STICHTING PENSIOENFONDS DRAKA HOLDING
JAARVERSLAG 2013
1
Stichting Pensioenfonds Draka Holding
Stichting Pensioenfonds Draka Holding Postbus 1013 1000 BA Amsterdam Telefoon: 020-6379210 Fax: 020-6379385 E-mail:
[email protected] Website: spf-drakaholding.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en fabrieken onder nummer 41205922
2
Inhoudsopgave Pagina Karakteristieken van het pensioenfonds
4
Bestuur en organisatie
5
Kerncijfers
8
Verslag van het verantwoordingsorgaan
10
Bestuursverslag Herstelplan en dekkingsgraad Samenvatting visitatiecommissie Algemene ontwikkelingen op het pensioengebied in 2013 Pensioenontwikkelingen in 2013 pensioenfondsen Goed pensioenfondsbestuur Pensioenparagraaf Beleggingsparagraaf Financiële paragraaf Actuariële paragraaf Risicoparagraaf
12 12 13 16 18 22 24 27 28 30
Jaarrekening Balans per 31 december 2013 Staat van baten en lasten over 2013 Kasstroomoverzicht over 2013 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en bepaling van het saldo van baten en lasten over 2013 Toelichting balans per 31 december 2013 Toelichting staat van baten en lasten over 2013 Toelichting kasstroomoverzicht over 2013 Niet in de balans opgenomen rechten en plichten
33 35 36 37 38
Overige gegevens
53
Actuariële verklaring
54
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
56
Begrippenlijst
58
3
41 47 51 52
Karakteristieken van het pensioenfonds Algemeen Stichting Pensioenfonds Draka Holding (het Fonds/de Stichting), statutair gevestigd te Amsterdam is opgericht op 13 november 1986. Het Fonds betreft een ondernemingspensioenfonds dat is aangesloten bij de koepelorganisatie OPF. Overeenkomstig artikel 11 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2013. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro’s opgenomen. Doelstelling Het Fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen. Bij de Stichting zijn aangesloten Draka Holding N.V. alsmede de met haar gelieerde ondernemingen, waarmee de Stichting een overeenkomst heeft aangegaan: • Draka Treasury B.V.; • Kabelbedrijven Draka Nederland B.V.; • Draka Comteq Fibre B.V.. Vanaf 2011 is Draka Holding onderdeel van Prysmian Group. Hiertoe wordt voor 462 actieve deelnemers en 1.558 niet actieve deelnemers 99 miljoen euro vermogen belegd. Statuten De laatste statutenwijziging was op 22 maart 2012. Naar aanleiding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) zijn er concept statuten opgesteld per 31 maart 2014. De nieuw opgestelde statuten zullen per 1 juli 2014 van kracht worden.
4
Bestuur en organisatie Bestuur De samenstelling van het bestuur per 31 december 2013 was als volgt: Benoemd door de werkgever: De heer K. Roskam De heer J.H. Schutten De heer F. Preeker
Voorzitter Plaatsvervangend voorzitter Secretaris
Gekozen door de deelnemers: De heer B. Batterman De heer B.T. Geerlink De heer N.H. Holtring
Lid Lid Lid
Deelnemersraad De deelnemersraad, gekozen door de deelnemers op 1 december 2011 voor een periode van 4 jaar*, was per 31 december 2013 als volgt samengesteld: Namens de actieve deelnemers: De heer J. Ketelaars Secretaris De heer R. Bos Lid Namens de gepensioneerden: De heer G.H. Docter De heer G.W. van Hoeijen De heer W.M. Peters
Voorzitter Lid Lid
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 leden, waarvan 1 lid is benoemd door de werkgever en 2 leden zijn gekozen door de deelnemersraad op 1 december 2011. De benoeming is voor een periode van 4 jaar, waarvan de 2e periode loopt tot 2016*. Het verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: Vacant De heer R. Bos De heer Th.W. Mourits
Benoemd door de werkgever Gekozen namens de actieve deelnemers Gekozen namens de gepensioneerden
Administrateur De heer W.C. Slok
*
Vanaf 1 juli 2014 zal vanwege invoering vlg. Wvbp de huidige deelnemersraad en het huidige verantwoordingsorgaan worden aangepast.
5
Organisatie Het bestuur van het Fonds bestaat uit zes leden. Drie leden worden benoemd door de werkgever en drie leden worden gekozen door de deelnemersraad, waarbij er minimaal één actieve deelnemer en één gepensioneerde wordt gekozen. Het dagelijks bestuur van het Fonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan ten minste één medebestuurslid. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het Fonds, in overeenstemming met de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota. Verder heeft het bestuur een groot deel van de uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan diverse uitvoeringsorganisaties. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer- en bestuursondersteuning. De pensioenadministratie wordt binnen het Fonds verzorgd. De heer W.C. Slok is aangesteld als administrateur. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het monitoren van de uitbestede werkzaamheden geschiedt op basis van een afgesloten Service Level Agreement (SLA). Het betreft een SLA met NationaleNederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., een SLA met Towers Watson Netherlands B.V. en een SLA met Innovact (software voor pensioenadministratie en pensioenregister). Verantwoordingsorgaan De samenstelling van het verantwoordingsorgaan bestaat uit één afgevaardigde namens de werkgever en 2 leden van de deelnemersraad, waarvan 1 namens de actieven en 1 namens de gepensioneerden. De belangrijkste taak is het toetsen van het door het bestuur gevoerde beleid. Intern Toezicht In 2009 is de visitatiecommissie ingesteld conform het Reglement Intern Toezicht. In februari 2010 heeft de visitatie plaats gevonden en april 2010 is een definitief rapport van de bevindingen ontvangen. De belangrijkste bevindingen zijn behandeld in het jaarverslagen 2009 en 2010. De in 2013 ingeplande visitatie is vanwege de ontwikkelingen m.b.t. de toekomst van het Fonds doorgeschoven naar 2014. Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit actieve deelnemers en gepensioneerden en vergadert circa driemaal per jaar afzonderlijk en samen met het bestuur. De deelnemersraad is eind 2011 gekozen voor een periode van vier jaar. Uitvoeringsorganisatie Een deel van de pensioenverplichtingen is herverzekerd bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (Nationale- Nederlanden). Het vermogensbeheer is uitbesteed aan ING Investment Management (IIM). Beleggingscommissie Er is een beleggingscommissie met als mandaat het opstellen van een strategisch beleggingsplan en het monitoren van de uitvoering hiervan door de vermogensbeheerder. De commissie is samengesteld uit leden van het bestuur,
6
aangevuld met een toegevoegde, vaste afgevaardigde van de deelnemersraad. Ieder lid van de commissie heeft een gelijk stemrecht. Daarnaast wordt de beleggingscommissie geadviseerd door Towers Watson Netherlands B.V. Compliance officer Het Nederlands Compliance Instituut ziet toe op de naleving van de wet- en regelgeving en de gedragscode. Hiertoe voert de compliance officer de noodzakelijke geachte controles uit en rapporteert zijn bevindingen aan het bestuur. De heer H.A. van Broekhoven is door het bestuur aangesteld als compliance officer van het Fonds. Externe ondersteuning Het Fonds wordt verder bijgestaan door externe deskundigen voor o.a. de controlewerkzaamheden van de jaarrekening, de actuariële werkzaamheden en risicobeheersing op lange termijn: • • • •
: De heer A.J.H. Reijns RA (KPMG Accountants N.V.) : De heer B.A. Weijers AAG (Towers Watson Netherlands B.V.) Waarmerkend actuaris : Mevrouw A. Plekker AAG (Towers Watson Netherlands B.V.) Beleggingsadviseur : De heer G.J. Troost (Towers Watson Netherlands B.V.) Accountant Adviserend actuaris
7
Kerncijfers 2013
2012
2011
2010
2009
462 485 1.073
485 499 1.063
540 517 1.025
575 552 993
600 586 939
2.020
2.047
2.082
2.120
2.125
Indexatie in %: - rechten (in-)actieve deelnemers - rechten premievrijen en ingegane pensioenen
0,00 0,00
0,00 0,00
0,00 0,00
0,00 0,00
0,00 0,00
Indexatie-achterstand in % (cum. vanaf 2000): - rechten (in-)actieve deelnemers - rechten premievrijen en ingegane pensioenen
10,53 10,51
9,53 8,41
7,93 5,99
6,27 4,61
4,51 4,71
- nieuwe Maximum PME-salaris : regeling (middelloon)
69.167
67.738
66.306
65.224
64.097
Franchise: - geboren voor 1950 - geboren vanaf 1950
20.221 15.744
19.988 15.563
19.618 15.275
19.421 15.122
19.063 14.843
- maximum loonstijging arbeidsongeschikte deelnemers en individuele voortzetters in%
3,35
2,11
1,15
1,76
3,01
Werknemersbijdrage in % over de ploegen- en excedentgrondslag (reglementair)
7,00
7,00
7,00
7,00
7,00
Bijdrage werkgever, werknemers
2.359
2.300
2.526
1.966
1.687
Uitkeringen en afkopen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Inflatietoeslag * Afkopen
2.685 875 5 965 34
2.632 888 5 1.030 46
2.508 890 4 1.111 -
2.487 881 3 1.202 226
2.419 896 4 1.281 101
4.564
4.601
4.513
4.799
4.701
-16
0
-263
-83
0
Aantal verzekerden Actieve deelnemers Premievrije rechten (“slapers”) Pensioentrekkenden
Reglement variabelen
Pensioenuitvoering
Saldo waardeoverdrachten
*
Dit betreft het totaal aan in het verleden opgebouwde indexering.
8
2013
2012
2011
2010
2009
3.613 7.034 1.911
3.816 6.392 -6.707
3.581 7.162 -11.122
3.290 7.388 -6.482
3.037 6.817 -4.764
Reserves Technische voorzieningen (VPV)
12.558 86.019
3.501 90.855
-379 85.258
4.196 78.334
5.090 72.310
Totaal pensioenvermogen
98.577
94.356
84.879
82.530
77.400
114,6%
103,9%
99,6%
105%
107%
10,4%
-0,3%
-5%
1%
3%
2,2% 2,64%
-7,3% 2,30%
-13% 2,70%
-8% 3,42%
-7% 3,80%
54.428 39.581 465 2.576
57.488 32.779 491 2.657
51.889 29.755 488 2734
46.143 31.819 495 2.808
45.867 28.064 496 2.876
97.050
93.415
84.866
81.265
77.303
199 6.425 7,3% 5,2% 5,4%
239 11.790 14,8% 14,4% 14,4%
-146 4.917 6,4% 7,2% 7,3%
180 7.817 10,7% 12,7% 11,0%
243 8.767 n.v.t. 13,4% 8,8%
Vermogenssituatie en solvabiliteit Min. vereist vermogen Vereist vermogen (excl. min. vereist vermogen) Reservepositie
Balansdekkingsgraad (pensioenvermogen in % van de technische voorzieningen): - op basis van de nominale rentetermijnstructuur Over-/onderdekking (in percentage van technische voorzieningen) Reservetekort/-overschot (in percentage van technische voorzieningen) Nominale rente op basis rentetermijnstructuur*
Beleggingsportefeuille Obligaties Aandelen Leningen Overige beleggingen
Beleggingsperformance Beleggingsresultaten eigen beleggingen IIM – Beleggingsresultaten ** IIM - Rendement (total return incl. hedge) *** IIM – Rendement (total return excl. hedge) IIM - Rendement benchmark (excl. hedge)
* **
Vanaf ultimo september 2012 is de nominale marktrente gebaseerd op de Ultimate Forward Rate (UFR). Het intrest resultaat overige beleggingen staat eigenlijk los van de resultaten van IIM, echter is wel t/m 2011 meegenomen in de IIM-Beleggingsresultaten. Vanaf 2012 jaar meegenomen onder de eigen resultaten. *** Vanaf 2010 wordt binnen de aandelenportefeuille op werkelijke weging van de aandelen het valutarisico op de Australische dollar, de Canadese dollar en het Britse pond voor 100% afgedekt. Het valutarisico op de Amerikaanse dollar werd vanaf 2010 voor 75% en het valutarisico op de Japanse yen voor 25% afgedekt, echter in 2012 zijn beide valutarisico’s ook verhoogd naar 100%. De valuta-afdekking wordt maandelijks gecontroleerd en wordt zo nodig bijgestuurd.
