Strategie wonen Groene Hart (ZH) 2010-2019
inclusief de regionale uitwerkingen van dit programma door Holland Rijnland (exclusief Zuidvleugel), Midden Holland (exclusief Zuidvleugel) en Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (inclusief HardinxveldGiessendam en Gorinchem)
Strategie wonen Groene Hart (ZH) 2010-2019 inclusief de regionale uitwerkingen van dit programma door Holland Rijnland (exclusief Zuidvleugel), Midden Holland (exclusief Zuidvleugel) en Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (inclusief HardinxveldGiessendam en Gorinchem) Dit document is opgebouwd met inbreng van rijk, provincie en regio
Inhoudsopgave Strategie wonen Groene Hart (ZH) 2010-2019 1. wonen in het Groene Hart: het landschap als visitekaartje 2. sociaal-economische vitaliteit zorgt voor leefbaarheid 3. realiseren van woonkwaliteit in het Groene Hart a. woningvraag en woningbouwprogramma b. ruimtelijke inpassing van het woningbouwprogramma 4. land en stad verbinden 5. uitvoeringsaspecten 6. Investeringsstrategie
3 4 5 6 6 10 11 12 12
Bijlage 1: kader van de strategie Bijlage 2: Woningvraag en woningbouwprogramma Bijlage 3: Inzicht in karakteristieken van ABF woonmilieus Bijlage 4: Doorzicht na 2019
14 15 20 21
Regionale uitwerking Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Midden Holland (exclusief Z3) Holland Rijnland (exclusief Zuidvleugel)
22 25 26
2
Strategie wonen Groene Hart (ZH) 2010-2019 waarom deze strategie Deze strategie wonen Groene Hart 2010-2019 is een uitwerking van de paragraaf woonkwaliteit in het Groene Hart van de gebiedsagenda Zuidvleugel / Zuid-Holland. De beleidsthema’s, samenhangende programma’s en projecten die in de gebiedsagenda zijn opgenomen, bieden de mogelijkheid voor Provincie en Groene Hartregio’s tot afstemming en probleemoplossing met de Rijksoverheid. De strategie, de opgave en de afspraken worden een bijlage bij de volgende herziening van de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland. In deze gebiedsagenda Zuidvleugel / Zuid-Holland schetsen rijk, provincie en WGR-regio’s de gezamenlijke ambities voor de ruimtelijke inrichting van dit deel van de Randstad. Investeringen in woonomgeving, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, landschap, water en energie vragen immers afstemming tussen sectoren en overheden en samenbundeling van hun bestuurlijke acties. De samenwerkende overheden maken afspraken over de wederzijdse inzet en inspanningen ten behoeve van de uitvoering van deze samenhangende gebiedsprogramma’s. De gebiedsagenda biedt een overzicht van projecten en programma’s voor de periode 2010-2028. Een uitgebreid inzicht in de beleidskaders is in bijlage 1 opgenomen. Deze strategie wonen is een gezamenlijke ambitie en inzet van provincie en Groene Hart regio’s op wonen en wonengerelateerde onderwerpen. Het betreft het programma voor woningbouw in combinatie met daaraan gerelateerde ontwikkelingen. Het woningbouwprogramma omvat het gewenste aantal te bouwen woningen, onderscheiden naar deelgebied, woonmilieu, ligging (binnen BSD 2010) en doelgroep (sociaal – markt). De overheid krijgt een meer stimulerende rol nu de woningmarkt van een aanbodgestuurde markt verandert in een markt die door de vraag bepaald wordt. (Boven)regionale samenwerking en beleidafstemming is hierbij noodzakelijk. De strategie is hiermee de beleidsinzet van provincie en Groene Hart regio’s en de inbreng voor de gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland en geeft de mogelijkheid om uitvoering, onderzoek of afweging met het rijk of andere partijen zoals de Zuidvleugel te agenderen als dit nodig is. Door de bovenregionale inzet is de strategie wonen een middel om ook bij veranderende bestuurlijke ontwikkelingen (zie bijlage 1) met andere partijen in gesprek te gaan. De gebiedsagenda en bijbehorende strategie wonen zijn documenten die regelmatig kunnen worden herzien als één van de partners daaraan behoefte heeft. Dat kan het geval zijn als Rijk, Provincie of WGR-regio een actuele Ruimtelijke Structuurvisie of Woonvisie ontwikkelt. Via herziening van de Gebiedsagenda of de Strategie komt periodiek vast te staan wat partners bindt en welk proces gekozen wordt om binnen redelijke termijn knelpunten op te lossen en onmogelijkheden vast te stellen en zo nodig nieuwe afspraken te maken. De strategie wonen bestaat uit twee delen: 1. de gezamenlijke ambitie van en voor de Groene Hart-regio’s (Midden Holland, Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en Holland Rijnland) en daaruit voortvloeiende afspraken (tot pagina 22) 2. een uitwerking door de WGR-regio’s, waarin de uitwerking van de gezamenlijke ambitie en de gezamenlijke afspraken aan bod komen, toegespitst op de eigen regionale situatie (onder andere qua beleid, proces en tijdspad) (vanaf pagina 22). In deze notitie is niet uitgegaan van de Groene Hartbegrenzing van het rijk. Reden hiervan is dat delen van Holland-Rijnland en Midden-Holland wel binnen de Groene Hartgrens liggen, maar dat het programma van die delen in de verstedelijkingsopgave Zuidvleugel zijn opgenomen en delen van Alblasserwaard / Vijfheerenlanden buiten de Groene Hartgrens liggen, maar niet in de 1 verstedelijkingsopgave Zuidvleugel zijn opgenomen. 1
Gemeenten binnen deze strategie: Voor Holland-Rijnland betreft het de volgende gemeenten uit de voormalige Rijnstreek (Nieuwkoop, Rijnwoude, Alphen aan den Rijn), voor Midden-Holland de volgende gemeenten uit de subregio’s Krimpenerwaard (Vlist, Ouderkerk, Nederlek, Bergambacht, Schoonhoven), en BBR gemeenten (Bodegraven-Reewijk en Boskoop) en voor de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden de gehele regio (Nieuw-Lekkerland, Liesveld, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Giessenlanden, Gorinchem, Zederik, Leerdam).
3
1. wonen in het Groene Hart: het landschap als visitekaartje Het Nationaal Landschap Groene Hart is voor wonen een aantrekkelijk gebied. Het Zuid-Hollandse deel van het Groene Hart heeft zo’n 350.000 inwoners. Het Groene Hart is gelegen binnen de stedenring van Noordvleugel, Zuidvleugel en Utrecht en omgeving en vormt landschappelijk de schakel tussen de kust, het IJsselmeer, de Zuid-Hollandse Delta en de Utrechtse Heuvelrug. De kwaliteit van het Groene Hart wordt vooral bepaald door de kwaliteit van het landschap en dat heeft ook zijn invloed op het aanbod en de differentiatie van woonmilieus binnen de WGR-regio en de gemeenten. Een woonmilieu bestaat zowel uit kwantitatieve gegevens zoals woningaantallen, dichtheid, aantallen banen, de aanwezigheid van voorzieningen én uit kwalitatieve gegevens zoals de kwaliteit en het type openbare ruimte, de aanwezigheid van groen, water of recreatief landschap, het type voorzieningen, de woningtypologie, de stedenbouwkundige bouwsteen en de omgang met parkeren. Dit geldt voor de nieuwbouw en voor de bestaande voorraad. Het Groene Hart biedt een unieke combinatie van landelijk wonen in de nabije omgeving van de grote steden eromheen. Door de keuze voor binnenstedelijke verdichting in Zuid-Holland wordt het landschap gespaard. Voor de inwoners van het Groene Hart is het aantrekkelijker en beter bereikbaar worden van die grote steden voor onder andere werk en recreatie van groot belang en zo ook voor de lokale economie. Andersom hoort bij (hoog)stedelijk wonen de mogelijkheid om eenvoudig, snel en comfortabel te kunnen recreëren in aantrekkelijke groene landschappen. Verdere verdichting van de omringende steden is alleen mogelijk als het Groene Hart haar functie behoudt en versterkt. Hoofdpunten van de strategie wonen zijn:
wonen in het Groene Hart Wonen in het Groene Hart vindt nu voornamelijk plaats in dorpse en landelijke woonmilieus, in de nabije omgeving van de grote steden. Zowel de huidige bewoners als vestigers in het Groene Hart kennen elk hun eigen woonmotieven. Daarom is de vraag aan de orde wat het gebied deze mensen kan en wil bieden en voor welke doelgroep(en) dit dan is. Het gaat daarbij om de nieuwbouwopgave en de sloop- en transformatieopgave.
het behouden of versterken van de sociaal economische vitaliteit Gebieden moeten goed functionerende onderdelen behouden en de sterke kant van de regionale economie versterken. Dit vormt samen met de eigen, herkenbare identiteit, de basis voor een aantrekkelijke leefomgeving.
vraag en aanbod van woonmilieus in balans Per WGR-regio in het Groene Hart zou gebouwd moeten worden in de woonmilieus waar vraag naar is en waar gewenst de sociaal economische vitaliteit mee wordt behouden en/of versterkt.
land en stad verbinden Het Groene Hart heeft bijzondere kwaliteiten, als landschap, mogelijkheden voor recreatie en de beleving van rust en openheid, en dat in de nabijheid van omliggende steden. Deze kwaliteiten versterken de voor het Groene Hart bijzondere woonmilieus en vestigingskwaliteit. Het Groene Hart en de omliggende steden vormen een samenhangend maatschappelijk netwerk. hoe werkt de strategie door in het beleid De strategie leidt tot een integrale opgave voor wonen, werken, groen en bereikbaarheid. De agendering van de integrale opgave vindt plaats via twee wegen: 1. enerzijds nemen de WGR-regio’s de integrale opgave mee in hun regiodocumenten als basis voor nadere afspraken met gemeenten, provincie of rijk. Het gaat daarbij om projecten, programma’s en regelgeving op het gebied van verkeer en vervoer, milieu, economie, landschap, natuur- en waterbeheer die aan de woningbouwopgave gerelateerd zijn. Daarbij wordt aangegeven of de uitvoering van deze projecten een voorwaardelijk verband heeft met de uitvoering van woningbouw. (zie pagina 22 en verder) 2. anderzijds worden de bovenregionale opgaven in hun onderlinge samenhang afgewogen in de gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland, die in het BO MIRT geagendeerd kan worden.
