Strategisch Beleggingsplan Vermogensbeheer Provincie Gelderland 2011
versie 21 december 2010 zaaknummer: 2010-001315
Inhoudsopgave 1. Inleiding
----------------------------------------------------------------
2. Algemene uitgangspunten
2.1 Maatschappelijk kader
3
--------------------------------------
3
--------------------------------------------
3
2.2 Doelstelling van vermogensbeheer --------------------------------------------
4
2.3 Organisatie ----------------------------------------------------------------------------
4
2.4 Uitvoering
5
-----------------------------------------------------------------
3. De beleggingstrategie
3.1 Het besluitvormingsproces
-----------------------------------------------
----------------------------------------------------
3.2 Strategische beleggingskeuzes--------------------------------------------
3.3 Buy-and-hold beleid
5
5
6
--------------------------------------------------------------
8
3.4 Verantwoord beleggingsbeleid ---------------------------------------------------
9
3.5 Wijziging van het strategisch beleggingsplan --------------------------------
10
4. Organisatie vermogensbeheer ---------------------------------------------
10
5. Conclusie --------------------------------------------------------------------------
12
2
1. Inleiding In verband met de verkoop van de Nuon-aandelen betreffende het productie- en leveringsbedrijf, ontvangt de Provincie Gelderland in de periode 2009 – 2015 in totaal ca. € 4,4 miljard. Als eerste tranche hiervan is afgerond € 2 miljard op 1 juli 2009 ontvangen, het resterende deel wordt de komende 5 jaar gefaseerd ontvangen. De verkoop van de aandelen Nuon heeft de provincie in de positie van vermogensbeheerder geplaatst. Dat brengt de verplichting met zich mee om het beheer van dat vermogen adequaat in te richten. Het fundament van die inrichting is het strategisch beleggingsplan. De verwachte kasstromen (van enig jaar per 1 juli) als gevolg van de verkoop van de Nuon-aandelen is als volgt (alle bedragen in miljoenen euro’s): 2009
2011
2013
2015
Vrijval escrow
Totaal
2.002*
660
660
925
178
4.425
*) gerealiseerd
In dit strategisch beleggingsplan geeft het college van Gedeputeerde Staten (het “college”) aan op 1 welke wijze het provinciaal vermogen dat met de verkoop van de Nuon-aandelen wordt verkregen wordt beheerd en op basis van welk beleid. Het document is als volgt opgebouwd. In paragraaf 2 worden algemene uitgangspunten gedefinieerd die gelden voor het vermogensbeheer van de Provincie Gelderland. Deze uitgangspunten hebben vooral betrekking op het maatschappelijk kader waarin de Provincie Gelderland haar vermogen beheert, het doel dat wordt beoogd met het vermogensbeheer, en de organisatie en uitvoering van het vermogensbeheer. Paragraaf 3 beschrijft de beleggingsstrategie die de basis vormt van het strategisch beleggingsplan. In paragraaf 4 wordt de organisatie van het beleggingsproces bij de Provincie Gelderland nader toegelicht. Het strategisch beleggingsplan is voor het college, maar ook voor de door de provincie gecontracteerde vermogensbeheerder van essentieel belang bij de uitvoering van hun werkzaamheden in het kader van het beheer van het vermogen. Het plan is onderdeel van de overeenkomst met de vermogensbeheerder. Deze heeft zich verplicht steeds te handelen met inachtneming van dit plan. 2. Algemene uitgangspunten In deze paragraaf worden algemene uitgangspunten geformuleerd die specifiek gelden voor de inrichting en uitvoering van vermogensbeheer door de Provincie Gelderland. 2.1 Maatschappelijk kader De positie van de Provincie Gelderland als middenbestuur in het publieke domein stelt eisen aan de aard en prestaties van de beleggingsportefeuille. Dit geldt dan met name voor de zekerheid, de aard en prestaties van haar beleggingsportefeuille, de kwaliteit van de inrichting van de vermogensbeheerfunctie, de verslaglegging en de deskundigheid van eindverantwoordelijken. Provincies staan weliswaar niet onder direct toezicht van financiële toezichthouders, maar zijn wel gebonden aan de Wet Fido/Ruddo. De Provincie Gelderland heeft gekozen voor additionele restricties die er voor zorg dragen dat de middelen die voortvloeien uit de verkoop van Nuon-aandelen met een minimum aan risico worden belegd. Op deze wijze kan het college waarborgen dat het beheer van de Nuon-middelen plaatsvindt op een maatschappelijk verantwoorde wijze. De maatschappij stelt in toenemende mate eisen aan de deskundigheid en transparantie van financiële ondernemingen, waaronder vermogensbeheerders. Een voorbeeld hiervan is de recente
1
Dit vermogen wordt hierna ook aangeduid met de volgende termen: het vermogen, de portefeuille of de beleggingsportefeuille.