9
Verslag van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan (VO) van het Fonds is met ingang van 2008 vastgesteld en op 1 december 2011 geïnstalleerd. Bij de vaststelling in 2008 is een reglement opgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. In het kader van de genoemde principes, is het VO gevraagd een oordeel te geven over het door het bestuur gevoerde beleid over 2013. In het overleg met het bestuur, dat in het boekjaar 2013 drie keer is gehouden, zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: • toekomst van de Stichting Pensioenfonds Draka Holding; • beleid Stichting Pensioenfonds Draka Holding; • vanwege Wvbp; aanpassing per 1-7-2014 van de governance van het Fonds; • waarborgen voor interne beheersing; • financiële en actuariële analyses; • jaarverslag en jaarrekening 2012; • aflopen herverzekeringscontract per 31-12-2013 en de mogelijkheden m.b.t. verlenging; • vooruitzichten, waaronder evaluatie van het herstelplan; • deskundigheid bestuur; • beleggingsbeleid. Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag 2013 en de jaarrekening. Dit jaar is overleg geweest met accountant en de actuaris, maar niet met andere externe deskundigen. Het verantwoordingsorgaan heeft advies uitgebracht over het jaarverslag 2013. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan het recht advies uit te brengen over: • het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; • het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; • de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Bevindingen en conclusies Goed pensioenbestuur Het bestuur is er volgens het VO in geslaagd de principes voor goed pensioenbestuur te vertalen naar het Fonds. Uitvoering is gegeven aan het communicatiebeleid, waarbij adequaat is gereageerd door op de juiste wijze te communiceren over de effecten van de veranderingen in de economische situatie. Wetgeving en reglementen Het bestuur houdt zich op een correcte wijze aan de geldende wet- en regelgeving, de reglementen en de statuten van het pensioenfonds. De documenten zijn aangepast aan de invoering van de Pensioenwet.
10
Premie-en toeslagenbeleid Het premiebeleid is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Het bestuur heeft volgens het VO voldoende rechtvaardiging om geen indexatie te laten plaats vinden. Beleggingsbeleid Het bestuur heeft zich gehouden aan het geformuleerde beleggingsbeleid. Dit beleid is ook in 2013 ten gevolge van de verandering van de markt aangepast; de vastrentende portefeuille is enigszins aangepast door de afbouw van EMD portefeuille, waardoor het risicomodel verder is verlaagd. Financiële positie van het pensioenfonds In 2009 is bij DNB een herstelplan is ingediend. De financiële positie van het pensioenfonds is in de loop van 2012 sterk verbeterd waardoor vanaf februari 2013 het dekkingstekort is opgeheven. Vanaf september 2013 is, onder invloed van verder verbeterde financiële omstandigheden tevens het reservetekort opgeheven. In 2013 zijn er geen correcties doorgevoerd vanwege de AGprognosetafel(sterftetafel) 2012-2062 en ook niet vanwege de fondsspecifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012. Ultimo 2013 is er dus sprake van een dekkingsoverschot en een reserveoverschot. Slotconclusie Het bestuur heeft in 2013 een consistent beleid gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn. Amsterdam, 16 mei 2014 Stichting Pensioenfonds Draka Holding Het verantwoordingsorgaan
Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft het jaarverslag bestudeerd en haar commentaar gegeven. Het bestuur waardeert dit commentaar, zowel als de inzet en betrokkenheid van de leden van het verantwoordingsorgaan. Amsterdam, 16 mei 2014 Stichting Pensioenfonds Draka Holding Het bestuur
11
Bestuursverslag Herstelplan en dekkingsgraad Zoals het bestuur reeds eerder heeft gecommuniceerd bestond er per ultimo 2008 een dekkingstekort. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad is op 31 maart 2009 een herstelplan bij DNB ingediend. Volgens dit plan wordt naar verwachting binnen de daarvoor gestelde termijn van 5 jaar het dekkingstekort ingelopen. Vanaf juli 2009 was het dekkingstekort opgeheven. Aanpassingen vanwege nieuwe sterftetafels en markt- en rente-effecten veroorzaakten dat er vanaf mei 2010 opnieuw een dekkingstekort ontstond. Het dekkingstekort werd echter ultimo december 2010 weer omgebogen naar een dekkingsoverschot. Ultimo augustus 2011 ontstond er, onder invloed van een steeds verder dalende nominale marktrente, wederom een dekkingstekort dat werd gecontinueerd t/m ultimo 2011. In 2012 zijn er wederom correcties doorgevoerd vanwege de nieuwe de AG-prognosetafel (sterftetafel) 2012-2062 en een fondsspecifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012. Deze correcties verlaagden de dekkingsgraad met 1,7%, waardoor de dekkingsgraad ultimo 2012 uit komt op 103,9%, wat betekent dat het dekkingsoverschot niet werd bereikt. Vanwege het geringe dekkingstekort behoefden de pensioenen in april 2013 niet gekort te worden. De financiële positie van het pensioenfonds die structureel verbeterde vanaf 2e helft 2012 had tot gevolg dat vanaf februari 2013 het dekkingstekort is opgeheven. Vanaf september 2013 is, onder invloed van verder verbeterde financiële omstandigheden tevens het reservetekort opgeheven. In 2013 zijn er geen correcties geweest vanwege de AG-prognosetafel(sterftetafel) 2012-2062 en ook niet vanwege de fonds specifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012. Ultimo 2013 is er dus sprake van een dekkingsoverschot en een reserveoverschot. De deelnemers en de gepensioneerden zijn ook in 2013 per brief geïnformeerd over de actuele situatie, ontwikkelingen m.b.t. het herstelplan. Maandelijks worden de dekkingsgraadgegevens beschikbaar gesteld, o.a. via de website spf-drakaholding.nl.
Samenvatting visitatiecommissie. Intern toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch beoordelen van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het bestuur van het Fonds heeft besloten om de invulling van het interne toezicht uit te laten voeren door een visitatiecommissie. De visitatie is in 2010 uitgevoerd door VCHolland. In de 2e helft 2013 geplande nieuwe visitatie is vanwege de ontwikkelingen m.b.t. de toekomst van het Fonds doorgeschoven naar 2014. De visitatiecommissie heeft in 2010 haar rapportage opgesteld en met het bestuur besproken. De belangrijkste bevindingen zijn behandeld in het jaarverslagen 2009, 2010, 2011 en 2012.
12
Algemene ontwikkelingen op pensioengebied in 2013 Verhoging AOW leeftijd Op 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd met één maand verhoogd, naar 65 jaar en 1 maand. De AOW-leeftijd wordt de komende jaren geleidelijk verder verhoogd tot 66 jaar in 2019 en 67 jaar in 2023. Maar ook de AOW ontsnapt niet aan de bezuinigingsplannen. In november 2012 heeft het kabinet Rutte-Asscher zijn plannen over AOW en pensioen gepresenteerd. De AOW zou al in 2018 naar 66 en in 2021 naar 67 gaan. Deze plannen moeten nog omgezet worden in wetgeving. Overbruggingsuitkering AOW Voor mensen met een VUT of vergelijkbare (particuliere) regeling die stopt voordat de AOW ingaat (door de verhoging van de AOW leeftijd) is het sinds 2013 mogelijk om onder bepaalde voorwaarden een overbruggingsuitkering te krijgen van de 65jarige leeftijd tot het moment waarop de AOW ingaat. Na 31 december 2018 kunnen geen nieuwe overbruggingsuitkeringen meer ingaan. De overbruggingsuitkering is geen lening, maar een uitkering. Partnertoeslag AOW De partnertoeslag AOW is een toeslag voor mensen die de AOW leeftijd bereiken en een jongere partner hebben (tot AOW leeftijd partner). De toeslag geldt alleen nog voor mensen die vóór 1 januari 1950 geboren zijn. De toeslag is afhankelijk van het inkomen van de partner en van het gezamenlijke inkomen. Nieuwe maatregelen zijn gepland vanaf 1 januari 2015. Voor AOW'ers met een hoger inkomen wordt de partnertoeslag in 3 jaar volledig afgebouwd.
Anw Naast een besparing op de AOW was ook een besparing op de Anw, de overheidsuitkering voor nabestaanden, gepland. De duur van de uitkering voor nieuwe gevallen zou worden beperkt tot 1 jaar. In oktober 2013 is dit plan teruggedraaid en wordt de Anw niet beperkt tot 1 jaar. Versobering pensioenregelingen Het jaar 2013 stond in het teken van de aanpassing van veel pensioenregelingen per 1 januari 2014. De pensioenrichtleeftijd is per die datum 67 jaar en het maximale opbouwpercentage in een middelloonregeling is 2,15%. Ook op de site van de Belastingdienst is een praktische invulling gegeven voor verschillende aspecten van deze aanpassingen. Maar nieuwe versoberingen zijn inmiddels afgesproken. Net voor het kerstreces 2013 hebben de onderhandelaars in de Tweede Kamer de contouren van het nieuwe pensioenakkoord bekend gemaakt. De maatregelen moeten ingaan op 1 januari 2015. Het maximale opbouwpercentage wordt 1,875% in een middelloonregeling. Hoger dan de eerdere plannen met 1,75%, maar nog steeds lager dan de inzet van de werknemers op 2%. Werknemers die meer verdienen dan € 100.000 bouwen alleen tot dit bedrag een pensioen op. Voor het salaris dat uitkomt boven € 100.000 kan via een netto lijfrente een oudedagsvoorziening worden opgebouwd. Dit betekent dat een werknemer een deel van het salaris boven € 100.000 kan inleggen in een netto lijfrente die buiten de
13
vermogensrendementsheffing in box 3 blijft. De inleg komt uit het netto salaris, en over de pensioenuitkeringen hoeft geen belasting betaald te worden. Deze regeling staat open voor alle werkenden. Het budget hiervoor komt uit verschillende bronnen. Zo wordt de leeftijdsgrens van de mobiliteitsbonus verhoogd van 50 naar 56 jaar. Ook stelt het kabinet voor de btw koepelvrijstelling pensioenfondsen af te schaffen. Bovendien loopt het bedrijfsleven een lastenverlichting mis om de ontbrekende miljoenen te dekken. De btw afdracht is niet onomstreden. Dit zal ertoe leiden dat pensioenfondsen voor de uitvoering duurder uit zijn. De versoberingen per 1 januari 2015 zijn nog geen wet. In 2014 worden de voorstellen uitgewerkt. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2015.
Toekomst van het pensioenstelsel Staatssecretaris Klijnsma van SZW heeft het al een tijd geleden aangekondigd: zij wil een brede maatschappelijke dialoog over de toekomst van ons pensioenstelsel. In 2014 start het kabinet die brede dialoog. De SER geeft hierover uiterlijk eind 2014 een advies waarin de relatie tussen pensioen, zorg en wonen wordt betrokken. De Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) stelt voor om de eigen bijdrage aan de pensioenregeling naar keuze van de werknemer te gebruiken voor extra hypotheekbetalingen. Het kabinet is bereid deze keuzemogelijkheid te bieden en wil het laten onderzoeken op een zo kort mogelijke termijn. De mogelijkheden in de uitvoering spelen hierbij een grote rol. Ook zal een afweging moeten worden gemaakt tussen het gemis aan pensioenopbouw en de lagere woonlasten in de toekomst.
Waardeoverdracht Het hele systeem van waardeoverdracht wordt nader onderzocht. De Stichting van de Arbeid geeft in een advies in juni 2013 aan verdeeld te zijn over het handhaven van het recht op waardeoverdracht. In verband met het nieuwe Financiële Toetsingskader per 1 januari 2015 zal een nieuwe rekenmethodiek voor waardeoverdrachten moeten worden bepaald. Het adviescollege Actal heeft begin januari 2014 geadviseerd om over te gaan tot verplichte waardeoverdracht van kleine pensioenen onder de afkoopgrens en tot het afboeken van zeer kleine pensioenaanspraken (van enkele euro's).
Pensioencommunicatie Eind 2013 is de internetconsultatie Pensioencommunicatie gepubliceerd. Hierin staan de plannen voor de wijzigingen in de pensioencommunicatie per 1 januari 2015 beschreven. De consultatieperiode loopt tot 17 januari 2014. Hierna zullen de reacties op de consultatie worden meegenomen in de wetsvoorstellen die in de loop van het eerste kwartaal naar de Tweede Kamer zullen worden gestuurd.
