HET AMBACHT Stille kracht onder de Nederlandse economie
Een nieuwe impuls voor ambachtelijk beroepsonderwijs
december 2010 In opdracht van: Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) Uitgevoerd door: EB management BV K. Hoogendijk Hoofdstraat 39 3971 KA Driebergen HBA-publicatiereeksnr.: 473 ISBN: 978-90-5774-196-8
Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) Postbus 895 2700 AW Zoetermeer Tel.: 079 3161111 E-mail:
[email protected] Internet: www.hba.nl
Copyright © 2011 HBA Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder de schriftelijke toestemming van de uitgever, het Hoofdbedrijfschap Ambachten.
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Samenvatting en Conclusies ..................................................................... 3 Hoofdstuk 2: Context, aanleiding en bestuurlijk kader................................................. 7 Hoofdstuk 3: Analyse van de opdracht ....................................................................... 12 Hoofdstuk 4: Uitvoering van het onderzoek ............................................................... 14 Hoofdstuk 5: Resultaten landelijke analyses ............................................................... 19 Landelijke deelnemersaantallen Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs ......... 19 BOL/ BBL Verhouding Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs .......................... 21 Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs naar de 4 mbo niveaus ........................ 23 Hoofdstuk 6: resultaten op sectorniveau (kbb) ........................................................... 26 Hoofdstuk 7: restulaten op brancheniveau ................................................................. 29 Hoofdstuk 8: Resultaten op schoolniveau ................................................................... 36 Brancheopleidingen voor niveau 2, naar opleidingslocatie ................................. 37 Brancheopleidingen voor niveau 3, naar opleidingslocatie ................................. 39 Brancheopleidingen voor niveau 4, naar opleidingslocatie ................................. 41 Hoofdstuk 9: Conclusies ............................................................................................... 44 Hoofdstuk 10: Aanbevelingen ...................................................................................... 52 Bijlage 1: Definitieve lijst met crebo’s voor het onderzoek ........................................ 54 Bijlage 2: Onderverdeling 36 branches naar niveau en naar BOL – BBL .................. 58 Niveau 2 ............................................................................................................... 58 Niveau 3 ............................................................................................................... 59 Niveau 4 ............................................................................................................... 60
BLADZIJDE 2 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
HOOFDSTUK 1: SAMENVATTING EN CONCLUSIES Aanleiding van het onderzoek •
De ambachtseconomie in Nederland, waarin 242.000 bedrijven en een kleine 900.000 vaklieden werkzaam zijn, staat met een jaarlijkse toegevoegde waarde van ruim 127 miljard euro garant voor een substantiële bijdrage aan de Nederlandse economie.
•
Het ambachtelijk beroepsonderwijs (mbo) is de hofleverancier van goed opgeleide vaklieden. Mede dankzij de permanente instroom van nieuwe medewerkers in het ambacht is de sector de afgelopen jaren in staat geweest zijn grote bijdrage te blijven leveren aan de samenleving.
•
Het HBA heeft grote zorgen over de levensvatbaarheid van het huidige ambachtelijke beroepsonderwijs en het overwegend kleinschalig en specialistisch vakonderwijs in Nederland. Gevreesd wordt dat veel mbo-scholen kleine ambachtelijke opleidingen gaan opheffen, of veralgemeniseren, dat wil zeggen samenvoegen tot grote voor ondernemers onherkenbare opleidingen.
•
Deze zorgen zijn mede ingegeven door de miljardenbezuinigingen van het kabinet, die de komende jaren ook het mbo zullen treffen en door de initiatieven van de minister van onderwijs, die de commissie Hermans - van Zijl opdracht gegeven heeft voorstellen uit te werken om het aantal kwalificaties en opleidingen in het mbo drastisch terug te brengen.
•
Het HBA vreest dat opheffen van kleine opleidingen en veralgemenisering van het kleinschalig specialistisch vakonderwijs grote impact zal hebben op de hard werkende ondernemers en bedrijven in het ambacht, waardoor de toegevoegde waarde die zij leveren aan de samenleving onder druk komt te staan.
•
HBA heeft EB management verzocht onderzoek te doen naar de ontwikkeling van deelnemersaantallen in het ambachtelijk beroepsonderwijs en de urgentie van de problematiek in kaart te brengen. De werkhypothese voor dit onderzoek luidt: ‘Het ambachtelijke beroepsonderwijs is de afgelopen jaren dermate verdund en versnipperd geraakt, dat scholen niet langer in staat zijn het gewenste kwaliteitsniveau te garanderen en voldoende goed opgeleide vaklieden af te blijven leveren voor het ambacht.’
•
Om deze stelling te kunnen onderbouwen zijn voor de jaren 2003-2009 de ontwikkelingen van deelnemersaantallen in kaart gebracht, voor 36 aan het HBA gelieerde ambachtelijke branches en brancheopleidingen. In het kader van dit onderzoek zijn er analyses gemaakt op landelijk niveau, op het niveau van bedrijfstakken en individuele branche en als laatste op schoolniveau. Hierbij treft u de samenvattende conclusies van dit onderzoek aan.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 3 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Samenvattende conclusies: •
Het ambachtelijk beroepsonderwijs heeft in de periode 2003 – 2009 niet kunnen profiteren van de algehele stijging van deelnemersaantallen in het mbo in Nederland. Langzaam maar zeker raakt het ambachtelijke beroepsonderwijs achterop bij de overige niet-ambachtelijke sectoren.
•
Werkend leren (BBL) is nog steeds een zeer populaire vorm van opleiden in het ambacht. Werkend leren geschiedt op basis van een leer-arbeidsovereenkomst en vindt voor 80% plaats in de beroepspraktijk bij de leerbedrijven. Dit maakt ambachtelijke vakopleidingen extra kwetsbaar voor conjuncturele schommelingen.
•
Door afname van deelnemersaantallen voor ambachtelijke opleidingen op de niveaus 2 en 3, is de verwachting dat ambachtelijke bedrijven steeds meer moeite krijgen om het werk uit te voeren. Daarnaast stromen er steeds minder medewerkers (binnen bedrijven) door naar hogere opleidingsniveaus, waardoor het probleem van de vergrijzing (uitstroom van ervaren vaklieden) zich in het ambacht versterkt zal manifesteren.
•
Mede op grond van de resultaten uit het onderzoek is de verwachting dat de uitstroom van ervaren vaklieden de komende jaren onvoldoende gecompenseerd kan worden door instroom van nieuwe medewerkers of door de doorstroming van medewerkers binnen de bedrijven. De toegevoegde waarde van het ambacht voor de economie komt mede hierdoor meer en meer onder druk te staan.
•
Het merendeel van de 36 geselecteerde brancheopleidingen heeft op landelijk niveau lage tot zeer lage deelnemers aantallen. De tabel hieronder geeft een eerste indicatie van de urgentie van de problematiek van het kleinschalig specialistisch vakonderwijs in Nederland. Aantal brancheopleidingen naar deelnemerscategorie (2009) 36
36%
0 < 100
BLADZIJDE 4 VAN 60
31%
100 < 500
16,5%
16,5%
500 < 1000
< 1000
Totaal
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 •
De analyses op schoolniveau illustreren hoe groot de urgentie is voor de 36 geselecteerde kleinschalige vakopleidingen. Ruim de helft van alle opleidingslocaties die kleinschalig specialistisch vakonderwijs verzorgen kampt met zeer lage deelnemersaantallen (minder dan 17 deelnemers). Hieronder is aangegeven hoe dit uitwerkt voor de verschillende opleidingsniveaus in het mbo. Urgentie Niveau 2: Bijna de helft (45%) van de 246 opleidingslocaties op niveau 2 heeft minder dan 17 deelnemers voor 2 leerjaren samen. Urgentie Niveau 3: Bijna de helft (46%) van de 209 opleidingslocaties op niveau 3 heeft minder dan 17 deelnemers voor 2 leerjaren samen. Urgentie Niveau 4: Ruim een derde (37%) van de 121 opleidingslocaties op niveau 4 heeft minder dan 17 deelnemers voor vier leerjaren samen.
•
De rode arcering in de tabel hieronder geeft per opleidingsniveau aan hoeveel opleidingslocaties kleiner zijn dan 17 deelnemers. De oranje arcering geeft aan hoeveel opleidingslocaties tussen de 17 en 34 deelnemers hebben. Ook dit zijn zeer lage deelnemersaantallen voor de genoemde opleidingslocaties.
Aantal opleidingslocaties naar deelnemersaantalcategorie per niveau, 2009 Niveau 4
45
Niveau 3
16
60
96
43
70 <17 17-34
Niveau 2
110
40
Niveau 1
96
26
0%
14 MAART 2011 - EBM
20%
©
40%
>34
1
60%
80%
100%
BLADZIJDE 5 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
•
Op basis van de analyses is de conclusie dat ruim de helft van alle (voor dit onderzoek geselecteerde) opleidingslocaties in Nederland, waar kleinschalig specialistisch vakonderwijs verzorgd wordt, een dermate laag aantal deelnemers heeft (rood plus oranje), dat scholen niet langer in staat zijn de gewenste onderwijskwaliteit en duurzaamheid te garanderen. Deze conclusie geldt voor alle 4 de opleidingsniveaus.
•
Op basis van de analyses op schoolniveau moet worden geconcludeerd dat een groot aantal opleidingslocaties waar kleinschalig specialistisch vakonderwijs verzorgd wordt, daadwerkelijke in de gevarenzone terecht gekomen is en met sluiting of veralgemenisering bedreigd wordt.
•
In het licht van het huidige regeerakkoord, de voorgestelde bezuinigingen in het mbo en de voorstellen tot indikken van de kwalificatiestructuur, vanuit de commissie Hermans –Van Zijl, is het risico dat scholen ‘niet-rendabele’ opleidingen gaan sluiten of veralgemeniseren sterk toegenomen. De slotconclusie is dat het HBA en de ambachtelijke sectoren terecht aandacht vragen voor deze, voor het ambacht desastreuze ontwikkelingen.
•
Het is cruciaal dat individuele ambachtelijke branches in goed overleg met de verschillende scholen nieuwe arrangementen ontwikkelen om het ambachtelijk beroepsonderwijs veilig te stellen voor de toekomst. Kernvraag bij het ontwikkelen van nieuw beleid voor het ambacht is: ‘Welke nieuwe arrangementen zijn er nodig om te garanderen dat ambachtelijke ondernemers kunnen blijven ondernemen.’ Met andere woorden: ‘Wat is er nodig om te waarborgen dat de ambachtelijke sector zijn toegevoegde waarde voor de economie (127 miljard) kan blijven leveren en indien mogelijk uitbreiden.’
BLADZIJDE 6 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
HOOFDSTUK 2: CONTEXT, AANLEIDING EN BESTUURLIJK KADER De Stille Kracht onder de Nederlandse economie Het ambacht speelt een cruciale rol in de Nederlandse economie. Een aantal kengetallen ter verduidelijking. Nederland telt ongeveer 242.000 ambachtelijke bedrijven, waar jaarlijks in totaal zo’n 900.000 medewerkers werkzaam zijn. Dat is in totaal zo’n 12 procent van de totale beroepsbevolking. Gezamenlijk realiseren deze bedrijven een jaaromzet van grofweg 127 miljard euro. •
30% van alle ondernemingen in Nederland behoort tot de ambachtelijke sector,
•
12% van de werkzame beroepsbevolking is werkzaam in de ambachtelijke sector,
•
9% van het BNP komt voor rekening van de ambachtelijke sector,
•
63% van alle ondernemers behoort tot de categorie ZZP-ers.
Uit de hierboven weergegeven kengetallen blijkt dat de ambachtelijke sector een grote toegevoegde waarde heeft voor de Nederlandse economie. Kenmerkend voor de bedrijven in de ambachtelijke sector is dat zij vooral hard bezig zijn met hun runnen van hun bedrijf: innoveren en vakmanschap gecombineerd met ondernemerschap. Vanwege de kleinschaligheid en het feit dat bedrijven zich vooral focussen op de uitvoering van hun werk komen zij er niet aan toe de krachten te bundelen en een gezamenlijke stem te laten horen richting politiek en het onderwijs. Zij vormen een belangrijke kracht in de economie, maar het is vooral een ‘Stille kracht.’ De grote uitdaging is deze stille kracht een stem te geven.
Het ambacht onder druk (vergrijzing en ontgroening) Een van de grootste problemen waar ondernemers in het ambacht nu en in de toekomst mee te maken krijgen is een nijpend tekort aan goed opgeleide vaklieden. De instroom van jonge medewerkers stagneert (ontgroening), waardoor het steeds moeilijker wordt om aan goed geschoolde vaklieden te komen. Daarnaast neemt de uitstroom van oudere ervaren medewerkers (vergrijzing) hand over hand toe. Dit leidt niet alleen tot verlies van goed opgeleide arbeidskrachten, maar ook tot het weglekken van kennis, ervaring en know how uit bedrijven. Om de toegevoegde waarde van de ambachtelijke sector (127 miljard omzet) voor de toekomst veilig te stellen en uit te bouwen is het noodzakelijk dat er voldoende goed gekwalificeerde vaklieden opgeleid worden in het ambachtelijke beroepsonderwijs. Probleem is echter dat de kwaliteit van het huidige ambachtelijke beroepsonderwijs meer en meer onder druk komt te staan. Het aantal opleidingen is vaak verdeeld over een dermate groot aantal scholen, dat het aantal leerlingen per opleidingslocaties zo sterk is afgenomen, dat er grote zorgen zijn over het behoud van de kwaliteit. In de ogen van ROC’s komt daarmee de 14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 7 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
onderwijsuitvoering financieel onder druk te staan. Door deze verdunning is het onderwijs niet langer in staat die kwaliteit te leveren die de bedrijven noodzakelijke achten, waardoor zij ook niet in staat zijn voldoende gekwalificeerde vaklieden af te leveren. De verwachting is dat deze ontwikkelingen ook zijn repercussies zullen hebben op de prestaties van bedrijven in het ambacht, als er geen nieuwe initiatieven ontplooid worden.
