Hogeschool Utrecht, locatie Amersfoort Ecologische Pedagogiek Bachelor scriptie
Van gesloten naar open Jeugdzorg -----------------------------------------------------------Een kwalitatief onderzoek naar de beleving van de meiden van Fides over de overgang van de Lindenhorst naar Fides.
Vera Jansen (1586915) mei 2014
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Voorwoord Het afstudeeronderzoeksverslag dat voor u ligt is het laatste onderdeel van mijn vierjarige studie Ecologische Pedagogiek. Tijdens mijn studie heb ik veel kennis opgedaan over de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en de begeleiding van hun ouders. Ook heb ik ervaring opgedaan door de vele praktijkopdrachten en stages die ik voor de studie moest doen. Alles wat ik tijdens mijn studie heb geleerd heeft bijgedragen aan dit afstudeeronderzoek. Voor de ondersteuning tijdens het onderzoek vanuit Fides wil ik graag mijn praktijkbegeleider Annelies Hansma bedanken. Daarnaast wil mijn leerteamcoach van de Hogeschool Utrecht, Joost de Bruin bedanken voor de begeleiding die hij heeft geboden tijdens het afstudeertraject. Ik wil alle meiden, en de medewerkers van Fides en de Lindenhorst bedanken voor hun medewerking aan het onderzoek. Daarnaast wil ik Andrea Donker bedanken voor haar interesse in mijn onderzoek en de inspireerde gesprekken die we hebben gehad. Op een persoonlijke noot wil ik mijn ouders bedanken voor hun steun en het nakijken van het afstudeeronderzoeksverslag op spelling en grammatica. Hiervoor wil ik ook mijn jaarclubgenoot Charlotte van Zuilekom bedanken. Als laatst wil ik mijn vriend bedanken voor zijn steun gedurende de gehele afstudeer periode. Utrecht, mei 2014
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------3 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------4 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
“Opvoeding is georganiseerde verdediging van de wereld der volwassenen tegen de jeugd” Twain, Mark (1835-1910)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------5 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Samenvatting In opdracht van Fides is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg. Fides is open behandelgroep voor meiden tussen de vijftien en achttien met zogeheten “meiden problematiek”. Een deel van de meiden die bij Fides komt wonen, komt vanaf de Lindenhorst. De Lindenhorst is een JeugdzorgPlus instelling. In sommige gevallen is er sprake van een negatieve uitstroom van de meiden bij Fides die van de Lindenhorst komen. Dit kan zijn doordat de meiden weglopen bij Fides of gedrag vertonen waardoor ze terug moeten naar een JeugdzorgPlus instelling. Fides is benieuwd naar hoe de meiden zelf deze overgang ervaren. De centrale onderzoeksvraag luidt dan ook: Hoe hebben de meiden van Fides de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren? Kan deze overgang verbeterd worden, en zo ja - hoe? Om niet alleen antwoord te krijgen op de vraag hoe de meiden de overgang ervaren maar ook inzicht te krijgen in hoe de overgang eventueel verbetert kan worden, is de tweede vraag toegevoegd. Door meiden te interviewen die zelf de overgang hebben gemaakt, en allemaal in een andere fase van hun hulpverleningstraject zitten, zijn verschillende perspectieven belicht. Daarnaast zijn medewerkers van beide instellingen geïnterviewd. Uit literatuuronderzoek is gebleken dat bij de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg rekening moet worden gehouden met veel aspecten van de problematiek van de meiden. Door hun problematiek kunnen de meiden niet goed tegen veranderingen. Daarnaast blijkt uit het literatuuronderzoek dat het van groot belang is dat een overgangsmoment zoveel mogelijk, wordt aangepast aan het meisje. Dit vraagt bij de zowel de Lindenhorst als bij Fides een adaptief vermogen. Er hebben ook gesprekken plaatsgevonden met een lector van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. Zij leidt een onderzoek leidt met als onderwerp hoe jongeren van een gesloten instelling terug begeleidt kunnen worden naar buiten. Zij beveelt aan om te zorgen voor een goede doorstroming in de behandeling wanneer een meisje van gesloten naar open Jeugdzorg gaat. Voorwaarde hiervoor is dat de instellingen elkaar goed kennen. Als laatste heeft een gesprek plaatsgevonden met een groepsleider van de verblijfgroep de Verhulst over hoe zij de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg vormgeven. De Verhulst is een soort gelijke instelling als Fides. Deze groepsleider heeft vooral veel praktische aanbevelingen gedaan, zoals het verplicht stellen van dagbesteding voor een meisje, als zij naar Fides komt. De gevonden resultaten uit de afgenomen interviews vormen de basis van de conclusie. De conclusie is onderbouwd met de antwoorden op de theoretische deelvragen van het onderzoek. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------6 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Fides en de Lindenhorst hebben inmiddels al veel verbeterd in hun samenwerking. De overgang gaat al stukken beter maar toch kan er volgens de meiden nog veel verbeterd worden. Er moet meer continuïteit en maatwerk worden geboden bij een overgang. Er moet meer ruimte zijn voor de persoonlijke wensen en ideeën van meisje over hoe de overgang vorm gegeven kan worden. Door hierover in gesprek te gaan met een meisje en te kijken wat de mogelijkheden zijn, betrek je een meisje meer bij haar eigen overgang. De aanbevelingen voor Fides en de Lindenhorst zijn praktijkgericht en komen voort uit de conclusies van het onderzoek. De meiden betrekken bij hún overgang, en ze hier ook serieus in te nemen is een belangrijke aanbeveling. Daarnaast wordt het maken duidelijke afspraken over het aanwezig zijn van de toekomstig mentor van Fides bij het laatste hulpverleningsgesprek bij de Lindenhorst, en een verplichte dagbesteding, aanbevolen. Hoewel er een duidelijke conclusie uit het onderzoek is gekomen en hierop aansluitend duidelijke aanbevelingen zijn gedaan, heeft het onderzoek ook zijn beperkingen. Zo zijn er slechts meiden gesproken die de overgang goed hebben gemaakt en geen meiden die negatief zijn uitgestroomd. Het perspectief van ouders, voogden en andere betrokken is ook niet naar voren gekomen in het onderzoek. Toch vormt het onderzoek een goede basis voor verbetering bij de overgang tussen de Lindenhorst en Fides.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------7 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Inhoudsopgave 1. Inleiding ........................................................................................................................................ 10 1.1 Leeswijzer .............................................................................................................................. 10 1.2 Centrale onderzoeksvraag............................................................................................... 11 1.3 Deelvragen ............................................................................................................................ 11 2. Organisaties................................................................................................................................. 12 2.1 Fides ......................................................................................................................................... 12 2.1.1. De methodiek van Fides ......................................................................................... 12 2.1.2. De fases van de methodiek ................................................................................... 13 2.1.3. Wetenschappelijke onderbouwing van methodiek ....................................... 13 2.2 de Lindenhorst ..................................................................................................................... 14 2.3 Kamertrainingscentra (KTC) ........................................................................................... 14 3. Methode ........................................................................................................................................ 16 3.1 Verantwoording methode ................................................................................................ 16 3.2 Betrouwbaarheid, geldigheid .......................................................................................... 16 3.2.1. Betrouwbaarheid........................................................................................................ 16 3.2.2. Geldigheid .................................................................................................................... 17 3.2.3. Bruikbaarheid .............................................................................................................. 17 3.3 Onderzoekspopulatie ......................................................................................................... 18 3.4 Dataverzamelingsmethode ............................................................................................. 18 3.5 Analyse methode ................................................................................................................ 18 3.6 Verloop veldwerk ................................................................................................................ 19 3.7 Ecologische insteek van de methode .......................................................................... 19 4. Theoretisch kader...................................................................................................................... 20 4.1 Problematiek ......................................................................................................................... 20 4.1.1. Loverboy ....................................................................................................................... 20 4.1.2. Post traumatische stressstoornis ........................................................................ 21 4.1.3. Denkfouten .................................................................................................................. 21 4.1.4. Zelfafbakening ............................................................................................................ 22 4.1.5. Borderline persoonlijkheidsstoornis ................................................................... 22 4.2 Overgangsmomenten ........................................................................................................ 23 4.3 Aanbevelingen van deskundigen .................................................................................. 24
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------8 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
5. Resultaten .................................................................................................................................... 26 5.1 Beschrijving van definitieve onderzoeksgroep ........................................................ 26 5.2 Analyse data ......................................................................................................................... 26 5.2.1. Analyse data meiden Fides .................................................................................... 26 5.2.2. Analyse gegevens medewerkers Fides en de Lindenhorst ........................ 31 6. Conclusie....................................................................................................................................... 34 6.1 Herhaling van de centrale onderzoeksvraag en doelstellingen ........................ 34 6.2 Koppeling van de resultaten aan de deelvragen .................................................... 34 6.3 Conclusie op de centrale onderzoeksvraag .............................................................. 37 7. Aanbevelingen ............................................................................................................................ 39 7.1 Praktische aanbevelingen Fides .................................................................................... 39 7.2 Praktische aanbevelingen de Lindenhorst ................................................................. 40 7.3 Overige aanbevelingen ..................................................................................................... 41 8. Discussie ....................................................................................................................................... 42 Literatuurlijst ............................................................................................................................ 44 Bijlagen ....................................................................................................................................... 46
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------9 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
1. Inleiding Fides is een gespecialiseerde meidenbehandelgroep waar meiden1 tussen de leeftijd van vijftien en achttien jaar wonen en worden behandeld met afhankelijkheidsproblematiek, moeite met zelfafbaking en seksueel overschrijdend gedrag. Een deel van de meiden die bij Fides komt wonen, komt van de JeugdzorgPlus2 instelling de Lindenhorst. De overgang van de Lindenhorst naar Fides verloopt niet altijd goed. Meiden lopen weg of vertonen zulk heftig gedrag dat ze niet langer bij Fides kunnen blijven en terug geplaatst worden naar een JeugdzorgPlus instelling. Dit wordt door de organisatie Fides benoemd als negatieve uitstroom. In dit onderzoek wordt onderzocht hoe de meiden de overgang hebben beleeft, of ze vinden dat deze verbeterd kan worden en zo ja – hoe? Fides en de Lindenhorst krijgen door de onderzoeksresultaten meer inzicht in de belevenis van de meiden. Deze informatie kan worden gebruikt om de overgang in de toekomst beter te laten verlopen. Meiden die overgang van de Lindenhorst naar Fides nog moeten maken kunnen hiervan profiteren. Het onderzoek dient ook een maatschappelijk belang. In het huidige politieke beleid wordt veel bezuinigd op de Jeugdzorg. Omdat dit onderzoek poogt bij te dragen aan een goede overgang voor de meiden kan dit op langere termijn kosten verlagend werken omdat de meiden hun hulpverleningstraject sneller en beter doorlopen, met minder terugval.
1.1 Leeswijzer Dit onderzoeksverslag is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken. Elk hoofdstuk geeft een onderdeel van het onderzoek weer. Het onderzoek is een cyclisch en iteratief proces geweest maar het onderzoeksverslag heeft een lineaire vorm gekregen zodat het goed leesbaar blijft. Bij de gevonden resultaten hoort de volgende aanvulling: de doelgroep van het onderzoek is erg klein. Gemiddeld maken 1 à 2 meiden per jaar de overgang. De bevonden resultaten kunnen daarom niet worden veralgemeniseerd. De resultaten zeggen alleen iets over de mening van de ondervraagde en vormen geen feiten. Desalniettemin kunnen de resultaten wel bijdragen aan beantwoording op de centrale onderzoeksvraag.
Fides spreekt over meiden terwijl de Lindenhorst het woord meisjes gebruikt. In dit onderzoeksverslag is gekozen om de term meiden aan te houden omdat Fides de opdrachtgever van het onderzoek is. 2 JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg) is een vorm van zorg en behandeling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Jongeren worden gedwongen opgenomen en krijgen in hun eigen belang hulp in een gesloten omgeving (Rijksoverheid, z.d.). 1
1.2 Centrale onderzoeksvraag De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe hebben de meiden van Fides de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren? Kan deze overgang verbeterd worden, en zo ja - hoe?
1.3 Deelvragen Aan de hand van de onderstaande deelvragen worden de verschillende onderdelen van de centrale onderzoeksvraag beantwoord. Met behulp van de deelvragen wordt de algemene conclusie geschreven. Theoretische deelvragen: • In hoe verre moet er rekening worden gehouden met de problematiek van de meiden bij de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg? • Hoe kun je een overgangsmoment zo goed mogelijk begeleiden? • Welke aanbevelingen voor een verbetering van de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg kunnen meegenomen worden uit de gesprekken met de deskundigen? Praktijk deelvragen: • Hoe ervaren de meiden van Fides de overgang van de Lindenhorst naar Fides? • Hoe ervaren de medewerkers van de betrokken instellingen van de overgang van de Lindenhorst naar Fides?
1.4 Doelstellingen • Praktijk doel: Aan het einde van het onderzoeksproces is duidelijk hoe de meiden de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren en is inzicht verworven of deze overgang kan worden verbeterd. En zo ja – hoe? • Kennisdoel: Aan het einde van het onderzoeksproces heeft Fides meer duidelijkheid over de achtergronden van de negatieve uitstroom. • Persoonlijk doel: Het lukt mij om het overzicht op het onderzoeksproces te behouden. Mocht dit (tijdelijk) niet lukken, dan beïnvloedt dit niet mijn inzet en motivatie.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------11 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
2. Organisaties In het volgende hoofdstuk worden de organisaties die betrokken zijn bij dit onderzoek beschreven.
2.1 Fides Meidenbehandelgroep Fides is een onderdeel van de Rading. De Rading is een gespecialiseerde organisatie op het terrein van jeugd- en opvoedhulp bij gecompliceerde problemen rondom opvoeden en opgroeien. De Rading heeft zich onder andere gespecialiseerd in meidenhulpverlening. De organisatie heeft veel expertise over seksuele ontwikkeling, grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik (insect) en biedt hierover zowel voorlichting als hulp aan het slachtoffer en haar gezin (Rading, 2013). Fides (vertrouwen in het Latijn) is opgericht in 2007. Fides behandeld zes meiden tussen de leeftijd vijftien en achttien jaar met afhankelijkheidsproblematiek die door seksueel grensoverschrijdend gedrag risico lopen ten aanzien van misbruikrelaties, ontwikkelen van of hebben van persoonlijkheidsproblematiek, tienerzwangerschappen en/of middelenmisbruik. De meiden blijven gemiddeld elf maanden bij Fides. Fides definieert zichzelf als een schakel in een keten van jeugdhulpverlening in de provincie Utrecht en werkt samen met ketenpartners zoals het Meidenhuis en de Kamertrainingscentra die ook onderdeel zijn van de Rading (Rading, 2013). De behandelfilosofie van Fides is gebaseerd op de overtuiging dat het aanspreken op de verantwoordelijkheden van een meisje tot het beste behandelresultaat leidt. Dit geldt ook als de motivatie nog ver te zoeken is en het inzicht zich beperkt tot een egocentrische, zelfbepalende opstelling. Zelfs dan kan een meisje hulp worden aangeboden in de open behandelsetting van Fides (Laarhoven & Voogd, 2010).
2.1.1. De methodiek van Fides Fides heeft samen met het Ambulatorium van de Universiteit Utrecht een methodiek ontwikkelt, waarin een integraal behandelprogramma, wat uitgevoerd wordt door de groepsleiding van Fides, centraal staat. Aan de basis van de methodiek ligt het “cure-and-care” principe. Dit houdt in dat enerzijds de dagelijkse verzorging en opvoeding en anderzijds de behandeling zijn samengevoegd tot een programma-aanbod van 24x7 uur. De ontwikkelde methodiek bestaat uit twee onderdelen. Als eerste is er het handboek waarin de vijf fases van de methodiek staan beschreven. Elk meisje dat bij Fides woont doorloopt alle fases van de methodiek. Hier is geen tijdsindicatie voor gegeven omdat dit per meisje verschilt. Per fase is er een theoretisch kader ter onderbouwing geschreven. Daarnaast wordt een -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------12 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
beschrijving gegeven, hoe de vertaalslag te maken naar, hoe te handelen en wat de middelen hiervoor zijn in de praktijk (Laarhoven & Voogd, 2010). Het tweede onderdeel van de methodiek is een draaiboek dat ingaat op de vraag, hoe en wanneer. Het draaiboek licht de werkwijze toe en levert formats aan. Ook zijn in het draaiboek tips, werkbladen en doelenkaarten te vinden. Het doel van het draaiboek is dat de methodiek praktisch uitvoerbaar wordt voor de groepsleiding. Het draaiboek is dus een protocollaire uitwerking van het handboek (Laarhoven & Voogd, 2010).
2.1.2. De fases van de methodiek Als eerste is er de fase blauw, de schok. In deze fase staat het terug vinden van rust en regelmaat centraal. Hierbij moet de huidige situatie geaccepteerd worden en is er opvang voor eventuele trauma’s. In de blauwe fase werkt het meisje aan het accepteren van bescherming en het kunnen functioneren onder moeilijke omstandigheden in de leefgroep, op school en in de vrije tijd. In de tweede fase, fase paars, volgt de wending. In deze fase wordt voortgang in de motivatie gezocht, zodat er valide diagnostiek kan plaatsvinden. Daarnaast wordt informatie verworven over hoe het meisje optimaal gemotiveerd kan worden. Daarna volgt als derde fase, fase rood, die bestaat uit onderdeel A en B. Tijdens deze fase vindt uitwisseling plaats over de vorderingen van het meisje binnen Fides en wordt het verdere behandelplan besproken. Daarnaast wordt gewerkt aan het bevorderen van de zelfafbaking door het verbeteren van copingvaardigheden en het zelfbeeld, het reduceren van cognitieve vervormingen en het doen toenemen van praktische, sociale en oplossingsvaardigheden. Als het meisje deze fase goed heeft doorlopen volgt de vierde fase, opnieuw fase paars. In deze fase staat het toekomstperspectief centraal en wordt samen met ketenpartners naar gekeken naar de mogelijkheden. Als afsluitende fase is er nogmaals fase blauw, het vertrek. Hier staat de afsluiting van de periode bij Fides centraal.