3
2
Europese richtlijn (MiFID ), die financiële ondernemingen verplicht om iedere klant expliciet te classificeren. In het kader van de zorgplicht legt MiFID op dat er bij de klanten formeel gepeild wordt door de beleggingsondernemingen naar hun kennis en ervaring, financiële situatie en beleggingsdoelstellingen. Ook legt MiFID beleggingsondernemingen o.a. op om tijdig correcte, duidelijke en nietmisleidende informatie te verstrekken. Bij de uitzetting van de NUON middelen is besloten om een onderhandse lening uit te zetten bij de Bank Nederlandse gemeenten (BNG). Deze lening maakt onderdeel uit van het stamkapitaal. Het strategisch beleggingsplan geeft nadere restricties over de overige obligatie leningen. De onderhandse lening valt buiten de restricties die zijn gesteld aan financials met een AAA rating. 2.2 Doelstelling van vermogensbeheer De Provincie Gelderland heeft besloten om de verkoopopbrengst van de Nuon-aandelen als stamkapitaal indien mogelijk nominaal in stand te houden. Nominaal in stand houden wil zeggen zonder correctie voor inflatie. Het stamkapitaal zal prudent worden beheerd en het rendement op de beleggingen zal worden ingezet in het kader van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Met het rendement wordt een stabiele kasstroom nagestreefd. Het rendement is op zichzelf geen bewust na te streven doel, maar het gevolg van de keuzes die gemaakt zijn op het gebied van prudentie en risicovermijding. Elk begrotingsjaar wordt bij de Voorjaarsnota bezien of en in welke mate een inflatoire aanpassing van het stamkapitaal gewenst en mogelijk is. Deze aanpassing is afhankelijk van de hoogte van de inflatie en de renteopbrengsten van de portefeuille. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met het feit dat de marktwaarde van de portefeuille fluctueert als gevolg van wijzigende rentestanden. 2.3 Organisatie Het college stelt minimaal elke vier jaar een strategisch (meerjaren) beleggingsplan vast. Het strategisch beleggingsplan is gericht op de lange termijn beleggingsstrategie waarin de strategische keuzes met betrekking tot vermogensbeheer worden uitgewerkt. Gegeven de doelstelling van het vermogensbeheer en de risicohouding van de Provincie Gelderland wordt in het strategische beleggingsplan aangegeven waarin de Provincie Gelderland zal beleggen (het beleggingsuniversum), welke randvoorwaarden en restricties van toepassing zijn en hoe het beleggingsproces is georganiseerd. Het strategisch beleggingsplan kan indien daar aanleiding toe is tussentijds worden gewijzigd. Het beleggingsproces staat centraal in het beleggingsbeleid. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van iedereen die betrokken is bij het beleggingsproces worden helder en zorgvuldig gedocumenteerd. Dit geldt zowel voor het college – dit is immers eindverantwoordelijk - als voor het ambtelijk apparaat en de ingehuurde externe financiële dienstverleners (o.a. de vermogensbeheerder, de custody en adviseurs). Het college draagt er zorg voor dat de provincie in alle fasen van het beleggingsproces over voldoende deskundigheid beschikt om de uitbesteding van de beleggingen professioneel te monitoren en de hiermee gepaard gaande risico’s te beheersen. Deze deskundigheid is deels intern aanwezig zijn en wordt deels ingehuurd bij externe adviseurs. Steeds blijft het college eindverantwoordelijk. Het college legt verantwoording af aan Provinciale Staten over het vermogensbeheer in de Voorjaarsnota, Begroting en Beleidsrekening en geeft daarbij inzicht in de financiële situatie van de beleggingsportefeuille. Gedurende het jaar, bij voorkeur ieder kwartaal, zorgt het college er voor dat het voldoende geïnformeerd is over de daadwerkelijke uitvoering van het beleggingsplan en de behaalde beleggingsresultaten.
2
MiFID staat voor “Markets in Financial Instruments Directive”. Het is een geheel van rechtsregels die onder andere de harmonisatie en integratie van financiële en kapitaalmarkten en de bescherming van beleggers tot doel hebben. Deze Europese Richtlijn is per 1 november 2007 van toepassing binnen de Europese Unie en is van toepassing op een zeer ruime waaier van beleggingsdiensten (o.a. beheer en bewaarneming van financiële instrumenten als aandelen en obligaties).
4
Het college heeft een klankbordgroep vermogensbeheer (de “Klankbordgroep”) in het leven geroepen, waarin onder meer twee leden van GS zitting hebben. De Klankbordgroep ondersteunt het college bij het vermogensbeheer in brede zin. In par. 4 wordt verder ingegaan op de organisatie van het vermogensbeheer bij de Provincie Gelderland. 2.4 Uitvoering De Provincie Gelderland heeft het streven om als een prudent rentmeester met haar te beleggen resp. belegde vermogen om te gaan. Dit rentmeesterschap rust op de volgende pijlers: 1. De Provincie Gelderland is een gekwalificeerde belegger in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft), alsmede een professionele belegger in de zin van de Wft. Het college verwacht echter het hoogste niveau van zorgplicht van externe dienstverleners. De vermogensbeheerder en de custodian dienen de provincie materieel dezelfde bescherming te bieden als niet-professionele beleggers in de zin van de Wft, waar deze bescherming verder gaat dan die van een professionele belegger. Aldus is dan ook met de vermogensbeheerder en de custodian overeengekomen. 