Onderzoek na ar studentenoverl ast i n vi er str aten i n de gemeente Groni ngen
Studentenoverlast A. Nieboer J. Schutrups L. van der Meer J. Voerman K. van Weeghel
Studentenoverlast Onderzoek naar studentenoverlast in vier straten in de gemeente Groningen
September 2013
Rijksuniversiteit Groningen Sociologie
INTRAVAL Groningen-Rotterdam
COLOFON
© St. INTRAVAL/Rijksuniversiteit Groningen Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail
[email protected] www.intraval.nl Kantoor Groningen: St. Jansstraat 2C Telefoon 050 - 313 40 52 Fax 050 - 312 75 26
Kantoor Rotterdam: Goudsesingel 68 Telefoon 010 - 425 92 12 Fax 010 - 476 83 76
September 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever
Tekst: Opmaak: Omslag: Drukker:
Annemarie Nieboer, Jeroen Schutrups, Linde van der Meer, Jort Voerman en Kim van Weeghel M. Haaijer E. Cusiel Copy-Copy Groningen
ISBN:
978 90 8874 157 9
INHOUDSOPGAVE
Pagina Samenvatting
I
Hoofdstuk 1
Inleiding 1.1 Studentenoverlast 1.2 Achtergrond 1.3 Getroffen maatregelen door de gemeente Groningen 1.4 Maatregelen en initiatieven door studentenverenigingen 1.5 Probleemstelling en onderzoeksvragen 1.6 Het onderzoeksgebied
1 1 1 2 2 3 3
Hoofdstuk 2
Theorie 2.1 Studentenoverlast en leefbaarheid 2.2 Studentenoverlast en veiligheid
7 7 8
Hoofdstuk 3
Methoden 3.1 Verloop onderzoek 3.2 Achtergrondkenmerken
9 9 10
Hoofdstuk 4
Resultaten 4.1 Overlast en studentenoverlast 4.2 Leefbaarheid en veiligheid 4.3 Maatregelen
15 15 17 21
Hoofdstuk 5
Conclusie en discussie 5.1 Studentenoverlast 5.2 Leefbaarheid en veiligheid 5.3 Maatregelen 5.4 Aanbevelingen 5.5 Discussie 5.6 Ten slotte
25 25 26 26 27 28 29
Geraadpleegde literatuur
31
SAMENVATTING
Dit onderzoek is een nulmeting
naar de ervaren studentenoverlast door bewoners in de gemeente Groningen. Deze nulmeting is uitgevoerd in vier straten: Celebesstraat, Star Numanstraat, Jozef Israëlstraat/plein en Deliplein. Er is onderzoek gedaan naar de overlast, leefbaarheid, veiligheid en maatregelen in relatie tot studentenoverlast in alle vier de straten. De probleemstelling luidt als volgt: ‘In hoeverre ervaren bewoners overlast van studenten, waaruit bestaat die overlast en welke maatregelen kunnen de overlast verminderen en de leefbaarheid en veiligheid vergroten?’ Er zijn vragen gesteld aan circa 150 respondenten over de overlast, leefbaarheid, veiligheid en maatregelen. Er waren in totaal 83 respondenten die aangaven niet mee te willen werken aan het onderzoek. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat er overlast van studenten wordt ervaren in de Star Numanstraat, de Celebesstraat en de Jozef Israëlstraat/plein. Op het Deliplein wordt weinig overlast ervaren. De respondenten gaven aan vooral overlast te ervaren van geluid. Geluidoverlast is in alle drie de straten sterk aanwezig. Daarnaast worden fietsoverlast, afval op straat en vandalisme aangegeven als vormen van overlast. Uit de resultaten blijkt dat de overlast geen reden is voor de respondenten om te verhuizen. Ook heeft de studentenoverlast geen invloed op de leefbaarheid in de buurt. De helft van de respondenten vindt dat er te weinig gedaan wordt om de studentenoverlast aan te pakken. De meerderheid van de respondenten vindt dat de gemeente en de woningcorporatie verantwoordelijk zijn voor het aanpakken hiervan.
In ons rapport bevelen wij de gemeente aan om meer te doen om de studentenoverlast in de straten aan te pakken. Het handhaven van de 15 % norm is hierbij belangrijk. Daarnaast moet er beter gekeken worden naar de verdeling van de straten. In sommige straten zitten de studenten allemaal bij elkaar in één hoek en dat veroorzaakt veel overlast. Geluidoverlast is het grootste probleem. Daarom is goede isolatie van de panden een prioriteit. Het fietsenprobleem kan worden opgelost door meer fietsenrekken te plaatsen in de straten.
Samenvatting
I
II
Studentenoverlast
1. INLEIDING
In dit onderzoek wordt op verzoek van de gemeente Groningen en in opdracht van onderzoek – en adviesbureau INTRAVAL de ervaren studentenoverlast en de invloed hiervan op leefbaarheid in de stad Groningen in kaart gebracht.
1.1 Studentenoverlast Studentenstad Groningen kent één van de grootste studentenpopulaties van Nederland. In de stad Groningen woonden op 1 januari 2012 193.250 inwoners, waarvan er 50.000 inwoners student zijn (het akkoord van Groningen 2012). Door de aanhoudende groei van studenten is het aantal meldingen van studentenoverlast fors gestegen. Het gemiddelde aantal meldingen over de periode 2006 – 2010 is 75 per maand in 2006 tegenover 195 meldingen per maand in 2011 (Meldpunt Overlast 2011). Het gestegen aantal meldingen kan komen doordat het tegenwoordig makkelijker en sneller is om aangifte te doen, bijvoorbeeld via internet. De politie en Meldpunt Overlast en Zorg bieden de mogelijkheid om 24 uur per dag digitaal aangifte te kunnen doen (Gemeente Groningen 2012). Bewoners in de gemeente Groningen klagen het meest over lawaai (381), muziek (57), fietsen (34), leefgeluiden (22) en afval (21) (Meldpunt Overlast 2011). Volgens Meldpunt Overlast komen de meeste meldingen komen uit stadsdeel West (195), gevolgd door Noord (149) en Zuid (140). Het aantal meldingen in stadsdeel Oost ligt relatief lager (21). Dit komt doordat in stadsdeel Oost minder studenten wonen (Meldpunt Overlast 2011). Kortom: bewoners in de gemeente Groningen rapporteren steeds vaker overlast te ervaren van studenten, met name als het gaat om geluidsoverlast.
1.2 Achtergrond Studentenoverlast is een al langer bestaand probleem. In 2005 meldde de gemeente Groningen dat de huidige en toekomstige behoefte aan studentenwoningen groot is in Groningen. Er werd geschat dat er tot 2010 behoefte was aan 4.200 extra kamers. Als gevolg van een sterk toenemend aantal studenten en een beperkte groei van het aanbod aan kamers heeft de Gemeenteraad op 23 februari 2005 besloten om niet langer een limiet te stellen aan het aantal kamerverhuurpanden per wijk. Overal in de stad konden weer nieuwe kamerverhuurpanden gevestigd worden (Gemeente Groningen, 2005). Door een sterk toenemend aantal studenten is de overlast in bepaalde straten in Groningen sterk gestegen. In 2005 werd dan ook de campagne ‘Ramen open, k(n)oppen dicht’ geïntroduceerd. De bedoeling van deze campagne was om de studenten bewust te maken van het feit dat ze overlast kunnen veroorzaken als zij bij mooi weer de ramen en deuren openzetten en de muziek hard aanzetten (Gemeente Groningen, 2005). In december 2006 schreef het Dagblad van Noorden een artikel Inleiding
1
over studentenoverlast ‘Overlast studenten loopt spuigaten uit’. Er waren veel meldingen van geluidsoverlast en de toenmalige burgemeester Jacques Wallage vond dat er wat moest gebeuren. Daarom schreef hij een brief aan de gemeenteraad. Dit leidde in 2009 tot de start van de campagne ‘Leven in Stad’. Deze campagne leidde tot een betere verstandhouding en verbeterde het begrip tussen bewoners en studenten (Mudde 2010).
1.3 Getroffen maatregelen door de Gemeente Groningen De gemeente Groningen heeft op het gebied van studentenoverlast verscheidene maatregelen getroffen. De gemeente heeft onder meer in 2009 de 15 procentnorm ingevoerd. Dit houdt in dat maximaal 15% van de woningen in een straat buiten de binnenstad studentenwoningen mogen zijn. Daarnaast investeert de gemeente de komende tien jaar in studentenhuizen, zodat studenten meer verspreid in de stad kunnen wonen. Ook ziet de gemeente toe op het plaatsen van voldoende fietsenrekken. Verder zijn eigenaren van kamerverhuurpanden verplicht om hun pand te onderhouden. De gemeente controleert dit door inspecties te houden op achterstallig onderhoud en brandveiligheid (Gemeente Groningen 2012). Ten slotte werkt de gemeente Groningen samen met de politie en de Meldpunten Overlast en Zorg om structurele overlast aan te pakken. Zo kan de gemeente vergunningen van eigenaren intrekken van panden waar geregeld sprake is van overlast (Gemeente Groningen 2013).