4
2. sociaal-economische vitaliteit zorgt voor leefbaarheid Vitaliteit van het Groene Hart betekent onder meer dat de kwaliteit van de gebouwde omgeving (de kernen) in het landelijk gebied goed is en mensen binnen redelijke tijd toegang hebben tot werk en voorzieningen. Een levenskrachtig gebied is een gebied waar mensen graag leven en dat heeft te maken met onder andere voorzieningen, werk, bereikbaarheid, woonmilieus en sociale samenhang. Daarom is afstemming tussen wonen, werken, voorzieningen en infrastructuur belangrijk. werken Werkgelegenheid is een belangrijke factor voor de woon- en leefkwaliteit en de toekomstverwachtingen in het gebied. Nieuwe vestigingsmogelijkheden voor bedrijvigheid zijn primair ontstaan door herstructurering en beperkte uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen. De nieuwe werklocaties zijn regionaal afgestemd. Bedrijvigheid in de kleine kernen is grotendeels behouden voor de leefbaarheid van die kernen. Ook de landbouw is een belangrijke sector voor de directe en indirecte werkgelegenheid en daarmee voor de vitaliteit van het Groene Hart. Tevens is de landbouw de drager van het landschap en daarmee de basis voor een aantrekkelijk woon/werkgebied. Daarnaast zijn er per WGR-regio verschillende andere sectoren die een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale economie. De regionale economie is gebaat bij een beroepsbevolking die op regionaal niveau aansluit bij de werkgelegenheid. Het aansluiten bij de vraag naar woonmilieus bij deze doelgroep kan daarom ook bijdragen aan sociaal-economische vitaliteit. Multifunctioneel gebruik van de aanwezige voorraad (woningen, agrarische bebouwing) kan een economische bijdrage leveren aan de sociaal-economische vitaliteit. voorzieningen Ook het aanbod van voorzieningen en de reisafstand tot deze voorzieningen is bepalend voor de woon- en leefkwaliteit van het gebied. Om tot een goed aanbod van voorzieningen te komen is een regionale afweging nodig. Niet alles kan op elke plek, niet in elke kern. Alleen al vanwege planologische of financiële beperkingen. De relatief grotere bebouwingsopgaven (wonen, voorzieningen etc) zouden gerealiseerd moeten worden in relatief verstedelijkte zones en op goed ontsloten plekken. De keuze in voorzieningen moet afgestemd worden op de (hoogwaardige) verbindingen en een logische specialisatie. Dat wat gerealiseerd wordt, moet kwaliteit en meerwaarde hebben. Dit totaal moet een samenhangende structuur bevorderen. mobiliteit en infrastructuur Om een aantrekkelijke WGR-regio te blijven is het noodzakelijk dat de regio’s goed bereikbaar blijven. Voor woningbouw ligt de concentratie rondom halten van de hoogwaardige OV-lijnen (RijnGouweLijn-Oost, MerwedeLingeLijn en de halten van de spoorlijnen Rotterdam/Den Haag-Gouda-Utrecht en Leiden-Utrecht). En gelet op de leefomgeving is het van belang om het sluipverkeer te minimaliseren. Daarom is het van belang dat op het hoofd- en onderliggend wegennet geen congestieproblemen ontstaan. Noodzakelijke onderzoeken en afspraken over het wegennet worden, indien nodig, in het kader van MIRT-verkenningen of MIRT-projecten gemaakt. (beroeps)bevolking Naast de afstemming tussen wonen, werken, voorzieningen en infrastructuur heeft ook de kwantitatieve en kwalitatieve verandering van de bevolkingssamenstelling invloed op de sociaaleconomische vitaliteit. De sociaal-economische vitaliteit omvat niet alleen de materiële vooruitgang (welstand en productiegroei), maar ook aspecten van sociale vooruitgang (welzijn en sociale cohesie) en een goede kwaliteit van de leefomgeving. Een veranderende bevolkingssamenstelling, zoals vergrijzing en minder en kleinere huishoudens, kan een veranderende relatie met (zorg)voorzieningen of eisen aan de woningen (bijvoorbeeld levensloopbestendig) betekenen. Afspraken: 1. De WGR-regio’s gaan in op de vraag of en op welke wijze vanuit woonmilieus bijgedragen zou kunnen worden aan sociaal-economische vitaliteit, passend bij de kracht en kwaliteit van de regio.
5
2. In de regionale uitwerking wordt aangegeven welke economische sectoren zich lenen voor versterking en welke voor behoud en wat de relatie is met de aanwezige woningvoorraad (kwantitatief en/of kwalitatief). 3. De WGR-regio’s geven aan of de veranderende bevolkingssamenstelling (kwantitatief en kwalitatief) in hun regio en onder meer de organisatie van de beroepsbevolking en sociale infrastructuur (mbo en hbo, vakscholen, innovatiecentra etc) een relatie heeft met de gewenste woningvoorraad en de beroepsbevolking. 3. realiseren van woonkwaliteit in het Groene Hart a. woningvraag en woningbouwprogramma Uitgangspunten kwantitatief programma - programma’s zijn gebaseerd op eigen behoefte De provincie heeft in het verleden een kwantitatief woningbouwprogramma vastgesteld voor de periode 2005-2019. Dat is destijds gebaseerd op de woningbehoefteraming 2004, uitgaande van binnenlands migratiesaldo nul. Het beleid ‘migratiesaldo nul’ in de Provinciale Structuurvisie betekent dat het maximale woningbouwprogramma niet meer bedraagt dan het woningbouwprogramma dat nodig is om te kunnen voldoen aan de eigen regionale woningbehoefte en niet ten behoeve van stedelijke regio’s. De woningbehoefte wordt berekend op basis van de natuurlijke bevolkingsontwikkeling en het evenwicht tussen het aantal personen dat zich in de regio vestigt en dat daaruit vertrekt (migratiesaldo nul). In de afgelopen jaren is in het gebied minder gebouwd dan volgens dat programma mogelijk is. In het huidige geldende beleid is het mogelijk om de opgelopen achterstand in te halen in de periode 2010-2019. De Groene Hart-regio’s nemen voor kennisgeving aan dat, zoals in de PSV opgenomen is, nog ca 20.000 woningen in de periode 2010-2019 voorzien zijn. Dit is netto (dus zonder sloop, renovatie en vervangende nieuwbouw meegerekend). Hiervan is in de PSV voorzien dat 50 % binnen bestaand stads- en dorpsgebied 2010 op regionaal of gebiedsniveau en 50 % buiten bestaand bebouwd gebied, maar binnen de bebouwingscontour gerealiseerd kan worden. - de programma’s voor eigen behoefte zijn aan de ruime kant In de woningbehoefteraming 2010 (WBR 2010) heeft de provincie de behoefte bij migratiesaldo nul herberekend en geconstateerd dat deze raming op zich geen aanleiding geeft om de geldende programma’s aan te passen. Wel is aangegeven dat de trend in de landelijke regio’s een binnenlands vertrekoverschot is (trendmatig vertrek van jongeren naar de steden) en dat de programma’s die zijn gebaseerd op migratiesaldo nul aan de ruime kant zijn. Programma en de koopkrachtige vraag en afzet van woningen (verhuur en verkoop) zijn vergaand uit balans. Daarvoor zijn een aantal redenen te geven:
In de monitor wonen 2010 heeft de provincie geconstateerd dat de ontwikkeling van het juridisch harde planaanbod de terugval van de vraag volgt. Een bouwprognose 2010-2019 komt uit op een aanbod van circa 70 % van de behoefte bij migratiesaldo nul.
Uit de provinciale woningmarktverkenning 2010-2019 blijkt dat volgens het WoON 2009 de feitelijke woningvraag van de consument zelfs daar nog ver onder ligt (zie bijlage 2). Gedeeltelijk is dat het gevolg van een steeds lagere groei van het aantal huishoudens en de samenstelling daarvan. Dat veroorzaakt een kwantitatief lagere vraag en een vertrek dat niet meer vanzelfsprekend aangevuld wordt door vestiging.
Op basis van het actieplan Bevolkingsdaling heeft de Minister van BZK de Tweede Kamer voorgesteld het Groene Hart aan te duiden als anticipeerregio.
In de beleidsagenda bevolkingsdaling (december 2010) heeft de provincie aangegeven dat ze, conform het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling, niet kiest voor het tegengaan van deze trends door aantrekken van nieuwe bewoners, maar voor omgaan met deze trend door het bijstellen van ambities en het benutten van kansen om een sprong te maken naar een nieuw profiel van de WGR-regio.
6
De afzet van het aanbod stagneert eveneens omdat deze niet aansluit op de kwalitatieve vraag (zie uitgangspunten kwalitatief woonmilieuprogramma).
De nu al merkbare effecten van een veranderende bevolkingssamenstelling en –ontwikkeling, zoals vergrijzing en ontgroening, op leefbaarheid en (sociaal-economische) vitaliteit, en het anticiperen daarop, is één van de redenen om deze srategie wonen gezamenlijk te ontwikkelen.
