in het bezit van een propedeutisch, bachelor- of mastergetuigschrift van een Nederlandse hogeschool of universiteit; iemand is in het bezit van een tenminste gelijkwaardig binnenlands of buitenlands diploma. Hiervoor geldt een aparte procedure waarover de studentendecaan meer informatie kan verschaffen. Als de NHL een in het buitenland afgegeven diploma gelijkwaardig vindt, kan de NHL bepalen dat de bezitter daarvan ten genoegen van de examencommissie van de opleiding bewijs levert van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Dit bewijs wordt onder andere geleverd door het met voldoende resultaat afleggen van een toets Nederlands als Tweede Taal (NT2). Pas als dit resultaat is behaald kan betrokkene worden ingeschreven.
Meer informatie: Wet: Contact:
Artikel 7.28 WHW Studentendecaan
2.3 Vrijstelling op grond van een toelatingsonderzoek (21+ regeling) Als iemand 21 jaar of ouder is en niet beschikt over een diploma van een verplichte vooropleiding, een MBO-4, HAVO- of VWO-diploma, of een daaraan gelijkwaardig diploma, kan deze persoon mogelijk worden toegelaten op grond van de 21+ regeling. Deze persoon legt dan een toelatingsonderzoek af. Als hij hiervoor slaagt, krijgt hij vrijstelling van de vooropleidingseisen. Het toelatingsonderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: 1 Nederlands en 2 Engels en ter keuze van de aanvrager één van de volgende twee vakken: 3a Wiskunde B of 3b Natuurkunde Een persoon moet voor alle onderdelen een voldoende hebben om geslaagd te zijn voor het toelatingsonderzoek. De onderdelen worden op eindexamenniveau havo getoetst. Op het toelatingsonderzoek is de Regeling 21+ toelating van toepassing. De opleiding kan op grond van het bepaalde in artikel 7.29 van de wet afwijken van de leeftijdsgrens van 21 jaar indien een persoon beschikt over een in het buitenland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een instelling voor hoger onderwijs. De opleiding kan ook van de leeftijdsgrens afwijken indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd. Meer informatie: Wet: NHL: Contact:
Artikel 7.29 WHW Regeling 21+ toelating, NHL Regelingen Studentendecaan
2.4 Na-inschrijving Inschrijving voor de opleiding na 30 september van enig studiejaar is uitsluitend mogelijk: tot 01 februari van dat studiejaar.
4
3.
OPZET EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING
3.1 Competenties De tijdens de opleiding en voor het behalen van het afsluitend examen door een student te verwerven competenties uitgedrukt in kennis, inzicht en vaardigheden zijn opgenomen in Educator. 3.2 Inrichting van de opleiding De opleiding bestaat uit een propedeutische en een postpropedeutische fase. Binnen elke fase is zij ingericht naar onderwijseenheden en toetseenheden, met bijbehorende EC’s, op de manier zoals vermeld in Educator. 3.3 Afstudeerrichtingen De opleiding kent de in bijlage 1 opgenomen afstudeerrichtingen met een omvang van 90 EC’s. De inhoud van de afstudeerrichtingen uitgedrukt in onderwijseenheden, bijbehorende toetseenheden en daarbij te verkrijgen EC’s is eveneens opgenomen in bijlage 1. 3.4 Overzichten onderwijs- en toetseenheden Het onderwijsprogramma van de opleiding bestaat uit onderwijseenheden en toetseenheden. Aan iedere toetseenheid zijn een of meer onderwijseenheden verbonden. In Educator is opgenomen welke onderwijseenheden en toetseenheden de opleiding kent. In bijlagen 2a en 2b van dit studentenstatuut zijn overzichten van onderwijseenheden en toetseenheden met de bij een toetseenheid behorende credits per periode voor de propedeutische fase en voor de postpropedeutische fase opgenomen. 4
STUDIELOOPBAANBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANGSREGISTRATIE
4.1 Studieloopbaanbegeleiding De opleiding draagt zorg voor individuele studiebegeleiding van de student. De student wordt begeleid door een studieloopbaanbegeleider die de student ondersteunt en begeleidt bij de planning, de organisatie en de bewaking van de voortgang van zijn studie. 4.2 Studievoortgangregistratie De op toetseenheden behaalde resultaten en de studievoortgang van de studenten worden vastgelegd in Educator. Studenten kunnen Educator raadplegen om hun persoonlijke vorderingen in te zien en deze desgewenst afdrukken. Voor sommige studenten zijn de behaalde resultaten en de studievoortgang nog in het systeem ‘Volg +’ vastgelegd. Deze gegevens zijn voor de betreffende studenten benaderbaar via de zogeheten ‘Grade extractor’. 5
STUDIEADVIES PROPEDEUTISCHE FASE
5.1 Studieadvies propedeutische fase Aan de student in de propedeutische fase wordt een studieadvies uitgebracht overeenkomstig de Regeling studieadvies propedeutische fase. Deze Regeling maakt onderdeel uit van het instellingsspecifieke onderdeel van het studentenstatuut en is opgenomen op het intranet van de NHL. Het studieadvies is een oordeel van de examencommissie over de geschiktheid voor de opleiding en is uitsluitend gebaseerd op de studieresultaten behaald in de propedeutische fase. De volgende studieadviezen kunnen op grond van de regeling worden uitgebracht: • een positief studieadvies: de student voldoet aan de norm. Dit advies hoeft niet gemotiveerd te worden en ook bijzondere persoonlijke omstandigheden van de student hoeven niet in aanmerking te worden genomen; 5
•
een negatief bindend studieadvies: de student voldoet niet aan de norm en wordt met inachtneming van bijzondere persoonlijke omstandigheden niet geschikt geacht voor de opleiding. Een negatief bindend studieadvies heeft ernstige gevolgen, omdat aan dit advies een afwijzing wordt verbonden. Dit betekent dat de student niet meer wordt ingeschreven voor de opleiding of een opleiding waarmee de opleiding de propedeuse gezamenlijk heeft.
Norm eerste jaar: de student voldoet aan de norm als hij met inachtneming van vrijstellingen aan het einde van het eerste jaar van inschrijving ten minste 45 credits heeft behaald in de propedeutische fase. Norm tweede jaar: de student voldoet aan de norm als hij met in achtneming van vrijstellingen aan het einde van het tweede jaar van inschrijving het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. Meer informatie: Wet: artikel 7.8b WHW NHL: Regeling studieadvies propedeutische fase: NHL Regelingen Contact: Studentendecaan 6
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
6.1 Onderwijs- en examenregeling Van dit studentenstatuut maakt de onderwijs- en examenregeling onderdeel uit. De onderwijs- en examenregeling is opgenomen in bijlage 3 bij dit studentenstatuut. 7
ORGANISATIE EN VOORZIENINGEN
7.1 Afdelingshoofd De verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken binnen de opleiding berust bij het afdelingshoofd. De naam van het afdelingshoofd wordt opgenomen op het intranet. 7.2 Opleidingscommissie Aan de opleiding is een opleidingscommissie verbonden. De opleidingscommissie bestaat uit docenten en studenten en heeft (samengevat) onder andere tot taak advies uit te brengen over de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling en over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs van de opleiding. Op de opleidingscommissie is de Regeling opleidingscommissies van de NHL van toepassing. De Regeling opleidingscommissies van de NHL is op het intranet opgenomen. De samenstelling van de opleidingscommissie is opgenomen in Educator. Meer informatie: Wet: artikel 9.18 WHW NHL: Regeling opleidingscommissies, NHL Regelingen Contact: administratie MIWB,
[email protected] , 0562-446600 7.3 Examencommissie Aan de opleiding is een examencommissie verbonden. De examencommissie heeft (samengevat) tot taak op onafhankelijke en deskundige wijze vaststellen of een student voldoet aan de eisen die gelden voor het behalen van een graad, Zie hiervoor ook de als bijlage opgenomen onderwijs- en examenregeling. De samenstelling van de examencommissie is opgenomen in Educator.