1.4 Maatregelen en initiatieven door studentenverenigingen Niet alleen de gemeente Groningen, maar ook studentenverenigingen nemen maatregelen om overlast uit hun eigen studentenhuizen tegen te gaan. Sinds 2005 heeft studentenvereniging Vindicat telefoonnummers verspreid onder wijkorganisaties. Bewoners mogen de contactpersoon van de studentenvereniging bellen als ze overlast ervaren van studenten die wonen in hun huizen (Gemeente Groningen 2005). Daarnaast worden er ook initiatieven door studentenverenigingen genomen om de relaties tussen Stadjers en studenten te verbeteren. Zo organiseren zeven studentenverenigingen jaarlijks de ‘Benefiet Actie Zeven Erkende Studentenverenigingen (BAZES)’. Dit bestaat uit een dagprogramma en een avondprogramma. In het dagprogramma worden activiteiten voor Stadjers en kinderen georganiseerd. Het avondprogramma bestaat uit een kroegentocht, waarbij elke studentenvereniging bezocht wordt en de verenigingen zich openstellen voor alle studenten en genodigden (Gemeente Groningen 2012). Verder worden er tijdens de ontgroeningsweek van studentenverenigingen Albertus Magnus en Vindicat woonwijken schoongemaakt door studenten (Groningen dichtbij 2012).
2
Studentenoverlast
1.5 Probleemstelling en onderzoeksvragen Ondanks de genomen maatregelen tonen de cijfers van Meldpunt Overlast aan dat zowel Stadsdeel West, Noord en Zuid vrij geregeld overlast ervaren van studenten. Daarom wordt in dit onderzoek de volgende onderzoeksvraag onderzocht om studentenoverlast in kaart te brengen: ‘In hoeverre ervaren bewoners overlast van studenten, waaruit bestaat die overlast en welke maatregelen kunnen de overlast verminderen en de leefbaarheid en veiligheid vergroten?’ Om deze probleemstelling te kunnen onderzoeken zal worden gevraagd naar de omvang van de overlast die bewoners van Groningen ervaren en wat de aard van deze overlast is. Daarom wordt de probleemstelling opgedeeld in de volgende onderzoeksvragen: • Welk percentage van de bewoners ervaart overlast van studenten en met welke frequentie doet de overlast zich voor? • Welke vormen van studentenoverlast worden door de bewoners ervaren? • In hoeverre heeft de ervaren studentenoverlast invloed op de leefbaarheid en de veiligheid van de omgeving? • Welke maatregelen kunnen de studentenoverlast verminderen?
1.6 Onderzoeksgebied Dit onderzoek is uitgevoerd in vier straten van Groningen, namelijk de Star Numanstraat, de Celebesstraat, het Deliplein en de Jozef Israëlstraat/het Jozef Israëlsplein. De Star Numanstraat ligt in de Korrewegbuurt (zie figuur 1). In 2010 woonden er in de Korrewegbuurt 5.345 inwoners, waarvan 2.540 mannen en 2.805 vrouwen. Daarnaast is 47% van de bewoners tussen de 15 en 25 jaar. Ook zijn er veel eenpersoonshuishoudens (73%) en heeft 55% van de inwoners een laag inkomen. Verder waren er in 2010 in deze wijk 2.120 woningen, waarvan 60% huurwoningen en 40% koopwoningen (Gemeente Groningen 2010).
Inleiding
3
Figuur 1
Star Numanstraat
De Celebesstraat en het Deliplein liggen in de Korrewegwijk vlakbij de Korrewegbuurt (zie figuur 2 en 3). Er wonen 13.000 bewoners in de Korrewegwijk en 41% van deze bewoners is tussen de 15 en 25 jaar (Gemeente Groningen, 2012). Daarnaast bestaat 50% van de huishoudens uit eenpersoonshuishoudens. Het aantal studenten in de Korrewegwijk en de Hoogte is 5.409, waarvan 5.156 studenten tussen de 18 en 24 jaar oud zijn. Het aantal kamerverhuurpanden is 653 (Gemeente Groningen 2012). Figuur 2
4
Celebesstraat
Studentenoverlast
Figuur 3
Deliplein
De Jozelf Israëlsstraat en het Jozef Israëlsplein liggen in de Schildersbuurt (zie figuur 4). In de Schildersbuurt woonden in 2010 in totaal 6.325 bewoners. Hiervan zijn 3.115 bewoners man en 3.210 bewoners vrouw. Evenals in de Korrewegwijk zijn de meeste bewoners die in de Schildersbuurt wonen tussen de 15 en 25 jaar. Ook zijn er relatief veel eenpersoonshuishoudens (76%). Verder hebben veel mensen in deze wijk een laag inkomen (53%). Het aantal woningen in deze wijk is 2.185, waarvan 47% huurwoning en 53% koopwoning is (Gemeente Groningen 2010). Figuur 4
Inleiding
Jozef Israelstraat en Jozef Israelplein
5
6
Studentenoverlast
2. THEORIE
Studentenoverlast kan van invloed zijn op de leefbaarheid van de omgeving.
Onder studentenoverlast wordt gedrag verstaan dat door studenten wordt gepleegd en door omwonenden als overlast kan worden ervaren. Met overlast wordt bedoeld: ‘het resultaat van gedrag van een bewoner dat regelmatig of voortdurend optreedt en waardoor een of meer omwonenden ernstig in hun woongenot worden gestoord’ (Rooyakkers 1998). Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen twee groepen, namelijk bewoners en studenten. Studenten zijn de mensen in een straat die studeren en bewoners zijn de mensen in een straat die niet studeren. Door studentenoverlast die bewoners ervaren, kunnen er conflicten ontstaan tussen bewoners en studenten die de sociale cohesie ondermijnen (Van Ede, Blankers en Goudriaan 2010). Het is dan ook belangrijk dat het proces van ‘studentification’ vermeden wordt, omdat dit proces de leefbaarheid in de wijk aantast (Hubbard 2008). Met ‘studentification’ wordt bedoeld dat een wijk een verandering doormaakt door de grote aantallen studenten die in die wijk komen wonen. Hierbij gaat het vaak over geluidsoverlast, rommelige voor – en achtertuinen, fietsen die willekeurig geparkeerd staan en onenigheid tussen buren wat uiteindelijk resulteert in dalende huizenprijzen (Hubbard 2008).
2.1 Studentenoverlast en leefbaarheid Er is een aantal verklaringen waarom de aanwezigheid van studenten kan leiden tot verminderde leefbaarheid in de straat. De eerste verklaring is dat in een straat verschillende mensen met uiteenlopende leefstijlen wonen (Snippe, e.a. 2009). Door deze verschillende leefritmes kunnen bewoners in een straat overlast van elkaar ervaren. Studenten hebben een ander leefritme dan bewoners. Deze verschillende leefritmes kunnen zorgen voor conflicten tussen deze twee groepen. Bewoners in een straat hebben vaker een regelmatiger en meer gestructureerd leven dan studenten. Hun levensloop heeft een continu karakter (Achterberg 2011). Zij willen bijvoorbeeld ’s avonds op tijd naar bed, terwijl studenten op dat moment nog visite over de vloer krijgen. Dit kan voor lawaai zorgen en hier kunnen bewoners overlast van ervaren. Zo kunnen er conflicten ontstaan tussen studenten en bewoners. Verder kan het zo zijn dat de bewoners die overlast ervaren oudere mensen zijn die andere dingen hebben meegemaakt in het leven. Er kan dus sprake zijn van een cohorteffect. Met een cohort wordt een groep mensen bedoeld die in eenzelfde tijd een belangrijke gebeurtenis hebben meegemaakt (Scheepers 2006). Deze mensen begrijpen niet hoe het is om student te zijn, omdat zij nooit hebben gestudeerd en zich niet goed kunnen inleven in het gedrag van studenten. Dit kan zorgen voor frustraties en onbegrip bij deze bewoners waardoor er conflicten kunnen ontstaan tussen studenten en bewoners.
Theorie
7
Daarnaast kan zijn dat studenten zich minder verbonden voelen met de straat waarin zij wonen. Dit komt doordat zij van plan zijn om de straat binnen een aantal jaar weer te verlaten (Graaf & Duyvendak 2009). Zij wonen dus voor een bepaalde tijd in de straat en daarom zullen zij minder binding hebben met de bewoners (Hubbard 2008). Hierdoor hebben zij dan ook minder de neiging om de straat leefbaar te houden. Dit kan frustratie oproepen bij medebewoners. Zij willen wel investeren in de leefbaarheid in hun buurt, waardoor er conflicten tussen studenten en bewoners in de buurt kunnen ontstaan over de woonomgeving.
2.2 Studentenoverlast en veiligheid In de literatuur is weinig onderzoek aangetroffen waarin onveiligheidsbeleving samenhangt met studentenoverlast. Uit het weinige onderzoek dat wel is gedaan, blijkt dat studentenoverlast invloed kan hebben op de onveiligheidsbeleving van de bewoners. Ten eerste worden onveilige of enge plekken die mensen noemen vaak gerelateerd aan onder meer (dronken) uitgaanspubliek en rondhangende jongeren of studenten (Kaal 2006). Ook voelen mensen zich niet veilig als ze groepen jongeren/studenten naderen (Kaal 2006). Hieruit blijkt dat de perceptie van overlast samenhangt met de onveiligheidsbeleving. Ten tweede kan normovertredend gedrag, zoals studentenoverlast, ook tot onveiligheidsgevoelens leiden bij mensen (Van der Veen 2001). Van der Veen (2001) maakt onderscheid tussen twee soorten normovertredend gedrag, namelijk sociale onbetamelijkheden en fysieke onbetamelijkheden. Met sociale onbetamelijkheden wordt bijvoorbeeld de aanwezigheid van hangjongeren bedoeld. Fysieke onbetamelijkheden verwijzen naar vandalisme, rommel op straat en andere tekenen van verval (Nasar en Fisher 1993). Hierdoor krijgen mensen het gevoel dat noch zij noch de overheid de controle in handen heeft (Taylor 1986). Zij voelen zich hierdoor onveilig. Daarnaast vertonen jongeren eerder normovertredend gedrag dan ouderen. Eén van de redenen dat jongeren eerder normovertredend gedrag vertonen, is dat zij meer de neiging hebben om te experimenteren dan ouderen (Moffitt 1993). Dit doen vooral jongeren, waaronder studenten, die net op zichzelf zijn gaan wonen en waarbij er geen toezicht meer is van ouders. Experimenteren uit zich in normovertredend gedrag en dit leidt tot onveiligheidsgevoelens.
