Streefbeeld Méér dan gesloten Jeugdzorg
Inhoudsopgave Samenvatting streefbeeld JeugdzorgPlus
5
Voorwoord
7
1 Aanleiding
9
2 Ons werkveld
11
3 Streefbeeld JeugdzorgPlus
15
4 Spelregels voor een goede JeugdzorgPlus
23
5 Tijdpad
24
Colofon
27
3
4
Méér dan gesloten Jeugdzorg
Samenvatting streefbeeld JeugdzorgPlus De vraag Het is duidelijk dat Nederland een groot pro bleem heeft met de crisisopvang en behandeling van jongeren met zware gedragsproblemen. De meest ernstige gevallen, soms jonger dan 12 jaar, komen steeds vaker in een Justitiële Jeugdinrich ting (JJI) zonder dat er sprake is van straf. Steeds vaker kwamen er berichten in de media en wer den vragen gesteld in de kamer. Deze situatie wordt door alle betrokkenen en ook door de sa menleving als onwenselijk gezien. Op enkele plaatsen zijn daarom alternatieven gecreëerd voor de opvang en behandeling in de JJI’s, maar een wettelijk kader voor gesloten be handeling in de jeugdzorg ontbrak. Het kabinet heeft besloten de Wet op de jeugdzorg aan te passen, enkele nieuwe initiatieven te ondersteu nen en tegelijkertijd een aantal JJI’s om te bou wen naar instellingen voor gesloten jeugdzorg. Het antwoord Om invulling te geven aan de vraag van de jon geren en de samenleving hebben de betrokken zorgaanbieders samen met het ministerie van Jeugd en Gezin een punt aan de horizon gezet: Uiterlijk in 2012 moeten alle jongeren met zeer ernstige gedragsproblemen adequaat geholpen worden. De gesloten behandeling moet zo kort als mogelijk, zo intensief als nodig, en altijd onder
deel uitmaken van een traject waarin de weg te rug langdurig wordt begeleid. Om de effectiviteit te vergroten worden behandelmethoden ontwik keld, medewerkers opgeleid, gezinnen betrok ken bij de behandeling en krijgen onderwijs en arbeidstoeleiding een belangrijke rol. De instel lingen zullen bij al hun trajecten de effectiviteit meten, de methodes evalueren en waar nodig bij sturen. Dit punt aan de horizon heet “streefbeeld JeugdzorgPlus”. De instellingen die gezamenlijk invulling gaan geven aan dit streefbeeld werken samen onder de naam JeugdzorgPlus–instellingen. Bij de uitwerking van het streefbeeld Jeugdzorg Plus staat enerzijds de problematiek van de doel groep en anderzijds de organisatie van de jeugd zorgketen centraal. De doelgroep bestaat uit jongeren met ernstige gedragsproblemen, veelal in combinatie met een gebrek (verstandelijke handicap) en/of een stoornis (psychiatrisch). De jeugdzorgketen is in Nederland in kolommen georganiseerd: de pro vincies zijn verantwoordelijk voor de jeugdzorg (gedragsproblemen), vanuit de AWBZ is de zorg voor Licht Verstandelijk Gehandicapten (LVG) en de jongeren met psychiatrische problematiek (GGZ) georganiseerd. Daar bij behandeling van
de complexe problematiek van onze jongeren de kennis en vaardigheden vanuit tenminste twee van de eerder genoemde sectoren noodzakelijk zijn, vallen ze vaak tussen de wal en het schip waarna uiteindelijk behandeling in een justitiële setting de enige optie was. Uitwerking Omdat de JeugdzorgPlus-instellingen als aan bieders van de gesloten jeugdzorg daadwerkelijk de verantwoordelijkheid willen nemen voor deze jongeren hebben zij allereerst een streefbeeld opgesteld en zich vervolgens gecommitteerd aan een implementatieschema voor de komende vier, vijf jaar. Zij zeggen toe die kennis te vergaren, te ontwik kelen en te verspreiden die noodzakelijk is voor de behandeling van onze jongeren. Daartoe zullen zij, ieder in hun eigen zorggebied, samenwerking zoeken of verder ontwikkelen met aanbieders uit andere sectoren (LVG, JeugdGGz, Onderwijs) om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor de individuele trajecten van alle jongeren die on der hun verantwoordelijkheid vallen. Gezamenlijk zullen ze een samenhangend aan bod realiseren waarin van ambulant tot residen tieel, en weer terug, jongeren op maat kunnen 5
Samenvatting streefbeeld JeugdzorgPlus
worden geholpen. Met als ultieme noodgreep de gesloten behandeling, zo kort als mogelijk, zo in tensief als nodig, en altijd als onderdeel van een traject. Uitgangspunt is daarbij niet alleen de betrokken jongere, maar zeker ook het gezin (en andere nauw betrokkenen), het onderwijs en het creë ren van mogelijkheden voor arbeidstoeleiding en werk. Het streefbeeld JeugdzorgPlus is resultaatge richt en moet leiden tot meetbare verbetering in de behandeling van deze moeilijke doelgroep. De ambities die we in dit streefbeeld bespreken, vra gen om uitwerking en om procesmatige sturing. Daarbij zijn behandel- en organisatie-effectiviteit erg belangrijk; we moeten sturen op merkbare en meetbare resultaten en op doordachte maat werkkeuzes van de instellingen - die immers met publieke middelen werken. De resultaten die we willen behalen worden in dit stuk bij naam genoemd. Bij het behalen ervan zijn we echter ook afhankelijk van onze ketenpartners. De ontwikkeling van JeugdzorgPlus slaagt immers alleen als we onze ideeën samen met hen kunnen realiseren en doorontwikkelen. Wij roepen onze collega’s uit andere sectoren dan ook op om sa men met ons de handschoen op te pakken.
6
In 2008 moet resultaat geboekt worden op het gebied van het aanwijzen van zorggebieden. Daarnaast moeten de instellingen dit streefbeeld voor hun eigen organisatie hebben geoperationaliseerd. Er wordt een systeem voor effectmeting opgezet en er komt een schema voor HKZ-certificering. Ook wordt er een stuurgroep ingesteld om het proces aan te jagen en te coördineren. In 2009 gaat de HKZ certificering van start. De effectmeting wordt voor het eerst toegepast en de ketenpartners gaan via convenanten de samenwerking binnen hun zorggebied bekrachtigen. In 2010 zal het model van het streefbeeld voor het eerst integraal tegen het licht worden gehouden en waar nodig bijgesteld. Internationaal onderzoek en benchmarking spelen daarbij een belangrijke rol. Ook worden de eerste audits uitgevoerd op het gebied van de werking van het streefbeeld op instellingsniveau. In 2011 wordt de integrale toetsing van alle volgens Jeugdzorgplus wer kende instellingen afgerond. De resultaten hiervan zullen breed bekend worden gemaakt. In 2012 vindt de hertoetsing plaats van de inrichtingen die in 2011 niet door hun toets zijn heengekomen. Ook gaat het expertisecentrum gesloten jeugdzorg gestructureerd onderzoek aanpakken.