2.1.3. Wetenschappelijke onderbouwing van methodiek De wetenschappelijke onderbouwing van de methodiek is gebaseerd op vier invalshoeken. De ecologische invalshoek gaat uit van het model van Bronfenbrenner. Aan de hand van de loverboy problematiek wordt uitgelegd dat de problematiek niet moet worden geïsoleerd van de omgeving. De milieus waarin een meisje zich beweegt (thuis, school, vriendengroep) vormen belangrijke contextuele factoren die de onderlinge samenhang van de problematiek beïnvloeden. De theorie van Nagy en de inzichten uit contextuele therapie liggen aan de basis van de systematische invalshoek. Volgens deze invalshoek moet er aandacht worden besteed aan de intergenerationele relaties van het kind en haar systeem vanuit concepten die inzicht geven in evenwicht of balans. In de pedagogisch invalshoek staat de theorie van Dekovice & Meeus en -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------13 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Patterson centraal. Er moet aandacht worden besteed aan de opvoedingsstijl en aan het pedagogisch klimaat. De leer-theoretische invalshoek is gebaseerd op de theorie van Skinner en Beck. Er wordt gekeken naar het gedrag als uitkomst van leerprocessen. De invalshoek gaat er vanuit dat gedrag is aangeleerd en wordt versterkt vanwege beloningen die erop volgen (operante leertheorie). Ook is gedrag het gevolg van (automatische) gedachten (cognitieve leertheorie) (Laarhoven & Voogd, 2010).
2.2 de Lindenhorst De focus van dit onderzoek ligt op de toekomst. Omdat de meiden die zijn geïnterviewd de overgang van de Lindenhorst naar Fides al hebben gemaakt en alleen Fides de opdrachtgever voor dit onderzoek is geweest wordt de organisatie de Lindenhorst minder uitgebreid beschreven dan bij de organisatie Fides is gebeurd. De Lindenhorst valt onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het is een gespecialiseerde JeugdzorgPlus instelling. De Lindenhorst biedt optimale bescherming en intensieve behandeling aan meisjes met ernstige gedragsproblemen. De meisjes wonen bij de Lindenhorst omdat de kinderrechter een (voorlopige) ondertoezichtstelling (OTS) of een voogdijmaatregel heeft uitgesproken en een Machtiging Gesloten Jeugdzorg3 heeft afgegeven op basis van een indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg. Bij de meisjes die geplaatst worden in de Lindenhorst is sprake van een gevaarcriterium/veiligheidsrisico: de meisjes moeten tegen zichzelf of de maatschappij beschermd worden. De geslotenheid is ook om het wegloop- en vluchtgedrag van de meisjes te beperken (Lindenhorst, z.d.)
2.3 Kamertrainingscentra (KTC) Veel meiden die bij Fides wonen verhuizen na hun behandeling door naar een KTC4 van de Rading. Eén meisje dat nu in een KTC woont maar ook de overgang van de Lindenhorst naar Fides heeft gemaakt is geïnterviewd. Hieronder volgt een kort omschrijving van een KTC. De Rading biedt voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 18 jaar begeleiding in verschillende kamertrainingscentra. Hier worden jongeren onder begeleiding op gebied van hun emotionele, praktische en financiële leerdoelen voorbereid op hun toekomst. Het hoofddoel van het wonen in een kamertrainingscentra is dat de jongeren zelfstandig een huishouden kunnen voeren. Er bestaan twee varianten: een basis variant en een lichte variant. Bij de basis variant is 24 uur per dag begeleiding aanwezig. Bij de lichte variant is dagelijks (met uitzondering van zaterdag) van 15.00-23.00 begeleiding aanwezig. In een KTC wordt elke jongere begeleid door een mentor. De mentor begeleidt de jongere in het Een machtiging gesloten Jeugdzorg verschaft het recht om de jeugdige tegen zijn wil in een accommodatie op te nemen en te laten verblijven (Rouvoet, A., 2008). 4 In dit onderzoeksverslag zal verder de afkorting KTC aangehouden dat wil zeggen kamertrainingscentra. 3
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------14 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
dagelijks leven. Als dit gewenst is, vinden gesprekken plaats samen met de jongere en ouders. Gemiddeld wonen jongeren één jaar in een KTC, in deze tijd wordt geprobeerd de jongere voldoende vaardigheden bij te brengen om zelfstandig te kunnen functioneren in de toekomst (Rading, 2013).
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------15 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
3. Methode In het volgende hoofdstuk wordt de gehanteerde methode van dit onderzoek toegelicht. De gekozen methode sluit aan bij de centrale onderzoeksvraag en draagt bij aan een betrouwbare conclusie. Daarnaast komt de ecologische insteek van de methode naar voren.
3.1 Verantwoording methode Dit onderzoek is empirisch kwalitatief van aard. In dit geval betekent empirisch dat er half gestructureerde interviews met de meiden die bij Fides wonen of hebben gewoond en medewerkers van Fides en de Lindenhorst zijn gehouden. Er is gekozen voor kwalitatief empirisch onderzoek omdat deze manier van onderzoeken het beste antwoord kan geven op de centrale onderzoeksvraag. De centrale onderzoeksvraag is een beschrijvende onderzoeksvraag. Fides wil een weten hoe de meiden de overgang ervaren. Met de resultaten op deze vraag en de data uit de andere interviews en gesprekken kan, samen met de informatie uit het literatuuronderzoek worden beschreven of de overgang verbeterd kan worden en zo ja - hoe.
3.2 Betrouwbaarheid, geldigheid5 en bruikbaarheid Hieronder wordt de betrouwbaarheid, geldigheid en bruikbaarheid van dit onderzoek weergegeven, om het overzichtelijk te houden zijn deze los van elkaar beschreven.
3.2.1. Betrouwbaarheid Het onderzoeksproces is herhaalbaar omdat iemand anders op basis van de beschreven methode het onderzoek opnieuw kan uitvoeren. Dit is positief voor de betrouwbaarheid van het onderzoek. Toch zullen bij herhaling van het onderzoek niet dezelfde resultaten worden gevonden en ook niet dezelfde conclusies kunnen worden getrokken. Dit komt doordat de centrale onderzoeksvraag een beschrijvende vraag is en dus enkel gevraagd is om de mening van de doelgroep. Hier zijn geen vaststaande conclusies uit te trekken. Daarnaast was de doelgroep voor dit onderzoek erg klein. De gevonden resultaten van de interviews met de meiden kunnen dan ook niet leiden tot een algemene conclusie, die geldt voor alle meiden die de overgang van de Lindenhorst naar Fides nog zullen maken. Toch is geprobeerd het onderzoek zo betrouwbaar mogelijk te maken door middel van triangulatie. Als eerste onderdeel van triangulatie is er een theoretisch kader geschreven waarin literatuuronderzoek is gedaan waarmee een solide theoretische onderbouwing is gelegd voor de conclusie van het onderzoek. Als tweede onderdeel van triangulatie hebben er half gestructureerde interviews Omdat dit een kwalitatief onderzoek is, is gekozen om de term geldigheid in plaats van validiteit te hanteren. 5
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------16 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
plaatsgevonden met de meiden. De meiden zaten allemaal in andere fases van hun hulpverleningstraject. Als derde onderdeel van triangulatie zijn er half gestructureerde interviews met medewerkers van beide instellingen gehouden. Doordat medewerkers zijn geïnterviewd vanuit hun instelling en hun functie heeft dit geleidt tot verschillende perspectieven. Alle mensen die voor dit onderzoek zijn geïnterviewd worden beschouwd als ervaringsdeskundige, vanuit hun eigen perspectief. Als vierde onderdeel van de triangulatie, is er contact gezocht met deskundigen. Er is contact geweest met Andrea Donker, lector bij Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. Zij leidt een onderzoek naar hoe je jongeren, die verblijven in de gesloten instellingen van JeugdzorgPlus, het beste kan begeleiden terug naar het gewone leven. Tijdens het onderzoeksproces heb ik meermaals met haar gesproken en informatie en kennis uitgewisseld. Mevrouw Andrea Donker is een expert op het onderwerp en de door haar verkregen informatie is meegenomen in het onderzoek. Als laatste onderdeel van de triangulatie heeft er een gesprek plaats gevonden met een groepsleider van meidenhulpverleningsorganisatie de Verhulst, in Amsterdam. Dit is een verblijfgroep waar meiden wonen met dezelfde problematiek als de meiden van Fides. In het gesprek is gesproken over hoe de Verhulst omgaat met de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg. De aanbevelingen en ideeën die uit deze gesprekken zijn gekomen zijn terug te vinden in de derde deelvraag van het theoretisch kader. De onderzoeker is onafhankelijk omdat ik niet werkzaam ben bij de opdrachtgevende organisatie en ik heb geen profijt bij welke conclusie dan ook. Er is een logboek en een tijdsplanning tijdens het onderzoek bijgehouden waarin alle grote onderzoekshandelingen worden weergegeven en onderbouwd (zie bijlage 1).
3.2.2. Geldigheid De geldigheid van dit onderzoek is hoog omdat de doelgroep ervaringsdeskundige is en enkel gevraagd wordt naar hun mening. Dit vergroot de juistheid van de onderzoeksbevindingen. Dit betekent wel dat de conclusie die uit de gevonden resultaten wordt getrokken alleen valide is voor de onderzochte groep. Hiermee wordt bedoeld dat de meningen die worden gegeven niet kunnen worden gegeneraliseerd. Wel heeft de conclusie een grote reikwijdte omdat de gevonden resultaten overdraagbaar zijn naar vergelijkbare situaties. De meiden geven dan wel hun eigen mening maar de informatie die zij geven, kan bruikbaar zijn voor de toekomst. Het meetinstrument is opgezet aan de hand van een topiclijst (zie bijlage 3) en besproken met de opdrachtgever.
3.2.3. Bruikbaarheid De bruikbaarheid van het onderzoek is groot omdat de centrale onderzoeksvraag -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------17 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
is ontstaan naar aanleiding van een vraag uit de praktijk. Het onderzoek doet een poging bij te dragen aan een oplossing voor de eerder beschreven negatieve uitstroom. Daarnaast worden praktijkgerichte aanbevelingen gedaan. Er is nauw samengewerkt met de opdrachtgever om in alle fases van het onderzoek te controleren of de stappen die werden genomen, bijdragen aan de uiteindelijke bruikbaarheid van het onderzoek. Anders gezegd; of het onderzoek nog steeds wel iets op zou leveren voor de praktijk.
3.3 Onderzoekspopulatie • Eén meisje van Fides dat er elf maanden woont en de overgang van de Lindenhorst naar Fides heeft gemaakt. • Eén meisje van Fides dat er twee weken woont en de overgang van de Lindenhorst naar Fides heeft gemaakt. • Eén meisje van Fides dat er één week woont en de overgang van de Lindenhorst naar Fides heeft gemaakt. • Eén meisje van een KTC dat daar drie maanden woont en daarvoor bij Fides heeft gewoond en de overgang van de Lindenhorst naar Fides heeft gemaakt. • Eén groepsleider van Fides. • De gedragswetenschapper/behandelcoördinator van Fides. • De gedragswetenschapper/behandelcoördinator van de Lindenhorst.
3.4 Dataverzamelingsmethode Als dataverzamelingsmethode is gekozen voor half gestructureerde mondelinge interviews. Er werd gewerkt met een vooropgezette vragenlijst, opgesteld aan de hand van een topiclijst maar er was ruimte voor afwijking van vraagvolgorde of vraagstelling. Ook was er de ruimte om door middel van doorvragen extra in te gaan op bepaalde onderdelen van het interview. Er is voor deze dataverzamelingsmethode gekozen omdat deze zich goed leent voor het achterhalen van meningen en gevoelens, wat goed aansluit bij de centrale vraagstelling. Hier moet aan toegevoegd worden dat de onderzoeker de respondenten zoveel mogelijk onbevangen, onbevooroordeeld en accepterend heeft benaderd om de meningen zo goed mogelijk naar voren te kunnen laten komen.
3.5 Analyse methode Het analyseren van de verzamelde data is gebeurd in vier stappen. Als eerste zijn woordelijke transscripties van alle afgenomen interviews gemaakt. Daarna vond reductie plaats door het schrappen niet-relevantie tekst. Het bepalen van de mate van relevantie is gebeurd door te kijken of de tekst relevant is voor het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag. Vervolgens is de topiclijst gebruikt als handleiding bij het maken van “labels’’ voor de verschillende thema’s die zijn besproken. Hierna is de overgebleven relevante tekst opgesplitst in fragmenten. De doelstelling hierbij was dat ieder fragment slechts informatie zou geven over één onderwerp.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------18 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
3.6 Verloop veldwerk Gedurende het onderzoeksproces hebben veranderingen plaatsgevonden in de beoogde onderzoekspopulatie. Dit heeft te maken met het feit dat er één meisje van Fides die mee zou werken aan dit onderzoek en één meisje van een KTC door omstandigheden (bijvoorbeeld door wegglopen uit de instelling of terugplaatsing naar een JeugdzorgPlus instelling) niet meer beschikbaar waren voor een interview. De stappen die zijn genomen om het de onderzoekspopulatie toch representatief te houden zijn te vinden in het onderzoekslogboek (bijlage 1). Voor het onderzoek is met de meiden contact gezocht via hun mentor van de instelling waar ze wonen. De mentor is gevraagd of zij het meisje wilde informeren over het onderzoek en vragen of zij mee wilde werken. Als een meisje wilde meewerken, werd er een tijd en datum voor het interview afgesproken. De interviews hebben plaatsgevonden op de door het meisje gekozen tijd, datum en locatie, zodat zij zich hierbij op haar gemak voelde. Met de medewerkers is contact gezocht via de telefoon of e-mail en ook een tijd, datum en locatie afgesproken die het beste uit kwam voor hen. Met de deskundigen waarmee gesproken is voor het onderzoek, mevrouw Andrea Donker en de medewerker van de Verhulst, is contact gezocht via e-mail en ook met hun is een tijd, datum en locatie uitgezocht die het beste uit kwam voor hen. De interviews duurde ongeveer 35 minuten.
3.7 Ecologische insteek van de methode Het onderzoek heeft een ecologische insteek omdat er vanuit meerdere perspectieven naar het onderwerp wordt gekeken. Niet alleen worden de meiden geïnterviewd, die allemaal in een andere fase van hun hulpverleningstraject zitten. Maar ook worden ook de gedragswetenschappers/behandelcoördinatoren van beide instellingen geïnterviewd en één groepsleider van Fides. Zij geven alle hun eigen mening vanuit hun eigen perspectief.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------19 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
4. Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt het literatuuronderzoek weergegeven. Het theoretisch kader draagt bij aan de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag.
4.1 Problematiek • Waarmee moet rekening worden gehouden in de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg op het gebied van de problematiek van de meiden? Alle meiden die bij Fides komen wonen, hebben hun eigen problemen. Toch hebben zij iets gemeen; er is sprake van “meiden-problematiek”. Er zijn verschillende elementen van de problematiek waarmee rekening gehouden moet worden bij de overgang.
4.1.1. Loverboy De meiden van Fides laten vaak seksueel risico gedrag zien. Hierdoor is de kans groot dat zij slachtoffer zijn geweest van een loverboy of zich nog steeds in een risicovol netwerk begeven. Een loverboy kan omschreven worden als een man die profiteert van de verdiensten van een prostituee (Bovenkerk, San, Boone, Solinge & Boekhoud, 2006). Een loverboy hanteert een methode die relatief nieuw is. De term loverboy geeft een clichébeeld van meiden die worden geronseld met aandacht en cadeautjes, dat beeld is inmiddels sterk is achterhaald. Veel meiden die nu in de prostitutie komen door het werk van een loverboy zijn onder druk gezet en gemanipuleerd (Franck, 2009). Hoewel de methoden die loverboys gebruiken om meiden in hun greep te krijgen en te houden met de jaren zijn veranderd en ook continu in “ontwikkeling” zijn, is er toch een proces wat min of meer doorlopen wordt. Het begint met grooming. De aandacht van het meisje wordt getrokken doordat de jongen indruk op haar maakt. Hierna probeert de jongen het meisje verliefd op hem te laten worden. De volgende fase wordt de inlijving genoemd. De jongen laat het meisje met zijn vrienden naar bed gaan, en begint met het aanzetten tot de prostitutie. Ondertussen probeert de jongen het meisje zover te krijgen dat zij haar banden met haar familie en vrienden doorsnijdt. Ook wordt de politie tot grote vijand verklaard zodat het meisje niet geneigd zal zijn tot aangifte. Daarna volgt de exploitatie fase. In deze fase werkt het meisje als prostituee. Haar verdiensten moet ze (vrijwel) geheel afgeven. De relatie wordt in deze fase in stand gehouden door (vooropgezette) romantiek, manipulatie en het (dreigen) met geweld (Bovenkerk, et al., 2006). Bij de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg moet goed worden gekeken hoe het netwerk van een meisje eruit ziet. Als hier onduidelijkheden in zijn of vermoedens van een risicovol netwerk moet dit zo duidelijk mogelijk in kaart worden gebracht zodat het meisje hier eventueel tegen beschermt kan worden. Bij de overgang moet er rekening mee worden gehouden dat een meisje nog -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------20 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
steeds, ook al komt ze van een gesloten instelling, in de ban kan zijn van haar risicovolle netwerk. Door hier alert op te zijn kan een meisje op tijd uit deze risicovolle situatie worden gehaald.