8
Studentenoverlast
3. METHODEN
Aan de hand van een enquête is een nulmeting uitgevoerd naar de ervaren studentenoverlast in de volgende straten, de Star Numanstraat, de Celebesstraat, de Josef Israëlstraat/plein en het Deliplein. Hierbij zijn vragen gesteld aan circa 150 bewoners over leefbaarheid, veiligheid, ervaren overlast, betrokkenheid bij studenten en maatregelen rondom studentenoverlast. Elke interviewer heeft in totaal 30 respondenten geïnterviewd. In dit hoofdstuk wordt het verloop van het onderzoek en de achtergrondkenmerken van de respondenten besproken. De vier straten die in overleg met de gemeente Groningen zijn onderzocht zijn, de Jozef Israëlstraat, inclusief het Jozef Israëlplein (Schildersbuurt), het Deliplein (Indische buurt), de Star Numanstraat (Korrewegwijk) en de Celebesstraat (Korrewegwijk). Er zijn in totaal 146 enquêtes afgenomen. In dit hoofdstuk van het rapport wordt het verloop van het onderzoek en de achtergrondkenmerken van de respondenten uit alle vier de straten beschreven.
3.1 Verloop onderzoek Alle bewoners van de vier staten hebben voorafgaand aan het onderzoek een brief ontvangen namens de Gemeente Groningen. In deze brief werden de bewoners geïnformeerd over het onderzoek en het doel ervan. Daarnaast stond ook vermeld wanneer de onderzoekers langs zouden komen om de enquêtes af te nemen. In de vier straten bevinden zich in totaal 513 adressen. Gedurende vier weken is geprobeerd om 's ochtends, 's middags, en 's avonds enquêtes af te nemen om zo de respons te vergroten. Indien een respondent niet voor januari 2013 in de straat woonachtig was, werd er geen enquête bij de respondent afgenomen. De reden hiervoor was dat de respondent niet lang genoeg in de straat woonachtig was om daadwerkelijk iets te kunnen zeggen over de overlast. Het onderzoek is gericht op de overlast van studenten en daarom zijn er geen enquêtes afgenomen bij studenten, maar alleen bij overige bewoners in de wijken. Bij 367 huishoudens is het niet gelukt om enquêtes af te nemen. De reden hiervoor was dat mensen herhaaldelijk niet thuis waren of niet open deden. Van deze 367 huishoudens, hebben 83 respondenten aangegeven niet mee te willen werken aan het onderzoek. De enquêtes zijn afgenomen in de periode van 29 maart 2013 tot en met 26 april 2013. De gemiddelde duur voor het afnemen van een enquête varieerde van 15 minuten tot 45 minuten. De duur van het afnemen van de enquête was afhankelijk van de antwoorden van de respondenten op de open vragen. De enquête is opgedeeld in zes verschillende onderdelen. Dit waren de onderdelen veiligheid, overlast, maatregelen, leefbaarheid, betrokkenheid bij studenten en achtergrondkenmerken. Indien de respondenten aangaven de resultaten van het onderzoek te willen zien, werden de
Methoden
9
contactgegevens van de respondent genoteerd. Het deel over de betrokkenheid bij studenten wordt gebruikt voor een afstudeerproject van een student Sociologie en zal in dit rapport niet verder besproken worden.
Vragenlijst Veiligheid is gemeten aan de hand van twee vragen over de veiligheidsbeleving van de respondenten. Als eerste is aan de respondent gevraagd een rapportcijfer te geven voor de veiligheid in de straat (waarbij 1 = helemaal niet veilig en 10 = volstrekt veilig). Ten tweede is er aan de hand van vier items een schaal gemaakt met betrekking tot het veiligheidsgevoel. Hierbij is aan de respondenten gevraagd of ze zich wel eens onveilig voelen, of ze 's avonds altijd de deur open doen als er wordt aangebeld, of ze zich 's avonds op straat wel eens onveilig voelen en of ze zich wel eens niet op hun gemak voelen als ze 's avonds alleen thuis zijn. De antwoord categorieën voor deze vraag waren, nooit, zelden, soms, vaak of altijd Overlast is gemeten door aan de respondenten te vragen of en hoe vaak zij de afgelopen twaalf maanden overlast hebben ervaren. Daarnaast is gevraagd wat voor vormen van overlast de respondenten hebben ervaren en door wie de overlast werd veroorzaakt. Ook werd de respondenten gevraagd wat zij doen om de overlast tegen te gaan en of ze van mening zijn dat zij zelf ook overlast veroorzaken. Als de respondent aangaf zelf overlast te veroorzaken, werd de respondent gevraagd aan te geven wat voor overlast de respondent dacht te veroorzaken en of er wel eens melding van was gemaakt. Het onderdeel maatregelen bestond uit vier vragen. Allereerst werd de respondenten gevraagd aan te geven wie volgens hen verantwoordelijk is voor het aanpakken van studentenoverlast. Daarna werd hen gevraagd of zij van mening zijn dat er genoeg maatregelen worden genomen en wat volgens hen de juiste maatregelen zijn voor het aanpakken van studentenoverlast. Als laatste werd er gevraagd of zij bekend waren met de maatregelen van de gemeente Groningen voor het aanpakken van studentenoverlast. Leefbaarheid is gemeten door aan de respondent te vragen of deze van plan is te verhuizen in de nabije toekomst en wat daarvoor de belangrijkste reden is. Daarnaast is nog gevraagd of de respondent de buurt ervaart als zeer prettig, prettig, onprettig of zeer onprettig om te wonen. Als laatste werd de respondent gevraagd of hij of zij zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de straat.
3.2 Achtergrondkenmerken Deze paragraaf geeft in diverse tabellen aan hoe de achtergrondkenmerken van de respondenten per straat eruit zien.
10
Studentenoverlast
Gemiddelde leeftijd In tabel 3.1 staat de gemiddelde leeftijd van de respondenten per straat weergegeven. De gemiddelde leeftijd van de respondenten ligt rondom de 40. De gemiddelde leeftijd op het Deliplein ligt lager dan in de andere straten. Gemiddeld zijn de bewoners op het Deliplein tien jaar jonger vergeleken met de andere straten. Tabel 3.1 Gemiddelde leeftijd Star Numanstraat (n=39) Gemiddelde 48 leeftijd
naar straat Jozef Israëlstraat/plein (n=36)
Deliplein (n=38)
50
Celebesstraat (n=33)
33
44
Geslacht In tabel 3.2 staat het geslacht per straat weergegeven. In zowel de Josef Israëlstraat als het Deliplein is de man/vrouw verhouding onder de respondenten redelijk gelijk verdeeld. In de Star Numanstraat en de Celebesstraat zijn er voornamelijk veel vrouwelijke respondenten geïnterviewd. In de Celebesstraat was 84,4 procent van de respondenten vrouwelijk. Tabel 3.2
Geslacht naar straat, in % Star Jozef Israëlstraat Numanstraat (inclusief plein)(n=36) (n=39)
Man Vrouw Totaal
33,3 66,7 100
Deliplein (n=38)
44,4 55,6 100
Celebesstraat (n=33)
44,7 55,3 100
15,2 84,4 100
Opleidingsniveau In tabel 3.3 staat het verschil in opleiding van de respondenten per straat weergegeven. Het aantal wetenschappelijk opgeleide mensen ligt in de Star Numanstraat en het Deliplein ongeveer op dezelfde hoogte. Redelijk veel mensen zijn in deze twee straten hoog opgeleid. Het Deliplein heeft ook een hoog aantal MBO opgeleide mensen. Dit kan een tweedeling in de straat aangeven. De meerderheid van de mensen heeft MBO niveau of WO niveau. Over het algemeen zijn er weinig mensen uit het lager onderwijs. Tabel 3.3 Opleiding naar straat, in % Star Numanstraat (n=39) Lager onderwijs LBO MAVO/MULO MBO HAVO/VWO HBO Wetenschappelijk onderwijs
5,1 2,6 5,1 7,7 12,8 33,3 33,3
Totaal
100
Methoden
Jozef Israëlstraat (inclusief plein)(n=36) 2,8 5,6 0,0 13,9 11,1 41,7 25,0 100
Deliplein (n=38)
Celebesstraat (n=33)
0,0 2,6 7,9 26,3 7,9 21,1 34,2
0,0 3,0 6,1 9,1 6,1 51,5 24,2
100
100
11
Burgerlijke staat In tabel 3.4 staat de burgerlijke staat van de respondenten per straat weergegeven. In de Star Numanstraat en de Josef Israëlstraat zijn veel mensen die samenwonend zijn. Ongeveer de helft van de respondenten is samenwonend. Bijna alle respondenten van het Deliplein zijn getrouwd, dit percentrage bedraagt 73,3 procent. Over het algemeen zijn er weinig respondenten die hebben aangegeven bij of met anderen te wonen. Dit was over alle straten gelijk verdeeld. Tabel 3.4
Burgerlijke staat naar straat, in % Star Numanstraat Jozef Israëlstraat (n=39) (inclusief plein)(n=36) 19,4 33,3 Getrouwd 44,4 46,2 Samenwonend 33,3 20,5 Alleenstaand 2,8 0,0 Woont bij/met anderen Totaal
100
100
Deliplein (n=38) 73,7 15,8 10,5 3,0
Celebesstraat (n=33) 42,5 36,4 21,2 0,0
100
100
Huidige hoofdbezigheid overdag In tabel 3.5 staat de huidige hoofdbezigheid overdag van de respondenten per straat weergegeven. De meerderheid van alle respondenten werkt overdag. Dit is redelijk gelijk over de straten verdeeld. Daarnaast vertonen de Star Numanstraat, Josef Israëlstraat en de Celebesstraat redelijk wat gepensioneerden. Het Deliplein heeft geen respondenten die gepensioneerd zijn. Tabel 3.5 Huidige hoofdbezigheid overdag naar straat, in % Star Jozef Israëlstraat Numanstraat (inclusief plein)(n=36) (n=39) 63,9 69,2 Betaalde werkzaamheden 5,6 2,6 Huisvrouw/huisman 0,0 5,2 Werkeloos 8,3 0,0 AWW of WAO 22,2 23,1 Gepensioneerd Totaal
100
100
Deliplein (n=38)
Celebesstraat (n=33)
86,5
75,8
5,4 8,1 0,0 0,0
3,0 0,0 6,1 15,2
100
100
Eigenaar woning In tabel 3.6 staat de eigenaar van de woning per straat weergegeven. Bijna alle respondenten in de Star Numanstraat hebben aangegeven zelf eigenaar te zijn van het huis. Ook in de Josef Israëlstraat en de Celebesstraat was dit percentage erg hoog. Het Deliplein wijkt hier sterk van af, daar waren bijna geen respondenten die zelf eigenaar waren van het huis.
