Stralingsbuizen op gas TM
BTwin BT35
Nederland Gascategorie II2L3BP TECHNISCHE HANDLEIDING
TECHNISCHE HANDLEIDING Installatie – Onderhoud - Gebruik
Waarschuwing Gelieve dit document aandachtig te lezen alvorens aan de installatie te beginnen. Dit document wordt met elk toestel meegeleverd en is bestemd voor de installateur en de gebruiker. Deze nota moet hem dus op het einde van de werken afgegeven worden. Dit document bevat installatie voorschiften, vooral wat betreft de gas- en elektriciteitsaansluitingen, schouwafvoer, enz… De eventuele onderaannemers moeten dit document dus ook ontvangen. Het is beschikbaar op aanvraag indien er geen voorradig meer mochten zijn. 10.10.980/D 06/2014
-2-
INDEX 1
REGLEMENTERING
P4
2
TECHNISCHE SPECIFICATIES
P5
3
AFMETINGEN
P6
4
MONTAGE VAN HET TOESTEL a/ Verpakking b/ Montage van het toestel
P7
5
OPHANGING / BEVESTIGING
P9
6
VEILIGHEIDSAFSTANDEN a/ Minimale afstand tot niet afgeschermde brandbare materialen b/ Minimale aanbevolen installatie hoogte
P 11
7
UITLAAT VAN DE ROOKGASSEN Type A Type B Type C
P 12
8
INSTALLATIE EN AANSLUITING a/ Electrische aansluiting b/ Rookgasafvoer c/ Gasaansluiting d/ Optie ‘Storingsmelding op afstand’
P 17
9
TEMPERATUUR REGELING
P 18
10 PROGRAMMERING
P 19
11 IN DIENSTSTELLING
P 19
12 ONDERHOUD
P 19
13 VERVANGING VAN GAS (AANPASSING)
P 21
14 DEFECTEN – MOGELIJKE OORZAKEN - REMEDIES
P 22
15 ELEKTRISCH SCHEMA
P 23
16 OPTIES OP AANVRAAG
P 23
17 WISSELSTUKKEN
P 24
-3-
1 Reglementering Waarschuwing • • •
•
•
•
De installatie moet conform zijn aan de lokale voorschriften en uitgevoerd worden volgens de regels van de kunst door een gekwalificeerd installateur.. De installateur moet zijn installatie uitvoeren volgens de lokale reglementeringen. (zie annex 1). Onze stralers zijn "CE" gemarkeerd en gekeurd voor verschillende landen. In geval van specifieke eisen, eigen aan het land van bestemming, dienen de geschikte toestellen gebruikt te worden, gelieve ons in dit geval te contacteren. Er zal geen enkele garantie, met betrekking tot locale normen of wetgeving, gegeven worden in geval dat een toestel, bestemd voor de Franse markt, in een ander land geinstalleerd wordt. Het toestel bezit een brander met vlamtemperatuur hoger dan 1500C. Zich wenden tot de bevoegde autoriteiten en aan de in voege zijde teksten en reglementen betreffende geklasseerde gebouwen of plaatsen met risico’s. Het gebruik van de toestel is verboden in corrosieve omgevingen. Bij aanwezigheid van chemische producten of zuren, chloor producten zoals trichlorethyleen, perchlorethyleen enz: die zelfs in kleine hoeveelheden sommige elementen kunnen beschadigen, vooral de « warme delen » van het toestel. In geval van inbreuk hierop, wordt de waarborg niet toegepast. Alle opgelegde minimale verluchtingseisen moeten nageleefd worden.
GARANTIEBEPERKINGEN Het niet respecteren van hieronder vermelde voorwaarden zal leiden tot het vervallen van iedere vorm van garantie: • Toestel bestemd voor verwarming van niet-residentiële gebouwen met uitsluiting van iedere andere functie zoals procesverwarming. • Toestel dient gebruikt te worden binnenin het gebouw afgeschermd van vocht en externe klimaatcondities. • Toestel niet gebruiken in een omgeving met agressieve en/of corrosieve dampen (zelfs indien deze in zwakke concentraties aanwezig zijn) die, al dan niet na het samengaan met de verbrandingsproducten, kunnen leiden tot vroegtijdige beschadiging van onderdelen van het toestel. (vb. : producten die chloor, zwavel, ammoniak, natrium bevatten, diverse zuren enz.) • Toestellen dienen zorgvuldig opgeslagen en onderhouden te worden waarbij schokken en externe klimaatcondities moeten vermeden worden. • Al de voorwaarden in dit document dienen gerespecteerd te worden. • Aanpassing mogen niet aan het toestel aangebracht worden.