4.1.2. Post traumatische stressstoornis Veel meiden die bij Fides komen wonen hebben een traumatische ervaring opgedaan. Dit is vaak seksueel misbruik (insect) in hun jeugd of een ander vorm van mishandeling. Ook hebben veel meiden in de relaties die ze met jongens hebben gehad, te maken gehad met (seksueel) geweld. Dit kan ook een aanleiding zijn tot een post traumatische stress-stoornis. Balansjaar et al., (2012) geeft de volgende omschrijving van een post traumatische stressstoornis: “Een verzameling van samenhangende symptomen die het gevolg is van de blootstelling aan een traumatische, levensbedreigende situatie waaraan niet te ontkomen valt, geen mogelijkheid tot beïnvloeding bestaat en/of waarin geen uitzicht op redding aanwezig is.’’ (Balansjaar, et al., 2012, p. 157) De symptomen van PTSS zijn onder te verdelen in drie delen. Zo vindt er vaak herbeleving van de traumatische gebeurtenis plaats. Dit kan zijn door herinneringen, dromen of handelen. Het voelt dan alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt. Daarnaast is het aanhoudend vermijden van prikkels die bij het trauma hoorden een symptoom van PTSS. Als laatste is aanhoudende prikkelbaarheid een symptoom, dit kan bijvoorbeeld zijn moeite met inslapen of doorslapen (DSM-IV-TR, 2000). Bij de verandering van leefomgeving is het belangrijk om te beseffen dat deze meiden dus last kunnen hebben van deze symptomen. Een meisje kan na verandering van leefomgeving nog meer last hebben van inslapen of doorslapen. Ook kunnen er in de nieuwe omgeving prikkels aanwezig zijn die voor een meisje thuishoren bij het trauma. Door hier rekening mee te houden, dit op tijd te signaleren en hier dan een passende oplossing voor te bieden kan een overgang beter verlopen. Het vermijden van prikkels kenmerkt zich vooral door een duidelijk verminderde belangstelling voor activiteiten, voor de omgeving en voor het dagelijkse bestaan en een verminderd toekomst perspectief (Balansjaar, et al., 2012). Door te weten dat een meisje minder belangstelling kan hebben voor activiteiten, haar omgeving, het dagelijkse bestaan en moeite heeft met na te denken over de toekomst, kan er door groepsleiding anders op worden gereageerd. Het is dan namelijk niet acting-out gedrag maar het hoort bij de problematiek van meiden. Daarom moet een meisje gespecialiseerde zorg krijgen om haar trauma te verwerken.
4.1.3. Denkfouten Veel meiden van Fides maken denkfouten. Een denkfout is een fout in het denkproces van iemand. Het is een onjuiste gedachtegang of redenering. Het wordt ook wel een cognitieve fout of een redeneerfout genoemd. Ieder mens maakt denkfouten. Dit vergemakkelijkt het leven, denkfouten leveren namelijk iets op. Natuurlijk verschilt dit per situatie maar een denkfout zorgt er voor dat je met een gekleurde perceptie naar de werkelijk kan kijken. Denkfouten worden -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------21 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
pas een probleem als ze leiden tot een foutieve gedachtegang die een vertekend zelfbeeld in stand houden of versterken (Weusten, 2013). Stallard & Smith (2006) hebben een lijst ontwikkelt met de meest voorkomende denkfouten: • het zwarte bril denken; • het opblazen van dingen; • het mislukking voorspellen; • de gevoelde gedachten; • alles is mijn schuld denkers. Er moet bij de overgang rekening gehouden worden dat de meiden dus veel denkfouten maken die een foutieve gedachtegang tot gevolg hebben. Bijvoorbeeld als een meisje naar de overgang bij Fides binnen moet blijven omdat ze haar willen kennen, kan een meisje denken dat binnen blijven straf betekent omdat zij iets fout heeft gedaan, terwijl dit misschien helemaal niet het geval is.
4.1.4. Zelfafbakening Zelfafbakening is het vermogen om zijn of haar individuele, autonome zelf te definiëren (Boszormengyi-Nagy & Krasner, 1994). Gezonde zelfafbakening ontstaat als iemand in betrouwbare context leeft met betrouwbare relaties met anderen zoals ouders, vrienden, collega’s en groeit door middel van contact met anderen. Hier hebben de meiden van Fides moeite mee. Bij een overgang moet er dus rekening mee worden gehouden dat een meisje zich kan laten “overrulen” door anderen. Dit kan door zowel andere meiden als groepsleiding.
4.1.5. Borderline persoonlijkheidsstoornis Ook hebben veel meiden van Fides een borderline persoonlijkheidsstoornis. Dit wordt in de DSM omschreven als: ”Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen, die duidelijk binnen de cultuur van betrokkene afwijken van de verwachtingen.’’ (DSM-IV-TR, 2000). Dit is zeer belangrijk om rekening mee te houden bij de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg omdat mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis een zeer beperkt type uiting hebben van hun gedrag en vaak dezelfde gedragsstrategie volgen in een verschillende situaties (Blansjaar, Beukers & Kordelaar, 2012). Deze gedragsstrategie is vaak niet passend bij een andere situatie. Dus als een meisje gewend is om zich op een bepaald manier te gedragen bij de Lindenhorst, zal ze dit ook doen bij Fides ondanks dat, dat daar misschien niet werkt. Het is dan belangrijk om te beseffen dat dit een kenmerk kan zijn van haar borderline persoonlijkheidsstoornis. Doordat deze gedragsstrategie verweven is met de persoonlijk van een meisje is deze dus ook moeilijk te veranderen. Een ander onderdeel van een borderline persoonlijkheidsstoornis waarmee rekening moet worden gehouden is dat mensen met borderline een slechte emotieregulatie hebben (Balansjaar et., -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------22 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
2012). Ze hebben behoefte aan contact maar kunnen hier niet goed mee om gaan. Ze wisselen onophoudelijk tussen aantrekken en afstoten van anderen mensen. Dit wordt ook wel afstand-nabijheidproblematiek genoemd. Dus als een meisje nieuw op de groep komt, moet er rekening mee worden gehouden dat zij op een erg verwarrende manier contact kan zoeken met de groepsleiders en de andere meiden. Samenvatten kan er dus gezegd worden dat er bij een overgang van gesloten naar open Jeugdzorg goed rekening moet worden gehouden met de complexiteit van de problematiek van de meiden. Het gedrag dat meiden in een periode van overgang kunnen laten zien hoeft niet altijd alleen maar acting-out gedrag te zijn maar is onderdeel van hun problematiek. Door als instelling veel kennis te hebben over de problematiek en wat voor invloed deze kan hebben bij een overgangsmoment is het ook makkelijker om er rekening te houden.
4.2 Overgangsmomenten • Hoe kun je een overgangsmoment zo goed mogelijk begeleiden? Overgangsmomenten zijn belangrijke momenten in je leven. Het zijn spannende momenten die gepaard gaan met veel veranderingen. Je neemt afscheid van een oude situatie en gaat een nieuwe situatie aan, met vaak veel uitdagingen. Een mens maakt veel verschillende overgangsmomenten mee in zijn leven. Een heel duidelijk voorbeeld hiervan, wat veel mensen nog bij staat, is de overgang van de basisschool naar de middelbare school. Maar het kan ook veel kleiner zijn, bijvoorbeeld voor het eerst alleen buiten spelen. Omdat overgangsmomenten onvermijdelijk zijn, is het van belang om stil te staan bij de vraag wat voor impact een overgang heeft op de ontwikkeling van een kind en welke factoren hierop van invloed zijn. Belangrijk voor een goede overgang is dat een kind zich verder kan ontwikkelen; een overgang mag de ontwikkeling van een kind niet in de weg staan. Simpel gezegd; het kind moet “winnen” bij een overgang. Daarnaast is het van belang dat een overgang geen frustratie oproept (Bosch, Konerman, Wit, Rutten, & Amsing, 2008). De overgang van de Lindenhorst naar Fides is een horizontale overgang. Er vinden veranderingen plaats in meerdere opvoedmilieus. Zo verandert het meisje van het eerste opvoedmilieu, de thuissituatie (in dit geval woonsituatie). Het meisje verandert ook van school, het tweede opvoedmilieu omdat de meiden bij de Lindenhorst intern naar school gaat. Als een meisje naar Fides gaat, wordt er een nieuwe school (of werk) voor haar gezocht. Daarnaast vinden er gedurende het verblijf bij Fides, als het goed is, veranderingen plaats op het gebied van het derde opvoedmilieu (vrije tijd) en op het vierde opvoedmilieu (publieke ruimte, virtuele ruimte). Een horizontale overgang vraagt veel meer van een kind dan een verticale overgang, als er enkel een verandering plaats vindt op één van de opvoedmilieus. Daarom is het, zeker bij een horizontaal overgangsmoment, van belang dat dit een dynamisch proces is. Er moet sprake zijn van wederzijdse wil (van meisje maar ook van de instelling) tot aanpassing aan de nieuwe situatie. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------23 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Hoe groter het adaptief vermogen van een instelling, des te meer krijgt de overgang een dynamisch karakter. Hierbij is een proactieve houding gewenst (Bosch et al., 2008). Naast de hiervoor benoemde voorwaarden voor een goede overgang is het van belang om oog te hebben voor de ontwikkelingsfase, de persoonskenmerken, de motivatie en de capaciteiten van het kind. Een overgangsmoment moet gezien worden als een volwaardige activiteit en niet als een “verloren” moment tussen fases. Een overgangsmoment is een ervaring op zich zelf waaruit veel te leren valt. Het wordt overzichtelijker voor een kind als het kind een concrete taak krijgt. Er moet ruimte zijn voor een actieve rol, en de autonomie van een kind. Het opdringen van nieuwe structuren kan veel stress oproepen. Een ongedwongen kennismaking met de nieuwe situatie kan stress voorkomen en verminderen. Als laatste is het van belang dat een overgangsmoment positief wordt benaderd. Het is een keerpunt in het leven, vaak een stap vooruit. Een ritueel kan de positieve kant van een overgang goed benadrukken (Bosch et al., 2008).
4.3 Aanbevelingen van deskundigen • Welke aanbevelingen kunnen meegenomen worden uit de gesprekken met de deskundigen? In de gesprekken met mevrouw Andrea Donker benoemd zij dat volgens haar afstemming tussen de verschillende betrokken partners de sleutel is tot een goede overgang. Zij zegt dat door elkaar te kennen en op de hoogte te zijn van elkaars werkwijze je een betere doorstroming kunt bieden aan een meisje. Het doel hiervan is dat een meisje niet “opnieuw” hoeft te beginnen met bij een vervolg instelling maar verder kan gaan in de fase en met de doelen waar ze mee bezig was. Daarnaast vindt zij dat er bij een overgang meer gedacht en gehandeld moet worden vanuit het perspectief van de jongeren. Tot nu toe merkt zij in haar onderzoek dat de wil om goed samen te werken en een meisje een goede overgang te bieden er wel is maar dat deze wil grotendeels nog wel moet worden omgezet in actie. Ook merkt zij dat er vooral praktische problemen zoals verlof, tijdsgebrek en financiën een goede overgang in de weg staan. Dit heeft als gevolg dat er geen maatwerk kan worden aangeboden bij een overgang tussen instellingen. Als aanbeveling voor goede overgang van gesloten naar open Jeugdzorg geeft mevrouw Andrea Donker het idee van een time-out. Dit houdt in dat als een meisje in de vervolg instelling weer in de fout gaat (of dreiging tot in de fout gaan), het meisje weer even in een gesloten instelling geplaatst kan worden om een crisis te voorkomen of op te lossen. Daarnaast raadt zij aan om te denken in creatieve oplossingen zoals Skype om bijvoorbeeld contact te houden met een oude mentor.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------24 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
De groepsleidster van de Verhulst geeft aan dat zij een meisje alleen toelaten bij de Verhulst als ze een dagbesteding heeft. Als het nog niet is gelukt om school of werk te vinden, dan moet een meisje vrijwilligerswerk doen. Ze raadt aan om dit ook in te voeren bij Fides omdat een meisje zo wel een tijdelijke dagbesteding heeft totdat school of werk is georganiseerd. Volgens haar voorkom je hierdoor dat een meisje binnen moet blijven, zich gaat vervelen, haar risicovolle netwerk gaat opzoeken en in de problemen komt. De meiden ervaren het vrijwilligerswerk volgens haar wisselend. Sommige meiden vinden het heel zwaar en nutteloos terwijl andere er juist energie door krijgen en er veel van leren. Naast het verplicht stellen van dagbesteding is het bij de Verhulst ook verplicht voor een meisje een motivatiebrief te schrijven met daarin beschreven waarom je naar de Verhulst wilt. Dit is voor de Verhulst een manier om te kijken hoe het zit met de motivatie van een meisje voordat zij overkomt en iets waar ze altijd op kunnen teruggrijpen als blijkt dat een meisje toch niet zo gemotiveerd is. Bij de Verhulst is een startgesprek voordat een meisje naar de Verhulst komt verplicht, deze vindt altijd plaats op de Verhulst. Er wordt geprobeerd dit gesprek ruim voor de daadwerkelijke overgang plaatsvindt, te plannen. Alle betrokkenen rondom een meisje zijn hierbij aanwezig, ook de coach van het meisje uit de gesloten instelling. Dit gesprek vindt altijd plaats, als er problemen zijn met de aanwezigheid van de toekomstige of oude mentor wordt dit gesprek verzet.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------25 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
5. Resultaten In het volgende hoofdstuk zullen de resultaten van de interviews worden weergegeven. De resultaten zijn ontstaan vanuit de analyse van de verzamelde data.
5.1 Beschrijving van definitieve onderzoeksgroep De uiteindelijk onderzoeksgroep bestaat uit: • • • • •
drie meiden Fides één meisje KTC groepsleider Fides gedragswetenschapper/behandelcoördinator Fides gedragswetenschapper/behandelcoördinator de Lindenhorst
5.2 Analyse data De analyse van de data in onderverdeeld in twee groepen. De meiden die de overgang van de Lindenhorst naar Fides hebben gemaakt en de medewerkers die in de instellingen werken. De meiden zitten allemaal in een andere fase van hun hulpverleningstraject. Op het moment dat dit van belang is wordt het meegenomen in de analyse.