2. Activa worden zodanig belegd dat de veiligheid, kwaliteit, liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel zijn gewaarborgd. Het rendement- en risicoprofiel van de portefeuille is steeds afgestemd op de doelstelling van het vermogen en de wettelijke kaders van de Wet Fido/Ruddo, alsmede op de Financiële verordening Gelderland 2009 en de Uitvoeringsregeling Financiële verordening Gelderland 2009 (“Financiële verordening Gelderland” respectievelijk “Uitvoeringsregeling Financiële verordening”) en de regelgeving die deze van tijd tot tijd vervangt , alsmede de additionele restricties opgenomen in het strategisch beleggingsplan. Hierbij geldt steeds dat het college risico’s zo veel als mogelijk tracht te vermijden. 3. Activa (beleggingen) worden belegd in het belang van de geformuleerde doelstelling van het vermogensbeheer van de Provincie Gelderland: het nominaal in stand houden van het stamkapitaal en het genereren van een stabiele kasstroom voor de MIG. 4. Het rendement op de beleggingsportefeuille volgt uit het gekozen risicomijdend profiel, de wettelijke restricties, de aanvullende restricties en de beoogde duration (de naar kasstromen gewogen gemiddelde looptijd van de leningen). Onder leningen worden begrepen waardepapieren alsmede vastrentende waarden zoals bedoeld in de Ruddo. 5. Uitvoering van het vermogensbeheer vindt plaats op een professionele wijze. In de context van de Provincie Gelderland betekent dit dat zij een groot deel van het beleggingsproces uitbesteedt aan externe dienstverleners. Op de uitbesteding van het vermogensbeheer wordt adequaat toezicht gehouden. 6. Bij de uitvoering van het strategisch beleggingsplan dienen niet meer kosten gemaakt te worden dan welke redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en samenstelling van het belegde vermogen en de doelstellingen van de Provincie Gelderland. 7. Er wordt steeds gehandeld binnen de door de Staten vastgestelde kaders zoals neergelegd in de Financiële verordening Gelderland en de Uitvoeringsregeling Financiële verordening. 8. Tenslotte houdt het college in zijn beleggingsbeleid expliciet rekening met het thema verantwoord beleggen. Dit wordt nader uitgewerkt in paragraaf 3.4.
3. De beleggingstrategie Het college heeft bij de start van de vermogensbeheeractiviteiten expliciet stilgestaan bij de vraag welke beleggingen het best passen bij de doelstelling: het intact houden van het stamkapitaal en het genereren van een stabiele kasstroom die bijdraagt aan de MIG. Hierbij dient te worden aangetekend dat de Provincie Gelderland zich profileert als een risicomijdende belegger die rekening houdt met wettelijke restricties in het kader van de Wet Fido/Ruddo. In deze paragraaf wordt beschreven welk
5
besluitvormingsproces wordt doorlopen bij het vermogensbeheer door de Provincie Gelderland, alsmede de strategische beleggingskeuzes. 3.1 Het besluitvormingsproces Het college stelt minimaal elke vier jaar een strategisch beleggingsplan vast. Het strategisch beleggingsplan geeft richting aan de uitvoering van het vermogensbeheer op middellange termijn. Hierbij wordt het college ondersteund door het ambtelijk apparaat (de afdeling Financiën & Bedrijfsvoering, hierna: “F&BV”) en externe adviseurs met ervaring op het gebied van vermogensbeheer alsmede de gecontracteerde vermogensbeheerder en custodian. Daarnaast levert de Klankbordgroep ondersteuning bij de finale versie van het strategisch beleggingsplan. GS betrekken PS bij de vaststelling van het plan en van – substantiële – wijzigen daarvan. Indien gewenst kan het strategisch beleggingsplan door het college worden gewijzigd voor het verstrijken van bovengenoemde periode van vier jaar. Aanleiding hiervoor kan onder meer zijn een aanpassing van de wettelijke of additionele restricties, een wijziging van het rentebeleid of een gewijzigde visie van het college op de wijze waarop middelen of nieuwe tranches dienen te worden uitgezet. 3.2 Strategische beleggingskeuzes In Tabel 1 worden de strategische beleggingskeuzes inzichtelijk gemaakt. De tabel is een weerslag van het streven van de Provincie Gelderland naar prudentie en derhalve een portefeuille met een zeer laag risico waaraan het rendement ondergeschikt is. Deze risicomijdende houding komt tot uitdrukking in het feit dat niet alleen de restricties die de Wet Fido/Ruddo oplegt in de portefeuille worden verwerkt, maar ook enkele additionele door de provincie zelf opgelegde restricties (zie derde kolom Tabel 1). Zo wil de provincie bijvoorbeeld niet beleggen in aandelen. Tabel 1 Strategische keuzes en praktische invulling Uitgangspunten
Strategisch beleggingsplan Frequentie: elke 4 jaar
Strategische keuzes
Invulling van de strategische portefeuille passend binnen de doelstellingen van de Provincie Gelderland.
Invulling
Definitie additionele restricties (boven op Fido/Ruddo) die gelden voor de portefeuille als geheel. 15% van het totale initiële vermogen is rechtstreeks in een onderhandse lening uitgezet bij de BNG; 85% van dit vermogen wordt extern beheerd door een externe vermogensbeheerder.
Er wordt belegd in obligaties die passen binnen de Wet Fido/Ruddo, alsmede de Financiële verordening Gelderland en de Uitvoeringsregeling Financiële verordening .
Naarmate de beleggingsportefeuille toeneemt zal het procentuele belang van de onderhandse lening afnemen.
Risicoaversie: hoog
Spreiding van het vermogen over verschillende instellingen respectievelijk obligaties3.
