Structuurvisie-uitwerking “Rondom Wissenkerke”
ONTWERP
26 februari 2009
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
Inleiding ............................................................................................................................................ 3 1.1 Aanleiding ................................................................................................................................. 3 1.2 Begeleidingsgroep .................................................................................................................... 3 1.3 Leeswijzer ................................................................................................................................. 3 Analyse............................................................................................................................................. 4 2.1 Plangebied ................................................................................................................................ 4 2.2 Vigerend beleid ......................................................................................................................... 6 Programma van eisen .................................................................................................................... 12 3.1 Algemeen ................................................................................................................................ 12 3.2 Vitalisering Wissenkerke......................................................................................................... 12 3.3 Planonderdelen ....................................................................................................................... 12 3.4 Deelgebieden .......................................................................................................................... 14 Planbeschrijving ............................................................................................................................. 15 4.1 Algemeen ................................................................................................................................ 15 4.2 Streefbeelden.......................................................................................................................... 15 4.3 Planomschrijving ..................................................................................................................... 17 4.4 Plankaart ................................................................................................................................. 18 Uitvoering ....................................................................................................................................... 19 5.1 Algemeen ................................................................................................................................ 19 5.2 Planning .................................................................................................................................. 19 5.3 Financieel ................................................................................................................................ 19 5.4 Juridisch & instrumenten......................................................................................................... 20
Bijlagen 1. 2. 3.
Samenstelling begeleidingsgroep Verevening Inspraakreacties
2
1
Inleiding
1.1 Aanleiding In de structuurvisie Noord-Beveland 2008 is de ontwikkelingsrichting voor Noord-Beveland geschetst voor de korte, middellange en lange termijn. Daarbij is voor delen van Noord-Beveland aangegeven welke bepaalde ontwikkeling wordt voorgestaan. Voor het centrale deel van Noord-Beveland is in het uitvoeringsprogramma aangegeven dat met name de beleidsthema’s kernenbeleid, toerisme en recreatie en integrale gebiedsontwikkeling worden behandeld in een uitwerking van de structuurvisie “Rondom Wissenkerke”. Voorliggend document is deze structuurvisie-uitwerking. 1.2 Begeleidingsgroep Deze visie is totstandgekomen in nauw overleg met de begeleidingsgroep. Deze groep bestaat uit een vertegenwoordiger per fractie van de gemeenteraad Noord-Beveland, een vertegenwoordiger van de provincie Zeeland, de wethouders en enkele ambtenaren van de afdeling Grondgebiedzaken. Deze groep is driemaal bij elkaar geweest, in november en december 2008 en in januari 2009. Daarnaast heeft een separate sessie plaatsgevonden met de fractievoorzitters van de gemeenteraad. De leden van de begeleidingsgroep zijn opgenomen in bijlage 1. 1.3 Leeswijzer Het tweede hoofdstuk beschrijft de analyse van het bestaande beleid, het bestaande (land)gebruik en de belangrijkste (milieu)beperkingen. In hoofdstuk 3 is het globale programma van eisen opgenomen tezamen met de diverse randvoorwaarden. In hoofdstuk 4 is door middel van een kaart een planomschrijving op hoofdlijnen gemaakt. Dit vormt het kader voor nieuwe initiatieven. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 de uitvoering behandeld.
3
2
Analyse
2.1
Plangebied
Planbegrenzing Het plangebied, het noordelijk middengebied van Noord-Beveland, wordt begrensd door de Oosterschelde aan de noordzijde, de Oost-Westweg aan de zuidzijde, de Zuiddijk aan de oostzijde en de Bosdijk aan de westzijde. Oosterschelde
Wissenkerke
estweg Oost-W
Plangebied
Figuur 2.1: Historisch kaartbeeld 1652
Figuur 2.2: Huidige situatie
Functioneel ruimtegebruik In het plangebied komt overwegend landbouw als functie voor. De grondgebonden landbouw bepaalt het landschapsbeeld. De landbouw komt voor in de vorm van fruitteelt en akkerbouw. Het wonen vindt vooral plaats in de woonkern Wissenkerke. Verder komt er natuur voor ter plaatse van het Bokkegat en de inlagen. Recreatie in het gebied bestaat uit de grootschalige recreatie van de Roompot en de aanwezige Landschapscamping Wilgenoord. Verder liggen er enkele minicampings.
Dijk: lijnelement recreatieconcentratie
Zee: weids, open landschap Geul: bos & natuur dorp
Polder: - halfopen landschap, - rationele structuur
Figuur 2.3: Huidig landschapsbeeld
4
Landschap Het plangebied bestaat voornamelijk uit een zeekleilandschap. Het is ontstaan door de wisselwerking van dijkdoorbraken en inpolderingen. Op basis van de analyse van de historische landschapsstructuur zijn drie deelgebieden in het landschap te onderscheiden, welke al volgt kunnen worden getypeerd: zeelandschap; polderlandschap; geul.
Zee
Polder
Geul
Figuur 2.4: Deelgebieden
Zichtlijnen In het gebied worden de openheid en de zichtlijnen hoog gewaardeerd. De volgende zichtlijnen kunnen in het gebied worden onderscheiden:
Figuur 2.5: Zichtassen
Molenbiotoop Aan de oostzijde van de kern Wissenkerke staat een molen, waarbij rekening moet worden gehouden met een molenbiotoop van 400 meter.
