software-engineering
t
Stromen in architectuurdenken
Enquête toont grote verschillen tussen gebruikers en leveranciers
Organisaties worden vaak beoordeeld op de mate waarin architectuur is ingebed. Studenten aan de Vrije Universiteit voegen hier een dimensie aan toe. Zij onderscheiden ook waar de oorsprong van het architectuurdenken ligt: bij het businessmanagement of de ict-afdeling en plaatsen onderzochte organisaties in een Architecture Alignment Model.
informatie / januari|februari 2004
Bas van der Raadt, Jasper Soetendal, Michiel Perdeck en Hans van Vliet
34
1. De interviews zijn afgenomen bij ABN Amro, Atos Origin, Baan, Belastingdienst, Ben, CGEY, CMG, Deloitte & Touche, Enci, IBM, ING, Interpay, KLM, NS, Ordina, Panfox, Philips, PinkRoccade, Postbank, Rabobank, Rijkswaterstaat, Serc, Sogeti, Univé en Wehkamp. 2. Zie voor een langere versie van dit artikel de januari-februarieditie op www.Informatie.nl. Hierin is een uitgebreide analyse opgenomen van de interviews.
Eind 2002 bezochten studenten informatica en bedrijfsinformatica van de Vrije Universiteit een aantal managers en architecten in verschillende organisaties. In totaal bezochten zij 41 personen uit 27 bedrijven.1 Aan de hand van een door de studenten opgestelde vragenlijst werd geprobeerd een antwoord te verkrijgen op de vraag wat de stand van zaken is rond architectuur in Nederland. Na enkele (gast)colleges over architectuur en een interviewtraining hebben de studenten in koppels van twee semi-gestructureerde interviews gehouden met managers en architecten van bedrijven in de overheidssector, ict-dienstverlening, bankwezen en industrie. Zowel leveranciers als gebruikers van architectuur kwamen aan het woord. Op basis van de uitgewerkte interviews plaatsten de studenten de bedrijven in het Architecture Alignment Model.2
Architecture Alignment Model In de literatuur worden diverse modellen beschreven waarin het niveau van architectuurdenken afgezet wordt tegen de inbedding van architectuur binnen de organisatie (Wagter e.a., 2001). Hoewel dit twee zeer belangrijke aspec-
ten zijn, bleek uit de interviews dat met deze tweedeling een belangrijke factor over het hoofd wordt gezien. Het is namelijk van groot belang waar in het bedrijf de oorsprong van het architectuurdenken ligt: bij het businessmanagement dan wel de ict-afdeling. Een architectuurstart vanuit de businesskant heeft heel andere kenmerken en succesfactoren dan een start vanuit de ict-afdeling. Dit onderscheid is gerealiseerd in het Architecture Alignment Model (figuur 1). Dit model richt zich op het visualiseren van de alignment tussen business en ict, de afstemming van de informatievoorziening op de informatiebehoeften van een bedrijf. In het Architecture Alignment Model wordt het niveau van architectuurdenken op de horizontale as afgezet tegen alignment ofwel organisatorische inbedding op de verticale as. Het optimum, volledige alignment, is op deze verticale as in het midden geplaatst. Bij bedrijven die boven het midden zijn gepositioneerd wordt de architectuur vooral door de business gedragen, terwijl bij bedrijven onder het midden de ict-afdeling vooral de drijvende kracht van architectuur is. Het optimale punt in deze grafiek is dan ook de
Samenvatting In een model geven de auteurs de mate weer waarin architectuur in een organisatie is ingebed, en de oorsprong van het architectuurdenken. Bij ‘gebruikers’ van architectuur ligt de oorsprong of in de business of bij de ict-afdeling. De ‘leveranciers’ van architectuur lijken het verst te zijn met inbedding. Wel zijn zij beoordeeld naar wat zij ‘preken’, en de gebruikers naar wat zij in praktijk brengen.
enkel bedrijf gestart is vanuit de springplank. In dit gebied is dan ook geen sprake van ‘starters’ maar juist van ‘doorstromers’ vanuit ict-oorsprong of businessoorsprong. Aan de rechterkant staat in het midden ‘effectief’, het optimale gebied binnen het model. De gebieden rechtsboven en rechtsonder zijn de ‘ivoren torens’, waar sprake is van een hoog niveau van architectuurdenken, maar waar niet of nauwelijks sprake is van organisatorische inbedding.
