SmartLine SL 120-12
Inverter/stroomomvormer Power Inverter
Gebruikershandleiding User Manual
Gelieve deze gebruikershandleiding te lezen voor u de stroomomvormer in gebruik neemt.
SL120.02_NL
Inhoudsopgave Overzicht...................................................................................... 3 Belangrijke veiligheidsrichtlijnen ................................................4 Gebruiksomstandigheden ......................................................4 Snoeren .................................................................................4 Onderhoud en instandhouding ..............................................5 Kinderen ................................................................................ 5 Correct gebruik ..................................................................... 5 Technische gegevens ............................................................ 6 Inleiding ...................................................................................... 7 Belangrijke gebruikstips ...................................................... 7 De inverter aansluiten ............................................................... 8 Op een stopcontactdoos aansluiten..................................... 8 De verbinding verbreken ........................................................ .8 De zekering vervangen .......................................................... 8 Bijlage........................................................................................ 9 Troubleshooting .................................................................... 9 Conformiteit ......................................................................... 10 Verwijdering van oude en defecte toestellen.......................... 10
Meer recente informatie vindt u op de websites www.e-ast.de en www.heicko.de Bij gebreken of garantiecases dient u zich te wenden tot uw handelaar. Maar ook wij staan voor u klaar. Stuur een mail met uw verzoek/probleem naar
[email protected]. heicko Vertriebs GmbH, 51545 Waldbröl © heicko 2011 – Vermenigvuldiging of nadruk zijn uitsluitend toegestaan mits onze goedkeuring.
Overzicht
3
6
4
2
5
1 1 2 3 4 5 6
Aansluitstekker voor sigarettenaansteker met controlelampje (groen) Eurostopcontact Stroomschakelaar Display „storing“ (rood) Indicatielampje (groen), "Klaar" USB-poort, 5 V 500 mA (op de afb. niet zichtbaar)
Toepassing Met de inverter SL 120-12 kunnen 230 V-wisselstroomverbruikers, zoals een laptop, een radio, mp3-speler, een gsm-lader, enz. met een 12 V-gelijkstroom (bijv. accu van auto) van stroom worden voorzien. Belangrijk: de aangesloten toestellen mogen het continue uitgangsvermogen van 120 W niet overschrijden. Belangrijke tips met betrekking tot de veiligheid en de gebruiksomstandigheden
3
Gelieve voor het eerste gebruik van het toestel de volgende instructies nauwkeurig te lezen en let op alle waarschuwingen, zelfs wanneer u regelmatig met elektronische toestellen werkt. Bewaar dit handboek zorgvuldig zodat u het in de toekomst nog kunt naslaan. Wanneer u het toestel verkoopt of aan anderen geeft, geef dan ook steeds deze handleiding mee. Bij een storm en/of onweer met bliksemgevaar dient u het toestel los te koppelen van de boordspanning van uw voertuig. Let ook in het bijzonder op de richtlijnen betreffende de gebruiksomstandigheden. OPGELET: Opmerking over het loskoppelen van het apparaat: Het toestel blijft onder stroom staan, wanneer het via een boordstopcontact aan het boordnet van een voertuig werd aangesloten. Om het toestel spanningsvrij te maken, moet u de stekker uit het stopcontact halen. Stel daarom het toestel zodanig op dat men steeds ongehinderd bij het boordstopcontact kan komen om het toestel in een noodsituatie onmiddellijk te kunnen loskoppelen. Om brandgevaar uit te sluiten, moet de stroomstekker van een aangesloten verbruiker steeds worden losgekoppeld van het stopcontact wanneer het toestel langere tijd niet gebruikt wordt. Zet het toestel op een stevig, effen oppervlak en plaats geen zware voorwerpen op het toestel. Let erop dat het toestel steeds voldoende kan ventileren. Plaats het toestel zodanig dat er geen ventilatieopeningen afgedekt worden en laat minstens 10 cm ruimte rondom het toestel; hou het toestel buiten bereik van directe warmtebronnen (bijv. verwarmingselementen) om verhitting te voorkomen; voorkom direct zonlicht of sterk kunstlicht op het toestel; stel het toestel niet bloot aan spat- of druipwater