5
2.2
Vigerend beleid
Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 Het Omgevingsplan Zeeland is het beleidsplan van de provincie dat op hoofdlijnen aangeeft hoe de provincie er over vijftien tot twintig jaar uit moet zien. Duurzaam ontwikkelen vormt het centrale uitgangspunt voor het Omgevingplan Zeeland. Er worden meer ontwikkelingen toegestaan, mits wordt voldaan aan voorwaarden. Deze voorwaarden zijn het behoud en versterken van de Zeeuwse omgevingskwaliteit, zoals natuur, rust en ruimte. Daarnaast bieden de nieuwe ontwikkelingen kansen voor economische vitaliteit en leefbaarheid. Behoud door ontwikkeling geheten. In de Structuurvisie is ingegaan op de relevante aspecten voor ‘Rondom Wissenkerke’. PVVP Zeeland; Mobiliteit op Maat In dit geactualiseerde Provinciaal verkeers- en vervoerplan wordt een integrale visie weergegeven op verkeer en vervoer in Zeeland tot 2020. De hoofddoelstelling van het plan is: Zeeland biedt een optimaal verkeer- en vervoersysteem, waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in goede verhouding staat tot de kwaliteit van de samenleving als geheel, en dat recht doet aan het evenwicht tussen sociale, economische en ecologische waarden. Met betrekking tot het plangebied Rondom Wissenkerke zijn de volgende aspecten van belang: Benutting recreatieverkeer Route-informatie voor recreatieverkeer op hoofdwegen (N255-N57-N59-N256) rond de Oosterschelde, gericht op het efficiënt sturen van recreatieve verkeersstromen. Barrièrewerking Oost-Westweg N255 Verminderen van de barrièrewerking Oost-Westweg op Noord-Beveland, vooral ten behoeve van milieuvriendelijke recreatieve mobiliteit. Structuurvisie Noord-Beveland 2008 In deze visie is het te voeren ruimtelijk beleid voor Noord-Beveland voor de middellange en lange termijn uiteengezet. Er zijn voor een aantal deelgebieden uitwerkingen benoemd, zo ook voor het gebied rondom Wissenkerke. Hieronder wordt ingegaan op de aspecten uit de visie die relevant zijn voor ‘Rondom Wissenkerke’. a. Ontwikkelingsperspectief Wissenkerke Binnen de kern Wissenkerke is, op grond van de ruimtelijke en functionele structuur, een onderscheid te maken tussen het centrumgebied (met monumentale en karakteristieke bebouwing), linten met karakteristieke bebouwing, een randzone (waar Tuindorp aan de noordzijde van de kern deel van uitmaakt) en de overige woongebieden binnen de kern. De nadruk van het ruimtelijk beleid voor Wissenkerke is gericht op de vitalisering van het dorp. In verband daarmee wordt onder andere ingezet op een verbrede plattelandsontwikkeling van het gebied rond Wissenkerke. Specifiek aandachtspunt is de versterking van de relatie van het dorp met de Oosterschelde. Streefbeeld centrumgebied Het centrumgebied wordt gevormd door de Voorstraat en een deel van de Oostvoorstraat. Het beleid voor het centrumgebied is in de eerste plaats gericht op het behoud van het bestaande ruimtelijke karakter. Teneinde mogelijkheden te creëren voor de vestiging van detailhandels- en dienstverlenende functies is in het bestemmingsplan rekening gehouden met de mogelijkheid tot uitwisseling van functies. De omgeving van de Weststraat en de Zuidstraat is als aandachtspunt in de analyse aangemerkt. Bij eventuele herstructurering hiervan zal de beeldkwaliteit van dit gebied verbeterd moeten worden. Binnen dit gebied ligt één locatie die in aanmerking komt voor herstructurering, te weten de locatie De Moor. Deze locatie omvat de percelen, waar het garagebedrijf is gelegen (Voorstraat 38a en Oostvoorstraat 23). Streefbeeld oude linten met karakteristieke bebouwing De bebouwing langs de bebouwingslinten Dorpsdijk en Dorpsweg wordt gekenmerkt door kleinschaligheid, overwegend strak gehanteerde rooilijnen met over het algemeen een onregelmatig verkavelingpatroon en de sterke relatie met het buitengebied. Het beleid voor de oude linten is in hoofdzaak gericht op het in stand houden van de verschijningsvorm van de aanwezige karakteristieke bebouwing en het verkavelingpatroon. Aan de oude linten zijn enkele locaties gelegen die in aanmerking komen voor herstructurering.
6
Figuur 2.6: Beleidsvisiekaart Wissenkerke
Streefbeeld woongebieden Het buiten het centrumgebied gelegen deel van de bebouwde kom heeft voornamelijk een woonfunctie. Deze woongebieden kunnen onderverdeeld worden in ‘de oude dorpskern’ en ‘de woonuitbreidingen’. Het beleid voor de oude dorpskern is conserverend en met name gericht op het behoud c.q. de versterking van de kwaliteit van het woonklimaat. Verder zal er naar gestreefd worden om de karakteristieke functiescheiding (schuren aan de achterstraat) te behouden. In de oude dorpskern liggen enkele locaties die in aanmerking komen voor herstructurering. Het beleid voor de “woonuitbreidingen” zal eveneens een conserverend karakter hebben en is met name gericht op het behoud en versterking van het woonklimaat. Het straatbeeld van de Zuidstraat wordt voor een belangrijk deel bepaald door schuren en achterkantsituaties. Teneinde dit straatbeeld te verbeteren, is het beleid er op gericht om de vrijkomende locaties in te vullen met woningen. Streefbeeld bedrijven Het beleid ten aanzien van de bedrijvigheid is er op gericht om die bedrijven die tot planologische conflictsituaties leiden te verplaatsen uit de kern naar het bedrijventerrein Cruijkelcreke.
7
Streefbeeld randzones Aan de noordzijde van de Dorpsdijk bestaat er een gemengd patroon van bebouwing en recreatie, grenzend aan het akkerlandschap. Vanuit het landschap gezien geeft dit deel van de kern een diffuus beeld. Ontwikkeling van een groene gordel aan de noordelijke zijde, in de directe omgeving van Tuindorp, zou dit gebied een kwaliteitsimpuls kunnen geven. Voor dit gebied dat momenteel grotendeels in gebruik als volkstuin, is het beleid er op gericht om de realisatie van enkele landhuizen mogelijk te maken. Het gebied ten westen van de kern (richting Boomdijk) dient bij voorkeur gevrijwaard te blijven van verdere bebouwing. De wijk ‘Zuid-West’ vormt samen met de begraafplaats en de met woningbouw te ontwikkelen locatie ‘sportvelden’ de harde begrenzing van het landelijk gebied. Een uitbreiding in westelijke richting zou daarnaast de ruimtelijke opbouw en het evenwicht van de kern verstoren. Op termijn wordt een afronding beoogd in zuidoostelijke richting (tussen Dorpsweg en Zuid-West). b. Toerisme en recreatie De verblijfsrecreatieve hoofdstructuur op Noord-Beveland wordt gevormd door de zone langs het Veerse Meer, de Noordzee en een gedeelte van de Oosterscheldekust. Daarmee speelt het gebied in op haar primaire aantrekkingskracht: het water. Toerisme en recreatie is al een belangrijke economische drager en de betekenis ervan zal in de komende periode eerder toe- dan afnemen. Het accent van het ruimtelijk beleid ligt op kwaliteitsverbetering van de aanwezige verblijfsrecreatie, waarbij ingespeeld dient te worden op de toenemende behoefte aan kwaliteit en differentiatie. Om dit te kunnen bereiken, zal dit in veel gevallen gepaard gaan met oppervlaktevergroting. Voor de watersport zijn er - dankzij de unieke ligging aan groot en klein vaarwater - economische potenties voor enige groei (onder andere jachthavenaccommodatie, duiksport, watersportartikelen). Tevens zijn er goede kansen voor uitbouw van de dagrecreatie, waaronder het agrotoerisme. Een zeer belangrijk element daarin is de uitbouw van een samenhangende routestructuur: een netwerk van recreatieve verbindingen tussen dorpen, recreatieve voorzieningen en attractiepunten. De ontwikkelingen in het middengebied van Noord-Beveland (extensieve dag- en verblijfsrecreatie zoals NED’s) kunnen ervoor zorgen dat het achterland als uitloop-/ ‘uitfietsgebied’ wordt benut. Hiervoor zal een nadere uitwerking worden opgesteld. c. Natuur, landschap en cultuurhistorie Natuur en landschap vormen onverminderd de belangrijkste dragers voor de beleving van het eiland en zijn leidend voor toekomstige ontwikkelingen. Noord-Beveland kent veel cultuurhistorisch waardevolle elementen. Deze worden reeds beschermd door een passende bestemming in de diverse bestemmingsplannen. Dit geldt ook voor de diverse molenbiotopen. Landbouw kan worden gezien als de hovenier van het landschap. De landschapsontwikkeling in het Middengebied kan leiden tot een versterking van de structuur en beleving. Natuur De beleidsrichting is geënt op het uitgangspunt dat het behoud van de actuele natuurwaarden als bepalend criterium voor (nieuwe) ontwikkelingen wordt gehanteerd. Daarnaast zal het beleid er op gericht moeten zijn om de natuur meer onder de aandacht te brengen van de recreant ter versterking van de (dag)recreatieve omgevingsbeleving. Uitwerking van het beleid zal mede gericht moeten zijn op het inzetten van de natuur als verbindend en begeleidend element tussen functionele eenheden. Het toepassen van compensatiemaatregelen (bij ruimtelijke ingrepen elders en anders dan op grond van het compensatiebeginsel) kan worden aangewend voor het voeren van een actieve natuurontwikkeling en flankerend beleid (zoals agrarisch natuurbeheer). De gemeente streeft hierbij naar: het behoud van de reeds bestaande natuurwaarden; het versterken van de ecologische waarden. Het Oosterscheldegebied vertegenwoordigt, ook internationaal gezien, unieke natuurwaarden, met name met betrekking tot de vogelpopulatie. Daarnaast liggen de belangrijkste natuurwaarden langs de randen van Noord-Beveland. Meer naar het centrum is het Bokkegat waardevol; versterking van zowel de natte infrastructuur (langs de kreken en waterlopen) als de droge infrastructuur, (gekoppeld aan de dijken en wegbermen). Hierdoor zullen, variërend in omvang en inrichting, ecologische verbindingen kunnen ontstaan tussen de verschillende delta-armen;
8
het versterken van de natuurpotenties op de dijken, zonder dat dit planologische consequenties heeft voor het huidige gebruik van deze en de aanliggende gronden; het versterken van de kreekrestanten.