Uitgangspunten voor een kwalitatief woonmilieuprogramma De kwaliteit van de woonomgeving wordt op nationaal niveau elke drie jaar onderzocht en uitgedrukt in woonmilieus. Dat onderzoek (WoON 2009) is gebaseerd op een steekproef onder consumenten. Om de vraag naar woonmilieus per WGR-regio te berekenen wordt in een bijbehorend model (Socrates) eerst aangegeven hoe de huishoudensontwikkeling trendmatig verloopt (geboorte, sterfte, vertrek en vestiging) en daarna wat de blijvende, vertrekkende en vestigende huishoudens binnen 10 jaar aan woningtype en woonmilieu vragen. Na vergelijking met de kenmerken van de bestaande voorraad volgt een indicatie voor sloop (niet gevraagde woningtypen in de voorraad) en toename (strategische aanvulling van de voorraad). - de vraag naar woonmilieus bepaalt de aantrekkelijkheid voor wonen Opvallend is dat de vraag op basis van Socrates in totaliteit sterk afwijkt van de toegestane kwantitatieve programma’s op basis van migratiesaldo nul, zoals hierboven aangegeven. Dat komt omdat potentiële vestigers die kwantitatief wel worden toegerekend aan het vullen van de migratiebalans hebben aangegeven geen woonmilieus in de landelijke delen van Zuid Holland te zoeken. Vertrekkers hebben aangegeven stedelijke woonmilieus te zoeken. De woonmilieuvraag in bijlage 2 is grotendeels de vraag van de blijvende bevolking. Het aanbod voor vestigers zal uit kleine voor de WGR-regio unieke projecten moeten bestaan. - woonmilieus in balans Vraag en aanbod naar woonmilieus worden weergegeven in een woonmilieubalans waarvan de vraag volgt uit uit Socrates en het planaanbod uit gemeentelijke opgaven (zie bijlage 2). Deze wordt op dit moment gebruikt om een globaal inzicht te geven in de verhouding tussen vraag en aanbod. De balans is niet bedoeld als hard instrument voor programmering en planbeoordeling, maar is met name een middel om inzicht te krijgen in de mate van overschotten en tekorten in aangeboden woonmilieus. Het verschil tussen de kwantitatieve ambitie om te bouwen voor migratiesaldo nul en de gemeten woningvraag vormt een risico voor de planontwikkeling. Ontwikkelingen kunnen afhaken of concurreren om dezelfde kleine groep vestigers. - sturen met woonmilieus Het sturen van de ontwikkeling van de juiste woonmilieus in relatie tot de vraag van de consument is voor gemeenten, WGR-regio’s en provincie nog volop in ontwikkeling. Dat betreft zowel de vraag wie stuurt (rollen) als de vraag hoe gestuurd kan worden in een vragersmarkt. Dat laatste vraagt om een helder en door partners gedeeld inzicht in woonmilieuprogrammaring. Dit proces kent nog enige belemmeringen. Ten eerste wijkt de vraag op basis van het WoON in totaliteit sterk af van de toegestane kwantitiatieve programma’s, zoals hierboven aangegeven. Ten tweede is het de vraag of de woonmilieuindeling uit het WoON, die is ontworpen voor nationaal en provinciaal niveau, recht doet aan de regionale meer kleinschalige woonmilieuopgave. Het rijk baseert haar woningmarktbeleid op de woonmilieumethodiek van ABFResearch (zie bijlage 3 inzicht in karakteristieken van ABF woonmilieus). Provincie ZuidHolland heeft zich daarbij aangesloten, omdat dit de enig bekende methode is die zowel vraag als aanbod kwalitatief in beeld brengt. Benutten van karakteristieken van kernen, landschappelijke kwaliteiten en ’unique selling points‘ kunnen ook belangrijke aspecten van die kwalitatieve opgave zijn en leiden tot een andere of aangepaste regionale woonmilieuindeling. De indeling in woonmilieus kan ondersteund worden met een eigen ‘taal’, die meer aan kan sluiten op lokale indelingen en het perspectief van de consument. Een eigen ‘taal’ kan bijdragen aan een praktische regionale toepasbaarheid van het begrip ‘woonmilieu’, en zo een beter instrument vormen om onderlinge afspraken over kwaliteit in te kunnen vullen en met woonmilieu-transformatie te sturen. De eigen ‘taal’
7
is een middel om de kwaliteit en de kracht van de eigen regio te kunnen beschrijven. De eigen ‘taal’ zal vervolgens, samen met de provincie, een vertaling naar de ABF-woonmilieus moeten krijgen. Zo wordt beter inzichtelijk hoe de overschotten en tekorten van de woonmilieubalans (gebaseerd op ABF woonmilieus) op regionale schaal ingevuld kunnen worden.
Uit de woonmilieubalans kan het volgende worden afgeleid:
Het aanbod van woonmilieus (bijlage 2: tabel 4, 5 en 6) toont dat de vraag naar landelijk wonen groter is dan het aanbod en dat de vraag naar dorps wonen veel kleiner is dan het aanbod bedacht moet worden dat de vraag en het aanbod een verdeling naar prijsklassen kent die niet altijd met elkaar overeenkomt. Het aanbod in het woonmilieu moet daarom uitgesplitst worden naar een indeling in prijsklassen.
- sociale woningbouw Elke WGR-regio bouwt voor alle doelgroepen. De meest recente woningmarktverkenning geeft aan dat tot 2020 de behoefte aan sociale woningbouw aanwezig blijft, door sloop en verkoop van de bestaande sociale woningbouw. Een gedifferentieerde benadering per WGR-regio is voor de provincie aanvaardbaar als in een regionale woonvisie wordt aangegeven: Op welke wijze de WGR-regio stuurt op de voorraad in relatie tot de doelgroepen en hoe monitoring plaatsvindt; Of er voldoende spreiding is van de voorraad binnen de WGR-regio; Of de verhouding tussen stad- en overig gebied in de WGR-regio in balans is of komt; Of de beoogde woonkwaliteit voldoet aan de wens van de doelgroep. De afgelopen jaren zijn al met een aantal WGR-regio’s afspraken gemaakt om af te wijken van de stelregel dat 30 procent van de woningproductie sociale woningbouw moet zijn. Reden daarvoor was dat in deze WGR-regio’s de doelgroep en sociale voorraad redelijk in balans zijn en dat deze WGRregio’s al afspraken hebben over het sociale voorraadbeheer. Afspraken: 4. Provincie en WGR-regio onderzoeken gezamenlijk in het experiment bevolkingsdaling Alblasserwaard/Vijfheerenlanden de factoren die het niet halen van het programma 2004-2009 hebben beïnvloed, de wenselijkheid en mogelijkheid om ambities bij te stellen en kansen om kernen te profileren op basis van hun karakteristieken. Daaruit volgt medio 2011 adviezen ten aanzien van het programma 2010-2019 voor die WGR-regio. Dan wordt bekeken of die adviezen ook toepasbaar zijn op andere delen van het Groene Hart. 5. De provincie biedt bij het beschikbaar komen van nieuwe data, waaronder WoON en de Provinciale Monitor Wonen, een nieuw inzicht in de woonmilieubalans. De woonmilieubalans blijft zo actueel en kunnen steeds leiden tot nieuwe gezamenlijke voorstellen tot kwalitatieve invulling en kwantitatieve herijking van de programma’s. 6. Elke WGR-regio onderzoekt welke indeling naar type woonmilieus (kwaliteitsbeschrijving) aansluit op de opgave in de WGR-regio en op de nationale en provinciale indeling (gemeenschappelijke taal). De Groene Hart regio's onderzoeken daarna of dit kan leiden tot een specifieke woonmilieutaal voor het Groene Hart. 7. Elke WGR-regio ontwikkelt voor 1 januari 2012 een visie op de beoogde sociale voorraad tot 2010. 8. De bovenstaande uitgangspunten zijn bouwstenen voor een eventuele herijking van de regionale woningbouwprogramma’s in samenwerking tussen provincie en WGR-regio’s. De provincie zal in de monitor wonen 2011 (planaanbod volgens opgave van gemeenten) de aanbodkant actualiseren.