noch aan agressieve vloeistoffen en laat het toestel niet werken in de buurt van water. Het toestel mag zeker nooit ondergedompeld worden. Plaats geen met vloeistof gevulde voorwerpen op of naast het toestel; hou het toestel buiten bereik van magneetvelden (bijv. luidsprekers); zorg ervoor dat er geen open vuur (bijv. brandende kaarsen) op of naast het toestel staat; ga niet met vreemde voorwerpen in het stopcontact of in andere openingen van het toestel; het toestel mag niet worden blootgesteld aan grote temperatuurschommelingen omdat de luchtvochtigheid condensvorming en bijgevolg kortsluiting kan veroorzaken; het toestel mag niet aan overmatige trillingen en vibraties worden blootgesteld; zorg ervoor dat kinderen niet onmiddellijk bij het toestel kunnen komen. Het toestel is geen speelgoed! Snoeren Neem de snoeren steeds bij de stekker vast en trek nooit aan het snoer zelf. Raak het verbindingssnoer nooit met natte handen aan (gevaar voor kortsluiting of elektrische schok). Plaats het toestel, meubels of andere zware voorwerpen nooit op het snoer. Let erop dat er geen knik in het snoer komt, vooral aan de stekker en de aansluitbussen is dit van groot belang. Leg nooit een knoop in het snoer en bind het ook niet samen met andere snoeren. Alle snoeren moeten zodanig worden gelegd dat niemand erop kan trappen of erover kan 4
struikelen. Indien u het verbindingssnoer in uw voertuig aanbrengt, zorg er dan voor dat het beschermd wordt tegen scherpe plaatranden. Gebruik hiervoor kabeldoorvoeringen of flexibele lege buizen. Een beschadigd verbindingssnoer kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Controleer het verbindingssnoer regelmatig. Gebruik geen adapter of verlengsnoer dat niet voldoet aan de geldende veiligheidsnormen en manipuleer de snoeren niet. Onderhoud en instandhouding Onderhoud is noodzakelijk wanneer het toestel beschadigd is geraakt, bijv. wanneer de stroomstekker, het verbindingssnoer of de behuizing beschadigd is, vloeistof of voorwerpen in de binnenkant van het toestel zijn binnengedrongen, het toestel is blootgesteld aan regen of vocht of wanneer het niet meer werkt zoals het hoort of volledig is uitgevallen. Bij rookontwikkeling, ongewone geluiden of geuren dient u het toestel onmiddellijk uit te schakelen en het los te koppelen van de boordspanning van het voertuig. In dergelijke situaties mag het toestel niet meer gebruikt worden tot een vakman het toestel grondig heeft gecontroleerd. Laat de onderhoudswerkzaamheden alleen door gekwalificeerde vaklui uitvoeren. Open nooit de behuizing van het toestel. Een geopende behuizing kan een elektrische schok veroorzaken met de dood tot gevolg. Reinig het toestel uitsluitend met een zuivere, droge doek. Gebruik nooit agressieve vloeistoffen. Probeer nooit de behuizing van het toestel te openen. Doet u dit toch, dan vervallen alle aanspraken op garantie. Kinderen Elektronische toestellen horen niet thuis in kinderhanden! Laat uw kinderen nooit zonder toezicht elektronische toestellen gebruiken. Kinderen kunnen de mogelijke gevaren niet altijd juist inschatten. Het inslikken van kleine onderdeeltjes kan levensgevaarlijk zijn. Houd de verpakkingsfolie buiten bereik van kinderen. Zij kunnen er namelijk in stikken. Correct gebruik Deze wisselomvormer is bedoeld om een 12V-gelijkspanning in een 230 V-wisselspanning om te zetten om zo elektrische kleine verbruikstoestellen van stroom te voorzien (max. 120 Watt). Het mag uitsluitend voor private en dus niet voor industriële of commerciële doeleinden gebruikt worden. Het toestel is standaard niet bestemd voor medische, levensreddende of levensnoodzakelijke toepassingen. Er mogen uitsluitend elektrische verbruikers van veiligheidsklasse II op worden aangesloten. Het gebruik van de inverter in tropische klimaten is niet toegestaan. Gebruik alleen verbindingssnoeren en externe toestellen die vanuit veiligheidstechnisch oogpunt en met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en de mate van afscherming voldoen voor dit toestel. Dit toestel beantwoordt aan alle voor CE-markering relevante richtlijnen en normen. Wijzigingen aan het toestel die niet door de fabrikant zijn toegestaan, kunnen de overeenstemming met deze normen teniet doen. Gebruikt u het toestel buiten Duitsland, moet u de nationale voorschriften en de wetgeving van het betreffende land in acht nemen. Elke andere toepassing is strijdig met de gebruiksvoorwaarden en zodoende niet toegestaan.