Landschap Het landschapsbeleid zal geënt zijn op het behoud en zo mogelijk versterken van de bestaande karakteristiek. Deze bestaande karakteristiek is als een basiskwaliteit te beschouwen. Het behoud van deze basiskwaliteit dient dan ook te worden gehanteerd als bepalend criterium bij de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn: behoud van openheid, rust en ruimte; dit betekent eveneens het behoud van de agrarische identiteit; behoud van markante zichtlijnen; afstemming van (nieuwe) ontwikkelingen op maat, schaal en kenmerken van het landschap; behoud van de verscheidenheid in maatvoering; versterken van het historisch perspectief; het versterken van de verschillen in ruimtelijke oriëntatie. d. Landbouw De landbouw is vanouds een drager van het eiland, niet alleen in economische maar zeker ook in ruimtelijke zin. De landbouw wordt gezien als een goede bewaker van de ruimte, de schaal, openheid en rust. Het waarborgen van voldoende landbouwareaal voor een gezonde bedrijfsvoering wordt als een belangrijk uitgangspunt aangemerkt. Tegelijkertijd is het besef aanwezig dat de landbouw zich zal moeten blijven ontwikkelen, innoveren en waar nodig verbreden. Het inspelen op de behoefte aan diverse vormen van aquacultuur is hiervan een voorbeeld. Voor de landbouw dienen voldoende mogelijkheden geboden te worden voor innovatie. Een voorstel voor de randvoorwaarden die hiervoor zullen gelden zullen in het kader van de herziening van het bestemmingsplan landelijk gebied in 2010/2011 verder worden uitgewerkt. Aan nieuwe economische dragers voor het buitengebied wordt ruimte geboden, mits deze niet belemmerend zijn voor de verdere ontwikkeling van de huidige agrarische functies. De verbrede plattelandsontwikkeling is in het perspectief van de structurele terugloop van de agrarische sector zeer belangrijk voor behoud van een sociaal-economisch draagvlak. Het gaat daarbij om nieuwe nevenactiviteiten voor bestaande bedrijven en om mogelijkheden voor geheel nieuwe economische functies. De gemeente acht flexibiliteit ten aanzien van de oppervlaktematen voor nieuwe functies daarbij van belang. Randvoorwaarde bij het bieden van ruimte voor nieuwe economische dragers is dat de nieuwe functies passen binnen de identiteit van het (deel)gebied, dat zij inpasbaar zijn in het landschap en dat zij geen belemmering mogen vormen voor de agrarische bedrijfsvoering. e. Strategie verbrede plattelandsontwikkeling In het middengebied wordt met name een verbetering van de noord-zuidrelaties voorgestaan, waarbij de barrièrewerking van de Oost-Westweg wordt verzacht. Doel is de verbetering van de vitaliteit van het gebied. Gelet op het gebiedsgerichte karakter en de doelstellingen ten aanzien van de landschapsontwikkeling en ruimtelijke mogelijkheden is deze ontwikkeling als een afzonderlijke strategie aan te merken. Op hoofdlijnen is de strategie gericht op verbrede plattelandsontwikkeling in de vorm van landbouw in combinatie met vormen van dagrecreatie en verblijfsrecreatie. Nieuwe ontwikkelingen zijn inpasbaar als zij passen bij het landelijk en agrarisch karakter en de bijbehorende landschappelijke kenmerken. Daarbij gaat het om aard en omvang (schaal, verkavelingstructuur, bebouwing). Naast de inpasbaarheid van ontwikkelingen gaat het ook om actieve versterking van de landschappelijke kenmerken: versterking structuur van de dijken en versterking van het krekennetwerk. Verblijfsrecreatieve ontwikkelingen zijn mogelijk indien die een voor Zeeland uniek recreatief product betreffen. Te denken valt aan een product waarmee bijvoorbeeld doelgroepen worden aangetrokken die nu in Zeeland nog niet vertegenwoordigd zijn.
9
Figuur 2.7: Uitsnede structuurvisiekaart Rondom Wissenkerke
Visie Groenblauwe Slinger De gemeente Noord-Beveland heeft het beleidsinstrument Groen-blauwe Slinger, dat de gemeente aantrekkelijker moet maken voor toeristen en recreanten opgesteld. De visie is echter niet vastgesteld. De visie op ruimtelijke en economische ontwikkeling die hierin is opgenomen, is echter relevant voor de Structuurvisie-uitwerking Rondom Wissenkerke. Doel was om enerzijds het landschap te versterken en de bestaande (agrarisch) ondernemers kansen te geven voor economische nevenactiviteiten. Anderzijds het eiland aantrekkelijker te maken voor toeristen en recreanten. Bestemmingsplan Landelijk Gebied In het bestemmingsplan Landelijk Gebied zijn mogelijkheden opgenomen voor Nieuwe Economische Dragers (zie tabel 2.1). Ook is de mogelijkheid opgenomen voor het aanleggen van landgoederen.
N V L/M
Toelaatbaar als neventak op agrarisch bedrijf Toelaatbaar in vrijkomend agrarisch bedrijf Toelaatbaar op landgoed of in monument
Tabel 2.1: Nieuwe Economische dragers
10
Ecologie De Oosterschelde is aangewezen als een Natuurbeschermingswetgebied. Dat betekent dat nieuwe ontwikkelingen (nagenoeg) geen significant effect mogen hebben op het gebied. Dit geldt zowel voor ontwikkelingen in het gebied als ontwikkelingen die een effect kunnen hebben op de functie van het gebied; de zogenaamde “externe werking”. Dit aspect betekent een randvoorwaarde in de planvorming. Het Bokkegat is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Daarvoor geldt dat er geen verstorende werking mag uitgaan hierop door nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, tenzij dat dit integraal wordt benaderd. Vanuit de grootste natuurwaarde, vogels, is de openheid rondom het Bokkegat de belangrijkste randvoorwaarde.