Méér dan gesloten Jeugdzorg
Voorwoord
De gesloten jeugdzorg slaat onder het programmaministerie voor Jeugd en Gezin een nieuwe weg in. Daarbij horen niet alleen een nieuwe naam - JeugdzorgPlus -, maar ook een nieuwe, duidelijke visie op de jeugdzorg en een resultaatgerichte aanpak. Waarom? De jongeren waar het om gaat hebben dat nodig en de maatschappij vraagt erom. Vernieuwing komt niet zo maar tot stand. De jeugdzorg kent vele spelers, die allemaal betrokken willen en moeten worden. Dat is ook gebeurd. Het politieke en bestuurlijke niveau (landelijk en provinciaal) hebben samen met de beleidsontwikkelaars de verschuivende kaders neergezet. Vervolgens hebben de gesloten instellingen voor civielrechtelijke geplaatste jongeren en de zogenaamde nieuwe initiatieven binnen de gesloten jeugdzorg van uit hun kennis en ervaring gezamenlijk dit streefbeeld JeugdzorgPlus op gesteld. Een streefbeeld dat grote impact zal hebben op de JeugdzorgPlusinstellingen zelf, maar ook op de jeugdzorg in brede zin. In die zin gaat het hier niet alleen een unieke, maar ook om een uiterst complexe en gedurfde operatie. Zo zal de aansluiting van de Jeugdzorg Plus-instellingen (die nu vooral landelijk opereren) op de regionale zorg, op termijn grote verschuivingen in capaciteit en aanpak met zich meebrengen. Daarnaast maakt het motto “Zorg op maat, ook voor de moeilijkste categorie jongeren” een veel betere aansluiting op de AWBZ-zorg noodzakelijk. Deze vorm van topzorg zal ook vérder ontwikkeld moeten worden. Dat betekent
meer “ evidence based” werken, de samenwerking met onderzoeksinstan ties zoeken en de kennis ontsluiten voor het veld. Dit streefbeeld moet tot leven worden gebracht binnen alle geledingen van de jeugdzorgketen. Daarom willen wij, als JeugdzorgPlus-instellingen het gesprek aangaan met de reguliere jeugdzorg, met de bureau’s jeugdzorg, de kinderrechters, het onderwijs, de AWBZ-zorg en het lokale jeugdbeleid. Deze ‘aanpalende sectoren’ kunnen zo de hanteerbaarheid helpen toetsen van dit streefbeeld, op het grensvlak van hun eigen werkzaamheden en die van de gesloten zorg. Een streefbeeld heeft logischerwijs een beperkte houdbaarheid. Het wordt ingevuld, bereikt en raakt al snel achterhaald. Het heeft dus onderhoud en ontwikkeling nodig. Hier zal sturing aan worden gegeven vanuit de samen werkende instellingen; zo ontstaat niet alleen betrokkenheid, maar ook een levend document dat zal blijven meegroeien met de actualiteit. Tot slot, dit streefbeeld is geen mythe. Het is een weerslag van de denkbeelden van van daag over de toekomst van de jeugdzorg, en het is een aanpak om jongeren met grote problemen beter te helpen. Het doel: nieuwe ideeën omzetten in een aanpak die leidt tot minder uitval, meer autonomie, en een veilig be staan voor jongeren met een complexe problematiek. Januari 2008 7
8
Méér dan gesloten Jeugdzorg
Op 1 januari 2008 is de gewijzigde Wet op de jeugdzorg (Wjz) in werking getreden. Hierdoor is het mogelijk geworden om civielrechtelijke jongeren, die op last van de rechter gesloten moeten worden behandeld, te plaatsen in een jeugdzorginstelling. De wet bepaalt ook dat de minister van Jeugd en Gezin sinds 1 januari 2008 verantwoordelijk is voor de uitvoering van de gesloten jeugdzorg. Door al deze veranderingen is plaatsing van civielrechtelijke jongeren in een JJI vanaf 1 januari 2008 niet langer noodzakelijk.
Vooruitlopend op de gewijzigde Wet op de jeugdzorg (Wjz) hebben de minister van Justitie en de Staatssecretaris van VWS in het najaar van 2006 besloten om (een aantal locaties van) acht JJI’s over te hevelen van het ministerie van Justitie naar het huidige ministerie voor Jeugd en Gezin. Dat gebeurt in drie tranches (in totaal 1032 plaat sen). Deze locaties krijgen daarmee een bestem ming gesloten jeugdzorg. Op 1 januari 2008 is de eerste tranche overgegaan. Op 1 januari 2009 en op 1 januari 2010 gaan tranche twee en drie over. Het ministerie van VWS heeft ook andere jeugdzorgaanbieders gevraagd om een alterna tief zorgaanbod te ontwikkelen voor de gesloten jeugdzorg. Beheersmatige en inhoudelijke consequenties De overgang van de locaties was in eerste instan tie vooral een technische operatie, met beheers matige veranderingen op het gebied van onder andere geldstromen, aansturing, verantwoording en gebouwen-beheer. Een lastig traject, omdat de overgang naar het nieuwe departementaal re gime belangrijke wijzigingen met zich meebracht
op het gebied van beheer, cultuur en interne re gelgeving. Hierin is de afgelopen tijd dan ook veel energie gestoken. Daarnaast is voor de ontwikke ling van een alternatief zorgaanbod uitgebreid ervaring opgedaan met gesloten en gedwongen behandeling. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de huidige JJI’s. Kwaliteitsimpuls De veranderingen waren echter ook een uitgele zen moment voor een inhoudelijke bezinning op en (waar nodig) herwaardering van de geboden jeugdzorg1. Daarom hebben wij, als aanbieders van gesloten jeugdzorg ons verbonden en geza menlijk met het ministerie voor Jeugd en Gezin dit streefbeeld opgesteld. Een ambitieus document dat binnen enkele jaren moet leiden tot een kwa liteitsverbetering van de jeugdzorg in Nederland. Het beschrijft onze ambitie op het gebied van de ontwikkelingsrichting van de gesloten jeugdzorg, en de aansluiting op de reguliere jeugdzorg, het onderwijs en de zorgaanbieders uit andere secto ren (GGz, LVG) die daar mee gepaard zou moeten gaan. Aandacht voor ketendenken In het kader van de overgang van de JJI locaties moet niet alleen aandacht worden besteed aan de instellingen zelf, maar ook aan de omgeving waarbinnen zij functioneren. De jeugdzorg speelt zich immers af binnen een keten waarin veel ac toren zijn betrokken. Het is dus noodzakelijk om stil te staan bij (sturings)vragen op het gebied van indicatie en plaatsing, behandelsystematiek en doorgeleiding naar vervolgbehandeling, maar
1 Aanleiding
ook bij arbeidstoeleiding en het onderwijs tijdens en na de gesloten behandeling. Alternatief zorgaanbod De jeugdzorgsector is breed in beweging en dat leidt landelijk tot veel nieuwe initiatieven buiten de bestaande gesloten instellingen. Die ontwik keling wordt door het ministerie van Jeugd en Gezin sterk gestimuleerd. Hoewel de vertrekpun ten misschien verschillend zijn, is het doel van alle partijen – nieuw of bestaand – hetzelfde: een ver nieuwende benadering van de huidige gesloten jeugdzorg. De volgende nieuwe initiatieven op het gebied van besloten/gesloten zorg worden in dit streefbeeld beschouwd als onderdeel van de JeugdzorgPlus-instellingen.