8
kaart: ABF woonmilieus 2009
9
b. ruimtelijke inpassing van het woningbouwprogramma bebouwingscontouren zijn afgestemd op de regionale programma’s Zoals in de PSV aangegeven, zijn alle kernen in de provincie omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en de kernen, rekening houdend met plannen waar de provincie al mee heeft ingestemd en waarbinnen de woningbouwopgave tot 2020 kan worden ondergebracht. Aan het bouwen binnen de contouren in de provinciale structuurvisie worden per gemeente geen kwantitatieve eisen gesteld. In de onderzoeksagenda van de PSV is benoemd dat in gebiedsprocessen een situatie kan ontstaan waarin de contour als knelpunt wordt ervaren omdat deze een gewenste kwalitatieve ontwikkeling, uitgedrukt in woonmilieus, in de weg staat. De vraag is dan hoe het omgaan met contouren gecombineerd kan worden met de kwaliteitsopgaven. woonmilieus voor vestigers Vanuit de strategie is een onderscheid te maken in woonmilieus voor de bestaande (en blijvende) bevolking en voor vestigers. Nieuwe bewoners integreren (volledig) of vestigen zich hier puur om de woonmotieven zoals woonmilieu in relatie tot reisafstand naar werk. Voor iedereen is woonkwaliteit (in brede context) belangrijk, maar als het gaat over woonmotieven is bij uitstek de vraag aan de orde wat het gebied deze mensen kan en wil bieden en voor welke doelgroep dit dan is. De verschillende groepen mensen beleven sociaal-demografische, sociaal-economische en sociaal-culturele kenmerken van het gebied verschillend, maar ook veranderingen in de sfeer van onder andere voorzieningen, openbaar vervoer en samenstelling van de bevolking. Er wordt vanuitgegaan dat voor de bestaande bewoners de vraag naar woonmilieus wordt gedomineerd door economie, vitaliteit en kernenprofilering. Voor vestigers zal eerder de verbinding stad-land domineren, ruim, rustig en veilig wonen in woonmilieus die goed ontsloten zijn door hoogwaardig openbaar vervoer en het wegenstelsel. regionaal bijzondere woonmilieus en marketingsstrategie Voor recreatie en toerisme is onder de paraplu van de Stuurgroep Groene Hart een actieve marketingcampagne ingezet. Ook over een maketingsstrategie voor het wonen in het Groene Hart kan gezamenlijk verder worden nagedacht. Bijzondere woonmilieus in het Groene Hart zouden vanuit (boven)regionale schaal moeten worden bekeken. De bijzondere woonmilieus zouden een gedifferentieerd aanbod moeten kennen en elkaar moeten aanvullen. Juist de kenmerken van het landschap kunnen hier in bijdragen, zoals dijken en linten. Op deze manier kan via de kwalitatieve insteek worden bezien of bijzondere woonmilieus bovenregionaal concurreren. Om overaanbod te voorkomen zou (boven)regionaal het type woonmilieu en het verkoopmoment afgestemd moeten worden. Afspraken: 9. In de regionale uitwerking wordt ingegaan op de strategische invulling van woonmilieus (nieuwbouw en bestaande voorraad) voor alle doelgroepen. Voor de nieuwbouw gaat het met name om het aanbieden van de juiste woonmilieus en voor de bestaande voorraad met name om de sloop- en transformatieopgave. 10. Binnen het maximum van de kwantitatieve opgaven komt de nadruk te liggen op de kwalitatieve aspecten van het woonprogramma. Kwaliteit en vitaliteit zijn leidend voor de uitvoering van de programma’s. 11. De provincie (onderzoeksagenda PSV) bekijkt hoe het omgaan met contouren gecombineerd kan worden met de kwaliteitsopgaven, zowel kwaliteitsaspecten die de ligging van contouren bepalen (zoals woonmilieus) als de kwaliteit van de begrenzing van de contour zelf. Het hoofdlijnenakkoord 2011-2015 stelt dat voor het Groene Hart gestuurd wordt op basis van regionale woonvisies. De rode contouren krijgen daarmee vooral een ruimtelijke functie en een functie ter bescherming van het groen zodat aanpassingsvoorstellen zullen worden beoordeeld op overwegingen ten aanzien daarvan. De provincie ontwikkelt een handreiking contourenbeleid met meer maatwerk.
10
12. WGR-regio en provincie verkennen welk deel van de woningvraag voortkomt uit beoogde vestiging van buiten de regionale woningmarkt. En of de ruimtelijke kenmerken die vestigers aan woonmilieus stellen in de WGR-regio voldoende voorkomen. De samenwerkende gemeenten maken op regionaal niveau afspraken over de programmering. Dat betreft de regionale kant van de woonmilieuprogrammering. Verantwoordelijkheid voor de bovenregionale afwegingen ligt bij de provincie. 13. De WGR-regio’s benoemen samen welke woonmilieus het Groene Hart als woongebied interessant maakt voor huidige en potentiële bewoners. Dit kan als inzet dienen in het traject van het opstellen van het gebiedsprofiel 2 en een marketingstrategie. 4. Land en stad verbinden Het Groene Hart is met haar landschappelijke kwaliteit uniek binnen Nederland. Op dit terrein lopen verschillende initiatieven. Voor wonen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt. De kernkwaliteiten in algemene zin zijn diversiteit, openheid, rust en stilte en veenweidekarakter. Juist die kwaliteiten maken sommige woonmilieus uniek. Het Groene Hart en de omliggende steden vormen een logisch samenhangend geheel. Het ’groen en blauw’ is een wezenlijk onderdeel van de leefomgeving en niet het restant na verstedelijking. Voor de diverse vormen van recreatie is er een netwerk van verbindingen dat reikt tot diep in de steden. Aan de verbetering van dit fysieke netwerk wordt de komende jaren (in het kader van de gebiedsagenda Zuidvleugel / Zuid-Holland) gewerkt. Bij het verbinden van stad en land gaat het daarnaast onder andere over het tegengaan van verrommeling in het Groene Hart, om het tegengaan van bebouwing die zich slecht verhoudt met de kwaliteiten van de omgeving. Gestreefd wordt naar verbetering van de relatie stad / land en verbetering van de kwaliteit van de dorpsranden. Ook gaat het om het verder ontwikkelen van prioritaire groengebieden –en verbindingen als de Provinciale landschappen. In het Groene Hart gaat het om de Provinciale landschappen Hollands Plassengebied, Duin Horst en Weide, Wijk en Wouden en Bentwoud / Rottemeren. Deze status is bedoeld om de gebieden te beschermen én te ontwikkelen als recreatief aantrekkelijke en economisch duurzame landschappen met een inzet op verbrede landbouw en verbetering van de recreatieve kwaliteit. Naast de provinciale landschappen zijn er ook regioparken benoemd. Dit zijn de grote natuur- en recreatiegebieden nabij de stad, zoals het Regiopark Merwede in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. De provincie hanteert verder nog specifieke instrumenten die een bijdrage kunnen leveren aan een verbetering van de belevingswaarde en minder verrommeling van het landschap. Het gaat hier onder andere om: ruimte voor ruimte en 3 nieuwe landgoederen. Afspraken: 14. Onderzocht wordt door de provincie en de WGR-regio’s wat de mogelijkheden zijn om een onderzoek (bv. een MKBA light Groene Hart) te starten naar de kostenverdeling tussen omliggende steden en de landschappelijke gebieden bij het versterken van de kwaliteiten van het Groene Hart. 15. De WGR-regio werkt samen met de provincie aan het verbeteren van de kwaliteit van het landschap en de overgang tussen stad en land. In de regionale uitwerking komt dit aan bod.
2
De provincie zet in samenwerking met andere partners gebiedsprofielen (PSV) op om het ruimtelijk kwaliteitsbeleid gebiedsgericht in te vullen. Het gebiedsprofiel is een referentiedocument voor ruimtelijke kwaliteit bij gebiedsprocessen en voor de beeldkwaliteitsplannen. Het is een basisdocument voor alle partners om inzet van middelen te bepalen. 3 Het beleid voor toepassing van ruimte voor ruimte, waarbij in ruil voor de sloop van kassen of gebouwen onder voorwaarden één of meer compensatiewoningen mogen worden gebouwd en het beleid voor nieuwe landgoederen, waarbij onder voorwaarden een landhuis mag worden gebouwd in combinatie met een landgoed is terug te vinden in de Verordening Ruimte behorend bij de PSV.