6
Meer informatie: Wet: artikelen 7.12, 7.12a en 7.12b WHW NHL: Onderwijs- en examenregeling (bijlage) Contact: administratie MIWB,
[email protected] , 0562-446600 7.4 Kwaliteitszorg De opleiding hanteert een systeem van integrale kwaliteitszorg. De opleiding draagt daarbij zorg voor evaluatie mede door studenten van het door de opleiding verzorgde onderwijs. De opleiding informeert de studenten over de uitkomsten van deze evaluaties en over de manier waarop de opleiding omgaat met de uitkomsten van deze evaluaties. 7.5 Onderwijs Servicebureau Voor informatie over en vragen van de student met betrekking tot geregistreerde studieresultaten, zijn studievoortgang, de planning en roostering van onderwijseenheden en toetseenheden van de opleiding kan de student zich wenden tot het aan de opleiding gekoppelde Onderwijs Servicebureau. De opleiding maakt het aan haar gekoppelde Onderwijs Servicebureau, de locatie daarvan en het bijbehorende telefoonnummer bekend op het intranet. 7.6 Periodes, planning en roosters De opleiding maakt door middel van bijlagen 2a en 2b de periodes in het studiejaar waarin onderwijseenheden worden verzorgd en de periodes waarin toetsen worden afgenomen, bekend. De dagen en tijdstippen waarop onderwijseenheden worden verzorgd en toetseenheden worden afgenomen maakt de opleiding door middel van het intranet bekend. 7.7 Bereikbaarheid De opleiding maakt door middel van de planning en het rooster de dagen of dagdelen waarop docenten bereikbaar zijn voor studenten bekend op het intranet. Indien een docent op enig moment niet bereikbaar is op deze aangegeven dagen of dagdelen maakt de opleiding dit bekend op het intranet en/of op andere wijze, bijvoorbeeld door middel van beeldschermen in het gebouw. 7.8 Extra studiekosten De opleiding kan bijkomende studiekosten in rekening brengen bij de student voor deelname aan bijzondere activiteiten van de opleiding (bijvoorbeeld excursies). De kosten van dergelijke activiteiten worden bekend gemaakt op het internet. Hiervoor is NHL – beleid vastgesteld, waarvan de hoofdlijn is dat in geval van betaalde activiteiten de student de mogelijkheid heeft te opteren voor een alternatieve, kosteloze activiteit. 7.9 Handleidingen Voor het uitvoeren van onderwijseenheden, waaronder bijvoorbeeld het volgen van stages, het uitvoeren van praktijkopdrachten en/of het uitvoeren van afstudeeropdrachten kan de opleiding handleidingen vaststellen. De opleiding maakt dergelijke handleidingen aan de studenten bekend op het intranet. 7.10 Veiligheidsvoorschriften Naast de algemene veiligheidsvoorschriften van de NHL kan de opleiding, indien de aard van het onderwijs dit met zich brengt, aanvullende veiligheidsvoorschriften stellen voor deelname aan het onderwijs. De opleiding maakt deze veiligheidsvoorschriften bekend op het intranet. De student is verplicht tot naleving van deze veiligheidsvoorschriften en tot naleving van de op basis van deze voorschriften gegeven aanwijzingen.
7
7.11 Voorzieningen De student heeft toegang tot de voorzieningen van de hogeschool. Hiertoe horen in ieder geval de diensten van een studentendecaan, de mediatheek, de restauratieve en reprografische voorzieningen, het netwerk en de daarbij behorende ondersteuning. Meer informatie:
Intranet
7.12 Studenten met een functiebeperking De opleiding wijst aan een student met een functiebeperking desgewenst een contactpersoon van de opleiding toe en maakt de naam van deze contactpersoon bekend bij het Informatiecentrum van de NHL. 7.13 Klachten Aan de NHL is een klachtenloket verbonden. Bij dit klachtenloket kan de student terecht met een klacht, bezwaar of beroep en vragen over de behandeling van klachten en geschillen. Meer informatie: Contact: 8
Klachten
[email protected]
SLOTBEPALINGEN
8.1 Inwerkingtreding Dit studentenstatuut treedt in werking op 1 september 2012.
8
Bijlage 1: Afstudeerrichting Het totale programma beslaat 240 ec’s; een majorprogramma van 150 ec’s, dat wil zeggen 2,5 studiejaar en drie minors van ieder 30 ec’s. In de post-propedeutische fase zitten 2 verplichte minors (met nummering volgens NHLregistratie): - Hydrografische hoofdproces (34-3: General Hydrography) - Dieptemeten met multibeam echoloden (34-4: Multibeam Echo Sounding) Deze twee minors starten in het tweede jaar en eindigen in het derde jaar. De opleiding is in grote lijnen opgebouwd in een major en drie minors volgens onderstaand schema. Propedeuse 1 OT Propedeuse
60 ec’s
Hoofdfase 2 OT Algemeen 20 ec’s Minor Hoofdproces 20 ec’s Minor Multibeam 20 ec’s
3 OT Stage 1 10 ec’s
4 OT Minor keuze
10 ec’s
30 ec’s
Stage 2 + Afstuderen
30 ec’s 30 ec’s
10 ec’s
Voor de keuzeminor bestaan binnen het opleidingsprogramma vier mogelijkheden: - Surveys voor kustzonebeheer (34-9: Coastal Zone Management) - Hydrografie voor offshoreconstructies (33,34-2: Offshore Construction Hydrography) - Hydrografie voor de binnenwateren (34-10: Inland Water Hydrography) - Vervaardiging van zeekaarten (34-11: Nautical Charting Hydrography)
9
Bijlage 2a: OVERZICHT onderwijs- en toetseenheden propedeutische fase Opleiding: Ocean Technology Studiejaar: 2012/2013
Variant: Voltijd Leerjaar: 1
*
Studieloopbaanlijn
Vaardighedenlijn
Conceptuele leerlijn
Integrale leerlijn
Periode Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Major
Major
Major
Major
Major
EC's per leerlijn
Titel OnderwijsEenheid
Titel ToetsEenheid
Prepare for Sea
Prepare for Sea
5
Toets* Zie Educator
Hydrography 1
Hydrography 1
5
Zie Educator
Plan a Voyage 1
Plan a Voyage 1
5
Zie Educator
Hydrography 2
Hydrography 2
5
Zie Educator
Electrical Systems Hydrography
Electrical Systems Hydrography
5
Hydrographic Skills 1
Hydrographic Skills 1
5
Zie Educator
Geodesy 1
Geodesy 1
5
Zie Educator
Navigational Watch 1
Navigational Watch 1
5
Zie Educator
Mathematics & Physics 1
Mathematics & Physics 1
5
Zie Educator
Mathematics & Physics 2H
Mathematics & Physics 2H
5
Zie Educator
Hydrography 3
Hydrography 3
5
Zie Educator
Operational Skills 1
Operational Skills 1
5
Zie Educator
EC jaar 1
60
Zie Educator
Vanwege de grote hoeveelheid toetsen wordt verwezen naar Educator.