Ambachtelijk beroepsonderwijs onder druk De ambachtelijke sector is qua personeelvoorziening sterk afhankelijk van de inzet en prestaties van het ambachtelijk middelbaar beroepsonderwijs. Het MBO is hofleverancier van toekomstig medewerkers en speelt een centrale rol in het strategisch arbeidsmarktbeleid voor de ambachtelijke sector. Op dit moment doet zich in het ambachtelijke middelbaar beroepsonderwijs een aantal ontwikkelingen voor, die een grote bedreiging vormen voor ambachtelijke bedrijfstakken en de continuïteit van individuele bedrijven. Net als de sector kenmerkt het ambachtelijk beroepsonderwijs zich door een grote diversiteit aan specialistische, kleinschalige en unieke opleidingen. Een groot deel van deze opleidingen heeft al enkele jaren zeer weinig deelnemers op instellingsniveau. De kleinschaligheid van het ambachtelijk beroepsonderwijs dwingt scholen keuzes te maken. Uitgangspunt bij deze keuzes zou moeten zijn de vraag vanuit de markt en de arbeidsmarktrelevantie van deze opleidingen voor het ambacht. Probleem is echter dat veel scholen niet gewend zijn te redeneren vanuit de vraag op de arbeidsmarkt, maar vanuit het aanbod aan opleidingen. Vanuit de vraagzijde geredeneerd is het kernprobleem: ‘Welke nieuwe arrangementen zijn nodig om het ambachtelijk beroepsonderwijs toekomstbestendig te maken en te houden, zodat het ambacht zijn toegevoegde waarde kan blijven leveren voor de economie.” Vanuit het aanbod geredeneerd is het kernprobleem ‘Welke keuzes moeten scholen maken inzake het aanbod aan kleinschalige opleidingen, die niet langer te exploiteren zijn vanuit de overheidsbekostiging van OCW.’ In de ogen van het ambacht is overigens niet zozeer het bestaan van kleine opleidingen een probleem voor ROC’s, men exploiteert immers ook veelal veel grotere en soms ook goedkopere opleidingen, maar dat kleine opleidingen als financieel probleem worden gezien. Het spreekt voor zich dat juist de veelheid aan kleine opleidingen in de keten van werkgelegenheid een veel grotere rol spelen dan de exploiteerbaarheid van opleidingen doet vermoeden. Door het teruglopen van overheidsmiddelen overwegen steeds meer scholen kleinschalige vakopleidingen te sluiten of samen te voegen. Het is begrijpelijk dat onderwijsinstellingen zoeken naar oplossingen voor deze problemen, maar voor het ambacht is het cruciaal dat deze ingrijpende beslissingen gemaakt worden in goed overleg met de betrokken branches en op basis van goed onderbouwde overwegingen. Helaas zijn er inmiddels voorbeelden van scholen die besloten hebben opleidingen te sluiten of te verplaatsen, zonder dit met de relevante bedrijfstakken te hebben afgestemd.
BLADZIJDE 8 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 Het is evident dat keuzes die scholen maken zeer ingrijpend gevolgen hebben voor de continuïteit van de ambachtelijke sector. Aan de ene kant vrezen ondernemers een ongecontroleerde kaalslag in het aanbod van kleinschalige ambachtelijke opleidingen, waardoor de toestroom van goed opgeleide vaklieden terugloopt. Aan de andere kant vrezen zij dat scholen kiezen voor sterke veralgemenisering van het specialistisch vakonderwijs, door kleine opleidingen onder te brengen in grotere – en voor de ambachtelijke bedrijven – onherkenbare opleidingen. Door de dreigende kaalslag en veralgemenisering komt het ambachtelijk beroepsonderwijs sterk onder druk te staan, met alle gevolgen voor de economische prestaties van de ambachtelijke sector. In het verlengde van deze ontwikkelingen in het beroepsonderwijs heeft het kabinet de commissie ‘Onderwijs en Besturing BVE’ onder voorzitterschap van Marjan Oudeman ingesteld en gevraagd een onderzoek te doen naar de bestuurbaarheid van het mbo. De commissie heeft op 30 november haar voorstellen aangeboden aan de minister van onderwijs. De problemen met het in stand houden of sluiten van kleinschalige specialistische vakopleidingen spelen hierbij een belangrijke rol. Scholen worden uitgedaagd focus aan te brengen en te kiezen welke opleidingen ze wel of niet (meer) willen aanbieden. Het risico bestaat dat scholen vanuit een te sterke interne focus besluiten, kleinschalige opleidingen niet langer aan te bieden. Het is cruciaal dat zij deze keuzes maken in goed overleg met de betrokken branches. Daarnaast is de commissie Hermans – van Zijl ingesteld om een onderzoek te doen naar het grote aantal kwalificaties binnen het mbo. In de adviesvraag voor deze commissie geeft de minister aan dat zij wil laten onderzoeken of ‘….het grote aantal kwalificaties een bijdrage levert aan een al te grote differentiatie van het opleidingaanbod zoals we dat op een aantal scholen zien. Klopt dat? En zo ja, kunnen we daarin terugsnoeien…..’. Ook vanuit deze opdracht dreigt het gevaar van een te sterke interne focus. Er wordt vooral gekeken naar een al te grote differentiatie van het ‘opleidingaanbod,’ terwijl het in feite zou moeten gaan om de arbeidsmarktrelevantie van deze opleidingen en de mate waarin het opleidingsaanbod aansluit op de vraag uit de arbeidsmarkt. Kleinschalige specialistische vakopleidingen kunnen juist fungeren als ‘het toefje slagroom op de taart.’ In dat licht bezien zouden omvang en betaalbaarheid niet zo sterk moeten overheersen. De voorstellen van de commissie Hermans – van Zijl zijn eveneens op 30 november gepresenteerd. De ontwikkelingen binnen het mbo alsmede de oplossingen die gekozen worden op basis van de voorstellen vanuit beide commissies, zullen ingrijpende gevolgen hebben voor de vormgeving van het ambachtelijk beroepsonderwijs nu en in de toekomst. In het licht van deze ontwikkelingen is het cruciaal dat ambachtelijke branches en ondernemers hun stem laten horen, de krachten bundelen en aangeven hoe zij het ambachtelijk beroepsonderwijs voor de toekomst willen veiligstellen.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 9 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Landelijke aandacht voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs In het licht van de hierboven geschetste ontwikkelingen en bedreigingen hebben de ambachtelijke sectoren besloten de handen ineen te slaan met als doel de Stille Kracht van het Ambacht een duidelijk hoorbare stem te geven. Op 4 oktober 2010 hebben vertegenwoordigers van bedrijfstakken in de ambachtelijke sector de koppen bij elkaar gestoken om te praten over de ontwikkelingen en bedreigingen die op de sector afkomen. Het resultaat van deze bijeenkomst, die georganiseerd werd door MKB-Nederland, VNO-NCW, het Hoofdbedrijfschap Ambachten, de Koninklijke Metaalunie en de SVGB is, dat zij een manifest opgesteld hebben. Doel van het manifest is het grote belang van het ambacht voor de Nederlandse economie beter voor het voetlicht te brengen en de kleinschalige ambachtelijke ondernemingen en bedrijfstakken een krachtige stem te geven richting politiek en het onderwijsveld. Het is op 30 november 2010 aangeboden aan de nieuwe minister van Onderwijs, Marja van Bijsterveld.
Ambitie HBA : De ‘Stille kracht van het Ambacht’ een herkenbare en krachtige stem geven in Nederland
Het HBA heeft als ambitie voor de komende jaren, De ‘Stille Kracht van het Ambacht’ een herkenbare en krachtige stem te geven in Nederland. Deze ambitie is vertaald naar een zestal beleidsuitgangspunten, onder de noemer ‘AVOICE, die de speerpunten voor het ambacht aangegeven: A = Ambachtseconomie en de toegevoegde waarde voor de samenleving V = Vakmanschap O = Ondernemerschap I = Imagoversterking C = Collectiviteit van de ambachtelijke branches versterken E = Effectieve samenwerking realiseren
Visie: Het HBA wil het ambacht Groot maken en houden Het HBA wil vanuit de speerpunten zoals verwoord in de term AVOICE gezamenlijk beleid ontwikkelen om het ambacht ‘Groot’ te maken en te houden. Dat doen zij op de volgende manieren: •
Groot = Krachtenbundeling van ambachtelijke branches en daardoor vergroten van
•
Groot = Betere samenwerking tussen ambachtelijke branches onderling en van
de lobbykracht richting Politiek en Onderwijs. daaruit een betere onderhandelingspositie naar en een betere samenwerking met het ambachtelijk beroepsonderwijs (onderwijsinstellingen) in Nederland.
BLADZIJDE 10 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 •
Groot = Prestaties van het Ambacht (toegevoegde waarde 127 miljard) veiligstellen en uitbouwen, door het ontwikkelen van nieuwe arrangementen om het ambachtelijk beroepsonderwijs te versterken.
•
Groot = Versterking van het ondernemerschap, zowel voor individuele bedrijven, kleine werkgevers, alsmede het groot aantal ZZP-ers in het ambacht.
Doelstellingen voor Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs: 1.
Breng de ontwikkelingen binnen het ambachtelijk beroepsonderwijs goed in beeld ten einde beter zicht te krijgen op de kansen en bedreigingen voor de komende jaren.
2.
Ontwikkel een gezamenlijke samenwerking- en investeringsaanpak en realiseer van daaruit een nieuwe impuls voor het ambachtelijk beroepsonderwijs.
3.
Versterk in samenwerking met het beroepsonderwijs het ambachtelijke ondernemerschap in Nederland, zowel richting kleine bedrijven als richting ZZP-ers, die op dit moment geen mogelijkheden hebben om leerlingen op te leiden in het bedrijf.
Doelstelling 1: In beeld brengen ontwikkelingen ambachtelijk beroepsonderwijs (No-data-no-talk) Het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) heeft EB management verzocht een onderzoek toe doen naar de stand van zaken in het ambachtelijk beroepsonderwijs in Nederland. Doel van dit onderzoek is de ontwikkelingen en prestaties van het ambachtelijke beroepsonderwijs – qua deelnemersaantallen – van de afgelopen jaren in kaart te brengen om van daaruit aan te geven waar de kansen en bedreigingen liggen voor het kleinschalig, specialistisch vakonderwijs in Nederland. De data-analyse dient als input voor de branches binnen het HBA, om in samenwerking met het ambachtelijk beroepsonderwijs te komen tot nieuwe arrangement en gezamenlijke beleidsvoorstellen. In deze nota treft u het verslag van het dataonderzoek naar kleinschalig specialistisch vakonderwijs aan.
Doelstellingen 2 en 3: De resultaten van dit onderzoek worden benut om met de ambachtelijke branches binnen het HBA te verkennen welke mogelijkheden er zijn om te komen tot nieuwe beleidsvoorstellen voor het ambachtelijk beroepsonderwijs in Nederland.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 11 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
HOOFDSTUK 3: ANALYSE VAN DE OPDRACHT In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksopdracht geanalyseerd. Daarbij wordt de volgende werkhypothese geformuleerd: ‘Het ambachtelijke beroepsonderwijs is dermate verdund en versnipperd geraakt, dat scholen niet langer in staat zijn het gewenste kwaliteitsniveau te leveren en voldoende goed opgeleide vaklieden af te leveren voor het ambacht.’ Om een onderbouwing van deze werkhypothese te geven is het noodzakelijk een gedegen analyse te maken van het specialistisch vakonderwijs in Nederland. De analyse is erop gericht beter inzicht te krijgen in de omvang van de verdunning en versnippering van opleidingen. De analyse vindt plaats in een viertal stappen: In de eerste plaats wordt het totaal aantal geselecteerde ambachtelijke opleidingen afgezet tegen het totaal aantal mbo-opleidingen en deelnemers in Nederland. In de tweede plaats wordt geanalyseerd hoe deze problematiek verdeeld is over de verschillende bedrijfstakken in Nederland. Van oudsher is het kenniscentrum SVGB onder andere verantwoordelijk voor het opstellen van kwalificatiedossiers voor het ambachtelijk vakonderwijs in Nederland, maar ook andere kenniscentra (KBB’s) ontwikkelen kwalificatiedossiers voor kleinschalige specialistische vakopleidingen. Het is de bedoeling inzichtelijk te maken hoe het probleem van de kleinschalige vakopleidingen verdeeld is over de verschillende KBB’s en bedrijfstakken. Een volgende stap is, dat duidelijk wordt waar de problemen liggen bij individuele branches en branchegroepen in Nederland. Sommige branches hebben voldoende deelnemers en ervaren weinig problemen. De meeste ambachtelijke branches kampen met geringe deelnemersaantallen en dalende instroom. Bij hen is de urgentie groot. Bedoeling van de analyse per individuele branche is om zicht te krijgen op het aantal branches waar problemen zijn en op de urgentie van de problematiek per branche/branchegroep. Het is belangrijk te melden dat het in dit onderzoek gaat om een selectie van brancheopleidingen (bijlage 1) en individuele branches die gerelateerd zijn aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten. De laatste analyse vindt plaats op het niveau van opleidingslocaties bij individuele scholen. Bedoeling van deze stap is om meer inzicht te krijgen in het probleem van verdunning en versnippering van opleidingen op de verschillende scholen. De mate van verdunning en versnippering wordt bepaald aan de hand van deelnemersaantallen per opleidingslocatie per school. Met behulp van deze analyses moet in beeld komen waar de problemen van individuele opleidingen per school liggen. Zo ontstaat er inzicht in de urgentie op schoolniveau. Opgemerkt dient te worden dat alleen het feit dat een branche weinig deelnemers per jaar heeft nog niet automatisch hoeft te betekenen dat er ook grote problemen zijn.