11
5. Uitvoeringsaspecten De hoofdpunten van de strategie bestaan uit het verbeteren van de sociaal-economische vitaliteit, het afstemmen van vraag en aanbod van woonmilieus en het verbinden van stad en land. Het planaanbod van het Groene Hart, uitgesplitst naar woonmilieu (zie bijlage 2) laat zien dat het planaanbod (april 2010) ten opzichte van de gemeten vraag (juli 2009) erg hoog is. Daarbij komt dat het aanbod destijds een groot aandeel niet gevraagd woonmilieu omvat, waardoor deze lagere vraag niet wordt omgezet in een afzet van de woningen. Het is dus van belang om per WGR-regio in beeld te krijgen in welke woonmilieus het planaanbod voorziet en of en in hoeverre het nodig is deze plannen bij te stellen. Daarmee ontstaat een overzicht van het aanbod van de juiste woonmilieus en dus de kwaliteit. Hierbij moet bedacht worden dat de gemeentelijke opgave van plancapaciteit destijds niet was afgestemd op de invloed van de crisis. De indeling in woonmilieus was niet afgestemd op een regionaal inzicht. In de regionale uitwerkingen wordt nader ingegaan op: - welke uitvoeringsaspecten bovenregionaal door Rijk of Provincie verzekerd moeten worden; - welke belemmeringen moeten worden weggenomen om de plancapaciteit te ontwikkelen en uit te voeren. De voortgang van de uitvoering wordt jaarlijks gemonitord en is terug te zien in de Provinciale Monitor Wonen. Dit gaat dan om een overzicht van de voortgang van de bouw (kwalitatief) in relatie tot de woonmilieubalans (onder andere via de provinciale monitor wonen). Verder zijn de partners samen verantwoordelijk voor de voortgang van de uitwerking en realisering van de gemaakte afspraken, het eventueel bijstellen van afspraken en het maken van nieuwe of aanvullende afspraken. Aan de hand hiervan kan bekeken worden of vraagstukken opgeschaald moeten worden naar een ander bestuurlijk niveau. Afspraken: 16. De regionale uitwerkingen gaan in op bovenstaande uitvoeringsaspecten en belemmeringen. 17. De WGR-regio’s (in samenwerking met gemeenten) leveren de provincie (via de provinciale monitor) informatie en gegevens. De provincie brengt de voortgang jaarlijks in beeld. 6. Investeringsstrategie Groene Hart investeringsstrategie Benutten van de specifieke kwaliteiten van het wonen in het Groene Hart staat voorop, met als doel de sociaal-economische vitaliteit van kleine kernen te behouden. De ontwikkeling van woningtypen en woonmilieus voor elke levensfase, met name voor ouderen en starters vergt inspanning en investeringen die wellicht op termijn bij bevolkingsdaling de financiële inspanningen die gemeenten in het Groene Hart kunnen opbrengen te boven gaat. Er is op dit moment geen sprake van een ontwikkeling van een Groene Hart Fonds voor sectorale of samenhangende beleidsuitvoering. Hierin zouden ook de mogelijkheden tot alternatieve financiering van plattelandsontwikkeling (zie Initiatieven in plattelandsontwikkeling) kunnen vallen. Regionale investeringsstrategie Elke WGR-regio heeft een eigen regionale investeringsstrategie of heeft de intentie voor specifieke onderwerpen hier mee te gaan werken. - Midden-Holland Voor Midden-Holland geldt dat in de in 2010 vastgestelde Ruimtelijke Agenda Midden-Holland (RAMH) de intentie wordt uitgesproken om te komen tot een regionaal investeringsfonds. Het gaat dat om de uitwerking van een regionaal programma voor verbeterde voorzieningen. Door kernendifferentiatie, dorpsvernieuwing en combinatie van functies wordt gestreefd naar verbetering van de vitaliteit en leefbaarheid van de (kleine) kernen. Midden-Holland is gestart met een verkenning naar uitwerking van deze doelen en leidt mogelijk op termijn tot nadere afspraken tussen gemeenten
12
Dit zal in dat proces nader uitgewerkt worden (doelen en vulling). - Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is een regiofonds van kracht. Hieruit worden concrete projecten op het gebied van natuur en landschap, cultuurhistorie en recreatie mede gefinancierd. Het betreft hier een regionale cofinanciering in het kader van Leader. - Holland-Rijnland De WGR-regio heeft een Regionaal Investeringsfonds (RIF) voor het voormalige Holland Rijnland. Aan dit fonds zit geoormerkt geld gekoppeld. Bij de uitbreiding in 2011 met de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Rijnwoude en deel van Kaag en Braassem wordt onderzocht hoe een RIF voor deze gemeenten eruit kan zien. ISV 3 2010-2014 De WGR-regio’s nemen kennis van het feit dat de provincie ISV 3 (wonen) inzet bij gemeenten die structurele opgaven kennen in het kader van stedelijke vernieuwing. Dit wordt onder andere gebaseerd op de leefbaarheidsmonitor. Voor het investeringsbudget Wonen wordt de prioriteit gelegd bij de WGR-regio’s en de grotere gemeenten in de Zuidvleugel. Voor het investeringsbudget Bodem en Geluid geldt dat die worden ingezet op basis van de omvang van de opgave en deze budgetten kunnen dus ook buiten de Zuidvleugel 4 ingezet worden. Het beleidskader stedelijke vernieuwing is, na inspraak, door PS vastgesteld op 27 januari 2010. Bij de verdeling van de budgetten wordt de prioriteit gelegd bij de gemeenten in de Zuidvleugel. Eind 2012 wordt een Midtermreview opgesteld op basis van de resultaten van 2010, 2011 en 2012. De Groene Hart regio’s zijn van mening dat de benutting van het investeringsbudget Wonen ISV3 in die WGR-regio’s gegarandeerd moet zijn en dat indien signalen aangeven dat dit niet het geval is een herverdeling naar de Groene Hart-regio’s mogelijk moet zijn. Afspraak: 18. De provincie geeft bij de Midtermreview aan of de benutting van het budget voldoende verzekerd is. Initiatieven in plattelandsontwikkeling In het Intergemeentelijk Actieprogramma Bevolkingsdaling worden provincies aangesproken om binnen het POP extra aandacht te besteden aan de gevolgen voor bevolkingsdaling voor leefbaarheid. De mogelijkheid om in kwaliteit te investeren uit woningbouwopbrengsten zijn sterk verminderd. Dit heeft onder andere te maken met de verminderde omvang van de productie en de lagere vraagdruk. Er zal een nieuw soort investeringsstrategie ontwikkeld moeten worden, waarbij de mogelijkheid van particulier initiatief betrokken kan worden. Uit een eerste verkenning blijkt dat steeds minder middelen uit het Plattelands Ontwikkelings Programma kunnen worden ingezet om particuliere initiatieven van plattelandsorganisaties die de (investerings)strategie ondersteunen, te faciliteren. Ook het nieuwe europese landbouwbeleid 2013-2020 is sterk gericht op fysieke maatregelen en maatschappelijke diensten op gebied van groen en water. Het is daarom van belang om gezamenlijk met de WGRregio’s te zoeken naar alternatieve financiering van plattelandsontwikkeling.
4
zie voor de begrenzing de kaart in bijlage 1
13
Bijlage 1 Kader van de strategie Gebiedsagenda De gebiedsagenda, die op 10 november 2010 in het BO MIRT (Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) is bekrachtigd omschrijft de visie van de Zuidvleugel / Zuid-Holland (deel A) en heeft een koppeling met een groslijst van projecten en programma’s (deel B) die rijk, provincie en WGR-regio’s van belang vinden om verder uit te werken. De gebiedsagenda vormt de gedeelde ambitie van rijk, provincie en WGR-regio’s met betrekking tot de verstedelijking, (metropolitane) landschappen en water, bereikbaarheid (infrastructuur en openbaar vervoer) en economie. Bestuurlijk De gebiedsagenda is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Bestuurlijke Begeleidingsgroep gebiedsagenda, waarin de provincie Zuid-Holland, de Zuidvleugelpartners, Groene Hart-regio’s en de Delta-regio’s bestuurlijk zijn vertegenwoordigd. De onderwerpen die in de gebiedsagenda zijn behandeld zijn van provinciale schaal om de koppeling met Rijksbelangen duidelijk te maken. Inhoudelijk In de gebiedsagenda worden de beleidsopgaven van de verschillende partijen met elkaar in verband gebracht. Er wordt dus geen nieuw beleid gepresenteerd. De gebiedsagenda is één gezamenlijk document dat de inhoudelijke onderbouwing geeft voor integrale investeringsprojecten en besluitvorming daarover bij het Bestuurlijk Overleg MIRT. Daarbij geldt het principe: integraal wat moet, sectoraal wat kan. Sectorale besluitvorming kan dus via sectorale lijnen en besluitvorming kan apart worden afgedaan, tenzij het onderdeel (zou moeten) zijn van een integrale afweging. Het is niet de bedoeling in deze agenda een compleet overzicht te geven van alle ruimtelijke plannen in de Zuidvleugel / Zuid-Holland; alleen daar waar gezamenlijke afstemming met meerdere sectoren en overheidslagen relevant is. De gebiedsagenda (deel A en B) is geen vaststaand document; naar aanleiding van nieuwe economische of maatschappelijke ontwikkelingen kan deze worden aangepast. Strategisch De gehele gebiedsagenda is voor het rijk van belang, maar deel B (en de prioritering daarbinnen) richt zich zowel op de afstemming tussen ministeries als op de lobby van provincie en WGR-regio’s richting rijk. Dit kan gaan om investeringskeuzes, maar ook over onderwerpen, waarbij de nadruk ligt op onderzoek en het vinden van financierings- en samenwerkingsconstructies of vernieuwing van de weten regelgeving. De gebiedsagenda is structurerend voor de agenda van het BO-MIRT tussen rijk en regio (d.w.z. provincie en WGR-regio’s). Verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel, strategie wonen Groene Hart, strategie wonen ZuidHollandse Delta De verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel (als bijlage bij de gebiedsagenda vastgesteld) en de paragraaf en de factsheets voor de strategie wonen Groene Hart (als uit te werken opgave benoemd) en de strategie wonen Zuid-Hollandse Delta (als uit te werken opgave benoemd) zijn opgenomen in de gebiedsagenda. Nu de strategieën wonen zijn benoemd in de gebiedsagenda geeft dit dus de mogelijkheid om zaken met het rijk te agenderen als dit nodig is. Bestuurlijk De strategie wonen Groene Hart wordt door de BBG, Bestuurlijk Begeleidingsgroep vastgesteld. Deze BBG geeft aan of het wenselijk is dat onderdelen van de strategie voor het BO-MIRT geagendeerd worden. Inhoudelijk De strategie wonen Groene Hart 2010-2019 en de strategie wonen Zuid-Hollandse Delta betreft, net als de Verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel 2010-2020, het programma voor woningbouw in combinatie met daaraan gerelateerde ontwikkelingen. Het woningbouwprogramma omvat het gewenste aantal te bouwen woningen, onderscheiden naar deelgebied (Groene Hart), woonmilieu, ligging (binnen BSD 2010) en doelgroep (sociaal – markt).
14
De grens van het Groene Hart en de Zuidvleugel loopt administratief niet gelijk met de bestuurlijke WGR-regio’s. Zowel delen van Midden-Holland, Holland Rijnland als Alblasserwaard-Vijfheerenlanden liggen in het Groene Hart én in de Zuidvleugel. De strategie wonen gaat enkel over het deel Groene Hart, behalve voor de WGR-regio Alblasserwaard-Vijheerenlanden. Voor deze WGR-regio worden de gemeenten Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem, die administratief buiten het Groene Hart liggen, wel meegenomen. Voor de WGR-regio Midden-Holland en Holland Rijnland worden die delen meegenomen, die buiten de strategie Zuidvleugel vallen. In deze notitie is dus niet uitgegaan van de Groene Hartbegrenzing van het rijk. Reden hiervan is dat delen van Holland-Rijnland en MiddenHolland wel binnen de Groene Hartgrens liggen, maar dat het programma van die delen in de 5 verstedelijkingsopgave Zuidvleugel zijn opgenomen.