10
Bijlage 2b: OVERZICHT onderwijs- en toetseenheden postpropedeutische fase Opleiding: Ocean Technology Studiejaar: 2012/2013
Variant: Voltijd Leerjaar: 2 / 3
Studieloopbaanlijn
Vaardighedenlijn
Conceptuele leerlijn
Titel ToetsEenheid
Hydrograhpic Skills 2
Hydrograhpic Skills 2
5
Zie Educator
Plan a Voyage 2
Plan a Voyage 2
5
Zie Educator
Mathematics & Physics 3
Mathematics & Physics 3
5
Zie Educator
Environmental science 1
Environmental science 1
5
Zie Educator
Underwater acoustics
Underwater acoustics
5
Zie Educator
Hydrographic data management 1
Hydrographic data management 1
5
Zie Educator
Navigational watch 2
Navigational watch 2
5
Zie Educator
Hydrographic practice 1
Hydrographic practice 1
5
Zie Educator
Hydrographic practice 2
Hydrographic practice 2
5
Zie Educator
Hydrographic skills 2
Hydrographic skills 2
5
Zie Educator
Safety
Safety
5
Zie Educator
Mathematics / Physics 4
Mathematics / Physics 4
5
Zie Educator
Stage 1 Hydrografie
Stage 1 Hydrografie
30
Zie Educator
Environmental science 2
Environmental science 2
5
Zie Educator
Hydrographic Data Management 2 Hydrographic skills 3
Hydrographic Data Management 2 Hydrographic skills 3
Toets*
Mathematics / Physics 5
5
Zie Educator
5
Zie Educator
Mathematics / Physics 5
5
Zie Educator
Multibeam simulator
Multibeam simulator
5
Zie Educator
Ocean Mapping 1
Ocean Mapping 1
5
Zie Educator
EC jaar 2/3
*
Integrale leerlijn
Semester Semester 3 Semester 4
Titel OnderwijsEenheid
Semester 5 Semester 6
Major
Major
Major
Major
Major / Minor
EC's per leerlijn
120
Vanwege de grote hoeveelheid toetsen wordt verwezen naar Educator.
11
Opleiding: Ocean Technology Studiejaar: 2012/2013
Variant: Voltijd Leerjaar: 4
* **
Studieloopbaanlijn
Vaardighedenlijn
Conceptuele leerlijn
Integrale leerlijn
Semester Semester 7 Semester 8
Major
Minor Hydrographic Surveying
Major / Minor
EC's per leerlijn
Titel OnderwijsEenheid
Titel ToetsEenheid
Portfolio Assessment
Portfolio Assessment
2
Toets**
Project management and thesis
Project management and thesis
10
Safety 1
Safety 1
2
Zie Educator
International Exchange*
International Exchange*
2*
Zie Educator
Offshore operations*
Offshore operations*
2*
Zie Educator
Shore Operations 1*
Shore Operations 1*
2*
Zie Educator
Shore Operations 2*
Shore Operations 2*
2*
Zie Educator
Dredge management*
Dredge management*
2*
Zie Educator
Navigation 1
Navigation 1
2
Zie Educator
Geophysical Exploration
Geophysical Exploration
2
Zie Educator
Advanced Positioning
Advanced Positioning
2
Zie Educator
Ocean Mapping 2
Ocean Mapping 2
4
Zie Educator
Specialization in standards of competence
Specialization in standards of competence
4
Afstuderen Hydrografie
Afstuderen Hydrografie
30
EC jaar 4
60
Zie Educator Zie Educator
Zie Educator Zie Educator
Uit deze vijf modules moet er één gekozen worden. Vanwege de grote hoeveelheid toetsen wordt verwezen naar Educator.
Toelatingseisen volgende fase van de opleiding Toelating tot de post-propedeutische fase: Een student is toelaatbaar tot de post-prodeutische fase van de opleiding als hij met inachtneming van vrijstellingen ten minste 45 credits heeft behaald in de propedeutische fase. Toelating tot onderdelen van de post-propedeutische fase: De examencommissie heeft normen vastgelegd voor toelating tot het derde studiejaar, de minor en de tweede stage. • Een student wordt toegelaten tot het derde studiejaar indien hij het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd en in het tweede studiejaar minimaal 45 ec’s heeft behaald. • Een student wordt toegelaten tot de keuzeminors in semester 7 indien hij in totaal minimaal 120 ec’s heeft behaald, de eerste stage niet meegerekend. • Een student wordt toegelaten tot de tweede stage indien hij alle ec’s van het eerste, tweede en derde studiejaar heeft behaald, de eerste stage niet meegerekend.
12
Bijlage 3: Onderwijs- en examenregeling
Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Citeertitel
‘Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding’ met aansluitende vermelding van de CROHO-naam van de bacheloropleiding waaraan deze regeling is verbonden.
Datum inwerkingtreding
01-09-2012
Vastgesteld door College van Bestuur
18-04-2012
Instemming van Medezeggenschapsraad
17-04-2012
Rechtsgrondslag
Art. 7.13 WHW
Korte omschrijving
De Onderwijs- en examenregeling geeft informatie over de aard, inhoud, toetsen en examens van de opleiding.
Bijzonderheden
Vermelde instemming Medezeggenschapsraad betreft instemming met enkele wijzigingen van de Onderwijs- en examenregeling.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1 De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald in deze regeling. 2 In deze regeling wordt voorts verstaan onder: a College van Bestuur: het College van Bestuur als bedoeld in het Bestuursreglement; b credits: studiepunten in de zin van de wet; c Educator: de elektronische onderwijscatalogus van de hogeschool met als url ‘educator.nhl.nl’; d examencommissie: de examencommissie als bedoeld in artikel 9.1 van deze regeling; e hogeschool: de NHL Hogeschool; f opleiding: de opleiding van de hogeschool waaraan deze regeling is verbonden in Educator; g student: hij die staat ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en examens van de opleiding; h studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; i toets: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek; j toetseenheid: het geheel van een of meer met elkaar verbonden toetsen; k week: een periode van zeven aaneengesloten dagen met uitzondering van de dagen van de studentenvakanties als vermeld in het jaarplanning van de hogeschool; l wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 1.2 Toepasselijkheid Deze regeling is van toepassing met ingang van studiejaar 2012-2013 op alle studenten die voor de opleiding ingeschreven staan. Artikel 1.3 Documenten en rangorde 1 Aan deze regeling zijn verbonden Educator en het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) van de opleiding voor zover in deze regeling naar deze documenten is verwezen. Deze documenten zijn voor zover integraal onderdeel van deze regeling. 2 In geval van strijdigheid tussen de bepalingen van deze onderwijs- en examenregeling, de bepalingen van het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) van de opleiding of de informatie in Educator geldt als rangorde de volgorde waarin de documenten hierna worden genoemd, waarbij een eerder genoemd document prevaleert boven een later genoemd document: a deze onderwijs- en examenregeling; 13
b c
Educator; het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel).