Dit wordt onderstreept door het recent uitgebrachte rapport van de gezamenlijke inspecties: Veiligheid in justitiële jeugdinrichtingen, september 2007.
1
9
Overgang van Justitie naar Jeugd en Gezin JJI
Capaciteit
Eerste tranche (overheveling per 1-1-2008) OGH(P) Het Keerpunt (alleen het open deel)(P) Harreveld (Almelo)(P) Het Poortje (Groningen)(P) Rentray (Eefde)(P) Totaal eerste tranche
151 50 72 144 119 536
Tweede tranche (overheveling per 1-1-2009) De Heuvelrug (Lindenhorst)(R) Den Engh (Ossendrecht, Den Dolder)(R) Totaal tweede tranche
54 192 246
Initiatief Capaciteit Regio
Beschikbaarheid
Horizon besloten 13- 20 plaatsen De Koppeling 48 plaatsen* Hoenderloo Groep 50 plaatsen Hand in hand 26 plaatsen Paljas plus 58 plaatsen Jeugdzorg Extra 26 plaatsen* Moeder&Kindhuis 5 plaatsen Nog te beleggen 118 plaatsen
Beschikbaar Beschikbaar Beschikbaar Beschikbaar Beschikbaar Beschikbaar Beschikbaar Voor 2010
Rotterdam, Zuid-Holland, Landelijk Amsterdam, Noord-Holland Landelijk Zuid-Holland/GSR’s Brabant, Limburg, Zeeland Haaglanden, Rotterdam, Zuid-Holland Zutphen, Landelijk Randstad
* Naast de vermelde jeugdzorgcapaciteit is bij deze initiatieven sprake van GGz-capaciteit binnen hetzelfde gebouw.
Derde tranche (overheveling per 1-1-2010) Hierover moet nog besloten worden. In totaal gaat het om ongeveer 250 plaatsen. (P) = particuliere inrichting (R) = Rijksinrichting
10
Méér dan gesloten Jeugdzorg
2 Ons werkveld
De jeugdzorg in brede zin bestaat uit drie hoofdsectoren: de geestelijke gezondheidszorg (GGz en AWBZ), de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten (LVG-jongeren en AWBZ) en de reguliere jeugdzorg, die via de doeluitkering of rechtstreeks door VWS wordt bekostigd. Daarnaast bestaat er het justitiële circuit dat onder het ministerie van Justitie valt, maar behandelinhoudelijk steeds meer aansluit bij het zorgaanbod van het ministerie voor Jeugd en Gezin.
De geestelijke gezondheidszorg (GGz en AWBZ), de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten (LVG-jongeren en AWBZ) en de reguliere jeugd zorg vertonen allemaal globaal dezelfde pirami devormige opbouw. Die opbouw komt ook voor binnen andere zorgvormen, zoals de somatische zorg (regionale en academische ziekenhuizen) en de gehandicaptenzorg. Bij een piramideopbouw (zie blz. 12) geldt dat vanuit een brede basis, de specialisatie en intensiteit van de zorg steeds meer toenemen. De zorg wordt dus aanvankelijk in een zo licht mogelijke vorm en zo dichtbij mo gelijk aangeboden. Op die manier kunnen veel problemen worden voorkomen of opgelost via niet geïndiceerde zorg, (opvoedings)ondersteu ning door vrijwilligers of professionals, of door extra ondersteuning op school. Regionaal en vrijwillig In complexere probleemsituaties is meer gepro fessionaliseerde zorg nodig. Dat gebeurt vaak op indicatie van de Bureau’s Jeugdzorg (BJZ). Die worden ingeschakeld wanneer de ouders zelf merken dat ze hulp nodig hebben, of wanneer ze daar door verwijzers of anderen op worden ge wezen. Meestal komen de ouders in aanmerking
voor vrijwillige zorg. Die zorg wordt regionaal en dicht bij het kind geboden. Zo zijn er bijvoorbeeld voorzieningen voor hulp aan huis, voor dag-hulp en voor dag- én nachthulp.
Wat vrijwillig kan, hoeft niet gedwongen; wat dichtbij kan, hoeft niet op afstand, en voor wat met een eenvoudige interventie kan worden opgelost, is geen zwaardere ingreep nodig. Het overgrote deel van het hulpaanbod van de reguliere Jeugdzorg is dan ook regionaal georganiseerd en vrijwillig. Pas als de situatie dusdanig uit de hand loopt dat de ontwikkeling van het kind, of de veiligheid van het kind, het gezin of de omgeving in het geding is, kan en moet er steviger worden ingegrepen.
Besloten en gesloten zorg voor civielrechtelijke jongeren Het jeugdzorgaanbod sluit aan op de behoefte van ouders en jongeren, en op hun recht op pas sende hulp. De eerste stap is laagdrempelige, basale ondersteuning thuis, op school en/of in de buurt. Daarna volgt stap twee: ambulante specialistische hulp. De derde stap is intramurale of residentiële zorg en de vierde en laatste stap is besloten of gesloten zorg.Tot nu toe bestond deze laatste stap niet binnen VWS en de reguliere jeugdzorg. Het gevolg was dat civielrechtelijke jongeren met ernstige gedragsproblemen steeds vaker in het (gesloten) Justitiële circuit terecht kwamen. Vaak bij gebrek aan alternatief, soms omdat ze door het ontbreken van een adequate behandeling in de criminaliteit terecht waren ge komen, of ernstig waren ontspoord (zeden- en geweldsdelicten)2 . Twee varianten Met de komst van de Wjz wordt in een belang rijke lacune voorzien: specialistische zorg voor de zwaarste categorie. Deze zorg heeft twee va rianten: (1) een hulpaanbod voor jongeren die een zwaar regime nodig hebben, maar waar niet 11
Achtervang
Gesloten jeugd
BOPZ
GGz
Intramuraal Semi-murale hulpverlening
Intramuraal
Jeugdzorg Residentieel
gesloten (vrijwillig)
Semiresidentiële hulpverlening
Pleegzorg
GGz
Geïndiceerde zorg
Intramuraal
ambulant
semimuraal
Onderwijs, JGZ, politie, gemeente
Ambulant GGz
(preventieve taken, niet-geïndiceerd)
Niet geïndiceerde zorg zoals amw
Ambulante hulpverlening
12
Niet-geïndiceerde zorg zoals MEE
Méér dan gesloten Jeugdzorg
2 Ons werkveld
direct sprake is van een veiligheidsprobleem, en (2) een hulpaanbod voor jongeren waarbij ook veiligheidsproblemen een rol spelen3. Voor deze laatste variant is door ons in kaart gebracht welke vormen van besloten of gesloten zorg er binnen de diverse zorginstellingen tot nog toe wordt ge boden, en wat daarvan belangrijke en gemeen schappelijke kenmerken zijn4.