Plaats in het model Alle geïnterviewde bedrijven zijn aan de hand van de interviews in dit model geplaatst. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen bedrijven die advies geven op het gebied van architectuur (de leveranciers) en bedrijven die architectuur gebruiken. De gebruikers zijn in het model geplaatst op basis van hun huidige situatie, een
Architectuur in Nederland in het Architecture Alignment Model
1
informatie / januari|februari 2004
rechterpunt van de grijze driehoek; op dit punt wordt een hoog niveau van architectuurdenken gecombineerd met volledige inbedding van architectuur in de organisatie. De driehoek in het model geeft het gebied aan waarbinnen zich de meeste bedrijven bevinden. Dit lijkt een natuurlijk groeipad voor te stellen. Immers, wanneer men start met het nadenken over architectuur is het onvermijdelijk dat dit in eerste instantie gebeurt vanuit of de business of de ict-afdeling. Alignment is op dat moment nog niet aan de orde. Maar hoe verder men vordert met het architectuurdenken, hoe belangrijker het is dat het architectuurdenken ook daadwerkelijk ingebed wordt in de organisatie. Het Architecture Alignment Model is verdeeld in zes vakken. Linksonder ‘ict-oorsprong’, linksboven ‘businessoorsprong’ met daartussenin de ‘springplank’. Uit het onderzoek bleek dat geen
35
software-engineering
t
zwarte stip in het model, uitgebreid met de beweging waarin zij zich op dit moment ontwikkelen, aangegeven met een pijl. Een bedrijf met een pijl in de richting van de middelste horizontale lijn is actief bezig met het verkrijgen van alignment binnen de organisatie, terwijl een pijl naar rechts juist aangeeft dat er geen aandacht aan alignment wordt besteed. Let wel dat het model geen uitspraak doet over de snelheid waarmee deze ontwikkeling plaatsvindt. Leveranciers zijn in dit model geplaatst op basis van wat zij prediken, wat het doel is dat zij trachten te bereiken voor hun klanten. Dit is gerepresenteerd met twee concentrische cirkeltjes. Bij veel bedrijven is meer dan één interview afgenomen, met personen in soms heel verschillende afdelingen. Soms is er dan sprake van ‘architectuurvorming’ vanaf twee kanten binnen dat bedrijf. Architectuur wordt in dat geval zowel door de business als op de ict-afdeling gebruikt, maar nog zonder de optimale afstemming. Dit is gerepresenteerd door twee stippen te plaatsen, en deze te verbinden met een stippellijn. Bedrijven zijn in dit model geplaatst op basis van analyse van de interviewverslagen, en hoewel er bij veel van de bedrijven met meerdere personen gesproken is, willen we niet pretenderen dat elk bedrijf exact op de juiste plaats staat. Opvallend is wel dat twee van ons onafhankelijk van elkaar op vrijwel dezelfde figuur uitkwamen.
informatie / januari|februari 2004
Drie groepen
36
Er vallen twee dingen direct op in figuur 2: de twee ‘stromen’ van gebruikers, en de tweedeling tussen gebruikers en leveranciers. De twee stromen van gebruikers zijn de businessstroom en de ict-stroom, startend vanuit de beide linker hoeken. Het optimale midden is op verschillende manieren te bereiken: de moeizame weg via een van de ivoren torens of de relatief eenvoudiger weg via de springplank. De struikelblokken die men onderweg tegenkomt zijn specifiek voor de weg waarlangs dit optimum bereikt wordt. In eerste instantie lijkt het dat de leveranciers ver voor hun klanten uitlopen. Dit is slechts gedeeltelijk waar, het behoeft nuancering. Enerzijds is een goede alignment minstens zo belangrijk als een
hoog niveau van architectuurdenken, en we zien in figuur 2 op de verticale schaal dat niet alle leveranciers voorlopen op alle gebruikers. Anderzijds is het zo dat voor de leveranciers wordt afgebeeld wat zij prediken. Een ideaal prediken is eenvoudiger dan het uitvoeren. Leveranciers kunnen vrijuit filosoferen over hoe zij architectuur toepassen, zonder direct geconfronteerd te worden met alledaagse problemen zoals het beschikbare budget, de aanwezige machtsstructuur enzovoort, die van grote invloed kunnen zijn op het daadwerkelijk realiseren van een architectuur. Er is een verschil tussen het kennen van de weg en het bewandelen ervan.