-4-
2 Technische specificaties Toestel Nominaal calorisch vermogen Verbrandingsrendement Stralingsfactor NOx klasse Elektrische aansluiting Electrische zekering Elektrisch vermogen bij opstart Elektrisch vermogen in gebruik Schoorsteencategorieën Diafragma verbrandingsluct type A et B Diafragma verbrandingslucht type C Diafragma rookgasafvoer Differentiaaldrukschakelaar instelling Rookgasafvoerventilator turbine dia Gewicht
kW (OW) %
VA VA mm mm Pa mm kg
BT35 35 85 0,57 4 230/240V 50Hz eenfasing 1 fusible 5A 120 70 A2, B22, C12, C32 Ø48 Ø45 geen 69 Ø120 87
Afregeling gasklep in functie van gassoort Gassoort Gascategorie Nederland II2L3BP Referentie gassen OW referentiegas bij 1013 mbar/15°C Nominale voedingsgasdruk mbar Minimale voedingsgasdruk mbar Maximale voedingsgasdruk mbar BT35
Ø inspuitstuk mm x100 Branderdruk mbar Gas debiet 15°C/1013mbar
2L x G25 29,25MJ/m3 25 20 30
3B x G30 45,65MJ/kg 29 20 35
530 12,0 4,31 m3/h
310 RB* 2,76 kg/h
* RB = geblokkeerde drukregelaar op gasklep
-5-
3 Afmetingen
Toevoer verbrandingslucht
Afvoer rookgassen
-6-
4 Montage van het toestel a/ Verpakking Aant. 1 2 2
Omschrijving Karton met branderblok Stralingsbuizen Ø101.6 – lengte : 5 200mm Cycloidale reflectoren – lengte 2 915 mm
Référence 1030116 1003468
b/ Montage van het toestel De 2 stralingsbuizen (A) zijn identiek en hebben geen specifieke montage richting B
C
A
A
B
B Breng de stralingsbuizen (A) in de bevestigingsogen (C) die reeds vastzitten op de ophangbeugels (B). Let wel dat de richting van de ophangbeugels (B) correct is. De ophangogen moeten steeds aan de zijde van de bocht (D) staan. B
D Monteer de bocht (D) op de stralingsbuizen. De bout (A2) moet uitdrukkelijk door de sleuf van de stralingsbuizen gaan (A1) om een correcte positie en borging te hebben.
D
A1 A2
-7-
Monteer het branderblok (E) op de stralingsbuizen. De bout (A2) moet uitdrukkelijk door de sleuf van de stralingsbuizen gaan (A1) om een correcte positie en borging te hebben.
E
Aandacht : Verwijder de beschermfolie van de reflectoren.(F) Plaats de bevestigingsvingers van de reflectoren (G) in “open” stand. Plaats de reflector (F), aan de kant van de bocht, met zijn zijkanten in de uitkepingen van de ophangbeugels. Plaats de bevestigingsvingers van de reflectoren (G) in “gesloten” stand om zo de reflectoren op hun plaats te houden.
F
F
F
G
Helling 40mm ± 10 De totale hellingsgraad van het toestel moet 40 mm ±10 in de richting van de elleboog zijn. Onderaanzicht gemonteerd toestel Zijde rookgasventilator
C
A
D E Branderzijde
F
B -8-
5-Ophanging / Bevestiging De stralingsbuizen kunnen worden opgehangen dmv kettingen of kabels met aangepaste lengte. Bevestiging kan aan de dakconstructie, onder liggers of portalen, tussen steunbalken of tegen een muur. Bevestigingsmaterialen kunnen door Gaz Industrie geleverd worden. 3 de bevestigingsgaten Ø 11
OPHANGBEUGEL VOOR WAND
HORIZONTALE OPHANGBEUGEL
AANDACHT : om een goed werking van het toestel te behouden mag het niet onder een hoek groter dan 30° geplaatst worden!