11
3
Programma van eisen
3.1 Algemeen Dit hoofdstuk geeft aan welke ontwikkelingen op hoofdlijnen worden voorgestaan voor rondom Wissenkerke en welke voorwaarden daarbij gelden. Het geeft een beeld van hetgeen bereikt dient te worden. 3.2 Vitalisering Wissenkerke De nadruk van het ruimtelijk beleid wordt gelegd op de vitalisering van het dorp Wissenkerke. In het centrumgebied van de kern worden daartoe in het vigerende bestemmingsplan reeds mogelijkheden geboden voor uitwisseling van wonen, detailhandel en horecafuncties. Verder wordt een uitbouw van een netwerk van recreatieve verbindingen tussen Wissenkerke en andere dorpen, recreatieve voorzieningen en attractiepunten beoogd. Uitbreiding van (extensieve) dag- en verblijfsrecreatie zoals NED’s is beoogd in het gebied Rondom Wissenkerke. Deze activiteiten rondom Wissenkerke zullen ook hun weerslag hebben op Wissenkerke zelf. Recreanten en toeristen zullen vaker en in grotere aantallen Wissenkerke aandoen en zodoende bijdragen aan de vitalisering van Wissenkerke. 3.3 Planonderdelen In de Structuurvisie Noord-Beveland 2008 worden voor de ‘Structuurvisie Uitwerking Rondom Wissenkerke’ de volgende zes planonderdelen genoemd: Verbrede plattelandsontwikkeling, Recreatieve Routestructuren, Relatie Wissenkerke en Oosterschelde, Natuurontwikkeling, Upgrading van de kern Wissenkerke en Bedrijventerrein Cruijkelckreke. Deze planonderdelen worden hierna verder toegelicht. Verbrede plattelandsontwikkeling Doelstelling is in het gebied ruimte te geven aan ontwikkelingen op het platteland die de vitaliteit en omgevingskwaliteit versterken. Hiermee worden onder andere kansen geboden aan de agrarische sector. Ook voor overige nieuwe economische dragers worden kansen geboden. Dit betreffen in ieder geval de Recreatieve Nieuwe Economische Dragers die door de provincie Zeeland zijn goedgekeurd. Checklist voor nieuwe ontwikkelingen in het plangebied zijn: Is de ontwikkeling gewenst? Voor recreatieve ontwikkelingen is relevant of het uniek is; voegt het een nieuw product of doelgroep toe aan het bestaande Zeeuws aanbod of markt? Is de locatie geschikt voor een nieuwe ontwikkeling? Voor recreatieve ontwikkelingen: bij een bestaand complex is inwisseling en inpassing voor de hand liggend, bij een nieuw complex gelden strenge eisen t.a.v. gewenste locatie/concept. Het vereveningsprincipe zal worden toegepast op basis van de provinciale handreiking waarbij ruimte is voor maatwerk. Zie bijlage 2. Is de ontwikkeling economisch uitvoerbaar? Wat betreft verblijfsrecreatie is het niet wenselijk om in het hele plangebied eenzelfde grootschalige ontwikkeling van verblijfsrecreatie toe te staan, gelet op de draagkracht van het gebied. Een ontwikkeling van recreatie rondom het Bokkegat óf ten noorden van Wissenkerke is denkbaar. Maatgevend hiervoor zijn de concrete initiatieven. Recreatieve Ontsluiting Middengebied (ROM) Noord-Beveland Als eerste wordt geconstateerd dat de bestaande fietsroutes geen noord-zuid verbindingen hebben in het Middengebied en is het aantal routes daardoor beperkt. Daarnaast zijn voor de verbetering van de recreatieve routestructuren voor ruiters, wandelaars en fietsers betere kruisingen met de OostWestweg noodzakelijk. Dit ten behoeve van veiligheid en aantrekkelijkheid. Daarbij kan worden gedacht aan ongelijkvloerse oplossingen als verbetering van bestaande kruisingen. Gekoppeld aan de kruisingen geldt dat de verkeersveiligheid op de wegen in de buurt van het Bokkegat kan worden verbeterd. Door de smalle wegen gaat het recreatieve en het landbouwverkeer slecht samen. Verbetering van de fietsvoorzieningen met bijvoorbeeld vrijliggende fietspaden is daarvoor een oplossingsrichting. Ook blijkt dat nog een wandelroute vanaf de Oostmolenweg naar Wissenkerke dient te worden verbeterd. Tenslotte zullen zowel voor de recreatieve als voor de veiligheidsbeleving
12
van het gebied de routes moeten worden aangekleed en de uit onderzoek wenselijk blijkende voorzieningen moeten worden aangebracht. Dit planonderdeel overstijgt in principe de grenzen van het plangebied. De meeste maatregelen vallen echter binnen het plangebied en zijn daarom als geheel opgenomen. Relatie: verbinding Oosterschelde - noordrand Wissenkerke De Oosterschelde is een bijzonder en uniek natuurgebied. De nabijheid van de Oosterschelde is voor Wissenkerke een kans om zich verder te ontwikkelen. Immers in eerdere tijden lag Wissenkerke direct aan het water. De wens bestaat deze band weer te versterken. Hiervoor is een aantal scenario’s denkbaar: Het creëren van een watermilieu tussen de Oosterschelde tot aan de noordgrens van de kern Wissenkerke, waardoor het dorp als het ware aan het water komt te liggen. Hierbij kan de omvang van het water variëren van enerzijds een waterweg tot anderzijds het herstel van kreken. Het uitbreiden van de kern Wissenkerke in noordelijke richting, waardoor het dorp dichter aan het water komt te liggen. Hierbij is de reikwijdte: de mate van bebouwing van een beperkte uitbreiding tot aan het bouwen op de waterkering en een boulevard om de relatie met het water te versterken. Het creëren van fiets- en wandelverbindingen tussen de kern Wissenkerke en de Oosterschelde. Deze verbindingen kunnen bijvoorbeeld met routes worden ontwikkeld of met bebording kan informatie worden verschaft over de historische relatie tussen Wissenkerke en de Oosterschelde. Een combinatie van genoemde scenario’s. De voorkeur gaat uit naar de ontwikkeling van de verbinding door middel van het herstel van kreken, landgoederen, wandel- en fietsverbindingen en woonontwikkelingen ter plaatse van Tuindorp. Belangrijk uitgangspunt vormt de (logische) verbinding met de Roompot. Natuur a. Bokkegat De recreatieve druk op het Bokkegat neemt toe. Vogelaars, schaatsers, natuurliefhebbers en passanten vertoeven graag in en nabij het Bokkegat. Hierdoor kan de verstoring op fauna en flora toenemen. Versterking van het Bokkegat in noordelijke richting is een wensbeeld van de natuurorganisaties. b. Inlagen De inlagen hebben een bijzondere en belangrijke natuurwaarde. Voor (natuur)recreatie vormen de inlagen een aantrekkelijk product. Goed afgestemde routestructuren en passende (dag)recreatie zijn wenselijk. Kern Wissenkerke – upgrading Voor de hele kern is dorpsvernieuwing gewenst. Dit heeft betrekking op het omzetten van functies, zoals onder andere bedrijvigheid voor woonfunctie. Daarnaast is een upgrading gewenst van het centrumgebied, in het bijzonder de openbare ruimte. Dorpsvernieuwing is ook gewenst met of door een groter voorzieningenniveau: horeca en winkels. De dorpsvernieuwing kan ook projectmatig worden opgepakt. Bedrijventerrein In de structuurvisie is het bedrijventerrein Cruijckelcreke aangeduid als gemend bedrijventerrein. Het bedrijventerrein wordt verder ingevuld.