Beoogde duration: 7 jaar
3
Spreiding van het vermogen over verschillende instellingen respectievelijk waardepapieren vormt als zodanig onderdeel van de hiervoor genoemde risicominimalisering. De daarbij gehanteerde percentages die in de volgende punten ter sprake komen zijn mede tot stand gekomen op basis van gesprekken met onze huisbankier, de BNG. Onderdeel van spreiding vormt ook de hiervoor genoemde rechtstreekse 10 jarige onderhandse lening van € 250 miljoen (aan de BNG). In verband met deze spreiding zal de provincie het vermogen laten beheren door een andere partij dan de partij die de waardepapieren bewaart. De provincie is niet verplicht om de waardepapieren door verschillende partijen te laten bewaren.
6
Vaststelling van het rentebeleid (op welke duration wordt gestuurd en welke bandbreedtes worden toegelaten?).
De duration van de portefeuille als geheel (100%) is idealiter 7 jaar. De duration zal minimaal 3 jaar en maximaal 10 jaar bedragen. Voor obligaties van AA partijen (incl. AA-) zal individueel een maximale (resterende) looptijd van 7 jaar gelden.
Vaststelling van valutabeleid.
Alle beleggingen vinden plaats in euro’s. Er is geen direct valutarisico.
Vaststelling wijze van portefeuillebeheer (actief of passief).
Er wordt gekozen voor een buy-and-hold beleid. Slechts bij uitzondering worden obligaties tussentijds verkocht (passief beleid).
Vaststelling beleid t.a.v. schatkistbankieren.
Er wordt momenteel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te schatkistbankieren. Voorafgaand aan de volgende tranche van de verkoop van Nuon-aandelen beziet de Provincie Gelderland de mogelijkheid van schatkist-bankieren opnieuw.
Samenstelling en bandbreedtes van de portefeuille. 1. Segmenten
Neutraal Staatsleningen Financials
50% 50%
Min
Max
40% 60% 40% 60%
Onder “staatsleningen” vallen alleen door Staten, uitgegeven obligaties4. Onder “financials” worden verstaan obligaties uitgegeven door financiële ondernemingen in de zin van de Ruddo.
Er worden geen achtergestelde obligaties in de portefeuille opgenomen. Alleen 'senior' obligaties van financiële ondernemingen en staten, alsmede deposito’s zijn toegestaan, zolang wordt voldaan aan de (onder andere rating-) restricties die zijn gesteld aan de uitgevende instelling en, de wederpartijen van vastrentende waarden en de obligaties. 2. Rating afspraken
Bij aanschaf moeten staatsleningen voldoen aan: - Land van uitgifte: EER - Rating uitgevende instelling (staat): AAA, met tenminste stable outlook voor de uitgevende instelling en waardepapier. Bij aanschaf moeten financials voldoen aan: - Land van vestiging: EER - Rating land van vestiging: AAA - Rating uitgevende instelling (financiële onderneming): minimaal AA- met tenminste een stable outlook voor de uitgevende instelling en waardepapier. - Rating waardepapier: minimaal AA-
4
:Subnationale organisaties (provincies e.d.) en staatsgegarandeerde semi-overheidsorganisaties (spoorwegen etc.) zijn expliciet uitgesloten. Alleen de Supra nationale organisatie European Investment bank wordt toegestaan.
7
De hiervoor genoemde ratings moet bij aanschaf en gedurende de looptijd zijn afgegeven door tenminste twee gezaghebbende ratingbureaus, waarbij de laagste rating van de twee hoogte ratings leidend is voor de bepaling of de lening voldoet aan de restricties5. Voor de totale portefeuille gelden de volgende additionele restricties (op basis van ratings van twee gezaghebbende ratingbureaus):
AAA AA < AA
Neutraal
Min
Max
50% 50% 0%
50% 0% 0%
100% 50% 5%6
(AA is inclusief AA+, AA en AA- met uitzondering van AA- met negative outlook) Voor staatsleningen met een AAA rating geldt een maximum van 25% (van het totaal belegde vermogen) per debiteur. Voor financials met een AAA rating geldt een maximum van 10% per debiteur. Voor staatsleningen en financials met een rating lager dan AAA geldt een maximum van 2,5% per debiteur.
Definities: • Onder Nationaal wordt verstaan landen (Staat) • Onder supranationaal wordt verstaan organisaties die bepaalde bevoegdheden van de nationale staten overgedragen hebben gekregen. De supranationale organisatie staat daardoor in wezen boven de nationale staten. Alleen de European Investment Bank is toegestaan. • Onder subnationaal wordt verstaan lagere overheden (gemeenten/Provincies). Echter deze zijn uitgesloten. • Onder semi-publieke organisaties verstaan wij instellingen waarvan een groot gedeelte (minimaal 50%) van de aandelen in handen zijn van de overheid. Hierbij geldt dat eerst wordt beoordeeld of het een financial betreft. Dan geldt namelijk de restricties voor financials. De restricties met betrekking tot issuer/issue is leidend. • Solvabiliteit 0% (staatsgegarandeerd) zien wij als leningen waar een staatsgarantie op is verleend. Hierbij geldt dat de restricties met betrekking tot issuer/issue leidend is. Voor het bepalen van het maximum per debiteur is de rating van de issuer leidend. Bijvoorbeeld een AAA waardepapier van een AA financial mag slechts voor maximaal 2,5% deel uitmaken van de portefeuille. In de eerste fase van de opbouw van de portefeuille (juli 2009) heeft de provincie gekozen voor uitzetting van een deel (15%) van de opbrengst van de Nuon-aandelen direct bij BNG (AAA) in de
5
Als voorbeeld wordt gegeven; Als een issue een rating heeft van AAA, AA+ en A dan geldt de rating AA+ als geldende rating. Als een issue een rating heeft van AAA, AAA en AA+, dan geldt de rating AAA als geldende rating. 6
Een lagere rating dan AA is niet toegestaan bij aanschaf van leningen. Indien leningen gedurende de looptijd gedowngrade worden is het toegestaan de leningen aan te houden, zolang het totaal van leningen met een rating lager dan AA- niet groter is dan 5% van de portefeuille. Hierbij geldt dat een overschrijding van deze limiet in principe maximaal 1 jaar mag bestaan.