14
Enkele van de voorgenomen wijzigingen zijn: • Het Uniform Pensioenoverzicht wordt sterk ingekort en toont alleen opgebouwde bedragen van ouderdoms- en partnerpensioen en waardeaangroei in het afgelopen jaar. • De Startbrief verdwijnt. De algemene informatie over de pensioenregeling die nu in de startbrief staat, zal in de toekomst altijd beschikbaar moeten zijn op de website van de pensioenuitvoerder. Ook voor gewezen deelnemers en gewezen partners. • Er komt gelaagde informatie in de vorm van een Pensioen 1-2-3. Door de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars wordt gewerkt aan het Pensioen 1-2-3, waarbij Pensioen 1 alle essentiële informatie bevat. Pensioen 1 kan al voor indiensttreding worden verstrekt zodat de informatie meegewogen kan worden in het arbeidsvoorwaardengesprek. Pensioen 2 vervangt de startbrief en is een verdiepingsslag net als Pensioen 3, die nog dieper gaat. • Het pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl) wordt uitgebreid. Dit wordt dé plek om het totaaloverzicht te krijgen van opgebouwde en op te bouwen pensioenen. Bovendien zullen er extra functionaliteiten worden gebouwd zodat een deelnemer bijvoorbeeld de gevolgen kan zien van eerder of later pensioneren, overlijden, hoog-laag, etc. (handelingsperspectief). Daarnaast wordt het pensioenregister uitgebreid met inzicht in koopkracht en risico’s van pensioen doordat 3 bedragen zullen worden getoond: een optimistisch, verwacht en pessimistisch scenario. Er zullen indicatieve afgeronde netto bedragen worden getoond (uniforme rekenmethodiek). Het inzicht in koopkracht wordt gegeven door het pensioen met de verwachte prijsinflatie terug te rekenen naar euro’s van nu. De uitbreiding van het pensioenregister vindt gefaseerd plaats. Een planning zal bij AmvB worden vastgelegd (volledig gerealiseerd 3 jaar na inwerkingtreding wetsvoorstel). Het pensioenregister zal vaker worden geactualiseerd. Er moet nog bezien worden hoe: 2 of 4 keer per jaar, of als er mutaties hebben plaatsgevonden. Binnen 2 jaar moeten ook gepensioneerden in het pensioenregister worden opgenomen. • Pensioenuitvoerders mogen naar keuze informatie digitaal of schriftelijk vertrekken.
Convenant arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling In vervolg op het Van Leeuwen convenant zijn het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie in januari 2013 tot overeenstemming gekomen over de bescherming van de rechten van de werknemer bij individuele baanmobiliteit. Voorkomen wordt dat een werknemer die ziek of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, inkomensbescherming op grond van de pensioenregeling verliest, als hij naar een andere werkgever overstapt. Wet Versterking bestuur pensioenfondsen Pensioenfondsen moeten op 1 juli 2014 alle wijzigingen die voortvloeien uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen geïmplementeerd hebben. DNB biedt fondsen de mogelijkheid in de periode van 1 januari tot 1 april 2014 hun totaalpakket van wijzigingen in de governance aan DNB voor te leggen. DNB verwacht dat pensioenfondsbesturen voor eind 2013 hun keuze hebben gemaakt voor een van de 15
bestuursmodellen. Nadat ze hun keuze hebben gemaakt, moet er immers nog veel gebeuren om op 1 juli 2014 klaar te zijn. Om de implementatie goed te laten verlopen, is het van groot belang dat pensioenfondsen alle documenten tijdig – tussen 1 januari en 1 april 2014 –, volledig en goed onderbouwd bij DNB aanleveren.
Pension Fund Governance (PFG) De Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zijn eind 2005 door de Stichting van de Arbeid vastgesteld. In 2008 zijn de principes geëvalueerd en in 2011 is het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen naar de Tweede Kamer gestuurd. Per 1 juli 2014 moeten pensioenfondsen voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Vanwege de samenhang tussen deze wet en de Principes is besloten om een nieuwe Code Pensioenfondsen op te stellen en de Principes hierdoor te vervangen. Deze Code treedt werking op 1 januari 2014. In de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur waren de zogenaamde D-principes opgenomen voor verzekerde regelingen. Deze D-principes zijn vertaald naar een eigen code, de Code Rechtstreeks verzekerde regelingen. Code Pensioenfondsen De op 1 januari 2014 in werking getreden Code is bedoeld voor alle pensioenfondsen. In de Code wordt ingegaan op de rol van het bestuur, het verantwoordingsorgaan, het belanghebbendenorgaan en het intern toezicht. De Code bevat ook thema's als integraal risicomanagement, beloningen, diversiteit en verantwoord beleggen. Daarnaast wordt in de Code weergegeven hoe benoeming, ontslag en zittingstermijnen van bestuursleden en leden van andere organen geregeld worden.
Pensioenontwikkelingen in 2013 pensioenfondsen Nieuw Ftk De ontwikkeling van het nieuwe financiële toetsingskader voor pensioenfondsen wordt in november 2012 met een jaar uitgesteld. De beoogde invoerdatum wordt daarmee 1 januari 2015. In de zomer van 2013 is het wetsvoorstel Ftk in consultatie gebracht. In het wetsvoorstel werden twee Ftk's beschreven, één voor reële contracten en één voor nominale contracten. Naar aanleiding van de 131 consultatiereacties heeft Staatssecretaris Klijnsma van SZW besloten te kiezen voor één financieel toetsingskader. In dit nieuwe toetsingskader moeten alle pensioenovereenkomsten, ongeacht de indexatie-ambitie, mogelijk zijn. Door deze keuze is er geen sprake meer van invaren. Themaonderzoeken DNB In 2011 heeft DNB naast het reguliere toezicht op pensioenfondsen, het thematisch toezicht geïntroduceerd. Hierbij wordt een aantal fondsen op één thema onderzocht, waarna aanbevelingen voor de gehele pensioensector volgen. In 2013 zijn de volgende themaonderzoeken uitgevoerd: • Voorbereiding transitie pensioencontract. Uit de laatste meting van oktober 2013 concludeert DNB dat een deel van de fondsen nog geen transitieplan heeft opgesteld. DNB gaat ervan uit dat alle pensioenfondsen in 2013 een transitieplan hebben opgesteld in verband met de wijzigingen in het Ftk per 1 januari 2015.
16
• • • • •
Beleggingen in commercieel vastgoed. DNB gaat na in welke mate pensioenfondsen hun beleggingen in Nederlands vastgoed correct waarderen. Beleggingsrisico’s. DNB onderzoekt of er voldoende samenhang is tussen de beleggingskeuzes die fondsen maken, de aard van hun verplichtingen en de strategische risicotolerantie. Risicobeheer uitbesteding administratie. DNB onderzoekt of kleine en middelgrote pensioenfondsen in control zijn als het gaat om uitbesteding van hun pensioenadministratie. Gedrag en cultuur, een vervolgonderzoek naar de kwaliteit en effectiviteit van de besluitvorming. Kwaliteit bestuur, over de voorbereiding van pensioenfondsen op de wet Versterking bestuur pensioenfondsen.
UFR In de Hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader pensioenen (ftk) van 30 mei 2012 heeft het kabinet aangekondigd dat pensioenfondsen in het nieuwe ftk hun verplichtingen kunnen waarderen met een discontovoet waarbij de risicovrije rente voor lange looptijden gebaseerd is op een stabiele en realistische prognose van de langetermijnrente (ultimate forward rate (UFR)). Hiermee wordt aangesloten bij de regels die gaan gelden in het kader van Solvency II (het Europese raamwerk voor verzekeraars). Gezien de discussie die toepassing van de UFR methode heeft opgeroepen, ook in debat met de Tweede Kamer, heeft de toenmalig verantwoordelijke bewindspersoon toegezegd dat een externe commissie om advies wordt gevraagd. Als onderdeel van het Septemberpakket pensioenen van 2012 is de UFR vervroegd ingevoerd. De UFR wordt sinds 30 september 2012 toegepast. Dit betekent dat bij de bepaling van de discontovoet marktrentes voor lange looptijden vanaf 20 jaar worden aangepast op basis van de UFR. Het uitgangspunt daarbij is en blijft marktconsistente waardering van pensioenverplichtingen. In het Septemberpakket is aangekondigd dat in 2013 advies zal worden ingewonnen van een externe commissie over de wijze waarop kan worden verzekerd dat de UFR onder het nieuwe ftk realistisch is en dat in de toekomst ook blijft. De commissie adviseert een rentecurve te hanteren, die gebaseerd is op de volgende onderdelen: • Een niveau van de UFR op basis van de gerealiseerde 20-jaars forward rentes in de voorgaande 10 jaar, berekend als 120-maandsgemiddelde. Dit impliceert een UFR van 3,9% (ultimo 2013). • Een startpunt voor de UFR-methode voor looptijden vanaf 20 jaar. • Extrapolatie naar de UFR, waarbij het gewicht dat aan marktwaarnemingen na dit punt wordt gegeven geleidelijk afneemt. Voor de toekomst stelt de Commissie voor om de herziening van de UFR methode over te laten aan de Commissie Parameters die eens per drie jaar een advies uitbrengt. Het kabinet vindt het wenselijk dat deze methode per 1 januari 2015 gaat gelden en ook zal gelden voor het vaststellen van de premies voor het jaar 2015.
17
Goed Pensioenfonds bestuur Deskundigheidsbevordering Mede vanwege de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 is er een trainingsprogramma voor alle leden van het bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan opgesteld. Alle leden van het bestuur, de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan hebben een trainingsprogramma gehad en de bestuursleden hebben de deskundigheidstest niveau 1 en 2 afgelegd. Daarnaast is er een speciale bijeenkomst geweest gericht op de UFR, afdekking en monitoringsgereedschap. De uit de Pensioenwet voortvloeiende eisen voor bestuursleden zijn van toepassing op nieuwe benoemingen of herbenoemingen vanaf 1 januari 2008. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode De leden van bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan hebben in 2012 de gedragscode getekend. Toezichthouder Er is geen bezoek geweest van een vertegenwoordiging van DNB. Het op 31 maart 2009 bij DNB ingediende herstelplan, inclusief de continuïteitsanalyse, is door DNB in 2009 goedgekeurd. Maandelijks wordt gerapporteerd aan DNB over de ontwikkelingen van het dekkingstekort. Begin 2014 heeft de evaluatie van het herstelplan plaats gevonden en DNB is akkoord met de ingediende evaluatie. Het fonds heeft ultimo december 2013 een dekkingsoverschot en een reserveoverschot. Eind december heeft het Fonds in het kader van de Wvbp melding gedaan over de keuze van het bestuursmodel en heeft het fonds aangegeven dat het transitietraject m.b.t het nieuwe pensioencontract 2015 is ingezet. Het fonds heeft op uitnodiging van DNB op 14 januari 2014 deel genomen aan een bijeenkomst van circa 60 pensioenfondsen met als thema “Houdbaarheid bedrijfsmodel pensioenfondsen”. Hieruit volgt dat het Fonds vóór 1 september 2014 een analyse van de kwetsbaarheid dient op te stellen. Daarnaast heeft het Fonds meegedaan aan het 2e onderzoek van AFM naar de informatieverstrekking rondom ingang van ouderdoms- en nabestaandenpensioen. De overig lopende correspondentie is behandeld. Compliance De heer H.A. van Broekhoven is door het bestuur aangesteld als compliance officer van het Fonds. Over het verslagjaar zijn geen overtredingen van de Gedragscode geconstateerd en zijn er geen onregelmatigheden gemeld of bekend bij de compliance officer die vermelding in het bestuursverslag vereisen.
18
Uitbesteding Het bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie over de dienstlevering overeenkomstig de Service Level Agreements. De activiteiten en beheer betreffende het pensioenregister is uitbesteed aan Innovact. Communicatie Vooral in het boekjaar 2013 is er aandacht besteed aan communicatie. De startbrief is aangepast aan de situatie betreffende de situatie dekkingstekort- of overschot. De startbrief wordt standaard verstrekt volgens de daarvoor geldende richtlijnen. Naast de startbrief is er een stopbrief, die standaard wordt verstrekt aan uittredende actieve deelnemers. In overeenstemming met de door de koepels geïntroduceerde doelstelling om eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (Uniform Pensioenoverzicht, UPO), is er in 2013 aan alle deelnemers een Pensioenoverzicht op basis van de huidige regeling uitgereikt. In 2014 zal er weer een UPO worden verstrekt aan de actieve deelnemers. Ook in 2013 heeft het bestuur de deelnemers geïnformeerd over de gang van zaken, het gevoerde beleid, explicatie betreffende toeslagverlening en de toekomst van het Fonds. Verder is de website ingevoerd en verder ontwikkeld met informatie voor derden. Daarnaast gebruiken de deelnemers de website voor ook voor het verstrekken van informatie. Het pensioenregister, waaraan SPFDH deel neemt lijkt succesvol. Vanaf 1 januari 2011 heeft ieder betrokken persoon (uitgezonderd gepensioneerden) al zijn of haar pensioeninformatie 24 uur per dag via het internet beschikbaar. De informatie van het pensioenregister is verder uitgebouwd met gegevens over verevening als gevolg van scheiding en informatie over AOW voor alleenstaanden en zal in de komende 35 jaar verder worden uitgebreid met diverse tools om de burger intensiever te ondersteunen en te informeren.