13
3.4 Deelgebieden Het landschappelijk streefbeeld is bepalend voor de intensiteit en vormgeving van nieuwe rode functies. Daarbij dienen de uitgangspunten / randvoorwaarden in acht te worden genomen. Zo kan nabij de kern meer intensiteit worden toegestaan, terwijl in de getijdegeulen meer extensief gebruik wordt voorgestaan. Het totale plangebied is onderverdeeld in drie delen: zee, polder en geul. Verwezen wordt naar figuur 2.3. De inlagen aan de noordrand vormen een uitzondering hierop. Vanwege de bijzondere ecologische en landschappelijke waarden sluiten de inlagen beter aan bij deelgebied ‘Geul’. Per deelgebied is hierna aangegeven wat de uitgangspunten zijn:
Figuur 3.1: Deelgebieden
Uitgangspunten deelgebied ‘Zee’: weids, open landschap; incidentele, compacte bebouwing alleen aan randen van de polder; extensiever ruimtegebruik. Uitgangspunten deelgebied ‘Polder’: rationeel; halfopen landschap; intensiever ruimtegebruik; inpassing en beeldkwaliteit belangrijk. Uitgangspunten deelgebied ‘Geul & inlagen’: natuurbehoud + extensiever ruimtegebruik (met name in nabijheid van waterloop); recreatief medegebruik mogelijk. Op basis van deze uitgangspunten zijn de sfeerbeelden bepaald. Deze worden in het volgende hoofdstuk nader toegelicht.
14
4
Planbeschrijving
4.1 Algemeen Dit hoofdstuk geeft inzicht in hoe de gewenste ontwikkelingen op elkaar zijn afgestemd binnen het plangebied. Daarbij zijn keuzes gemaakt uit verschillende mogelijkheden. Het plan is daarbij een samenhangend kader. 4.2 Streefbeelden De landschappelijke streefbeelden voor de deelgebieden binnen ‘Rondom Wissenkerke’ worden hierna weergegeven. Het gebied is onderverdeeld in drie delen: zee, polder en geul. Per deelgebied worden ook ontwerpsuggesties gegeven.
Figuur 4.1: Landschappelijke streefbeelden
Streefbeeld zeelandschap: • openheid behouden • bebouwing aan randen • vrij extensief • ontwikkelingen onder voorbehoud • zichtassen inzetten
Ontwerpsuggesties: • woningbouw: - waterwoningen of paalwoningen in natte natuur - havendorpje bij zeedijk (bv. Paal bij Saeftinge) - herbouw verdronken dorp • beplanting passend bij kust (bv. duindoorn) • landgoederen
15
Figuur 4.2: Polderlandschap
Streefbeeld polderlandschap halfopen landschap intensiever ruimtegebruik mogelijk zichtassen behouden inpassing en beeldkwaliteit belangrijk: - passend op locatie - passende architectuur
Ontwerpsuggesties landschappelijke inpassing ‘Hofsteden’: nieuwbouw in vorm van boerderij (appartementen) besloten sfeer (windsingel) ‘Woongaarden’: recreatiewoningen in groene setting besloten sfeer (windsingel) ‘Buurtschappen’: recreatiewoningen in vorm van arbeiderswoningen
Figuur 4.3: Natuur
Streefbeeld geul & inlagen Geul zeer extensief natuurbehoud + natuurontwikkeling recreatief medegebruik mits versterking natuur Inlagen & Oosterschelde extensief recreatief medegebruik op basis van robuustheid Oosterschelde routes
16
4.3 Planomschrijving De ontwikkelingen in het gehele plangebied dienen bij te dragen aan de vitalisering van Wissenkerke. Wanneer ontwikkelingen als positief worden beschouwd, kunnen en moeten zij ook bijdragen aan de Zeeuwse (omgevings)kwaliteiten: een mooie en goed ontsloten omgeving, ruimte, rust op het platteland en een robuuste natuur. Zeelandschap (inclusief noordkant Wissenkerke) Ten aanzien van de noordkant van Wissenkerke wordt aangesloten bij het zeelandschap en vormt openheid een belangrijk uitgangspunt. Voor het gebied aan de noordzijde van de kern Wissenkerke (Tuindorp en omgeving) wordt voorzien in een herstructurering. Hier worden mogelijkheden gezien voor woningbouw, in combinatie met een te creëren bijzonder watermilieu tussen Wissenkerke en Oosterschelde (waarbij ook onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid voor een open verbinding met de Oosterschelde). Ook goede wandel- en fietsverbindingen zijn van belang. Het gebied ten westen van Wissenkerke heeft een agrarisch karakter. Wanneer hier ontwikkelingen (wonen, natuur of routes) aan de orde zijn, dan gelden als randvoorwaarden: het zichtbaar maken of versterken van de waterloop als kreek en het behouden van de openheid van het landschap. Het gebied meer ten noordwesten van Wissenkerke dient met behulp van extensieve ontwikkeling (bv. een landgoed) een betere relatie te bieden tussen de kern Wissenkerke en de Roompot. Voor het gebied ten noordoosten van Wissenkerke wordt eveneens ingezet op een extensieve ontwikkeling. Hierbij is vooral het verbeteren van de bijzondere routes direct langs de Oosterschelde en de inlagen een aandachtspunt. Ontwikkeling van dagrecreatieve voorzieningen (bv. horeca) zal bijzonder, uniek en zeer beperkt moeten zijn. Eventuele ontwikkeling van verblijfsrecreatie gaat in eerste instantie uit van bestaande locaties. Nieuwe ontwikkelingen dienen zeer bijzonder en uniek te zijn, gelet op het provinciaal beleid en de bijzondere natuurwaarden van de Oosterschelde. Geul en inlagen Kenmerkend voor het Bokkegat en de inlagen is de natuur. Deze natuur wordt versterkt en uitgebreid. Recreatief medegebruik is mogelijk, mits daarvoor de natuur voldoende robuust wordt uitgebreid. Voor het Bokkegat is een duidelijke wens aanwezig voor uitbreiding door kreekherstel in noordelijke richting, waardoor een ecologische en landschappelijke verbinding ontstaat met de Oosterschelde. Deze wens wordt waar mogelijk gefaciliteerd. De inlagen dienen als unieke en bijzondere natuurgebieden te worden gehandhaafd en ontsloten met wandel- en fietsverbindingen. Polderlandschap aan oostzijde Wissenkerke Nabij het Bokkegat is ontwikkeling van intensieve recreatie mogelijk ter plaatse van het bestaande recreatiecomplex. De verblijfsrecreatie kan worden gekoppeld aan een versterking van het Bokkegat met behulp van bijvoorbeeld recreatienatuur. Een aaneengekoppelde ontwikkeling van dag- en verblijfrecreatie is natuurlijk ook mogelijk. Dit hangt af van de planuitwerking. Doel op hoofdlijnen is de economische ontwikkeling te koppelen aan maatschappelijke ontwikkeling. Hierdoor ontstaan win-win situaties en ontstaat een robuust landschap. In het overige deel van het polderlandschap wordt een meer extensieve vorm van plattelandsverbreding voor gestaan. Dit betreft de Nieuwe Economische Dragers en in beperkte mate nieuwe dagrecreatie bij bestaande agrarische functies. De oostzijde van het Bokkegat wordt landschappelijk gezien hoog gewaardeerd. Om de bestaande zichtlijn te behouden worden hier in principe geen recreatieve ontwikkelingen voorzien en wordt het huidig agrarische gebruik voorgestaan. Een eventuele recreatieve ontwikkeling ten zuidoosten van het Bokkegat ter plaatse van het bestaande landbouwbedrijf wordt mogelijk geacht, onder voorwaarde van de gebruikelijke onderzoeken zoals met name ecologie én dat de ontwikkeling een beperkte oppervlakteomvang kent met een goede landschappelijke inpassing aansluitend aan het Bokkegat. Indien blijkt dat realisatie niet mogelijk is, kan deze wellicht worden geïntegreerd met verblijfsrecreatie elders. Kern Wissenkerke Van groot belang is het behoud van de aanwezige voorzieningen binnen Wissenkerke. De vestiging van nieuwe winkels en horeca zal waar mogelijk worden gestimuleerd, met name in de Voorstraat. De herinrichting van de Voorstraat wordt een apart project. De directe woonomgeving rond Wissenkerke kan aantrekkelijker worden gemaakt, door het creëren van uitloopmogelijkheden en het creëren van een parkachtig landschap (dorpsbosje, landgoed).