Belangrijke gemeenschappelijke kenmerken Het gaat om intensieve behandelvarianten; gecompliceerde situaties waar op het reguliere regionale aanbod geen antwoord heeft; De behandelingen worden uitgevoerd door (hoog)gespecialiseerd perso neel; Er wordt kennisintensief gewerkt; men wil op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen binnen het vakgebied en deze toepassen om het beste resultaat te krijgen. Veel instellingen zijn daarom verbonden met ken niscentra en universiteiten; soms formeel, soms via personele contacten; Er worden goede relaties opgebouwd en onderhouden met de aanbieders van ‘lichtere’ vormen van zorg in de keten; de gesloten variant is idealiter een tijdelijke voorziening binnen de reguliere regionale zorg.
In dit streefbeeld wordt niet ingegaan op de behandeling van jongeren waar crimineel gedrag leidend is; dit is een andere doelgroep. Machtigingen gesloten jeugdzorg worden alleen afgegeven als er (indirect) gevaar dreigt voor de ontwikkeling of het leven van de jongere, of van anderen. 4 Aansluiting bij de redenering en conclusies in het NIZW rapport “De juiste hulp” (Boendermaker et. al. 2005) is hierbij een gegeven. 2
3
Onze conclusie Jongeren met zeer ernstige gedragsproblemen en een stoornis of gebrek, hebben gesloten jeugdzorg nodig. De ontwikkeling van deze jon geren is meestal ernstig verstoord en heeft vaak een chronisch aspect. Dat betekent dat ze zon der intensieve hulp niet (meer) zelfstandig in de
maatschappij kunnen functioneren. Bij hun be handeling moet zwaar worden ingezet op struc tuur, om zo hun gedrag te reguleren en bij te sturen. Zonder ingrijpen is een langdurig beroep op zorg te verwachten, ook nadat ze meerderjarig zijn geworden. 13
Toepassing van onze kennis Onze instellingen zijn thuis in de zorg voor jonge ren die al op diverse plekken en binnen verschil lende sectoren zijn behandeld. Daarnaast hebben we veel ervaring met alle aspecten van opname plicht, dwang en drang. Die kennis kan verder worden ontwikkeld, maar heeft ook nú al beteke nis voor de reguliere Jeugdzorg. Kennis over de
behandeling van de zwaarste situaties kan immers helpen bij de behandeling van lichtere gevallen. Ook kan hij worden gebruikt bij het analyseren van situaties, om te bepalen of doorverwijzing nodig is. Op die manier ondersteunen we de in dicatiestelling, en zorgen we ervoor dat jongeren op tijd een passend hulpaanbod krijgen.
Het is van groot belang dat begeleiding en behandeling altijd dichtbij de jongere begint. Dat wil zeggen binnen het gezin of in samenspraak daarmee. Soms is echter een intensievere benadering nodig en moet gesloten jeugdzorg worden geboden. In dit geval zijn dwang en drang uiterste – ondersteunende - stappen om tot een oplossing te komen. Uiteraard is het belangrijk dat jongeren niet langer in een gesloten situatie worden geplaatst dan nodig is. Veel van hen hebben echter een chronische stoornis of gebrek en dat betekent dat ze lang, en soms blijvend ondersteuning nodig hebben. We streven in dat geval naar een dynamisch traject, waarbinnen gesloten behandeling niet per definitie een eindstation is, maar eerder een vertrekpunt. Het uiteindelijke doel van dit vervolgtraject is om de jongeren een aanvaardbare en veilige plek in de samenleving te bezorgen, waar mogelijk op basis van passende scholing, het verkrijgen en behouden van werk en een zo autonoom mogelijk maatschappelijk bestaan. Waar nodig wordt het vervolgtraject (langdurig) ondersteund door (lichtere vormen van) begeleiding en behandeling. 14
2 Ons werkveld
Méér dan gesloten Jeugdzorg
Ambitie: het ontwikkelen van een sectordoorbrekende benadering en behandeling van jongeren5 met ernstige gedragsproblemen, die een bedreiging voor zichzelf en hun omgeving kunnen vormen.
Ontwikkelingsrichting: een gesloten Jeugdzorg die - hecht verankerd binnen de totale jeugdzorgketen - bereid en in staat is om de meest complexe problematiek onder ogen te zien en te behandelen. Dit moet gebeuren binnen een totaaltraject van begeleiding en behandeling.
3 Streefbeeld JeugdzorgPlus
De directe aanleiding voor dit streefbeeld ligt in de overgang van acht JJI-locaties van het minis terie van Justitie naar het ministerie van Jeugd en Gezin. De uitgangspunten voor de ontwikkeling van dit document, hebben echter ook een aantal dieper gelegen bronnen. Het besef dat een secto rale benadering ongewenste beperkingen op kan leveren, is er daar één van. Een andere is het besef dat er nog teveel uitval is, soms met zeer ernstige (maatschappelijke) gevolgen. Niet alleen onze instellingen hebben dat gesignaleerd, ook de sa menwerkende inspecties hebben in september 2007 kritisch over het ontbreken van een gesloten jeugdzorg gerapporteerd.
zorg als de verschillende ketenpartners hun eigen sterkte punten benadrukken en hun zorg weten schappelijk onderbouwen. Differentiatie en spe cialisatie voorkomen onwenselijke dubbelingen en maken, in combinatie met wetenschappelijk onderzoek, een breed expertisespectrum moge lijk. Uiteraard moet tijdens deze differentiatie en specialisatie de samenwerking binnen de keten jeugdzorg voorop blijven staan.