8
vorm van een onderhandse lening. Het overige vermogen is uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder. Er wordt gestuurd op een duration van 7 jaar voor de portefeuille. De duration dient minimaal 3 jaar en maximaal 10 jaar te zijn. Sturing van de duration vindt in principe plaats door middel van nieuwe kasstromen en vrijgevallen leningen. In principe geldt een buy-and-hold beleid, d.w.z. er vindt geen tussentijds actief verkoopbeleid plaats door de vermogensbeheerder. Zie paragraaf 3.3 voor meer uitleg over het buy-and-hold beleid. Provincie Gelderland streeft er naar de portefeuille in de toekomst zodanig in te richten dat het gekozen looptijdprofiel bij een buy-and-hold beleid zo veel als mogelijk in stand blijft, zonder extra aan- en verkopen te moeten verrichten. Daartoe heeft de Provincie Gelderland besloten de beleggingen in te richten als een zogeheten replicating portefeuille (ideaal complex). In een replicating portefeuille wordt de portefeuille dusdanig ingericht dat over de gehele looptijd van het stamkapitaal (in beginsel oneindig) de portefeuille evenwichtig is ingericht. Als voorbeeld: uitgaande van de duration van 7 jaar voor de gehele portefeuille zullen de beleggingen zodanig ingericht worden dat deze duration steeds behouden blijft. Daartoe zal er naar gestreefd worden de portefeuille in een aantal looptijdtranches in te delen waarbij (uitgaande van een stamkapitaal van op dit moment EUR 2 miljard) bijvoorbeeld elke periode 200 miljoen aan aflopende leningen oplevert, die vervolgens herbelegd worden in langlopende leningen om de duration op peil te houden. De exacte indeling van looptijden en inrichting van de replicating portefeuille wordt samen met de beheerder ingevuld rekening houdend met de op het moment van vrijval geldende beoogde duration . Het vermogen zal volledig worden belegd in staatsobligaties en financials. Het streven van de provincie is om in 2015 een verdeling van 60% staatsleningen en 40% financials te hebben, met een bandbreedte van plus en min 10%. Dit streven verhoudt zich met Tabel 1, waarin als “neutrale” samenstelling 50% staatsleningen en 50% financials wordt genoemd als gewenste toekomstige verdeling. In 2015 wordt tabel 1 aangepast naar de verdeling van 60% staatsleningen en 40% financials. Als benchmark hanteert de Provincie Gelderland Nederlandse staatsleningen. Gedacht wordt aan een benchmark van Nederlandse staatsleningen met een duration van 7 jaar. De exacte benchmark moet nader bepaald worden en de vermogensbeheerder wordt hierover geïnformeerd.. De provincie benadrukt dat de benchmark niet bedoeld is om het beleggingsbeleid van de vermogensbeheerder te toetsen. De benchmark is bedoeld als maatstaf op het gekozen beleggingsbeleid. De benchmarkt is niet bedoeld voor de beoordeling van het behaalde rendement door de vermogensbeheerder. De provincie kiest o.m. vanwege de lage rendementen vooralsnog niet voor schatkistbankieren. Ten slotte worden in de derde kolom van Tabel 1 enkele additionele restricties vermeld waaraan de portefeuille moet voldoen. De huidige portefeuille per 1 januari 2011 voldoet niet volledig aan de in Tabel 1 gestelde additionele eisen. De provincie heeft besloten om de overschrijdingen in de huidige portefeuille vooralsnog toe te staan. Echter bij aankoop of aangaan van nieuwe leningen heeft de vermogensbeheerder de opdracht krijgen de portefeuille in lijn te brengen met de richtlijnen van Tabel 1. Directe beleggingsopbrengsten en de rentecomponent van verkoopresultaten die voortvloeien uit de beleggingsportefeuille worden jaarlijks uitgekeerd aan de provincie. 3.3 Buy-and-hold beleid De Provincie Gelderland kiest strategisch (zie Tabel 1) uitdrukkelijk voor een laag risicoprofiel. Belangrijkste drijfveer hiervoor is het nominaal in stand houden van het stamkapitaal. Hierbij past ook een buy-and-hold (of passief) beleid, d.w.z. na aankoop blijven de obligaties in principe in de portefeuille tot de obligatielening afloopt. De Provincie Gelderland zal in een dergelijk geval de volledige obligatielening terugbetaald krijgen. Theoretisch blijft het stamkapitaal dan precies op hetzelfde niveau als bij aankoop.Een buy-and-hold beleid sluit actief beleid expliciet uit: slechts in uitzonderlijke gevallen mogen obligaties tussentijds verkocht worden. Dit past bij de visie van het