Samenstelling van de kits : Type toestel BT35
Horizontale ophangbeugel Kit referentie 0340131
-9-
Ophangbeugel voor wand Kit referentie 0340119
VEILIGHEIDVOORSCHRIFTEN De verankeringspunten moeten haaks staan op de ophangarmen van het toestel.. Het model BT35 heeft 3 verankeringspunten. Slecht
Slecht
Goed
Helling 40mm ± 10
De totale hellingsgraad van het toestel moet 40 mm ±10 in de richting van de elleboog zijn. Zeer belangrijk In ieder geval dienen de toestellen opgehangen te worden dmv een flexibele ophanging zodat uitzetting van de stralingsbuizen mogelijk is en zo te grote spanningen in het materiaal vermeden kunnen worden. De wandbeugels van GAZ INDUSTRIE houden rekening met deze mogelijke uitzettingen.
Aanduiding Beschrjving A Noodzakelijke verankeringspunten
- 10 -
6 Veiligheidsafstanden a/ Minimale afstand tot niet afgeschermde brandbare materialen Brandbaar materiaal
De straler moet ver genoeg opgehangen worden van niet afgeschermde brandbare materialen.. Bijkomend moet tussen de ophangbeugels van het toestel en het materiaal waarin deze bevestigd zijn (indien brandbaar) een thermische isolatie geplaatst worden.
OPGELET : De lokale reglementeringen die van kracht zijn, moeten nageleefd worden Brandbaar materiaal
b/ Minimale aanbevolen installatie hoogte De minimale aanbevolen ophanghoogte t.o.v. de vloer bij een globale verwarming van een gesloten ruimte is: Toestel BT35
Horizontale ophanging 4.80 m
Ophanging aan de muur 4,00 m
De hoogte en de stand van de straler bij montage zijn afhankelijk van de structuur van het gebouw, de plaats van ophanging en de berekeningen (warmteverliezen).
UITZONDERINGEN : 1) Indien de stralingsbuizen BOVEN een rolbrug worden geplaatst, moet men, indien nodig, de motor en de elektrische kablering met een isolerend scherm afschermen. 2) Men moet vermijden de stralingsbuizen te plaatsen boven hoge volumineuze machines of stockages om de warmtestraling naar de personen toe niet te onderbreken. 3) Bij ophaalbruggen (bv. garages) is het aangeraden de stralingsbuizen niet juist boven de brug te plaatsen daar deze bij werking de wagen (staande in hoogstand) zouden beschadigen door een te hevige warmtestraling. 4) Bij ateliers met werkputten, kunnen wij in deze laatste, niet hetzelfde komfort garanderen als in de rest van het werklokaal
- 11 -
7 Uitlaat van de rookgassen Naargelang het type, de isolatie en de luchtdichtheid van de gebouwen zijn 3 oplossingen mogelijk Type A - Rookgassen (uitlaat) in het gebouw. Type B - Rookgassen (uitlaat) individueel per toestel naar buiten. Type B - Rookgassen (uitlaat) met collectieve afzuiging. Type C - Rookgassen (uitlaat) en fris verbrandingslucht (inlaat) individueel per toestel van buiten gebouw (door concentrische dak- or muurdoorvoer of door afzonderlijk buizen). De voorgeschreven luchtverversingen die hierna volgen garanderen de goede werking van de toestellen. Niet vergeten hierbij, de door de lokale voorschriften opgegeven luchthoeveelheden voor de personen aanwezig in het verwarmde lokaal, op te tellen. TYPE A
TYPE B
TYPE C
TYPE A ROOKGASSEN (UITLAAT) IN HET GEBOUW De GAZ INDUSTRIE stralingsbuizen hebben een perfecte verbranding: dit laat toe het CE merk te bekomen, doch ze mogen slechts geïnstalleerd worden volgens type A in voldoende geventileerde gebouwen. De stralingsbuizen BT35 mogen indien de lokale voorschiften het toelaten zonder uitlaat naar buiten toe worden geïnstalleerd. In dit geval moet men geen wijziging aan de uit(in)gangsroosters aanbrengen. LET OP! : In openbare gebouwen is het verplicht de rookgassen naar buiten af te voeren !!! *We merken op dat door de rookgassen in het gebouw te laten, de vochtigheidsgraad toeneemt afhankelijk van de isolatie en de luchtdichtheid van het gebouw. Bij rookgassen uitlaat IN het gebouw, moet de verse lucht inlaat in het gebouw voldoende groot zijn om een correcte werking van de stralingsbuizen toe te laten en de verdunning van de verbrande gassen, ongeveer 10 m3/u per geïnstalleerde Kw. De rookgassen mogen niet in contact komen met brandbare materialen. OPGELET: Afhankelijk van de lokale voorschriften.