Strategisch In de gebiedsagenda Zuidvleugel / Zuid-Holland wordt gesproken over rijk en regio. In dat geval is de regio de provincie Zuid-Holland. In de strategie wonen gaat het om rijk, provincie en WGR-regio’s (en gemeenten) en wordt elke partner ook zo benoemd. Met regio wordt in de strategie wonen de samenwerkende gemeenten verstaan. Wel gaat het alleen om dat deel van de regio dat nog niet in de Verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel (incl. regionale uitwerkingen) is benoemd. De strategie wonen Groene Hart 2010-2019 zal na vaststelling een ‘flexibel’ document zijn. Aanvulling of bijstelling van afspraken naar aanleiding van nieuwe inzichten of ontwikkelingen zal dus mogelijk blijven.
5
Gemeenten binnen deze strategie: Voor Holland-Rijnland betreft het de volgende gemeenten uit de voormalige Rijnstreek (Nieuwkoop, Rijnwoude, Alphen aan den Rijn), voor Midden-Holland de volgende gemeenten uit de subregio’s Krimpenerwaard (Vlist, Ouderkerk, Nederlek, Bergambacht, Schoonhoven), en BBR gemeenten (Bodegraven-Reewijk en Boskoop) en voor de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden de gehele regio (Nieuw-Lekkerland, Liesveld, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Giessenlanden, Gorinchem, Zederik, Leerdam).
15
Recente bestuurlijke ontwikkeling Regeringsverklaring De ministeriële verantwoordelijkheid voor het voormalige VROM-beleid zijn voor wonen (WWI) ondergebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK). De ruimtelijke ordeningstaken zijn ondergebracht bij het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M). I&M (RO) werkt aan een herijking van de nota Ruimte in de vorm van een Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. BZK (WWI) werkt aan een rijksvisie op het wonen. Daarbij onderscheidt het Rijk voor wonen drie stromingen, namelijk - de bouwmarkt; financieren, ontwikkelen, bouwen en beheren - de woningmarkt; reguleren en fiscaliseren van het wonen - de leefomgeving; de relatie van de ruimtelijke ordening en de woonmilieus en de directe leefomgeving (veilig, heel, schoon). Daarnaast speelt voor de ruimtelijke ordening dat het Rijk zich richt op Rijksbelangen zoals (inter)nationale economische profilering en bijbehorende mobiliteit. Deze toegespitste profilering van het Rijksbeleid zal gevolgen hebben voor de reikwijdte van de invulling van het onderdeel R (Ruimte) van het BO-MIRT. Daarover wordt in de zomer van 2011 meer duidelijkheid verwacht. Pas in november 2011 kan duidelijk worden of de beoogde complete gebiedsagenda Zuidvleugel / Zuid-Holland op onderdelen sturend blijft voor de agenda van het BOMIRT of dat onderdelen op andere (sectorale agenda’s) worden behandeld. Provinciaal beleid Gelet op het Bestuursakkoord Rijk-IPO-VNG-UvW wordt verwacht dat de provincie een sterkere rol in de ruimtelijke ordening en wonen krijgt toebedeeld. Daarmee is het mogelijk dat de strategie wonen van meer betekenis wordt voor de gebiedsagenda via de BBG en de (sectorale) regionale uitwerkingen (met afspraken) via het portefeuillehoudersoverleg Wonen.
16
Bijlage 2 Woningvraag en woningbouwprogramma de vraag naar woonmilieus De kwalitatieve vraag naar woningen wordt gebaseerd op het WoonOnderzoek Nederland (WoON). Het WoON onderzoekt de huidige woonsituatie van de Nederlanders, hun woonwensen en woonbeleving. Het WoON wordt om de 3 jaar herhaald, zodat trends gevolgd kunnen worden. De vertaling in gewenste toename van de woningvoorraad door middel van gevraagde woonmilieus is gebaseerd op het nationale Socratesmodel. De kwantitatieve raming van de omvang van de woningtoename is gebaseerd op het InterProvinciaal Bevolkingsmodel; IPB/PRIMOS. De uitkomst van Socrates laat de vraag van de woonconsument zien en komt niet overeen met migratiesaldo nul. Het verschil wordt veroorzaakt omdat minder potentiële vestigers aangeven de Groene Hart regio’s als vestigingsplaats te zullen kiezen. Hieronder volgt een overzicht van de vraag per WGR-regio 6 . tabel 1. Vraag volgens Socrates Alblasserwaard/Vijfheerenlanden voor de periode 2010-2019 toename centrum klein stedelijk 400 centrum stedelijk (totaal) 400 klein stedelijk -50 buitencentrum (totaal) -50 groen klein stedelijk 250 groen stedelijk (totaal) 250 centrumdorps 650 dorps 350 dorps (totaal) 1000 landelijk bereikbaar 300 landelijk (totaal) 300 totaal 1900
sloop 100 100 450 450 50 50 350 250 600 500 500 1700
productie 500 500 400 400 300 300 1000 600 1600 800 800 3600
tabel 2. Vraag volgens Socrates Midden-Holland (exclusief Z3) voor de periode 2010-2019
centrumdorps dorps dorps (totaal) landelijk bereikbaar landelijk (totaal) totaal
toename 750 400 1150 700 700 1850
sloop 200 250 450 200 200 650
productie 950 650 1600 900 900 2500
6
Gemeenten binnen deze strategie: Voor Holland-Rijnland betreft het de volgende gemeenten uit de voormalige Rijnstreek (Nieuwkoop, Rijnwoude, Alphen aan den Rijn), voor Midden-Holland de volgende gemeenten uit de subregio’s Krimpenerwaard (Vlist, Ouderkerk, Nederlek, Bergambacht, Schoonhoven), en BBR gemeenten (Bodegraven-Reewijk en Boskoop) en voor de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden de gehele regio (Nieuw-Lekkerland, Liesveld, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Giessenlanden, Gorinchem, Zederik, Leerdam).
17
tabel 3. Vraag volgens Socrates Holland-Rijnland (exclusief Zuidvleugel) voor de periode 2010-2019 toename centrum stedelijk 50 centrum stedelijk (totaal) 50 stedelijk vooroorlogs 50 stedelijk naoorlogs compact 400 stedelijk naoorlogs 250 grondgebonden klein stedelijk 0 buitencentrum (totaal) 700 groen stedelijk 50 groen stedelijk (totaal) 50 centrumdorps 50 dorps 1000 dorps (totaal) 1050 landelijk bereikbaar 800 landelijk (totaal) 800 totaal 2650
sloop 0 0 0 0 50
productie 50 50 50 400 300
0 50 0 0 200 250 450 200 200 700
0 750 50 50 250 1250 1500 1000 1000 3350
het programma op basis van migratiesaldo nul In de Provinciale Monitor Wonen 2010 is aangegeven dat het woningbouwprogramma is gebaseerd op de inhaal van het streekplanprogramma en de woningbehoefteraming (WBR2004) op basis van eigen behoefte (migratiesaldo nul). De monitor berekent op basis daarvan de volgende programma’s per WGR-regio (inclusief sloop): Alblasserwaard/Vijfheerenlanden; 7350 woningen Midden-Holland, exclusief Z3: 3974 woningen Holland Rijnland, exclusief Zuidvleugel: 6927 woningen de vraag op basis van Socrates vergeleken met het programma Voor geen van de WGR-regio’s is de vraag en het programma met elkaar in evenwicht. Gemiddeld wordt slechts 50% van het formeel toegestane programma ondersteund door de vraag vanuit en van buiten de WGR-regio. Een aanbod dat is gericht op het met terugwerkende kracht tot 2005 terughalen van het vertrek van inwoners zal uitsluitend gedeeltelijk lukken als er voor de WGR-regio kenmerkende, niet in de stedelijke regio’s voorkomende woonmilieus in betaalbare prijsklassen worden ontwikkeld. Naar deze woonmilieus moet dan wel vraag zijn en passen binnen de berekeningen van migratiesaldo nul. Rijk, provincie en VNG hebben in het kader van het Actieplan Bevolkingsdaling een experiment bevolkingsdaling Alblasserwaard/Vijfheerenlanden gestart. De provincie en de WGR-regio gaan hierbij de discussie aan om na te gaan welke factoren die negatieve migratie verklaren. Daaraan wordt de vraag gekoppeld of er aanbodsgebonden verklaringen aan de orde zijn of dat dat veroorzaakt wordt door veranderingen in de vraag.
18
het planaanbod van woonmilieus Het aanbod voor de periode 2010-2019 is gebaseerd op de opgegeven plancapaciteit (per april 2010) voor de Provinciale Monitor Wonen 2010. tabel 4. Vraag (Socrates) en aanbod (april 2010) Alblasserwaard/Vijfheerenlanden voor de periode 2010-2019 vraag centrum stedelijk (totaal) 500 buitencentrum (totaal) 400 groenstedelijk (totaal) 300 dorps (totaal) 1600 landelijk (totaal) 800 totaal 3600
aanbod 300 1000 0 3900 2700 8000
uitvoerbaar 300 400 0 1600 800 3100
tabel 5. Vraag (Socrates) en aanbod (april 2010) Midden-Holland, exclusief Z3 voor de periode 20102019
dorps (totaal) landelijk (totaal) totaal
vraag 1600 900 2500
aanbod PM PM PM
uitvoerbaar PM PM PM
tabel 6. Vraag (Socrates) en aanbod (april 2010) Holland-Rijnland, exclusief Zuidvleugel voor de periode 2010-2019
centrum stedelijk (totaal) buitencentrum (totaal) groenstedelijk (totaal) dorps (totaal) landelijk (totaal) totaal
vraag 50 750 50 1500 1000 3350
aanbod 100 700 200 3500 300 4800
uitvoerbaar 50 700 50 1500 300 2600
risico’s en beheersmaatregelen Het planaanbod van Midden-Holland moet nog worden uitgesplitst. [PM] Het planaanbod in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden is zeer hoog en in Holland-Rijnland fors ten opzichte van de vraag. Het aanbod zou beter met de vraag in balans gebracht kunnen worden om de uitvoerbaarheid te vergroten. Deze balans geeft inzicht in de situatie tot en met 2019. De vraag en het aanbod van de woonmilieus (en daarbij horende voorzieningen en dergelijke) wordt onder andere beïnvloed door de bevolkingssamenstelling en –ontwikkeling, de woonwensen en de woonbeleving. In bijlage 4 is een inzicht geschetst in de ontwikkeling van de vraag naar woningen na 2019. Daaruit blijkt dat het nu voorziene aanbod voor vele decennia kwantitatief voldoende is. De vraag naar woningen en woonmilieus wordt niet altijd omgezet in de huur of koop van een woning. De afzet voor goedkope huur en koop is ca 90%, voor middelduur is dat ca 75% en voor dure koop ca 50%. Gelet op het ruime planaanbod en de mismatch in woonmilieuvraag is het van belang de risico’s en beheersmaatregelen te benoemen. De planontwikkeling moet vanuit de vraag naar kwaliteit worden ingezet. Niet elk plan op elke plek zal nu worden afgezet. Deze opgave (de overmaat aan programma en de overmaat aan ruimte) kan alleen goed worden aangepakt door intensieve regionale samenwerking. Het is van belang dat de WGR- regio in de regionale uitwerking aangeeft hoe beleid en proces zich ten opzichte van deze woonmilieubalans verhoudt.