5.2.1. Analyse data meiden Fides Op de vraag hoe de meiden zelf hun eigen overgang hebben ervaren komen verschillende antwoorden. Zo heeft het meisje dat de overgang van de Lindenhorst naar Fides twee weken voor het interview heeft gemaakt, ervaren dat zij bij de Lindenhorst veel vrijheden had maar deze bij Fides weer afgepakt werden. Ook gaf zij aan dat ze de fases die zij op de Lindenhorst had doorlopen, weer opnieuw moest doorlopen bij Fides. Dit benoemde zij als de reden dat ze de overgang niet goed vindt gaan. Het meisje de overgang één week voor het interview heeft gemaakt, vond de overgang bij haar goed gegaan vooral omdat zij bij Fides extern naar school mocht en daarom tijdens de wen periode bij Fides niet hoeft binnen te zitten. De meiden die de overgang langer geleden hebben gemaakt, vonden hun eigen overgang goed gegaan. Zij gaven beiden aan dat zij al erg zelfstandig waren bij de Lindenhorst en dat dit voor hen de overgang makkelijker maakte. Op de vraag over de verschillen in sfeer en locatie tussen Lindenhorst en Fides wordt door twee van de meiden gezegd dat zij terug zouden willen naar de Lindenhorst. Twee van de meiden benoemen dat de sfeer bij de Lindenhorst erg wisselend is. Er zijn vaak ruzies, conflicten en irritaties volgens deze meiden. “Ik vind de sfeer op Fides beter omdat je hier niet met meiden zit waarvan je weet dat die elke moment om kunnen slaan, dat ze agressief op je reageren of dat je in één keer slaande ruzie hebt en dat leiding er tussen moet springen en -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------26 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
dat soort dingen zijn wel een stuk anders.’’ (S. Slegers, persoonlijke communicatie, 31 maart 2014) Uit de codering van het thema verschillen in regels blijkt dat hier door de meiden hetzelfde over wordt gedacht. Op de Lindenhorst wordt gewerkt met strenge, vaststaande regels. Als je niet houdt aan de regels wordt je vrijheid ingeperkt. Bij Fides zijn de regels volgens alle meiden vooral bedoeld om je te leren om gaan met je eigen verantwoordelijkheden. Daarnaast wordt door één van de meiden aangeven dat de regels bij Fides meer gericht zijn op individuele personen dan op de gehele groep zoals bij de Lindenhorst. Door drie van de meiden wordt aangegeven dat bij Fides meer van de regels kan worden afgeweken als dit nodig is. “Dus als je daar naar buiten wilt, kan dat echt alleen als je het met je mentor hebt besproken, met een ander bespreken mag niet. En hier als je mentor er niet is en je wilt naar buiten de volgende dag, dan kan je dat met een ander bespreken.” (M. de Jong, persoonlijke communicatie, 7 mei 2014) Eén van de meiden vindt dat bij Fides goedkeuring nodig is van meerdere personen om bepaalde activiteiten te mogen doen. Aansluitend op het onderwerp regels volgt het thema motivatie. Drie van de meiden geven aan dat je bij de Lindenhorst gemotiveerd wordt door middel van beloning bij goed gedrag. Voor goed gedrag bij Fides staat geen beloning, je doet het voor jezelf zeggen de meiden. “En bij Fides krijg je geen beloning, als dat goed gaat dan is het zo van ja goed zo en als het minder goed gaat dan is het van jammer dan.’’ (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Op de vraag over hoe zelfstandig je mag zijn bij de instellingen wordt door twee meiden geantwoord dat je zelfstandigheid bij de Lindenhorst verdient door goed gedrag te laten zien. Eén meisje benoemd dat je bij de Lindenhorst leert om met je vrijheden om te gaan en dat je bij Fides leert om zelfstandig te worden en voor jezelf te zorgen. “Het is echt meer van nu moet je het allemaal zelf doen want straks ga je het ook zelf doen en dan kunnen we je ook niet meer helpen.’’ (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Daarnaast wordt door één meisje aangegeven dat het bij Lindenhorst moeilijk is te laten zien hoe zelfstandig je kan zijn. “Het is daar heel moeilijk om daar dingen in het echt te laten zien omdat je daar heel weinig mag, dus als jij iets wil laten zien dan is het ook echt een uitzondering.” (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Uit de samenvoeging van de thema’s methodiek, mentorschap en begeleiding Lindenhorst en Fides blijkt dat twee van de meiden de -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------27 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
groepsleiding en hun mentor bij de Lindenhorst meer betrokken vonden. Dit uit zich volgens één van de meisje in heel close, consequenter en frequent contact. Op de vraag of dit bij Fides ook meer zou moeten, antwoordde zij het volgende: “Ik denk dat dat niet positief zou uit pakken…’’ (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Eén van de meiden benoemt dat de begeleiding bij Fides oppervlakkeriger is dan bij de Lindenhorst. Ze vindt dat bij Fides meer de methodiek gehanteerd wordt bij de behandeling terwijl bij de Lindenhorst de behandeling heel persoonlijk is. “Iedereen heeft daar zo zijn eigen karakter en iedereen behandelt daar met zijn eigen ervaringen.” (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Voor alle vier de meiden was het toekomstperspectief al vroeg tijdens hun verblijf bij de Lindenhorst duidelijk. Op het moment dat zij bij Fides woonden, was gelijk besloten dat zij na hun verblijf door zouden stromen naar een KTC. Hoewel dit door één van de meiden als goed wordt omschreven omdat je dan iets hebt om naar toe te werken, zegt een ander meisje dat er ruimte moet blijven om het vervolgtraject te kunnen veranderen, mocht dit nodig zijn. “Maar aan de andere kant niet zo goed, wat ze kunnen niet gelijk bepalen wat het perspectief is, want ik ben heel erg veranderd daar. Ik was daar zo onzeker en klein, en toen ik daar weg ging wat ik zelf zo trots op wat ik had bereikt” (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Op de vraag waarom de meiden zelf denken dat er sprake is van negatieve uitstroom, wordt door de twee meiden die al langer geleden de overgang hebben gemaakt, aangegeven dat zij denken dat dit met de motivatie van het meisje te maken heeft. Eén van deze meiden geeft aan dat zij denkt dat veel meiden geen genoegen nemen met de vrijheden die ze wel krijgen. Daarnaast wordt de aantrekkingskracht van het risicovolle netwerk door twee van de meiden benoemd als belangrijke reden. “Maar sommige hebben problemen thuis, waardoor ze veel meer op straat zijn waardoor je veel meer te maken krijgt met de buitenwereld en je hebt goede mensen maar ook de minder goede mensen. En uh – laat nou voor sommige mensen net die minder goede mensen aantrekkelijk zijn.” (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) “Sommige meisjes hebben ook: nu zit ik weer open en nu kan ik weer alles flikken.” (M. de Jong, persoonlijke communicatie, 7 mei 2014) Eén van de meisjes geeft aan dat de gering controle bij Fides met wie je omgaat als je niet op Fides bent, de reden is voor de negatieve uitstroom. “Want op een bepaald moment ga je dan misbruik maken dat je hier niet beet gepakt gaat worden en dat je gewoon de deur uit kan lopen en weer terug kan komen.” (S. Slegers, persoonlijke communicatie, 31 maart 2014) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------28 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Het meisje dat twee weken voor het interview de overgang van de Lindenhorst naar Fides heeft gemaakt geeft dat zij al een keer is weggelopen van Fides omdat zij frustratie voelt omdat Fides anders is dan aan haar is beloofd. Zij denkt dat dit de reden is dat andere meiden weglopen. “Nou ik zelf was gisteren zelf ook zomaar weg gaan. Want kijk als je van de Lindenhorst hierna toekomt krijg je heel veel vrijheid want ze willen jou het gevoel geven dat je naar een open instelling gaat, en hoe dat eruit ziet. Maar dan kom je hier en dan is het heel anders dan je is verteld… En dan ga je ook niet je best doen, je hebt zo hard gewerkt op de Lindenhorst aan jouw vrijheid en dan krijg je vrijheid en dat wordt je opeens weer ontnomen op een open groep nog wel. Dat is heel frustrerend.” (E. Klein, persoonlijke communicatie, 16 april 2014) Het meisje dat één week voor het interview de overgang heeft gemaakt denkt dat de reden van de negatieve uitstroom te maken heeft met dat meiden terug willen naar de Lindenhorst. “...want dan zit je daar hele lange tijd, heb je eindelijk je plek gevonden en dan in één keer moet je weg terwijl je dan in principe niet wilt en je moet heel veel mensen achterlaten waar je dan een goede band mee hebt opgebouwd. En ja dan proberen ze het op de volgende instelling zo te verkloten dat ze weer terug mogen naar hun oude instelling…” (M. de Jong, persoonlijke communicatie, 7 mei 2014) Ook geven drie van de meiden aan dat zij de eerste twee weken van de overgang niet begrijpen. Ze benoemen dat ze het raar vinden dat als je van de Lindenhorst komt en vrijheden hebt, en je dan bij is als bij Fides eerst twee weken moet binnen zitten. “In plaats van, je hebt hier in en uit loop en daar moet je opeens twee weken binnen zitten omdat je moet wennen of zo.” (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) “… dan denk ik ja wat is eigenlijk het verschil tussen gesloten en open?” (E. Klein, persoonlijke communicatie, 16 april 2014) Daarnaast moet volgens de twee meiden die de overgang langer geleden hebben gemaakt, gekeken worden naar hoeveel zelfstandigheid een meisje aankan voordat zij wordt overgeplaatst. Het meisje dat een week voor het interview de overgang heeft gemaakt geeft aan dat ze met haar mentor in gesprekken het nooit heeft gehad over Fides. Ze benoemd dat ze wist dat ze over zou gaan en bij Fides een keer heeft meegegeten maar verder nooit met haar coach over Fides heeft gepraat. “Ik ben hier wel een keertje komen mee eten, dus dat wel maar verder niet.” (M. de Jong, persoonlijke communicatie, 7 mei 2014) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------29 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Op de vraag hoe een ideale overgang tussen beide instellingen eruit ziet geven twee van de meiden aan dat ze het fijn zouden vinden als hun coach van de Lindenhorst betrokken blijft als een meisje bij Fides woont. Bij één van meiden is haar behandelcoördinator betrokken gebleven. Ze had liever gezien dat dit haar coach was geweest omdat ze daar een beter band mee had. “Je behandelcoördinator spreek je minder dan dat je je coach spreekt. Met je coach bespreek je alles, en maak je je doelen mee, en je behandelcoördinator komt daarna. Ik vind het dan beter als je coach een tijdje bij je blijft..” (S. Slegers, persoonlijke communicatie, 31 maart 2014) Eén van de meiden benoemd dat zij graag langer afscheid had genomen van haar vrienden daar. Ook zou zij liever zien dat een familielid bij de daadwerkelijke overgang aanwezig is in plaats van dat de coach erbij is. “Dat mijn moeder mij desnoods had gebracht in plaats van mijn eigen coach. Ik denk dat gewoon… Als je met familie, vriend en vriendinnen of zo, dat dat toch wel wat rustgevend is dan dat je echt met een instellingpersoon gaat want heb je toch zoiets ik wordt eigenlijk echt gewoon afgeleverd.” (M. de Jong, persoonlijke communicatie, 7 mei 2014) Drie van de meiden geven aan dat bij Fides moet worden verder gegaan op wat ze bij de Lindenhorst hebben gedaan. De voorbeelden die hiervoor worden gegeven zijn het overnemen van doelen en het laten aansluiten van de behandelfases. “Dat ik waar ik op de Lindenhorst ben geëindigd hiermee kan verder gaan. Niet dat ik hier weer opnieuw mezelf moet bewijzen want dat heb ik al tien of elf keer gedaan bij alle instellingen waar ik heb gezeten. Dat is heel frustrerend, je moet elke keer jezelf bewijzen en dat werkt niet want voor wie bewijs jezelf eigenlijk.” (E. Klein, persoonlijke communicatie, 16 april 2014) Als laatste wordt door één van de meiden school als belangrijke factor in de overgang genoemd. Zij is van mening dat kunnen blijven op je school heel belangrijk is bij een goede overgang. Ze geeft aan dat ze denkt dat het behoud van school kan bijdragen aan betere een schoolprestatie voor veel meiden. “Ja want als ik wel eens zeg dat ik op havo zit dan krijg echt reacties van zo, zo, maar als school stabieler is dan zou dat echt voor meer mensen haalbaar zijn! En school is je toekomst.” (E. Graaf, persoonlijke communicatie, 3 april 2014)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------30 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
5.2.2. Analyse gegevens medewerkers Fides en de Lindenhorst De twee medewerkers van Fides geven aan dat zij vinden dat er al veel vooruitgang zit in de overgang. Zij geven hier als reden voor dat er beter en meer wordt gecommuniceerd over een meisje voordat ze naar Fides komt. Over de communicatie tussen de instellingen zeggen alle medewerkers dat voor iedereen duidelijk is wat het belang daarvan is. De communicatie wordt door de gedragswetenschappers als open omschreven. “Ja dat vind ik heel eerlijk en transparant verlopen. In ieder geval in de bedoelingen, ieders intentie om het voor de meiden zo soepel mogelijk te laten verlopen die is er.” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014) Volgens de medewerkers van de instellingen is er nog meer verbeterd in de overgang tussen de instellingen van de meiden. Zo geven de twee gedragswetenschappers/behandelcoördinator aan dat er meer samen wordt gewerkt. Beide vertellen beide dat dit vroeger niet zo was. “Het was natuurlijk altijd meisje komt naar de instelling, wij nemen het over en daarna gaat ze weer door.” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014) Op de vraag of de medewerkers vinden dat de daadwerkelijke overdracht van een meisje beter verloopt, antwoorden zij allemaal dat zij vinden dat dit klopt. De gedragswetenschapper/behandelcoördinator van de Lindenhorst geeft aan dat zodra duidelijk is dat het perspectief voor een meisje Fides is, Fides zo snel mogelijk wordt betrokken in het traject van het meisje. “Dus als je dan een meisje hebt waarvan je denkt dit is wel iets voor Fides, dan zoek je contact met Fides en dan nodig je ze uit bij dat eerste gesprek. Om dan gezamenlijk het traject vorm te gaan geven.” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014) De overdracht bestaat volgens de medewerkers uit het aanwezig zijn van een medewerker van Fides bij het laatste hulpverleningsgesprek bij de Lindenhorst, wat tevens het startgesprek is van de hulpverlening bij Fides. Wel geven ze allemaal aan dat door omstandigheden als verlof en ziekte dit niet altijd lukt. De drie medewerkers geven aan dat de volgende stap in de overdracht van een meisje, is dat de mentoren van de instellingen met elkaar contact zoeken over het meisje. Hierbij voegt de groepsleidster van Fides toe dat zij vindt dat dit zoeken van contact wel afhangt van hoeveel initiatief de mentor daar zelf in neemt. De gedragswetenschapper van Fides aan geeft aan dit initiatief nu nog veel vaker vanuit Fides moet komen, dit benoemt zij als “zonde”. “Dus als de mentor er initiatief toe neemt dan – eh, zeg maar-” (J. Lieshout, persoonlijke communicatie, 31 maart 2014) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------31 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Ook de gedragswetenschapper/behandelcoördinator van de Lindenhorst vindt dat hier nog wel ruimte zit voor verbetering. “Nou daar zijn nog wel stappen in te maken. Om het minder persoonsafhankelijk te maken.” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014) Op de vraag of de medewerkers kennis hebben over elkaars methodiek antwoorden ze allemaal dat dit erg verschilt per medewerker. “Maar mijn ervaring is dat het heel wisselend is per groepsleiding hoe dat – eh – in hoe verre ze daar, dat opgeslagen hebben en of ze er bij geweest zijn en of ze, interesse die ze er voor hebben.” (A. Hansma, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) De gedragswetenschapper van de Lindenhorst vindt dit wel erg belangrijk omdat dit kan leiden tot betere aansluiting tussen de instellingen. “Wel heel belangrijk omdat je er zo achter kan komen waarom een meisje de overgang zo verschillend kan ervaren” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014) Over de trajectzorg wordt door alle medewerkers positief gedacht. Ook over het idee dat een meisje na de overgang van de Lindenhorst naar Fides nog gevolgd wordt door haar oude behandelcoördinator wordt positief gedacht. Wel geeft de gedragswetenschapper/ behandelcoördinator van de Lindenhorst hierbij aan dat de vormgeving hiervan soms lastig is. “De wil is er wel maar het hoe is er nog niet.” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014) Op de vraag hoe de medewerkers denken dat het komt dat er soms sprake is van een negatieve uitstroom worden uitgebreide antwoorden gegeven. Zo vindt de gedragswetenschapper van Fides dat het niet hebben van een dagbesteding hier een belangrijke rol in speelt. “Als ze zeg maar niks te doen hebben of dat ze er niks mee kunnen ja dan wordt al snel dat oude netwerk wat niet goed voor ze was, dat wordt dan weer de plek waar ze naar toe gaan en dan glijden ze weer af. Dan maken ze foute keuzes.” (A. Hansma, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Zowel de groepsleidster als de gedragswetenschapper/behandelcoördinator van Fides geven aan de het risicovolle netwerk van een meisje een belangrijke oorzaak kan zijn in de negatieve uitstroom van een meisje. De groepsleider voegt hieraan toe dat als zij bij Fides geen zicht hebben op dit netwerk, het voor hen nog moeilijker is om contact met dit netwerk tegen te gaan. Alle medewerkers vinden dat de motivatie van een meisje een grote rol speelt bij een negatieve uitstroom. Volgens de groepleidster van Fides wordt er bij de Lindenhorst vooral gewerkt met externe motivatie terwijl ze bij Fides zich meer -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------32 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
richten op de interne motivatie van een meisje. “Op Fides wordt gezegd, wat vind je zelf, denk je zelf dat het haalbaar is, ze worden heel erg aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Voor meiden kan die overgang zo groot zijn dat ze niet die interne motivatie hebben omdat ze altijd extern gestuurd zijn.” (J. Lieshout, persoonlijke communicatie, 31 maart 2014) Zij denkt dat de meiden niet gewend zijn om aangesproken te worden op hun interne motivatie en bovendien ook niet geleerd hebben om iets te doen vanuit de interne motivatie. Alhoewel alle medewerkers aangeven dat de meiden bij de Lindenhorst ook veel vrijheden zoals verlof en in - en uitloop krijgen, vinden ze dat deze vrijheden anders zijn bij Fides. “De dynamiek van binnen en buiten is in een open setting toch anders dan in een gesloten setting.” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014) “Ja maar wat is vrijheid met de deur die dicht is? En dat is natuurlijk een groot verschil.” (A. Hansma, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) Bij een ideale overgang zou volgens de medewerkers sprake moeten zijn van goede motivatie bij het meisje en moet Fides al zo vroeg mogelijk betrokken worden bij het hulpverleningstraject als het duidelijk is dat een meisje naar Fides komt. De gedragswetenschapper/behandelcoördinator van Fides voegt daaraan dat zij graag zou zien dat als een meisje overkomt, dat zij een goed beeld heeft van wat een open instelling inhoudt. “Dat ze vrijheden hebben, dat is zo maar ze kunnen niet gaan en staan waar ze willen. Het is een behandelgroep. En als je dat niet weet dan maak je een soort valse start, als je verwachtingen niet overeenkomen met de werkelijkheid.” (A. Hansma, persoonlijke communicatie, 3 april 2014) De groepsleidster en de gedragswetenschapper/behandelcoördinator van de Lindenhorst komen allebei met het idee van een trajectmachtiging. “Wat we graag zouden willen is een trajectmachtiging, want dan kan je zeggen, ja die machtiging is dit en op het moment dat jij het niet aankan, dat het risico te groot wordt gaan we je weer even gesloten plaatsen.” (M. Bruggeman, persoonlijke communicatie, 18 april 2014)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------33 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
6. Conclusie De conclusie geeft antwoord op de centrale onderzoeksvraag en is onderbouwd door de resultaten van het onderzoek. Bij het trekken van de conclusie is er rekening gehouden met de sterkten en beperkingen van het onderzoek.
6.1 Herhaling van de centrale onderzoeksvraag en doelstellingen De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe hebben de meiden van Fides de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren? Kan deze overgang verbeterd worden, en zo ja - hoe? Doelstellingen: • Praktijk doel: Aan het einde van het onderzoeksproces is duidelijk hoe de meiden de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren en is inzicht verworven of deze overgang kan worden verbeterd. En zo ja – hoe? • Kennisdoel: Aan het einde van het onderzoeksproces heeft Fides meer duidelijkheid over de achtergronden van de negatieve uitstroom.