12
Studentenoverlast
Tabel 3.6 Eigenaar woning naar straat Jozef Israëlstraat Star (inclusief plein) Numanstraat (n=36) (n=39)
Deliplein (n=38)
Celebesstraat (n=33)
Respondent zelf particulier Woningcorporatie
82,1 15,4 2,6
83,3 5,6 11,1
7,9 5,3 86,8
78,8 18,2 3,0
Totaal
100
100
100
100
Gemiddeld aantal jaren wonend in de straat In tabel 3.7 staat het gemiddeld aantal jaren van de respondent wonend in de straat per straat weergegeven. Dit was een open vraag voor de respondenten. De Star Numanstraat, de Josef Israëlstraat en de Celebesstraat scoren gemiddeld hetzelfde. In deze drie straten wonen de respondenten gemiddeld 13-15 jaar in de straat. Op het Deliplein ligt de score iets lager, hier wonen de respondenten gemiddeld zeven jaar in de straat. Tabel 3.7 Gemiddeld aantal jaren wonend in de straat Star Jozef Israëlstraat Numanstraat (inclusief plein) (n=39) (n=36) Gemiddeld aantal jaren 13,5 15,3 wonend in de straat
Deliplein (n=38)
Celebesstraat (n=33)
7,3
13,3
Waar wonen studenten in de straat In tabel 3.8 staat per straat waar studenten ten opzichte van de respondenten wonen weergegeven. De meerderheid van de respondenten in de Star Numanstraat (38,5 procent) en het Deliplein (58,3 procent) geeft aan geen directe buren te hebben die student zijn. In de Josef Israëlstraat en de Celebesstraat geeft juist de meerderheid aan wel directe buren te hebben die student zijn. Dit percentage bedraagt 45,7 procent in de Josef Israëlstraat en 51,5 procent in de Celebesstraat. Tabel 3.8 Waar wonen studenten in de straat Star Numanstraat (n=39) Geen directe buren die student zijn Boven respondent Onder respondent Een zijde naast respondent Beide zijden naast respondent Zowel naast als boven respondent Zowel naast als onder respondent Totaal
Methoden
Jozef Israëlstraat (inclusief plein)(n=35)
Deliplein (n=36)
Celebesstraat (n=33)
38,5
5,7
58,3
6,1
12,8 5,1 23,1 2,6 15,4
2,9 0,0 45,7 25,7 17,1
5,6 11,1 8,3 0,0 13,9
30,3 3,0 3,0 0,0 51,5
2,6
2,9
2,8
6,1
100
100
100
100
13
14
Studentenoverlast
4. RESULTATEN
In
dit hoofdstuk worden de resultaten over overlast in het algemeen en over studentenoverlast besproken. Er wordt hierbij gekeken naar de volgende deelonderwerpen: overlast in het algemeen, studentenoverlast, tijdstip van de studentenoverlast, frequentie van de studentenoverlast en de verschillende vormen van studentenoverlast.
4.1 Overlast en studentenoverlast Overlast De respondenten is gevraagd aan te geven of zij in de afgelopen 12 maanden enige vorm van overlast hebben ervaren. Uit de resultaten blijkt dat in iedere straat de overgrote meerderheid aangeeft in de afgelopen 12 maanden overlast te hebben ervaren. Uit het onderzoek blijkt dat 115 van de 146 respondenten (78,8%) de afgelopen 12 maanden enige vorm van overlast heeft ervaren. In tabel 4.1 staat per straat het percentage respondenten dat wel en geen overlast heeft ervaren. Uit de resultaten blijkt dat in de Jozef Israëlstraat de meeste overlast wordt ervaren (91,7%). Op het Deliplein ligt het percentage het laagst (68,4%). Tabel 4.1 Ervaren overlast per straat, in % Star Jozef Numanstraat Israëlstraat (n=39) (n=36) Overlast 79,5 91,7 ervaren
Deliplein (n=37) 68,4
Celebesstraat (n=33) 75,8
Totaal (N=146) 78,8
Studentenoverlast Aan de respondenten is gevraagd van wie zij eventueel overlast ervaren. In totaal gaven 81 van 146 (55,5%) aan dat zij overlast ervaren van studenten. In tabel 4.2 kijken we naar de verschillen in de ervaren studentenoverlast tussen de vier verschillende straten. In de Jozef Israëlstraat ligt het percentage van ervaren studentenoverlast het hoogste, hier geven 28 van de 36 respondenten (77,8%) aan dat ze studentenoverlast ervaren. In de Star Numanstraat ervaren 27 van de 39 respondenten (69,2%) studentenoverlast en in de Celebesstraat 21 van de 33 respondenten (63,4%). In de Jozef Israëlstraat, de Star Numanstraat en de Celebesstraat samen ervaren 69,7% van de respondenten studentenoverlast. Op het Deliplein wordt, vergeleken met de andere straten, veel minder studentenoverlast ervaren. Vijf van de 37 respondenten (13,5%) geven aan studentenoverlast te ervaren. De overlast die op het Deliplein wordt ervaren is dus van een andere aard. Van de 37 respondenten geven hier 25 (67,6%) aan overlast te ervaren van buren die geen student zijn en tien respondenten (27%) antwoorden dat ze overlast ervaren van mensen buiten de buurt. Resultaten
15
Tabel 4.2 Ervaren studentenoverlast per straat, in % Star Jozef Deliplein Numanstraat Israëlstraat (n=37) (n=39) (n=36) Studentenoverlast 69,2 77,8 13,5 ervaren
Celebesstraat (n=33)
Totaal (N=146)
63,4
55,5
Tijdstip studentenoverlast Vanaf hier wordt er specifiek gekeken naar de overlast die wordt veroorzaakt door studenten. Van alle 146 respondenten hebben in de afgelopen 12 maanden 81 respondenten (55,5%) aangegeven dat deze overlast geheel of gedeeltelijk door studenten wordt veroorzaakt. In tabel 4.3 wordt weergegeven op welke momenten van de dag de studentenoverlast plaatsvindt en hoe frequent dit is. Uit de resultaten blijkt dat de meeste studentenoverlast ’s avonds en ’s nachts plaatsvindt. Van alle 81 respondenten geven er 70 (86,4%) aan soms, vaak of altijd last te hebben van studentenoverlast in de avond. Van de 81 respondenten geven er 65 (80,2%) aan soms, vaak of altijd ’s nachts overlast te ervaren. Deze aantallen van studentenoverlast in de avond en nacht liggen een stuk hoger dan de 29 respondenten (35,8%) die aangeven overdag soms, vaak of altijd overdag studentenoverlast te ervaren. Tabel 4.3 Frequentie van tijdstip van studentenoverlast (N=81), in % Overdag ‘s avonds ’s nachts Nooit 35,8 4,9 6,2 Zelden 24,7 7,4 12,3 Soms 18,5 33,3 39,5 Vaak 14,8 49,4 38,3 Altijd 2,5 3,7 2,5 Totaal 100 100 100
In tabel 4.4 wordt het verschil in studentenoverlast tussen doordeweekse dagen en het weekend aangegeven. Van de 81 respondenten die studentenoverlast ervaren geeft het grootste gedeelte (65,4%) aan dat er geen verschil zit in doordeweekse dagen of het weekend. Van de 81 respondenten geven er 23 (28,4%) aan dat er uitsluitend doordeweeks studentenoverlast wordt ervaren, dat is meer dan respondenten die uitsluitend in het weekend overlast ervaren (4,9%). Van de 81 respondenten geven het minste mensen (4,9%) aan dat in het weekend meer studentenoverlast plaats vind dan doordeweeks, namelijk vier van de 81. Tabel 4.4 Tijdstip binnen de week van studentenoverlast (N=81), in % Enkel Enkel in het Zowel doordeweeks doordeweeks weekend als in het weekend Ervaren 28,4 4,9 65,4 overlast
Weet niet 1,2
Totaal 100
Frequentie studentenoverlast Vervolgens is de respondenten gevraagd hoe vaak studentenoverlast zich voordoet. In tabel 4.5 is af te lezen hoe vaak studentenoverlast in de verschillende straten plaatsvindt. Van de 28 respondenten uit de Jozef Israëlstraat geven er 20 (71,5%) aan wekelijks of dagelijks studentenoverlast te ervaren. Vergeleken met de andere straten is dit een hoog percentage. In de Star Numanstraat (37,0%) en de Celebesstraat 16