Artikel 1.4 Mededelingen 1 Mededelingen van het College van Bestuur of de examencommissie op grond van deze regeling aan een student geschieden schriftelijk of elektronisch aan het bij de hogeschool geregistreerde adres van de student. 2 Mededelingen van een student op grond van deze regeling geschieden aan het College van Bestuur of de examencommissie geschieden schriftelijk of elektronisch. 3 Het College van Bestuur of een examencommissie kan elektronisch verschafte gegevens en documenten weigeren voor zover de aanvaarding daarvan tot een onevenredige belasting van het College van Bestuur of de examencommissie zou leiden. 4 Het College van Bestuur of een examencommissie kan een elektronisch verzonden bericht weigeren voor zover de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid van dit bericht onvoldoende is gewaarborgd, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt. Het College van Bestuur of de examencommissie deelt een weigering op grond van dit artikel zo spoedig mogelijk aan de afzender mede. HOOFDSTUK 2 AARD EN INHOUD VAN DE OPLEIDING Artikel 2.1 Doel van de opleiding De opleiding beoogt de student kwalificaties te laten verwerven voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een Bachelorgraad vereist is of dienstig is. Artikel 2.2 Inrichting en afstudeerrichtingen van de opleiding 1 De opleiding kent de wijzen van inrichting als vermeld in Educator. 2 De opleiding kent de afstudeerrichtingen als vermeld in het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel). De inhoud van de afstudeerrichtingen is aangegeven in het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel). 3 Indien de opleiding meer dan een afstudeerrichting omvat, kan het College van Bestuur, indien hij de opleiding daartoe heeft aangewezen, beslissen dat een student slechts toegang heeft tot een of meer daarbij aan te geven afstudeerrichtingen. In het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) zijn dan nadere bepalingen betreffende deze toegang opgenomen. Artikel 2.3 Eindkwalificaties 1 De opleiding heeft eindkwalificaties die aangeven wat de student bij het behalen van het afsluitend examen moet hebben bereikt op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden. De eindkwalificaties van de opleiding zijn opgenomen in Educator. Bij iedere eindkwalificatie is aangegeven met welke toetseenheid of toetseenheden deze wordt getoets. 2 De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de nationaal en internationaal geaccepteerde kwalificatieraamwerken betreffende hoger beroepsonderwijs en bacheloropleidingen, en zijn geconcretiseerd in domein- of opleidingsspecifieke leerresultaten. Artikel 2.4 Studielast, studieduur en credits 1 De opleiding heeft een studielast van 240 credits te behalen in een nominale studieduur van vier jaar. 2 Bij iedere onderwijseenheid wordt de studielast vermeld in hele studiebelastinguren. 3 Bij iedere toetseenheid wordt vermeld het aantal te behalen credits in hele credits bij het met goed gevolg afleggen van de toetseenheid. 14
4
Het creditsysteem van de opleiding is in overeenstemming met het European Credit Transfer System (ECTS).
Artikel 2.5 Onderwijsprogramma 1 Het onderwijsprogramma van de opleiding bestaat uit onderwijseenheden en toetseenheden. In Educator is aangegeven welke onderwijseenheden en toetseenheden de opleiding kent. 2 Aan iedere toetseenheid zijn een of meer onderwijseenheden verbonden. Artikel 2.6 Propedeutische fase 1 De opleiding kent een propedeutische fase waaraan een propedeutisch examen is verbonden. 2 De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. 3 De studielast van de propedeutische fase bedraagt 60 credits. Artikel 2.7 Postpropedeutische fase 1 De opleiding kent een postpropedeutische fase waaraan een afsluitend examen is verbonden. 2 De studielast van de postpropedeutische fase bedraagt 180 credits. HOOFDSTUK 3 INSCHRIJVING VOOR DE OPLEIDING Artikel 3.1 Vooropleidingseisen, nadere vooropleidingseisen en aanvullende eisen 1 Een persoon wordt door het College van Bestuur voor de opleiding voor de propedeutische fase ingeschreven indien hij voldoet aan de eisen als bepaald in artikel 7.24 en volgende van de wet, onverminderd de overige bepalingen die op grond van de wet en het studentenstatuut gelden voor inschrijving. 2 In het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) kan worden bepaald dat de persoon die in het bezit is van een diploma genoemd in artikel 7:25 lid 1 of 3 van de wet dat niet voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 7:25 lid 1,2 of 3 van de wet, toch wordt ingeschreven onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. De genoemde eisen zijn opgenomen in het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel). Artikel 3.2 Vrijstelling op grond van andere diploma's 1 Van het bepaalde in artikel 3.1 kan het College van Bestuur vrijstelling verlenen aan de persoon die in het bezit is van een ander diploma als bedoeld in artikel 3.1 overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.28 van de wet. 2 De bij het onderzoek, als bedoeld in artikel 7.28 lid 2, 3 en 4 van de wet, te stellen eisen zijn in het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) opgenomen. Artikel 3.3 Vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek (21+ regeling) 1 Het College van Bestuur kan een persoon van eenentwintig jaar en ouder die niet op grond van artikel 7.28 van de wet daarvan is vrijgesteld, vrijstelling verlenen van de in artikel 7.24 van de wet bedoelde vooropleidingseis op grond van een toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de wet. 2 In het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) is bepaald wat het onderzoek als bedoeld in lid 1 van dit artikel omvat. 3 In het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) kan van de leeftijdseis als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden afgeweken met in achtneming van het bepaalde in artikel 7.28 van de wet.