5
Technische gegevens SL 120-12 Ingangsspanning
12 V (DC)
Uitgangsspanning
230 V (AC), 50 Hz
Uitgangsspanning, USB
5 V (DC), 500 mA
Continu uitgangsvermogen
120 W
Piekuitgangsvermogen
240 W (0,1 s)
Ruststroom
ong. 0,4 A
Melding te lage spanning
11 V (DC)
Uitschakeling bij te lage spanning
10,5 V (DC)
Overspanningsbeveiliging
15,0 V (DC)
Smeltzekeringen
1 glaszekering in de stekker van het verbindingssnoer: 15 A (6,3 x 32 mm)
Veiligheidsklasse Minimumcapaciteit van
II 20 Ah
Voertuigaccu Gewicht
0,26 kg
Afmetingen (l x b x h)
135 x 74 x 26 mm
6
Inleiding Hartelijk dank dat u voor dit hoogwaardige product uit onze "e-ast Line" heeft gekozen. Op deze inverter kunt u naar wens toestellen aansluiten op voorwaarde dat hun max. vermogen 120 W bedraagt Zo kunt u toestellen zoals een laptop, een audio- of videospeler of een lader in uw voertuig gebruiken. De SL 120-12 is uitgerust met een stekkerkabel die past in sigarettenaansteker zodat u het toestel op het boordstopcontact van uw voertuig (12 V) kunt aansluiten. Belangrijke gebruikstips Gelieve de specificaties betreffende het continu uitgangsvermogen en het piekvermogen in acht te nemen. Toestellen met een hoger aangesloten vermogen dan 120 W mogen niet op deze inverter worden aangesloten. Het hogere piekuitgangsvermogen dient uitsluitend om korte verhoogde inschakelstromen te overbruggen. Als u een verbruiker voor de eerste keer op de inverter aansluit, dient u te letten op temperatuurstijgingen en ongewone geluiden. De inverter levert aan het stopcontact een sinusachtige blokgolf. Sommige toestellen kunnen deze spanningsvorm niet herkennen. In sommige gevallen hoort men dan bromgeluiden en/of stijgt de temperatuur van het toestel. In dat geval is de verbruiker niet compatibel met de inverter en mag u deze dus niet op de inverter aansluiten. In sommige gevallen kan het aansluiten van complexe belastingsbronnen ongewenste gevolgen met zich meebrengen. Energiespaarlampen werken bijvoorbeeld niet op vol vermogen. Let op het akoestische waarschuwingssignaal en het controlelampje (4). Als het waarschuwingssignaal weerklinkt of het controlelampje brandt, is de voertuigaccu zo goed als leeg. Schakel dan de aangesloten verbruikers uit en koppel ze los van de boordspanning. Gebruik de inverter pas weer wanneer de voertuigaccu opnieuw is opgeladen. Bij complexe belastingen kan een beschadiging van het aangesloten toestel niet uitgesloten worden. Bij heel hoogwaardige of gevoelige toestellen dient u eerst bij de fabrikant te informeren of een aansluiting op een inverter met gemodificeerde sinusgolf mogelijk is. De gemodificeerde sinusgolf aan de stroomuitgang kan met gewone multimeters niet worden vastgesteld. De weergegeven spanning zal dan behoorlijk afwijken van de werkelijke waarde. De spanning met een gemodificeerde sinusgolf kan alleen met een RMS-compatibele volt- of multimeter worden bepaald. De inverter op een 12 V-boordstopcontact in een voertuig aansluiten
7
Gelieve erop te letten dat het vermogen van de aan te sluiten verbruiker nooit meer dan 150 W bedraagt wanneer u hem met de inverter wilt gebruiken Een boordstopcontact is in bijna alle voertuigen begrensd op 150 W. 1.