Studentenoverlast
(52,4%) liggen deze percentages van wekelijks of vaker ervaren studentenoverlast lager. Tabel 4.5 Frequentie van studentenoverlast, in % Star Jozef Numanstraat Israëlstraat (n=27) (n=28) Een enkele 29,6 14,3 keer Maandelijks 33,3 14,3 Wekelijks 18,5 53,6 Dagelijks 18,5 17,9 Totaal 100 100
Deliplein (n=5)
Celebesstraat (n=21)
Totaal (n=81)
80
33,3
28,4
0 20 0 100
14,3 33,3 19 100
19,8 34,5 17,3 100
Vormen van overlast In tabel 4.6 is te zien welke verschillende vormen van studentenoverlast zijn aangegeven door de respondenten. Respondenten konden meerdere vormen van overlast noemen. De meest voorkomende vormen van overlast die de respondenten ervaren zijn geluidoverlast, afval op straat, overlast van fietsen, openbaar dronkenschap en vandalisme. De vaakst genoemde vorm van studentenoverlast is in elke straat geluidsoverlast. Wanneer er wordt gekeken naar alle vier de straten in zijn geheel dan geven 69 van alle 81 respondenten (85,2%) aan wel eens geluidoverlast van studenten te hebben ervaren. Gemiddeld gezien is afval op straat hierna de meest ervaren overlast door de respondenten (30,8%), gevolgd door fietsenoverlast (27,2), openbaar dronkenschap (14,8%) en vandalisme (11,1%). Overlast door fietsen in de Star Numanstraat scoort relatief hoog, 11 van de 39 respondenten (40,7%) geeft in deze straat aan last te hebben van overlast door fietsen. In de Jozef Israëlstraat scoort overlast door afval op straat relatief hoog, 13 van de 36 respondenten (46,4%) geven aan hiervan overlast te ervaren. Tabel 4.6 Vormen van studentenoverlast (meerdere antwoorden mogelijk), in %
Geluidsoverlast Afval op straat Overlast van fietsen Openbaar dronkenschap Vandalisme
Star Numanstraat (n=27) 74,1 25,9 40,7 11,1 18,5
Jozef Deliplein Israëlstraat (n=5) (n=28) 92,9 100 46,4 0 28,6 0 21,4 20 10,7 0
Celebesstraat (n=21)
Totaal (N=81)
85,7 23,8 14,3 9,5 4,8
85,2 30,8 27,2 14,8 11,1
4.2 Leefbaarheid en veiligheid In deze paragraaf analyseren we de resultaten van de leefbaarheid en de veiligheid. Om de leefbaarheid te onderzoeken gaan we kijken naar welke percentage van de 146 respondenten graag wil verhuizen en wat de reden is om dit te doen. Ook kijken we hoe prettig de respondenten hun huidige woonbuurt vinden. We maken hierbij telkens weer onderscheid tussen de vier verschillende straten. Om de veiligheid te onderzoeken wordt gekeken naar een rapportcijfer dat de 146 respondenten hebben
Resultaten
17
gegeven over de veiligheid in hun straat. Ook worden drie vragen gesteld over het persoonlijke veiligheidsgevoel van de respondenten.
Leefbaarheid In tabel 4.7 is te zien in hoeverre de respondenten van plan zijn te verhuizen of juist niet. Uit de resultaten blijkt dat 16 van de 38 respondenten op het Deliplein aangeven beslist te willen verhuizen (42,1%). Vergeleken met de andere straten is dit een hoog percentage. Verder blijkt dat in de Jozef Israëlstraat veel respondenten twijfelen om in de nabije toekomst te verhuizen, 11 van de 36 respondenten (30,6%) geven namelijk aan misschien te willen verhuizen. Kijkend naar alle 146 respondenten in totaal is een meerderheid van 79 respondenten (54,1%) niet van plan om in de nabije toekomst te gaan verhuizen. Tabel 4.7 Van plan om te verhuizen, in % Star Jozef Numanstraat Israëlstraat (n=39) (n=36) Beslist niet 64,1 47,2 Beslist wel 20,5 16,7 Misschien 15,4 30,6 Ik zou wel willen, maar 0 2,8 ik kan niet vinden Ik heb reeds nieuwe 0 0 huisvesting Weet niet/geen 0 2,8 antwoord Totaal 100 100
Deliplein (n=37)
Celebesstraat (n=33)
Totaal (n=146)
42,1 42,1 10,5 2,6
63,6 12,1 21,2 3
54,1 23,3 19,2 2
2,6
0
0,7
0
0
0,7
100
100
100
In tabel 4.8 is te zien waarom mensen van plan zijn in de nabije toekomst te verhuizen. Hierbij wordt dus alleen gekeken naar de 66 van de 164 respondenten (40,2%) die hebben aangegeven misschien of zeker te willen verhuizen. De overige respondenten zijn in deze tabel niet meegenomen. In de Jozef Israëlstraat willen zeven van de 18 respondenten (38,9%) verhuizen vanwege de overlast die wordt veroorzaakt door de studenten. In totaal zijn er 14 van de 66 respondenten (21,2%) die aangeven te willen verhuizen vanwege overlast van studenten. Verder hebben in totaal de meeste respondenten geantwoord met ‘anders’ als reden om in de nabije toekomst te verhuizen, namelijk 26 van de 66 (39,4%). Redenen die naar voren komen hebben te maken met de huidige woonbuurt of woning, bijvoorbeeld: te kleine/geen tuin (4), wil meer rust (3), wil graag een koophuis (3), dichter bij familie wonen (2), gezinsuitbreiding (2) of een te groot huis (2).
18
Studentenoverlast
Tabel 4.8 Reden om te verhuizen, in % Star Numanstraat (n=14) Te kleine woning 28,6 Overlast van studenten 28,6 Werk elders 7,1 Huidige woonbuurt 35,7 Overlast op straat 14,3 Gezondheid of behoefte aan zorg Overlast van buren, die 0 niet student zijn Anders 14,3
Jozef Israëlstraat (n=18) 9 38,9 22,2 5,6 0 0
Deliplein (n=22)
Celebesstraat (n=12)
Totaal (N=66)
54,5 0 9 4,5 13,6 0
50 25 8,3 0 8,3 8,3
36,3 21,2 12,1 10,6 9,1 4,5
0
4,5
0
1,5
55,6
36,3
50%
39,4
In tabel 4.9 valt af te lezen in hoeverre de respondenten hun huidige woonbuurt als prettig ervaren. Er wordt ook gekeken naar het verschil tussen de verschillende straten. Bij deze analyse worden alle 146 respondenten meegenomen. Een grote meerderheid vindt de buurt waarin ze momenteel wonen prettig of zelfs zeer prettig, namelijk 117 van 146 respondenten (80,1%). Als we kijken naar het verschil tussen de straten zien we dat de Star Numanstraat als meest prettige straat om in te wonen wordt beschouwd. Tabel 4.9 Prettige woonbuurt, in % Star Numanstraat (n=39) Zeer onprettige 0 buurt Onprettige buurt 2,6 Prettig noch 5,1 onprettig Prettige buurt 64,1 Zeer prettige buurt 28,2 Totaal 100
Jozef Israëlstraat (n=36) 0
Deliplein (n=37)
Celebesstraat (n=33)
Totaal (N=146)
0
3
0,7
16,7 13,9
10,5 5,3
15,1 9
11 8,2
58,3 11,1 100
71,1 13,2 100
60,6 12, 100
63,7 16,4 100
Veiligheid De resultaten van de vraag: ‘Welk rapportcijfer geeft u de veiligheid in uw straat?’ worden weergegeven in tabel 4.10. Deze schaal loopt van 1 tot 10. Gemiddeld geven alle respondenten een 7,04 voor de veiligheid in de straat. Dit gemiddelde ligt bij de Star Numanstraat (7,23) het hoogste en bij de Jozef Israëlstraat (6,89) het laagste. Er zijn geen grote verschillen tussen de straten. Tabel 4.10 Rapportcijfer veiligheid in de straat Star Jozef Numanstraat Israëlstraat (n=39) (n=36) Gemiddelde 7,2 6,9 Standaarddeviatie 1,1 1,1 Minimum 5 3 Maximum 10 9
Resultaten
Deliplein (n=37) 6,9 1,3 2 9
Celebesstraat (n=33)
Totaal (N=146)
7,1 1,2 4 10
7,0 1,2 2 10
19