BLADZIJDE 12 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Onderzoeksvragen
Onderzoeksvraag 1: (landelijk niveau) Hoe hebben de landelijke deelnemersaantallen voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs zich in de periode 2003-2009 ontwikkeld ten opzichte van het totaal aantal deelnemers in het MBO.
Onderzoeksvraag 2: (sectoraal niveau) Hoe zijn de deelnemersaantallen van de geselecteerde 36 kleinschalige vakopleidingen verdeeld over de verschillende sectoren (indeling naar KBB’s) in de periode 2003-2009.
Onderzoeksvraag 3: (branche niveau) Hoe groot zijn de landelijke deelnemersaantallen voor kleinschalige vakopleidingen op het niveau van de 36 aan het HBA gerelateerde branches in 2009 ten opzichte van 2003.
Onderzoeksvraag 4: (schoolniveau) Op hoeveel opleidingslocaties in Nederland worden de verschillende kleinschalige specialistische vakopleidingen verzorgd en hoe groot zijn de deelnemersaantal per opleidingslocatie.
Aanbevelingen en creatieve oplossingsrichtingen In het verlengde van de hierboven geformuleerde onderzoeksvragen is EB management gevraagd op basis van haar expertise en ervaringen met het ambachtelijk beroepsonderwijs in Nederland een aantal creatieve en on-orthodoxe oplossingsrichtingen aan te dragen, die als discussiepunten kunnen dienen in het debat met vertegenwoordigers van HBA-branches, het ambachtelijk beroepsonderwijs, het ministerie van OCW en het kabinet. Focus daarbij is dat de oplossingsrichtingen er toe moeten bijdragen dat de ondernemers in het Ambacht beter in staat gesteld worden om hun grote toegevoegde waarde voor de samenleving (127 miljard) te blijven leveren.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 13 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
HOOFDSTUK 4: UITVOERING VAN HET ONDERZOEK Bij de uitvoering van het onderzoek worden de volgende fasen onderscheiden: 1.
Vaststellen van de opleidingen die geanalyseerd worden (crebolijst)
2.
Vaststellen van het analysekader
3.
Dataverzameling
4.
Analyseren van data en trekken van conclusies
5.
Opstellen eindrapport, inclusief concrete aanbevelingen voor de discussie met branches en relevante samenwerkingspartners.
Ad1: Vaststellen van de te analyseren opleidingen. Zoals hiervoor aangegeven is in samenspraak met het HBA een definitieve lijst opgesteld met opleidingen die bij de analyse betrokken worden. Uitgangspunten bij de selectie van de lijst zijn: 1.
Goede spreiding van opleidingen over branches die vallen onder het ambacht. Selectiecriterium is zoveel mogelijk aan te sluiten bij aan het HBA gelieerde branches.
2.
Goede spreiding van opleidingen over de relevante kenniscentra (KBB’s) die betrokken zijn bij het ambachtelijk beroepsonderwijs.
3.
Er worden alleen door de overheid bekostigde opleidingen geselecteerd voor de analyses. Particuliere opleidingen in het ambacht worden in deze fase niet bij de analyses betrokken.
De definitieve lijst met crebo’s is weergegeven in bijlage 1.
Ad 2: Vaststellen analysekader Zoals aangegeven bestaat het ambachtelijk beroepsonderwijs uit een groot aantal veelal kleinschalige, specialistische en unieke opleidingen. Om enige focus in de onderzoeksopdracht aan te brengen worden hier de kernbegrippen specialistisch vakonderwijs en kleinschalige ambachtelijke opleidingen inhoudelijk geladen.
Specialistisch vakonderwijs. De term specialistisch vakonderwijs verwijst naar die opleidingen, die worden verzorgd voor specialistische beroepsgroepen in het ambacht. Kenmerkend voor het ambachtelijk beroepsonderwijs is dat het aanleren van ‘vakmanschap’ centraal staat en dat het beroep en
BLADZIJDE 14 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 de vaardigheden die nodig zijn om het werk uit te voeren hoofdzakelijk in de praktijk bij erkende leerbedrijven wordt aangeleerd. Ambachtelijk beroepsonderwijs vindt in allerlei sectoren van de maatschappij plaats. Hieronder is weergegeven welke kenniscentra (sectoren) hierbij betrokken zijn. Om enig gevoel bij de diversiteit aan sectoren te krijgen is per kenniscentrum een aantal voorbeelden van ambachtelijke beroepen weergegeven:
SVGB:
Optiek, Tandtechniek, Goud en Zilver.
Fundeon:
Bestratingopleidingen, Tegelzetter, Voeger, Dakdekkers.
HTV:
Brood en Banket.
KOC:
Kappers, Pedicure, Grimeur.
Savantis:
(Restauratie)Stukadoor, Glazenwasser, Signmaker.
SHM:
Parketteur, Meubelmaker Scheepsinterieurbouwer.
SVO:
Medewerker Versdetailhandel, Slager.
Innovam:
Fietstechnicus, Bromfietstechniek.
SVGB kenniscentrum speelt van oudsher een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het (ambachtelijk) specialistisch vakonderwijs in Nederland. SVGB is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de kwalificatiestructuur en de onderliggende kwalificatiedossiers voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs. SVGB heeft deze opleidingen onderverdeeld in een drietal sectoren, te weten de gezondheidstechnische sector, de creatief-technische sector en de ambachtelijk-technische sector. Onder elk van deze sectoren valt een veelheid aan kleinschalige specialistische vakopleidingen. Belangrijk voor het duiden van de analyses is te vermelden dat de lijst met ambachtelijke opleidingen (bijlage 1) geen uitputtende lijst is. Het betreft hier een selectie van opleidingen en geen steekproef. Uitgangspunt bij de selectie is de koppeling van de branches met het HBA. De selectie is in nauw overleg met de opdrachtgever (HBA) tot stand gekomen. Zonder uitputtend te zijn is getracht een zo groot mogelijke dekking van branches te realiseren. Specialistische vakopleidingen worden vanwege de ambachtelijke setting veelal vormgegeven in de praktijk van leerbedrijven. Een deel van de deelnemers volgt BBLopleidingen (werkend leren) een ander deel volgt BOL-opleidingen (dagonderwijs). Besloten is zowel analyses te maken van de deelnemers in BBL-opleidingen als in BOL-opleidingen. Daarnaast worden er ook analyses gemaakt van de verschillende mbo-niveau’s. Gezien het krappe tijdpad voor de uitvoering van het onderzoek is in overleg met de opdrachtgever besloten geen analyses te maken van het aantal gediplomeerden en van de leeftijdsopbouw van deelnemers in de verschillende opleidingen. Mogelijk kan dat te zijner tijd in aanvullend onderzoek verder geanalyseerd worden.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 15 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Kleinschalig Specialistisch vakonderwijs Kleinschalige opleidingen zijn opleidingen waar landelijk gezien slechts een beperkt aantal deelnemers in participeren. In het kader van dit onderzoek is het belangrijk een scherpere duiding en afbakening te geven van het begrip kleinschalig vakonderwijs. Om te bepalen of een opleiding als kleinschalig kan worden aangemerkt, wordt gekeken naar het totaal aantal landelijke deelnemers voor een bepaalde beroepsgroep (bijvoorbeeld de opticiens of de straatmakers). Van deze specifieke beroepsgroepen worden alle landelijke deelnemers in de verschillende mbo-niveaus, zowel voor BOL als BBL bij elkaar opgeteld. In overleg met de opdrachtgever is ervoor gekozen een cluster van opleidingen voor een specifieke beroepsgroep (bijvoorbeeld de dakdekkers) te typeren als kleinschalig, wanneer de opleiding landelijk gezien niet meer dan 1.000 deelnemers telt. Om de urgentie van de kleinschalige opleidingen boven tafel te krijgen wordt op basis van de deelnemersaantallen een onderverdeling gemaakt zoals hieronder weergegeven: •
< 100 deelnemers
•
100 – 500 deelnemers
•
500 - 1.000 deelnemers
•
> 1.000 deelnemers
Een andere typering van kleinschalig specialistisch vakonderwijs is dat de opleiding verzorgd wordt door meerdere ROC’s. Kleinschalig verwijst daarbij naar het aantal opleidingslocaties en het deelnemersaantal per opleidingslocatie. Een opleiding is in dit verband als kleinschalig te typeren, wanneer het landelijk aantal deelnemers verdeeld wordt over een groot aantal opleidingslocaties (verdunning). Zo wordt het cluster van opleidingen voor de beroepsgroep opticiens verzorgd door 6 ROC’s, terwijl er 20 ROC’s betrokken zijn bij de niveau 2 opleidingen voor de bestratingbranche. Het aantal ROC’s dat de opleidingen voor een bepaalde beroepsgroep verzorgt, is een belangrijk gegeven voor de analyses. Is het aantal ROC’s dat de opleidingen verzorgt in verhouding tot het totaal aantal landelijke deelnemers relatief groot, dan is er sprake van verdunning. De mate van verdunning bepaalt of een opleiding in staat is het gewenste kwaliteitsniveau te blijven garanderen. Daarnaast geeft het aan welke opleidingen in de gevarenzone terecht zijn gekomen. Dit is van belang omdat ROC’s vanwege economische redenen of vanwege bezuinigingen niet langer in staat zijn kleinschalige opleidingen rendabel aan te blijven bieden. Het is belangrijk te onderzoeken hoe groot deze problemen zijn bij de kleinschalige specialistische vakopleidingen.
Specialistische vakopleidingen op één school Er zijn ook specialistische vakopleidingen die slechts op één onderwijslocatie of school in Nederland aangeboden worden. Dat kunnen opleidingen zijn die door één ROC verzorgd
BLADZIJDE 16 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 worden, maar ook opleidingen zoals bijvoorbeeld de schoenhersteller, die verzorgd worden door de Dutch Health Tec Academy (DHTA). Voor de analyse van de gegevens is het belangrijk op te merken dat het ook hier niet gaat om een uitputtende analyse van alle opleidingen die slechts op één school verzorgd worden. Belangrijk voor dit onderzoek is om in kaart te brengen hoeveel van de opleidingen uit de lijst in bijlage 1 plaats vinden bij één onderwijslocatie. Op die manier moet bepaald worden hoe groot de urgentie van de problematiek bij deze opleidingen. Op basis van deze analyses worden conclusies getrokken en voorstellen ontwikkeld die mogelijk ook richtinggevend zouden kunnen zijn voor de overige, niet bij het onderzoek betrokken opleidingen die slechts op één onderwijslocatie verzorgd worden. Niet alleen voor specialistische vakopleidingen die op één onderwijslocatie verzorgd worden, maar ook voor de door ons als kleinschalig getypeerde opleidingen (< 1.000 landelijke deelnemers) is het belangrijk om te analyseren hoe groot het aantal deelnemers op schoolniveau is. Daarom wordt een laatste analyseslag gemaakt (onderzoeksvraag 4) om dit voor de verschillende opleidingen te bepalen. Op basis van deze analyse moet duidelijk worden hoe groot de urgentie van de problemen op schoolniveau is, per opleidingslocatie. In overleg met de opdrachtgever en de SVGB is besloten bij deze laatste analyseslag de volgende indeling qua deelnemersaantallen te hanteren: • • •
< 17 deelnemers per opleidingslocatie per school 17 – 34 deelnemers per opleidingslocatie per school > 34 deelnemers per opleidingslocatie per school
Het aantal van 17 deelnemers geldt daarbij als ondergrens voor een opleidingslocatie op een ROC om de opleiding vorm te kunnen geven. Uiteraard dient in ogenschouw genomen te worden dat een aantal van 17 leerlingen per opleidingslocatie eigenlijk te gering is om voldoende kwaliteit te realiseren. Binnen deze opleidingslocaties worden er meerdere leerjaren vormgegeven en vaak differentiaties of uitstromen. Bij deze laatste analyseslag is het belangrijk om op schoolniveau per opleidingslocatie door te analyseren naar crebo, naar leerweg (BBL of BOL) en naar de verschillende mbo-niveau’s.
Ad 3. Dataverzameling Uitgangspunt bij de analyses zijn de meeste recente crebo’s zoals die voorkomen in het bronbestand van DUO. Om een goed beeld van de historische gegevens te krijgen zijn ook de voorlopers van deze hoofdcrebo’s en alle onderliggende crebo’s bij de dataverzameling betrokken.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 17 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Ad 4: Analyse van de data en trekken van conclusies Na de dataverzameling worden de gegevens geanalyseerd en worden er conclusies getrokken. Op basis van deze analyses worden de 4 onderzoeksvragen, zoals weergegeven bij de opdrachtformulering beantwoord.
Ad 5: Opstellen eindrapport, inclusief aanbeveling In deze laatste fase wordt het eindrapport van het onderzoek opgesteld. Er wordt verslag gedaan van de uitvoering van het onderzoek, de analyses en de conclusies worden gepresenteerd. Het rapport sluit af met het formuleren van concrete aanbevelingen, die dienen als input voor de discussie met HBA-branches en andere relevante samenwerkingspartners.
BLADZIJDE 18 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
HOOFDSTUK 5: RESULTATEN LANDELIJKE ANALYSES In dit hoofdstuk worden de landelijke deelnemersaantallen weergegeven voor de opleidingen van aan het HBA gerelateerde branches. Doel is te analyseren hoe de deelnemersaantallen zich ontwikkeld hebben over de afgelopen jaren (2003-2009) ten opzichte van de overige mbo-opleidingen. Er zijn ook nog andere opleidingen die zijn aan te merken als kleinschalig specialistisch vakonderwijs, maar die zijn niet bij het onderzoek betrokken. In dit stadium is dat ook niet nodig, omdat eerst en vooral onderzocht wordt welke trends er te ontdekken zijn als het gaat om de kleinschalig specialistische vakopleidingen in Nederland.