1. JeugdzorgPlus is een kennis- en arbeidsintensieve vorm van jeugdzorg binnen de besloten behandelcentra.
Samenwerking, differentiatie en specialisatie Ook de maatschappelijke beweging van resul taatgerichtheid en afrekenen op resultaten drukt zijn stempel op de jeugdzorg. Steeds vaker wordt de vraag gesteld wat de belastingbetaler voor zijn euro’s krijgt. Het gevolg is een groeiende behoefte aan een gestructureerdere interne bedrijfsvoering en aan accountability. Samenwerking binnen de keten is in dat kader niet alleen goed voor de in houd, maar ook voor de effectiviteit. Tot slot is het goed voor de inhoud en het proces van de jeugd
Uitgangspunten streefbeeld JeugdzorgPlus De bovenstaande overwegingen hebben geleid tot zeven belangrijke uitgangspunten.
2. De doelgroep van JeugdzorgPlus bestaat uit jongeren die ernstige ge dragsproblemen hebben, en vaak ook aan een ernstige stoornis of gebrek lijden. Goede aansluiting op de instellingen binnen de LVG- en in de GGzsector, is daarom noodzakelijk6. Deze instellingen kunnen immers op basis van hun expertise een belangrijke bijdrage leveren aan een adequate be handeling van de jongeren. Ook zorgaanbieders uit de andere sectoren kun nen helpen om gedragsproblemen bij de doelgroep beter hanteerbaar te maken. Zo worden wederzijdse competenties versterkt en worden de jon geren effectiever geholpen.
De termen jeugdige(n) en jongere(n) worden in dit document zonder beoogd betekenisverschil door elkaar gebruikt.
3. De vuistregels voor een goede zorgaanpak zijn: (1) kort en licht waar mo gelijk, lang en zwaar waar nodig, en (2) open en ambulant waar mogelijk en (via vormen van beslotenheid) gesloten waar nodig. Het is erg belangrijk dat de geboden zorg altijd proportioneel is en meebeweegt met de ontwikke ling van de jongere. Dat pleit er voor om binnen de jeugdzorg min of meer natuurlijke verzorgingsgebieden te ontwikkelen. Het gaat hierbij niet alleen om regionale verzorgingsgebieden die aansluiten op de reguliere regionale zorg, maar ook om functionele en inhoudelijke bovenregionale specialisa ties.
Er bestaat een wettelijk regimeverschil voor de diverse vormen van geslotenheid; hoewel dat geen belemmering lijkt voor een sectoroverstijgende aanpak, moet dit verschil wel worden meegenomen bij de verdere ontwikkeling van dit streefbeeld.
4. Zorgplicht is ook opnameplicht. Als jongeren door hun problematiek zijn aangewezen op het JeugdzorgPlus-aanbod, dan moeten ze ook opgeno men kunnen worden. Dat houdt in dat het zorgaanbod voor de zwaardere
5
6
15
situaties toereikend moet zijn. Vanuit het concept van trajectverantwoorde lijkheid moet er voor worden gezorgd dat de jongeren na hun behande ling ook weer adequaat worden toegeleid naar huis, onderwijs en/of werk. Of dat ze worden doorverwezen naar een regionale reguliere voorziening, eventueel op basis van tijdelijke ondersteuning door de behandelende in stelling. Het is erg belangrijk dat de resultaten die tijdens de gedwongen be handeling zijn bereikt, tijdens het vervolgtraject (binnen het gezin of elders) worden geborgd. Onze verantwoordelijkheid eindigt niet bij een gesloten behandeling maar pas als de jongere stabiel functioneert. Mét of zonder (blijvende) ondersteuning of zorg.
7. Om de JeugdzorgPlus zorg effectief en efficiënt aan te kunnen bieden, is een bepaalde minimale schaalgrootte per instelling noodzakelijk. Alleen een bepaalde kritische massa maakt het mogelijk om specialistische zorg zowel inhoudelijk als bedrijfsmatig verantwoord aan te bieden. Deze gewenste schaalgrootte is echter niet eenvoudig met een getal te ondersteunen. Uit gangspunt is daarom dat de betreffende instelling (of onderdeel daarvan) voldoende omvang moet hebben om aan de gestelde kwalitatieve en kwan titatieve eisen te voldoen. De effectiviteit (het resultaat) van de zorg staat daarbij voorop.
5. Bij jongeren die in aanmerking komen voor het JeugdzorgPlus-aanbod, is bijna altijd sprake van grote gezinsproblemen en een complexe op voedingssituatie. Vaak zijn de jongeren vastgelopen in hun persoonlijk heids-ontwikkeling, is er sprake van “foute vrienden” of zijn er problemen op school. Daarom is het betrekken van het gezin of hun directe omgeving bij hun behandeling een noodzakelijke voorwaarde voor succes. De individuele behandeling van de jongeren wordt in een dergelijke situatie gecombineerd met gezinsondersteuning en –behandeling, het liefst binnen de regio waar ze wonen. Uiteraard kan hiervan worden afgeweken als de omgeving een bedreiging vormt voor de jongere, of andersom. Risicomanagement vormt een integraal onderdeel bij afwegingen op dit gebied. 6. Alle instellingen met een JeugdzorgPlus-aanbod maken binnen hun ver zorgingsgebied afspraken met de regionale aanbieders uit de jeugdzorg en aanpalende sectoren. Op deze manier komt de zorgplicht voor rekening van de gezamenlijke JeugdzorgPlus-aanbieders. Het gevolg hiervan is dat op den duur verzorgingsgebieden ontstaan, waarbij sommige specialisaties voldoende hebben aan één voorziening, en andere aan meerdere locaties. Het gaat er steeds om de balans te vinden tussen nabijheid en schaal. De overgrote meerderheid van de jongeren zal in het eigen verzorgingsgebied opgevangen kunnen worden. Niet iedere instelling kan echter in voldoende mate de gewenste zorg bieden, of heeft alle expertise in huis. Daarbij komt dat er voldoende schaalgrootte moet zijn om de jongeren een goede, speci alistische gesloten behandeling te kunnen bieden. 16
LVG
Bureau's Jeugdzorg
Gesloten jeugdzorg
Onderwijs
ernstige gedragsproblemen
GGz
Jeugdzorg
Méér dan gesloten Jeugdzorg
3 Streefbeeld JeugdzorgPlus
Verantwoorde zorg De Wjz zegt in artikel 24: “Een zorgaanbieder, (…) verleent verantwoorde zorg. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan: zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt.” Deze definitie heeft echter nog wel een invulling op basis van de zorgpraktijk nodig. Ieder waardegevend element op zich (goed niveau, doeltreffend, doelmatig, cliëntgericht en afgestemd op een reële behoefte) leidt nu immers al snel tot discussie. Dat maakt het afgewogen en harmonisch definiëren en inbedden van deze elementen binnen één sluitende zorgaanpak, een lastige opgave.