- 12 -
TYPE B a / ROOKGASSEN (uitlaat) INDIVIDUEEL PER TOESTEL NAAR BUITEN
1 - Verwijder het afschermrooster op de rookgasafvoer (1). - Breng het aansluitstuk aan Ø100 (2) voor aansluiting buis Ø97. - Het rooster moet niet gebruikt worden als bescherming van het uitinde van een rookgasafvoerbuis. - De luchttoevoer in het lokaal moet voldoende groot zijn om een goede verbranding te garanderen.
2 Minimum luchtdebiet geïnstalleerde kW.
te
voorzien
1,75
m3/u
per
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN HET INDIVIDUELE AANSLUITSTUK: - geen diameter vernauwing na het rookgasafvoer aansluitstuk (zie tabel) - uitgevoerd in inox of aluminium in vlakke en rechte buis. - de uitlaat moet gerealiseerd worden volgens lokale voorschriften. - De maximum lengte van de rookgasbuizen mag 8 meter (recht) + 3 bochten op 90°+ 1 eindstuk regenkap (zie tabel met equivalente lengtes hieronder) - De leiding mag geen laag punt hebben - Materialen zoals kunststof en PVC zijn ten strengste verboden
BT35
Volumetrisch Rookgassen Luchtdebiet debiet van de temperatuur rookgassen 68 m3/h 248 °C 136 m/3h
Massa debiet van de rookgassen 88 kg/h
Equivalente rechte lengte voor rookgasafvoermateraal 1 bocht 90° 1 bocht 45° 1 eindstuk met regenkap 1 meter vlakke buis (recht)
2m 1m 2m 1m
OPGELET: Afhankelijk van de lokale voorschriften.
- 13 -
b / ROOKGASSEN (uitlaat) MET COLLECTIEVE AFZUIGING Zeer belangrijk: Het afzuigdebiet van de rookgassen moet bij elk toestel gelijk zijn. De installateur moet zich richten naar de lokale voorschriften i.v.m. mechanische afzuiging zoals : 1) de wijze om het net te equilibreren 2) de verschillende veiligheidsaspecten te respecteren
PRINCIPE SCHEMA
N° 1 2 3 4 5
Omschrijving Collector Helling : 4mm per meter lengte Drukverschilschakelaar Gemeenschappelijke rookgasventilator Condensaatafvoer
Vooraleer het aansluitstuk te monteren op het apparaat, moet men het uitgangsrooster van de rookgassen wegnemen. De uitgang van de trekonderbreker op de hoofdcollector aansluiten d.m.v. een buis (bv. in aluminium) erop lettend dat de verbinding van deze aansluiting wordt uitgevoerd op de zijkant van de collector en zeker niet onderaan. Aan de andere zijde moet de trekonderbreker verbonden worden met de uitlaat van het toestel door de 3 beugels te bevestigen met schroefjes of popnagels . De schroefdraad stang blijft zoals aanslag.