Landelijke deelnemersaantallen Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs
Landelijke deelnemersaantallen Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs - overig mbo
2003 Kleinschalig Specialistisch 33.538 Vakonderwijs
2004
2005
2006
2007
2008
2009
32.816
32.210
33.265
33.711
34.382
34.876
Overige opleidingen
442.573 441.463 446.781 456.832 469.602 472.322 484.292
Eindtotaal
476.111 474.279 478.991 490.097 503.313 506.704 519.168
Zoals uit de tabel hierboven blijkt zaten er in 2003 33.538 deelnemers in de voor dit onderzoek geselecteerde kleinschalig specialistische vakopleidingen. Dat is 7% van alle mbodeelnemers in 2003.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 19 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Tussen 2003 en 2009 is het deelnemersaantal per jaar in kleinschalig specialistisch vakonderwijs in absolute zin gestegen met 1.338 deelnemers naar 34.876 deelnemers. Het totaal aantal deelnemers per jaar voor het mbo is in diezelfde periode met 43.057 deelnemers gestegen, van 476.111 deelnemers naar 519.168. Afgezet tegen de totale toename van alle mbo-deelnemers per jaar is het aantal deelnemers in de geselecteerde kleinschalige vakopleidingen in dezelfde periode in omvang met drieprocentpunten gedaald, van 7% naar 6,7%.
Percentage deelnemers Klein Specialistisch Vakonderwijs ten opzicht van totaal aantal deelnemers 7,1% 7,0% 6,9% 6,8% 6,7% 6,6% 6,5% Percentage Vakspecialistisch ten opzicht van totaal
BLADZIJDE 20 VAN 60
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
7,0%
6,9%
6,7%
6,8%
6,7%
6,8%
6,7%
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 BOL/ BBL Verhouding Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs
De werkend leren variant,’ of te wel de BBL-opleiding is van oudsher een populaire vorm van opleiden in het ambachtelijk beroepsonderwijs. Toch blijkt uit de gegevens hieronder dat in 2009 het totaal aantal BBL-deelnemers in kleinschalige specialistische vakopleidingen slechts enkele procenten meer bedraagt dan de BBL-deelnemers voor het gehele mbo. Uit de vervolganalyses zal blijken dat deze cijfers, op landelijke niveau een vertekend beeld geven van de werkelijkheid. In de volgende hoofdstukken wordt dit gegeven nader uitgewerkt.
Verhouding BOL/BBL (2009) Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs versus overige mbo opleidingen
KleinSpecVak
21.868
13.008
Overige opleidingen
328.218
156.074
BBL BOL
Landelijk
350.086
169.082
0%
20%
40%
60%
80%
100%
De tabel op de volgende pagina laat zien dat het aantal BBL-trajecten in 2009 in absolute zin met zo’n 1.000 deelnemers per jaar gedaald is ten opzichte van 2003. Dat is een daling van ruim 7,5%. In diezelfde periode is het aantal jaarlijkse deelnemers (2009) in dagonderwijs (BOL) in absolute zin gestegen met zo’n 2.400 deelnemers ten opzichte van 2003. Dat is een toename van ruim 12%. Vanouds fungeren de BOL en BBL trajecten als communicerende vaten. Afhankelijk van de conjunctuur en de ontwikkeling in de economie zou verklaard kunnen worden waarom het aantal BOL deelnemers meer gegroeid is dan het aantal BBL deelnemers over de periode 2003 – 2009. Toch is het belangrijk in ogenschouw te nemen dat het hier om landelijke gemiddelden gaat en dat dergelijke conclusies door verdere analyses onderbouwd moeten worden.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 21 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Deelnemersaantallen BOL/ BBL Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
BBL
14.082
12.433
11.323
11.650
12.301
13.143
13.008
BOL
19.456
20.383
20.887
21.615
21.410
21.239
21.868
Uit de gegevens hierboven blijkt dat de daling van het aantal BBL-deelnemers die in 2003 ingezet is, in 2005 zijn dieptepunt kent. Daarna treedt er een lichte verbetering op. De stijging van BOL deelnemers zet zich vanaf 2003 versterkt door, met slechts een lichte teruggang in 2007 en 2008. De toename van deelnemers in BOL-trajecten is groter dan die in BBLtrajecten. De verhouding BOL – BBL is in dezelfde periode toegenomen ten gunste van de BOL opleidingen. Was de BBL-BOL verhouding in 2003 42% : 58%, in 2009 is dat 37% : 63% (afgerond). Een eerste conclusie is dat de mogelijkheden voor ambachtelijke ondernemers om trajecten van werkend leren vorm te geven in deze periode verslechterd is. Mogelijk dat zij daardoor de voorkeur geven aan stagiairs (BOL) in plaats van leerling-werknemers (BBL). De verwachting is dat deze trend zich, mede onder invloed van de huidige crisis zou kunnen versterken in 2010 en verder.
BLADZIJDE 22 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
BOL/BBL verhouding binnen Kleinschaling Specialistisch Vakonderwijs 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Percentage BBL 42,0% 37,9% 35,2% 35,0% 36,5% 38,2% 37,3% Percentage BOL 58,0% 62,1% 64,8% 65,0% 63,5% 61,8% 62,7%
Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs naar de 4 mbo niveaus
In de volgende tabel wordt aangegeven hoe de jaarlijkse deelnemersaantallen van de voor dit onderzoek geselecteerde kleine specialistisch vakopleidingen zijn verdeeld over de vier niveaus in het mbo.
Deelnemersaantallen per niveau Kleinschalig Specialistisch Vakonderwijs
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
332
246
217
203
188
194
135
Niveau 2 13.402
12.215
11.799
12.239
12.535
12.928
12.678
Niveau 3 10.064
10.810
10.729
10.472
10.235
9.958
9.739
Niveau 4
9.545
9.465
10.351
10.753
11.302
12.324
Niveau 1
9.740
Uit de gegevens blijkt dat de deelnemersaantallen in 2009 ten opzichte van 2003 op de niveaus 1, 2 en 3 afgenomen zijn. Voor de niveau 1 opleidingen gaat het slechts om 1 opleiding, te weten de assistent houtbranche. Het aantal deelnemers voor deze opleiding is met 60% gedaald. Bij de niveau 2 en 3 opleidingen gaat het om een groot aantal opleidingen en deelnemers, die verspreid zijn over alle sectoren. 14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 23 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Op basis van deze gegevens is er sprake van een dalende trend qua deelnemersaantallen voor de niveaus 2 met ruim 5% en voor niveau 3 met ruim 3%. De deelnemersaantallen voor niveau 4 (2009) zijn met 2.584 deelnemers flink gestegen ten opzichte van 2003. Er is sprake van een toename van ruim 25% gerekend vanaf 2003. Ook dit is een duidelijke trend die uit de gegevens is af te leiden.
Verhouding niveaus binnen Kleinschaling Specialistisch Vakonderwijs 45,0% 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
1,0%
0,7%
0,6%
0,6%
0,6%
0,6%
0,4%
Niveau 2 40,0%
36,4%
35,2%
36,5%
37,4%
38,5%
37,8%
Niveau 3 30,0%
32,2%
32,0%
31,2%
30,5%
29,7%
29,0%
Niveau 4 29,0%
28,5%
28,2%
30,9%
32,1%
33,7%
36,7%
Niveau 1
Op basis van deze cijfers zijn de volgende landelijke trends waar te nemen: 1.
Het aantal deelnemers per jaar in de voor dit onderzoek geselecteerde kleinschalige specialistische vakopleidingen is in 2009 in absolute zin gestegen met 1.338 deelnemers ten opzichte van 2003.
2.
Uit de analyses blijkt dat de absolute toename van deelnemers voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs (+4%) achterblijft bij de totale stijging van mbodeelnemers (ruim 9%) in de periode 2003 – 2009. Blijkbaar weten de voor dit onderzoek geselecteerde kleinschalige vakopleidingen onvoldoende te profiteren van de algehele stijging aan deelnemers in het mbo.
3.
Bij aanvang van het onderzoek was de verwachting dat Werkend leren (BBL) in het ambachtelijke beroepsonderwijs substantieel meer zou voorkomen dan in het totaal mbo. Uit de landelijke gegevens blijkt echter dat dit verschil minder groot is dan gedacht. In de detailanalyses worden de brancheverschillen nader onderzocht.
4.
In de totale onderzoeksperiode 2003 – 2009 is een verschuiving waar te nemen van werkend leren (BBL) naar dagonderwijs (BOL). In 2005/2006 is deze verschuiving het grootst, in 2008 treedt een licht herstel op. Op basis van deze landelijke gegevens zou deze trend kunnen wijzen op een verschoolsing van het ambachtelijk
BLADZIJDE 24 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 beroepsonderwijs. Vanouds fungeren BOL en BBL trajecten als communicerende vaten. Nadere analyses moeten uitwijzen wat de mogelijke oorzaken kunnen zijn van deze trend en of de trend incidenteel (conjunctuur bepaald) of structureel is. In de volgende hoofdstukken wordt hier nader op ingegaan. 5.
De verschuiving van werkend leren naar dagonderwijs (BOL) zou er ook op kunnen duiden dat de condities voor BBL-trajecten binnen de ambachtelijke bedrijven langzaam aan het verslechteren zijn. Als dit door de conjunctuur bepaald wordt, dan zal dit effect zich onder invloed van de huidige crisis versterkt doorzetten.
6.
In de periode 2003 – 2009 zijn de jaarlijkse deelnemersaantallen voor de niveaus 2 en 3 gedaald. Het deelnemersaantal voor de niveau 4 opleidingen is in 2009 ten opzichte van 2003 met ruim een kwart toegenomen. Deze toename onderbouwt de verschuiving van werkend leren (BBL) naar dagonderwijs (BOL), omdat de meeste niveau 4 opleidingen BOL opleidingen zijn.
7.
De relatieve afname van deelnemers in de opleidingen op de niveaus 2 en 3 is zorgwekkend te noemen. Een ervaringsgegeven leert dat veel deelnemers na het behalen van een diploma op niveau 2 intern in het bedrijf doorstromen naar niveau 3 opleidingen. De dalende trend van deelnemers op niveau 2 vertaalt zich enkele jaren later ook in een gestage afname van deelnemers in niveau 3. De afname van BBLopleidingen ten opzichte van BOL-opleidingen zou mogelijk ook uit deze trend verklaard kunnen worden.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 25 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
HOOFDSTUK 6: RESULTATEN OP SECTORNIVEAU (KBB) In dit hoofdstuk worden de deelnemersaantallen van de voor dit onderzoek geselecteerde opleidingen verdeeld naar bedrijfstak. Uitgangspunt daarbij is de verdeling naar kenniscentrum (KBB). De gegevens zijn verdeel over de jaren 2003, 2005, 2007 en 2009.
Overzicht kenniscentra Hieronder wordt per kenniscentrum aangegeven hoe de deelnemers aantallen voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs verdeeld zijn over de verschillende KBB’s.
Kenniscentrum
Sector
KOC Nederland
Uiterlijke verzorging
Calibris
Gezondheidszorg, welzijn en sport Hout en meubel
SH&M SVGB
2003
2005
2007
2009
14.243
13.742
14.085
13.836
6.949
6.934
7.146
7.578
3.579
3.306
3.386
3.429
2.565
2.460
2.349
2.525
Kenwerk
Gezondheidstechnische beroepen en ambachten Gastvrijheidssector
2.122
2.028
1.945
2.120
Savantis
Schilders/Afbouw en reclame
1.113
749
1.234
1.591
SVO
Verssector
1.245
1.438
1.570
1.511
Fundeon
Bouwbedrijf, weg- en waterbouw Auto- en tweewielerbranche
1.078
1.017
1.300
1.391
612
517
673
817
3
42
Innovam Groep Combinatie kenniscentra Kenteq
Combinatie bedrijf Metaal, Electro-, Installatietechniek
Eindtotaal
32
19
20
36
33.538
32.210
33.711
34.876
Wat opvalt in deze tabel is dat 60% van alle deelnemers hun opleidingen volgen in twee sectoren te weten de kenniscentra uiterlijke verzorgen (KOC Nederland) en Gezondheidszorg (Calibris). De overige 40% van de deelnemers is verdeeld over de andere hierboven genoemde sectoren (KBB’s), waarbij de Combinatie-kenniscentra en Kenteq in 2009 slechts 108 deelnemers hebben. Qua deelnemersaantallen zijn de kenniscentra Calibris, Savantis, SVO, Fundeon en Innovam voor de periode 2003-2009 aan te merken als groeiers KOC Nederland (grootste daler) en SH&M en zijn in deze periode de dalers. De kenniscentra Kenwerk, SVGB en Kenteq blijven redelijk stabiel over de periode 2003 – 2009.
BLADZIJDE 26 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Bij de landelijke cijfers bleek dat het gemiddeld aantal BBL-deelnemers voor kleinschalig specialistische vakopleidingen slechts enkele percentages meer bedraagt dan voor de BBLopleidingen in het gehele mbo. Uit de gegevens per sector blijkt dat dit cijfer van sector tot sector sterk uiteenloopt. In de volgende tabel is weergegeven hoe de deelnemersaantallen per bedrijfstak (KBB) verdeeld zijn over de twee leerwegen BBL en BOL voor het jaar 2009. De oranje streep in de tabel geeft aan wat het gemiddeld aandeel BBL-deelnemers is voor alle landelijke mboopleidingen. Verhouding BOL/BBL naar kenniscentrum (2009) SVO
26
1.485
SVGB
911
1.614
SH&M
2.238
1.191
Savantis
809
782
KOC Nederland
10.152
3.684
Kenwerk
962
1.158
BBL
Kenteq
35
1
Innovam Groep
781
36
Fundeon
28
1.363
Combinatie kenniscentra
BOL
42
Calibris
6.663
915
Eindtotaal
21.868
13.008 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Wat opvalt in deze tabel is dat twee kenniscentra KOC-Nederland en Calibris in 2009 naar verhouding een groot aantal BOL deelnemers in opleidingen hebben. Het gaat daarbij ook nog eens om bijna de helft van alle deelnemers in 2009, te weten 16.815 BOL deelnemers (KOC Nederland: 10.152 + Calibris 6.663). Daarnaast blijkt ook dat de Hout en Meubelbranche een meer dan gemiddeld aantal BOL deelnemers in opleiding heeft, zij het dat deze sector net iets onder het landelijke gemiddelde zit qua BBL deelnemers. Het grote aantal BOL deelnemers voor Calibris is te verklaren uit het feit dat in het geheel van de gezondheidszorg BOL opleidingen substantieel meer voorkomen dan BBL-trajecten. Het groot aandeel BOL deelnemers voor de uiterlijke verzorging is te verklaren uit het feit dat veel 14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 27 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
kappersondernemingen het aannemen van stagiairs (BOL opleiding met maximale praktijkcomponent) verkiezen boven het in dienst nemen van BBL-deelnemers (werkend leren). Voor de overige bedrijfstakken geldt, zoals verwacht, dat het aandeel BBL-trajecten in opleiding fors hoger is dan gemiddeld. Wanneer de twee extreme scores van KOC Nederland en Calibris buiten beschouwing gelaten worden, is de conclusie dat het kleinschalig specialistisch vakonderwijs nog steeds en in overgrote mate plaats vindt in een BBL-traject of te wel de werkend-leren-variant.