Overgang naar Single Euro Payment Area (SEPA) Het Fonds heeft de omzetting van de rekeningnummers in de systemen naar IBAN en IBIC in 2013 succesvol afgerond, waardoor het Fonds volledig conform het nieuwe Europese rekeningsysteem opereert. Bestuursvergaderingen Het bestuur van het Fonds heeft het afgelopen jaar zeven maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen waren: • De toekomstscenario’s in relatie tot de overname van de sponsor door Prysmian; • Het verloop van het reservetekort/overschot, het dekkingstekort en opheffen van het dekkingstekort en de omzetting naar reserveoverschot; • Het beleid van het Fonds; • De evaluatie van het herstelplan; • Veranderingsbesluit vanwege Wvbp per 1-7-2014; aanpassing van de governance van het Fonds; • Het beleggingsplan; • Toeslagverlening en premieheffing 2014; • Inpassing en opleiding nieuwe bestuursleden; 19
• • • •
Jaarverslag en jaarrekening 2012; Het aflopen van herverzekeringscontract per 31-12-2013 met nationale Nederlanden en de mogelijkheden m.b.t. verlenging; Het waarborgen voor interne beheersing; De financiële en actuariële analyses;
Het onderwerp “toekomstscenario’s van het pensioenfonds” met de mogelijkheden om deelnemers geheel of gedeeltelijk onder te brengen bij het bedrijfstakpensioenfonds (PME) of bij een verzekeraar is in 2013 een hoofditem geweest en dit zal zich onverminderd voort zetten in 2014. De voorwaarden om deze plannen te realiseren en de effecten vanwege overname van de sponsor door Prysmian Group waren, mede gezien de economische situatie en de dekkingsgraad in 2012 en 2013 nog niet realistisch, echter de mogelijkheden zijn uitgebreid onderzocht. Uitgangssituatie is en blijft dat het Fonds in de toekomst niet zelfstandig zal blijven opereren. Het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben in dit verslagjaar drie keer gezamenlijk vergaderd waarbij de voorstellen van het bestuur ter zake van een aantal hierboven beschreven zaken zijn behandeld en geaccordeerd. Daarnaast informeert het bestuur de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan maandelijks betreffende het verloop van het herstelplan, dekkingsgraad en performance van de beleggingen. De jaaropgave 2013, inclusief de A-factor (de fiscale pensioen aangroei), is verstrekt. De jaaropgave 2014 zal in het voorjaar 2014 worden verstrekt. Verder heeft het bestuur besloten – overeenkomstig de bepalingen in het pensioenreglement en in overeenstemming met de voorwaarden van DNB – de ingegane pensioenen en premievrije pensioenrechten per 1 januari 2013 wederom niet te verhogen(vanaf 2009: 0%). Er zijn dus geen kosten ten laste van boekjaar 2013 gebracht. Deze “0”verhoging is conform de door PME verleende toeslag.
Vooruitblik 2014 Ontwikkelingen herstelplan Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad is op 31 maart 2009 een herstelplan bij DNB ingediend. Volgens dit plan wordt naar verwachting binnen de daarvoor gestelde termijn van 5 jaar het dekkingstekort ingelopen en het reservetekort wordt naar verwachting binnen de daarvoor gestelde termijn van 15 jaar ingelopen. Op 31 december 2013 was zowel het dekkingstekort als het reservetekort opgeheven. Op 31 december 2013 is ook de looptijd van het kortetermijnherstelplan afgelopen. Uit de door het Fonds bij DNB ingediende evaluatie is gebleken dat het Fonds in staat is geweest om binnen de wettelijke termijn het minimum vereiste vermogen (MVEV) te bereiken. Het Fonds hoeft dus daartoe geen korting door te voeren per 1 april 2014 (net als per 1 april 2013). Hiermee kan het ingediende kortetermijnherstelplan als beëindigd worden beschouwd.
20
Toekomst van het Fonds Het jaar 2014 kan een cruciaal jaar worden. Niet alleen omdat dan duidelijk zal worden of het ingezette herstel verder doorzet, maar ook vanwege verdere ontwikkelingen betreffende de toekomst van het pensioenfonds. Draka Holding N.V. heeft het Fonds laten weten dat men in principe het voornemen heeft om het Fonds in 2014 op te heffen en zoekt in overleg met het Fonds en de deelnemers naar een voor alle partijen acceptabele oplossing. Het bestuur van Draka Pensioenfonds is intensief bezig om invulling te geven aan het uitwerken van de diverse scenario’s. Belangrijkste aandachtspunten In 2014 zullen de volgende punten hoge prioriteit van het bestuur krijgen: • de toekomst van het Fonds als gevolg van het te verwachten voornemen tot liquidatie; • de aanpassing van de governance per 1 juli 2014 als gevolg van de per 7 augustus 2013 in werking getreden Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp); • de communicatie met de deelnemers zal als gevolg van mogelijke liquidatie verder worden geïntensiveerd; • het volgen en tijdig aanpassen van het tijdelijk kapitaalcontract bij NN; • de ontwikkelingen van het nieuwe pensioencontract; • het risicomanagement; • het verder verbeteren van de dekkingsgraad en het continueren van het dekkingsoverschot en het reserveoverschot; • In geval van liquidatie het tijdig synchroniseren van de beleggingsportefeuille om financiële risico’s te minimaliseren.
21
Pensioenparagraaf Kenmerken pensioenregeling Het pensioenreglement is per 1 januari 2014 aangepast en kan als volgt worden samengevat: - Regeling : middelloonregeling met voorwaardelijke toeslagverlening. - Deelnemer : iedere werknemer van de Vennootschap die een excedenten/of ploegengrondslag heeft. - Toetredingsleeftijd : geen. - Pensioenleeftijd : de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. - Excedent-franchise : het maximum salaris waarover PME in dat jaar pensioenrechten berekent (2014: € 70.792, 2013: € 69.167). - Excedent-grondslag : het pensioengevend salaris verminderd met de excedentfranchise. - Ploegengrondslag : het bedrag dat in dat jaar aan ploegentoeslag wordt uitgekeerd, inclusief vakantiegeld en 13e maand. - Opbouwpercentage : 1,84% (2013: 2,20%) van de excedent- en / of ploegengrondslag. - Partnerpensioen : 1,54% van de excedent en / of ploegengrondslag. - Wezenpensioen : 20% van het partnerpensioen. Kostendekkende, gedempte en ontvangen premie 2013 Artikel 128 van de PW schrijft voor dat de ontvangen premie ten minste gelijk dient te zijn aan de conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) vastgestelde gedempte premie. Een premiekorting is alleen toegestaan als kan worden aangetoond dat naast de onvoorwaardelijke verplichting en het vereist eigen vermogen ook voldoende vermogen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen nakomen. De aan het pensioenfonds betaalde pensioenpremie is hoger dan de minimaal te ontvangen premie. Gezien het bovenstaande is de actuaris van mening dat de ontvangen premie toereikend is. De hoogte van de verschillende premies voor 2013 zijn: • Zuiver kostendekkende premie € 2.337 • 3-jaars gedempte premie conform abtn € 2.212 • Minimaal te ontvangen premie conform abtn € 1.767 • De werkelijk in rekening gebrachte premie € 2.359 Toeslagbeleid Het Fonds hanteert een voorwaardelijk toeslagbeleid. Bij de bepaling en het verlenen van de jaarlijkse toeslag wordt in principe uitgegaan van de door PME vastgestelde toeslag, voor zowel actieve als niet-actieve deelnemers.
22
Herverzekering Het huidige contract met Nationale-Nederlanden (NN) is 1 januari 2009 ingegaan en had een looptijd van 5 jaar (tot en met 31 december 2013). Het contract is 31 december 2013 beëindigd. Het kapitaalcontract is met maximaal 1 jaar verlengd tot 31 december 2014 en kan, met inachtneming van een vastgestelde wachttijd, tussentijds worden opgezegd. Het garantiecontract is per 1 januari 2014 premievrij zonder winstdeling overgeheveld naar de administratie van NN. Deelnemersbestand In onderstaande tabel wordt het verloop in het deelnemersbestand aangegeven: Aantal actieve deelnemers
Aantal gewezen deelnemers
Aantal pensioentrekkenden
Stand per 1 januari 2013 Indiensttredingen Uitdiensttreding Waardeoverdracht/afkoop Ingang pensioen Ingang partnerpensioen Ingang wezenpensioen Expiratie wezenpensioen Overlijden
485 18 -24 -1 -16 -
499 24 -6 -32 -
1.063 -3 48 9 -1 -43
Stand per 31 december 2013
462
485
1.073
Ultimo 2013 zijn in het pensioenfonds de volgende aantallen personen en pensioenaanspraken verzekerd: 2012
2013 Aantal
Aanspraak op pensioen EUR 1.000
Aantal
Aanspraak op pensioen EUR 1.000
Actieve deelnemers Gewezen deelnemers
462 485
1.441 818
485 499
1.446 805
Ingegane pensioenen: Gepensioneerden Nabestaanden Wezen
743 322 8
3.312 1.326 5
720 334 9
3.306 1.402 6
1.073
4.643
1.063
4.714
Totaal ingegane pensioenen
23
Beleggingsparagraaf De beleggingen zijn vrijwel geheel ondergebracht in een separaat depot bij ING Investment Management(IM) als onderdeel van een overeenkomst waarbij tevens een deel van de risico’s van de Stichting is overgedragen aan de herverzekeraar Nationale-Nederlanden (NN). De beleggingen in aandelen bestaan uit aandelen in ING beleggingsfondsen. De beleggingen in vastrentende waarden bestaan per 31 december 2013 voor 99% uit ING beleggingsfondsen. Een zeer klein deel (0,5%) is nog discretionair belegd. Alle bovengenoemde beleggingen zijn juridisch eigendom van NN. Verder bezit het Fonds, aandelen in de nieuwe eigen onderneming Prysmian. Het aandeel in de eigen onderneming is gering (< 1%). Het Fonds heeft voor de vermogensbeheerder ter uitvoering van hun taken mandaten opgesteld, waarin de bevoegdheden en verplichtingen van de vermogensbeheerders zijn vastgelegd. De in deze mandaten omschreven doelstelling van het beleggingsbeleid is het behalen van een goed rendement op lange termijn, waarbij de risicopositie van de beleggingen beperkt en onder controle dient te blijven. Het pensioenfonds maakt geen zelfstandig gebruik van securities lending. Binnen de beleggingsfondsen van ING IM bestaat wel de ruimte om gebruik te maken van securities lending. Het fonds committeert zich aan de voorwaarden m.b.t. securities lending die door ING IM zijn opgesteld. Het uitgangspunt is een actief beleggingsbeleid, wat wil zeggen dat de vermogensbeheerder de opdracht heeft om, op basis van een marktvisie, de performance-benchmarks te verslaan. Omdat het portefeuille rendement in 2013 lager was dan de benchmark 2013 was er sprake van een underperformance (-0,2%). Binnen de, in de mandaten geformuleerde, randvoorwaarden is de beheerder vrij in de wijze van belegging en herbelegging. De vermogensbeheerder rapporteert per maand en per kwartaal aan het Fonds door middel van een rapportage en een halfjaarlijkse bespreking hiervan met de beleggingscommissie. De beleggingscommissie laat zich hierin bijstaan door een externe adviseur. Het bestuur neemt besluiten n.a.v. aanbevelingen van de beleggingscommissie. Enkele belangrijke randvoorwaarden worden hieronder weergegeven. Beleggingsmix (ING Investment Management) Werkelijke Mix %
Strategische Mix %
Minimum
Maximum
%
%
Vastrentende waarden Aandelen Vastgoed Liquide middelen
57,9% 41,3% 0% 0,8%
55% 40% 5% 0%
50% 25% 0% -5%
75% 45% 10% 5%
Totaal aandelen/vastgoed
41,3%
45%
25%
50%
Ultimo 2013 bedroeg de marktwaarde van de beleggingen bij ING IM EUR 94,8 miljoen (ultimo 2012: EUR 91,4 miljoen).
24
In de overeenkomst met Nationale-Nederlanden is voor de beoordeling van het behaalde beleggingsrendement per beleggingscategorie een benchmark overeengekomen. Per 31 december 2013 was de werkelijke samenstelling van het totale beleggingsdepot bij Nationale-Nederlanden (NN): Werkelijke mix 31 december 2013
Rendement werkelijke mix
Rendement benchmark
%
%
%
Vastrentende waarden
57,9%
-3,0%
-3,5%
Aandelen (incl. hedge) * Aandelen (excl. hedge) Liquide middelen
41,3% n.v.t. 0,8%
25,5% 19,3% 0,0%
n.b. 21,20% 0,0%
Totaal (incl. hedge) * Totaal (excl. hedge) *
100,0% n.v.t.
7,3% 5,2%
n.b. 5,4%
* de aandelenportefeuille is afgedekt tegen valutarisico (gehedged).
Rendement en benchmark
SPF Draka Holding (ING IM) incl. hedge SPF Draka Holding (ING IM) excl. hedge Benchmark *
2013
2012
2011
2010
2009
7,3% 5,2% 5,4%
14,8% 14,4% 14,4%
6,4% 7,2% 7,3%
10,7%. 12,7% 11,0%
13,4%. 13,5% 8,8%
* De performance benchmark van het pensioenfonds is een afspiegeling van het gekozen strategisch beleggingsbeleid van het pensioenfonds. De performance benchmark bestaat derhalve voor 63% uit benchmarks voor vastrentende waarden en voor 37% uit een aandelenbenchmark. Deze benchmarks zijn een weerspiegeling van het beleggingsuniversum van de betreffende categorieën en de performances van deze benchmarks zijn daardoor een goede en objectieve maatstaf voor het gemiddelde marktrendement op de betreffende beleggingscategorieën.