Praktische invulling Onze instelling wil proberen om binnen Jeugd zorgPlus tot de benodigde praktische invulling te komen. Daarom werken we - in voortdurende dia loog met beleidsmakers, de reguliere jeugdzorg en onze andere ketenpartners - aan een vijftal punten:
Inspectie jeugdzorg een rol. De uitgangspunten en invulling voor residentiële interventies staan uitgebreid beschreven in het rapport “De juiste hulp” (Boendermakers et al. 2005). Dit rapport biedt dan ook een helder vertrekpunt voor de hierboven beschreven punten.
1. Een aanbod dat uitgaat van de gedefinieerde hulpvraag van de jongere en zijn (gezins)omge ving;
Uitwerking uitgangspunten De uitgangspunten die we voor ons streefbeeld hebben geformuleerd, zullen de komende tijd verder moeten worden uitgewerkt..
2. Een academisch gefundeerd en op praktisch resultaat gericht zorgaanbod (ook voor de lastig ste problematiek); 3. Keten verantwoordelijkheid voor een flexibele escalatie en deëscalatie van de zorg, neergelegd bij de zorgaanbieder; 4. Intensieve flankerende aandacht voor onder wijs en arbeidstoeleiding; 5. Een omgeving waarbinnen resultaatgericht heid voorop staat en waar transparantie en “afre kenen op” niet worden geschuwd.
Ook het - in samenspraak met de inspecties ontwikkelen van toetsbare normen, is belangrijk. Hierbij speelt vooral de samenwerking met de
Onze inzet daarbij is: Onderdeel zijn van het jeugdzorgstelsel en grotere betekenis krijgen voor de door Jeugd en Gezin gefinancierde voorzieningen. Het vraagstuk “Wat is onze plaats binnen het stel sel?”, wordt deels bepaald door de toeleiding. Het andere deel wordt bepaald door onze trajectver antwoordelijkheid op het gebied van flexibiliteit en escalatie/deëscalatie. Het nieuw ontwikkelde plaatsingsprotocol gaat uit van (1) centrale plaat sing, zoveel mogelijk in de regio van de jongere, (2) het feit dat de meest kwetsbare jongeren met voorrang in een gesloten setting worden ge plaatst. Met de regionale plaatsing van de jonge ren zal op basis van de nu gemaakte afspraken in januari 2010 worden gestart. Een jeugdzorg in balans. Dat wil zeggen dat de zorg proportioneel en ade 17
18
Méér dan gesloten Jeugdzorg
quaat moet zijn. Concreet betekent dit dat op de schaal van licht tot zwaar, van kort tot lang en van open tot gesloten, steeds de juiste keuzes moe ten worden gemaakt. Uiteraard moeten daarbij de jongeren en hun specifieke problematiek en omstandigheden centraal staan. Ook moeten er voldoende (institutionele en structurele) wegen zijn waarlangs de juiste hulp de jongere op het juiste moment bereikt. Een rol voor de JeugdzorgPlus-inrichtingen bij de zwaarste categorie kinderen. Hierbij moet zoveel mogelijk worden gewerkt op basis van bewezen praktijken. Dat betekent dat sprake moet zijn van voortdurende doorontwik keling om de beste resultaten voor de jongeren te bereiken. Bijvoorbeeld op basis van wetenschap pelijk onderzoek en onderlinge kennisuitwisse ling. (Intersectorale) ontsluiting van specialistische kennis voor regionale voorzieningen. Hierdoor kunnen meer jongeren regionaal wor den opgevangen. Vervolgens moet de betref fende kennis ook worden geoperationaliseerd. Dat kan via samenwerking met de regionale in stellingen. Ontsluiting van kennis voor de indicatieorganen. Hierdoor wint de indicatiestelling verder aan kwaliteit. Dat is vooral belangrijk om zwaardere problematiek zo vroeg mogelijk te kunnen onder kennen. Zo kunnen we voorkomen dat jongeren verkeerd geplaatst en behandeld worden.
Duurzame samenwerking met de zwaardere voorzieningen in de aanpalende AWBZ- en Justitiedomeinen. Een goede onderlinge samenwerking tussen de JeugdzorgPlus-instellingen is erg belangrijk. Voor al met het oog op een optimale taakverdeling en het efficiënt verder ontwikkelen van specialisaties en differentiaties.
Het vasthouden en uitbouwen van de aansluiting op onderwijs. Het onderwijs binnen de gesloten jeugdzorg neemt voor een deel de bijzondere aspecten en sfeer van de geslotenheid over. Het is daarmee – ook op het gebied van accommodaties en voor zieningen - medevormgever van de gesloten 19
jeugdzorg en kan daar niet van los worden gezien. Daar komt bij dat er voor bijzondere doelgroepen als licht verstandelijk gehandicapte jongeren een gespecialiseerd aanbod noodzakelijk is, dat – om succesvol te kunnen zijn - moet voldoen aan be paalde randvoorwaarden. Het ontwikkelen van een wetenschappelijk ontwikkelingsprogramma voor de jeugdzorg, samen met universiteiten en kennisinstituten. De zorg die de instellingen voor gesloten jeugd zorg (gaan) aanbieden, moet zoveel mogelijk wetenschappelijk worden ondersteund. Het is onze ambitie om relevante wetenschappelijke ontwikkelingen in ons zorgaanbod te implemen teren en om deze toegankelijk en toepasbaar te maken. Daarnaast kan via kennisuitwisseling een expertisenetwerk JeugdzorgPlus worden opge zet. Een belangrijk gegeven is dat de jeugdzorg in wetenschappelijk opzicht achter lijkt te lopen op de andere zorgsectoren. Dat betekent dat we extra energie moeten steken in de onderbouwing van het werk van de jeugdzorg, zowel op het ge bied van indicatiestelling als op het gebied van de behandeling van de moeilijkste groepen. Univer siteiten, onderzoeksinstituten en internationale kennispartners kunnen hier een belangrijke bij drage aan leveren. Vervolgens moet de opgedane kennis breed verspreid worden. Aansluiting zoeken op de steeds belangrijker wordende rol van de gemeenten. De centra voor jeugd en gezin zullen de komende jaren een belangrijke rol gaan spelen binnen de jeugdgezondheidszorg en de opvoedingsonder 20
steuning. Ze worden daarmee dé schakel naar de Bureaus Jeugdzorg en de Zorg en Adviesteams. De groeiende regierol die de gemeente krijgt, strekt zich uit van het maken van afspraken tus sen de jeugdzorg en de kinderbescherming tot de eerstelijns gezondheidszorg, de politie en jus titie. Ook de woningcorporaties en het onderwijs sluiten op dit netwerk aan. Een blijvend op het gezinssysteem gerichte behandeling en aanpak. De problematiek van de jongeren staat meestal niet op zichzelf. Alleen een systemische benade ring ondersteunt de jongere én zijn omgeving op de juiste manier. Het vormgeven aan resultaatgerichtheid en result based accountability. Allereerst zal de wettelijke term ‘’verantwoorde zorg’’ een operationele invulling moeten krijgen, passend bij de problemen waarmee de gesloten zorg zich bezighoudt. Bovendien moet worden gewerkt aan de invulling van de prestatie-indi catoren die recent zijn voorgesteld in “Naar een gezamenlijke integrale visie en implementatie”. In
Méér dan gesloten Jeugdzorg
dit document, dat is opgesteld in het kader van de meetbaarheid van de effecten van de jeugdzorg, zijn de kerndoelen op de drie deelgebieden hulp vraag, ontwikkeling naar autonomie en veiligheid en bedreiging voorzien van tien prestatie-indica toren. Deze indicatoren kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk veel inzicht bieden. Bijvoorbeeld op het gebied van de effectiviteit van de zorg7.