BLADZIJDE 28 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
HOOFDSTUK 7: RESTULATEN OP BRANCHENIVEAU In deze paragraaf worden de deelnemersaantallen van 36 verschillende aan HBA gelieerde branches geanalyseerd. In bijlage 1 is een totaallijst opgenomen met de 36 ambachtelijke branches die bij het onderzoek betrokken zijn. Elk van de 36 branches of brancheopleidingen (kunnen) bestaan uit meerdere deelopleidingen per niveau en/of meerdere uitstroomdifferentiaties. Bij het duiden van de analyses en het trekken van conclusies speelt dit gegeven een belangrijke rol.
Aantal brancheopleidingen naar deelnemerscategorie (2009) 36
36%
31%
0 < 100
100 < 500
16,5%
16,5%
500 < 1000
< 1000
Totaal
In het analysekader is aangegeven dat een branche of een brancheopleiding aan te merken is als kleinschalig specialistisch vakonderwijs, wanneer de opleiding landelijk gezien minder dan 1.000 deelnemers per jaar heeft. Uit de tabel hierboven blijkt dat slecht 6 van de 36 brancheopleidingen (16,5%) landelijk gezien meer dan 1.000 deelnemers hebben. Ruim 36% (13 van de 36 branches) is landelijk gezien zelfs kleiner dan 100 deelnemers. En ruim tweederde of te wel 24 van de 36 branches is kleiner dan 500 deelnemers. In de hierna volgende tabellen wordt aangegeven hoe de verschillende brancheopleidingen qua deelnemersaantallen verdeeld zijn over de vier genoemde categorieën.
Branches met minder dan 100 deelnemers per jaar In de tabel hierna worden de resultaten van de 13 branches weergegeven die landelijke gezien in 2009 minder dan 100 deelnemers hebben. Om de ontwikkeling in deelnemersaantallen te laten zien is per branche aangegeven hoeveel deelnemers in 2003 in de brancheopleiding zaten en hoeveel deelnemers in 2009.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 29 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
13 branches met 0 < 100 deelnemers Restauratiestukadoor
10
Schachtenmaker
10
Onderwerkmaker Schoonmaken Parketteur Pianotechniek
12
11 26 27 25
37 32
Schoenhersteller
2003
42
2009
Steriele Medische hulpmiddelen
71 75 76
Juwelier 43
Natuursteenbewerker Uurwerktechniek Voeger
82 51
87
28
Creatief vakmanschap
91 99
Wat als eerste opvalt is dat de brancheopleidingen voor steriele medische hulpmiddelen, schoonmaken/glazenwasser en creatief vakmanschap in 2003 nog geen deelnemers hadden. Deze opleidingen zijn na 2003 gestart. De opleiding voor schoonmaken en steriele medische hulpmiddelen zijn nieuwe opleidingen. De opleiding creatief vakmanschap is ontstaan door samenvoeging van een aantal kleine deelopleidingen en enkele nieuwe opleidingen met zeer lage deelnemersaantallen tot één gezamenlijke opleiding creatief vakmanschap. Gecontroleerd samenvoegen van kleinere opleidingen kan een goede manier zijn om de schaal van (zeer) kleine opleidingen te vergroten. Belangrijk daarbij is dat de onderliggende branches zich wel kunnen blijven herkennen in de grotere opleiding. De opleidingen voor restauratiestukadoor, schachtenmaker en onderwerkmaker zijn zeer kleine brancheopleidingen, die in 2003 wel deelnemers hadden, maar in 2009 niet. De brancheopleidingen voor natuursteenbewerker, uurtechniek, voeger, pianotechniek en schoenhersteller zijn in de periode 2003 tot 2009 allemaal gestegen in deelnemersaantallen. Navraag wijst uit dat deze branches betrokken waren bij het HBA-project ‘Gekwalificeerd Ambacht.’ Doel van dit project was om meer duale opleidingen en evc-trajecten te realiseren binnen een aantal aan het HBA gerelateerde branches. De cijfers laten zien dat in deze branches het deelnemersaantal is gestegen. Hoewel op basis van deze analyses geen oorzakelijke verbanden aangetoond kunnen worden zou een mogelijke verklaring kunnen zijn dat dit het effect is van het genoemde project. BLADZIJDE 30 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Branches met tussen de 100 en 500 deelnemers per jaar In de tabel hierna worden de 11 brancheopleidingen weergegeven die landelijke gezien in 2009 tussen de 100 en 500 deelnemers in opleiding hadden. De opleidingen Specialist Schilder en Assistent Houtbranche zijn in de periode 2003 tot 2009 meer dan gehalveerd. Ook de opleidingen voor orthopedisch technisch en adaptatietechniek zijn teruggelopen, zij het minder sterk.
11 branches met 100 < 500 deelnemers Ortopedisch technisch en adaptatietechniek
Assistent houtbranche
Meubelstoffeerder
Grimeur
Pedicure
Moterfietstechniek
Audicien
177 128 332 135 147 149
156 159 187
204
206 527 242 239 272
Tegelzetter
Tandtechniek
2009
155
Specialist schilder
Dakdekker
2003
139
149 327 354 381
De opleidingen voor de dakdekkerbranche zijn flink gestegen. Dat komt mede doordat de leerlingen ingeschreven zijn bij Tectum en BGA, die de werkgeversrol voor hun rekening nemen. Zij detacheren de leerlingen bij individuele bedrijven, hetgeen drempelverlagend werkt voor ondernemers. Ook andere branches uit deze categorie zijn gestegen. Het betreft opleidingen van branches die meegedaan hebben met het project ‘Gekwalificeerd Ambacht.’
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 31 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Branches met tussen de 500 en 1.000 deelnemers per jaar In de volgende tabel worden de resultaten weergegeven voor de zes brancheopleidingen die vallen in de categorie tussen de 500 en 1000 deelnemers per jaar. Opmerkelijk in de tabel hieronder is de afname van leerlingen voor de branches Goud en Zilver. Navraag bij de onderwijsinstelling wijst uit dat er nogal wat deelnemers zijn die voortijdig de opleiding hebben verlaten. Daarnaast hebben de branches in deze sector aangegeven dat niveau 2 opleidingen geen arbeidsmarktrelevantie hebben voor de sector en dus ook niet meer aangeboden worden. De opleidingen worden in 2009 als BOL opleidingen op niveau 3 vormgegeven. Vanwege het stoppen met de niveau 2 opleidingen, is de doorstroom van niveau 2 naar niveau 3 sterk teruggelopen. Volgens de school zou dit een mogelijk verklaring kunnen zijn voor de sterke daling in deelnemersaantallen in 2009.
6 branches met 500 < 1000 deelnemers Goud en zilver Tweewielertechniek
915
555 473
Signmaker
613 631
Optiek
2009
651 655
Stratenmaker Medewerker stukadoren
2003
576
707 759
860
Branches met meer dan 1.000 deelnemers per jaar In de volgende tabel worden de zes brancheopleidingen weergegeven die landelijke gezien in 2009 meer dan 1.000 deelnemers in opleiding hadden. De stijging van deelnemers voor de schoonheidsspecialisten is te verklaren omdat dit een onder jongeren populaire opleiding is. De daling van de kappers zou mogelijk verklaard kunnen worden doordat een deel van de opleidingen is overgestapt naar de particuliere opleidingen. Harde uitspraken zijn daar op basis van de onderzoeksgegevens niet over te maken. Ook de opleidingen in de gezondheidssector (Calibris), te weten de oog-, apothekers-, tandarts- en doktersassistenten vallen onder deze categorie. Het deelnemersaantal voor deze opleidingen geeft een vertekend beeld. De oog- en tandartsassistenten vallen namelijk BLADZIJDE 32 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 wel onder de ambachtelijke vakopleidingen (tandtechniek), maar de opleidingen voor doktersen apothekersassistenten niet.
6 branches met > 1000 deelnemers Versdetailhandel Brood en banket Meubelmaker/ interieurbouwer
1.245 1.511 2.122 2.120 3.074 3.061
Schoonheidsspecialist Oog-, apothekers-, tandarts- en doktersassistent
2003 2009
3.725 4.731 6.949 7.660
Kapper
8.762
10.359
Onderverdeling van branches naar niveau en naar BOL-BBL In de tabellen in bijlage 2 is aangegeven hoe de deelnemersaantallen per brancheopleiding verdeeld zijn over de 4 opleidingsniveaus en de twee leerwegen (BOL-BBL). Samengevat leidt dit tot het volgende beeld: Niveau 2: Ruim 50% (19) van de 36 branches hebben opleidingen op niveau 2. 13 branches hebben vooral BBL-opleidingen, of te wel de werkend-leren-variant. 5 van de branches hebben zowel BBL als BOL opleidingen (dagonderwijs). Alleen de opleiding Signmaker is een BOL opleiding. De niveau 2 opleidingen zijn dus te typeren als echte BBL-opleidingen. Niveau 3: 22 van de 36 branches (60%) hebben opleidingen op niveau 3. Ook hier gaat om echte BBLopleidingen (13 branches), al zijn er op dit niveau ook 6 branches die echte BOL opleidingen hebben. Daarnaast zijn er 3 branches met zowel BOL- als BBL opleidingen. Niveau 4: 14 van de 36 branches hebben opleidingen op niveau 4. Hier gaat het vooral om echte BOL opleidingen (8 branches). Twee branches hebben zowel BOL als BBL opleidingen en 4 branches hebben BBL-opleidingen op niveau 4.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 33 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Hiervoor is in het kort aangegeven hoe de opleidingen van de 36 branches over de verschillende niveaus verdeeld zijn. In bijlage 2 treft u detailinformatie aan inzake de verdeling van de 36 branches naar opleidingsniveau en leerweg (BOL – BBL).
In de tabel hieronder is weergegeven hoe in 2009 de deelnemersaantallen verdeeld zijn over de verschillende opleidingsniveaus en de twee leerwegen (BOL - BBL).
Aantal deelnemers per leerweg en niveau 2, 3 en 4 (2009)
Niveau 2
7.233
Niveau 3
5.445
3.262
6.477 BBL
Niveau 4
2.452
Totaal
21.794
12.947 0%
BOL
9.872
20%
40%
60%
80%
100%
Trends naar aanleiding van de analyses op branche niveau: (brancheopleiding) 1.
Van de 36 brancheopleidingen die bij dit onderzoek betrokken zijn heeft het merendeel landelijk gezien een beperkt tot zeer beperkt aantal deelnemers.
2.
36% van alle brancheopleidingen heeft landelijk gezien minder dan 100 deelnemers.
3.
30% van alle brancheopleidingen heeft landelijke gezien tussen de 100 en 500 deelnemers.
4.
16% van alle brancheopleidingen heeft tussen de 500 en 1.000 deelnemers in de opleidingen.
5.
16% van alle brancheopleidingen zijn landelijk gezien groter dan 1.000 deelnemers.
6.
Uit deze analyses blijkt dat veel van de hierboven genoemde brancheopleidingen landelijk gezien dermate kleine deelnemersaantallen hebben, dat er terecht zorgen
BLADZIJDE 34 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 zijn over de levensvatbaarheid van deze opleidingen en over de mate waarin scholen in staat zijn het noodzakelijke kwaliteitsniveau te blijven garanderen. In de praktijk is de urgentie van deze problematiek nog eens vele malen groter, omdat de meeste brancheopleidingen ook nog eens verdeeld zijn over meerdere leerjaren, meerdere niveaus en/of meerdere uitstroomdifferentiaties. Dit gegeven versterkt de urgentie van de problematiek.
7.
Een laatste analyseslag is nodig om te bepalen hoe deze zorgwerkende ontwikkelingen uitpakken voor de verschillende opleidingslocatie op individuele scholen. Om daar uitspraken over te kunnen doen worden in het volgende hoofdstuk analyses gepresenteerd op schoolniveau (opleidingslocatie).
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 35 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
HOOFDSTUK 8: RESULTATEN OP SCHOOLNIVEAU In het vorige hoofdstuk is aangegeven hoe gering de landelijke deelnemersaantallen van de 36 brancheopleidingen zijn. Om de urgentie van de problematiek op schoolniveau scherper in beeld te krijgen is gekeken naar het aantal deelnemers per opleidingslocatie. Een opleidingslocatie binnen een school is gedefinieerd als een organisatorische eenheid binnen een ROC of vakschool, waar op een bepaald mbo-niveau een kleinschalige specialistische vakopleiding verzorgd wordt. Bijvoorbeeld de opleiding ‘Stratenmaker niveau 2 op het Deltioncollege,’ of de opleidingslocatie ‘Goud en Zilver niveau 3’ op ROC Zadkine/de vakschool in Schoonhoven, of de opleiding audicien niveau 4 op de Dutch Health Tec Academy, etc. Bedacht dient te worden dat een opleidingslocatie uit meerdere leerjaren bestaat en soms ook meerdere uitstromen kent. Zo heeft de niveau 2 opleiding voor stratenmaker 2 leerjaren en de opleiding audicien op niveau 4 vier leerjaren. Daarnaast bestaat de opleiding dakdekker op niveau 3 uit meerder uitstromen, te weten rietdekker, leidekker, dakdekker bitumen daken en dakdekker metalen daken. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de analyses op schoolniveau per opleidingslocatie gepresenteerd. Per brancheopleiding is vastgesteld op hoeveel opleidingslocaties deze opleiding verzorgd wordt (verdunning) en hoeveel deelnemers er aanwezig zijn. Daarbij zijn de volgende deelnemerscategorieën gehanteerd: •
minder dan 17 deelnemers per opleidingslocatie.