19
Bijlage 3 Inzicht in karakteristieken van ABF woonmilieus ABF 5-delig
ABF 13-delig
Centrum-stedelijk ● > 10.000 hh/kern ● duidelijk herkenbaar centrum (dichtheid) ● wijken die direct aan het centrum grenzen ● met veel woorzieningen en werkgelegenheid
Centrum-stedelijk plus ● G4 + Groningen + Eindhoven ● 86 won/ha ● 49 wink/Khh Centrum-stedelijk ● > 27.500 hh/kern ● 46 won/ha ● 97 wink/Khh Centrum Kleinstedelijk ● > 10.000 hh/kern of > 13.00 hh/kern (afhankelijk van criteria) ● 30 won/ha ● 68 wink/Khh
Buitencentrum ● > 10.000 hh/kern ● niet aan het centrum grenzend ● hoge dichtheid > 33 won/ha ● relatief weinig groen ● weinig voorzieningen en werkgelegenheid
Stedelijk vooroorlogs ● > 27.500 hh/kern ● 61 won/ha ● 19 win/Khh Stedelijk naoorlogs compact ● > 27.500 hh/kern ● 51 won/ha ● 11 wink/Khh Stedelijk naoorlogs grondgebonden ● > 27.500 hh/kern ● 34 won/ha ● 10 wink/Khh Kleinstedelijk ● > 10.000 hh/kern of > 13.00 hh/kern (afhankelijk van criteria) ● 34 won/ha ● 8 wink/Khh
Groenstedelijk ● > 10.000 hh/kern ● relatief veel groen ● lage dichtheid < 33 won/ha ● weinig werkgelegenheid
Groenstedelijk ● > 27.500 hh/kern ● 20 won/ha ● 9 wink/Khh Groen-Kleinstedelijk ● > 10.000 hh/kern of > 13.00 hh/kern (afhankelijk van criteria) ● 19 won/ha ● 9 wink/Khh
Dorps ● < 10.000 hh/kern ● > 20 won/ha
Centrum dorps ● < 10.000 hh/kern ● 22 won/ha (14% vrijst.) ● 21 wink/Khh Dorps ● < 10.000 hh/kern ● 19 won/ha (23% vrijst.) ● 16 wink/Khh
Landelijk ● < 10.000 hh/kern ● < 20 won/ha
Landelijk Bereikbaar ● < 10.000 hh/kern ● 21 won/ha (50% vrijst.) ● 9 wink/Khh ● op 20 minuten reisafstand van centrumstedelijk milieu Landelijk Perifeer ● < 10.000 hh/kern ● < 20 won/ha (≥ 51 % vrijst.) ● 12 wink/Khh
20
Bijlage 4 Doorzicht na 2019 Groei van de woningbehoefte per periode per WGR-regio bron: WBR2010 WGR-Regio: Rijnstreek Overig Midden-Holland Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Groene Hart regio's
2010-2019
2020-2029
2030-2039
4.500 3.100 4.500
2.500 1.800 3.100
300 100 700
12.100
7.400
1.300
Deze raming is gebaseerd op evenwicht tussen vestiging en vertrek. Bij een negatief migratiesaldo pakt dit dus lager uit. De PRIMOS raming laat veel een lagere raming zien in dezelfde perioden.
21
Regionale uitwerking Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Overzicht van projecten en plannen in de WGR-regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden met regionale danwel bovenregionale impact. Voor een aantal projecten en plannen lopen al besluitvormingsprocessen. * Ontwikkeling van 1400 woningen in Gorinchem-Oost (Hoog Dalem) met een (boven) regionale functie. * Ontwikkeling van 1000 woningen in Leerdam westwest met een (boven) regionale functie * Verbreding A27 en aanpassing knooppunt Gorinchem. Waarbij door de WGR-regio 20 miljoen wordt opgebracht voor de realisering van de variant met een regionale verbindingsweg. Doel: De verbreding van de A27 op een zodanige manier dat hierdoor het regionaal wegennet minder belast wordt en vanuit de WGR-regio een snellere verbinding ontstaat met Utrecht en Breda. * Spoorlijn Utrecht Breda Het creëren van een openbaarvervoerverbinding met Breda en Utrecht waardoor de WGRregio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden qua openbaar vervoer een betere ontsluiting krijgt. * Verbreding A15. Doel: De verbreding van de A15 op een zodanige manier dat hierdoor het regionaal wegennet minder belast wordt en vanuit de WGR-regio een snellere verbinding ontstaat met Rotterdam. * Sluipverkeer A27/A15: Doel: Zorgen voor het tegengaan van sluipverkeer en het verbeteren van de bereikbaarheid van de kernen in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden; * Verbetering van de doorstroming op de N216, N214. * Verbinding N216 (Gorinchem-Schoonhoven) met N479/480 Voltooien van het regionaal verkeersnetwerk en ontlasten van de kern Goudriaan * Merwede Lingelijn Het bieden van een kwalitatief hoogwaardige en sociaal veilige openbaarvervoersverbinding op de lijn Dordrecht* Verkeersproblematiek Kinderdijk. Verbeteren van de doorstroming op de wegen rond Kinderdijk, verbeteren van de leefbaarheid in en rond Kinderdijk en het gemakkelijker toegankelijk maken van het werelderfgoed de molens bij Kinderdijk * Bovenregionaal vervoer over water Ontwikkelen en stimuleren veerdienst Merwedezijde en het verkennen van economische en ruimtelijke over de Lek. Mogelijkheden voor betere kadefaciliteiten voor vervoer over water. * Landbouwverkeer Het landbouwverkeer is een in het gebied belangrijke verkeerstroom. Doel is deze verkeersdeelnemers beter af te stemmen met de overige verkeersstromen. Om zo het aantal verkeersslachtoffers waarbij landbouwvoertuigen bij betrokken zijn te verminderen. * Merwedezone Het realiseren van een vijftal recreatieve knooppunten ten behoeve van de relatie stad – platteland, samen met de WGR-regio Drechtsteden en de provincie Zuid-Holland. Na de vaststelling van de Transformatievisie Merwedezone en een Visie op hoofdlijnen op de
22
recreatieve knooppunten, zal een uitvoeringsprogramma moeten worden opgesteld, gevolgd door de concrete uitvoering. * Investeren in recreatie De Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is onderdeel van het Groene Hart. Het gebied heeft de recreant al veel te bieden, maar wil nog meer investeren in recreatiemogelijkheden. In de regio wordt nauw samen gewerkt door diverse partijen uit de samenleving, private partijen en de overheid om concrete projecten op het gebied van recreatie, natuur en landschap, cultuurhistorie te realiseren. Door al deze partijen wordt geïnvesteerd en voor de projecten wordt ook een beroep gedaan op de Europese Leadersubsidies. De verschillende gemeenten hebben daarvoor uiteenlopende projecten op stapel staan: Opstellen TRAP (Toeristisch Recreatief ActieProgramma) De Waard Aanleg TOP (Toeristisch OverstapPunt) De Krom Tijdelijke parkeergelegenheid De Krom t.b.v. TOP Aanleg parkeerplaats voor campers / touringcars Elzenweg Aanleg campervoorziening Nieuwpoort Historische fiets- en autoroute vanuit het Historisch Overleg AlblasserwaardVijfheerenlanden Aanleg ontbrekende schakels fietsnetwerk Aanleg fietspad Kinderdijk (fase 2, tot Zijdeweg) Opheffen knelpunten in LAW 1 Floris V pad Aanleg wandelpad kade Groot-Ammers Aanleg diverse wandelpaden in aansluiting op Wandelplan Zuid-Holland (wordt momenteel geïnventariseerd) Aanleg steiger bij Kinderdijk Aanleg kleinschalige verblijfsvoorzieningen Kinderdijk Realiseren van een fietspad nabij Nieuwland Plaatsen van tien zitbankjes in het buitengebied van Zederik * Investeren in natuur en landschap Ook in natuur en landschap, belangrijke aspecten van het Groene Hart, wordt geïnvesteerd. De verschillende gemeenten hebben weer uiteenlopende projecten op stapel staan: Aanleg ecologische verbindingszone in combinatie met natuur- en watercompensatie Melkweg Inrichting natuurvriendelijke oevers in combinatie met watercompensatie Bleskensgraaf Realiseren natuurcompensatie sportvelden Nieuw-Lekkerland Groenplan Schelluinen Landgoederen- en natuurontwikkeling ten westen van Lexmond * Investeren in cultuurhistorie Het cultureel erfgoed is ook een belangrijke aspect van het Groene Hart. Er staan uiteenlopende projecten op stapel: Herstel gemaal Molenaarsgraaf Herstel korenmolen De Regt Beleefbaar maken van de donk Graafland Uitwerking in regionale documenten Overzicht van documenten Alblasserwaard-Vijfheerenlanden waarin de projecten en plannen een plaats zullen krijgen. * Opstellen van de Visie 2030 WGR-regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden ° Doel: ontwikkelen van een integrale visie op de WGR-regio voor de periode tot 2030 De visie dient een nieuwe set van regiobreed gedeelde integrale kaders te formuleren op het fysieke, economische en sociale terrein. En dient ervoor om op regionaal niveau en lokaal niveau keuzes te kunnen maken op deze beleidsvelden. De nieuwe toekomstvisie zal helderheid moeten brengen over de te varen koers voor de komende jaren en zal gericht zijn op draagvlak voor die gezamenlijk te bepalen koers
23
De visie zal geen dik doorwrocht boekwerk worden maar een korte beschrijving op strategisch niveau van de wijze waarop we binnen de WGRregio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden de uitdagingen voor de toekomst aan willen gaan. Een soortement houtskoolschets. ° Planning:
werkzaamheden gestart; vaststelling visie is voorzien in december 2011 waarna concretisering volgt in 2012.