Veiligheidsgevoel In tabel 4.11 zijn resultaten te vinden over het persoonlijke veiligheidsgevoel van alle 146 respondenten. Uit de resultaten is af te leiden dat de meeste mensen zich nooit of niet vaak onveilig voelen. Van alle respondenten geeft een meerderheid van 77 van 146 (52,7%) aan dat zij zich nooit onveilig voelen. Daarentegen heeft 47,3% van de respondenten aangegeven zich zelden tot vaak onveilig te voelen. Niemand heeft voor de antwoordmogelijkheid ‘altijd’ gekozen. Vergeleken met de andere straten scoren het Deliplein en de Jozef Israëlstraat hoger wat betreft het aantal respondenten die zich zelden of soms onveilig voelen. De Star Numanstraat en Celebesstraat scoren hoger op het aantal respondenten die zich nooit onveilig voelen. Tabel 4.11 Voelt u zich wel eens onveilig, in % Star Numanstraat Jozef Israëlstraat (n=39) (n=36) Nooit 69,2 41,7 Zelden 17,9 22,2 Soms 10,3 36,1 Vaak 2,6 0 Totaal 100 100
Deliplein (n=37) 36,8 34,2 28,9 0 100
Celebesstraat (n=33) 63,6 24,2 12,1 0 100
Totaal (N=146) 52,7 24,7 21,9 0,7 100
Uit tabel 4.12 blijkt dat de meeste respondenten zich nooit onveilig voelen ‘s avonds op straat. Van de 146 respondenten geven er 86 (58,9%) aan zich nooit onveilig te voelen ‘s avonds op straat. Een aanzienlijk gedeelte van de respondenten, namelijk 57 (39%), geeft aan zich zelden, soms of vaak onveilig te voelen op straat. Een verschil tussen de straten is dat in de Jozef Israëlstraat een groter percentage aangeeft zich soms onveilig te voelen (33,3%) ten opzichte van de andere straten. Tabel 4.12 Voelt u zich ’s avonds wel eens onveilig op straat, in % Star Jozef Deliplein Celebesstraat Numanstraat Israëlstraat (n=37) (n=33) (n=39) (n=36) Nooit 69,2 44,4 55,3 66,7 Zelden 12,8 19,4 23,7 18,2 Soms 7,7 33,3 5,3 9,1 Vaak 7,7 2,8 13,2 3 Geen antwoord 2,6 0 2,6 3 Totaal 100 100 100 100
Totaal (N=146) 58,9 18,5 13,7 6,8 2 100
In tabel 4.13 is af te lezen of de respondenten zich thuis wel eens niet op hun gemak voelen wanneer ze ’s avonds alleen thuis zijn. Uit de resultaten blijkt dat een grote meerderheid, namelijk 130 van de 146 (89%) zich nooit of zelden niet op hun gemak voelen wanneer ze ’s avonds alleen thuis zijn. Tabel 4.13 Voelt u zich wel eens niet op uw gemak wanneer u ’s avonds alleen thuis bent, in % Star Numanstraat Jozef Israëlstraat Deliplein Celebesstraat Totaal (n=39) (n=36) (n=37) (n=33) (N=146) Nooit 87,2 80,6 71,1 75,8 78,8 Zelden 5,1 13,9 13,2 9,1 10,3 Soms 5,1 5,6 5,3 9,1 6,2 Vaak 2,6 0 5,3 6,1 3,4 Geen 0 0 2,6 0 0,7 antwoord Totaal 100 100 100 100 100
20
Studentenoverlast
4.3 Maatregelen In deze paragraaf volgt een analyse over verschillende maatregelen. Er wordt hier onderscheid gemaakt tussen verschillende deelonderwerpen namelijk, huidige maatregelen, verantwoordelijkheid voor het aanpakken van studentenoverlast, maatregelen die mensen zelf nemen tegen studentenoverlast en eventuele acties die moeten worden ondernomen tegen studentenoverlast.
Huidige maatregelen In tabel 4.14 is af te lezen in hoeverre de respondenten bekend zijn met de huidige maatregelen tegen studentenoverlast van de gemeente. De 15% norm is bij de respondenten het meest bekend, 116 van de 146 respondenten (79,4%) is hier bekend mee. Ook het plaatsen van voldoende fietsenrekken is bij veel respondenten bekend, 91 van de 146 respondenten (62,3%) weet dat dit gebeurt. Toezicht op betere isolatie van studentenhuizen (21,9%) en het inzetten van studentagenten (17,8%) zijn het minste bekend bij de respondenten. Veel respondenten in de Star Numanstraat zijn bekend met het plaatsen van voldoende fietsenrekken (87,2%), dit percentage ligt hoger dan in andere straten. Verder zijn op het Deliplein relatief weinig mensen bekend met de 15 % norm. Tabel 4.14 Huidige maatregelen, in %
15% norm Plaatsen van voldoende fietsenrekken Campagne ‘Leven in Stad’ Investeringen van de gemeente in studentenhuizen Toezicht op betere isolatie studentenhuizen Project Studenteninzet Inzet van studentenagenten
Star Numanstraat (n=39) 87,2 87,2
Jozef Israëlstraat (n=36) 91,7 36,1
Deliplein (n=37)
Celebesstraat (n=33)
Totaal (N=146)
55,3 57,9
84,8 63,6
79,5 62,3
48,7
36,1
26,3
39,4
37,7
30,8
30,6
28,9
48,5
34,2
20,5
22,2
26,3
18,2
21,9
20,5 10,3
11,1 8,3
15,8 18,4
24,2 9,1
17,8 11,6
Verantwoordelijkheid aanpakken studentenoverlast Uit tabel 4.15 is af te lezen wie volgens de respondenten verantwoordelijk is voor het aanpakken van studentenoverlast. In alle straten vindt men dat de eigenaar van de woning/corporatie (83,6%) en de gemeente (74%) de meeste verantwoordelijkheid dragen voor het aanpakken van studentenoverlast. In alle straten zijn de respondenten het er ook over eens dat de ouders van studenten (21,9%) en de opleidingsinstituten Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit Groningen (16,6%) de minste verantwoordelijkheid dragen om studentenoverlast tegen te gaan. Ongeveer de helft van de respondenten vindt dat politie, studentenverenigingen en de respondent zelf verantwoordelijk zijn. Een verschil tussen de straten is het relatief lage percentage
Resultaten
21
respondenten (47,4%) op het Deliplein dat de gemeente verantwoordelijk acht voor het aanpakken van studentenoverlast. Tabel 4.15 Verantwoordelijkheid aanpakken studentenoverlast, in % Star Jozef Deliplein Celebesstraat Numanstraat Israëlstraat (n=37) (n=33) (n=39) (n=36) Eigenaar woning/ 82,1 86,1 84,2 81,8 corporatie Gemeente 89,7 88,9 47,4 69,7 Politie 43,6 63,9 60,5 27,3 Studenten25,6 86,1 36,8 42,4 Verenigingen Respondent zelf 48,7 33,3 60,5 42,4 Ouders van studenten 12,8 30,6 21,8 24, Opleidingsinstituut 12,8 20,0 21,1 12,1
Totaal (n=146) 83,6 74,0 49,3 47,3 46,6 21,9 16,6
Uit tabel 4.16 is af te lezen dat 70 van de 146 respondenten (48,3%) vindt dat er niet voldoende wordt gedaan om studentenoverlast tegen te gaan. Ongeveer 30% van de respondenten zegt niet te weten of er voldoende maatregelen worden genomen of heeft de vraag niet beantwoord. Van de respondenten hebben 31 van de 146 (21,4%) aangegeven dat er wel voldoende maatregelen worden getroffen om studentenoverlast tegen te gaan. In de Star Numanstraat en Jozef Israëlstraat is het percentage respondenten dat vindt dat er te weinig tegen de overlast wordt gedaan het grootst. Tabel 4.16 Voldoende maatregelen tegen studentenoverlast, in %
Ja Nee Weet ik niet/geen antwoord Totaal
Star Numanstraat (n=39) 17,9 56,4 25,6 100
Jozef Israëlstraat (n=36) 20,0 71,4 8,6
Deliplein (n=37)
Celebesstraat (n=33)
Totaal (N=146)
28,9 21,1 50,0
18,2 45,5 36,4
21,4 48,3 30,3
100
100
100
100
Actie tegen studentenoverlast In tabel 4.17 is af te lezen wat voor actie respondenten ondernemen om de ervaren studentenoverlast tegen te gaan. Hier worden dus alleen de 81 respondenten meegenomen die hebben aangegeven overlast te hebben ervaren van studenten. De respondenten hebben hierbij de mogelijkheid gehad om meerdere antwoorden te geven. Een grote meerderheid van de respondenten geeft aan zelf de studenten aan te spreken op hun gedrag, namelijk 61 van de 81 respondenten (75,3%). In mindere mate geven de respondenten aan melding te maken bij het meldpunt overlast (19,8%), de politie (22,2%) of een andere instantie (13,6%). In totaal geven 16 van de 81 respondenten aan niets te doen tegen de studentenoverlast (19,8%).