BT35
Totaal debiet verdunning inbegrepen 350 m3/h
Voorzie de luchttoevoergaten in overeenstemming met de verbruikte luchthoeveelheid (10m³/h per kW)
Detail montage op hoofdcollector
N° 1 2 3 4
Omschrijving
Aanpassingstuk voor BTwin Vlakke buis Ø97 3 beugels te bevestigen op 120° Verdunningsstuk (geleverd door GAZ INDUSTRIE in optie) 5 Buis Ø125 minimum naar collector 6 (Diafragma voor het afregelen) eventueel indien noodzaak tot uitbalanceren van het afvoersysteem 7 Collector aangesloten op de hoofd rookgasventilator
- 14 -
TYPE C UITLAAT ROOKGASSEN EN INLAAT VERBRANDINGSLUCHT INDIVIDUEEL VAN BUITEN GEBOUW
2 1
2
1
- Het is noodzakelijk om de afschermroosters aan de luchttoevoer en de verbrandingsluchtafvoer (1) te verwijderen alvoor de aansluitstukken (2) te monteren. - Plaats de aansluitstukken Ø100 (2), om daarna de buizen te kunnen monteren (afdichtingsring is met het aansluitstuk meegeleverd, en gecertifieerd met het toestel). Afvoersysteem type C12
Lekdicht rookgasafvoersysteem : Respecteer een minimum afstand van 500mm tussen rookgasafvoeropening en aansluiting verbrandingsluchttoevoer. Bij de aansluiting van de verbrandingslucht moet er een minimum afstand van 1 meter t.o.v. de grond of t.o.v. een andere muur gerespecteerd worden. Controleer dat de rookgasafvoeropening hoger ligt dan de aanvoeropening van de verse buitenlucht. De buizen (rookgasafvoer + verbrandingsluchttoevoer), mogen in geen geval deze maximumlengtes overschrijden: -rookgasafvoer: maximaal een rechte lengte van 4 meter + 2 bochten van 90° -verbrandingsluchttoevoer: maximaal een rechte lengte van 4 meter + 2 bochten van 90° N° 1 2 3 4 5 6
Omschrijving Uitlaat rookgassen voor lekdichte buis met dichting Ø100 (zie tabel rookgasafvoerkit) Lucht inlaat voor lekdichte buis met dichting Ø100 (zie tabel rookgasafvoerkit) Lekdichte buis met dichting (niet geleverd) Ø100 (AC TR100) Muurdoorvoer (muurdoorvoer) Ø 150 voor lekdichte buis met dichting Ø 100 (AC VM100) Buitenwand van het gebouw Afschermrooster OPGELET: Let op en volg de lokale voorschriften. - 15 -
Afvoersysteem type C32
N° 1 2 3 4 5 6 7 8
Omschrijving Rookgasafvoer (zie tabel voor kit dakdoorvoer) Verbrandingsluchttoevoer(zie tabel voor kit dakdoorvoer) Buizen Ø100 (AC TR 100) Dakdoorvoer Ø 150 voor lekdichte buizen Ø 100 (AC VT 100) Dak van het gebouw Afdichting dak/dakdoorvoer (niet geleverd) Afschermrooster As-afstand doorvoer 182mm
Tabel kit dakdoorvoer BT35 0340151
- 16 -
8 Installatie en aansluiting (gas en electriciteit)
a/ Partnr. E1 E2 E3 E4 E5 E6
Electrische aansluiting Omschrijving Electrische kabel (meegeleverd met het toestel) L = 1,00m (3 x 0.75 mm2) Aftakdoos electrische voeding Electrische voeding vanaf schakelkast Electrische schakelkast (toebehoren Gaz Industrie) Electrische voeding 230V 50Hz nulleider/fase/aarding Ruimtevoeler (toebehoren Gaz Industrie)
Aandacht : In geen enkel geval mag de electrische bekabeling geplaatst worden op de reflector of de rest van het toestel. b/ F1 F2
Aansluitstuk rookgasafvoer Ø100 (toebehoren Gaz Industrie) Vaste buis Ø97 (niet geleverd) c/
G0 G1
G2 G3 G4 G5 G6
Rookgasafvoer
Gasaansluiting Gasaansluiting – 3/4"G uitwendig Flexibele Vermijd elk risico dat deze slang onder spanning komt te staan. (mag ook vervangen worden door zachtgegloeide koperen buis die geplooid is met minimale diameter van Ø500mm) Ontspanner (noodzakelijk om voor het toestel te installeren, type te kiezen volgens de druk in het gasnet binnen het gebouw) Gas filter Kwart draai afsluitklep per toestel Gasleiding Hoofdafsluitklep gastoevoer
- 17 -
d/
Optie " Storingsmelding op afstand "