9
college dat de netto toegevoegde waarde van actief beleid zeer onzeker is. Een passieve strategie past bovendien beter bij de hoge risicoaversie van Provincie Gelderland. Slechts in uitzonderlijke gevallen mogen obligaties tussentijds verkocht worden. Dit geldt ondermeer in de volgende situaties: 1. De wettelijke restricties en de additionele restricties (zie Tabel 1) impliceren dat er gehandeld moet worden als de rating van de uitgevende instelling of van de obligaties tussentijds verlaagd wordt. Indien deze obligaties of de portefeuille als geheel niet meer voldoen aan de restricties zoals gesteld in Tabel 1, zal de portefeuille op een prudente wijze en binnen afzienbare tijd worden herschikt door de externe vermogensbeheerder. Hierbij geldt dat een overschrijding van de limiet in principe maximaal 1 jaar mag bestaan. Elk kwartaal zal in het overleg van de Klankbordgroep besproken worden wat de te nemen gewenste actie is in geval van een geconstateerde overschrijding van de ratingrestricties. 2. Alhoewel de opzet van een replicating portefeuille er voor zorg zal dragen dat de portefeuille altijd in lijn is met de doelstelling van een duration van 7 jaar, kan het voorkomen dat de portefeuille van tijd tot tijd herschikt zal moeten worden. In extreme situaties van grote renteschommeling kan het gebeuren dat de duration onder de 3 jaar zakt waardoor deze buiten de bandbreedtes zoals gesteld in het strategisch beleggingsplan valt. Indien er niet voldoende nieuwe kasstromen aanwezig zijn (nieuw Nuon-geld en vrijgevallen leningen), zal een deel van de portefeuille verkocht moeten worden (de obligaties met een lage duration). Met de opbrengst van deze verkoop zullen obligaties met een hogere duration worden aangekocht. In de eerste fase tot 2015 is het niet aannemelijk dat er veel gehandeld zal moeten worden om de duration binnen de bandbreedtes te houden. 3. Aanpassingen in het strategisch beleggingsplan kunnen leiden tot een gewijzigd mandaat voor de externe vermogensbeheerder. Er zouden eventueel meer of minder additionele restricties kunnen gelden. 4. Er kunnen zich incidenten voordoen die er voor zorgen dat de portefeuille tijdelijk moet worden aangepast. In tijden van financiële crisis zou het college bijvoorbeeld een grotere allocatie dan vermeld in het strategisch beleggingsplan kunnen plaatsen bij een AAA-bank. Het beperken van risico’s zal altijd de voornaamste drijfveer van een dergelijke beslissing zijn. Voor alle bovengenoemde situaties geldt dat er eerst een expliciete beslissing door het college moet worden genomen alvorens de externe beheerder de portefeuille kan herschikken. Indien er een situatie is van een acute financiële crisis geldt dat de externe beheerder zo snel mogelijk contact op dient te nemen met het college (en vice versa). Een dergelijke omstandigheid is niet eenvoudig te classificeren. De Provincie Gelderland definieert een crisis als een situatie waarin een of meerdere grote banken (systeembanken) dreigen failliet te gaan, of een situatie waarin aandelenmarkten op een dag meer dan 10% dalen, waarbij als leidraad de ontwikkeling van S&P500 index, FTSE 100 index, Eurostoxx 50 index en Nikkei 225 zal worden gevolgd. Ook als de rentetermijnstructuur (de relatie tussen de looptijd van een Staatslening of Obligatie en het bijbehorende rentepercentage) in korte tijd hevig stijgt of daalt (verandering van 50 basispunten of meer), is er sprake van een uitzonderlijke situatie die vereist dat er contact is met de vermogensbeheerder. Als laatste indicator zal een maatstaf voor beweeglijkheid in de markt gevolgd worden (een volatiliteitsindicator). Gekozen wordt voor de VIX, die de verwachte beweeglijkheid van de Amerikaanse aandelenbeurs S&P500 volgt. Overigens geldt uitdrukkelijk dat een dergelijk incidentenoverleg niet noodzakelijkerwijs hoeft te leiden tot transacties. Slechts in een uitzonderlijk geval zal de portefeuille herschikt worden. De bovenstaande uitzonderingen onder punt 1 t/m 4 leiden er toe dat niet alle obligaties in de portefeuille na aankoop tot aflossing worden aangehouden. Dit zal naar verwachting een klein effect hebben op het stamkapitaal (positief of negatief) omdat tussentijdse winsten of verliezen worden gerealiseerd. Bij een stabiel renteniveau is het effect op het stamkapitaal naar verwachting klein.