Specialisaties gesloten jeugdzorg
Bovenregionale specialisaties
Specifieke doelgroepen
Regionale specialisaties
Geïndiceerde opvang en behandeling, waaronder vormen van besloten zorg, residentiele zorg, dagbehandeling, intensieve pleegzorg en ambulante zorg
Een goede verstandhouding met provinciale en landelijke financiers. Een goede verstandhouding draagt bij aan het re aliseren van een efficiënt en effectief aanbod van jeugdzorg, in aansluiting op de vraag naar deze zorg. Het ondervangen van door de gezamenlijke inspecties gesignaleerde probleempunten. Dit onderwerp moet veel aandacht krijgen, aan gezien basisvoorwaarden als veiligheid en een effectieve behandeling geregeld moeten zijn vóórdat we verder kunnen. Voorbeelden zijn de door de inspecties genoemde grotere effectiviteit (onder andere door onderling leren uit te breiden tot intersectoraal leren en ketenleren) en deskun digheidsbevordering.
Lokale specialisaties
GGz Het meten van effectiviteit is op twee niveaus van belang: wordt de jongere er beter van en werkt de instelling op een effectieve manier?
7
GESLOTEN Jeugdzorg
Coördinatie van zorg, opvoedingsondersteuning, preventie, eerste lijnszorg
Jeugdzorg
LVG
Noot: Bij de gesloten jeugdzorg in de top van de piramide gaat het om bijzondere zorgvormen voor een zeer beperkte doelgroep. Hierdoor is de schaalgrootte vaak te klein voor een regionale voorziening.
21
22
Méér dan gesloten Jeugdzorg
Uiteindelijk gaat het er om ons streefbeeld regionaal en op instellingsniveau te operationaliseren, waarbij we nauw aansluiten op de landelijke gesloten jeugdzorgsector.. Dat brengt de nodige strategische en operationele besluitvorming met zich mee, en een uitwerking daarvan op alle niveaus. Ook moeten de (financiële) randvoorwaarden worden ingevuld. Veranderen kost onze instellingen tijd, energie en geld.
In Nederland neemt de noodzaak om jongeren gesloten te behandelen helaas steeds meer toe. Het is de ambitie van de JeugdzorgPlus-instel lingen om die beweging te keren. Dat willen we bereiken door ons aanbod te verbreden en door beter onderling te gaan samenwerken. De wet telijke kaders en de en beleidskaders van Jeugd zorgPlus worden vastgesteld door het ministerie voor Jeugd en Gezin. Ook ziet het ministerie toe op de (uit)werking van de kaders. De Inspectie Jeugdzorg houdt - binnen zijn toetsingskader toezicht op het verlenen van verantwoorde zorg en op de ontwikkelingen zoals die in het kader van JeugdzorgPlus plaatsvinden. De Inspectie Jeugdzorg zal ook het initiatief nemen om te ko men tot een richtlijn voor het ontwikkelen van normen voor verantwoorde zorg en de concrete invulling daarvan. Spreiding van zorg De betrokken JeugdzorgPlus-instellingen zijn ge zamenlijk verantwoordelijk voor de afstemming
4 Spelregels voor een goede JeugdzorgPlus
van het zorgaanbod. Dat geldt zowel binnen als buiten hun eigen sector of hun eigen verzor gingsgebied. Op die manier ontstaat een goede spreiding van de zorg. Belangrijk is dat deze spreiding bij voorkeur op basis van inhoudelijke zorgaspecten plaatsvindt (zorg daar leveren waar deze nodig is) en niet op basis van een rekenkun dige capaciteitstoedeling. Aansluiting en overleg Nu wij samen met het ministerie voor Jeugd en Gezin onze ambitie in dit streefbeeld hebben verwoord, moet dit uiteraard ook worden bespro ken met de overige zorgsectoren. Zo is de afge lopen weken intensief overlegd met de Inspectie Jeugdzorg en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Ook starten er binnenkort landelijke en regionale overleggen met onze ketenpartners over een ge zamenlijke operationalisering en implementatie van onze plannen. Het gaat hierbij onder andere om de AWBZ-instellingen, de Bureau’s Jeugdzorg, de centra voor jeugd en gezin, diverse onder wijsinstellingen, de verslavingszorg, de kinder rechters, de politie (onder andere in verband met onttrekkingen) en de diverse verantwoordelijke overheden.
Alle instellingen op het gebied van gesloten jeugdzorg binnen een bepaald verzorgingsgebied, zorgen samen voor een kwalitatief en kwantitatief juist zorgaanbod. Uiteraard maakt afstemming met de aangrenzende verzorgingsgebieden en aanpalende specialistische aanbieders daar deel van uit. Ook wordt gezamenlijk een netwerkstructuur ingericht waarbinnen wordt samengewerkt bij de implementatie van het streefbeeld. Dit laatste gebeurt onder andere door middel van wederzijdse ondersteuning, onderzoek en het ontwikkelen van nieuw aanbod. Alle JeugdzorgPlus-instellingen maken deel uit van de MO-groep, of zullen daar na privatisering deel vanuit gaan maken.
23
De JeugdzorgPlus-instellingen en het ministerie voor Jeugd en Gezin zijn van mening dat het realiseren van dit streefbeeld een noodzakelijke kwaliteitsimpuls is voor de jeugdzorg in brede zin. Voor deze realisatie is een concreet meerjarig tijdspad worden opgesteld, waarin alle noodzakelijke stappen zijn vastgelegd, en waaraan zowel de JeugdzorgPlus-instellingen als het ministerie voor Jeugd en Gezin zich hebben verbonden. Het tijdspad meerjarig en begint bij het formeren van een taakgroep op korte termijn die de verantwoordelijkheid neemt voor het proces.