Met deze optie kan, van een individueel toestel ofwel van een groep toestellen, het vlamstoringssignaal naar een bedieningskast op afstand, of naar een gebouw managementsysteem doorgestuurd worden. Om de veiligheid te garanderen wordt dit signaal gegenereerd door een potentiaalvrij contact van een relais dat in het toestel geinstalleerd wordt. (3). Om te vermijden dat er onnodige foutmeldingen gesignaleerd worden, bij iedere ontsteking, wordt het aanbevolen van een tijdsvertraging van 30s te voorzien in de schakelkast of in het gebouwmanagementsysteem vooraleer de foutmelding aangeduid wordt. Het toestel is standard geleverd met een normaal gesloten contact voor de vlamstoringsmelding, indien u een normaal open contact wenst dient dit bij de bestelling gespecifieerd te worden. (1) Stekker foutmelding (2) Rood licht foutmelding (3) Relais foutmelding (4) Potentiaalvrij contact
4 NC
NO
9 Temperatuur regeling Het is aanbevolen om een automatische regeling te voorzien in functie van de warmtevraag. Het is noodzakelijk om een regeling per zone of per lokaal te voorzien. De regeling gebeurt door aan of uitschakelen van de electrische voeding van de toestellen. De aanbevolen regeling voor iedere installatie, hetzij voor globale verwarming, zone verwarming of lokale verwarming is een comfort regeling. Deze omvat un electronische regelaar en een comfort voeler die de afgestraalde energie van een of meerdere toestellen opneemt. Deze regelt de installatie op de comforttemperatuur die een beter comfort criterium is dan de omgevende luchttemperatuur. De regelaar omvat een regeling van de temperatuur in functie van de bezetting van de te verwarmen locatie, het is noodzakelijk om hiervoor een potentiaalvrij contact te gebruiken van een klok of een extra relais. Men moet de gebruiksaanwijzing van de INFRACAPT strikt naleven, zoals: - Plaats de voeler op 1,5 m van de vloer, tussen 2 toestellen, zodat deze gelijkmatige straling opvangt. - Plaats de voeler niet rechtstreeks op een koude wand maar op een geïsoleerde ondergrond (hout, glaswol, enz...). - De verbinding tussen voeler en regelunit moet in afgeschermde (Coax) of tel. draad, 2x2 draads gebeuren. - Geen voelerkabels naast stroomdraden plaatsen in dezelfde kabelbanen (Inductie). Materiaal geleverd door GAZ INDUSTRIE op bestelling: - Regelaar met sonde Infracapt 20.10. - Regelkast Energystat, model Energystat 10 (1 zone), Energystat 12 (2 zones). - Regelkast standaarduitvoering of specieke uitvoering op aanvraag. - 18 -
10 Programmering Men zal de regelklok instellen om de installatie aan te schakelen, 30 minuten voor het betreden van het te verwarmen lokaal. Deze tijd mag aangepast worden i.f.v. de inertie van het gebouw, de isolatie en de buitentemperatuur. Bij een lage buitentemperatuur is het aangeraden de installatie niet kompleet te doven zelfs wanneer een lokaal niet bezet is. Bij korte tijdsbezetting van het lokaal is het eveneens aangeraden de verwarming niet kompleet te doven.
11 In dienststelling - Reinigen gasleiding en testen op lekdichtheid ervan - Laat het gas komen tot aan de stralingsbuis. - Kijk na of de elektrische spanning correct is. - Kijk na of de rookgasafvoer aanwezig is en correct is aangesloten. WERKINGSCYCLUS : De toestellen worden afgeregeld in de fabriek en vereisen geen verdere afregeling meer. - Wanneer het toestel onder spanning wordt gezet, licht het gele lampje op en start de voorspoelcyclus van ongeveer 15 seconden na het inschakelen van de luchtdrukverschilschakelaar. - Een vonkontsteking wordt gestart en de elektromagnetische gasklep opent zich. - Indien de voeler de vlam waarneemt, wordt de vonkontsteking beëindigd en blijft het toestel in werking zolang gas en stroom zijn ingeschakeld. - Indien voor om het even welke reden geen vlam meer wordt gedetecteerd, wordt elektroklep gesloten en onderneemt het toestel vervolgens een tweede ontstekingspoging en begint een nieuwe ontstekingscyclus. - Na drie ontstekingspogingen wordt het toestel vergrendeld en licht de rode lamp op. - De ontstekingscyclus kan enkel opnieuw starten als de elektrische stroom wordt onderbroken en enkele seconden later opnieuw wordt ingeschakeld. Tijdens de werking van het toestel, brandt het gele lampje en wijst op permanente bewaking van onderdruk en vlam. - Raadpleeg bij onregelmatigheden paragraaf nr 14 (Defecten – Mogelijke oorzaken Remedies).
