Stormwezen laat me vuur zijn, wind en regen zuiver leven, rauwe kracht wervelwind van hagelstenen energie en pure macht niet te blussen vlammenfurie bruisende onstuimigheid opgewonden bliksempassie storm - in al z’n hevigheid
Jukverslaafd het donzig lichte wolkenbed is keer op keer ontploft dromen pijnlijk kortgewiekt een slavenziel ontpopt gebroken keer ik steeds terug met hart en hoofd geketend wanneer je slaat heb ik al lang de tweede wang gegeven wervels buigen, botten kraken hier vind ik geluk tot de lamheid ga ik door uit liefde voor jouw juk
Blikkendief snel als zilverkwik of zwaluw zoekt de blikkendief je op als een vlinderstille schaduw blijft ze kleven in je zog misschien voel je waanzin’s ogen of een hartslag, ongelijk maar ze zal je echt niet storen spiedend buiten jouw bereik laat je waardigheid maar varen je bezwaren doen haar niets want het recht naar jou te staren is al jaren terug verdiend
Schandalig rijk kaartenhuis van vals verlangen schone schijn als oppervlak steeds meer mensen te behagen elke avond afgemat ik kan lief zijn, hard of hevig pure slons of ijdeltuit slakkig traag of pijlsnel levend mijn persona’s, kies maar uit na het werk rest enkel schaamte - letterlijk schandalig rijk – jarenlang dezelfde laagten heel m’n leven niets bereikt deze cirkel zal nooit breken tenzij ik de moed vergaar als de wind van waarheid langskomt vallen dromen uit elkaar
Zeepbel niets bereikt m’n zware hoofd er rest me enkel lijden stukken van het leven worden tergend traag verscheurd koffiekring-bevlekt papier als spiegel van mijn lichaam lege lijnen blijven waar essentie niet meer komt draad van leven sterk gerafeld knappen onvermijdbaar straks ben ik verdwenen als een zeepbel die ont-
Fantasiedood vensters naar verleden zien onbegrensde leegte glanzende verwachting verdrongen door gemis zwemend licht gevoelen vervangt theater-dromen fluisterzachte streling brengt roes naar het verstand flitsende verkoeling verijdelt waanexplosie schokkende ontwaking triomf van ijzig Echt
Hedonisme speels besluipt hij stille dromers fluist’rend over dit en niets krullend met de geur van zomer – streler die je nimmer ziet hij kronkelt rond je, pols tot pols en plaagt je zinnen, voet tot buik hij windt je op en maakt weer loom tot elk verzet is opgebruikt ambergeurende verleider zwoele brenger van genot wek een hedonist tot leven maak de zondaar in me los
Onverteerd op het tipje van je tong ligt het antwoord onverteerd met een bitterzoet besef moet je slikken wat je vreest het dringt langzaam tot je door sijpelt stroperig voorbij eerst het lichaam, dan het hoofd weten wat het hart al zei zure brokken in je keel worden weggespoeld door tranen die de zakdoek zijn ontglipt en de smaak van afscheid dragen haal die handen van je mond zorg dat lippen waarheid spreken aan het einde van de rit zal je stem niet eens meer breken
Vallen en opstaan ik viel voor je charme in je armen gaf heel mijn ziel weg maar niet meer nu ik je ken en weet wie IK ben sta ik weer op
Pas de deux ik kan m’n korte leven lang gerust met jou bewegen op zachte tonen ongehoord muziek nog ongeschreven als jij me vasthoudt ben ik vrij in stilte spreek je luider met zoete passen ongekend gezicht en hart ontsluierd je ogen zijn herinnering gehuld in nevelflarden donzig zacht in slaap gesust gevleid in Morpheus’ armen ik geef me over aan de dans je leidt me zachtjes mee flinter-veder van balans begrepen door ons twee
Nooit meer wij Zij: laat me los, zelfs als ik val ik heb zo lang geleden slechts een stip in dit heelal ben morgen al verleden tranen zijn nu nutteloos het valt niet te verand’ren leven duurt nog slechts een poos zo lijkt het toch voor and’ren laat me los, het doet me pijn om vol te blijven houden veel te laat, het mocht niet zijn hoe zeer we het ook wouden wat er komt, ik weet het niet ik heb al opgegeven wat het leven nu ook biedt ik ben al weggedreven laat me los, ik kan niet meer ik word door pijn verslonden nu is ’t tijd dat ik probeer te helen wat zij schonden hoe ik ook heb rondgezocht ik vond slechts deze uitweg hoe verbeten jij ook vocht het lukt als ik me neerleg laat me los en laat me vrij het heeft niet mogen baten nooit meer ik en nooit meer wij - ik val – m’n lief, je moet me laten
Hij: m’n lief, ik laat je niet alleen die pijn wordt snel verleden we slaan er ons wel weer doorheen zoals we altijd deden ik weet dat je het moeilijk hebt je hebt zoveel gegeven wanneer de pijn is weggeëbt zal jij me wel vergeven m’n lief, ik wil je niet zien gaan ik blijf erin volharden we hebben al zoveel doorstaan dat scheur je nu aan flarden en tranen zijn genadeloos ik kan ze niet weerhouden en woorden zijn hier nutteloos heb nooit van hen gehouden m’n lief, je hebt je keus gemaakt ik zie het aan je ogen hoe bitter dit verdict ook smaakt je bent al weggevlogen ik had het anders willen zien maar ach, wat kan het baten ik heb geen echt houvast indien ik jou niet los kan laten m’n lief, ik laat je eind’lijk vrij kan niet voor jou beslissen maar nooit meer jij en nooit meer wij - je valt – ik zal je zó vaak missen
Bij gebrek aan meer zeg me dat ik mooi ben waardevol, een schat weef geluk uit leugens vul dit zwarte gat
Woordenschat dood en liefde liefde en dood dode geliefden liever de dood kleine woorden groots verdriet als één er komt maar ander niet