* Anticiperen op bevolkingsdaling In een vroegtijdig stadium inspelen op de komende demografische ° Doel: ontwikkelingen en het aanpassen van de plannen hierop. Belangrijk hier is de vraag hoe omgegaan wordt met de financiering van gemeenten in de krimpregio’s. Wat kan er gedaan worden aan de financieringsstructuur en wat kan hierbij verwacht worden van Rijk en provincie. ° Planning: werkzaamheden zijn gestart in 2011 en zullen doorlopen in 2012. * Actualisering Woonvisie ° Doel: actualiseren van het kader voor het regionaal bouw- en huisvestingsbeleid en prioritering van beleidsdoelstellingen. werkzaamheden starten nog in 2011; vaststelling voorzien in 2012. ° Planning: * Regionaal Verkeers- en vervoerplan ° Doel: Opstellen van een regionaal op elkaar afgestemde visie op het gebied van Verkeer en vervoer en het binnen deze visie herprioritering projecten. ° Planning: werkzaamheden starten en worden afgerond in 2012. * Uitvoeringsprogramma Merwedezone ° Doel: Opstellen van een uitvoeringsprograma op basis waarvan de recreatieve knooppunten kunnen worden gerealiseerd. ° Planning: werkzaamheden starten 2011 en worden afgerond in 2012. * Regionale Duurzaamheidsagenda ° Doel: Opstellen van een regionaal kader voor duurzaamheidsprojecten, waarmee de WGR-regio zich positioneert als een duurzame regio. De projecten liggen op het terrein van energie (energiescans, biomassa, windenergie, geothermie, zonne-energie), al dan niet in combinatie met recreatie (elektrische oplaadpunten), en educatie (NME) ° Planning: werkzaamheden zijn gestart in 2011 en worden afgerond in 2012.
24
Regionale uitwerking Midden-Holland, exclusief Z3 Voor een aantal projecten en plannen lopen al besluitvormingsprocessen. * Ruimtelijke Agenda Midden-Holland In de Ruimtelijke Agenda Midden-Holland staat verwoord wat de inzet is van de regio voor de samenwerking op diverse terreinen, waaronder ruimtelijke ordening, wonen en verkeer en vervoer. Speerpunten zijn: ° Verbetering van de noord-zuidverbinding door ontwikkeling van de N207-corridor. Van belang voor bereikbaarheid Greenport Boskoop en bereikbaarheid, ontwikkeling woningbouwlocaties en leefbaarheid in de regio. Provinciale weg; uitvoering verbetering (deels) belegd bij provincie Zuid-Holland. ° Vorming van een regionaal programma ketenmobiliteit vergroot aantrekkelijkheid van de regio als woongebied, verbetert ontsluiting van het Groene Hart: o Ontwikkeling Gouweknoop als knooppunt voor ketenmobiliteit. In Gebiedsagenda Zuidvleugel-Zuid-Holland geagendeerd voor ontwikkeling na 2020. o Ontwikkeling Rijn-Gouwelijn Oost. o Verbetering Goudse spoorlijnen (Gouda-Den Haag en Gouda-Rotterdam, GoudaUtrecht) Westelijke verbindingen in Stedenbaanprogramma o Verbetering van stationslocaties. ° Regionaal programma voor verbeterde voorzieningen. Investeren in leefbaarheid van kleine kernen, opstellen van een regionale Agenda Wonen met als doel verbetering van de afstemming van woonbeleid tussen gemeenten in de regio en met omliggende regio’s en provincie. Tevens wordt in samenwerking met de provincie een visie op de regionale economie opgesteld. Deze strategie wordt uitgewerkt naar concrete (ruimtelijke) consequenties. * Veenweidelandschap Programma’s Veenweideconvenant Gouwe Wiericke en Veenweidepact Krimpenerwaard en recreatief routenetwerk Groene Hart ° verbinding stad-land verbeteren (recreatieve transferia / hubs) ° waterkansen benutten ° verbeteren recreatieve waarde ° benutten kansen voor agrarische sector (agrarisch natuurbeheer en nevenactiviteiten) * Uitvoeringsprogramma Oude Rijnzone (Bodegraven) PM (input van gemeente nodig) * Bereikbaarheid weg ° Algeracorridor. Verbetering ontsluiting van de Krimpenerwaard maakt het gebied aantrekkelijker als woon- en werkgebied. Onderdeel van MIRT-verkenning Rotterdam Vooruit ° A20 Oost. Vermindering congestie, verbetering ontsluiting.
25
Regionale uitwerking Holland Rijnland, exclusief Zuidvleugel Regionale investeringsstrategie Rijnstreek (Holland Rijnland) Overzicht van projecten en plannen in de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude, met regionale impact en waar een financiële bijdrage van rijk en/of provincie aan de orde is. Voor een aantal projecten en plannen lopen al besluitvormingsprocessen. * Uitvoeringsprogramma Oude Rijnzone (gedeelte Rijnwoude – Alphen) ° ontwikkeling van circa 1700 woningen in een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu ° versterking van de economische vitaliteit door de herstructurering van circa 85 ha bedrijventerrein en de nieuw aanleg van circa 27 ha bedrijventerrein ° versterking van de groen-blauwe kwaliteit door de aanleg van circa 73 ha groene inpassing ° benutten van en investeren in infrastructuur: bouw Maximabrug en aanleg rondweg Gnephoek * Transformatie Noordse Buurt Nieuwkoop ° aanleg nieuwe natuur door sanering circa 36 ha fysiek glas ° bouw van 430 woningen elders in de gemeente ° uitbreiding glastuinbouwlocatie Nieuw Amstel * Onderdelen van de N207 ° verbetering bereikbaarheid en doorstroming door aanleg Amaliatunnel (door kern van Leimuiden) ° Deel tussen Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem ° Ontsluiting nog te bouwen locatie Braassemerland ° Busbaan/doelgroepenstrook N207 ° N207 2x2 * N209: omleiding bij of tunnel in Hazerswoude Dorp * N11: ongelijkvloerse kruising bij Zoeterwoude/Rijnwoude * Uitvoering landschapsontwikkelingsplan Rijn- en Veenstreek ° vergroten beeldkwaliteit bebouwingslinten en erven ° landschappelijk inpassen dorpsranden en bedrijventerreinen ° projecten promotie en educatie natuur en landschap * RijnGouweLijn Oost / spoorverdubbeling Utrecht - Leiden Uitwerking in regionale documenten Overzicht van documenten Holland Rijnland waarin de projecten en plannen een plaats zullen krijgen. * Eerste partiële herziening Regionale Structuurvisie ° Doel: ontwikkelen kader voor de ruimtelijke ontwikkeling tot 2020 van het gehele grondgebied van Holland Rijnland, na de aansluiting in april 2010 van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude. ° Planning: werkzaamheden gestart; vaststelling voorzien in maart 2012. * Actualisering Woonvisie ° Doel: opstellen kader voor het regionaal bouw- en huisvestingsbeleid en prioritering van beleidsdoelstellingen. ° Planning: werkzaamheden starten nog in 2011; vaststelling voorzien in 2012. * Regionaal Investeringsfonds Rijn- en Veenstreek ° Doel: instellen van een RIF voor de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Rijnwoude en deel van Kaag en Braassem. ° Planning: ambtelijke gesprekken gestart; bestuurlijke discussie nog te starten. * Partiële herziening OV-visie ° Doel: benoemen van het netwerk (inclusief uitvoeringsprogramma) van en voor de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude. ° Planning: werkzaamheden gestart; vaststelling voorzien in maart 2012.
26
* Oude Rijnzone ° Doel: ° Planning:
realiseren doelstellingen Transformatievisie 2020 via instrument ontwikkelstrategiekader (OSK). in te vullen door programmabureau en bestuur gemeenschappelijke regeling ORZ.
* Aanvullen Regionaal Groenprogramma ° Doel: plaats geven aan de uitvoering van het landschapsontwikkelingsplan Rijn- en Veenstreek; voor financiering wordt relatie gezocht met RIF. ° Planning: plan van aanpak vastgesteld; bestuurlijke discussie nog te starten. * Regionaal Verkeers- en vervoerplan ° Doel: actualiseren tekst en herprioritering projecten; integreren gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude. ° Planning: werkzaamheden gestart; eerste resultaten in najaar 2011.
27