Na een neutrale performance in 2012 t.o.v. de benchmark, heeft ING IM in 2013 een lichte underperformance (-0,2% excl. hedge) laten zien. Net als in 2012 heeft de valuta afdekking van het fonds in 2013 positief gewerkt, waardoor het rendement, incl. hedge, zelfs 2,9% hoger uitviel dan de benchmark. Vanaf 2012 wordt binnen de aandelenportefeuille op werkelijke weging van de aandelen het valutarisico op de Amerikaanse dollar, de Australische dollar, de Canadese dollar, het Britse pond en de Japanse yen voor 100% afgedekt. De positieve performance t.o.v. de benchmark van de vastrentende portefeuille vanaf 2009 heeft zich in 2013 opnieuw gemanifesteerd ondanks dat de werkelijke performance in 2013 -3.0% (benchmark -3,5%)was. In combinatie met de underperformance bij de aandelenportefeuille (- 1,9% excl. hedge) was het totaal resultaat licht negatief t.o.v. de benchmark. Het actieve beleggingsbeleid (excl. hedge) van ING IM heeft in 2013, net als in 2012, niet geleid tot de gewenste outperformance, echter de valuta hedge zorgde wel voor een outperformance van +2,9%.
25
Beleggingsvooruitblik 2014 Er is verschillende keren overleg gevoerd met de vermogensbeheerder waarbij is gekeken is of de beleggingsportefeuille in een matching-en een return deel goed in balans is. De onderwerpen als het forse herstel van de volatiele aandelenmarkt, de eurocrisis, de wisselende bewegingen van de vastrentende portefeuille, de performance en de renteafdekking blijven ook in 2014 belangrijke items om een goede match te hebben en te houden met het beleggingsbeleid. Het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille is ook in 2013 positief beïnvloed door een afbouw van Emerging Market Debt (EMD), een deel van de vastrentende portefeuille. Daarnaast is een aanzet gegeven om de discretionaire portefeuille( slechts EUR 0,5 miljoen) volledig te verkopen hetgeen in april 2014 is gerealiseerd. Hierdoor is de beleggingsportefeuille volledig flexibel om, in geval van liquidatie, snel liquide te maken.
26
Financiële paragraaf Financiële positie Het Fonds heeft over het boekjaar 2013 een positief resultaat van € 9,1 miljoen (2012: € 3,9 miljoen positief) behaald. Zie hiervoor de staat van baten en lasten 2013. De mutaties kunnen als volgt worden weergegeven: Vermogen Pensioenfonds mln.
Technische Voorzieningen mln.
DekkingsGraad %
Stand per 1 januari 2013 Beleggingsresultaten Bijdragen Uitkeringen Mutatie VPV
94,4 6,5 2,3 -4,6 -
90,9 -4,9
103,9
Stand per 31 december 2013
98,6
86,0
114,6
De stijging van de dekkingsgraad is grotendeels toe te schrijven aan de uiterst positieve economische ontwikkeling op de beurs en ondersteund door de stijging van de nominale marktrente (34 basispunten). De negatieve effecten van verhoging van de nominale rente veroorzaakte een negatieve performance (-3,0%) van de vastrentende portefeuille over 2013, echter daarnaast impliceerde de renteverandering een mutatie van de VPV, die een verbetering van de dekkingsgraad van + 2,5% tot gevolg had. Ondanks het relatief grote aandeel van de vastrentende waarden in de beleggingsportefeuille, is het positieve rendement op de aandelenportefeuille (+ 25,5% incl. hedge) dermate hoog, dat dit de belangrijkste component (+ 6,7%) van de stijging van de dekkingsgraad in 2013 is geweest.
27
Actuariële paragraaf Actuariële analyse 2013 Resultaat op: Premie Interest Marktrente Waardeoverdrachten Uitkeringen Levenskansen: langleven risico Levenskansen: kortleven risico Kosten Indexaties Wijziging overlevingstafels Overige *
2012
801 6.191 2.143 3 10 9 74 31 -205
881 10.577 -5.888 0 -22 -306 294 46 -1.486 -216
9.057
3.880
* De post overige betreft het aandeel in het technisch resultaat, en overige mutaties in de voorziening. Vereist eigen vermogen Conform artikel 132 van de PW dient het pensioenfonds te beschikken over een vereist eigen vermogen. De uitwerking van het vereist eigen vermogen wordt geregeld in het Besluit FTK van 18 december 2006 en de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling van 19 december 2006. Het vereist eigen vermogen wordt vastgesteld conform de in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling beschreven standaardmethode. Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die situatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen (TV) voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst. Onder FTK onderscheidt DNB drie situaties: 1. Alle bezittingen minus schulden van het Fonds bedragen minder dan 104,2% van de Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV); in dat geval is er sprake van een dekkingstekort. 2. Alle bezittingen minus schulden van het Fonds bedragen meer dan 104,2% van de Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV), maar de beleggingsreserve is te gering om specifiek omschreven dalingen op de kapitaalmarkt op te vangen. In dat geval is er sprake van een reservetekort. 3. Er is sprake van een reserveoverschot.
28
FTK-toets Bedragen (x € 1.000) 31 december 2013 In % van de VPV Aanwezig pensioen vermogen 98.577 114,6% - Af: VPV volgens FTK methode -86.019 -100,0% - Af: minimaal vereist vermogen -3.613 -4,2% Dekkingspositie 8.945 10,4% - Af: vereist vermogen, excl. min. vereist vermogen -7.034 -8,2% Reservepositie 1.911 2,2%
Voor een volledige beschrijving van de toets verwijzen wij naar het actuarieel rapport. Oordeel van de waarmerkend actuaris* De waarmerkend actuaris mevr. A. Plekker AAG heeft het volgende gerapporteerd: “De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Draka Holding is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn”.
* De volledige actuariële verklaring is vermeld op pagina’s 54 en 55.
29
Risicoparagraaf Het Fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering hiervan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het Fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit, die tot uiting komt in een voldoende dekkingsgraad. Het solvabiliteitsrisico is het belangrijkste risico van het Fonds. Indien de solvabiliteit van het Fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het Fonds de premie voor de onderneming moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het nodig zijn dat het Fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. In 2013 is de dekkingsgraad op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen gestegen van 103,9% ultimo 2012 naar 114,6% ultimo 2013. Het Fonds heeft hierdoor een dekkingsoverschot als een reserveoverschot. DNB is hiervan formeel op de hoogte; maandelijks wordt de dekkingsgraad gemeld en daarnaast heeft het Fonds een evaluatie van het herstelplan in februari 2014 uitgevoerd. Deze situatie heeft geresulteerd in het intensief en periodiek toetsen van de ontwikkelingen m.b.t. het herstelplan en het niet verhogen van de toeslagen voor 2009 tot en met 2013. N.a.v. de in 2012 uitgevoerde consistentietoets volgens de norm van DNB voldoet het Fonds aan de vereisten en kan het gevoerde beleid consistent worden genoemd. Het bestuur heeft in 2010 een risico-inventarisatie door middel van Confirm uitgevoerd. Binnen de 11 benoemde risicogebieden was er geen enkel risicogebied dat als een hoog risico kon worden aangemerkt. Wel zijn er 3 risicogebieden benoemd die specifieke aandacht verdienen. Ten behoeve van deze risicogebieden zijn er in de periode 2010 - 2013 verdere maatregelen ondernomen. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van risico’s. Deze instrumenten zijn: • • • •
het beleggingsbeleid; het premiebeleid; het herverzekeringsbeleid; het indexatiebeleid.
Bij de keuze en toepassing van deze instrumenten wordt het bestuur bijgestaan door externe adviseurs. Beleggingsbeleid In het kader van het beleggingsbeleid is het beleggingsplan aangepast vanwege de mondiale, economische veranderingen. Maandelijks vindt hierover uitgebreide rapportage plaats, waarbij rendement en dekkingsgraad belangrijk zijn. Valutatermijncontracten worden gebruikt om het risico van beleggingen, anders dan in euro’s, af te dekken. Ook worden derivaten gebruikt ter afdekking van koers- en renterisico’s.
30
Vanaf 2012 wordt binnen de aandelenportefeuille op werkelijke weging van de aandelen het valutarisico op de Amerikaanse dollar, op de Australische dollar, de Canadese dollar, het Britse pond en de Japanse yen voor 100% afgedekt. De valuta-afdekking wordt maandelijks gecontroleerd en wordt zo nodig bijgestuurd. Daarnaast is in 2012 de onderverdeling van de portefeuille in een matchingportefeuille en - en een returnportefeuille, zonder verhoging van het risico ingevoerd. De discretionaire portefeuille is in 2012 bijna volledig afgebouwd. Het restant is in april 2014 verkocht. Het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille is in 2013 verbeterd door een afbouw van Emerging Market Debt (EMD), een deel van de vastrentende portefeuille. Premiebeleid De totale bijdrage van werkgever en werknemers is een gedempte premie volgens de uitgangspunten van het FTK. Hierbij is de bijdrage van de werknemer bepaald op 7% over de ploegen- en excedentgrondslag (reglementair). De werkgever draagt het resterende deel bij. Het premiebeleid is in 2013 niet veranderd. Herverzekeringsbeleid De nominale verplichtingen van het Fonds zijn herverzekerd bij NationaleNederlanden. Deze herverzekering bestaat uit een kapitaalcontract en een garantiecontract (pensioenaanspraken tot 1 januari 1996). Deze overeenkomst liep door tot eind 2013 en is 31 december 2013 beëindigd. Het kapitaalcontract is, met maximaal 1 jaar, verlengd tot 31 december 2014 en kan, met inachtneming van een vastgestelde wachttijd, tussentijds worden opgezegd. Het garantiecontract is per 1 januari 2014 premievrij zonder winstdeling overgeheveld naar NN. De toeslagen van de inactieve deelnemers worden in eigen beheer gehouden. De risico’s ten aanzien van sterfte en arbeidsongeschiktheid zijn eveneens herverzekerd bij NationaleNederlanden. Toeslagen/indexatiebeleid De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het Fonds. Er bestaat de ambitie om jaarlijks deze rechten en aanspraken aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk. Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het Fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Tevens volgt het Fonds in principe de toeslagverlening bij PME. Vanwege het lopende herstelplan en de financiële situatie van PME, hebben er vanaf 2009 geen indexaties meer plaatsgevonden. In bijgaand verslag vindt u de jaarrekening 2013. Deze jaarrekening is gecontroleerd door KPMG Accountants N.V. De controleverklaring treft u in dit verslag aan. De actuariële verklaring van Towers Watson Netherlands B.V. is eveneens in dit verslag opgenomen. De technische voorzieningen in het jaarverslag zijn vastgesteld op de nominale marktrente (op basis van de door de Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur(RTS)). Vanaf september 2012 is deze methodiek echter weer vervangen door de RTS te baseren op de Ultimate Forward Rate (UFR). Deze RTS komt overeen met een vaste rekenrente van 2,46% (2012: 2,30%). Ongecorrigeerd zou de nominale marktrente ultimo 2013 uitkomen op 2,57%, hetgeen tot gevolg zou hebben dat de dekkingsgraad hoger zou uitvallen.
31
Na de aanpassingen van de VPV ultimo december 2012 vanwege een correctie voor langleven (AG tafel 2012-2062) en de correctie vanwege de fonds specifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012, in totaal 1,7% , waardoor een licht dekkingstekort ontstond, liet het eerste halfjaar van 2013 een grillig verloop van de dekkingsgraad zien. Vanaf januari 2013 was er tot juni sprake van een doorlopend herstel van de dekkingsgraad, echter in juni viel de dekkingsgraad fors terug tot een absoluut minimum van 105,4%, waarna (gelijk aan 2012) een nieuw herstel werd ingezet, dat doorliep tot ultimo 2013. De dekkingsgraad kwam uiteindelijk uit op 114,6%. Dit impliceert een dekkingsoverschot van 10,4% en een reserveoverschot van 2,2%. De beleggingen laten een positief resultaat zien +7,3% (incl. hedge), echter het totaal resultaat bleef ver achter bij 2012 ( +14,8%). Het resultaat op de aandelenportefeuille was prima (+25,5% incl. hedge) , ook in relatie met 2012 (+15,0%). De resultaten van de vastrentende portefeuille waren in 2013 volatiel en kwamen uiteindelijk teleurstellend uit op -3,0%, en staken hierbij schril af bij 2012 (+14,9). Daar tegenover staat het feit dat deze ontwikkeling van de vastrentende portefeuille een mutatie van de VPV tot gevolg had, die een verbetering van de dekkingsgraad van + 2,5% betekende. De beleggingsresultaten totaal bedragen in 2013 € 6,6 miljoen positief (2012: 12,0 miljoen positief). Het pensioenfonds verkeert in een situatie van toereikende solvabiliteit. Het pensioenfonds hanteert de AG Prognosetafels 2012-2062 en hanteert hiermee de meest recente verzekeringstechnische grondslagen en een voorzienbare trend in overlevingskansen. Ultimo april 2014 is de dekkingsgraad 124,7%.