15
Artikel 3.4 Inschrijving voor de postpropedeutische fase 1 Een persoon of een student kan voor de opleiding voor de postpropedeutische fase worden ingeschreven, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding of van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen dat die opleiding en een of meer andere opleidingen gezamenlijk hebben. 2 Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3 De examencommissie kan de student die niet voldoet aan de in dit artikel genoemde voorwaarden toestemming verlenen tot het afleggen van een of meer toetsen van onderwijseenheden van het afsluitend examen. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek binnen drie weken na ontvangst van het verzoek aan de student toekomen. Artikel 3.5 Eisen werkkring deeltijdse opleiding 1 In het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) kan worden bepaald dat met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen worden gesteld omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de deeltijdse opleiding, indien de desbetreffende werkzaamheden in het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) als onderwijseenheden zijn aangemerkt. 2 In het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) zijn de aan de werkzaamheden te stellen eisen als bedoeld in lid 1 van dit artikel opgenomen. HOOFDSTUK 4 ONDERWIJS, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES PROPEDEUTISCHE FASE Artikel 4.1 Aanwijzingen Degene die belast is met het verzorgen van een onderwijseenheid is bevoegd tot het geven van aanwijzingen ten behoeve van de goede gang van zaken betreffende deze onderwijseenheid. De student dient deze aanwijzingen op te volgen. Artikel 4.2 Studiebegeleiding 1 De opleiding draagt zorg voor individuele studiebegeleiding van de student en bewaking van zijn studievoortgang. 2 De wijze van individuele studiebegeleiding en de studievoortgangbewaking is beschreven in het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel). Artikel 4.3 Studieadvies propedeutische fase Aan de student in de propedeutische fase wordt een studieadvies uitgebracht op grond van artikel 7.8b van de wet en de Regeling studieadvies propedeutische fase die in het studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) is opgenomen. Artikel 4.4 Speciaal traject gericht op het behalen van een hoger niveau De opleiding kan een speciaal traject aanbieden dat is gericht op het behalen van een hoger kennisniveau en hiervoor studenten selecteren. In het Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) worden de selectieregels opgenomen.
16
HOOFDSTUK 5 EXAMENS Artikel 5.1 Propedeutisch examen en afsluitend examen 1 Aan de opleiding is een propedeutisch examen en een afsluitend examen verbonden. In Educator is per inrichting of programma betreffende het propedeutisch examen en het afsluitend examen opgenomen: a de onderdelen, zijnde de toetseenheden, die het examen omvat; b de totale studielast en de studielast uitgedrukt in studiebelastingsuren van iedere onderwijseenheid en het totale aantal credits en de credits verbonden aan iedere toetseenheid en de daaraan verbonden toetsen; c de onderverdeling van onderwijseenheden; d de onderverdeling van de toetseenheden; e de wijze waarop de toetsen van de onderwijseenheden worden afgelegd; f de slagingsnorm voor de toetseenheden en de daaraan verbonden toetsen en de wegingsfactor in geval een toetseenheid meer dan één toets omvat; g in welke volgorde de toetsen dienen te worden afgelegd, indien van toepassing; h de tijdvakken waarbinnen de toetsen dienen te worden afgelegd; i het aantal malen per studiejaar dat gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de toetsen en de examens; j de tijdsduur waarbinnen de toets moet worden afgelegd; k welke hulpmiddelen bij het afleggen van een toets mogen worden gebruikt, indien van toepassing; l de taal waarin een toets dient te worden afgelegd, indien dit niet het Nederlands is; 2 De examencommissie kan in bijzondere gevallen bepalen dat een andere toets wordt afgelegd dan krachtens lid 1 van dit artikel bepaald of dat een toets op een andere wijze wordt afgelegd dan krachtens lid 1 van dit artikel bepaald. 3 In geval een toets is gewijzigd, wordt de toets van voor de wijziging nog tweemaal aangeboden in het studiejaar waarin de toets voor de eerste maal is gewijzigd aan studenten die de toets van voor de wijziging zonder goed gevolg hebben afgelegd. In geval een toets is vervallen, wordt de toets nog tweemaal aangeboden in het studiejaar waarin de toets voor de eerste maal niet meer wordt afgenomen aan studenten die de toets zonder goed gevolg hebben afgelegd. Onder wijziging van een toets wordt niet verstaan actualisering van de te toetsen kennis, inzicht en vaardigheden. Artikel 5.2 Slagingsnorm 1 De student is geslaagd voor het propedeutisch examen als hij de toetseenheden van het propedeutisch examen met een studielast van 60 credits heeft gehaald. 2 De student is geslaagd voor het afsluitend examen als hij de toetseenheden van het afsluitend examen met een studielast van 180 credits heeft gehaald en de examencommissie heeft vastgesteld dat de student voldoet aan de eindkwalificaties als bedoeld in artikel 2.3. 3 Als datum van slagen voor het propedeutisch examen en het afsluitend examen geldt de datum waarop de student de toets met goed gevolg heeft afgelegd waardoor hij aan de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde creditnorm voldoet. 4 De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Artikel 5.3 Vaststelling en bewaring uitslag 1 De examencommissie stelt ten minste eenmaal per maand vast welke studenten hebben voldaan aan de slagingsnorm voor het propedeutisch examen en het afsluitend examen. 2 De hogeschool bewaart de documenten waaruit de uitslag blijkt onbeperkt.
17
Artikel 5.4 Predikaat cum laude 1 De examencommissie kent aan de student het predikaat ‘cum laude’ betreffende het afsluitend examen toe, indien de student: a voor iedere toetseenheid van de postpropedeutische fase een resultaat heeft behaald van een 7 of hoger of een daaraan gelijkwaardig resultaat; en, b voor de toetseenheden van de postpropedeutische fase gezamenlijk een resultaat heeft behaald van een niet afgerond gewogen gemiddelde van een 8,0 of hoger of een daaraan gelijkwaardig resultaat; en, c het afsluitend examen met inachtneming van zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden met goed gevolg heeft afgelegd binnen de nominale studieduur vermeerderd met zes maanden; en d niet meer dan 60 credits heeft verkregen op basis van vrijstellingen; en e geen onregelmatigheid als bedoeld in artikel 6.21 heeft gepleegd. 2 Bij de toepassing van de criteria voor de toekenning van het predikaat ‘cum laude’ als bedoeld in lid 1 onder a en b van dit artikel blijven buiten beschouwing: a verleende vrijstellingen; b de toetseenheden als zodanig vermeld in Educator. 3 De examencommissie vermeldt het predikaat ‘cum laude’ op het getuigschrift betreffende het afsluitend examen. Artikel 5.5 Bekendmaking uitslag De examencommissie maakt de uitslag van het propedeutisch examen en het afsluitend examen binnen een week na vaststelling van de uitslag aan de student bekend. De examencommissie informeert de student daarbij over de aanvraag en de uitreiking van het getuigschrift. Artikel 5.6 Getuigschrift, diplomasupplement en graad 1 De examencommissie reikt aan de student een getuigschrift uit als bewijs dat hij een examen met goed gevolg heeft afgelegd en voegt aan het getuigschrift betreffende het afsluitend examen een Engelstalig diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. 