10
3.4 Verantwoord beleggingsbeleid Het college is van mening dat de maatschappelijke discussie over verantwoord beleggen ook voor het beleggingsbeleid van de provincie gevolgen moet hebben, gezien haar achtergrond en plaats in de maatschappij. Om die reden zal de Provincie Gelderland het thema verantwoord beleggen nadrukkelijk integreren in het beleggingsproces. Hierbij geldt in het algemeen dat verantwoord beleggen kan worden geïmplementeerd zonder verlies van rendement. Bovendien behoeft de integratie niet te leiden tot een substantieel hoger risico van de beleggingsportefeuille als geheel. De Provincie Gelderland sluit zich in haar beleidsvorming aan bij een brede maatschappelijke ontwikkeling. In het algemeen kan over de financiële gevolgen van de integratie van verantwoord 7 beleggen het volgende worden opgemerkt . Het opschorten van beleggingen in ondernemingen die niet voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van duurzaamheid (in al zijn dimensies: ethisch, sociaal-maatschappelijk, milieu en kwaliteit van bestuur) heeft, mits verstandig toegepast, geen negatieve invloed op het rendement en of risico van een portefeuille. Dat wil zeggen dat de invloed op het rendement en risico van de portefeuille in de regel aanvaardbaar zijn, zolang de Provincie Gelderland niet ten principale hele sectoren van de economie uitsluit en haar criteria niet zodanig scherp formuleert dat een significant deel van het beleggingsuniversum wordt geschrapt. Het goed rentmeesterschap van het college komt dus niet in gevaar bij doordachte implementatie van verantwoord beleggen. Het college heeft de onderstaande visie op verantwoord beleggen geformuleerd. De Provincie Gelderland heeft een maatschappelijke taak, eigen aan haar positie als middenbestuur in het publieke domein. In het algemene inkoopbeleid van de provincie wordt al enige tijd rekening gehouden met het begrip duurzaamheid. De Provincie Gelderland wenst ook financiële diensten (bijvoorbeeld vermogensbeheer) en waardepapieren duurzaam in te kopen. Het volgende beleid dient als uitgangspunt voor de vermogensbeheeractiviteiten: 1. In het Europese aanbestedingstraject zal de uitvoerder van het vermogensbeheer worden gescreend op het thema verantwoord beleggen. De Provincie Gelderland verlangt dat een 8 externe vermogensbeheerder de UN PRI heeft getekend of dat deze op een vergelijkbare wijze het thema verantwoord beleggen in zijn organisatie als geheel en het beleggingsproces specifiek heeft geïntegreerd. 2. De Provincie Gelderland zal alleen beleggen in financials die voldoen aan een bepaalde score op duurzaamheid. Leidraad daarbij is een breed opgezette rating score van Sustainalytics (of een vergelijkbaar instituut) die rekening houdt met een groot aantal criteria op het gebied van de duurzaamheid van de onderliggende financiële instellingen. Indien een gewenste financial niet is gescreend door het rating instituut, wordt elders informatie ingewonnen door de vermogensbeheerder. 3. De Provincie Gelderland zal geen screening toepassen op staatsobligaties. Het aantal staten in het universum is te beperkt voor een additionele screening. Het beleggingsuniversum zal in zulk geval te klein worden. Ook is in de praktijk weinig consensus over de vraag of het zinvol is om nationale overheden te screenen op duurzaamheid. Verreweg de meeste beleggers (en hun institutionele klanten) in de praktijk kiezen er voor om binnen het segment staatsobligaties geen screening op basis van duurzaamheid toe te passen. De huidige externe vermogensbeheerder heeft de UN PRI getekend. De externe vermogensbeheerder moet de beschikking hebben over informatie betreffende de duurzaamheid van de obligaties waarin wordt belegd. De door de vermogensbeheerder te bezigen bron van de informatie behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Provincie Gelderland.
7
Zie voor meer details het rapport van de commissie Hummels: “de gearriveerde toekomst” (2007).
8
Kern van de UN PRI is dat institutionele beleggers aangeven dat ze ervan overtuigd zijn dat financieel en maatschappelijk rendement kunnen samengaan.
11
3.5 Wijziging van het strategisch beleggingsplan. Er kunnen zich situaties voordoen dat het strategisch beleggingsplan wordt aangepast binnen de termijn van vier jaar. Voorbeelden hiervan zijn: 1. Als er sprake is van een veranderd inzicht in het rentebeleid (op basis van adviezen van externe adviseurs en de externe vermogensbeheerder) kan het college besluiten tot een aanpassing van het plan. 2. Elke nieuwe tranche (kasstroom) is een moment van evaluatie. Indien op het moment van belegging van die tranche de rente bijvoorbeeld extreem laag (hoog) is, kan gekozen worden voor een kortere (hogere) duration. Dan zal eerst het strategisch plan formeel worden aangepast voordat dergelijke aankopen worden gedaan. 3. Het wettelijk kader kan veranderen.
4. Organisatie van het vermogensbeheer Het college heeft besloten om het vermogensbeheer grotendeels uit te besteden. De Provincie Gelderland profileert zich als een professionele belegger maar verwacht het hoogste niveau van zorgplicht van externe dienstverleners. Wanneer de zorgplicht van de vermogensbeheerder voor een niet-professionele belegger verder gaat dan voor een professionele belegger, bedingt de provincie deze verdergaande zorg. Hoewel het vermogensbeheer en de selectie wordt uitbesteed, is de provincie zelf, meer specifiek het college, eindverantwoordelijk voor de resultaten van het vermogensbeheer. Dat betekent dat er binnen de provincie taken en verantwoordelijkheden liggen die goed in de ambtelijke en de politieke organisatie moeten worden ingebed. Zo is het college verantwoordelijk is voor het vaststellen van de vermogensbeheerstrategie die past bij de doelstelling van het stamkapitaal. Daarnaast is het college ervoor verantwoordelijk toe te zien op adequate uitvoering van het mandaat dat is gegund aan de externe vermogensbeheerder. Daarbij wordt het college dagelijks en operationeel ondersteund door het ambtelijk apparaat van de afdeling Financiën & Bedrijfsvoering. Een adequate invulling van de supervisierol vereist naast bestuurlijke ervaring ook inhoudelijke kennis van (strategisch) beleggen en het (operationele) beleggingsproces. Om die reden heeft het college de volgende maatregelen genomen: e
1. Er is een Klankbordgroep Vermogensbeheer geïnstalleerd. In de klankbordgroep nemen de 1 e en 2 portefeuillehouder financiën, het hoofd van de afdeling F&BV en de teammanager F&BV/Strategie zitting. Daarnaast bestaat de Klankbordgroep uit een ambtelijke vertegenwoordiging en een externe adviseur. De Klankbordgroep heeft als voornaamste taak om GS te ondersteunen bij haar rol als eindverantwoordelijke voor de beleggingsstrategie. Concreet betekent dit dat de Klankbordgroep zich bezighoudt met inhoud en richting van het strategisch beleggingsbeleid. Bovendien kan de Klankbordgroep GS ondersteunen bij de evaluatie van de uitvoering van het beleggingsbeleid door de externe vermogensbeheerder. 2. De tweede maatregel is een versterking van de Treasury functie in de Provincie Gelderland. Er is zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin capaciteit toegevoegd aan F&BV teneinde de supervisierol t.a.v. vermogensbeheer door het college ambtelijk te ondersteunen.