•
tussen de 17 en 34 deelnemers per opleidingslocatie,
•
meer dan 34 deelnemers per opleidingslocatie
De tabel op de volgende pagina geeft inzicht in de omvang (naar deelnemerscategorie) per opleidingslocatie. De rode vakken tonen het aantal opleidingslocaties met minder dan 17 deelnemers. De oranje vakken geven aan hoeveel opleidingslocaties tussen de 17 en 34 deelnemers zitten. In beide gevallen zijn er zeer grote zorgen zijn over de levensvatbaarheid van de opleidingen die op deze locaties verzorgd worden. De groene vakken tonen het aantal opleidingslocaties met meer dan 34 deelnemers. Groen wil niet automatisch zeggen dat er geen problemen zijn. Als een niveau 4 opleiding 40 deelnemers op een opleidingslocatie heeft, verdeeld over 4 leerjaren, dan zitten er gemiddeld slechts 10 deelnemers in een leerjaar.
BLADZIJDE 36 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Aantal opleidingslocaties naar deelnemersaantalcategorie per niveau, 2009 Niveau 4
45
Niveau 3
16
60
96
43
70 <17 17-34
Niveau 2
40
110
Niveau 1
96
26
0%
20%
40%
>34
1
60%
80%
100%
Brancheopleidingen op niveau 1, naar opleidingslocatie Uit de tabel op de volgende pagina blijkt dat er voor niveau 1 op 27 opleidingslocaties specialistisch vakonderwijs verzorgd wordt. Het gaat hier om 1 brancheopleiding, te weten de Assistent Houtbranche.’ Deze opleiding wordt gegeven op 27 opleidingslocaties, waarvan er 26 minder dan 17 deelnemers hebben. Bij deze opleiding is er sprake van een verregaande verdunning van het opleidingsaanbod. De conclusie is dat deze opleiding op schoolniveau eigenlijk te klein geworden is, waardoor het kwaliteitsniveau onder druk komt te staan.
Brancheopleidingen voor niveau 2, naar opleidingslocatie Uit de afbeelding op de volgende blijkt dat de niveau 2 opleidingen voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs verzorgd worden op 246 opleidingslocaties in Nederland. 110 van de 246 opleidingslocaties hebben minder dan 17 deelnemers in opleiding, verdeeld over twee leerjaren. Dat wil zeggen dat 45% van alle opleidingslocaties in Nederland in 2009 eigenlijk te klein geworden is, om voldoende kwaliteit te kunnen garanderen. Daarbij is er nog niet eens rekening gehouden met het feit dat het toch al beperkte aantal deelnemers verdeeld moet worden over 2 leerjaren en soms ook nog over meerdere differentiaties (uitstromen). Voor deze opleidingen is de spoeling zeer dun geworden. Daarnaast hebben 40 van de 246 brancheopleidingen tussen de 17 en 34 deelnemers. Dat is ruim 16% van alle opleidingslocaties in Nederland. Als je deze twee categorieën bij elkaar optelt is de conclusie dat ruim 60% van de niveau 2 opleidingen voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs feitelijk niet langer levensvatbaar is.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 37 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Niveau 2, 2009 Aantal opleidingslocaties naar deelnemersaantalcategorie 246
45%
39% 16%
<17
17-34
>34
Totaal aantal opleidingslocaties
Niveau 2, Aantal opleidingslocaties naar deelnemerscategorie 2009 <17 Kapper
1
1734 1
Tegelzetter
27
5
0
32
Meubelmaker/ interieurbouwer
8
7
14
29
Brood en banket
4
3
17
24
Stratenmaker
9
7
5
21
Dakdekker
13
2
2
17
Voeger
14
0
1
15
Signmaker
4
5
5
14
Tweewielertechniek
1
3
10
14
Medewerker stukadoren
3
1
7
11
Meubelstoffeerder
9
0
1
10
Moterfietstechniek
3
3
1
7
Optiek
4
2
0
6
Onderwerkmaker
2
0
0
2
Parketteur
2
0
0
2
Schoonmaken
2
0
0
2
Audicien
1
0
0
1
Natuursteenbewerker
0
0
1
1
Schachtenmaker
1
0
0
1
Schoenhersteller
0
0
1
1
Tandtechniek
1
0
0
1
Uurwerktechniek
1
0
0
1
Versdetailhandel
0
0
1
1
Orthopedisch technisch en adaptatietechniek Totaal aantal opleidingslocaties
0
1
0
1
110
40
96
246
BLADZIJDE 38 VAN 60
>34 30
Totaal aantal opleidingslocaties 32
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
De tabel hiervoor geeft de deelnemersaantallen per opleidingslocatie weer, voor de verschillende individuele brancheopleidingen op niveau 2. De volgende zaken vallen daarbij op: 1.
Er zijn nogal wat brancheopleidingen die op een groot aantal opleidingslocaties verzorgd worden. 5 brancheopleidingen vallen in de categorie 20 tot 32 opleidingslocaties. 6 brancheopleidingen vallen in de categorie 10 tot 20 opleidingslocaties. Een groot deel van deze opleidingslocaties valt in de categorie kleiner dan 17 deelnemers.
2.
De resultaten uit de bovenstaande tabel geven inzicht in de urgentie van de verdunningsproblematiek per branche. Veel brancheopleidingen hebben lage tot zeer lage deelnemersaantallen.
3.
Er zijn 8 brancheopleidingen die slechts op 1 locatie verzorgd worden. 4 daarvan hebben minder dan 17 deelnemers, 1 opleiding zit tussen 17 en 34 deelnemers en 3 opleidingen zijn groter dan 34 deelnemers. Zodra scholen besluiten deze opleidingslocaties te sluiten omdat ze niet langer rendabel zijn, verdwijnt voor deze branches het specialistisch vakonderwijs op niveau 2.
4.
De eindconclusie naar aanleiding van deze gegevens is dat de meeste van de opleidingen op niveau 2 in 2009 in de gevarenzone zitten. Zij zijn verdeeld over een te groot aantal opleidingslocaties en de deelnemersaantallen per opleidingslocatie zijn zeer laag.
Brancheopleidingen voor niveau 3, naar opleidingslocatie Voor de brancheopleidingen op niveau 3 is eenzelfde trend te constateren. Van de 209 opleidingslocaties waar deze opleidingen verzorgd worden hebben er 96 minder dan 17 deelnemers op niveau 3, verdeeld over twee leerjaren. Dat is 46% van alle opleidingslocaties voor niveau 3 in Nederland. 43 opleidingslocaties hebben per instelling tussen de 17 en 34 deelnemers (20%). In totaal heeft in 2009 ruim 66% van alle opleidingslocaties in Nederland voor de brancheopleidingen op niveau 3 eigenlijk een (te) klein aantal deelnemers op schoolniveau. Ook hier geldt weer dat deze deelnemersaantallen nog eens verdeeld zijn over meerdere leerjaren en/of deelopleidingen (uitstromen).
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 39 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Niveau 3, 2009 Aantal opleidingslocaties naar deelnemersaantalcategorie 209
46% 34% 20%
<17
17-34
>34
Totaal aantal opleidingslocaties
Niveau 3, Aantal opleidingslocaties naar deelnemerscategorie 2009 <17 Kapper
2
1734 5
Schoonheidsspecialist
0
4
24
28
Meubelmaker/ interieurbouwer Brood en banket
15
8
4
27
4
9
9
22
Stratenmaker
14
4
0
18
Pedicure
12
2
1
15
Dakdekker
9
1
1
11
Medewerker stukadoren
4
5
1
10
Signmaker
8
2
0
10
Meubelstoffeerder
9
0
0
9
Optiek
5
1
0
6
Moterfietstechniek
4
1
0
5
Tegelzetter
5
0
0
5
Steriele Medische hulpmiddelen Goud en zilver
1
1
1
3
0
0
1
1
Juwelier
1
0
0
1
Natuursteenbewerker
1
0
0
1
Parketteur
1
0
0
1
Pianotechniek
0
0
1
1
Schoenhersteller
1
0
0
1
Tandtechniek
0
0
1
1
Versdetailhandel
0
0
1
1
Orthopedisch technisch en adaptatietechniek Totaal aantal opleidingslocaties
0
0
1
1
96
43
70
209
BLADZIJDE 40 VAN 60
>34 24
Totaal aantal opleidingslocaties 31
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 De tabel hiervoor geeft inzicht in de deelnemersaantallen per opleidingslocatie, voor de verschillende individuele brancheopleidingen op niveau 3. De volgende zaken vallen daarbij op: 1. Ook op niveau 3 zijn er veel brancheopleidingen die op een groot aantal opleidingslocaties verzorgd worden. 4 brancheopleidingen worden door meer dan 20 opleidingslocaties verzorgd (20 – 31 opleidingslocaties). 5 branche vallen in de categorie 10 tot 20 opleidingslocaties. 2. Qua deelnemersaantallen hebben alleen de opleidingen voor kappers en schoonheidsspecialisten meer dan 34 deelnemers per opleidingslocatie, de andere 21 brancheopleidingen hebben lage tot zeer lage deelnemersaantal per opleidingslocatie.
3. Niveau 3 telt 9 brancheopleidingen die slechts op 1 opleidingslocatie verzorgd worden. 4 van deze brancheopleidingen zitten onder de 17 deelnemers en 5 opleidingen boven de 34.
4. Ook voor niveau 3 geldt dat een groot aantal brancheopleidingen in de gevarenzone zit, omdat ze versnipperd worden over een groot aantal opleidingslocaties en het aantal deelnemers per opleiding laag tot zeer laag is.
Brancheopleidingen voor niveau 4, naar opleidingslocatie De brancheopleidingen op niveau 4 vertonen hetzelfde beeld als de voorgaande niveaus. 45 van de 121 opleidingslocaties hebben minder dan 17 deelnemers (37%) en 16 opleidingslocaties zitten tussen de 17 en 34 deelnemers. Aangezien een niveau 4 opleiding vier leerjaren heeft is ook hier sprake van forse problemen met betrekking tot het deelnemersaantal.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 41 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Niveau 4, 2009 Aantal opleidingslocaties naar deelnemersaantalcategorie 121
50% 37% 13%
<17
17-34
>34
Totaal aantal opleidingslocaties
Niveau 4, Aantal opleidingslocaties naar deelnemerscategorie 2009 <17
1734 0
>34 27
Totaal aantal opleidingslocaties 27
Oog-, apothekers-, tandarts- en doktersassistent Schoonheidsspecialist
0 5
5
10
20
Specialist schilder
15
2
2
19
Brood en banket
11
1
1
13
Meubelmaker/ interieurbouwer
5
3
4
12
Optiek
0
0
6
6
Creatief vakmanschap
0
3
1
4
Grimeur
0
0
3
3
Pedicure
3
0
0
3
Audicien
1
0
1
2
Meubelstoffeerder
2
0
0
2
Signmaker
1
1
0
2
Restauratiestukadoor
2
0
0
2
Goud en zilver
0
0
1
1
Juwelier
0
0
1
1
Tandtechniek
0
0
1
1
Uurwerktechniek
0
0
1
1
Versdetailhandel
0
1
0
1
Orthopedisch technisch en adaptatietechniek Totaal opleidingslocaties
0
0
1
1
45
16
60
121
BLADZIJDE 42 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 De tabel hiervoor geeft inzicht in de deelnemersaantallen per opleidingslocatie, voor de verschillende individuele brancheopleidingen op niveau 4. De volgende zaken vallen daarbij op: 1. De brancheopleiding voor de oog-, apothekers-, tandarts- en doktersassistent vallen onder categorie groter dan 34 deelnemers. Deze opleidingen zijn verdeeld over 27 opleidingslocaties. De cijfers voor deze opleidingen geven een vertekend beeld, doordat apothekers- en doktersassistenten, waar relatief veel deelnemers in zitten, ook onder deze brancheopleidingen vallen terwijl ze formeel niet tot het ambacht behoren. 2. De optiekopleidingen worden op 6 instellingen verzorgd, die allen meer dan 34 deelnemers hebben. De meeste van de overige brancheopleidingen worden verzorgd op instellingen waar het deelnemersaantal laag tot zeer laag is.
3. Van de 19 brancheopleidingen op niveau 4 worden er 6 verzorgd op 1 instelling. Deze opleidingen zijn allen groter dan 34 deelnemers.
4. De eindconclusie voor de niveau 4 opleidingen is dat zich ook hier - zij het ogenschijnlijk in mindere mate - een zelfde trend voordoet van verdunning en lage deelnemersaantallen per opleidingslocatie. Er zijn 5 brancheopleidingen die op meer dan 10 opleidingslocaties verzorgd worden. De helft van de opleidingslocaties heeft daarbij een laag tot zeer laag deelnemersaantal op schoolniveau. Er vanuit gaande dat de niveau 4 opleidingen 4 leerjaren hebben, is het plaatje per opleidingslocatie ook bij deze opleidingen zorgwekkend.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 43 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
HOOFDSTUK 9: CONCLUSIES Conclusies en beantwoording onderzoeksvragen In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen beantwoord en op basis van de gepresenteerde analyses conclusies getrokken.