6.2 Koppeling van de resultaten aan de deelvragen Hieronder worden de deelvragen beantwoordt door de resultaten van het onderzoek. • Wat vinden de meiden van de overgang van de Lindenhorst naar Fides? De meiden die zijn geïnterviewd, hebben een duidelijke mening over het verloop van hun eigen overgang. Ze geven moeiteloos aan wat ze hierbij niet goed maar ook juist wel goed vonden gaan. Ook konden alle meiden benoemen wat er anders zou kunnen; ze hebben hier goede en vaak realistische ideeën over. Hoewel de meningen soms verschillen op onderwerpen die ter sprake zijn gekomen, zitten er ook duidelijke overeenkomsten in. Na aanleiding van vragen over de sfeer en locatie van beide instellingen komt naar voren dat de meiden de Lindenhorst als een goede en warme instelling ervaren. Er wordt door twee van de meiden zelfs gezegd dat zij graag terug zouden willen. Dit lijkt vooral te maken te hebben met het gemis van gevoel van vertrouwdheid bij Fides. Bij de Lindenhorst wisten ze hoe alles ging en hebben ze relaties opgebouwd met andere cliënten en de medewerkers. Toch blijkt dat de Lindenhorst ook als onveilig wordt ervaren. De constante aanwezigheid van de spanningen in de groep en de onvoorspelbaarheid van een groep, lijken daar de voornaamste redenen voor te zijn. Fides wordt door de meiden als een gezellige instelling omschreven maar twee meiden geven aan dat Fides wel een afstandelijker en zakelijker karakter heeft. Deze afstandelijkere en zakelijkere houding van het personeel lijkt te maken te hebben met het duidelijk volgen van de methodiek in het hulpverleningstraject. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------34 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Het is opvallend dat de twee meiden die de overgang langer geleden hebben gemaakt, de overgang achteraf relativeren. Ze geven aan dat het erg wennen was, maar het achteraf wel mee viel. Het begin van de overgang lijkt door deze antwoorden vooral een periode te zijn waar je doorheen moet. Beide gaven aan dat hun hoge niveau van zelfstandigheid er aan heeft bijgedragen dat hun de overgang goed is gegaan. Volgens deze meiden speelt, naast de mate van zelfstandigheid, motivatie een belangrijke rol in een goede overgang. Het intern gemotiveerd zijn om het “goed” te doen, is van belang is bij een goede overgang. Bij drie van de meiden komt uit de antwoorden naar voren dat bij Fides vooral gewerkt wordt met interne motivatie. Als een meisje dus vooral nog handelt vanuit externe motivatie als zij bij Fides komt, kan dit leiden tot problemen. Aansluitend op een goede motivatie, vinden de meiden het van belang dat je kunt omgaan met de verantwoordelijkheid voor een goede overgang. Bij alle meiden was het toekomstperspectief al vroeg duidelijk in het hulpverleningstraject. Hoewel dit door de meiden als prettig wordt ervaren, wordt wel op gemerkt dat er oog moet blijven voor eventuele veranderingen in het ontwikkeling van een meisje. Er moet dus altijd maatwerk worden geboden. Er zitten zowel verschillen als overeenkomsten in de antwoorden op de vraag waarom de meiden denken dat er sprake is van een negatieve uitstroom. Door drie van de meiden wordt het risicovolle netwerk als belangrijke reden genoemd waarom meiden in de fout gaan. Doordat het risicovolle netwerk weer beter en makkelijker beschikbaar is, zonder veel controle, denken zij dat meiden hierdoor sneller negatieve uitstromen. Eén van meiden die twee weken voor het interview de overgang heeft gemaakt verteld dat zij zelf ook al was weggelopen bij Fides omdat ze gefrustreerd is dat Fides anders bleek dan haar was beloofd. Hierop sluit aan, dat de verplichting om eerste twee weken binnen moeten blijven, door drie meiden niet wordt begrepen. Zij denken dat dit reden is dat veel meiden weglopen. Ook is het opvallend dat één van de meiden benoemd dat zij denkt dat meiden zich bij Fides zo gaan gedragen, dat ze terug moeten naar een gesloten instelling omdat ze daar liever waren gebleven. In de interviews gaven de meiden verschillende goede ideeën om een overgang beter te laten verlopen. Zo zou een meisje zelf moeten kunnen bepalen wie haar trajectbegeleider wordt, omdat ze dan de persoon kan kiezen waarmee ze de beste band heeft. Daarnaast moet er voldoende tijd zijn om afscheid te nemen op de Lindenhorst. De daadwerkelijke overgang moet worden begeleid door een familielid. Als laatste en misschien belangrijkste aanbeveling, is dat de meiden eigenlijk het liefste maatwerk zouden zien bij de overgang. Ze willen dat de fases van de instellingen op elkaar aansluiten en dat er geen sprake is van herhaling of jezelf opnieuw moeten bewijzen.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------35 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
• Wat vinden de medewerkers van de instellingen van de overgang van de Lindenhorst naar Fides? De medewerkers van de Lindenhorst en Fides vinden dat de overgang al stukken beter gaat dan voorheen. Maar er is nog veel ruimte voor nog meer verbetering. De wil om de overgang en samenwerking te verbeteren lijkt dan ook aanwezig te zijn bij alle medewerkers maar hoe de instellingen dit kunnen bereiken, is nog op veel punten onduidelijk voor ze. Door het toekomst perspectief van een meisje veel sneller te bepalen bij de Lindenhorst, op het moment dat duidelijk is dat de vervolg instelling Fides wordt, wordt Fides betrokken bij de overgang. Dit gaat volgens de medewerkers al stukken beter. Een medewerker van Fides is sinds de Lindenhorst en Fides meer samenwerken, aanwezig bij het laatste hulpverleningsgesprek bij de Lindenhorst. Dit is dan ook het startgesprek van de hulpverlening bij Fides. De overgang gaat hierdoor volgens hen beter. Hierbij moet wel worden gezegd dat het door omstandigheden als ziekte of verlof niet altijd lukt om bij dit gesprek aanwezig te zijn. Volgens de medewerkers valt er nog veel te verbeteren aan het feit dat het contact tussen de instellingen over een meisje vaak lijkt af te hangen van het initiatief van de mentoren. Hier zijn nog duidelijk verbeteringen in aan te brengen. Het valt op dat er geen overeenstemming is over het kennis hebben over elkaars methodiek. Hier lijkt een verschil in visie een rol te spelen. De medewerkers van Fides ervaren dit niet altijd als even relevant terwijl het door de medewerker van de Lindenhorst als zeer relevant wordt ervaren om tot een betere aansluiting tussen de instellingen te komen. Alle medewerkers zijn zeer positief over trajectzorg. Ze geven aan dat dit een goede ontwikkeling is, die leidt tot betere, op de individuele toegesneden zorg. Hierbij is manier waarop dit vormgegeven moet worden nog ingewikkeld. Hoewel er verschillende antwoorden werden gegeven op de vraag waarom er soms sprake is van een negatieve uitstroom, komen er een aantal belangrijke dingen naar voren. Zo wordt het risicovolle netwerk, als dat nog in beeld is, als een factor benoemd waarom het soms fout gaat. Daarnaast is het verschil in motivatie volgens de medewerkers een reden dat het soms fout gaat. Ook speelt de afwezigheid van dagbesteding als een meisje naar Fides komt een belangrijke rol. Hoewel door de instellingen wordt geprobeerd om de vrijheden zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, denken zij dat de meiden het verschil in dit opzicht tussen gesloten en open wel lastig vinden. Een goede motivatie bij het meisje en haar omgeving, zo vroeg mogelijk betrokken zijn van Fides bij het hulpverleningstraject bij de Lindenhorst en dat een meisje een goed beeld heeft van wat open Jeugdzorg inhoudt, is volgens de medewerkers de basis voor een ideale overgang. Daarnaast zou een trajectmachtiging van de Kinderrechter, om een meisje terug in de gesloten -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------36 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
instelling te plaatsen als het dreigt mis te gaan een goede bijdrage kunnen leveren aan een oplossing, volgens de medewerkers.
6.3 Conclusie op de centrale onderzoeksvraag Het antwoord op de centrale vraagstelling wordt gevormd door de al beantwoorde deelvragen van het hele onderzoek. • Hoe hebben de meiden van Fides de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren? Kan deze overgang verbeterd worden, en zo ja - hoe? De overgang van gesloten naar open Jeugdzorg is en blijft moeilijk voor iedereen die daarbij betrokken is. Net zoals elk ander overgangsmoment in het leven, gaat een overgang tussen verschillende fases met vallen en opstaan. De meiden en de medewerkers ervaren de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg niet als een ontwikkelingsfase maar als onvermijdelijke obstakel in het hulpverleningstraject. Hier valt nog veel winst in te behalen. Een overgangsmoment tussen open en gesloten Jeugdzorg moet worden beschouwd als een kans voor een meisje om te groeien en zich te ontwikkelen. Niet als een onderbreking tussen fases. Hoewel de meiden de overgang over het algemeen als redelijk goed hebben ervaren moet hier een kanttekening bij worden geplaatst. De meiden die zijn gesproken voor dit onderzoek, doen het (tot nu toe) goed bij Fides. De meiden die wel negatief zijn uitgestroomd, zijn helaas niet geïnterviewd. Toch geven de meiden die de overgang goed hebben gemaakt wel aan dat er nog veel verbeterd kan worden. Deze verbetering zit hem volgens de meiden, net als dat blijkt uit het literatuuronderzoek, uit de gesprekken met de deskundigen en uit de interviews met de medewerkers, op het goed laten aansluiten van de fases van de hulpverlening. Als dit wordt bereikt, zullen de meiden ook minder frustratie ervaren bij de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg. Om dit te bereiken zal de hulpverlening, die de Lindenhorst en Fides bieden, meer moeten worden beschouwd als een geheel. De verschillende instellingen zijn onderdeel van het hele hulpverleningstraject van een meisje en vormen geen losstaande fases op zichzelf. Zowel Fides als de Lindenhorst zal een omslag moeten maken in hun manier van denken over de zorg die zij bieden. Een trajectmachtiging van de Kinderrechter voor een langere periode, zou volgens mevrouw Andrea Donker, de medewerker van de Lindenhorst en een medewerker van Fides hier de sleutel voor kunnen zijn. Het is dan mogelijk om een meisje zo kort als nodig te houden bij de Lindenhorst en zo snel als mogelijk over te laten gaan naar Fides. Als een meisje bij Fides weer in de fout gaat (of dreigt te gaan), kan een meisje, tijdelijk, weer teruggeplaatst worden bij de Lindenhorst om daar weer rust en stabiliteit terug te vinden. De meiden ervaren ook dat de manier waarop begeleiding wordt geboden bij de instellingen heel anders is. Dit heeft voornamelijk te maken met hoe ze omgaan met motivatie. De overgang van extern naar interne motivatie wordt door een aantal van de meiden als te groot beschouwd. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------37 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Zowel uit de gesprekken met de meiden, als de gesprekken met de medewerkers, blijkt dat een overgang tussen de Lindenhorst en Fides nu nog te veel afhankelijk is van de begeleiding om een meisje heen. Nu hangt een goede overgang nog te veel af van het initiatief en de creativiteit van de mensen om een meisje heen en het meisje zelf. Een voorbeeld hiervan werd gegeven door een meisje dat geïnterviewd is. Zij moest zelf vragen of zij alvast een nachtje bij Fides mocht slapen, voordat ze er ging wonen. Zo zou het niet moeten gaan. De mogelijkheden moeten er zijn om de overgang zo veel mogelijk aan te passen aan individuele wensen. Bij een overgang blijkt dus naast continuïteit maatwerk belangrijk te zijn. Op deze manier kan ook rekening worden gehouden met de kwaliteiten en beperkingen van een meisje. Door maatwerk te bieden zullen de meiden de overgang als persoonlijker en minder heftig ervaren omdat ze er zelf meer grip op hebben. Door de meiden te betrekken bij hún eigen overgang geef je ze de mogelijkheid om hier zelf meer structuur in aan te brengen. Het bieden van maatwerk en continuïteit is zowel de verantwoordelijkheid van de Lindenhorst als van Fides.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------38 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
7. Aanbevelingen De aanbevelingen zijn onderverdeeld in aanbevelingen voor Fides en aanbevelingen voor de Lindenhorst. Daarnaast zijn algemene aanbevelingen gedaan.
7.1 Praktische aanbevelingen Fides Naar aanleiding van het onderzoek zal ik aanbevelingen doen hoe Fides de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg kan verbeteren. Als eerste moet gezegd worden dat er al veel veranderd is en daarmee al veel is verbeterd in de samenwerking tussen de Lindenhorst en Fides. Deze veranderingen hebben de basis gelegd voor de huidige overgang. De goede samenwerking moet zeker ook zo blijven, en waar mogelijk nog verbeterd. De eerste aanbeveling sluit hier dan ook op aan. Fides, hiermee wordt bedoeld de groepsleiding en gedragswetenschappers/behandelcoördinatoren moeten (blijven) open staan voor samenwerking. De kennis over de werkwijze, methodiek en sfeer van de Lindenhorst moet bij de groepsleiding van Fides worden uitgebreid. Het zou ideaal zijn als ook de medewerkers van de Lindenhorst meer kennis krijgen over Fides. Het is beter als dit niet meer afhankelijk is van het initiatief van de mentor of de kennis die zij in het verleden hierover heeft opgedaan door het begeleiden van een meisje dat de overgang heeft gemaakt. Hierover zouden afspraken moeten worden gemaakt met de Lindenhorst. Om die reden is aan te beleven om een meeloopdag bij de Lindenhorst onderdeel te maken van de inwerkprocedure voor nieuwe medewerkers van Fides. Tijdens zo’n meeloopdag moet niet alleen mee gekeken worden op een groep maar moet men ook in gesprek gaan met de groepsleiders van de Lindenhorst wat de huidige stand van zaken is bij een overgang. De gedragswetenschapper/behandelcoördinatoren en de groepsleider van Fides hebben aangegeven dat de huidige werknemers van Fides inmiddels deze kennis bezitten. De aanbevelingen is dan ook vooral gericht op toekomstige werknemers van Fides. Een tweede aanbeveling is dat het verplicht wordt gesteld om als toekomstige mentor van een meisje aanwezig te zijn bij het laatste hulpverleningsgesprek bij de Lindenhorst. Nog te vaak gebeurt dit niet door omstandigheden als ziekte en verlof, blijkt uit het onderzoek. Mocht dit toch echt niet lukken, dan moet het gesprek worden verplaatst of vervangt een andere groepsleider van Fides de toekomstige mentor bij het gesprek. Uit het gesprek met de deskundige van de Verhulst blijkt dat dit haalbaar is als hier duidelijke afspraken voor zijn. Daarop aansluitend is het aan te raden het meisje te verplichten om dagbesteding te hebben als zij naar Fides komt. Als dit toch niet is gelukt, moet het meisje vrijwilligerswerk of een (onbetaalde) stage doen als tijdelijke vervanging van school en/of werk. Bij de Verhulst hebben ze hiermee geëxperimenteerd en zijn ze hier tevreden over. In samenwerking met de -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------39 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
gemeente kunnen hier geschikte organisaties voor worden uitgezocht als tijdelijke oplossing totdat er school en/of werk is gevonden voor een meisje. Hierop aansluitend is aan te bevelen om een meisje, voordat zij naar Fides komt, een brief te laten schrijven waarin zij aangeeft waarom ze bij Fides wil komen wonen. Als in de brief naar voren komt dat een meisje (nog) niet goed gemotiveerd is voor Fides, bijvoorbeeld omdat zij nog werkt vanuit externe motivatie, vormt dit natuurlijk geen reden om haar niet bij Fides te laten komen wonen. Maar het is wel een middel om inzicht te krijgen in haar huidige motivatie voor Fides en je kan er op terugpakken, mocht haar motivatie veranderen of afnemen. Tenslotte raad ik aan een lijst samen stellen met ideeën voor het vormgeven van de overgang. Een dergelijke lijst zou een handig hulpmiddel zijn voor de groepsleiding van Fides. Hierin kan worden beschreven wat er allemaal mogelijk is bij een overgang. Denk hierbij aan; mogelijkheid tot een keertje mee eten, een nachtje logeren bij Fides, of ouders of andere persoon uitgekozen door het meisje zelf, mee bij de daadwerkelijke overgang. Allemaal realistische aanbevelingen die zijn gedaan door de meiden zelf. Vaak is het nu te onduidelijk voor de meiden wat er allemaal mogelijk is bij een overgang. En zijn volgens mij veel mogelijkheden. Door deze lijst van mogelijkheden door te nemen met een meisje en met haar te kijken wat bij haar past en kan, wordt de overgang past echt maatwerk.
7.2 Praktische aanbevelingen de Lindenhorst Hoewel de Lindenhorst niet de opdrachtgever is voor dit onderzoek, worden er ook aanbevelingen gedaan aan de Lindenhorst. De overgang van de Lindenhorst naar Fides kan alleen verbeterd worden als beide instellingen hierbij betrokken zijn. Ook de Lindenhorst heeft bijdragen aan de huidige verbeteringen in de overgang van de Lindenhorst naar Fides. De Lindenhorst staat open voor veranderingen en durft hierbij kritisch te kijken naar zijn eigen functioneren. Ik raad aan om dit te blijven doen. Het invoeren van trajectzorg leidt tot grote veranderingen. Het blijkt raadzaam om in het kader van de trajectzorg en het willen bieden maatwerk, het meisje zelf te laten kiezen of de gedragswetenschapper/behandelcoördinator of coach betrokken blijft tijdens het gehele hulpverleningstraject van een meisje. Hierdoor vergroot je de kans dat iemand betrokken blijft waar het meisje ook daadwerkelijk een band voelt en waarvan ze wellicht ook meer hulp en advies accepteert. Uit het onderzoek blijft dat de coach of gedragswetenschapper/ behandelcoördinator niet zozeer inhoudelijk betrokken hoeft te zijn maar meer op de achtergrond een steuntje in de rug geeft in de nieuwe fase. Hierop sluit mijn volgende advies aan: Wees creatief in het denken van oplossingen. Laat bijvoorbeeld een meisje Skypen met haar oude coach of gedragswetenschapper/behandelcoördinator zodat dit contact vaker en sneller -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------40 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
kan plaatsvinden dan als een mentor of behandelcoördinator naar Fides moet komen. Dit contact zou in het begin met enige regelmaat kunnen plaatsvinden, maar mag, zodra alles op de rit is bij Fides, afnemen. Uit het onderzoek blijkt ook dat daar behoefte aan is. Loslaten van zowel het meisje als de coach of behandelcoördinator hoort ook bij de nieuwe fase van het behandeltraject.