2008
Instellen taakgroep vanuit de instellingen voor de coördinatie van de imple mentatie van het streefbeeld. Om ons streefbeeld in te kunnen voeren, is een groot aantal inhoudelijke acties en procedurele stappen nodig. Dit kan niet altijd plenair worden op gepakt. Daarom is er een goed ondersteunde taakgroep nodig, met een be stuurlijke structuur. Beoogd resultaat: oprichting taakgroep begin 2008.
24
5 Tijdpad
Opstellen HKZ schema JeugdzorgPlus Certificering of accreditering kan een belangrijke ondersteuning zijn bij het borgen van kwaliteit. Daarnaast creëert het een toetsingskader, onder an dere voor inspectiedoeleinden. Dat betekent dat normontwikkeling en pro cesbeschrijvingen snel moeten worden opgepakt. Er kan begonnen worden met een schematische inrichting van de certificering van JeugdzorgPlus. Beoogd resultaat: schema certificering eerste kwartaal 2008 beschikbaar.
Afspraken over zorggebieden Een werkverdeling die aansluit op de landelijke en regionale behoeftecijfers is essentieel. Daarbij moet rekening worden gehouden met de differentiatie en specialisatie van onze instellingen. Dubbelingen zijn immers inefficiënt. Ook de aansluiting op regionale ketenpartners maakt deel uit van de speci alisatiediscussie. Beoogd resultaat: afspraken afgerond eerste helft 2008.
Afspraken over effectmeting Behalve een meer procesgerichte aanpak van certificering is ook een inhou delijke toets belangrijk. De prestatie-indicatoren die zijn ontwikkeld, moeten in de bedrijfsvoering worden opgenomen. Dat leidt tot meer mogelijkheden op het gebied van externe verantwoording en interne sturing. Op den duur is ook aansluiting bij verdiepte wetenschappelijke inzichten noodzakelijk. Beoogd resultaat: inhoudelijk effectiviteitnormen vastgesteld in de loop van 2008.
Opstellen individuele streefbeelden per instelling Ons streefbeeld wordt pas effectief zodra het is geoperationaliseerd. Iede re betrokken instelling zal daarbij zijn eigen ontwikkeling doormaken. Dat wordt onder andere veroorzaakt door de afgesproken werkverdeling. De ontwikkeling van het streefbeeld kan per instelling worden gecoördineerd en wordt ondersteund vanuit de taakgroep. Beoogd resultaat: streefbeeld per instelling gereed in de loop van 2008.
Normontwikkeling verantwoorde zorg In het eerste kwartaal zal onder auspiciën van de Inspectie Jeugdzorg een begin worden gemaakt met het ontwikkelen van normen voor verantwoor de zorg. Het is de bedoeling dat dit proces in het derde kwartaal tot een notitie daarover op hoofdlijnen leidt. Beoogd resultaat: eerste opzet normen verantwoorde zorg beschikbaar in de loop van 2008
Méér dan gesloten Jeugdzorg
2009
Start HKZ-certificering Hierbij gaat het om de uitvoering van het vastgestelde schema per instel ling. Opstellen convenanten met ketenpartners De aansluiting bij regionale ketenpartners kan worden geformaliseerd via convenanten. Hierin worden bijvoorbeeld productieafspraken, en afspraken over onderlinge hulp en advies of personele uitwisseling opgenomen. Start gestructureerde effectmeting De ontwikkelde normen moeten systematisch worden getoetst en met zorgpartners en opdrachtgevers worden geëvalueerd. De verdere vertaling van de resultaten van deze toetsing (in organisatiesturing en zorgaanpak) is de verantwoordelijkheid van iedere instelling afzonderlijk.
2010
Inventariseren en optimaliseren landelijk beeld In 2010 wordt het tijd voor een bredere en diepere evaluatie van het geko zen model, en ook voor een eventuele bijstelling hiervan op basis van de onderzoeksresultaten.
Tegelijkertijd moet de wetenschappelijke verdieping van de jeugdzorg op niveau worden gebracht.
2011
Toetsing realisatie streefbeeld JeugdzorgPlus In 2011 wordt bij alle JeugdzorgPlus-instellingen getoetst of de doelstelling en uit het streefbeeld inderdaad worden gerealiseerd. Scoort de instelling voldoende, dan wordt de aanbiedfunctie van gesloten jeugdzorg voor vijf jaar gecontinueerd. Instellingen die niet voldoen aan de vastgestelde nor men, krijgen - bij voldoende potentie – een jaar de gelegenheid om toch aan de gestelde normen te voldoen. Presentatie bewezen effectiviteit In 2001 wordt gemeenschappelijk gepresenteerd over de effectiviteit van JeugdzorgPlus. Dat gebeurt onder andere via een congres plaats waarin de belangrijkste bevindingen op een rij worden gezet. Ook wordt het uitein delijke kader vastgesteld van waaruit de JeugdzorgPlus-instellingen verder moeten gaan werken.
2012
Hertoetsing instellingen die in 2011 niet voldeden. Gestructureerd onderzoek vanuit het expertisecentrum.
Uitvoeren pilot-audits Bij een aantal instellingen zullen, bij wijze van pilot, audits worden uitge voerd. Deze zijn bedoeld om te toetsen of de doelstellingen uit het streef beeld inderdaad worden gerealiseerd. Daarnaast zijn ze bedoeld als on dersteuning bij het ontwikkelen van een instrument waarmee in 2011 álle instellingen getoetst kunnen worden. Tijdens de audits wordt nadrukkelijk gekeken naar zaken als opnameplicht, de kwaliteit van de zorg en behande ling, en het realiseren van de trajectverantwoordelijkheid. Uiteraard worden ook onze ketenpartners bij de audits betrokken. Internationale benchmarking en wetenschappelijk onderzoek In 2010 moeten we onze blik verder naar buiten gaan richten. Dat zal gebeu ren door internationale vergelijking op het gebied van jeugdzorg aanpak. 25
26
Méér dan gesloten Jeugdzorg
Het Streefbeeld JeugdzorgPlus is een gezamenlijke productie van alle Nederlandse instellingen voor gesloten jeugdzorg, in dialoog met de ministeries voor Jeugd en Gezin en Justitie.
Colofon
Tekstontwerp: Julischka Venmans, Frank Candel, Joop van der Vlugt, Mark Bent en Fred Venus. Penvoering: Thijs Malmberg, Rob Haakmeester en Eric Laken (Ordina Public Management Consulting BV). Eindredactie: Geke Koppenol, Picaro Tekst en Communicatie, Tilburg. Vormgeving: Ed van Brummen, illustratief vormgever, Zevenhuizen (ZH). Fotografie: Maaike van Esch, BananaStock en Ingram
Nadere informatie: Coördinatiecentrum JeugdzorgPlus telefoon: 06-205 22 745 fax 0575 542 638 e-mail:
[email protected]
27
Méér dan gesloten Jeugdzorg