Kenmerken Architectuur is een omvangrijk onderwerp; er is veel discussie over de precieze definitie en reikwijdte van dit begrip, zoals is gebleken uit de afgenomen interviews. We doen daarom geen poging tot het geven van een definitie maar richten ons op het beschrijven van de belangrijkste kenmerken die naar voren zijn gekomen in de interviews. De kenmerken van architectuur zijn, net als de succesfactoren, bepaald met behulp van de ‘Gefundeerde Methode’ (Grounded Theory: Dick, 2002). Bij de deze onderzoeksmethode wordt niet uitgegaan van een tevoren bepaald model. In plaats daarvan wordt het materiaal – in dit geval de uitgewerkte teksten van de interviews – doorzocht naar daarin voorkomende concepten. Wanneer bijvoorbeeld in het ene interview staat ‘Architectuur is als een bestemmingsplan’, en in een ander interview ‘Een goede architectuur weerspiegelt de structuur van de organisatie’, gaat het in beide gevallen over een kenmerk dat als ‘globaal beeld van de business’ is te betitelen. In de interviews komen ook zinsneden voor als ‘Architectuur beschrijft de samenhang tussen componenten’, wat als ‘globaal beeld van de ict’ is te benoemen. Beide zijn weer voorbeelden van wat we ‘abstractie’ hebben genoemd. In een iteratief proces zijn zo de belangrijkste voorkomende kenmerken bepaald. In grote lijnen heeft architectuur drie hoofdkenmerken. Het is: 1. een abstractiemiddel, 2. een communicatiemiddel en 3. een managementinstrument.
Grote bedrijven met een intensief gebruik van informatiesystemen hebben moeite een overzichtelijk beeld te krijgen van hun complexe interne en externe situatie. Als abstractiemiddel werkt architectuur mee aan het structureren van een bedrijf, door haar weer te geven in beschrijvingen en modellen. Door de zo bereikte reductie in complexiteit, is het mogelijk de bedrijfsonderdelen en bijbehorende informatiesystemen beter op elkaar te doen aansluiten en met elkaar te laten samenwerken. Zoals een van de geïnterviewden het uitdrukt: ‘Architectuur gaat dus over het eenvoudig maken, fundamenteel simpeler dan wij op dit moment in staat zijn.’ Architectuur richt zich op het abstraheren van drie aspecten: 1. de bedrijfssituatie (businessarchitectuur) 2. de informatiesystemen die deze dienen te ondersteunen (it-architectuur) en 3. de afstemming hiertussen (alignment).
Communicatiemiddel Uit de interviews blijkt dat alignment van bedrijfsvoering en ict een belangrijk onderwerp is voor het succesvolle gebruik van informatietechnologie voor bedrijfsdoeleinden. Deze alignment is erg afhankelijk van de mate waarin verschillende partijen, vooral technici en bedrijfskundigen, met elkaar kunnen communiceren, zodat zij hun ideeën, wensen en eisen op elkaar kunnen afstemmen. Architectuur bevordert deze communicatie en speelt daarom een belangrijke rol in alignment. Met behulp van architectuurmodellen en -beschrijvingen kunnen partijen makkelijker communiceren en afspraken maken voor het ontwikkelen van informatiesystemen. ‘Als communicatiemiddel zorgen de verschillende architectuurmodellen voor een gemeenschappelijk referentiekader. Ook gebruikt iedereen dezelfde woorden en definities’, aldus een geïnterviewde. Hierdoor heeft iedereen duidelijkheid over wat er moet gebeuren en wat er verwacht kan worden van het uiteindelijke resultaat. Niemand komt dus meer voor verrassingen te staan.
Managementinstrument Vaak ontbreekt het bij een bedrijf aan een gezamenlijk richtpunt om te komen tot een gewenste situatie van de informatievoorziening. Architectuur biedt dit gezamenlijke richtpunt. Het is
echter wel van belang dat iedereen zich houdt aan deze architectuur. De uitvoering vereist een duidelijke controle en planning. Architectuur zorgt hiervoor door het geven van een planning voor het uitvoeren van it-projecten. Ook voorziet architectuur in controlemethoden om erop toe te zien dat de uitvoering verloopt zoals van tevoren is vastgelegd. Dit blijkt in praktijk niet altijd even makkelijk: ‘De projecten hebben allemaal de neiging om snel te implementeren en hun resultaat te halen, waardoor het gemeenschappelijke totaalplaatje van de architectuur uit het oog wordt verloren.’ Het ontwikkelproces van softwaresystemen verloopt in de praktijk vaak niet erg gestructureerd en efficiënt. Er ontstaan veel problemen. Daarom is er behoefte aan houvast en structuur, maar ook aan hergebruik van kennis. Architectuurregels en -richtlijnen geven structuur en houvast. Beheer van architectuurkennis maakt het mogelijk kennis te hergebruiken. Op deze manier werkt architectuur ook mee aan het verbeteren en structureren van het ontwikkelproces.