Amsterdam, 16 mei 2014 Namens het Bestuur, Klaas Roskam Voorzitter
Frans Preeker Secretaris
32
Balans per 31 december 2013 (na bestemming van saldo baten en lasten)
activa 2012 EUR 1.000
2013 EUR 1.000
Beleggingen (1) Portefeuille, exclusief valutatermijncontracten: Aandelen Obligaties Leningen Overige beleggingen
32.779 57.488 491 2.657
39.581 54.428 465 2.576
93.415
97.050 Valutatermijncontracten (1)
802
711
802
711
Overige vorderingen (2) Overige vorderingen
292
229
Liquide middelen (3)
33
229
292
1.182
135
99.172
94.644
Balans per 31 december 2013 - vervolg (na bestemming van saldo baten en lasten)
passiva 2012 EUR 1.000
2013 EUR 1.000
Reserves (4) Minimaal vereist vermogen Vereist vermogen Reservepositie
3.816 6.392 -6.707
3.613 7.034 1.911
3.501
12.558
Technische voorzieningen (5) Eigen beheer Excassovoorziening Herverzekerd bij N.N.
9.498 1.781 79.576
8.479 1.687 75.853
90.855
86.019
Overige schulden (6) Overige schulden
288
595
34
595
288
99.172
94.644
Staat van baten en lasten over 2013 2012 EUR 1.000
2013 EUR 1.000
Baten Bijdragen van werkgever en werknemers (7) Mutatie VPV (11) Beleggingsresultaten ING IM (8) Beleggingsresultaten eigen beleggingen (8)
2.300 11.790 239
2.359 4.836 6.425 199
14.329
13.819
Lasten Pensioenuitkeringen en afkopen (9) Saldo waardeoverdrachten (10) Mutatie VPV (11) Mutatie technisch resultaat (2) Kosten vermogensbeheer Uitvoerings- en administratiekosten (12)
4.601 5.597 43 162 46
4.564 16 121 61
Saldo van baten en lasten
4.762
10.449
9.057
3.880
Bestemming saldo baten en lasten 2013 EUR 1.000 Toevoeging aan de reserves
35
2012 EUR 1.000
9.057
3.880
9.057
3.880
Kasstroomoverzicht over 2013 2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
2.449 -4.280 -16 -44 17
2.150 -4.601 -218 -48
Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Ontvangen bijdragen (13) Betaalde pensioenuitkeringen Saldo waardeoverdrachten Betaalde kosten / ontvangen vorderingen NN Overige
-2.717
-1.874
Kasstromen uit beleggingsactiviteiten Aankopen Verkopen (14) Ontvangen beleggingsresultaten (15) Kasstroom valutatermijntransacties Betaalde kosten inzake beheer beleggingsportefeuille
-24.392 26.655 884 -1.019 -162
-931 1.473 485 2.056 -162 2.921
1.966
Saldo begin boekjaar
1.047 135
-751 886
Saldo einde boekjaar
1.182
135
Mutatie liquide middelen
36
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013 Algemeen De Stichting is statutair gevestigd te Amsterdam. Het pensioenreglement geldt met ingang van 1 januari 1987 en is het laatst gewijzigd per 17 oktober 2011. De statuten van de Stichting zijn voor het laatst gewijzigd per 22 maart 2012. Naar aanleiding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) zijn er concept statuten opgesteld per 31 maart 2014. De nieuw opgestelde statuten zullen per 1 juli 2014 van kracht worden. Bij de Stichting zijn aangesloten DRAKA Holding N.V. alsmede de met haar gelieerde ondernemingen, waarmee de Stichting een overeenkomst heeft aangegaan. Deze ondernemingen zijn: -
Draka Treasury B.V.
-
Kabelbedrijven Draka Nederland B.V.
-
Draka Comteq Fibre B.V.
(hierna: “de werkgever”). Alle bedragen luiden in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld. Herverzekering Door de Stichting is voor de uitvoering van de pensioenregeling met betrekking tot de ploeg- en excedentgrondslag een herverzekeringsovereenkomst afgesloten, met hieraan gekoppeld een gesepareerd beleggingsdepot. Aangezien de Stichting het economisch risico loopt over de beleggingen en deels over de technische resultaten is het depot opgenomen in de cijfers van de Stichting. Vanaf 1 januari 2009 was de herverzekeringsovereenkomst onder gewijzigde condities van kracht. Deze overeenkomst liep door tot eind 2013 en is 31 december 2013 beëindigd. Het kapitaalcontract is, met maximaal 1 jaar, verlengd tot 31 december 2014 en kan, met inachtneming van een vastgestelde wachttijd, tussentijds worden opgezegd. Het garantiecontract is per 1 januari 2014 premievrij zonder winstdeling overgeheveld naar de administratie van NN.
37
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en bepaling van het saldo van baten en lasten over 2013
Algemeen Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva gewaardeerd op marktwaarde. Vreemde valuta Activa en passiva luidend in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen per balansdatum. De bij de omrekening ontstane koersverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verwerkt. De overige valutakoersverschillen worden eveneens in de staat van baten en lasten verwerkt. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Door het bestuur gevormde oordelen bij toepassing van de grondslagen die belangrijke gevolgen hebben voor de jaarrekening, en schattingen die een aanmerkelijk risico in zich bergen van een materiële aanpassing in het volgend jaar, zijn vermeld in de volgende onderdelen van de toelichting: • Note 1, waardering van derivaten • Note 5a, waardering van de technische voorziening Draka Holding N.V. heeft het Fonds laten weten dat men in principe het voornemen heeft om het Fonds in 2014 op te heffen en zoekt in overleg met het Fonds en de deelnemers naar een voor alle partijen acceptabele oplossing. Het bestuur van Draka Pensioenfonds is intensief bezig om invulling te geven aan het uitwerken van de diverse scenario’s.
38
Beleggingen De beleggingen zijn vrijwel geheel ondergebracht in een gesepareerd depot bij ING Investment Management als onderdeel van een overeenkomst, waarbij tevens een deel van de risico’s van de Stichting is overgedragen aan de herverzekeraar Nationale-Nederlanden. Alle beleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde per 31 december 2013, m.u.v. de overige beleggingen, die tegen de nominale waarde worden gewaardeerd. De marktwaarde van de aandelen per 31 december 2013 wordt bepaald op basis van de afgegeven koers door ING IM voor de verschillende fondsen. De marktwaarde van de obligaties per 31 december 2013 wordt bepaald op basis van de beurskoers inclusief opgebouwde couponrente. Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die bepaald wordt met behulp van marktconforme waarderingsmodellen. Aan- en verkoopwaarden zijn opgenomen inclusief transactiekosten. Directe en indirecte beleggingsresultaten (waaronder ongerealiseerde waardeverschillen) worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Technische voorzieningen (TV) De TV voor de herverzekerde verplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken. Door de vennootschap zijn deze aanspraken volledig af gefinancierd. De contante waarde wordt berekend op basis van de hierna genoemde actuariële grondslagen. De TV voor verplichtingen in eigen beheer is gelijk aan de contante waarde van de op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken. De contante waarde wordt berekend op basis van dezelfde grondslagen als bij de herverzekerde verplichtingen. De TV wordt bepaald aan de hand van de volgende grondslagen: Rente: De nominale rentetermijnstructuur per 31 december 2013, zoals gepubliceerd door DNB is gebaseerd op basis van de Ultimate Forward Rate(UFR). Deze vaste rente komt voor het fonds overeen met 2,64%. Sterfte: mannen: Volgens de prognosetafel 2012-2062, zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap(AG). Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de populatie bij het fonds en de totale bevolking (Towers Watson 2012 specifieke ervaringssterfte fonds). vrouwen: Volgens de prognosetafel 2012-2062, zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap(AG). Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de populatie bij het fonds en de totale bevolking (Towers Watson 2012 specifieke ervaringssterfte fonds); Partnerfrequentie: bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen voor het latente nabestaandenpensioen wordt uitgegaan van het zogenaamde onbepaalde partnersysteem. Voor ingegane pensioenen wordt uitgegaan van het bepaalde partnersysteem. De voorziening is gebaseerd op een partnerfrequentie conform de herverzekeringsovereenkomst met Nationale-Nederlanden;
39
Leeftijdsverschil: aangenomen wordt dat de vrouw drie jaar jonger is dan de man; Met toekomstige salarisontwikkeling is geen rekening gehouden; Met toekomstige toe- en uittredingen is geen rekening gehouden; Toeslagverlening: verhoging van ingegane pensioenen en premievrije rechten per 1 januari volgend op balansdatum worden in het boekjaar verwerkt; Kosten: voor administratiekosten wordt geen voorziening gevormd daar de kosten door de werkgever worden gedragen. Voor excassokosten wordt 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen voorzien.
De hiervoor bedoelde pensioenaanspraken zijn geheel af gefinancierd. De grondslagen zijn in overeenstemming met de grondslagen conform de vereisten uit het FTK.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de zogenaamde directe methode.
40
Toelichting balans per 31 december 2013 1. Beleggingen De marktwaarde van de aandelen per 31 december 2013 wordt bepaald met behulp van de afgegeven koers door ING Investment Management van de verschillende fondsen. De marktwaarde van de obligaties per 31 december 2013 wordt bepaald met behulp van de beurskoers inclusief opgebouwde couponrente. Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen. Aan- en verkoopwaarden zijn opgenomen inclusief transactiekosten. Directe en indirecte beleggingsresultaten (waaronder ongerealiseerde waardeverschillen) worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Deze post overige beleggingen betreft uitsluitend het restant inbrengverschillen. Dit zijn posten die door NN geleidelijk in het depot worden ingebracht en in 2014 zijn afgerekend. Over het openstaande saldo wordt een rente van 4% vergoed. Onderstaande tabellen geven het verloop van de beleggingen van het pensioenfonds.
Aandelen onderneming, beursgenoteerd Aandelen, ING-fondsen, Niet beursgenoteerd Obligaties Leningen Overige beleggingen
Aandelen onderneming, beursgenoteerd Aandelen, ING-fondsen, niet beursgenoteerd Obligaties Leningen Overige beleggingen
Stand per 1 jan. 2013 EUR 1.000
EUR 1.000
348
-
-
85
433
32.431 57.488 491 2.657
562 369 -
-60 -1.320 -12 -81
6.215 -2.109 -14 -
39.148 54.428 465 2.576
93.415
931
-1.473
4.177
97.050
Stand per 1 jan. 2012 EUR 1.000
Aankopen EUR 1.000
222
-
-
126
348
29.533 51.889 488 2.734
713 23.679 -
-1.740 -24.828 -10 -77
3.925 6.748 13 -
32.431 57.488 491 2.657
84.866
24.392
-26.655
10.812
93.415
Aankopen
41
Verkopen en Aflossingen EUR 1.000
Verkopen en Aflossingen EUR 1.000
KoersResultaten EUR 1.000
KoersResultaten EUR 1.000
Stand per 31 dec. 2013 EUR 1.000
Stand per 31 dec. 2012 EUR 1.000
Onderstaande tabel geeft het verloop van de valutatermijncontracten. Resultaat valutatermijnaffaires
Stand per 1 jan. 2013 EUR 1.000
Ongerealiseerd resultaat valutatermijnaffaires *
Aankopen onderliggende waarde EUR 1.000
802
108.901
Verkopen onderliggende waarde EUR 1.000 -110.957
Resultaat
Stand per 31 dec. 2013
EUR 1.000
EUR 1.000
1.965
711
* De onderliggende waarde van de openstaande valutatermijnaffaires bedraagt per ultimo 2013 30,4 miljoen euro (2012: 26,1 miljoen euro). Het resultaat is het saldo van een gerealiseerde winst van 1.254.000 euro en een positieve mutatie van het ongerealiseerd resultaat van 711.000 euro.
2. Vorderingen Overige vorderingen
Te vorderen posten op vennootschap Te vorderen op NN Aandeel in positief technisch resultaat (NN)
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
42 187 -
105 187 -
229
292
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
1.178 4
122 13
1.182
135
3. Liquide middelen
Liquide middelen Stichting Liquide middelen depot Nationale-Nederlanden
De liquide middelen staan ter vrije beschikking aan de Stichting. Alle ING beleggingen zijn juridisch eigendom van Nationale-Nederlanden.