7.3 Overige aanbevelingen Naast de specifieke, praktijkgerichte aanbevelingen is er één grote aanbeveling die ik niet onbenoemd wil laten, ook al is deze niet direct uitvoerbaar door de Lindenhorst of Fides. Om Jeugdzorg zo passend mogelijk te maken zou het ideaal zijn als in de toekomst gewerkt zou worden met trajectmachtiging van een Kinderrechter. Een meisje zou dan een trajectmachtiging gesloten Jeugdzorg krijgen voor een langere periode. Dit zou betekenen dat een meisje voor een korte periode in een gesloten instelling geplaatst wordt en zodra hier de “rust, reinheid en regelmaat” is gevonden, zij door kan naar open instelling. Als blijkt dat dit toch nog geen succes is, dan zou een meisje weer teruggeplaatst kunnen worden naar een gesloten instelling omdat de trajectmachtiging er nog is. Het is dus voor de meiden een stok achter de deur om bij Fides niet in de fout te gaan.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------41 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
8. Discussie De discussie geeft weer hoe de uitkomsten van het onderzoek kunnen worden verklaard en geïnterpreteerd. De sterkten en beperkingen van het onderzoek zullen worden besproken. Uiteindelijk zal de betekenis voor de praktijk worden weergegeven. Hoewel duidelijke conclusies zijn getrokken en er duidelijke praktijk gerichte aanbevelingen zijn gedaan, moeten hier er ook zeker kanttekeningen bij worden geplaatst. Zoals al eerder is benoemd, was de doelgroep van het onderzoek erg klein. Van deze doelgroep is uiteindelijk ook maar een deel bereikt. Hiermee komt de betrouwbaarheid en geldigheid van het onderzoek in het geding. Bij de uitkomsten van het onderzoek moet er dus rekening mee worden gehouden dat het onderzoek maar is uitgevoerd onder een deel van de hele doelgroep. Hierop sluit aan dat de meiden allemaal in een andere fase van hun hulpverleningstraject zaten tijdens de interviews. Dit is zowel een sterkte als een beperking van het onderzoek. Het is een sterkte omdat er zo meerdere perspectieven in het onderzoek naar voren komen. Ook is hierdoor naar voren gekomen dat meiden die langer geleden de overgang hebben gemaakt hier anders op terugkijken dan die meiden die nog midden in het overgangsproces zitten. Maar het is ook een beperking omdat ten tijde van het onderzoek al veel aan het veranderen was bij de overgang. De overgang van de meiden die hem langer geleden hebben gemaakt, zag er ook daadwerkelijk anders uit. Daarnaast, zoals ook benoemd in de conclusie, is het alleen gelukt om de meiden te spreken bij wie de overgang goed gaat. Hierdoor wordt er een eenzijdig beeld weergeven. Het onderzoek belicht het perspectief van de meiden maar ook van de medewerkers van beide instellingen. Dit is een sterk punt van het onderzoek. Het onderzoek zou nog sterker zijn als ook ouders en andere betrokkenen rondom een kind zoals een voogd, waren benaderd. Ook zij zijn van invloed op een goede overgang van een meisje en hadden kunnen vertellen wat ze van de overgang vinden. Aanbevelingen voor een vervolg onderzoek zijn dan ook om ouders, voogden en andere betrokken rondom een meisje mee te nemen in het onderzoek. Ook is het benaderen van meiden waarbij sprake is van een negatieve uitstroom een aanbeveling. Om dit te bereiken is het aan te raden om ruim op tijd de doelgroep te benaderen. Het onderzoek sluit goed aan bij de vraag die door de opdrachtgever is gesteld en heeft daardoor een hoge praktijkwaarde. Het verbeteren van de overgang van JeugdzorgPlus terug naar de openheid, in dit geval open behandelgroep is een actueel thema. Alle JeugdzorgPlus instellingen in Nederland hebben door het ministerie van Volksgezondheid, -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------42 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Welzijn en Sport de opdracht gekregen om die zorg de zij bieden te verbeteren. Hierin is de overgang van geslotenheid naar een vervolginstelling een speerpunt. Hoewel dit onderzoek over een zeer specifieke doelgroep gaat, zijn er toch aanbevelingen gedaan die voor meerdere instellingen interessant zouden kunnen zijn.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------43 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Literatuurlijst • American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4th ed., text rev.). Washington, DC: Author. • Balansjaar, B.A., Beukers, M.M., Kordelaar, W.F., van, (2012). Stoornis en delict: Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken. Utrecht: De tijdstroom • Bosch, M., Konerman, J., Wit, C. de, Rutten, M., Amsing, M. (2008). Passende overgang. Een verkenning naar de stand van zaken rond de overgang tussen primair en voorgezet onderwijs. Publicatie onderzoek, ’s Hertogenbosch • Boszormengyi-Nagy, I. & Krasner, B. (1994). Tussen geven en nemen. Over contextuele therapie. Haarlem: De Toorts • Bovenkerk, F., San, M. van, Boone, M., Solinge, T. Boekhoud, Korf, D.J. van (2006). “Loverboys” of modern pooierschap in Amsterdam. Amsterdam: Augustus • Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen. Ethische perspectieven vanuit contextuele denken van Ivan Boszormengyi-Nagy. Antwerpen: Garant Uitgevers • Elling, M. (2008). Denkfouten herstellen helpt bij veel kinderen met psychische problemen. Cognitieve gedragstherapeutische interventies voor jeugdigen. Rapport, Nederlands Jeugd Instituut • Franck, F. (2009). Strijdlust om er te mogen zijn: een afstudeeronderzoek over de identiteitsontwikkeling van adolescente vrouwen die in de prostitutie terecht zijn gekomen door loverboy methoden. Scriptie, Universiteit van Humanistiek, Utrecht. • Laarhoven, C.M.A. & Voogd, M. de, (2010). Methodiek Fides. Ambulatorium sectie Forensische Jeugdzorg • Lindenhorst, de (z.d.). Voor professionals. Geraadpleegd op 15 februari 2014, van http://www.delindenhorst.nl/nl/5122/voor-professionals.html • Menger, A., Krechtig, L., Bosker, J. (2013). Werken in gedwongen kader: Methodiek voor het forensisch sociaal werk. Amsterdam: Uitgeverij SWP • Muynck, C. de, (2004). Zelfafbakening. Balans. Tijdschrift voor agogisch werk. p. 2-4 • Rading, de (2013). Jaarplan 2014. Gedownload op 15 februari 2014, van http://rading.nl/index.php?eID=tx_nawsecuredl&u=0&file=fileadmin/bestanden/ Jaarplan_De_Rading_2014.pdfvhgf&t=1393935360&hash=d85f76c882aa06a7ee 3659827c28e07f • Rijksoverheid, de (z.d.). JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg). Geraadpleegd op 20 februari 2014, van http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/verwerkenen-delen/bronnen-vermelden/apnormen/#comp00004b902de60000000b27453d. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------44 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
• Rouvoet, A. (2008). Informatiebrochure Gesloten Jeugdzorg. Geraadpleegd op 20 februari 2014, van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2008/04/04/onderzoek-inspectie-jeugdzorg-bijgesloten-jeugdzorgaanbieders.html • Stallard, P. & Smith, S. (2006). Think Good - Feel Good: A Cognitive Behavior Therapy Workbook for Children and Young People. Oxford: Wiley-Blackwell • Weusten, S. (2013). Hoe we ons zelf voor de gek houden. ABC van denkfouten. Amsterdam: De Argumentenfabriek
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------45 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Bijlagen Bijlage 1. Onderzoekslogboek In dit onderzoekslogboek zal worden toegelicht welke keuzes er tijdens het onderzoeksproces zijn gemaakt en welke veranderingen er hebben plaats gevonden. • In C4 is gekozen om naast de meiden van Fides, ook meiden die wonen in een KTC te interviewen. Daarnaast is in overleg met de leerteamcoach besloten om ook één groepsleiding en de gedragswetenschapper van Fides te interviewen. Dit besluit is genomen omdat in overleg met de leerteamcoach bleek dat dit de betrouwbaarheid van het onderzoek zou verhogen. • Na het ontvangen van een GO voor het afstudeervoorstel is, aan de hand van de verkregen feedback, is besloten om ook de Lindenhorst te benaderen voor een interview. Uiteindelijk de gedragswetenschapper van de Lindenhorst geïnterviewd omdat zij door haar functie veel kennis heeft over de overgang tussen de instellingen. De Lindenhorst is ook benaderd voor een interview omdat er zo vanuit meerdere perspectieven naar het onderwerp kan worden gekeken en dit bijdraagt aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. • Tijdens het onderzoeksproces bleek dat het lastig was om een interview te plannen met een deel van de meiden. Meerdere meiden zijn gedurende het onderzoeksproces weggelopen bij Fides of zijn overgeplaatst naar een andere (gesloten) instelling in Nederland. Ook zou een meisje de overgang maken naar Fides maar is dit door omstandigheden uiteindelijk niet doorgegaan. De beoogde doelgroep is dus ook niet bereikt. Geprobeerd is in contact te komen met de meiden die zouden meewerken aan het onderzoek met behulp van de betrokken hulpverleningsorganisatie. Dit is gebeurd door middel van het uitwisselen van telefoonnummers en e-mailadressen van de onderzoeker en van de meiden. Hierop is geen gehoor geven door de meiden. • Voor extra informatie en kennis over het onderwerp van dit onderzoek heb ik contact gezocht met mevrouw Andrea Donker. Zij leidt een onderzoek van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht met de titel; “Op zoek naar het gewone leven.” In het onderzoek wordt gezocht naar een antwoord op de vraag hoe je overgangsmomenten tussen instellingen beter kunt laten verlopen en hoe je beter kunt aansluiten bij de wensen van jongere en ouders zelf. Haar bevindingen uit haar onderzoek hebben wij besproken en ook heeft zij aanbevelingen gedaan voor mijn onderzoek. De informatie uit het gesprek is meegenomen in conclusie en aanbeveling. • Om informatie te verzamelen over hoe andere instellingen in Nederland omgaan met de overgang van gesloten naar open Jeugdzorg is er contact gezocht met een aantal soortgelijke instellingen als Fides. Uiteindelijk heeft er een gesprek plaatsgevonden met een groepsleidster van meidenhulpverleningsorganisatie de Verhulst in Amsterdam. De informatie die hieruit gekomen is meegenomen in het onderzoek.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------46 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Bijlage 2. Data afgenomen interviews Lesweek C9
D1 D4
Planning • Interview meisje Fides (31-03) • Interview groepsleider Fides (31-03) • Interview gedragswetenschapper/behandelcoördinator Fides (03-04) • Interview meisje KTC (03-04) • Gesprek lector A. Donker (03-04) • Interview meisje Fides (16-04) • Interview gedragswetenschapper/behandelcoördinator de Lindenhorst (18-04) • Gesprek lector A. Donker (06-05) • Interview meisje Fides (07-05) • Gesprek met groepsleidster de Verhulst (11-05)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------47 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Bijlage 3. Topiclijst interviews Het formuleren van de vraag- en doelstelling Ik wil weten (mijn vraagstelling is): Hoe hebben de meiden van Fides de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren? Kan deze overgang verbeterd worden, en zo ja - hoe? Ik wil dat weten omdat (mijn doelstelling is): • Praktijk doel: Aan het einde van het onderzoeksproces is duidelijk hoe de meiden de overgang van de Lindenhorst naar Fides ervaren en is inzicht verworven of deze overgang kan worden verbeterd. En zo ja hoe? • Kennisdoel: Aan het einde van het onderzoeksproces heeft Fides meer duidelijkheid over de achtergronden van de negatieve uitstroom. Het onderwerp van mijn interviews is de overgang van de Lindenhorst naar Fides. Ik heb hier wel informatie over, namelijk van mijn opdrachtgever en uit literatuuronderzoek. De verantwoording van de keuze voor topics en subtopics Ik ben de volgende topics voor mijn interview tegengekomen: 1. Omgeving Daarbij is sprake van de volgende subtopics: Leefklimaat, locatie 2. Begeleiding Daarbij is sprake van de volgende subtopics: Groepsleiders, mentoraat 3. Afspraken Daarbij is sprake van de volgende subtopics: Regels, verlof 4. Overige Daarbij is sprake van de volgende subtopics: Contact ouders, toekomstperspectief 5. Aandachtspunten Daarbij is sprake van de volgende subtopics: Verbeterpunten, kwaliteiten beide organisaties (tips & tops) 6. Mening negatieve uitstroom Daarbij is sprake van de volgende subtopics: overgang De volgorde van de (sub) topics zoals die in het interview aan bod kunnen komen 1. Topic: omgeving, subtopic: leefklimaat, locatie -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------48 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
2. Topic: afspraken, subtopic: regels, verlof, zelfstandigheid 3. Topic: begeleiding, subtopic: groepsleiders, mentoraat, structuur 4. Topic: overige, subtopic: contact ouders, toekomstperspectief 5. Topic: mening negatieve uitstroom, subtopic: overgang 6. Topic: verbeterpunten, subtopic: verbeterpunten, kwaliteiten beide organisaties (tips & tops) De interviewer moet de topics in zijn eigen bewoording, aangepaste aan de interviewsituatie introduceren: Ja. Betreft de vraagstelling een mening dan wel ervaringen en/ of belevingen Ervaringen en/of belevingen, daarom luidt mijn introductie: Kun je wat vertellen over hoe je de overgang van de Lindenhorst naar Fides vond? De (suggesties voor) introducties van de topics Introductie Topic 1 (omgeving): Kun je vertellen wat je vond van de sfeer bij de Lindenhorst? En wat je vind van de sfeer, hier bij Fides? Topic 2 (afspraken): Vind je dat er veel verschillen zijn in de regels van de Lindenhorst en Fides? Topic 3 (begeleiding): Hoe vond je de begeleiding bij de Lindenhorst? En hoe vind je de begeleiding hier? Topic 4 (overige): Wat zijn voor jou de grootste verschillen tussen de Lindenhorst en Fides? Topic 5 (mening): Waarom denk je dat sommige meiden het niet lukt om de overgang van de Lindenhorst naar Fides te maken? Topic 6 (verbeterpunten): Hoe zou de ideale overgang er voor jou uitzien? Voorbeeld van verloop interview Nou, zoals je waarschijnlijk al weet ben ik voor Fides een onderzoek aan het doen naar hoe de overgang van de Lindenhorst naar Fides gaat. Fides vooral benieuwd naar wat jullie van die overgang vinden. Ik wil graag aan de hand van wat kleine onderwerpen in gesprek met je gaan over hoe jij de overgang hebt beleefd. Kun je wat vertellen over hoe jij de overgang van de Lindenhorst naar Fides hebt ervaren? Nu ben ik benieuwd naar wat je vond van de Lindenhorst, specifiek gericht op de sfeer? - En wat vond je van de locatie van de Lindenhorst? - Hoe zit dat met Fides? Hoe is de sfeer daar? -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------49 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
- En de locatie? Wat is je mening daarover? - Waar zit voor jou, op dit onderwerp, het grote verschil tussen beide instellingen in? Nu wil ik graag verder gaan op een ander onderwerp, namelijk de regels bij beide organisaties. Kun je vertellen wat de grootste verschillen zijn in de regels van de Lindenhorst en Fides? - Hoe zat het bijvoorbeeld met verlof bij de Lindenhorst? En hoe zit dat bij Fides? - Hoe zelfstandig mocht je zijn bij de Lindenhorst, en hoe zit dat bij Fides? Nu wil ik het graag hebben over de begeleiding bij beide organisaties, wat vind je daarvan? - Hoe zag het mentorschap eruit bij de Lindenhorst? En hoe bij Fides ? - Wat vond je van de groepsleiders bij de Lindenhorst? En wat vind je van de groepsleiders bij Fides? Ik ben ook heel erg benieuwd wat het grootste verschil is in het contact dat je hebt met je familie? Hoe zit dat? - En geldt dat ook voor het contact met vrienden? - Kun je iets vertellen wat je wist in beide instellingen over waar je daarna naar toe zou gaan (toekomstperspectief)? Of hoelang je er kon/moest blijven? Dit is misschien een wat moeilijker vraag om te beantwoorden, als je het niet weet geeft dat niks. Ik vraag me af hoe het komt dat het ene meisje de overgang van de Lindenhorst naar Fides wel goed maakt terwijl het de andere niet lukt. Heb jij ideeën over hoe dat komt? Als laatste wil ik het graag hebben over hoe jij denkt dat het beter kan. Hoe zou de ideale overgang er voor jou uitzien? - Kan je één of meerdere tips geven aan beide organisaties? - En zijn er ook dingen die juist heel goed gaan? En zo moeten blijven? (top?)