Beschrijvend of voorschrijvend Er is in de interviews verwarring over de vraag of architectuur beschrijvend of voorschrijvend moet werken. Zijn het regels en richtlijnen, die aangeven hoe iets moet worden ontwikkeld, of is het een beschrijving van wat er moet worden ontwikkeld? Een andere opvallende constatering uit de interviews is dat het op één lijn brengen van business en it als een belangrijk onderwerp wordt gezien. De manier waarop deze ‘alignment’ echter ingevuld en gerealiseerd moet worden, is niet duidelijk voor het overgrote deel van de geïnterviewden.
Kritieke succesfactoren Het invoeren van architectuur binnen een organisatie is een langdurig en intensief proces. De grootste voordelen van architectuur zijn te behalen op lange termijn. De grootste kosten en nadelen worden ondervonden op korte termijn. Daarom is het van belang dat, als eenmaal besloten wordt architectuur in te zetten als middel, de finish ook bereikt wordt. Tijdens het onderzoek hebben we gekeken naar de factoren die, volgens de geïnterviewden, de grootste invloed hebben op het succesvol invoeren van architectuur bin-
informatie / januari|februari 2004
Abstractiemiddel
37
software-engineering
t
nen een organisatie. De drie belangrijkste gevonden kritieke succesfactoren zijn: 1. de acceptatie van architectuur, 2. de beschikbaarheid van adequate architectuurmiddelen, en 3. de juiste omgang met architectuur.
Acceptatie Het invoeren van architectuur brengt veel organisatorische veranderingen met zich mee. Bijna alle medewerkers van een organisatie zijn afhankelijk van deze veranderingen. De volledige acceptatie van deze veranderingen binnen een organisatie is van groot belang voor het succesvol gebruiken van architectuur. Uit de interviews blijkt dat dit geen gemakkelijke opgave is: ‘Erg belangrijk is dat de medewerkers moeten wennen aan de nieuwe manier van werken, maar ook aan de nieuwe manier van denken. Bijvoorbeeld een monteur die opeens ook dingen in moet gaan voeren via een computer. Deze monteur zit hier vaak niet op te wachten en dat kan dus wel wat aanpassingsvermogen vergen.’
informatie / januari|februari 2004
Adequate middelen
38
De bruikbaarheid van hulpmiddelen bepaalt vaak het resultaat dat bereikt wordt, zo ook bij het opstellen van een architectuur. Meer dan de methode hebben de architecten zelf een grote invloed op de kwaliteit van architectuur; zij stellen deze immers op. Zoals een geïnterviewde aangeeft: ‘De methode alleen is niet zaligmakend, de mensen die de methode gebruiken zijn belangrijker.’ Toch is het van belang dat ook het gereedschap van een architect goed is. Architectuurmethoden en -technieken moeten bijvoorbeeld goed aansluiten op de specifieke wensen en situatie van het bedrijf waarvoor de architect een architectuur moet opstellen. Ook moeten methoden en technieken niet beperkend werken, maar ruimte geven voor creativiteit. Voor het slagen van architectuur als communicatiemiddel, dienen de beschrijvingen en modellen die een architect opstelt goed te begrijpen en eenduidig interpreteerbaar te zijn voor alle belanghebbenden. Ook dienen ze niet te abstract te zijn en goed vertaald
te kunnen worden naar de praktijksituatie. Anders bestaat de kans dat niemand gebruik maakt van de architectuur, behalve de architecten zelf. ‘Vaak stopt het bij een plaatje en wordt deze niet ingevuld, maar het is juist de invulling ervan waar het om gaat’, aldus een geïnterviewde.
Omgang Architectuur is een middel. Een middel kan altijd verkeerd worden gebruikt, zodat het gewenste doel niet bereikt wordt. Daarom is het van groot belang dat goed wordt omgegaan met architectuur. Vaak wordt architectuur een doel op zich, omdat men helemaal opgaat in het uitzoeken van de beste architectuurmethoden en -technieken (een typische ivoren-torensituatie). Hierdoor wordt de inhoud vergeten en wordt architectuur niet meer gezien als een middel. Het is ook belangrijk dat architecten de juiste bevoegdheden hebben. Ze moeten de veranderingen die architectuur teweegbrengt, kunnen doorvoeren of hier in ieder geval inspraak in hebben. Zoals een geïnterviewde aangeeft is dit lang niet altijd het geval: ‘Architecten hebben geen recht om de bedrijfsprocessen te wijzigen. Dit aspect ligt nogal gevoelig. Geen manager of directeur wil zich laten vertellen hoe die zijn werk moet doen, vooral als die al 30 jaar in het vak zit en het op zijn manier wil doen.’ Ook moeten architecten die de kwaliteit moeten bewaken, niet ondergeschikt zijn aan managers die de kosten en tijd moeten bewaken. De kwaliteit die architectuur moet kunnen garanderen, kan niet bereikt worden als de kosten en planning vastliggen en belangrijker zijn.