42
4. Reserves Minimaal vereist vermogen EUR 1.000 Stand per 31 december 2012 Saldo staat van baten en lasten Stand per 31 december 2013
Saldo staat van baten en lasten Stand per 31 december 2012
EUR 1.000
Reservepositie EUR 1.000
Totaal EUR 1.000
3.816
6.392
-6.707
3.501
-203
642
8.618
9.057
3.613
7.034
1.911
12.558
Minimaal vereist vermogen EUR 1.000 Stand per 31 december 2011
Vereist vermogen
Vereist vermogen EUR 1.000
ReservePositie EUR 1.000
Totaal EUR 1.000
3.581
7.162
-11.122
-379
235
-770
4.415
3.880
3.816
6.392
-6.707
3.501
Bovenstaande reserves worden aangehouden volgens de richtlijnen van DNB. De berekening wordt toegelicht bij de beschrijving van de FTK-toets. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad is in 2009 een herstelplan bij DNB ingediend. Op 31 december 2013 was de looptijd van het kortetermijnherstelplan afgelopen. Ook op 31 december 2013 was zowel het dekkingstekort als het reservetekort opgeheven. Uit de door het Fonds bij DNB ingediende evaluatie is gebleken dat het Fonds in staat is geweest om binnen de wettelijke termijn het minimum vereiste vermogen (MVEV) te bereiken. Hiermee kan het ingediende kortetermijnherstelplan als beëindigd worden beschouwd.
43
5a. Mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichting 2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
Stand per 31 december vorig boekjaar
90.855
85.258
Toevoeging pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoegingen Onttrekking pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten Waardeoverdrachten Wijziging marktrente Overige mutaties Wijziging overlevingstafels *
1.558 312 -4.666 -19 -2.143 122 -
1.419 1.290 -4.671 5.888 185 1.486
Stand per 31 december
86.019
90.855
* Wijziging overlevingstafels
In 2013 heeft er geen wijziging van de overlevingstafels plaats gevonden, zoals er wel wijzigingen hebben plaatsgevonden in 2011 en 2010. De belangrijkste grondslag in 2013 was de grondslag sterfte en langleven. Deze is bepaald op basis van de AG-prognosetafel 2012-2062. Daarnaast heeft er ook geen bijstelling van de ervaringssterfte plaats gevonden op basis van het verschil in overlevingskansen tussen de populatie bij het fonds (Towers Watson 2012 specifieke ervaringssterfte van het fonds) en de totale bevolking. Vanwege het ontbreken van wijziging van de voorzienbare trend in levenskansen is de TV per ultimo 2013 in totaliteit niet aanpast. Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,64% (2012: 2,30%). De gemiddeld gewogen discontovoet ultimo boekjaar 2013 is gebaseerd op de Ultimate Forward Rate (UFR) ultimo december 2013. Voor de bepaling van het jaarlijkse indexatiepercentage volgt de Stichting voorwaardelijk het Bedrijfstakpensioenfonds Metalektro (PME).
44
5b. Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen -Herverzekerde verplichtingen -Verplichtingen in eigen beheer
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
75.853 8.479
79.576 9.498
84.332
89.074
De post herverzekerde verplichtingen van 75.853 bestaat uit 26.270 met betrekking tot het garantiedeel en 49.583 met betrekking tot het kapitaaldeel.
Overige technische voorzieningen -Excassokosten
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
1.687
1.781
1.687
1.718
Excassokosten Deze voorziening is gelijk aan 2% van de som van de voorziening pensioenverplichtingen. Voor de Stichting is er sprake van een uniform pensioenreglement. Alle uit het pensioenreglement voortvloeiende aanspraken zijn in de berekening van de pensioenverplichtingen meegenomen. Bij de toegepaste methode van waardering kan geen financieringsachterstand ontstaan.
45
5c. Voorziening pensioenverplichting eigen beheer Deze voorziening is gelijk aan de contante waarde van de per balansdatum toegezegde hierna gespecificeerde ingegane of uitgestelde uitkeringen.
a) Inflatietoeslagen b) Reserve uitgesteld pensioen (RUP) c) Voorziening overhevelingstoeslag d) Voorziening steunfonds
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
8.363 6 41 69
9.370 7 47 74
8.479
9.498
a)
De verhoging per 1 januari 2014 van de ingegane pensioenen is 0%.
b)
Deze voorziening heeft betrekking op een extra ouderdomspensioen verband houdend met een verschuiving van de ingangsdatum van 60 naar 65 jarige leeftijd. Met ingang van 1 januari 1997 wordt de RUP ook in de verhoging betrokken.
c)
In de vergadering van 27 september 1989 heeft het bestuur besloten met ingang van 1 januari 1989 de overhevelingstoeslag te betalen over ingegane pensioenen voor personen jonger dan 65 jaar.
d)
Deze verplichtingen bestaan uit twee per 1 juli 1995 ingegane overbruggingsuitkeringen en uit ingegane uitkeringen aan gepensioneerden, voor zover deze niet bij NN of PME zijn ondergebracht.
6. Overige schulden
Te betalen aan KDN Nog af te dragen inhoudingen Teveel ontvangen premie over 2013 Te betalen aan Nationale-Nederlanden
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
284 91 51 169
82 206
595
288
Alle overige schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
46
Toelichting staat van baten en lasten over 2013 Ondanks het verder dalend deelnemersbestand (-1,3%) en de iets hogere nominale rente is de bijdrage van de werkgever in 2013 4,9% gestegen. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt, doordat bij de vaststelling van de premiebijdragen wordt uitgegaan van de gemiddelde marktrente over een periode van 3 jaar. Deze gemiddelde marktrente is in 2013 afgenomen van circa 2,8% naar 2,5%. 7. Bijdrage van werkgever en werknemers
Premie huidig boekjaar (werkgever) Premie huidig boekjaar (werknemer) Overige bijdragen (PME)
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
1.973 363 23
1.902 386 12
2.359
2.300
De aan het pensioenfonds betaalde pensioenpremie is hoger dan de minimaal te ontvangen premie. De hoogte van de verschillende premies voor 2013 zijn: • Zuiver kostendekkende premie € 2.337 • 3-jaars gedempte premie conform abtn € 2.212 • Minimaal te ontvangen premie conform abtn € 1.767
8. Beleggingsresultaten ING Investment Management
2013 EUR 1.000
Directe beleggingsresultaten Interest vastrentende waarden Dividend vastrentende waarden (beleggingsfondsen) Interest liquide middelen Indirecte beleggingsresultaten (gerealiseerd) Koersresultaat aandelen Koersresultaat obligaties Koersresultaat leningen Resultaat valutatermijntransacties Indirecte beleggingsresultaten (ongerealiseerd) Koersresultaat aandelen Koersresultaat obligaties Koersresultaat leningen Resultaat valutatermijntransacties
47
2012 EUR 1.000
369 -1
371 402 -2
5 -64 1.254
3.816 6.496 119
6.210 -2.045 -14 711
109 252 13 214
6.425
11.790
Eigen beleggingen Directe beleggingsresultaten Interest overige beleggingen Dividend op aandelen Indirecte beleggingsresultaten (gerealiseerd) Indirecte beleggingsresultaten (ongerealiseerd)
2013
2012
EUR 1.000
EUR 1.000
106 8 85
109 4 126
199
239
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
2.685 875 5 965 34
2.632 888 5 1.030 46
4.564
4.601
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
-16
-
-16
-
9. Uitkeringen en afkopen
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Inflatietoeslag Afkopen
10. Saldo waardeoverdrachten
Ontvangen Betaald
48
11a. Mutatie technische voorzieningen
Voorziening verplichtingen herverzekering Voorziening pensioenverplichtingen eigen beheer Excassovoorziening
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
-3.723 -1.019 -94
5.505 -18 110
-4.836
5.597
11b. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen eigen beheer
Inflatietoeslagen ingegane pensioenen Aanvullend ouderdomspensioen Overhevelingstoeslag Steunfonds
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
-1.007 -1 -6 -5
-19 -3 4
-1.019
-18
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
49 12
46 -
61
46
12. Uitvoerings- en administratiekosten
Uitvoeringskosten NN Uitvoeringskosten overig
49
Het administratieve en geldelijk beheer wordt, onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van door het bestuur te geven instructies, gevoerd door de benoemde administrateur, die geen lid van het bestuur casu quo de deelnemersraad kan zijn. De uitvoeringskosten worden grotendeels gedragen door de sponsors. In 2013 zijn deze kosten:
Towers Watson – actuarissen waarvan certificering KPMG – accountants Innovact – pensioenautomatisering AFM/DNB - toezicht OPF Diversen
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
250 22 42 51 9 5
222 32 40 56 9 6 14
357
347
Uitgebreide toekomstscenario’s, deskundigheidstoetsen en verdere intensivering van toezicht door DNB veroorzaken een scherpe verhoging van de uitvoeringskosten. Het honorarium van KPMG bestaat uit de controle van de jaarrekening en de pensioenwetstaten. Er zijn geen andere controle of adviesdiensten door KPMG verleend.
50
Toelichting kasstroomoverzicht over 2013 13. Ontvangen bijdragen Ondanks het verder dalend deelnemersbestand (-1,3%) en de iets hogere nominale rente is de bijdrage van de werkgever in 2013 4,9% gestegen. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt, doordat bij de vaststelling van de premiebijdragen wordt uitgegaan van de gemiddelde marktrente over een periode van 3 jaar. Deze gemiddelde marktrente is in 2013 afgenomen van circa 2,8% naar 2,5%.
Berekende premies Mutatie terug te betalen / nog te ontvangen premies
2013 EUR 1.000
2012 EUR 1.000
2.359 90
2.300 -150
2.449
2.150
14. Verkopen beleggingen De aan- en verkopen betreffen uitsluitend door ING Investment Management aangekochte en verkochte (obligatie)leningen, aandelen beleggingsfondsen (zowel in aandelen, obligaties als vastgoed).
Verkopen beleggingen door ING IM Verkopen overige beleggingen en aandelen eigen beheer
2013
2012
EUR 1.000
EUR 1.000
1.392 81
26.578 77
1.473
26.655
15. Ontvangen beleggingsresultaten
Interest vastrentende waarden Dividend vastrentende waarden (beleggingsfondsen) Dividend op aandelen Interest overige beleggingen Overige betaalde interest
51
2013
2012
EUR 1.000
EUR 1.000
369 8 109 -1
371 402 4 109 -2
485
884
Personeelsleden Bij de Stichting zijn geen werknemers in dienst. Ten behoeve van de Stichting was in 2013 1 FTE (2012: 1 FTE) bij de werkgever werkzaam. Bezoldiging Bestuur De leden van het Bestuur ontvangen van het fonds geen vergoeding voor de door hen verrichte werkzaamheden. Enkele leden ontvangen een vergoeding van de sponsor.
Niet in de balans opgenomen rechten en plichten Gecumuleerd technisch resultaat Volgens het contract met Nationale-Nederlanden (NN), dat afloopt per 31-12-2013 is een positief technisch resultaat aan het einde van de verlengde contractperiode voor 70% opvorderbaar. Dit contract is verlengd tot 2014. Een negatief resultaat over deze periode komt geheel voor rekening van de herverzekeraar. Het verloop van het technisch resultaat is als volgt:
Technisch resultaat 2009 Technisch resultaat 2010 Technisch resultaat 2011 Technisch resultaat 2012 Technisch resultaat 2013
In het jaar
cumulatief
EUR 1.000
EUR 1.000
-438 627 -128 -185 -231
Aandeel Fonds EUR 1.000
-438 189 61 -124 -355
0 132 43 0 0
Het technisch resultaat wordt praktisch volledig bepaald door het verschil in de verwachte en werkelijke mutaties in de omvang van het deelnemersbestand. Rechten garantiedeel van de overeenkomst met Nationale Nederlanden (NN) Alle verzekeringen die onder het garantiedeel (de tot 1995 opgebouwde rechten) van de overeenkomst met NN zijn gesloten worden op de beëindigingsdatum premievrijgemaakt en kunnen premievrij achterblijven bij NN. Het garantiecontract is per 1 januari 2014 premievrij zonder winstdeling overgeheveld naar NN.