Bijlage 4 Voorbeeld transscriptie Transscriptie Omschrijving opname
Half- gestructureerd interview
Tijdsduur
32.34 minuten
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------50 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
Datum opname
31-03-2014
Tijd
20.15-20.45
Plaats
Houten
Interviewer
Vera Jansen
Geïnterviewde
Sandra Slegers (naam is geanonimiseerd)
Soort transcriptie
Woordelijke transscriptie De onderzoeker heeft de tekst van de opname uitgetypt. Er is gestreefd naar volledigheid: de geluidsopname is meermaals beluisterd om –voor zover mogelijk- ook de moeilijk verstaanbare passages correct weer te geven. Niet-relevante tekst (zoals tussenwerpsels, gestotter, herhalingen) is echter weggelaten. De taalfouten van sprekers zijn gecorrigeerd. De transcriptie blijft wel zo dicht mogelijk bij de woordkeuze van de sprekers.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Start transscriptie (interviewer) Nou, zoals je waarschijnlijk al weet ben ik voor Fides een onderzoek aan het doen naar hoe de overgang van de Lindenhorst naar Fides gaat. En nou is Fides vooral benieuwd naar wat jij van die overgang vindt. Ik wil graag aan de hand van wat kleine onderwerpen in gesprek met je gaan over hoe jij de overgang hebt beleefd. Ik begin met een grote algemene vraag. Kun je wat vertellen over hoe jij de overgang van de Lindenhorst naar Fides hebt ervaren? (Sandra) Nou ik heb het op zich wel goed ervaren maar dat komt denk ik omdat ik heel erg – ik vind dat ik er heel erg anders in sta – ik merk dat andere meisjes om mij heen van daar er anders in stonden. Ik was gewoon al iets verder met zelfstandigheid en zo, gedroeg me ook heel anders, ik had ander gedrag op de Lindenhorst dan dat de meeste meiden daar hadden. Want voor mij was het in principe, ik had daar gewoon echt al die vrijheden die je daar kan hebben die had ik ook dus dan ga je over naar open groep en dan is het wel anders. Je werkt wel met elkaar op een andere manier en – ja dat zal wel weer even wennen. Maar voor de rest heb ik geen slechte overgang gehad. Ik moest natuurlijk wel even wennen aan dat je gewoon je telefoon in gebruik mag hebben en dat er iemand is als je slaapt en dat de deur gewoon open is en dat je overal naar toe kan lopen. En dat je geen camera’s op je heen hebt en zo. Dat je gewoon de deur uit kan lopen in principe maar ja dat was wel wennen maar voor de rest vond ik wel toch wel een goede overgang heb gehad. (interviewer) Oké, dus je zou de overgang die je hebt gehad wel als positief beschrijven? -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------51 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
(Sandra) Ja ja, ik heb de Lindenhorst ook niet als slecht ervaren en ik denk dat ik echt één van de weinig ben die dat niet als slecht- ik vond het gewoon een hele goede plek want je weet ieder keer als terug komt dat je veilig terugkomt. Voor mij was het gewoon een vertrouwde plek geworden waar je iedere keer terug kwam. (interviewer) Nu ben ik benieuwd naar wat je vond van de Lindenhorst, specifiek gericht op de sfeer? Kun je daar wat over vertellen? (Sandra) Uh – nou bijvoorbeeld ik vond de groep waar ik op zat, de sfeer wisselde heel erg, als iemand iets had gedaan wat niet mocht, dat kon je gewoon merken. (interviewer) En wat is iets gedaan wat niet mocht? (Sandra) Oh eh- iets mee naar binnen had genomen wat je niet mee mocht hebben of een telefoon op kamer had of dat soort dingen. Dan kon je echt wel merken dat er een bepaalde sfeer hing of als meiden elkaar niet mochten of dat soort dingen. Dan kon je dat echt zeker wel merken. En dat wisselde echt iedere dag, soms kon het een uurtje leuk zijn en dan daarna kon het omslaan en dan had iedereen ruzie met elkaar en praten bijna niemand met elkaar, dan zat de ene boven want die wilde niet bij de rest zijn. Ja dat kon echt zeker omslaan in één keer. (interviewer) Oké, en wat vond je van de locatie van de Lindenhorst? (Sandra) Ik vind dat ze erg goed voor hebben gekozen om in Zeist te zitten omdat als je in Zeist komt, het enige wat je daar hebt is een straat en daar heb je drie winkels en that’s it. Dus je zit, als naar buiten mag – als je op verlof mag – dan kom je daar kom je niet in het centrum terecht. Dan kom je in principe echt in een dorpje terecht en daar heb je wat specifieke winkels en daar blijft het bij. En raak je in Zeist verdwaald dan raak je ook goed verdwaald en dan weet je gewoon niet meer waar je naar toe moet. En ik denk als je bijvoorbeeld ergens in Utrecht in het centrum zo’n gesloten inrichting zou doen dat dan heel anders zou zijn – als in het drukke centrum zit met allemaal rare mensen om je heen, en je weet niet echt wat je moet verwachten, dan dat je in een dorp zit en dan ook nog wel Zeist en dan ook nog aan de kant waar echt bijna niks is zeg maar. Je leert niet zo snel andere mensen kennen daar want je hebt daar wel mensen wonen maar ook heel veel kinderen, en die weten dan wel wat de Lindenhorst is en dan hebben ze gelijk al vooroordelen. Maar je komt minder snel in de verleiding om dingen te doen dan als je in een centrum zou zitten. (interviewer) Hoe zit het met de sfeer op Fides? (Sandra) Ik vind de sfeer op Fides beter omdat je hier niet met meiden zit waarvan je weet die elke moment om kunnen slaan, dat ze agressief op je reageren of dat je in één keer slaande ruzie hebt en dat leiding er tussen moet springen en dat soort dingen is wel een stuk anders. Je voelt je wel een stuk -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------52 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
veiliger dan dat je weet als eentje finaal flipt dat je dan gelijk allemaal mensen ziet rennen die daarop afkomen. Dat is wel anders. En je praat natuurlijk makkelijker met de meiden, en ik vind het hier gezelliger omdat wel – op de groep je eigen ding kan doen – je hebt hier niet echt verplichtingen, ja je hebt wel verplichtingen maar je kan hier gewoon op de groep zitten, even televisie kijken eventjes gezellig of kiezen wanneer je naar de tuin gaat en daar gezellig met z’n alle gaan zitten en dat soort dingen dus dat maakt ook wel beter dan dat je echt beneden moet zitten of verplicht terug naar je kamer moet. Of alleen dan mag je maar naar de tuin of je mag maar met twee naar de tuin. Dat maakt het echt wel heel erg anders. (interviewer) En wat vind je van de locatie van Fides? (Sandra) Die hadden wel wat meer in het centrum mogen zitten. Nee, ik vind wel, ik vind het gewoon een rustige omgeving. En ik vind dat zelf wel heel erg fijn, nou, oké dit is wel iets te rustig. Maar ik vind wel goede locatie alleen ja je hebt, vanaf hier twintig minuten verderop, als je gaat lopen heb je een station zitten waar twee treinen of drie treinen kan pakken. En je hebt twee bussen die rijden, dat is wel een nadeel hier maar voor de rest ja, het is een leuk huis en grote tuin en zo. Dus ja dat is wel leuk. (interviewer) En als je nou deze onderwerpen, kijkt wat de grootste verschillen zijn, kun je dat benoemen? (Sandra) Eh- de sfeer. Ja dat is zeker een groot verschil. Want op de Lindenhorst zit je gedwongen met elkaar in principe, hier kan je nog een keuze hebben om naar boven te gaan en je eigen ding te doen maar daar zit je echt gedwongen met elkaar beneden. Je bent eigenlijk de hele dag met elkaar. Je kan eigenlijk niet een avondje kiezen om te zeggen, he ik ga wat vroeger naar boven ik ga, en dat is heel anders. En daar denken ze dan gelijk wat gek, gelijk voordelen over je. En hier is dat anders want hier praten ze dan nog met je over dus dat verschilt wel. (interviewer) Is de groep hier ook eigenlijk kleiner dan op de Lindenhorst? (Sandra) Ja, ja ik zat daar met de grootste groep, waarmee ik heb gezeten was echt met tien meiden. Dus dit is wel zeker kleiner maar je zit ook met de Lindenhorst, je hebt verschillende huizen dus je zit in principe met, als ze allemaal vol zouden zitten dan zit je sowieso met veertig a vijftig mensen op een terrein. (interviewer) En dan kan je altijd bij elkaar? (Sandra) Nee je kan alleen maar bij elkaar als je bijvoorbeeld samen naar school gaat, als je, als er dingen georganiseerd zijn of als je vraagt of je er even daar naar toe mag of als je op groepsuitje gaat zeg maar alleen dan kan je bij elkaar maar het is niet zo dat je van de ene huis naar het andere kan lopen, dat mag niet. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------53 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
(interviewer) Oké, dus je hebt wel echt je eigen groep? (Sandra) Ja, je hebt je eigen groep of als je samen gaat voetballen dan op het veld maar dan moet je ook wel weer goedkeuring vragen en als ze vinden dat jij dat niet kan dan mag je ook niet. (interviewer) Kun je vertellen wat de grootste verschillen zijn in regels tussen de Lindenhorst en Fides? (Sandra) Eh- hier overleg je met één persoon wat je weekplanning is en daar overleg met twee a drie mensen wat je weekplanning was, je overlegt het met je mentor en die kon het ook nog wel is overleggen met je behandelcoördinator en je moest- als je nog geen in en uit loop hebt daar – moet je in een systeem gezet worden om.. (interviewer) Wat is in het systeem gezet worden? (Sandra) Oh dan wordt in het, dan heb je zeg maar een soort registerboekje, en daarin heb je bepaalde tijden van wanneer je weg gaat en wanneer je weer terug komt. En dan moet je, want je loopt dan van je groep weg, en dan moet je eerst door een gebouw heen en dan heb je vijf deuren waar je doorheen moet, en dan kom je bij de balie uit en dan moet je kamersleutel en dat soort dingen moet je inleveren, als je een telefoon hebt dan kan je die met een pasje ook mee krijgen en dan moet je dus zeggen wat je naam is en dan wordt er gekeken of er in staat en als je er niet in staat dan mag je ook niet terug. En er moet altijd eerst vanaf je groep gebeld worden dat je naar buiten gaat zeg maar. Want anders doen ze de deur ook niet open dat je het gebouw in kan. (interviewer) En hier is het veel makkelijker? (Sandra) Ja want daar moest je ook nog goed gekeurd worden door je behandelcoördinator en die moet je in het systeem zitten en als niet goed gekeurd wordt dan mag je niet naar buiten. Maar als je op een begeven moment je in en uit loop hebt dan kan je wel zeggen, oké ik ga even een uurtje naar buiten en kom dan terug want doen hoef je alleen goedkeuring van de leiding die er op dat moment is. En hier kan je gewoon naar boven gaan als je, want je hoeft niet te vragen – want als je bij ons naar boven ging dan had je eerst nog een deur en die zat op slot en dan moest eerst nog open gedraaid worden voordat je bij de trap kwam en naar boven kon. En als je geen eigen kamer sleutel had want die kreeg je pas als je door vier fases heen was, dan pas kreeg je een eigen kamer sleutel dus dan moest ook nog vragen of jou deur open mocht. En dus ja, dat is wel anders hier heb je gewoon direct je kamer sleutel en je kan direct met de trap op naar boven en dat was daar wel anders. (interviewer) Mag je hier zelf je deur op slot doen? (Sandra) Ja, die kan ook van binnen op slot. En die hoeft niet verplicht dicht te zitten dat is ook wel fijn. Ja, en dat je gewoon leiding hebt die hier in de avond slaapt, in plaats van dat je beveilig hebt, want daar ging natuurlijk iedereen om -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------54 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
tien uur naar huis en het enige wat je nog had was vier beveiligers en dat was wel heel raar, want als je dan slaapt – want je had dan luikje in je kamer- en als je dan slaapt dan controleren ze ieder uur of dat je slaapt of dat je iets raars hebt gedaan. Dat controleren ze dan ieder uur, en je hebt een intercom op je kamer waar je op kunt drukken als er wat is en dat ze dan naar toe komen als er wat is. Je kan je kamer ook niet uit, je hebt je eigen wc en alles, een soort klein badkamerachtig heb je op je kamer en daar moet je het mee doen want om tien over half tien uiterlijk, als je zeg maar zestien bent dan gaat je deur dicht, bij je jonger gaat die eerder dicht en dan kan je er ook niet meer uit. (interviewer) En hoe laat moet je daar gaan slapen? Want hier is het half 11… (Sandra) Klopt. Maar daar kan je zelf bepalen wanneer je gaat slapen in principe bepaal je dat natuurlijk hier ook maar daar als je zestien hebt moet je tien over half tien boven zijn. En om 7 uur worden de deur open gedraaid en dan pas kan je er uit, je kan er ook niet eerder uit. En in het weekend ging om tien over half tien slapen en werd je pas om twaalf uur ’s middags van je kamer gehaald. (interviewer) Zo dat is een lange nacht. (Sandra) Zeker, daarom was ik ook altijd blij als ik op zaterdag moest werken want dan kon ik natuurlijk al eerder naar buiten en dat was wel een stuk fijner. En daar hebben ook heel veel meiden over geklaagd omdat ze zich veel, je zit echt vanaf tien over half tien, en als je jonger bent moet je eerder naar boven, zit je opgesloten tot twaalf uur ’s middags. (interviewer) En hoe zit met het verlof bij de Lindenhorst, hoe is het dat geregeld? (Sandra) Ja dat is dus met dat systeem geregeld en als je eerder uitloop hebt, dan kan je gewoon weg en anders moet je allemaal goedkeuring hebben van drie mensen en dan pas kan je gaan en je mag, hier kan je af en toe nog wel overleggen of je met z’n tweeën naar buiten mag, en hier gaat het een stuk makkelijk dan daar want als je daar allebei in fase roze zat, dan pas mocht je met elkaar naar buiten, dus je moest eerst vier fases doorheen zijn voordat je met iemand naar buiten mocht. (interviewer) En die fases was dan bijvoorbeeld goed gedrag laten zien? (Sandra) Ja dat verschilde, je kon, per fase, je kon daar punten halen, ieder keer werd je fase afgestreept met punten dan op en daar stond je score dan op, en wat je score dan is, dat wordt dan opgeschreven en als je dan bijvoorbeeld op een begeven moment punten genoeg had dan kon je naar je volgende fase. Zo ging het. Bij elke fase horen meer vrijheden, op een begeven moment kreeg je dan boxen op je kamer met radio, een kamersleutel, je mag eerder van je kamer af om eerder te gaan douche en je mag samen naar buiten.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------55 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
(interviewer) Ja dat sluit aan bij de volgende vraag, hoe zelfstandig mocht je zijn bij de Lindenhorst, dat had dus heel te maken met.. (Sandra) Ja dat had dus heel te maken met in welke fase je zat, hoe zelfstandig je was. Bij mij is dat wel anders gegaan want je bent daar eigenlijk verplicht om intern naar school te gaan maar ik heb daar examens gedaan en daarna moest ik mijn examens herkansen, alleen die lessen daarvoor waren alleen maar op mijn eigen school, dus dan mocht ik wel naar mijn eigen school. Ik zat daar net toen drie à vier werken zat ik daar. Dus wel samen met begeleiding van mijn mentor zijn we toen samen naar mijn middelbare school gegaan maar daar hadden ze op een begeven moment zoiets van oké, je bent al naar buiten gegaan, op verlof geweest, je hebt goed laten zien dat je dat kan. Toen moest ik twee keer begeleid op verlof en daarna had ik gewoon onbegeleid verlof, en had ik heel snel in en uit loop maar hangt heel erg vanaf hoe je zelf gedraagt zeg maar want ik heb genoeg meiden om me heen gehad die overal schijt aan hadden, die overal alles maar deden en die kregen dat niet en die hebben dat nu nog steeds niet. (interviewer) En werkt hier ook zo dat als je goed inzet dat je er iets voor terug krijgt? (Sandra) Ja dat werkt hier ook zo. Maar daar werkt het heel anders want daar weet je als het niet doet wat er allemaal van je af gepakt genomen wordt. Je kan daar echt gestraft worden met de raarste dingen bijvoorbeeld dat je niet naar huis mag bellen. En als je hier regels hebt mag je wel weg na de tijd dat je uit bent van school, en daar kon je dat echt vergeten. Want als je bijvoorbeeld je eerste weekend naar huis ging en je had je niet gedragen dan trokken ze dat ook gewoon in. Dan moest je maar gewoon binnen blijven. (interviewer) Bij elke instelling maken ze gebruik van een bepaalde methodiek, dat is de manier waarop ze behandelen en hulpverlenen, wat vond je van de methodiek van de Lindenhorst? (Sandra) Het raarste vond ik daar, ik vind dat je niet een fase kaart in kan vullen met punten, want ik vind dat je dat gewoon moet doen op de manier waarop je je gedraagt en niet oké bij zoveel punten ga je naar volgende fase gaan. Want ik vindt dat je dat gewoon bij ieder kind moet kijken, hoe dat gaat en niet oké je hebt je punten gaat dus je gaat naar volgende fase en je krijgt meer vrijheden. Want als dat kind het nog niet aan kan dan kan je dat kind ook niet de vrijheden geven. Het is wel echt één kind één plan, het is echt bij ieder kind verschillend wat er gebeurd en wat de behandeling is. Daar ben ik wel heel blij mee, je krijgt niet allemaal dezelfde behandeling. Ik vind wel dat je wel moet kijken of dat kind de volgende fase aan kan ja of nee want anders kan je dat kind ook niet al die vrijheden geven als je weet dat ze daar misbruik van gaat maken. En hier vind ik dat wel anders want hier wordt echt wel gekeken of je dingen aan kan of je dingen op een andere manier aan kan om verder in fases te komen. (interviewer) Kun je wat vertellen over wat je vindt over de methodiek die hier -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------56 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