17
De relatie met de Oosterschelde kan worden versterkt door het verbeteren van de wandel- en fietsverbindingen en het creëren van een ontmoetingsplek aan de Oosterschelde. Voor de verdere plannen voor Wissenkerke wordt verwezen naar de structuurvisie van 30 oktober 2008. Routestructuren De routestructuren in het plangebied worden zodanig versterkt dat de noord-zuid verbindingen op het eiland worden verbeterd. Hierdoor wordt aan de recreant een aantrekkelijker netwerk geboden en aan de bewoner een verkeersveiliger netwerk. Daartoe wordt bij de provincie ingezet op de meest verkeersveilige oplossing voor kruispunt Hoveijn en is gevraagd dit in tijd naar voren te halen (streefdatum 2010 of 2011). Door middel van een onderdoorgang aan de oostzijde wordt een extra kruising gecreëerd, die zowel een verkeersveilige route vormt als meer mogelijkheden voor routes op het eiland biedt. Daarvoor wordt onder andere de Zuiddijk zodanig aangepast dat een prettige en veilige fietsroute ontstaat. Verder zullen zowel voor de recreatieve als voor de veiligheidsbeleving van het gebied de routes verder worden aangekleed en zullen de uit onderzoek wenselijk blijkende voorzieningen worden aangebracht. Met een onderdoorgang en de verbeteringen van bestaande wegen en kruising, ontstaat een nieuwe noord-zuidverbinding in de fietsroutes, zodat de inlagen, het middengebied en Wissenkerke, Bokkegat en bedrijven, beter worden ontsloten. 4.4 Plankaart Op kaart ziet de visie er als volgt uit:
Figuur 4.4: Plankaart Rondom Wissenkerke
18
5
Uitvoering
5.1 Algemeen De structuurvisie en structuurvisie-uitwerking zijn vormvrij. Dat wil zeggen dat er geen vaste planonderdelen of inspraak zijn vereist. In een structuurvisie dient van benoemde planonderdelen een overzicht te worden gegeven van de stappen die worden genomen ten behoeve van de realisatie. Hierbij gaat het over de planning, de investeringsramingen, bevoegdheden en de in te zetten ruimtelijke instrumenten ten behoeve van realisatie en bewaking. Met andere woorden moet inzichtelijk worden gemaakt hoe het plan uitvoerbaar is. Dit hoofdstuk geeft daarover inzicht. 5.2 Planning Voor de planonderdelen is de volgende planning voorzien. De planning heeft een globale opzet vanwege de projectmatige opzet per planonderdeel. Vooral de planonderdelen ‘Verbrede plattelandsontwikkeling’, ‘Kern Wissenkerke’ en ‘Recreatieve Ontsluiting Middengebied’ worden daarin als eerste opgepakt. Uitvoeringsprogramma Structuurvisie uitwerking Rondom Wissenkerke Tijdpad Planonderdelen Verbrede plattelandsontwikkeling Recreatieve ontsluiting Middengebied Verbinding Oosterschelde–Wissenkerke
Natuur Bedrijventerrein Kern Wissenkerke
Beoogde ontwikkeling Plattelandstoerisme Recreatieve ontwikkeling Onderdoorgang Routestructuren Wonen Creëren watermilieu Routeverbindingen Uitbreiding Uitbreiding Voorstraat Sportvelden ….
na 2008 2009 2010 2011 2012
Deze planning is niet limitatief, bij de verdere uitwerking van de planonderdelen kunnen nieuwe projecten worden opgestart. 5.3
Financieel
Grondexploitatiewet: exploitatieplan of exploitatieovereenkomst Een structuurvisie vormt een beleidsmatig kader voor latere bestemmingsplannen en bijbehorende exploitatieplannen. Het bevat het bovenlocatiegerichte beleid. De structuurvisie kent een directe koppeling met de verhaalsmogelijkheden van bovenplanse kosten in een exploitatieplan. De Wro biedt de mogelijkheid bovenplanse kosten in de vorm van een fondsbijdrage in de exploitatieopzet van een exploitatieplan op te nemen, als er voor deze locaties of gedeelten daarvan een structuurvisie is vastgesteld. In de Structuurvisie is aangegeven dat in de diverse structuurvisie-uitwerkingen hieraan nadere aandacht wordt gegeven. In principe worden in dit plan alle verhaalmogelijkheden binnenplans ingezet ter realisatie van het plan Rondom Wissenkerke. Bovenplanse verhaalmogelijkheden worden echter niet uitgesloten. Deze zullen door middel van een exploitatieplan of anterieure overeenkomst juridisch worden verankerd en uitgewerkt. Voor het bepalen van de verplichting, omvang en randvoorwaarden wordt uitgegaan van de ‘Handreiking verevening, provincie Zeeland, 2007’ voortkomend uit het Omgevingsplan Zeeland, 2006. Deze structuurvisie-uitwerking wil de Zeeuwse omgevingskwaliteit versterken met behulp van bijdragen uit nieuwe ontwikkelingen ten behoeve van functies die daar baat bij hebben, zoals beschreven in de handreiking. Verwezen wordt naar bijlage 2.