2 De student die recht heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie onder opgave van redenen verzoeken daartoe nog niet over te gaan. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen drie weken na ontvangst van het verzoek aan de student toekomen. 3 De examencommissie verleent namens het instellingsbestuur aan de student die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd de graad Bachelor met de in Educator vermelde toevoeging en vermeldt de verleende graad met toevoeging op het getuigschrift van het afsluitend examen. HOOFDSTUK 6 TOETSEN Artikel 6.1 Toetseenheid en toetsen Aan iedere toetseenheid zijn een of meer toetsen verbonden. Artikel 6.2 Examinatoren 1 De examencommissie wijst voor het afnemen van een toets en het vaststellen van de uitslag daarvan één of meer examinatoren aan. 2 De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen. Artikel 6.3 Wijze van toetsing 1 Een toets kan schriftelijk, mondeling of op een andere wijze of een combinatie van wijzen worden afgenomen. 2 De wijze van toetsing is passend voor het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student. 18
Artikel 6.4 Aanbieding toetsen 1 In een studiejaar worden voor iedere toetseenheid ten minste twee mogelijkheden geboden voor het afleggen van de toetsen van die toetseenheid. 2 De periode tussen de bekendmaking van de toetsuitslag als bedoeld in artikel 6.16 lid 1 en de volgende toets bedraagt voor de maanden juni, juli en augustus ten minste een week en voor de overige maanden ten minste twee weken. 3 De examencommissie maakt dag en tijdstip waarop de toets wordt afgenomen ten minste een week hieraan voorafgaande bekend aan de student. Artikel 6.5 Vaststelling toets 1 De examinator stelt een toets vast. 2 De examinator geeft bij iedere toets ten minste aan: a het aantal opdrachten; b de toegestane hulpmiddelen; c de wijze waarop de uitwerking dient te geschieden; d de tijdsduur of de uiterste inleverdatum; e de normering. Artikel 6.6 Recht op deelname 1 Een student heeft gedurende zijn inschrijving het recht toetsen af te leggen van de toetseenheden die behoren tot de opleiding en daarmee de examens af te leggen van die opleiding met uitzondering van toetsen die hij reeds met goed gevolg heeft afgelegd. De student kan de examencommissie verzoeken alsnog de toets die hij reeds met goed gevolg heeft afgelegd, te mogen afleggen op grond van een bijzonder belang. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen drie weken na ontvangst van het verzoek aan de student toekomen. 2 Er geldt geen volgtijdelijkheid voor het afleggen van toetsen, tenzij krachtens artikel 5.1 anders is vermeld. Artikel 6.7 Toezicht De examencommissie houdt toezicht op de goede gang van zaken bij het afleggen van een toets en kan ten behoeve van het toezicht een of meer surveillanten aanwijzen. Indien het toezicht aan twee of meer surveillanten wordt opgedragen, wordt één van hen aangewezen als hoofdsurveillant. Artikel 6.8 Inschrijving 1 De examencommissie kan bepalen dat een student zich voor het afleggen van een toets dient in te schrijven. 2 De examencommissie kan met inachtneming van de wet en deze regeling nadere regels vaststellen betreffende de inschrijving voor toetsen. Artikel 6.9 Legitimatie en bewijs van inschrijving 1 De examinator of de surveillant stelt bij het afleggen van een toets de identiteit van de student vast alsmede of de student is ingeschreven aan de hogeschool. De student is verplicht om op verzoek van de examinator of de surveillant een geldig bewijs van inschrijving en een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht te tonen. 2 De student die niet aan de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichting kan voldoen, wordt uitgesloten van de toets, tenzij de examinator of de surveillant anders beslist. De examinator of de surveillant kan aan zijn beslissing voorwaarden verbinden. In het proces-verbaal wordt aantekening gemaakt van de studenten niet aan de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichting kunnen voldoen.
19
Artikel 6.10 Tijdige aanwezigheid en deelname na begintijdstip 1 De student is verplicht tijdig voor het begintijdstip van een toets aanwezig te zijn. 2 De examinator of de surveillant kan, met inachtneming van artikel 7.1, besluiten de student die na het begintijdstip van de toets verschijnt alsnog aan de toets te laten deelnemen. 3 De student die na het begintijdstip wordt toegelaten een toets af te leggen, is gebonden aan het eindtijdstip van de toets. Artikel 6.11 Aanwijzingen examinator of surveillant 1 De examinator of de surveillant is bevoegd tot het geven van aanwijzingen ten behoeve van de goede gang van zaken betreffende een toets. De student dient deze aanwijzingen op te volgen. 2 De student mag de toetsruimte uitsluitend verlaten na verkregen toestemming van de examinator of de surveillant. De examinator of de surveillant heeft daarbij het recht de student buiten de toetsruimte te begeleiden. Artikel 6.12 Proces-verbaal 1 Van een toets wordt door de examinator of de surveillant een proces-verbaal opgemaakt. 2 Dit proces-verbaal bevat ten minste: a de naam van de opleiding en de toets die wordt afgelegd; b de dag en het tijdstip waarop en de plaats waar de toets wordt afgenomen; c de naam van de examinator; d de naam van de surveillant; e een presentielijst met de namen van de studenten die aan de toets hebben deelgenomen; f het aantal van naam voorziene en ingeleverde toetsen; en in voorkomende gevallen: g de namen van de studenten die na het begintijdstip zijn verschenen; h de namen van de studenten die de toetsruimte tijdelijk hebben verlaten; i de namen van de studenten die geen geldig bewijs van inschrijving en geen geldig identiteitsbewijs konden tonen; j de vermelding van onregelmatigheden in de zin van artikel 6.21. Als bijlage 1 bij deze regeling is een minimum format voor het proces-verbaal opgenomen. 3 De student dient op verzoek van de examinator of de surveillant zijn handtekening op de presentielijst te plaatsen. Artikel 6.13 Verhindering deelname De student kan de examencommissie verzoeken hem alsnog de toets te laten afleggen, indien hij als gevolg van bijzondere persoonlijke omstandigheden verhinderd is geweest deel te nemen aan de toets. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen drie weken na ontvangst van het verzoek aan de student toekomen. Artikel 6.14 Beoordeling, beoordelingsnormen en vaststelling uitslag 1 De examinator beoordeelt de door de student afgelegde toets op grond van de door hem vastgestelde beoordelingsnormen en stelt de uitslag van een toets vast. 2 De examinator motiveert de beoordeling en de uitslag van een toets. 3 Indien voor een door dezelfde student afgelegde toets voor een tweede of volgende maal een resultaat wordt vastgesteld, wordt als resultaat van deze toets aangemerkt het door de student hoogst behaalde resultaat. 4 De examencommissie stelt, met in achtneming van de wet en deze regeling, richtlijnen en aanwijzingen vast om de uitslag van toetsen te beoordelen en vast te stellen.