12 Onderhoud Wij raden aan de toestellen alsook de installatie minstens 1 maal per jaar te controleren. Dit onderhoud moet gebeuren door gekwalificeerd technisch personeel. Een onderhoudscontract bij de klant is aanbevolen. OPGELET : zich steeds richten naar de lokale voorschriften
OPGELET : GAS EN ELEKTRICITEIT AFSLUITEN VOOR AANVANG ONDERHOUDSWERKEN Nakijken of de toegankelijkheid veilig is en de minimale afstanden tot het apparaat gerespecteerd zijn.
- 19 -
Nodige onderhoudswerktuigen: Borstel, staalborstel, zachte doek, penseel, stofzuiger, schoorsteenborstel, industriele stofzuiger e.a. ONDERHOUDSINSTRUKTIES : 1) Stralingsbuizen : Verwijder het stof op de buitenkant van de buizen mbv een staalborstel. Verwijder het branderblok van de buizen en controleer de binnenkant van de buizen. Indien er aan de binnenkant van de buizen een afzettingslaag is van stof, dan dienen deze buizen gereinigd te worden met behulp van een schoorsteenborstel en moet het stof weggezogen worden met een industriële stofzuiger. 2) Reflector : Controleer de staat van de reflector en indien nodig maak de reflector proper door middel van een zachte doek en wat verdund detergent. Indien nodig gebruik een niet-schurende metaalwax. 3) Extractor turbine Nazien of deze vrij kan draaien, indien nodig, schoonmaken met borstel. Afstoffen van het ventilatorhuis. 4) Motor en schoepenwiel voor koeling motor: Afblazen met perslucht (opgelet voor te hoge snelheid van de turbine) en reinigen. 5) Controle unit : Ontstoffen indien noodzakelijk. Nagaan of het controlecontact van de onderdruk goed werkt. 6) Gaslijn en elektrode : - De electromagnetische gasklep (elektrisch) ontkoppelen. - Uitnemen van de gasstraat door voorste schroefjes los de maken. - Spuitstuk, brander en branderkop schoonmaken. - Demonteer de elektrode plaat. Elektrode afkoppelen, nazien, afborstelen en vervangen indien nodig. - Tussensafstand tussen pin en massa nazien, moet 4 mm zijn. 2 1
7) Aansluiting lucht pressostaat: N° 1 2
Benaming
Drukmeetpunt onderdruk brander (groene slang) Drukmeetpunt luchtinlaat
8) Uitlaat rookgassen : Nazien en schoonmaken rookgasbuizen volgens lokale voorschriften.
- 20 -
VERVANGING VAN STUKKEN: Mono-electrode : Gasstraat losmaken. Mono-electrode vervangen indien noodzakelijk. Tussensafstand tussen pin en massa nazien, moet 4 mm zijn. Brander en spuitstuk: Gasstraat losmaken. Brander ontkoppelen, spuitstuk ontkoppelen vervangen indien noodzakelijk. Na ontkoppelen van spuitstuk, de dichting moet vervang worden. Controle en veiligheid unit Draai de bevestigingsschroef los die zich bevindt op het deksel van de branderautomaat; schroef koppelstukken en hoogspanningsontstekingskabel los. Pressostaat Open de bovenkap, ontkoppel de draden van het micro-contact en kenmerk ze zorgvuldig en de pressostaat losmaken (klemmetjes). Motor-extractor groep Schroef de 4 moeren los die de motor vasthouden. De motor-ventilator groep kan nu eenvoudig naar achter gebracht worden en verwijderd worden. Indien de turbine van de motoras dient verwijderd te worden, gebruik een inbussleutel om de binnenzeskantschroef los te draaien en trek de turbine van de as.