19
Projectmatige investeringsramingen Voor het planonderdeel ‘Recreatieve Ontsluiting Middengebied’, is reeds een investeringsraming aanwezig. De raming kent een projectmatige opzet en is zoveel mogelijk losgekoppeld van de overige planonderdelen. Voor de overige planonderdelen zijn nog geen investeringsramingen beschikbaar. De verdere invulling van de verbrede plattelandsontwikkeling en natuur hangt vooral samen met de particuliere ontwikkelingen en de daarmee samenhangende verevening. Recreatieve ontwikkelingen zoals verblijfsrecreatie en dagrecreatie zullen vanuit de vereveningsfilosofie moeten bijdragen aan het herstel van kreken en inlagen en versterking van de natuur in het plangebied. Een uitbreiding van het Bokkegat in noordelijke richting is een opgave. Overige realisatie van het kreekherstel hangt af van de samenwerking tussen gemeente, provincie, grondeigenaren en natuur(beheer)organisaties. Voor de verbinding Oosterschelde - Wissenkerke gaat de gemeente ervan uit dat de verhaalmogelijkheden (in het kader van bovenwijkse voorzieningen en verevening) in de verdere projectuitwerking kan worden bepaald en ingezet. Hierbij worden gedacht aan een bijdrage vanuit de functies wonen, recreatieve ontwikkeling, nieuwe economische dragers, aan de functies die een landschappelijke en maatschappelijke meerwaarde hebben, zoals het te creëren watermilieu, routes en openbare ruimte, etc. Mogelijke (co)financiering van de gemeente zal vanuit een nieuwe begroting worden bepaald. Voor bedrijventerrein Cruijkelcreke en de kern Wissenkerke is de gemeente verantwoordelijke partij. Reeds lopende projecten zijn gebudgetteerd en nieuwe projecten worden opgenomen in de investeringsplanning. Ook hier kunnen vereveningsbijdragen en verhaalmogelijkheden voor bovenwijkse voorzieningen worden gevraagd ten behoeve van de openbare ruimte, toegankelijkheid van het platteland (routes, herstel cultuurhistorie) en natuur. Dit zal vooral binnen de kern zelf zijn en in het plangebied. Voorliggende structuurvisie kent een structuur op hoofdlijnen en een projectmatige aanpak. De voorgestane toename van vitaliteit gaat samen met een versterking van de omgevingskwaliteit. De haalbaarheid van de projecten hangt samen met de ambitie en het realisme van het project. Dat wil zeggen dat de mate waarin de ambitie realiseerbaar zal zijn, de mate van de impuls voor de omgevingskwaliteit bepaalt. De mate waarin de economische haalbaarheid van een ontwikkeling wordt aangetoond, bepaalt uiteindelijk of deze daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De op te stellen projectmatige investeringsramingen gaan uit van een gedegen, sluitende en gedragen raming. De uitvoerbaarheid en de realisatiemogelijkheden van deze structuurvisie-uitwerking hangen af van deze projectmatige werkwijze. 5.4
Juridisch & instrumenten
Meldingsplicht, betrokkenheid en inspraak Op 14 november 2008 is in het ‘Noord-Bevelands Advertentie- en Informatieblad’ bekendgemaakt, dat de gemeente is gestart met het opstellen van deze ‘Structuurvisie uitwerking Rondom Wissenkerke’. De structuurvisie uitwerking is uitgewerkt samen met de begeleidingsgroep, waarin een bestuursafvaardiging van gemeenteraad en college was vertegenwoordigd. De structuurvisie borduurt voort op eerdere planvorming en inbreng van burgers en bedrijven is daarin meegenomen. Ten behoeve van een goede input en draagvlak van de bevolking is gekozen voor een vrijwillige inspraak conform Afdeling 3.4 Awb. Deze inspraak is meegenomen in de definitieve versie. Doorwerking Deze structuurvisie uitwerking is een uitwerking van de ‘Structuurvisie Noord-Beveland 2008’ en geeft de invulling en kaders weer voor een nadere vastlegging in een bestemmingsplan. Voor eventuele verhaalmogelijkheden wordt hiermee eveneens de ruimte geboden. Daarnaast is dit beleid van invloed op nader op te stellen sectorgerelateerde beleidsplannen. De planhorizon van deze uitwerking is 2019.
20
Instrumenten Voor de realisatie van dit plan worden de volgende instrumenten ingezet: Overheidsinvesteringen. De bijdragen die Europa, provincie, waterschap en gemeente doen. Verevening. Voor diverse ruimtelijke ontwikkelingen wordt een bijdrage verplicht gesteld ten behoeve van de Zeeuwse omgevingskwaliteit. Daarbij wordt zoals eerder vermeld gebruik gemaakt van de ‘Handreiking Verevening’ van de provincie Zeeland. Verwezen wordt naar bijlage 2. Bestemmingsplan. De projectmatige aanpak van planonderdelen zal leiden tot een projectplan of bestemmingsplan waarin de juridische status zal worden geregeld. Exploitatieplan en/of anterieure overeenkomst. Bij het bestemmingsplan komt een exploitatieplan en/of anterieure overeenkomst waarin de kosten, opbrengsten en verhaalmogelijkheden van bovenplanse kosten worden vastgelegd. Bij alle projectmatige plannen en ontwikkelingen die hieruit voortkomen vormt de landschappelijke inpassing randvoorwaarde. Bevoegdheden Deze structuurvisie is bindend voor de gemeenteraad welke de structuurvisie en de structuurvisieuitwerking heeft vastgesteld.
21
Bijlagen
22
Bijlage 1:
Samenstelling begeleidingsgroep
Provincie Dhr. J.P. de Keijzer Raadsleden dhr. A. Oudshoorn, dhr. J. de Nooijer, dhr. D. Hage, dhr. C. van de Woestijne, dhr. R. Meuldijk Ambtelijke ondersteuning dhr. B. Melis, mw. J. Boeijen, dhr. M. van der Maarl, dhr. I. Musters (Grontmij/ambtelijke ondersteuning) Collegeleden dhr. P. de Putter (voorzitter/portefeuillehouder Recreatie en Toerisme), dhr. A. van der Maas (portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening), dhr. K. van der Weele (portefeuillehouder Verkeer & vervoer)
23
Bijlage 2:
Verevening
Het principe van verevening is van toepassing bij nieuwe initiatieven en uitbreiding en/of intensivering van bestaande initiatieven. Het is echter niet zo dat bij iedere ontwikkeling ook sprake is van het vereveningsprincipe. Als stelregel kan worden gehanteerd dat het dient te gaan om een wenselijke ontwikkeling in het buitengebied waarvoor een aanpassing van het vigerende bestemmingsplan (of bestemmingsregeling) noodzakelijk is om de ontwikkeling planologisch mogelijk te maken. Op voorhand zijn de volgende ontwikkelingen uitgezonderd: De ontwikkeling van grondgebonden agrarische bedrijvigheid, omdat dit de primaire functie van het buitengebied vormt en intrinsiek wordt bijgedragen aan de instandhouding van het landschap; De ontwikkeling van nieuwe uitleg- of uitbreidingslocaties van (woon)kernen, omdat er van uit wordt gegaan dat ontwikkeling van deze locaties in samenhang plaatsvindt met verbeteringen in het bestaande bebouwd gebied; De ontwikkeling van nieuwe of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen, omdat deze ontwikkelingen onderdeel uitmaken van de regionale bedrijventerreinenprogramma's, waarin een relatie wordt gelegd met de opgaven voor herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Verder is er voor kleinschalige initiatieven, waarbij geen of nauwelijks sprake is van een aantasting van de omgevingskwaliteit, een drempel ingesteld waaronder niet verevend hoeft te worden. De drempel wordt niet overschreden wanneer: 1. De hoogte van de noodzakelijk geachte vereveningsbijdrage lager is dan € 8.000,--. 2. Er sprake is van slechts een beperkte toename van het bebouwd volume. Dit is aan de orde wanneer: De toename van het bebouwd volume lager is dan 400 m3 De toename van het bebouwd volume lager is dan 30% van hetgeen in het vigerende bestemmingsplan of vigerende bestemmingsregeling reeds mogelijk wordt gemaakt. Overigens is bovengenoemde drempel niet van toepassing bij activiteiten waarvoor de noodzakelijk geachte vereveningsbijdrage reeds in het omgevingsplan Zeeland is uitgewerkt (zoals de Nieuwe Economische Dragers of de uitbreiding van mini-campings). Maatwerk Voor het vaststellen van de hoogte van de noodzakelijk geachte vereveningsbijdrage wordt maatwerk geleverd. Belangrijkste aspecten hierbij zijn de aard van de activiteit en de locatie. Vertrekpunt hierbij zijn de in tabel 1 opgenomen indicaties. Vereveningstabel Ontwikkeling Verblijfsrecreatie
Hotels (per kubieke meter) Groepsaccommodaties (per initiatief) Kleinschalig kamperen (per eenheid)
Landschapscamping (per standplaats) Overige verblijfsrecreatieve activiteiten (per hectare)
1
Investering in de omgevingskwaliteit Een investering van € 20,-- per m3 in de omgevingskwaliteit € 8.000,-Een bedrag van € 800,-- per eenheid, bij een gezamenlijke investering van meerdere ondernemers in de toegankelijkheid van het agrarisch gebied kan worden volstaan met een bijdrage van € 500,-- per eenheid Realisatie 833 m2 groen 1
Realisatie 2 hectare groen1
Overeenkomstig de kengetallen voor verwerven inrichting en onderhoud komt dit neer op een investering van € 12,80 per m2
24
Dagrecreatie
Voor kleinschalige dagrecreatieve activiteiten, waarbij al dan niet sprake is van verstening (heeft betrekking op de omvang van de gerealiseerde (bedrijfs)gebouwen)
Overeenkomstig Nieuwe Economische Drager (€ 8.000,-- per initiatief) Bij verstening kan deze bijdrage worden verhoogd met een bedrag van € 20,-- per m3 (indien volume meer dan 400m3 bedraagt). Maatwerk
Nieuwe landgoederen
Overige dagrecreatieve activiteiten (250.000 tot 750.000 bezoekers per jaar) Aantal woongebouwen, waarbij per gebouw meerdere woningen mogelijk zijn. (totale omvang max. 4500m3)
Landelijke bebouwingsconcentratie
Toevoegen nieuwe woning (vanaf 400 m3)
Glastuinbouw Intensieve veehouderij
Realisatie 1 hectare glas Afhankelijk van gerealiseerde bedrijfsvloeroppervlakte
Realisatie 1 hectare groen2 € 8.000,-- (per 250 m2).