20
Artikel 6.15 Waardering uitslag 1 De uitslag van een toetseenheid en een toets worden uitgedrukt in een waardering waaruit blijkt of de toets wel dan niet met goed gevolg is afgelegd. 2 Indien de waardering van een uitslag van een toetseenheid en een toets worden uitgedrukt in een cijfer wordt het volgende in acht genomen: a de uitslag van een toetseenheid wordt uitgedrukt in een cijfer zonder decimalen; b de uitslag van een toets kan worden uitgedrukt in een cijfer tot op één decimaal nauwkeurig achter de komma. De uitslag van de toetseenheid is het gewogen afgeronde gemiddelde van de cijfers gehaald op de toetsen. c een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond; d een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond; e een toetseenheid is met goed gevolg afgelegd als de uitslag na afronding een 6 of hoger bedraagt; een toetseenheid is niet met goed gevolg afgelegd als de uitslag na afronding een 5 of lager bedraagt. Artikel 6.16 Bekendmaking, registratie en controle uitslag 1 Een toetsuitslag wordt aan de student bekendgemaakt via Educator en geregistreerd in Educator. Deze bekendmaking strekt tegenover de student tot bekendmaking van de uitslag en deze registratie strekt tegenover de student tevens tot volledig bewijs, behoudens door de student geleverd tegenbewijs. 2 De uitslag van een toets wordt binnen drie weken nadat de toets is afgelegd, bekendgemaakt aan de student, behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel. 3 De examencommissie kan op grond van bijzondere omstandigheden de in dit artikel genoemde termijnen verlengen en deelt deze verlenging aan de student mee. 4 De examencommissie verstrekt de student op zijn verzoek een door de examencommissie gewaarmerkte kopie van zijn geregistreerde toetsuitslagen. De examencommissie kan de uitreiking beperken tot tweemaal per studiejaar indien er geen redelijke grond is voor een frequentere uitreiking. 5 De student dient de registratie van zijn toetsuitslagen regelmatig te controleren en onjuistheden onverwijld te melden aan de examencommissie. De registratie wordt geacht door de student te zijn goedgekeurd indien hij deze niet heeft betwist binnen drie maanden na het studiejaar waarin de toets is aangeboden. De bepaling in de vorige volzin doet niet af aan de termijn voor het aantekenen van beroep tegen een uitslag. Artikel 6.17 Gevolgen uitslag Aan de student die met goed gevolg een toetseenheid heeft afgelegd, wordt het daaraan verbonden aantal credits toegekend. Artikel 6.18 Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets 1 De geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets is gelijk aan de nominale studieduur van de opleiding vermeerderd met drie jaar, gerekend vanaf het moment dat de toets is afgelegd. Door het verstrijken van de geldigheidsduur vervalt het toetsresultaat. 2 De examencommissie kan op verzoek van de student de geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets verlengen of de student een aanvullende of vervangende toets af laten leggen ter voorkoming van verval van het toetsresultaat. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek binnen drie weken na ontvangst van het verzoek aan de student toekomen. Indien de student de aanvullende of vervangende toets met goed gevolg aflegt, begint een nieuwe vervaltermijn overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit artikel te lopen vanaf het moment dat de toets is afgelegd.
21
Artikel 6.19 Bewaring toetsen 1 Onverminderd het bepaalde in lid 3 van dit artikel bewaart de examinator de door een student afgelegde toets en de daarop betrekking hebbende beoordelingsnormen tot drie maanden na het studiejaar waarin de toets is afgelegd en vernietigt de door een student afgelegde toets zorgvuldig. 2 Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel bewaart de examinator een door een student afgelegde toets en de daarop betrekking hebbende beoordelingsnormen ten minste gedurende de beroepstermijn en in geval beroep is aangetekend tegen de uitslag, gedurende de periode dat niet onherroepelijk op het beroep is beslist. 3 De hogeschool bewaart de door de student afgelegde toets die een eindkwalificatie toetst ten behoeve van accreditatie van de opleiding en mogelijk inspectieonderzoek. Artikel 6.20 Inzage toets De examinator stelt de student in de gelegenheid de door hem gemaakte toets in te zien en daarbij kennis te nemen van de beoordeling en de beoordelingsnormen, indien de student binnen zes weken nadat de uitslag van de toets is bekend gemaakt daartoe een verzoek aan de examinator heeft gedaan. De examinator verstrekt de student op zijn verzoek een toelichting op het toetsresultaat. Artikel 6.21 Onregelmatigheden 1 Indien een student in het kader van het afleggen van een toets een onregelmatigheid pleegt kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a de examencommissie ontzegt de student deelname aan de toets; b de examencommissie bepaalt dat er geen of een door haar te bepalen uitslag van de toets wordt vastgesteld; c de examencommissie bepaalt dat de student een aanvullende toets moet afleggen; d de examencommissie bepaalt dat gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar de student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen toetsen of examens aan de hogeschool af te leggen; e de examencommissie verzoekt het College van Bestuur in geval het een ernstige onregelmatigheid betreft de inschrijving van de student definitief te beëindigen; f intrekking van het aan de student uitgereikte getuigschrift. 2 De examencommissie stelt de betrokkene in de gelegenheid te worden gehoord alvorens zij een beslissing neemt ingevolge lid 1 onder b, c, d en e van dit artikel. De examencommissie deelt haar beslissing mee aan de betrokkene. 3 Onder onregelmatigheid in de zin van dit artikel wordt verstaan ieder handelen of nalaten waarmee afbreuk wordt gedaan aan de betrouwbaarheid van een toets dat een student kan worden toegerekend, zoals, maar niet beperkt tot: a het voorhanden hebben van andere hulpmiddelen bij het afleggen van een toets dan toegestaan; b het gedurende een toets of ten behoeve van een toets verstrekken van antwoorden aan andere studenten dan wel het ontvangen van antwoorden van andere studenten; c het gedurende een toets gedrag vertonen dat er op gericht is kennis te nemen van antwoorden van andere studenten; d het ten behoeve van een toets verwerken van materiaal van andere auteurs, waaronder begrepen andere studenten, zonder dat dat is voorgeschreven of daarvan op de voorgeschreven wijze verantwoording wordt afgelegd; e het afleggen van een toets onder een andere dan de eigen identiteit; f het fingeren of vervalsen van onderzoeksgegevens; g het handelen in strijd met een gegeven toetsinstructie. 4 Onder het plegen van een onregelmatigheid in de zin van lid 1 van dit artikel valt mede het doen plegen, het medeplegen, het uitlokken en een poging tot het plegen.