13 Vervanging van gas (AANPASSING) - De aanpassing v.d. toestel voor een andere soort gas moet gebeuren door een gekwalificeerd installateur. - Alleen het spuitstuk n° 5 moet veranderd worden (zie p 5 ). - De diameter v.h. spuitstuk is gemerkt in honderdsten mm. - De kenmerkentabel geeft de verschillende spuitstukdiameters aan. - Deze zelfde tabel geeft de druk aan nodig aan het spuitstuk alsook de nominale voedingsdruk. NOTA : Een ombouwset wordt geleverd op aanvraag (zie tarief wisselstukken). De kit bestaat uit : aangepast spuitstuk, de dichting, stikker voor aangepaste gassoort (deze moet over de andere geplakt worden). Opvolging van de verschillende handelingen : - Controleer de voedingsdruk bij toestel in werking d.m.v.. een manometer aangesloten op de drukmeetnippel n° 2 (zie tabel voor de minimale en maximale druk). - Controleer daarna de druk op de drukmeetnippel n° 4. - Bijstellen van de druk aan het spuitstuk d.m.v. de regelschroef n° 3 (Zie tabel p5 voor druk aan het spuitstuk naargelang het soort gas en het type toestel). - Nieuwe stikker met soort gas over de andere aanplakken NOTA : voor de 3de familie gassen (3+) PROPAAN of BUTAAN de regulator n°C moet geblokkeerd worden (vast aangeschroeven). N° 1 2 3 4 5
Omschrijving Inlaat gasblok (filter binnen) Meetnippel voor voedingsdruk (schroef losdraaien voor meting) Drukregelaar (verwijder het rubberen afdekplaatje om de regelschroef bij te stellen) Meetnippel voor injectorsdruk (schroef losdraaien voor meting) Injector in messing (gemerkt in mm x100 )
- 21 -
14 Defecten – Mogelijke oorzaken - Remedies Vooraleer een stuk in het apparaat te vervangen moet men nagaan: 1) of de elektrische voeding van de apparaten correct is. 2) of de gastoevoer tot aan de ingang van het of de apparaten correct verloopt (gasfilter proper). DEFECTEN Motor draait niet
Motor draait maar apparaat slaat niet aan
Correcte werking van pressostaat maar geen ontsteking
Wel onsteking maar geen ontsteking van de brander (gele lichtje aan en rode licht uit) Ontsteking heeft plaats maar apparaat slaat af na een tijd Abnormaal lawaai. Ontstekingsproblemen
MOGELIJKE OORZAKEN
REMEDIES
Turbine klem Motor zit vast of defect Zekeringen gesprongen Obstructie in schouw Motor defect Pressostaatbuisjes geplooid of omgewisseld Ontstekingsmodule defect Turbine vervuild Gebarsten elektrode Opening ontstekingselektrode te groot Ontstekingsmodule defect Gasklep defect Ontstekingsmodule defect Elektrode uit positie Probleem gasvoeding Ionisatie-elektrode defect Ontstekingsmodule defect
Reinigen Vrijmaken en/of vervangen Zekeringen vervangen Contoleren en vrij maken Reinigen of omwisselen Correct herplaatsen
Brander is ontregeld. Slippen turbine. Motorlagers defect. Positionering van de buizen
- 22 -
Vervangen Reinigen met perslucht Vervangen Afstand verkleinen (3mm+/-1) Vervangen Vervangen Vervangen Herplaatsen Reinigen filter + buizen Vervangen
Verifieer de afregeling. Herpositioneren. Motor vervangen. Herpostioneren en bevestiging nazien.
15 Elektrisch schema N° 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Benaming Voedingsstekker 230V Zekering Geel controlelampje Rood controlelampje Rookgasventilatormotor Drukverschilschakelaar Aarding afscherming carter Aarding magneetventiel Pen 24V Pen 230V Bedieningskast Magneetventiel Ontstekings- en ionisatieelektrode NTC kabel
- 23 -
16 Verkrijgbare opties Afschermrooster BT35 Foutmelding op afstand : normaal gesloten contact
0340157 0240016
17 Wisselstukken BT35
Mono-electrode
2 gasventiel
4 elektronische branderautomaat
Réf : 10 21 215
Réf : 04 80 904
1 Stekker kit (2-delig)
3 Gele lamp
3 Rode lamp
Réf : 10 25 243
Réf : 10 25 244
5 Motor ventilator geheel
6 Pressostaat BT35
Réf : 02 80 217
Réf : 10 30 016
BT35
Réf : 06 40 030
- 24 -
Réf : 10 21 208-69
De organismen die in het kader van hun uitvoeringsbevoegdheid het recht hebben op tussenkomst voor, tijdens, of na de ingebruikname, moeten geraadpleegd worden alvorens aan te vangen met de installatie van het toestel, dit om op de hoogte te zijn van de in voege zijnde normen en voorschriften.
- 25 -
- 26 -
- 27 -
- 28 -