wordt gehanteerd? (Sandra) Ik denk dat ik het hier beter vindt want ik heb op de Lindenhorst natuurlijk wel leiding gehad waarmee, die waren wel menselijk, die hielden rekening met je en daar kon je echt mee praten maar je had daar ook echt mensen die geen gevoel toonde. Omdat je zat gesloten en dan was het alleen maar streng, streng, streng. En dan had je ook sommige die echt niet menselijk waren zeg maar. En hier heb je dat wel meer dan daar. Ik had echt drie leidingen waarbij ik echt altijd mijn verhaal kwijt kon en zo, waaronder mijn coach ook viel. En die vond ik wel menselijk en daar kon je ook altijd mee lachen en zo maar heel veel van rest zijn daar echt streng, heel veel van de regels en alles moet volgens het boekje. En die toonde ook geen gevoel of dat ze het heel makkelijk vonden en dan dacht ik ja je voelt er toch wel iets bij en dan denk ik dat er hier – kan je beter communiceren en dat met iedereen omdat je weet dat sommige zich ook echt inleven en naar je luisteren of dat iedereen niet alleen regels, regels, streng, streng is. Dat vind ik heel verschillend en dat vind ik eigenlijk hier wel beter. Er wordt hier meer menselijkheid getoond dan daar. (interviewer) Hoe zit het met doelen, wordt er bij één van de instellingen mee gewerkt? (Sandra) Ja. Bij de Lindenhorst had je hetzelfde als hier, je hebt een hulpverleningsplan dat wordt opgesteld en daar heb je doelen bij en die worden ook samen opgesteld en ieder hulpverleningsplan wordt dat geëvalueerd. En dan wordt er ook gekeken naar wat je nieuwe doelen gaan zijn en dan heeft je voogd, jij zelf en je mentor en je ouders aan of dat behaald is, of dat vooruit gaan is en iedereens mening en aan de hand daarvan worden je nieuwe doelen opgesteld. (interviewer) En wat je het grootste verschil in hoe ze werken met doelen? (Sandra) Ja, nee daar zit, ik vind dat er geen verschil in zit, naja behalve natuurlijk die fase kaart want hier heb je wel echt heel veel doelen op je fase kaart en daar heb je één doel. En hier meerdere waar je aan kan werken. Je had daar één doel en ook was je daarmee klaar, dat hoorde bij die fase dus dat bleef dan je doel. (interviewer) Oké, en werd die dan nog onderverdeeld in meerdere doelen? (Sandra) Nee, nee, dat was echt één doel en dat vind ik wel hier beter dat het meerdere doelen op je fase kaart zijn want dan heb je meerdere dingen om over na te denken bijvoorbeeld die dag of die week. Eén is heel groot en daar ben je dan ook wel klaar mee. Ik vind wel dus echt dat bij je document moet bijgevoegd worden want ik kwam bijvoorbeeld hier en ik zei iedere keer ja die heb ik al gehad, ja die heb ik al gehad, maar ik vind dat dat ook duidelijk zijn voor hier dat ze weten oké dit en dit hebben ze gehad en dit en dit was de uitslag ervan want dat is heel vaak niet bekend. Ze houden het alleen maar bekend bij de leefgroep waar je leeft en dan is dat als je weg bent vaak al weg gegooid. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------57 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
(interviewer) Dus de communicatie tussen beide instelling is eigenlijk niet zo goed? (Sandra) Nee wel, want ik heb bijvoorbeeld ook op de Lindenhorst een psychologisch onderzoek gehad want dat krijgt bijna iedereen. Er daar krijg je ook echt zoveel vragen lijsten en dan is het beter als het gewoon opschreven van ja oké deze vragenlijst is behandeld en dit en dit kwam er uit zeg maar. Zo dat als je hier komt dat je dan kan kijken oké welke blijven er dan nog over of heb je alles al gehad. Of kunnen we even kijken wat het verschil met toen en nu. Je doet ieder keer hetzelfde, je krijgt ieder keer weer dezelfde vragenlijst terug. (interviewer) Oké, nou over begeleiding, je wordt begeleid bij beide organisaties want vind je ervan? (Sandra) Fides is meer dat je echt leert met je zelfstandigheid om te gaan en je eigen ding te doen. En de Lindenhorst is er echt constant wel iemand die achter je aan zit, en je wordt heel straks gehouden, en je wordt langzamerhand losgelaten, dat is hoe ze in principe werken, en ik had dan wel weer – mijn mentor liet mij volledig los en echt mijn eigen ding doen omdat hij ook echt wilde dat ik mijn zelfstandigheid leerde kennen en als ik dan iets fout deed dan trok die mij weer terug naar strak zeg maar. En dan hield die alles in wat ik op dat moment had voor een week of voor twee weken zodat ik echt leerde van mijn fouten, dat ik echt twee weken niet naar buiten mocht. En dan liet die mij zeg maar weer los. En hier, je komt hier en je doet alles zeg maar zelfstandig en dat vind ik, wel fijner, het is wel zo natuurlijk dat als je een fout maakt dat je dan terug getrokken maar er wordt niet gezegd, je mag twee weken niet naar buiten, ga maar twee weken op je kamer zitten. (interviewer) En in principe wordt je bij de Lindenhorst al meteen terug getrokken, voor je iets fout kan doen al? (Sandra) Nee, het is daar zo je wordt heel langzaam los gelaten, en als jij niet laat zien dat je dat kan dan wordt ook weer teruggetrokken en je moet echt laten zien dat je gemotiveerd bent om iets te doen. Dat je met je vrijheden om kan gaan want als een fout maakt dan ben je je vrijheden kwijt, hier kan je bijvoorbeeld er nog over praten en nog iets meer uitleggen dan dat gelijk als van je wordt afgenomen, en dat is heel anders met open en gesloten, bij gesloten worden dingen eerder van je genomen en zonder dat er echt naar je geluisterd wordt. (interviewer) En hoe zag het mentorschap eruit bij Fides en de Lindenhorst? (Sandra) In principe bijna hetzelfde behalve dat je bij de Lindenhorst dan weer goed leert goed met vrijheden van buiten om te gaan en hier leer je meer echt zelfstandig worden en goed voor jezelf kunnen zorgen. Maar je hebt op de Lindenhorst je mentorgesprekken, die had ik – en daar had je die één keer in de week en daar maakte je ook een weekplanning en die besprak je met je mentor -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------58 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
en je besprak zeg maar alles met je mentor en ik had zeg maar op de Lindenhorst had ik zeg maar meer dat mijn mentor zeg maar dingen goedkeurde en dat dan het met mentor en voogd wordt overlegd. Bij mij was het meer van oké – mijn mentor gaf mij bijvoorbeeld ergens toestemming voor dat iets mocht doen, dat ik iets aan kon dan dat het ging overleggen met mijn voogd of ik dat wel aankon, hij dacht er zelf over na van oké, zou ik dit haar laten doen ja of nee. En die beslissing maakte die zelf, en hier gaat het nog wel met je mentor en soms vind ik dat wel beter want ik vind dat sommige mensen op de Lindenhorst heel makkelijk hun mentor konden manipuleren. Ik vind dat ze daar maar gewoon heel makkelijk gemanipuleerd konden worden en dan krijg je al je vrijheden. En hier wordt er nog ook met je voogd overlegd en zo dat vind ik wel beter. (interviewer) Wat vindt je van de groepsleiding bij de Lindenhorst en wat vindt je van Fides? (Sandra) Bij Fides werken ze met alleen maar vrouwen en bij de Lindenhorst zitten ook mannen. Ik vind wel – natuurlijk heel leuk allemaal maar vrouwensoms is het wel handig om een man te hebben omdat die soms anders tegen dingen aan kunnen kijken. En die kunnen er soms ook heel nuchter over na denken en soms wordt er – bij bijvoorbeeld- mannelijke leiding waren ook wel wat strenger, werd je eerder terug getrokken. En ja ik weet niet, en soms kan je makkelijk als je zelf natuurlijk een meisje bent dan heel leuk doen met die vrouwelijk begeleider en met alles met haar over praten en daar misbruik van maken dan dat je natuurlijk met die mannelijke begeleider kan, die hebben soms wel eerder door dan vrouwen – vrouwelijke begeleider kan je makkelijker doen alsof je op een lijn zit. Mannelijke begeleiders op de Lindenhorst hadden je altijd door en die vrouwelijke begeleiders hadden dan weer zoiets van – die zagen het wel door de vingers zeg maar. (interviewer) Ik ben ook heel erg benieuwd hoe het zit met contact met familie en vrienden. (Sandra) Hier heb ik heel kort contact gehad met mijn familie en daar ook… (interviewer) Als het te persoonlijk wordt en je wilt het niet vertellen dan hoeft dat niet hoor, je hoeft alleen te vertellen wat je wil. (Sandra) Oh geeft niet, het verschil is dat hier kan vragen of je mag bellen en daar heb je echt, - in het begin dat je daar kwam heb je twee belmomenten per week en dan werden het er drie – eh dat was een kwartiertje en dan was het klaar. En ze konden één keer in de week in het weekend langskomen overdag en door de weeks kon het ’s avonds en dan zag je ze een uurtje, en dan konden in de bezoek ruimte acht mensen in en vol was vol. En hier kan je tenminste daar slapen of je kan ze langs laten komen of je kan er zelf heen en – bij de Lindenhorst had je beveiliging die erbij zit, en je familie werd af en toe nog gecontroleerd en jij werd gecontroleerd als je terug kwam van bezoek of je niks bij je had en dat soort dingen. Je ziet je familie op een hele andere manier want je mag elkaar soms niet eens knuffelen of vasthouden. En je mag niet zo close -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------59 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
zijn want dan zijn ze bang dat ze iets overbrengt. Dat is wel echt heel anders, je voelt je wel echt, als je daar komt en je mag nog niet naar buiten en je ziet familie daar voor het eerst dan voel je je echt opgesloten want je mag echt bijna niks dus dat is dan wel heel moeilijk. Ik had een klein zusje, en ik vond het heel moeilijk om te tegen haar te zeggen, blijf op die stoel zitten want je mag niet te dichtbij komen. En het verschilde nog wel welke beveiliger je had, want sommige gingen dan oké welke groep zit je, zijn die goed betrouwbaar dan kon je wel iets meer knuffelen bijvoorbeeld maar als je een hele strenge had dan kon je het wel vergeten. (interviewer) En hoe zit het hier met contact met je ouders? (Sandra) Uh – hier mag je dat gewoon hebben als het zeg maar goed gaat natuurlijk. En je kan er gewoon gaan slapen en je kan ze gewoon bellen en je hebt natuurlijk je eigen telefoon en die gebruikt. Of jij gaat naar je moeder toe, of je kan hier in Houten makkelijk afspreken, dat is gewoon heel anders. (interviewer) Kun je iets vertellen wat je wist in beide instellingen over waar je daarna naar toe zou gaan, zeg maar je toekomstperspectief? (Sandra) Ja ik wist bij allebei dat ik KTC zou doen. Eerst was de bedoeling nog Lindenhorst KTC maar ze wilden toen nog een tussenstap voor mij dus toen is dat Fides geworden en daarna KTC dus dat was voor mij al duidelijk. (interviewer) En vond je dat fijn? (Sandra) Ja, ja want ik werk er al vanaf de Lindenhorst naar toe dus dan is het hier ook wel makkelijker. Ik heb bij de Lindenhorst vijf maanden gezeten, want het is bij mij heel erg snel gegaan want de fusie kwam van Almata/Lindenhorst, en die kwam plotseling want het was al echt zo een jaar, hadden ze het al besproken. Maar mijn coach was niet inzetbaar en die moest dus weg als die fusie door zou gaan, en eerste zou ik dus ongeveer twee maanden later hier komen dan dat gepland. Want toen kwam ik terug van verlof en toen werd tegen mij gezegd, je moet je spullen in pakken, dus ik zeg ja waarom dan, zegt ze ja je gaat naar Fides. Maar dat heeft mijn coach bewust gedaan omdat hij niet wilde dat ik de fusie meemaakte en een andere coach zou krijgen want hij was al zover met mij met dingen die ik had, hij wilde niet dat het langer zou duren dan dat ik aan toe ben. Ik weet ook als ik een andere coach had gekregen dat ik dan bijna overnieuw kon beginnen. (interviewer) Hoe vind je dat het contact is tussen de Lindenhorst en Fides? (Sandra) Ja, ik ben traject jongere dus bij mij gaat iedereen nog even een tijdje mee, ik vind dat fijn want je komt natuurlijk van gesloten overgang naar volledig open weer dus dan is het wel fijn – dan wat je in gesloten hebt opgebouwd, kan je dan ook weer- kunnen ze hier nog over hebben. Dat vind ik wel een stuk fijner, alleen ik vind dan wel dat – je behandelcoördinator spreek je minder dan dat je je coach spreekt. Met je coach bespreek je alles mee, en maak je je -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------60 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
doelen mee, en je behandelcoördinator komt daarna. Ik vindt dat beter als je coach dan tijdje bij je blijven.. (interviewer) In plaats van nu je behandelcoördinator? (Sandra) Ja, maar ik had wel een goede band met je mijn behandelcoördinator, net zo goed als met mijn coach, maar sommige hebben dat dan niet met hun behandelcoördinator maar wel met hun coach dus dan is het handiger als je coach bij je blijft, gewoon een tijdje, dat die gewoon nog een keer in de week hier een gesprek komt voren, en daarna een keer in de twee weken en daarna een keer in de maand, dat dat afgebouwd wordt, en dat dan je behandelcoördinator want die staat iets verder van je weg dan je coach. Verder, bij mij is het een goede overgang geweest omdat alles gewoon werd overgenomen, alles wat ik op de Lindenhorst ging hier mee naar toe, en ik denk dat dat ook wel beter is als dat bij meerdere meiden wordt gedaan, echt een goede overdracht en duidelijk besproken wat je doelen daar waren, duidelijk besproken wat je vrijheden zijn, wat je wel en niet mocht en dat je door behandelcoördinator en je coach worden vertelt in principe. En dat hoeft niet eens waar jij bij zit want dan gaat iedereen natuurlijk tegenwoord geven maar dat bijvoorbeeld even privé besproken wordt van dit kan dit meisje aan en dit moet je rustig opbouwen en dit en dit kan je beter nog lang niet doen. (interviewer) Dus eigenlijk waar ze nu bij jou mee zijn begonnen, dat echt doorzetten, en daarmee verder gaan? (Sandra) Ja en ook even een privé overdacht hebben, van dit kan je doen maar dit en dit moet je niet doen want daar staat ze anders in zeg maar. (interviewer) Klinkt alsof er een goed begin gemaakt? (Sandra) Ja dat sowieso maar dat moeten ze bij iedereen doen want dat hangt nu heel erg van welke coach je hebt en welke behandelcoördinator. (interviewer) Want die moeten het initiatief daartoe nemen? (Sandra) Ja want die moet echt streep trekken, en ik vind dat iedere jongere die daar komt een traject jongere moet zijn. En niet dat je wordt geselecteerd. (interviewer) Want waarop wordt je geselecteerd? (Sandra) Dat weet ik niet, en ik weet niet waarop je geselecteerd wordt maar de ene is wel traject jongere en de andere niet. (interviewer) Dit is misschien een wat moeilijker vraag om te beantwoorden, als je het niet weet geeft dat niks. Ik vraag me af hoe het komt dat het ene meisje de overgang van de Lindenhorst naar Fides wel goed doorgaat terwijl het de andere niet lukt. Heb jij ideeën over hoe dat komt? (Sandra) Nou omdat ik vindt dat je – sommige meiden kunnen heel makkelijk -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------61 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
spelletje ophangen- en die kunnen heel makkelijk doen alsof – eh – alsof alles maar goed gaat en dat je alles aan kan en dat je ergens misbruik van te maken – op de Lindenhorst- en daar kan je makkelijk doen alsof je niks stiekems uitvoert en dat soort dingen. En ik vindt dat daar beter naar gekeken moet worden echt per meisje wat achtergrond is en hoe ze zich gedragen heeft, je kan niet iedereen zomaar denken oké die is er nou klaar voor, je moet echt kijken wat de risico’s zijn en erg kan die gene terug vallen en beter kijken naar – kijk als je op gesloten zit vind ik dat er beter moet worden gekeken naar het netwerk waar je hebt – want als je in en uit loop hebt kan je heel makkelijk zeggen ik ga een uurtje naar buiten. Maar je weet nooit met wie zie dan afspreken, je moet echt beter gekeken worden naar hoe vatbaar is een meisje ergens voor, en hoe snel zou zij weer terug vallen in het oude wat zij - waarvoor ze hier is gekomen en ik vind dat echt specifieker naar moet worden gekeken. Ze moeten sneller inzien dat een meisje gewoon een spelletje loopt op te hangen. Maar sommige coaches kunnen daar zeker echt goed doorheen kijken maar sommige ook echt niet. (interviewer) En waar ligt dat denk je aan? (Sandra) Sommige coach zijn gewoon te naïef om ze dat het goede van het kind willen zien en niet al het slechte, ze focussen ze alleen maar op het goede, en de slechte dingen verwateren. (interviewer) Ze zijn eigenlijk te positief? (Sandra) Ja sommige wel en soms moeten ze echt wel even inzien wat ook die fouten dingen zijn. Wat het risico is voor het kind zelf. (interviewer) En dus het netwerk is denk je, het grootste risico? (Sandra) Ja want door je netwerk wordt je heel erg beïnvloed natuurlijk. (interview) Is dat ook de reden, wat denk je dat de reden is dat meisjes hier weglopen? (Sandra) Omdat je van de Lindenhorst van beperkte vrijheden ga je naar volledig open. En dan kan je de mensen waarmee je omgaat in een keer weer veel meer zien. Maar sommige kunnen geen genoegen nemen met wat ze hebben en willen dan alleen maar meer. Want op een bepaald moment ga ik dan misbruik maken dat je hier niet beet gepakt gaat worden en dat je gewoon de deur uit kan lopen en weer terug kan komen. Daar ging dat niet. En hier kan dat wel en sommige maken daar dan misbruik van. (interviewer) Dus eigenlijk de verleiding van het netwerk? (Sandra) Ja want je weet dat je hier – als je daar naar buiten zou lopen wordt je gewoon gelijk beet gepakt en hier heb je dat niet, kan je de deur uit lopen. (interviewer) En denk je dan dat het voor die meisjes te vroeg is, dat ze te vroeg zijn weg gegaan bij de Lindenhorst. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------62 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)
(Sandra) Ja, ik denk dat ze te vroeg zijn gegaan en ik denk dat ze niet gelijk naar open kunnen want je hebt ook nog een tussenstap als besloten en denk dat sommige daar eerst naar toe moeten voordat ze hier komen. Te veel in een keer. (interviewer) Nu zijn we alweer bij de laatste vraag. Hoe zou de ideale overgang er voor jou uitzien? (Sandra) Uh- ik denk dat de ideale overgang is als je echt hebt gekeken of iemand de vrijheid van open aan kan, en een goede overdracht van coach en behandelcoördinator naar de mentor die je hier krijgt. En dat echt alles van je document en alles wat je daar hebt behandeld goed mee gestuurd zodat er goed gekeken kan worden van wat ik er al gedaan en wat niet. En dat je dan je volgende hulpverleningsplan op kan stellen en dat de ideeën van je mentor en je behandelcoördinator van de Lindenhorst echt worden overgenomen. En dat er dan ook echt gekeken wordt van nou die waren daar al en daar kunnen wij goed op verder gaan. (interviewer) En zou het ook helpen als een nieuw meisje komt dat ze dan ook alvast een keer daar mee naar toe gaan? (Sandra) Ja, dat doen ze meestal één keer maar ik denk dat ze dat een paar keer moeten doen dat je elkaar leert kennen, vaker met elkaar kan praten en ik vindt ook dat als een meisje eenmaal hier woont en dat ze dan iets vaker nog een tijdje hier naar moeten komen en kijken hoe gaat het nu. (interviewer) En wat gaat er wel goed? (Sandra) Uh- uh- dat ze op een begeven moment afstand nemen want ze kunnen niet altijd bij je blijven. Coaches moeten ook de meiden op een begeven moment los laten en hun eigen leven op te laten bouwen. Dat doen ze wel goed. Ze blijven nu drie maanden betrokken en als dan nog niet goed gaat blijven we langer maar naar drie maanden is het klaar. En dan zetten ze er ook goed een punt achter. En traject jongere is ook heel goed, vooral met school natuurlijk, want bij de Lindenhorst kan je natuurlijk niet spijbelen maar hier kan dat weer heel makkelijk.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------63 Bachelor Scriptie Ecologische Pedagogiek Vera Jansen (1586915)