3. Bij professioneel vermogensbeheer is het noodzakelijk dat er een duidelijke functiescheiding is tussen de opdrachtgever en de uitvoerder van het vermogensbeheer. Op die wijze kan onafhankelijk worden getoetst of de uitvoerder binnen het mandaat heeft geopereerd. Omdat de provincie heeft besloten om het vermogensbeheer uit te besteden, is deze scheiding duidelijk. Het college is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het vermogensbeheer. Het college stelt het strategisch beleggingsbeleid vast. Bij aangelegenheden betreffende het vermogensbeheer wordt het college ondersteund door F&BV en indien nodig door externe adviseurs. F&BV is het dagelijks aanspreekpunt voor alle zaken die te maken hebben met de
12
rol van de provincie in het vermogensbeheer. De externe beheerder voert het mandaat uit conform de afspraken in het contract met de provincie en rapporteert hierover regelmatig. Figuur 1 vat de organisatie van het vermogensbeheer door de Provincie Gelderland beknopt samen. Belangrijk is het segment ‘Beleidsformulering en toezicht op uitvoering’. Het tweede segment betreft de uitvoering van het vermogensbeheer door de externe beheerder. Deze rapporteert regelmatig over de stand van zaken en kan zonodig worden uitgenodigd in de Klankbordgroep. Het derde segment betreft monitoring en control. Hierbij zijn meerdere partijen actief: de interne controle afdeling, de provinciale accountant, periodiek toezicht door het ministerie (“BZK”) en de Rekenkamer. Daarnaast is er ook een belangrijke rol weggelegd voor de bank die de obligaties fysiek of via effectenrekeningen bewaart (de custodian). Er is dus een duidelijke scheiding tussen enerzijds beleidsformulering en toezicht op uitvoering en anderzijds de daadwerkelijke uitvoering van beleid. Daarnaast vinden diverse onafhankelijke toetsen plaats om het gehele beleggings- en besluitvormingsproces te monitoren. Externe toetsing van het vermogensbeheerproces zal op operationeel niveau plaatsvinden door de custodian. De externe vermogensbeheerder en de custodian houden onafhankelijk van elkaar een beleggingsadministratie bij. Over eventuele verschillen in posities of waarderingen wordt door de custodian aan de provincie gerapporteerd. Bovendien toetst de custodian onder meer of de portefeuille voldoet aan de restricties van de Wet Fido/Ruddo en de additionele restricties van de provincie. De provincie neemt naar aanleiding van de rapportages zo nodig actie. Het beleggingsproces kan ook door externe toezichthouders worden getoetst (zoals de externe accountant, BZK en de Rekenkamer in opdracht van Provinciale Staten). De Provincie Gelderland zal jaarlijks in de Beleidsrekening verantwoording afleggen over de uitvoering van het verantwoord beleggingsbeleid.
13
Figuur 1 Organisatie vermogensbeheer en taken verschillende organen
De ambtelijke organisatie is ingericht op deze nieuwe taak. De organisatie wordt beschreven in het Handboek Vermogensbeheer. Hierin is o.a. de administratieve organisatie van de provincie, de vermogensbeheerder en de custodian opgenomen. Bovendien wordt beschreven welk mandaat aan de beheerder is verstrekt, hoe de besluitvorming omtrent eventuele afwijkingen van het buy-and-hold beleid plaatsvindt en hoe over het vermogensbeheer gecommuniceerd wordt. Er is een Service Level Agreement (SLA) met de externe vermogensbeheerder. Hierin wordt meer in detail ingegaan op de kwaliteit die de Provincie Gelderland eist op het gebied van rapportage, proactief gedrag van de beheerder etc. Ook met de custodian wordt een SLA afgesloten. Indien het college bij het vermogensbeheerproces additionele expertise nodig heeft, wordt deze extern ingehuurd. 5. Conclusie In dit strategisch beleggingsplan geeft het college aan op welke wijze het vermogen dat is vrijgekomen na de verkoop van Nuon-aandelen op lange termijn wordt beheerd. Het plan geeft inzicht in de doelstelling van het vermogensbeheer, de lange termijn beleggingsstrategie en de organisatorische inbedding van het vermogensbeheer. De Provincie Gelderland streeft naar het intact houden van het stamkapitaal en kiest uitdrukkelijk voor een risicomijdende strategie. Beleidsformulering en toezicht vindt plaats door het college ondersteund door het ambtelijk apparaat. Het daadwerkelijke vermogensbeheer is uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder.
14