Onderzoeksvraag 1: (landelijk niveau) Hoe hebben de deelnemersaantallen voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs zich in de periode 2003-2009 ontwikkeld ten opzichte van het totaal aantal deelnemers in het MBO.
Conclusies naar aanleiding van onderzoeksvraag 1: •
Het aantal deelnemers in kleinschalige specialistische vakopleidingen is in de periode 2003-2009 landelijk met 4% gestegen. In absolute zin gaat het om een toename van 1.338 deelnemers. Deze toename komt voor zo’n 50% voor rekening van de sector gezondheidszorg (kenniscentrum Calibris), die voor een belangrijk deel niet echt behoort tot de categorie ambachtelijk beroepsonderwijs. Als je deze toename als extreme score buiten beschouwing laat, dan is de toename voor het kleinschalig specialistisch vakonderwijs slechts 2,5%. Deze stijging blijft in diezelfde periode procentueel gezien flink achter bij de toename van deelnemers in het gehele mbo (9%). Het kleinschalig specialistisch vakonderwijs is in de periode 2003-2009 slechts licht gestegen, terwijl de toename in het algehele mbo procentueel drie keer zo groot is.
Conclusie 1: Het ambachtelijk beroepsonderwijs heeft de afgelopen jaren niet kunnen profiteren van de algehele stijging van deelnemersaantallen in het mbo in Nederland. Langzaam maar zeker raakt het ambachtelijke beroepsonderwijs achterop bij de overige niet-ambachtelijke sectoren.
•
In de periode 2003-2006 is er sprake van een afname van deelnemersaantallen voor werkend leren (BBL). In 2003 bedroeg het percentage BBL-deelnemers 42% in 2009 is dat gedaald naar 37%. De crisis heeft zijn impact gehad op het werkend leren in de ambachtelijke sectoren. In diezelfde periode zijn de BOL-opleidingen (dagonderwijs) gestegen van 58% naar 63%. De landelijke gegevens over de verhouding BOL-BBL worden vertekend doordat er twee branches zijn (Uiterlijke verzorging en Gezondheidszorg ), die grote deelnemersaantallen hebben in de BOL-opleiding. Voor de conclusie worden deze gegevens als extreme scores buiten beschouwing gelaten.
BLADZIJDE 44 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 Conclusie 2: Werkend leren (BBL) is nog steeds een zeer populaire vorm van opleiden in het ambacht. Werkend leren geschiedt op basis van een leer-arbeidsovereenkomst en vindt voor 80% plaats in de beroepspraktijk bij de leerbedrijven. Dit maakt ambachtelijke vakopleidingen extra kwetsbaar voor conjuncturele schommelingen.
•
Het kleinschalig specialistisch vakonderwijs op de mbo-niveaus 2 en 3 is in de periode 2003-2009 gedaald. Niveau 2 met 5,5% en niveau 3 met zo’n 3%. De niveau 4 opleidingen daarentegen zijn in diezelfde periode gestegen met ruim 25%. De afname van deelnemers voor de opleidingen op de niveaus 2 en 3 is zorgwekkend. Op deze niveaus treffen we namelijk vooral productiekrachten aan die nodig zijn om het werk in de bedrijven uit te voeren. Daarnaast stromen van oudsher veel deelnemers binnen de bedrijven door naar hogere opleidingen. Daling op de lagere niveaus zal op termijn dus ook consequenties hebben voor de beschikbaarheid van hoger opgeleide medewerkers. En dat terwijl juist op dit niveau veel oudere en ervaren vaklieden het ambacht gaan verlaten vanwege de vergrijzing.
Conclusie 3: Door afname van deelnemers op de niveaus 2 en 3 krijgen bedrijven steeds meer moeite om het werk uit te voeren. Daarnaast stromen er steeds minder medewerkers (binnen bedrijven) door naar hogere opleidingsniveaus, waardoor het probleem van de vergrijzing (uitstroom van ervaren vaklieden) zich in het ambacht versterkt zal manifesteren.
Conclusie 4: De uitstroom van ervaren vaklieden kan de komende jaren onvoldoende gecompenseerd worden door instroom van nieuwe medewerkers of door de doorstroming van medewerkers binnen de bedrijven. De toegevoegde waarde van het ambacht voor de economie komt mede hierdoor meer en meer onder druk te staan.
Onderzoeksvraag 2: (sectoraal niveau) Hoe zijn de deelnemersaantal voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs verdeeld over de verschillende sectoren (indeling naar KBB’s) in de periode 2003-2009.
Conclusies naar aanleiding van onderzoeksvraag 2: •
De deelnemersaantallen van de voor dit onderzoek geselecteerde specialistische vakopleidingen zijn gespreid over 10 verschillende sectoren (lees: KBB’s). Twee kenniscentra springen er qua deelnemersaantal uit, te weten KOC Nederland en Calibris. Bij onderzoeksvraag 1 is reeds aangegeven dat de deelnemersaantallen van deze twee kenniscentra in aard (overwegend BOL) en omvang (grote
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 45 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
deelnemersaantallen) afwijken van de overige vooral als kleine opleidingen te typeren ambachtelijke opleidingen. Het aantal BOL deelnemers concentreert zich bij drie kenniscentra, te weten KOC Nederland, Calibris en SH&M. Samen hebben zij in 2009 19.053 BOL deelnemers, of te wel een kleine 55% van alle deelnemers in kleinschalig specialistisch vakonderwijs. De overige kenniscentra zijn sterk vertegenwoordigd in BBL opleidingen. Het gaat hier om zo’n 45% van alle deelnemers in 2009.
Conclusie 5: Het kleinschalig specialistisch vakonderwijs bestaat hoofdzakelijk uit BBL opleidingen. Qua deelnemersaantal zijn er drie kenniscentra die ruim de helft van de deelnemers in BOL opleidingen hebben. De overige 45% van de deelnemers zit hoofdzakelijk in BBL-opleidingen, die zijn verdeeld over 7 kenniscentra.
Onderzoeksvraag 3: (branche niveau) Hoe groot zijn de landelijke deelnemersaantallen voor kleinschalige vakopleidingen op het niveau van de 36 aan het HBA gerelateerde branches in 2009 ten opzichte van 2003.
In het kader van deze onderzoeksvraag is gekeken naar het aantal landelijke deelnemers van de 36 voor dit onderzoek geselecteerde branches.
Conclusies naar aanleiding van onderzoeksvraag 3: •
13 van de 36 geselecteerde brancheopleidingen heeft in 2009 op landelijke niveau minder dan 100 deelnemers. 11 van de 36 brancheopleidingen zit landelijk tussen de 100 en 500 deelnemers. 6 brancheopleidingen hebben tussen de 500 en 1.000 deelnemers en nog eens 6 brancheopleidingen hebben meer dan 1.000 deelnemers.
Conclusies 6: Het merendeel van de geselecteerde brancheopleidingen heeft op landelijk niveau lage tot zeer lage deelnemers aantallen. Dit geeft een eerste indicatie van de urgentie van de problematiek. De tabellen hieronder illustreren hoe dit uitpakt voor de verschillende individuele ambachtelijke branches.
BLADZIJDE 46 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 Dertien Brancheopleidingen met
Deelnemers 2003
Deelnemers 2009
landelijk minder dan 100 deelnemers (34%) Creatief vakmanschap
-
99
Voeger
28
91
Uurwerktechniek
51
87
Natuursteenbewerker
43
82
Juwelier
75
76
-
71
Schoenhersteller
32
42
Pianotechniek
25
37
Parketeur
26
27
-
11
Onderwerkmaker
12
-
Schachtenmaker
10
-
Restauratiestukadoor
10
-
Steriele medische hulpmiddelen
Schoonmaken
Conclusie 7: De 13 brancheopleidingen tussen de 0 – 100 deelnemers hebben landelijk gezien uitermate kleine deelnemersaantallen. Deze branches bevinden zich allen in de gevarenzone. Conclusie 8: Binnen de categorie 0-100 deelnemers is de grootste brancheopleiding die van Creatief vakmanschap. Deze nieuwe opleiding is ontstaan door samenvoegen van een aantal zeer kleine specialistische vakopleidingen. Gecoördineerd samenvoegen blijkt voor deze kleine opleidingen een goed oplossing te zijn, om de deelnemersaantallen te vergroten. Cruciaal bij samenvoegen is dat dit gebeurd in nauw overleg met de betrokken branches. Herkenbaarheid voor het afnemend bedrijfsleven moet gewaarborgd blijven. Conclusie 9: In de categorie 0-100 deelnemers zijn er ook drie vakopleidingen die in 2009 geen enkele deelnemer hebben.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 47 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Elf Brancheopleidingen met landelijk
Deelnemers 2003
Deelnemers 2009
tussen de 100 en 500 deelnemers (32%) Tandtechniek
354
381
Dakdekker
149
327
Tegelzetter
239
272
Specialist schilderen
527
242
Audicien
155
206
Motorfietstechniek
139
204
Pedicure
159
187
Grimeur
-
156
Meubelstoffeerder
147
149
Assistent Houtbranche
332
135
Orthopedisch technisch en
177
128
adaptatietechniek
Conclusie 10: Voor 11 branches in de categorie 100 – 500 deelnemers is eveneens sprake van lage tot zeer lage deelnemersaantallen. De meeste branches (8 van de 11) hebben minder dan 250 deelnemers en zitten qua deelnemers dichter bij de 100 dan bij de 500. Door verdunning, dat wil zeggen spreiding van opleidingen over meerdere scholen, zijn de deelnemersaantallen per opleidingslocaties sterk teruggelopen. Zo wordt bijvoorbeeld de opleiding pedicure (187 landelijke deelnemers) op niveau 3 verzorgd op 15 verschillende opleidingslocaties in het land. Dat wil zeggen gemiddeld niet meer dan 13 deelnemer per opleidingslocatie.
BLADZIJDE 48 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 Zes Brancheopleidingen met landelijk
Deelnemers 2003
Deelnemers 2009
tussen de 500 en 1.000 deelnemers (16,5%) Optiek
759
860
Medewerker Stukadoren
576
707
Stratenmaker
651
655
-
631
Tweewielertechniek
473
613
Goud en Zilver
915
555
Signmaker
Conclusie 11: Brancheopleidingen in de categorie 500 – 1.000 lijken op zich voldoende deelnemers in opleiding te hebben. Toch kan deze conclusie pas getrokken worden nadat gekeken is naar het aantal deelnemers per opleidingslocatie. Zo worden bijvoorbeeld de opleidingen voor stratenmaker (opleidingen op niveau 2 en 3) verzorgd op zo’n 20 opleidingslocaties in Nederland. Ogenschijnlijk lijkt deze branche zich qua deelnemersaantallen niet in de gevarenzone te bevinden, maar ook hier is er sprake van een flinke verdunning ten gevolge van een groot aantal opleidingslocaties.
Zes Brancheopleidingen met landelijk
Deelnemers 2003
Deelnemers 2009
meer dan 1.000 deelnemers (16,5%) Kapper
10.359
8.762
Oog-, apothekers-. Tandarts-, en
6.949
7.660
Schoonheidsspecialist
3.725
4.731
Meubelmaker interieurbouwer
3.074
3.061
Brood en Banket
2.122
2.120
Versdetailhandel
1.245
1.511
doktersassistent
Conclusie 12: Ook in deze categorie (> 1.000) met relatief hoge deelnemersaantallen moet gekeken worden naar het aantal opleidingslocaties. Zo worden de opleidingen voor Meubelmaker interieurbouwer verzorgd op zo’n 28 opleidingslocaties in Nederland
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 49 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Onderzoeksvraag 4: (schoolniveau) Op hoeveel opleidingslocaties in Nederland worden de verschillende kleinschalige specialistische vakopleidingen verzorgd en hoe groot zijn de deelnemersaantal per opleidingslocatie.
Bij deze onderzoeksvraag is geanalyseerd hoe groot de deelnemersaantallen per opleidingslocatie zijn voor de 36 geselecteerde brancheopleidingen. Daarbij is gekeken naar het aantal deelnemers per opleidingslocaties per opleidingsniveau. Een opleidingslocatie is daarbij gedefinieerd als een organisatorische eenheid binnen een ROC of vakschool, waar op een bepaald mbo-niveau een kleinschalig specialistische vakopleiding verzorgd wordt. Bijvoorbeeld de opleiding ‘Stratenmaker niveau 2 op het Deltioncollege,’ of de opleidingslocatie ‘Goud en Zilver niveau 3’ op ROC Zadkine/de vakschool in Schoonhoven, of de opleiding Audicien niveau 4 op de Dutch Health Tec Academy, etc. Conclusie 13: Ruim de helft van alle voor dit onderzoek geselecteerde opleidingslocaties voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs kampt met zeer lage deelnemersaantallen (minder dan 17 deelnemers). Zie volgende tabel de rode gekleurde velden. •
Urgentie Niveau 2: Bijna de helft (45%) van de 246 opleidingslocaties op niveau 2 heeft minder dan 17 deelnemers voor 2 leerjaren samen.
•
Urgentie Niveau 3: Bijna de helft (46%) van de 209 opleidingslocaties op niveau 3 heeft minder dan 17 deelnemers voor 2 leerjaren samen.
•
Urgentie Niveau 4: Ruim een derde (37%) van de 121 opleidingslocaties op niveau 4 heeft minder dan 17 deelnemers voor vier leerjaren samen.
De oranje arcering in de tabel op de volgende pagina geeft aan hoeveel opleidingslocaties tussen de 17 en 34 deelnemers hebben. Ook dit zijn zeer kleine deelnemersaantallen voor de genoemde opleidingslocaties.