22
Artikel 6.22 Vastlegging en melding van onregelmatigheden 1 In geval de examinator of een surveillant een onregelmatigheid constateert, neemt hij onmiddellijk die maatregelen welke noodzakelijk zijn om deze onregelmatigheid later aannemelijk te kunnen maken. 2 De examinator stelt met de surveillant, indien aangewezen, een proces-verbaal op waarin de onregelmatigheid wordt omschreven. Het proces-verbaal wordt door de examinator, de surveillant en zo mogelijk de student ondertekend. De examinator verstrekt het proces-verbaal onverwijld aan de examencommissie. Artikel 6.23 Voorzieningen ten behoeve van een lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte student en een student met een beperking van andere aard De examencommissie treft, voor zover deze in redelijkheid van de hogeschool kunnen worden gevergd en toelaatbaar zijn, voorzieningen ten behoeve van een lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte student en een student met een beperking van andere aard, zodat hij in de gelegenheid wordt gesteld om een toets geheel of gedeeltelijk af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn gesteldheid. Artikel 6.24 Vrijstellingen 1 De student kan de examencommissie verzoeken vrijstelling te verlenen van het afleggen van een toets of een toetseenheid op grond van een buiten de opleiding met goed gevolg afgelegde toets of examen of op grond van buiten de opleiding opgedane kennis, inzicht en vaardigheden. Als bijlage 2 bij deze regeling is een minimum format opgenomen voor het aanvraagformulier vrijstellingen. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen drie weken na ontvangst van het verzoek aan de student toekomen. 2 De examencommissie verleent een vrijstelling indien uit een objectief onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student blijkt dat de student over ten minste vergelijkbare kennis, inzicht en vaardigheden beschikt als zou zijn verworven bij het met goed gevolg hebben afgelegd van de toets, de toetseenheid of het examen waarvoor vrijstelling wordt verzocht. 3 De examencommissie verleent uitsluitend vrijstelling voor 30 of meer credits betreffende werkervaring, indien daaraan een deugdelijk onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden ten grondslag ligt. 4 De examencommissie legt haar onderzoek als bedoeld in lid 2 van dit artikel vast in een verslag waaraan de door de student verstrekte documenten worden gehecht. 5 De student aan wie een vrijstelling is verleend, wordt geacht de toets of de toetseenheid met goed gevolg te hebben afgelegd. De examencommissie registreert een door haar verleende vrijstelling en maakt deze aan de student binnen een week na verlening overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.16 lid 1. 6 De examencommissie kan betreffende de toetsen van de postpropedeutische fase voor ten hoogste 150 credits vrijstelling verlenen. 7 Indien de student in het kader van het verzoek tot vrijstelling een onregelmatigheid pleegt kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a de examencommissie bepaalt dat de vrijstelling niet wordt verleend of dat het besluit daartoe wordt herroepen; b de examencommissie bepaalt dat gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar de student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen toetsen of examens aan de hogeschool af te leggen; c de examencommissie verzoekt het College van Bestuur in geval het een ernstige onregelmatigheid betreft de inschrijving van de student definitief te beëindigen. 8 Onder een onregelmatigheid als bedoeld in lid 7 van dit artikel wordt verstaan ieder handelen of nalaten waarmee afbreuk wordt gedaan aan de betrouwbaarheid van de beoordeling van het vrijstellingsverzoek dat een aanvrager kan worden toegerekend, zoals, maar niet beperkt tot: a het verstrekken van vervalste documenten of documenten die niet op de aanvrager betrekking hebben; 23
b 9 a b 10 11
het verstrekken van onjuiste informatie. De examencommissie stelt voordat zij het verzoek geheel of gedeeltelijk afwijst de student in de gelegenheid te worden gehoord, indien: de afwijzing steunt op gegevens over feiten en belangen die de student betreffen, en die gegevens afwijken van gegevens die de student ter zake zelf heeft verstrekt. De examencommissie deelt haar besluit mee aan de student. Onder het plegen van een onregelmatigheid in de zin van lid 7 van dit artikel valt mede het doen plegen, het medeplegen, het uitlokken en een poging tot het plegen.
HOOFDSTUK 7 BIJZONDERE REGELS BETREFFENDE HET AFLEGGEN VAN EEN SCHRIFTELIJKE TOETS Artikel 7.1 Deelname na begintijdstip en verlaten toetsruimte 1 De examinator of de surveillant laat de student die na het begintijdstip van de toets verschijnt tot dertig minuten na het begintijdstip van de toets toe om aan de toets deel te nemen. 2 De student kan de toetsruimte tot dertig minuten na het begintijdstip van de toets niet verlaten. HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE REGELS BETREFFENDE HET AFLEGGEN VAN EEN MONDELINGE TOETS Artikel 8.1 Aantal examinatoren Een mondelinge toets wordt afgenomen door ten minste twee examinatoren. De examencommissie wijst één examinator als eerste examinator aan. Artikel 8.2 Openbaarheid 1 Een mondelinge toets is openbaar, tenzij de examencommissie anders beslist. 2 De examencommissie kan personen de toegang ontzeggen tot een mondelinge toets. HOOFDSTUK 9 EXAMENCOMMISSIE Artikel 9.1 Examencommissie 1 Aan de opleiding is een examencommissie verbonden als bedoeld in art. 7.12 van de wet. 2 Op de examencommissie is de Regeling examencommissie van toepassing. HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN Artikel 10.1 Rechtsmiddelenverwijzing Het College van Bestuur, de examencommissie en de examinator geven bij hun beslissing op grond van deze regeling aan door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld. Artikel 10.2 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de examencommissie. Artikel 10.3 Inwerkingtreding en citeertitel 1 Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. 2 Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding’ met aansluitende vermelding van de naam van de bacheloropleiding volgens het Centraal register opleidingen hoger onderwijs waaraan deze regeling is verbonden.
24
Bijlage 1: proces-verbaal NHL Hogeschool PROCES-VERBAAL OPLEIDING
Toets:
DATUM TIJD GEBOUW/LOKAAL
-
-
uur
Onderdeel:
NAAM EXAMINATOR NAAM
HANDTEKENING
HOOFDSURVEILLANT
1.
1.
SURVEILLANT
2.
2.
3.
3.
Namen kandidaten die deelnemen aan de toets - zie presentielijst Aantal kandidaten die deelnemen aan de toets
--------
Aantal van naam voorziene en ingeleverde toetsen
---------
bovendien in voorkomende gevallen Namen studenten die te laat aanwezig waren 1. 4. 2.
5.
3.
6.
Namen studenten die de toetsruimte tijdelijk hebben verlaten 1.
4.
2.
5.
3.
6.
Namen studenten die geen geldig bewijs van inschrijving en geen geldig identiteitsbewijs konden tonen 1.
4.
2.
5.
3.
6.
Gebeurtenissen die afwijken van het normale verloop van een toets O O
NEE JA, zie toelichting achterzijde
25
Toelichting bij gebeurtenissen die afwijken van het normale verloop van een toets
Indien tijdens de toets onregelmatigheden (fraude) worden geconstateerd, dient het onderstaande protocol ingevuld te worden Geconstateerd is
zulks in strijd met de Onderwijs- en examenregeling althans in strijd met de toetsinstructies betreffende student: Naam Opleiding Datum
: : :
Handtekening
:
Surveillant(en) 1. 2. Datum
: : :
Handtekening(en)
:
26
Bijlage 2: aanvraagformulier vrijstellingen Naam student: Studentnummer: Opleiding: Vooropleiding: vraagt hierbij vrijstelling aan voor de volgende toetseenheid: Toetseenheid Motivering Bewijsstukken
Student verklaart alle gegevens naar waarheid en zonder voorbehoud te hebben verstrekt. In geval de student onjuiste gegevens of onvolledige gegevens heeft verstrekt of zich aan enige andere vorm van onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan aangifte worden gedaan van een strafbaar feit. Voorts is op deze aanvraag de onderwijs- en examenregeling van de opleiding van toepassing op grond waarvan student in geval van een onregelmatigheid onder meer kan worden uitgesloten van het afleggen van toetsen voor de duur van ten hoogste een jaar en in geval van een ernstige onregelmatigheid de inschrijving van student kan worden beëindigd. Student verleent de examencommissie hierbij toestemming om de bewijsstukken op echtheid, juistheid en volledigheid te verifiëren bij derden. Datum: Handtekening: Naam: Bijlagen:
27