Verandermanagement De factoren voor het verkrijgen van architectuuracceptatie die werden vermeld in de interviews, vertonen veel overeenkomst met de fasen van verandermanagement van Kotter (1997). Eveneens valt op dat er enorm veel verschillende aspecten worden genoemd over de juiste omgang met architectuur. Ondanks deze verscheidenheid aan ideeën is iedereen het in grote lijnen wel met elkaar eens. Het belangrijkste is dat architectuur gericht wordt op samenwerking, eenvoud en kwaliteit. Een architectuur moet inspelen op en aanpasbaar zijn aan de veranderingen in de omgeving van een bedrijf. Maar architectuur moet vooral op lange termijn worden ingezet, anders zal het gewenste resultaat nooit bereikt worden.
Conclusie
Offshore-industriei
Architectuur is een tweestromenland. Of de oorsprong van architectuurdenken ligt bij het businessmanagement of bij de ict-afdeling, maakt een wereld van verschil. De leveranciers lijken ten opzichte van de beide groepen ‘gebruikers’ voor de kudde uit te lopen. De belangrijkste genoemde kenmerken van en succesfactoren voor architectuur verschillen voor deze drie groepen op interessante punten van elkaar. Naast het gebruik voor de visualisatie van de resultaten van het onderzoek, is het Architecture Alignment Model vooral ook geschikt als hulpmiddel bij architectuur-assessments. Door verschillende belanghebbenden binnen een bedrijf de huidige architectuursituatie in het model onafhankelijk van elkaar te laten positioneren, ontstaat er een goed beeld van de interne verschillen en overeenkomsten. Door deze posities te vergelijken met de kenmerken en succesfactoren die op dat punt extra van belang zijn, kan een organisatie bovendien een inventarisatie maken van de te ondernemen stappen om zowel alignment als het niveau van architectuurdenken te verhogen. Zo gebruikt is het Architecture Alignment Model een eenvoudig, doch krachtig hulpmiddel bij architectuurprocessen.
Uitbesteding softwarebouw naar Azië
Bas van der Raadt en Jasper Soetendal studeren Bedrijfsinformatica aan de Vrije Universiteit. E-mail:
[email protected] en
[email protected]. Michiel Perdeck is senior it-architect bij LogicaCMG in Amstelveen. E-mail:
[email protected] Hans van Vliet is hoogleraar Software Engineering aan de Vrije Universiteit. E-mail:
[email protected].
www.ftd.de informatie / januari|februari 2004
Literatuur Dick, D. (2002). Grounded theory: a thumbnail sketch (webdocument). www.scu.edu.au/schools/gcm/ar/arp/grounded.html Kotter, J.P. (1997). Leiderschap bij Verandering. Academic Service. Wagter e.a. (2001). DYA: snelheid en samenhang in business en ictarchitectuur. Utrecht, Tutein Nolthenius.
Grote concerns proberen door het opzetten van offshore it-activiteiten in met name Azië en Oost-Europa personeelskosten te besparen. Het marktonderzoeksbureau Pac schat dat het dagtarief van een ontwikkelaar in Duitsland rond 850 euro ligt, en in Oost-Europa tussen de 350 en 500 euro. Een paar voorbeelden. IBM maakte begin december bekend bijna 5000 arbeidsplaatsen voor programmeurs te verplaatsen van de VS naar Azië. Sap volgt de trend ook: onlangs werd in China een ontwikkelingscentrum voor 120 ontwikkelaars geopend, en het concern wil het aantal programmeurs in het Indiase Bangalore doen stijgen naar ongeveer 1500. Siemens kondigde aan enkele duizenden arbeidsplaatsen naar Oost-Europa te willen verplaatsen, waarbij het met name administratieve en itfuncties betreft. Voor India is de offshoreindustrie inmiddels zo groot, dat ruim twintig procent van de Indiase export voor rekening komt van de it-industrie.
39