22
Studentenoverlast
Tabel 4.17 Actie tegen studentenoverlast (meerdere antwoorden mogelijk), in % Star Jozef Deliplein Celebesstraat Numanstraat Israëlstraat (N=5) (N=21) (N=27) (N=28) Spreekt studenten aan 66,7 92,9 40 71,4 Maakt melding bij de 25,9 25 0 19 politie Maakt melding bij 22,2 35,7 0 0 Meldpunt Overlast Maakt melding bij 18,5 17,9 0 4,8 andere instantie (gemeente, woningcorporatie) Kennismaken met 7,4 3,6 0 0 nieuwe buren Laat gaan/doet niks 22,2 7,1 60 23,8
Totaal (N=81) 75,3 22,2 19,8 13,6
3,7 19,8
Maatregelen studentenoverlast De respondenten die hebben aangegeven dat er onvoldoende wordt gedaan om studentenoverlast tegen te gaan is gevraagd naar wat volgens hen wel gedaan moet worden. In tabel 4.18 is te zien welke maatregelen volgens de respondenten moeten worden genomen. Van deze 146 respondenten zijn er 37 die aangeven dat er vanaf nu geen nieuwe studenten mogen worden toegelaten in de huidige woonbuurt (25,3%). Verder gaan 34 respondenten nog verder en geven aan dat het aantal studenten dat is toegestaan per straat verminderd moet worden of dat de 15% norm beter moet worden toegepast (23,3%). Andere maatregelen die ook worden genoemd, maar in minder mate, zijn bijvoorbeeld harder optreden tegen studentenoverlast (8,2%), studenten bewuster maken van hun woonomgeving (7,5%) of meer fietsenstallingen plaatsen (6,8%). Een verschil tussen de straten is dat vooral veel respondenten in de Jozef Israëlstraat aangeven meer fietsenstallingen te willen in vergelijking met de andere straten. Tabel 4.18 Wat voor maatregelen moeten worden getroffen tegen studentenoverlast?
Geen nieuwe studenten meer toelaten Minder studenten in de straat/betere handhaving 15% norm Harder optreden tegen overlast Studenten bewuster maken van hun woonomgeving Meer fietsenstallingen Studenten verplicht bij de buurt betrekken Meer opruimen door de gemeente Betere isolatie van de huizen Er worden voldoende maatregelen genomen
Resultaten
Star Numanstraat (n=39) 33,3
Jozef Israëlstraat (n=36) 30,6
Deliplein (n=37)
Celebesstraat (n=33)
Totaal (N=146)
10,9
27,3
25,3
33,3
25
10,9
24,2
23,3
10,3
19,4
0
3
8,2
0
16,7
5,4
9
7,5
2,6 0
19,4 8,3
0 0
6 6
6,8 3,4
4,3
2,8
0
3
2,7
0
2,8
0
6
2
51,3
22,2
86,5
60
54,8
23
24
Studentenoverlast
5. CONCLUSIE EN DISCUSSIE
Het onderzoek naar studentenoverlast is uitgevoerd in vier straten in Groningen; de Jozef Israëlstraat, inclusief het Jozef Israëlplein (Schildersbuurt), de Celebesstraat en het Deliplein (Indische buurt) en de Star Numanstraat (Korrewegwijk). In het onderzoek staat de volgende vraag centraal: ‘In hoeverre ervaren bewoners overlast van studenten, waaruit bestaat die overlast en welke maatregelen kunnen de overlast verminderen en de leefbaarheid en veiligheid doen vergroten?’ In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag aan de hand van de vier deelvragen die de rode draad vormen. De onderwerpen die hierin centraal staan voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag zijn: studentenoverlast, leefbaarheid en veiligheid, maatregelen en aanbevelingen.
5.1 Studentenoverlast Volgens Meldpunt Overlast (2011) is het aantal meldingen over studentenoverlast gestegen. Bewoners in de gemeente Groningen rapporteren steeds vaker overlast te ervaren van studenten, met name als het gaat om geluidsoverlast. Uit de resultaten van ons onderzoek blijkt dat in drie van de vier straten het overgrote deel van de respondenten studentenoverlast ervaart. Alleen het Deliplein wijkt hiervan af, de ervaren studentenoverlast is hier laag. De overlast vindt in de overige drie straten voornamelijk 's avonds en 's nachts plaats en dan vooral doordeweeks. De frequentie van de studentenoverlast is het hoogst in de Jozef Israëlstraat. Hier ervaart 71,5 % van de respondenten wekelijks overlast. In de Star Numanstraat en het Deliplein is dit iets lager. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat doordeweeks meer studentenoverlast wordt ervaren dan in het weekend en dat de overlast vooral ’s avonds en ’s nachts plaatsvindt. De resultaten van dit onderzoek ondersteunen de bevindingen van Meldpunt Overlast dat er voornamelijk sprake is van geluidsoverlast. Vooral in de Jozef Israëlstraat is de ervaren geluidsoverlast hoog. 93% van de respondenten ervaart deze vorm van overlast. In de overige straten is geluidsoverlast ook de meest ervaren vorm van studentenoverlast. Overige vormen van studentoverlast die vaak worden ervaren zijn afval op straat en overlast van fietsen en vandalisme. Hierbij is het Deliplein buiten beschouwing gelaten omdat hier weinig overlast van studenten wordt ervaren. Er kan geconcludeerd worden dat er onder de bewoners zeker overlast door studenten wordt ervaren. Dit lijkt te komen doordat binnen een straat verschillende mensen met Conclusie en discussie
25
uiteenlopende levensstijlen wonen (Snippe , Van Zwieten & Bieleman 2009). Deze twee verschillende levensritmes kunnen leiden tot conflicten tussen beide groepen. Waar bewoners vaak een gestructureerd en regelmatig leven leiden, heeft de levensloop van studenten meer een onregelmatig karakter (Achterberg 2011). Een andere oorzaak van deze overlast kan worden gevonden in de mate van verbondenheid met de straat. Bewoners wonen vaak voor langere tijd in de straat en voelen zich daardoor meer verbonden. Studenten wonen vaak slechts gedurende hun studie in de straat en voelen zich hierdoor vaak minder verbonden en verantwoordelijk voor de straat (Graaf en Duyvendak 2009).
5.2 Leefbaarheid en veiligheid Hoewel het overgrote deel van de respondenten in de Star Numanstraat, Jozef Israëlstraat en Celebesstraat aangeeft studentenoverlast te ervaren, geeft meer dan de helft van de respondenten aan niet te willen verhuizen. Een uitzondering hierop is het Deliplein. Bijna de helft van de ondervraagde respondenten op het Deliplein geeft aan beslist wel te willen verhuizen. De reden hiervoor is dat zij hun woning te klein vinden. De voornaamste reden om te verhuizen is in veel gevallen niet de ervaren studentenoverlast. Slechts 14 van de 66 respondenten die aangeven te (willen) gaan verhuizen geeft aan dat studentenoverlast hier de reden voor is. Er kan geconcludeerd worden dat de ervaren studentenoverlast voor de meeste respondenten niet van invloed is op de ervaren leefbaarheid in de buurt. De bewoners geven gemiddeld een 7 voor de veiligheid in hun straat. Studentenoverlast wordt vooral als vervelend en hinderlijk ervaren. Dit blijkt vooral uit de gesprekken die met de bewoners zijn gevoerd.
5.3 Maatregelen De helft van de 146 respondenten vindt dat er te weinig wordt gedaan tegen studentenoverlast. De gemeente heeft in het verleden al meerdere maatregelen getroffen om studentenoverlast tegen te gaan. Zo heeft de gemeente de 15% norm ingesteld. Ongeveer 80% van de respondenten is bekend met deze maatregel. De respondenten in de Jozef Israëlstraat, Star Numanstraat en Celebesstraat gaven echter aan dat de norm in deze straten niet wordt gehanteerd. Een andere maatregel van de gemeente waar het overgrote deel van de respondenten mee bekend is, is het plaatsen van voldoende fietsenrekken. Ook deze maatregel is volgens veel respondenten niet voldoende doorgevoerd. Zo waren in zowel de Jozef Israëlstraat, Star Numanstraat als Celebesstraat de respondenten van mening dat er niet voldoende fietsenrekken zijn. Het gevolg in de Celebesstraat is dat de doorgangen van de portiekwoningen belemmerd worden door fietsen. Daarnaast werd er door meerdere respondenten in de Star Numanstraat en Jozef Israëlstraat opgemerkt dat de fietsenrekken daar niet altijd goed geplaatst zijn. Zo zijn de fietsenrekken op de stoep naast parkeerplekken
26
Studentenoverlast
geplaatst. Wanneer er fietsen in deze rekken staan, kunnen automobilisten de autodeur niet goed openen. Dit resulteert erin dat automobilisten regelmatig met de autodeur tegen de fiets aankomen wanneer ze uit de auto willen stappen, of soms niet de auto uit kunnen komen aan de stoepkant. Bijna 85% van de respondenten vindt dat de eigenaar van woning of corporatie verantwoordelijk is voor de studentenoverlast. De gemeente is volgens 74% van de respondenten verantwoordelijk en de politie heeft volgens de helft van de respondenten een bepaalde verantwoordelijkheid in het tegengaan van de overlast. De respondenten hebben zelf een aantal maatregelen aangedragen die kunnen worden getroffen om de overlast tegen te gaan. De maatregelen die het meest wordt genoemd is het verminderen van het aantal studenten in de straat en het niet langer toelaten van nieuwe studenten. Dit geeft wel aan dat respondenten behoefte hebben aan het handhaven van de 15% norm. Andere maatregelen die (in mindere mate) genoemd zijn; harder optreden, betere handhaving van de 15% norm en het tegen gaan van geluidsoverlast, meer fietsenrekken plaatsen en studenten bewuster maken van hun woonomgeving.