Nieuwe Economische Drager Semi-agrarische en agrarisch aanverwante bedrijvigheid
Per initiatief
€ 8.000,--
5 hectare natuur en landschap, waarvan minimaal 4 hectare openbaar toegankelijk zijn. Indien meerdere gebouwen gerealiseerd worden geldt als uitgangspunt dat de totale maximale omvang van het bebouwd volume 4500m3 blijft. Verder neemt per extra gebouw de investering in natuur, landschap en toegankelijkheid met 1 hectare toe Een investering van € 20,-- per m3 in de omgevingskwaliteit 2
Gelijk aan een nieuwe economische drager, waarbij de bestaande bebouwing het uitgangspunt vormt. Indien nieuwe bebouwing ten behoeve van de semi-agrarische of agrarisch aanverwante ontwikkeling wordt opgericht gelden de volgende aanvullingen: Realisatie nieuwe bebouwing (tot en met € 8.000,-bedrijfsvloeroppervlakte van 250 m2) Realisatie nieuwe bebouwing ten behoeve van € 8.000,-agrarische hulpbedrijven en toeleverende bedrijven, zijnde loonbedrijven, veehandelsbedrijven, fouragehandel, zaaizaad en pootgoed en opslag agrarisch producten (tot en met bedrijfsvloeroppervlakte van 1500m2) Indien sprake is van nieuwe ontwikkeling waarbij de uitbreiding in bedrijfsvloeroppervlakte een veelvoud van het genoemde aantal vierkante meters bedraagt, dan bedraagt de vereveningsbijdrage eveneens een veelvoud van € 8.000,Per hectare Realisatie 2 hectare groen2
Overige bedrijfsmatige activiteiten Tabel 1: Overzicht verrekpunten voor vereveningsbijdrage per activiteit
Deze indicaties geven een eerste indruk van hetgeen maximaal van een initiatiefnemer kan worden verwacht ten aanzien van de hoogte van de vereveningsbijdrage. Voor specifieke situaties blijft aanvullend maatwerk mogelijk. Op voorhand kunnen echter niet alle specifieke situaties worden voorzien, waardoor bepaalde gevallen aanvullend overleg tussen gemeente en provincie zullen vergen. Aanspreekpunt voor initiatiefnemers blijft echter de gemeente. 2
Overeenkomstig de in paragraaf 4.4. vermelde kengetallen voor verwerven, inrichting en onderhoud komt dit neer op een
investering van € 6,40 per m2
25
Investeren in de omgevingskwaliteit Met het principe van verevening wordt beoogd een duurzame ontwikkeling van Zeeland te bevorderen. Verevening gaat dan ook over het verbeteren van de omgevingskwaliteit en niet over geld. De gevraagde bijdrage dient aangewend te worden ten behoeve van een investering in de omgevingskwaliteit. Daarbij moet het in alle gevallen gaan om een fysiekruimtelijke ontwikkeling die zoveel mogelijk een directe relatie heeft met het initiatief of project. Deze relatie kan gelegd worden op individueel initiatiefniveau, op projectniveau of op gebiedsniveau. In alle gevallen zal het moeten gaan om een totaalplan, waar zowel een investering in dynamiek als in kwaliteit onderdeel van uitmaakt. De verantwoordelijkheid voor de investering in de omgevingskwaliteit ligt bij de initiatiefnemer. De mogelijkheid bestaat ook dat een gemeente vereveningsdoelen formuleert waaraan een initiatiefnemer een bijdrage levert. Tabel 2 geeft een overzicht van voorbeelden uit de praktijk die wel en niet als investering in de omgevingskwaliteit kunnen worden beschouwd. Investeringen in de omgevingskwaliteit Onderdeel vereveningsbijdrage Géén onderdeel vereveningsbijdrage Investeringen in natuur, landschap en groen: - Aanleg natuurvriendelijke oevers - Realisatie reguliere landschappelijke inpassing - Versterken bestaande dijkenstructuur - Aanleg golfterrein 3 - Aanleg recreatienatuur3 - Versterken landschappelijke waarden Investeringen in toegankelijkheid en infrastructuur: - Realisatie (of verbeteren) van duinovergang - Aanleg nieuwe wegen - Aanleg wandel, fiets en/of ruiterpaden in het - Realisatie wegen en ontsluiting op eigen terrein buitengebied - Onderhoud en beheer bestaande wegenstructuur - Vergroten van de verkeersveiligheid - Realisatie parkeervoorzieningen (voor eigen gasten) Investeringen in cultuur(historie) en architectuur: - Restauratie, onderhoud en/of herstel van - Bijdrage aan theater of andere soc.-culturele cultuurhistorisch waardevolle bebouwing voorzieningen - Kostenverhogende maatregelen als gevolg van advisering welstandscommissie of (gemeentelijk) kwaliteitsteam Investeringen in water (kwaliteit/kwantiteit): - Aanleg waterpartijen t.b.v. extra waterretentie - Realisatie reguliere (noodzakelijke) wateropvang - Realisatie maatregelen ten behoeve van bevorderen waterkwaliteit Overige investeringen: - Sanering van ongewenste of in onbruik geraakte - Realisatie centrumvoorzieningen op een (bestaande) bebouwing camping 4 - Grondkosten4 (bijvoorbeeld bij de aanleg van (recreatie)natuur) - Beheerskosten Tabel 2: Overzicht van voostellen uit de praktijk waarbij is aangegeven of deze kunnen worden beschouwd als investeringen in de omgevingskwaliteit die een onderdeel vormen van de vereveningsbijdrage (niet uitputtend)
Een bijzondere vorm van investeren in de omgevingskwaliteit vormt de ruimte voor ruimte regeling. Hierbij wordt in ruil voor de sanering van detonerende of in onbruik geraakte bebouwing in het buitengebied ontwikkelingsruimte beschikbaar gesteld. Bij dergelijke projecten wordt de vereveningsbijdrage geleverd door de kosten die gepaard gaan met de sanering. Verder dient de ruimtelijke kwaliteit van de betreffende locatie er op vooruit te gaan.
3 4
Het gebruik dient gewaarborgd te zijn en daarom bestemmingsplanmatig vastgelegd te worden. Grondkosten kunnen alleen onderdeel uitmaken van de vereveningsbijdrage wanneer ze onderdeel uitmaken van een
investering in de omgevingskwaliteit en deze investering onomkeerbaar is. Handreiking Verevening
26
Bijlage 3:
Inspraakreacties
Op te nemen.
27