Vergewis u ervan dat het boordstopcontact 12 V levert. De inverter aansluiten op bijv. 24 V zou deze beschadigen. 2. Let erop dat er geen verbruiker op het eurostopcontact (2) van de inverter is aangesloten alvorens u deze met het boordstopcontact verbindt. 3. Neem de aansluitstekker (1) en sluit deze met een geschikt boordstopcontact aan op het boordnet van uw voertuig. 4. Sluit de verbruiker aan op het eurostopcontact (2). 5. Zet de inverter aan met behulp van de stroomschakelaar (3). Houd hiervoor de schakelaar min. 3 sec ingedrukt. 6. Zet de verbruiker aan. Tip: Als de voeding wordt onderbroken op het moment dat de inverter in bedrijf is, dan schakelt de inverter automatisch uit. Dat wil zeggen dat wanneer de voeding weer opnieuw wordt geactiveerd, de inverter ook weer opnieuw moet worden geactiveerd zoals beschreven onder punt 5. De verbinding verbreken 1. 2.
Schakel de verbruiker uit en trek de stekker uit het stopcontact (2) van de inverter. Schakel de inverter uit door ong. 3 sec op de stroomschakelaar te drukken.
3.
Maak de verbinding met het boordnet los. Trek hiervoor de stekker uit het boordstopcontact.
De zekering vervangen Om de glaszekering in de aansluitstekker te vervangen (1), verwijdert u het deksel aan de voorkant (zie afbeelding onderaan). Gebruik hiervoor indien nodig een geschikt werkgereedschap. Draai het deksel tegen de wijzers van de klok in tot het deksel volledig los is en neem de zekering uit de stekkerbehuizing.
Indien de contactpen uit het deksel valt, schuift u deze weer via de achterkant in het deksel alvorens de stekker weer op te bouwen. Vervang de defecte zekering door een nieuwe en schroef vervolgens het deksel weer vast op de stekkerbehuizing. Bijlage
8
Troubleshooting Geen uitgangsspanning Controleer of de boordstekker stevig in het boordstopcontact zit en of het groene controlelampje op de stekker brandt. Controleer de stroomvoorziening op het boordstopcontact. Controleer of de inverter aan staat en het groene indicatielampje (5) brandt. Indien het toestel gedurende lange tijd aan een hoge belasting is blootgesteld, is het mogelijk dat de thermische zekering is geactiveerd. Indien de behuizing van de inverter heel warm is, moet u het toestel eerst laten afkoelen vooraleer u het opnieuw aansluit. Controleer de glaszekering van de stekker van het verbindingssnoer. Is deze defect, monteer dan een nieuwe met een waarde van 20 A (zie vorige pagina). Het alarmsignaal weerklinkt (kondigt een van de volgende problemen aan) Te hoge temperatuur: De thermische beveiliging is actief en het toestel heeft zichzelf uitgeschakeld (foutmelding (4) licht op). Om het toestel weer te kunnen activeren, moet u eerst de stroomschakelaar (3) uitschakelen en het toestel laten afkoelen. Te lage spanning: De voertuigaccu heeft te weinig spanning. Laad de voertuigaccu op. Bij een te lage spanning brandt de foutdisplay (4) pas wanneer het toestel volledig uit staat. De foutdisplay (4) gaat branden. Aan de ingang is er een spanning van meer dan 15,0 V DC (bijv. boordspanning van een vrachtwagen). Koppel de inverter onmiddellijk los van de stroombron.
9
Conformiteitsverklaring Dit toestel werd overeenkomstig de fundamentele vereisten en andere relevante voorschriften van de EMV-richtlijn 2004/108/EG en de laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG gecontroleerd en goedgekeurd. Verwijdering van oude en defecte toestellen Dit toestel mag niet als huishoudelijk afval beschouwd worden. Een product met het symbool van een doorstreepte vuilnisbak geeft aan dit product dient te worden afgevoerd volgens de Europese richtlijn 2002/96/EC. Alle oude, elektrische en elektronische toestellen mogen niet worden weggegooid bij het huishoudelijk afval. Zij dienen te worden ingeleverd bij lokale daarvoor bestemde inzamelpunten. Door oude en beschadigde toestellen op de juiste manier af te voeren, beschermt u het milieu en uw persoonlijke gezondheid. En u draagt ook uw steentje bij tot een hogere recyclage en verwerking van afval. Voor meer informatie over de verwijdering van het oude toestel kunt u terecht bij uw stadsbestuur, bij de gemeentelijke afvalparken of in de winkel waar u het product heeft gekocht.
10