5.4 Aanbevelingen Er kan worden geconcludeerd dat er meer moet worden gedaan om studentenoverlast tegen te gaan. Dit geldt voornamelijk voor de Jozef Israëlstraat, de Celebesstraat en de Star Numanstraat, omdat hier de meerderheid van de respondenten aangeeft overlast van studenten te ervaren. Hoewel de ervaren studentenoverlast niet van grote invloed is op de ervaren leefbaarheid en veiligheid in de buurt, hebben de gesprekken met bewoners wel duidelijk gemaakt dat er erg veel hinder wordt ondervonden van de overlast. In eerste instantie draagt volgens de meerderheid van de respondenten de eigenaar van de woning of de wooncorporatie de verantwoordelijkheid voor de studentenoverlast. Daarnaast draagt volgens de respondenten ook de gemeente hier de verantwoordelijkheid voor. Het handhaven van de 15% norm wordt door het grootste deel van de respondenten die overlast ervaren als belangrijk ervaren. Vooral in Jozef Israëlstraat is de verhouding studenten ten opzichte van niet-studenten hoog. Daarnaast moet worden opgemerkt dat in een straat het percentage studentenwoningen onder de 15% kan liggen, maar in bepaalde blokken van de straat kunnen meer studenten zitten dan in andere delen van de straat. Dit veroorzaakt alsnog overlast voor de overige bewoners omdat het aantal studenten dan gecentreerd is. Hieruit volgt de aanbeveling dat niet alleen de 15% norm gehandhaafd zou moeten worden, maar ook dat de studenten verspreid zouden moeten wonen. De respondenten die hebben aangegeven overlast te ervaren, vinden vooral de geluidsoverlast een groot probleem. Goede isolatie van panden is belangrijk om de gehorigheid te verminderen. Verder kan de gemeente meer doen om studenten bewuster te maken van de buurt waarin zij wonen en kan er harder worden opgetreden tegen studenten wanneer er regelmatig melding wordt gedaan bij Meldpunt Overlast. Conclusie en discussie
27
Daarnaast is de ervaren fietsenoverlast een groot probleem. In de Celebesstraat worden de doorgangen van de portieken belemmerd door fietsen, In de Jozef Israëlstraat en Star Numanstraat kunnen bewoners regelmatig de autodeur niet openen omdat de fietsenrekken niet goed geplaatst zijn. Deze problemen kunnen worden opgelost door voldoende fietsenrekken te plaatsen en deze zo te plaatsen dat er geen hinder van wordt ondervonden door mensen die de auto parkeren, of voetgangers die over de stoep lopen.
5.5 Discussie De sterke kant van dit onderzoek is dat alle respondenten persoonlijk zijn geïnterviewd. Respondenten krijgen daardoor de kans om antwoorden op vragen toe te lichten en opmerkingen te plaatsen die niet in de vragenlijst staan, maar die wel belangrijke informatie opleveren voor het onderzoek en de gemeente. Respondenten nemen namelijk niet altijd zelf initiatief om de gemeente te benaderen met problemen die spelen in hun straat/buurt. Hierdoor weet de gemeente niet altijd wat er speelt, waardoor problemen ongemerkt lang blijven liggen. Het houden van persoonlijke interviews is dus een geschikte manier om een goed beeld te krijgen van wat in de straat of buurt speelt. Een beperking aan dit onderzoek kan zijn dat in de vragenlijst alleen gevraagd is naar de invloed van studentenoverlast op de leefbaarheid in de straat. Er had ook uitgebreider naar het woongenot gevraagd kunnen worden, bijvoorbeeld door bewoners te vragen in hoeverre zij het plezierig vinden om te wonen waar ze nu wonen en door te vragen in hoeverre de ervaren overlast van invloed is op het woongenot. Als er expliciet naar het woongenot van de respondent was gevraagd, had dit een nog duidelijker en completer beeld kunnen geven van de leefbaarheid in de straat. Bewoners kunnen een buurt als prettig ervaren, omdat ze het bijvoorbeeld een mooie straat vinden met mooie huizen en plezierige buren, maar dit hoeft niet te betekenen dat ervaren overlast geen negatieve invloed heeft op het woongenot. Een andere mogelijke beperking van het onderzoek is dat, zoals eerder genoemd, de antwoorden die de respondenten gaven op de vragen in de vragenlijst niet altijd gelijk stonden aan de toelichting die zij hierop gaven. Zo gaven respondenten regelmatig een nuancering op een gegeven antwoord wat betreft de ervaren overlast. Op sommige vragen over studentenoverlast in de vragenlijst reageerden ze sterk, maar vervolgens gaven ze aan dat ze het wel begrepen en dat ze zelf ook jong zijn geweest. In de resultaten zijn deze nuanceringen echter niet terug te zien. Vooral in Jozef Israëlstraat geven veel bewoners aan er zelf voor te hebben gekozen in deze straat te (blijven) wonen. In alle straten staan de meeste respondenten niet alleen maar negatief tegenover studenten. In tegendeel, er wordt in hoge mate positief gedacht over studenten.
28
Studentenoverlast
5.6 Ten slotte Uit het onderzoek blijkt dat studentoverlast serieus moet worden genomen. In drie van de vier onderzochte straten ervaart de meerderheid van de bewoners overlast door studenten. De enige uitzondering hierop is het Deliplein. Het is voor het verbeteren van de leefbaarheid in deze straten dan ook cruciaal dat deze problemen worden opgepakt. De belangrijkste vraag is niet alleen hoe deze problemen moeten worden aangepakt, maar ook wie deze problemen moeten aanpakken. Uit de gesprekken die zijn gevoerd met de respondenten lijkt een gedeelte van de problemen te worden veroorzaakt doordat de studenten en de bewoners niet met elkaar in contact komen. Bewoners weten niet wie de studenten zijn die naast hen wonen en visa versa. Het is dan ook niet wenselijk dat de gemeente zich opwerpt als tussenpersoon in het oplossen van deze conflicten. Dit zal de kloof tussen deze twee groepen alleen maar vergroten. De verantwoordelijkheid zal dus bij de bewoners en de studenten moeten worden gelegd. Het stimuleren van zelfoplossend vermogen is een strategie die past bij de opkomst van de zelfredzame en mondige burger. Door studenten en bewoners bij elkaar te brengen, kan de gemeente werken aan de oorzaak van het probleem en blijft men niet vastzitten in het eindeloos bestrijden van symptomen.
Conclusie en discussie
29
30
Studentenoverlast
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
Achterberg, L. (2011) Studenten in lichte gemeenschappen; een zware last voor autochtone ouderen? Universiteit Van Amsterdam, Amsterdam. Ede, van S., I. Blankers, R. Goudriaan (2010) Studenten maken de stad? De impact van Nederlandse en buitenlandse studenten op hun gaststad – lessen voor Den Haag. Aarts DeJong Wilms Goudriaan Public Economics BV (APE), Den Haag. Hubbard, P. (2008) Regulating the social impactst of studentification – A Loughborough case study Environment and Planning A, 40, 323-341. Graaf, P., J. Duyvendak (2009) Thuis voelen in een buurt: opgave voor stedelijke vernieuwing. Gemeente Groningen (2005) Regelingenbank.. Http://gemeente.groningen.nl/regelingenbank/Plan-van-aanpakflankerend-beleid.html. Verkregen op 7 maart 2013. Gemeente Groningen. (2010) Groningen Straatinfo. Http://groningen.straatinfo.nl/buurtgegevens/. Verkregen op 8 mei 2013. Gemeente Groningen (2011) Jaarverslag 2011. Meldpunt Overlast en Zorg. Gemeente Groningen, Groningen. Gemeente Groningen (2012) Korrewegwijk: dynamiek op vele fronten. Gemeente Groningen, Groningen. Gemeente Groningen (2012) Veel gestelde vragen. Http://www.leveninstad.nl/vragen/buurtbewoner. Verkregen op 26 februari 2013. Gemeente Groningen (2013) Maatschappelijke acties studenten. Verkregen op 1 mei 2013. Http://www.leveninstad.nl/pagina/8/maatschappelijke-acties-studenten. Gemeente Groningen (2013) Ergernis? Overlast? Http://www.leveninstad.nl/pagina/15/overlast. Verkregen op 1 mei 2013. Het akkoord van Groningen (2012) Samen investeren in kennis en innovatie. Gemeente Groningen, Groningen. Kaal, H.L., G.N.G. van der Veen (2006) Verslag van de nul-meting overlast- en veiligheidsbeleving rond het project “nieuwe energie”. Afdeling Criminologie, Universiteit Leiden, Leiden. Moffitt, T. E. (1993) Adolescence-limited and life-course-persistent antisocial behavior: A developmental taxonomy. Psychological Review, 100, 674-701. Mudde , L. (2010) De stad begint zich te ergeren aan studenten. Http://www.vngmagazine.nl/archief/57/de-stad-begint-zich-te-ergeren-aanstudenten. Verkregen op 26 februari 2013. Nasar, J.L., B. Fisher (1993) Hot spots of fear and crime; a multi-method investigation. Journal of environmental psychology, 187-206. Royakkers, L.M.M. (1998) Stalking strafbaar gesteld. Gouda Quint, Gouda. Geraadpleegde literatuur
31
Scheepers, P., K. Renckstorf, F. Wester (2006) Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap. Kluwer, Alphen aan de Rijn, 356. Snippe, J., M. van Zwieten, B. Bieleman (2009) Maatregelenpakket Veiligheid Oude Wijken Groningen. St. Intraval, GroningenRotterdam. Taylor, R.B., M. Hale (1986) Testing alternative models of fear of crime. Journal of criminal law & criminology, 151-189. Trouw (2010) Groningse wijken zijn studentenoverlast zat. Verkregen op 18 februari 2013. Http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1107721/2010/06/21/Groni ngse-wijken-zijn-studentenoverlast-zat.dhtml. Veen, G.N.G. van der (2001) Het gevecht om het publieke domein. Justitiële verkenningen, 27, 44 - 45.
32
Studentenoverlast