BLADZIJDE 50 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Aantal opleidingslocaties naar deelnemersaantalcategorie per niveau, 2009 Niveau 4
45
Niveau 3
16
60
96
43
70 <17 17-34
Niveau 2
110
40
Niveau 1
96
26
0%
20%
40%
>34
1
60%
80%
100%
Conclusie 14: Ruim de helft van alle (voor dit onderzoek geselecteerde) opleidingslocaties in Nederland, waar kleinschalig specialistisch vakonderwijs verzorgd wordt, heeft een dermate laag aantal deelnemers (rood plus oranje), dat scholen niet langer in staat zijn de gewenste onderwijskwaliteit en duurzaamheid te garanderen. Deze conclusie geldt voor alle 4 de mbo niveaus. Conclusie 15: Op basis van de analyses op schoolniveau is de conclusie dat een groot aantal opleidingslocaties waar kleinschalig specialistisch vakonderwijs verzorgd wordt, met sluiting of veralgemenisering bedreigd wordt. In het licht van het huidige regeerakkoord, de voorgestelde bezuinigingen in het mbo en de voorstellen tot indikken van de kwalificatiestructuur, vanuit de commissie Hermans –Van Zijl, is het risico dat scholen ‘nietrendabele’ opleidingen gaan sluiten of veralgemeniseren sterk toegenomen. Conclusie 16: Vanuit het Ambacht is er grote zorg dat scholen puur vanuit schoolinterne overwegingen besluiten opleidingen te sluiten of samen te voegen. Het is cruciaal dat ambachtelijke branches in goed overleg met de verschillende scholen nieuwe arrangementen ontwikkelen om het ambachtelijk beroepsonderwijs veilig te stellen voor de toekomst. Kernvraag bij het ontwikkelen van nieuw beleid voor het ambacht is: ‘Welke nieuwe arrangementen zijn er nodig om te garanderen dat ambachtelijke ondernemers kunnen blijven ondernemen.’ Met andere woorden: ‘Wat is er nodig om te waarborgen dat de ambachtelijke sector zijn toegevoegde waarde voor de economie (127 miljard) kan blijven leveren en indien mogelijk uitbreiden.’
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 51 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
HOOFDSTUK 10: AANBEVELINGEN In het verlengde van de conclusies wordt in dit hoofdstuk een aantal aanbevelingen gepresenteerd om te komen tot nieuwe arrangementen. De aanbevelingen zijn bedoeld als creatieve en on-orthodoxe oplossingsrichtingen, die als mogelijke discussiepunten kunnen dienen in het debat met de vertegenwoordigers van aan het HBA gelieerde branches, het kabinet, het ministerie van OCW, de scholen voor ambachtelijke beroepsonderwijs, Colo en de MBO raad en alle andere actoren die betrokken zijn bij het kleinschalig specialistisch vakonderwijs. Focus daarbij is dat de oplossingsrichtingen er toe moeten bijdragen dat de ondernemers in het Ambacht beter in staat gesteld worden om hun grote toegevoegde waarde voor de samenleving (127 miljard) te blijven leveren.
Aanbevelingen: 10 discussiepunten Kleinschalig specialistisch vakonderwijs
1.
Ontwikkel een aangepaste bekostigingsystematiek voor het in stand houden van kleinschalig specialistisch vakonderwijs in Nederland.
2.
Pas de leeftijdsgrens (30+) om in aanmerking te komen voor overheidsbekostiging niet toe op kleinschalig specialistisch vakonderwijs.
3.
Maak de Wet Vermindering Afdracht Onderwijs (WVA, fiscale stimulering om leerlingen op te leiden in bedrijf) toegankelijk voor ZZP-ers. Zij kunnen daar nu geen gebruik van maken.
4.
Ontwikkel voor ZZP-ers een specifieke erkenningsregeling leerbedrijven en een op deze doelgroep afgestemde begeleidingsmethodiek, zodat ook ZZP-ers erkend leerbedrijf kunnen worden en stagiairs en BBL-ers kunnen opleiden in het bedrijf. Betrek bij de ontwikkeling van een nieuwe begeleidingsmethodiek ook de mogelijkheden om via on-line-begeleiding het kwaliteitsniveau van de ZZPleerbedrijven te garanderen, volgens de standaarden van de inspectie.
5.
Richt een investerings- en vernieuwingsfonds op voor kleinschalige specialistische vakopleidingen, van waaruit onderwijs en bedrijfstakken privaat-publieke samenwerkingsarrangementen kunnen ontwikkelen. In het verlengde van het huidige investeringsbeleid gericht op de ontwikkeling van centra voor innovatief vakmanschap,
BLADZIJDE 52 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436 wordt voorgesteld vanuit dit fonds een Specifiek Centrum voor Innovatief, Ambachtelijk Vakmanschap te ontwikkelen. 6.
Stimuleer en faciliteer vanuit dit innovatiefonds tevens de ontwikkeling van een specifieke Ambachtsportal van waaruit on-line-leren (blended learning) voor kleinschalig specialistisch vakonderwijs ontwikkeld kan worden, alsmede een specifiek begeleidingsmodel voor on-line-begeleiding van deelnemers in deze nieuwe trajecten.
7.
Ontwikkel een landelijke methodiek voor het starten en sluiten van kleinschalige specialistische vakopleidingen in Nederland en koppel dit aan een ‘Landelijk Meldpunt Ambachtelijk Beroepsonderwijs.’ Realiseer vanuit dit meldpunt een vangnet voor die kleinschalige vakopleidingen, die niet langer door onderwijsinstellingen aangeboden (kunnen) worden. Ontwikkel in samenwerking met de relevante kenniscentra alternatieve scholingstrajecten binnen het bekostigd onderwijs, voor opleidingen die met opheffing bedreigd worden.
8.
Ontwikkel een ‘Monitor Ambachtelijke Beroepsonderwijs’ om de ontwikkelingen van deelnemersaantallen in specialistische vakopleidingen (jaarlijks) te monitoren, ten einde beter zicht te krijgen op kansen en bedreigingen en de kaalslag een halt toe te roepen.
9.
Ontwikkel nieuwe opleidingsconcepten om de infrastructuur binnen bedrijven beter te benutten en in te zetten bij kwalificerende scholing. Pas de regelgeving zodanig aan dat grotere delen van de opleiding in het bedrijf kunnen plaats vinden.
10. Stel een OV jaar kaart ter beschikking voor deelnemers in kleinschalig specialistisch vakonderwijs, die vanwege het concentreren van opleidingen op één of enkele locaties in Nederland veel moeten reizen.
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 53 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
BIJLAGE 1: DEFINITIEVE LIJST MET CREBO’S VOOR HET ONDERZOEK Clusternaam
Crebo
Naam opleiding
Assistent houtbranche
94560
Assistent houtbranche
Audicien
10338
Assistent Audicien
91580
Audicien
94220
Brood en banket 2
94230
Brood en banket 3
94240
Brood en banket 4
Creatief vakmanschap
93680
Creatief Vakman
Dakdekker
93840
Dakdekker 2
93850
Dakdekker 3
92790
Goud- en Zilversmeden 3
92800
Goud- en Zilversmeden 4
Grimeur
91210
Allround grimeur
Juwelier
92810
Juweliersbedrijf 3
92820
Juweliersbedrijf 4
91170
Kapper 2
91180
Kapper 3
91500
Medewerker stukadoren 3
93600
Medewerker stukadoren 2
94570
Meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer 2
94580
Meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer 3
94590
Meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer 4
Brood en banket
Goud en zilver
Kapper
Medewerker stukadoren
Meubelmaker/ interieurbouwer
BLADZIJDE 54 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Clusternaam
Crebo
Naam opleiding
Meubelstoffeerder
93560
Meubelstoffeerder 2
93570
Meubelstoffeerder 3
94600
Meubelstoffeerder 4
93470
Motorfietstechniek 2
93480
Motorfietstechniek 3
92040
Natuursteenbewerker 2
94800
Natuursteenbewerker 3
Onderwerkmaker
92840
Onderwerkmaker 2
Oog-, apothekers-,
91300
Apothekersassistent
93630
Optiek 2
93640
Optiek 3
93650
Optiek 4
92770
Adviseur Gezondheidstechnische Voorzieningen
92860
Orthopedisch Technisch Medewerker
93660
Adaptatietechniek 2
93540
Parketteur 2
93550
Parketteur 3
94430
Pedicure 3
94440
Pedicure 4
Pianotechniek
92870
Pianotechniek
Restauratiestukadoor
92750
Restauratiestukadoor
Schachtenmaker
92880
Schachtenmaker 2
Motorfietstechniek
Natuursteenbewerker
tandarts- en doktersassistent Optiek
Orthopedisch technisch en adaptatietechniek
Parketteur
Pedicure
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 55 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Clusternaam
Crebo
Naam opleiding
Schoenhersteller
93610
Schoenhersteller 2
93620
Schoenhersteller 3
91190
Schoonheidsspecialist 3
91200
Schoonheidsspecialist 4
Schoonmaken
94530
Schoonmaak en Glazenwassen 2
Signmaker
94500
Signmaker 2
94510
Signmaker 3
94990
Signmaker
Specialist schilder
92740
Specialist schilderen
Steriele Medische
95010
Medewerker steriele medische hulpmiddelen
94000
Straatmaker 2
94010
Straatmaker 3
10332
Assistent Tandtechnicus
94710
Tandtechniek 3
94720
Tandtechniek 4
93910
Tegelzetter 2
93920
Tegelzetter 3
Tweewielertechniek
90870
Tweewielertechniek
Uurwerktechniek
10302
Atelier Uurwerktechnicus
92920
Uurwerktechnicus
91630
Vakbekwaam medewerker versdetailhandel
91650
Medewerker versdetailhandel
94750
Leidinggevende versdetailhandel 4
93950
Voeger / gevelbehandelaar
Schoonheidsspecialist
hulpmiddelen Stratenmaker
Tandtechniek
Tegelzetter
Versdetailhandel
Voeger
BLADZIJDE 56 VAN 60
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Clusternaam
Crebo
Naam opleiding
Overig
91310
Doktersassistent
91410
Tandartsassistent
91620
Technisch Oogheelkundig Assistent
93670
Adaptatietechniek 3
93700
Productiemedewerker versindustrie
94690
Orthopedisch Schoentechnisch Medewerker 2
94700
Orthopedisch Schoentechnisch Medewerker 3
94730
Productievakkracht versindustrie
94740
Leidinggevende versdetailhandel 3
94760
Leidinggevende versindustrie 3
94770
Leidinggevende versindustrie 4
14 MAART 2011 - EBM
©
BLADZIJDE 57 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
BIJLAGE 2: ONDERVERDELING 36 BRANCHES NAAR NIVEAU EN NAAR BOL – BBL Niveau 2 Verdeling BOL/BBL per branche I Niveau 2, 2009 Tweewielertechniek
596
Versdetailhandel
17
994
Brood en banket
653
606
Meubelmaker/ interieurbouwer Kapper 0%
847
2.589
3.242
20%
40%
60%
BBL BOL
543
80%
100%
Verdeling BOL/BBL per branche II Niveau 2, 2009 Dakdekker
2
236
Tegelzetter
26
232
Signmaker 14
483
Stratenmaker
BBL BOL
498
Medewerker stukadoren
462 0%
48
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Verdeling BOL/BBL per branche III Niveau 2, 2009 Optiek
31
18
Natuursteenbewerker
77
Voeger
90
Meubelstoffeerder
1
34
Moterfietstechniek
132 0%
20%
BBL BOL
89 19
40%
60%
80%
100%
Verdeling BOL/BBL per branche IV Niveau 2, 2009 Schoonmaken
11
Parketteur
16
Orthopedisch technisch en adaptatietechniek
30
Schoenhersteller
42
BBL
0%
BLADZIJDE 58 VAN 60
20%
40%
BOL
60%
80%
100%
14 MAART 2011 - EBM
©
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS" PROJECTNUMMER 1436
Niveau 3
Verdeling BOL/BBL per banche I Niveau 3, 2009 Stratenmaker
157
Brood en banket
231
503
Meubelmaker/ interieurbouwer
221
405
Schoonheidsspecialist
BBL BOL
3.634
Kapper
1.836
1.095 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Verdeling BOL/BBL per branche II Niveau 3, 2009 Moterfietstechniek
53
Signmaker
92
9
Dakdekker
89
BBL
Medewerker stukadoren
197
BOL
Pedicure
157 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Verdeling BOL/BBL per branche III Niveau 3, 2009 Juwelier
3
Goud en zilver
266
Steriele Medische hulpmiddelen
71
Tegelzetter
14
Optiek
53
Meubelstoffeerder
10 0%
20%
40%
BBL BOL
60%
80%
100%
Verdeling BOL/BBL per branche IV Niveau 3, 2009 Ortopedisch technisch en adaptatietechniek
60
Versdetailhandel
491
Tandtechniek
39
Pianotechniek
37
Parketteur
11
Natuursteenbewerker
©
BOL
5 0%
14 MAART 2011 - EBM
BBL
20%
40%
60%
80%
100%
BLADZIJDE 59 VAN 60
"HBA ONDERZOEK & ADVIES SPECIALISTISCH VAKONDERWIJS"
Niveau 4 Verdeling BOL/BBL per banche I Niveau 4, 2009 Brood en banket Specialist schilder Meubelmaker/ interieurbouwer
78
49
155
87 934
111
Schoonheidsspecialist
BBL BOL
1.097
Oog-, apothekers-, tandarts- en … 997
6.663
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Verdeling BOL/BBL per banche II Niveau 4, 2009 Audicien
194
Pedicure
30
Grimeur
156
Creatief vakmanschap
12
BBL BOL
99
Optiek
632 0%
126
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Verdeling BOL/BBL per banche III Niveau 4, 2009 Meubelstoffeerder
16
Juwelier
73 BBL
Goud en zilver Signmaker
289 2 0%
BOL
31 10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Verdeling BOL/BBL per banche IV Niveau 4, 2009 Ortopedisch technisch en adaptatietechniek
38
Versdetailhandel
26
Uurwerktechniek
87
BBL
Tandtechniek
342
0%
BLADZIJDE 60 VAN 60
BOL
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
14 MAART 2011 - EBM
©