Amsterdam, 16 mei 2014 Namens het Bestuur, Klaas Roskam Voorzitter
Frans Preeker Secretaris
52
Overige gegevens Informatie over de tussen de Stichting en de werkgever gesloten overeenkomst betreffende de financiering en de uitvoering De vennootschap is voor elk jaar aan de Stichting Pensioenfonds Draka Holding, hierna te noemen de Stichting, een bedrag verschuldigd dat blijkens schriftelijke opgave van de actuaris van de Stichting, op basis van de in de Actuariële en Bedrijfstechnische nota van de Stichting vermelde grondslagen en methoden, vereist is ter dekking van de aan dat jaar toe te rekenen pensioenafspraken. In dit bedrag is begrepen de door de vennootschap krachtens het Reglement ingehouden bijdragen van de deelnemers De vennootschap zal zo nodig aan de Stichting voorschotten op de hierboven bedoelde bedragen verstrekken, teneinde de Stichting in staat te stellen om tijdig aan haar eventuele verplichtingen ten opzichte van levensverzekeringsmaatschappijen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Statuten te kunnen voldoen. Indien de bedoelde bedragen niet door middel van voorschotten worden verstrekt zal de vennootschap in ieder geval binnen tien dagen na afloop van elk kalenderkwartaal haar eigen bijdrage in de voorziening van de deelnemers, berekend over dat kwartaal, alsmede de bijdragen welke zij over dat kwartaal op het van de deelnemers heeft ingehouden voldoen. Wordt de bijdrage van de vennootschap na afloop van een langere termijn dan een kwartaal vastgesteld, dan zal de vennootschap binnen tien dagen van elk kwartaal het vierde gedeelte van hun geschatte jaarbijdrage voldoen, met dien verstande dat de jaarbijdrage in haar geheel binnen negen maanden na afloop van het kalenderjaar zal zijn voldaan. De kosten van beheer en administratie van de Stichting, waaronder begrepen de kosten van de actuaris, accountant en eventuele andere deskundigen, komen ten laste van de vennootschap. De vennootschap heeft de bevoegdheid bij ingrijpende wijziging van omstandigheden hun bijdragen te verminderen of te beëindigen, met name in geval van verhoging of uitbreiding van de pensioenen volgens de sociale verzekeringswetgeving of indien hun financiële toestand de onverminderde voortzetting niet toelaat. Statutaire regeling inzake bestemming van het saldo van baten en lasten In de huidige statuten zijn geen bepalingen opgenomen over de bestemming die aan het saldo van de staat van baten en lasten gegeven wordt. Voorstel tot verdeling van het saldo van baten en lasten Het voorstel is om het saldo van baten en lasten ten gunste van de reserves te brengen.
53
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Draka Holding te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiele juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • Heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal VEV en het VEV toereikend zijn vastgesteld; en • Heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
54
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Draka Holding is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn. Purmerend, 2 juni 2014
mw. A. Plekker AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
55
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Draka Holding Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening over 2013 van Stichting Pensioenfonds Draka Holding te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013,de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
56
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Draka Holding per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Benadrukking van onzekerheid omtrent de continuïteit Wij vestigen de aandacht op het in de toelichting van de jaarrekening onder de schattingen en veronderstellingen opgenomen alinea over het uitwerken van de diverse scenario’s ten aanzien van de toekomst. Deze conditie, duidt op het bestaan van een onzekerheid op grond waarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de continuïteitsveronderstelling van de stichting. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 2 juni 2014 KPMG Accountants N.V.
A.J.H. Reijns RA
57
Begrippenlijst Aanvangsreserve Dit is de pensioenreserve waarmee een onderneming die aanvangt met een pensioenregeling op basis van gesepareerde beleggingen begint. Over deze aanvangsreserve zijn in het verleden reeds contant gemaakte rentestands kortingen verleend. Gezien het feit dat deze kortingen eerst door de verzekeraar moeten worden terugverdiend wordt deze reserve niet in één keer overrentedragend gemaakt, maar in de vorm van een annuïteit in het gesepareerde beleggingsdepot gebracht. Actuele waarde De beurswaarde van beleggingen op de sluitdatum van het boekjaar. Administratiekosten Dit zijn de doorlopende kosten die de verzekeraar in rekening brengt als vergoeding voor het administreren van de pensioenregeling. De administratiekosten kunnen een onderdeel zijn van de bruto opslagen (percentage) of een nominaal bedrag. Afkoopwaarde voor waardeoverdracht Zie waardeoverdracht. Dit is het bedrag dat als vergoeding wordt betaald door de verzekeraar in verband met het overdragen van pensioenverplichtingen. Afkopen De afkoopwaarde is het bedrag dat ineens wordt uitgekeerd ter vervanging van een verplichting om in de toekomst een serie betalingen te doen (afkoop). De Pensioenwet verbiedt afkoop in vrijwel alle gevallen (artikel 65 PW). Er zijn een paar uitzonderingen: • Kleine pensioenen mogen worden afgekocht. Er is sprake van een klein pensioen als het pensioen bij het einde van het deelnemerschap of bij ingang lager is dan het afkoopbedrag dat jaarlijks op grond van de Pensioenwet wordt vastgesteld. Een klein ouderdomspensioen (inclusief het bijbehorende partnerpensioen) kan afgekocht worden twee jaar na het einde van de deelneming en bij ingang van het pensioen. Ook kunnen afgekocht worden een klein partnerpensioen bij scheiding of het einde van de partnerrelatie. • Een verlaging van aanspraken door een pensioenfonds bij een dekkingstekort geldt ook als een afkoop. • Indien en voor zover pensioenen uitstijgen boven de fiscale maxima kunnen de aanspraken afkoop worden (artikel 69 PW). Andere afkopen zijn niet toegestaan. Waardeoverdrachten worden onder de Pensioenwet niet meer onder afkoop begrepen. Afstempelen Het korten van toekomstige en bestaande pensioenrechten. Afstempelen kan voor een pensioenfonds een middel zijn om de dekkingsgraad te verhogen en daarmee aan de eisen die De Nederlandsche Bank stelt te voldoen. Agio Positief koersverschil tussen koers van een effect en de nominale waarde ervan. 58
Annuïteit Een serie gelijkblijvende betalingen die bestaan uit een rente en aflossingsdeel en die dienen om een schuld mee af te lossen. Doordat er met elke betaling er steeds een deel van de schuld wordt afgelost neemt de schuldrest en dus ook de rentevergoeding over die restschuld geleidelijk af. Omdat de som van rente en aflossingsdeel steeds gelijk is, neemt het aflossingsdeel in de betalingen steeds verder toe tijdens de terugbetalingsperiode. AOW-gat Pensioengat dat kan ontstaan als je vanaf 1 januari 2015 recht krijgt op een AOW-uitkering, aangezien dan de toeslag voor een jongere partner vervalt. Arbeidsongeschiktheid Opslag voor vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid. In geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, wordt de premiebetaling door de verzekeraar overgenomen. Asset Asset is een ander woord voor beleggingscategorie Asset Liability Management (ALM) Het bepalen van een geïntegreerd beleggings, financierings en indexatiebeleid ten aanzien van risico, premiehoogte en indexatie. In een ALM studie worden de gevolgen van de verschillende beleidsalternatieven in hun onderlinge samenhang onderzocht. Asset - mix (beleggingsmix) Beleggingsterm die aangeeft hoe het belegde vermogen is verdeeld over de diverse beleggingscategorieën zoals aandelen en vastgoed (de zakelijke waarden) en obligaties en leningen (de vastrentende waarden). Backservice Als in de pensioenregeling is bepaald dat salarisverhogingen – voor wat betreft de pensioenopbouw – zowel gelden voor de toekomstige als de verstreken deelnemers jaren, dan heet dat deel dat betrekking heeft op de verstreken deelnemersjaren de backservice. Dit komt voor bij eindloonregelingen. Benchmark Objectieve maatstaf waarmee de door de vermogensbeheerder behaalde rendementen kunnen worden vergeleken. Bijzonder partnerpensioen Afgesplitst deel van het partnerpensioen, dat ontstaat als gevolg van echtscheiding of ontbinding van een wettelijk geregistreerd partnerschap en toekomt aan de ex-partner na overlijden van de verzekerde. Bruto opslagen In de premiestelling is een percentage opgenomen voor administratiekosten; deze vormen de bruto opslagen.
59
Contante waarde uitkeringen De met behulp van interest en sterftekansen bepaalde waarde van toekomstige pensioen uitkeringen. De contante waarde geeft het bedrag aan wat nu contant nodig zou zijn om in de toekomst de gewenste pensioenuitkeringen te kunnen doen. Corporate Governance De wijze waarop ondernemingen worden bestuurd en waarop toezicht wordt gehouden op het bestuur. Credits Obligatieleningen aan financiële instellingen en ondernemingen. Defined Benefit Pensioensysteem waarbij de hoogte van het te bereiken pensioen is gekoppeld aan het salaris en aantal dienstjaren. Defined Contribution Pensioenregeling waarbij de pensioenpremies vaststaan en de hoogte van de pensioenuitkering niet vaststaat. In het Nederlands wordt gesproken van beschikbare premieregelingen. Dekkingsgraad Is de waarde van de bezittingen minus de schulden als percentage van de waarde van de pensioenverplichtingen. Volgen de eisen van de Nederlandsche Bank is voor pensioenfondsen een minimum gewenst van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten zoals opties en futures. Direct rendement De jaarlijkse opbrengst op effecten; bij aandelen: het dividendrendement en bij vastrentende waarden: het couponrendement. Dividend Winstuitkering die door een bedrijf wordt uitgekeerd aan haar aandeelhouders. Drie pijlersysteem Het Nederlandse pensioenstelsel is gebaseerd op drie pijlers. * Eerste pijler: De eerste pijler bestaat uit een basispensioen vanuit de overheid; dit betreft de A.O.W. * Tweede pijler: De tweede pijler is het pensioen dat wordt opgebouwd bij een werkgever via de collectieve pensioenregeling. * Derde pijler: De derde pijler betreffen alle inkomensvoorzieningen die mensen zelf kunnen treffen. De lijfrente o.a. valt onder de derde pijler.
60
Duratie Geeft de gewogen gemiddelde looptijd weer van vastrentende waarden, waarbij weging plaatsvindt op basis van de contante waarden van iedere kasstroom. De duratie is een maatstaf voor de koersgevoeligheid van vastrentende waarden als gevolg van veranderingen in de rentestand in relatie tot de resterende looptijd van de vastrentende waarden. Duratiematching Dit betekent dat de duratie van de vastrentende beleggingen gelijk wordt gesteld aan de duratie van verplichtingen. Egalisatiereserve Via de egalisatiereserve worden zowel positieve als negatieve overrentes geregistreerd. De egalisatiereserve wordt gevormd door het verschil tussen de overrente per jaar en de procentuele uitkering van het positieve overrentesaldo. Eindloonregeling Dit is een pensioenregeling waarbij op grond van het laatst vastgestelde vaste inkomen voorafgaand aan de pensionering of uitdiensttreding de pensioenaanspraken worden bepaald. Emerging Markets Landen of regio’s met opkomende maar nog niet met volwassen uitgegroeide economieën. Excassokosten Dit zijn doorlopende kosten die de verzekeraar in rekening brengt voor het verrichten van pensioenuitkeringen aangaande de pensioenregeling. De excassokosten kunnen een percentage zijn van de premies /koopsommen en vormen dan een onderdeel van de voorziening of een vast bedrag per uitkeringsgerechtigde. Factor A De factor A is de pensioen aangroei die in een kalenderjaar heeft plaats gevonden in het kader van een levenslang ouderdomspensioen. Pensioenverhogingen als gevolg van backservice vallen hier niet onder. Om inzicht te krijgen in de mogelijke omvang van een lijfrentepremieaftrek in enig kalenderjaar moet rekening worden gehouden met de pensioen aangroei. Rekenregels ter bepaling van de jaarruimte voor lijfrenteaftrek zijn te vinden op de website van de belastingdienst: www.belastingdienst.nl. Fictieve leningen Dit is de pensioenreserve waarmee een onderneming die aanvangt met een pensioenregeling op basis gesepareerde beleggingen begint. Het betreft hier alleen pensioenreserves die voortkomen uit een contract vorm met standaard over rente winstdeling. De fictieve leningen worden geleidelijk in het depot ingebracht op basis van een aflossingsschema.
61
Franchise Wie 65 wordt, heeft altijd recht op AOW van de overheid. Deze toekomstige uitkering hoeft men dus niet op te bouwen via het salaris. Die correctie op de pensioenopbouw wordt ‘franchise’ genoemd. FVPregeling FVP staat voor (Stichting) Financiering Voortzetting Pensioenverzekering. Het FVP beheert een fonds dat onder bepaalde voorwaarden de premie voor een pensioen verzekering doorbetaalt voor een bepaalde categorie oudere werklozen, zolang zij een WW-uitkering krijgen. Werknemers die met ingang van 1 januari 2011 WW gerechtigd worden komen niet meer aanmerking voor een bijdrage uit de FVPregeling. Garantievergoeding De verzekeraar garandeert levenslange uitkering van opgebouwde pensioenaanspraken. Tegenover deze garantie staat een vergoeding, die de verzekeraar in rekening brengt om toekomstige sterfte ontwikkelingen te compenseren. Gesepareerd beleggingsdepot Gesepareerde beleggingen zijn een vorm van overrentedeling, waarbij niet wordt uitgegaan van een fictief beleggingspakket, maar van een werkelijk beleggings depot dat de verzekeraar afzonderlijk (gesepareerd) ten behoeve van de verzekeringnemer ter dekking van diens voorziening pensioenverplichtingen aanhoudt en administreert. Dit laatste doet de verzekeraar met inspraak van de verzekeringnemer. Het rendement op de gesepareerde beleggingen komt toe aan de verzekeringnemer. De verzekeraar vraagt een beheer en administratievergoeding. Hedgen Hedgen of Hedging (van het Engelse to hedge) betreft het (geheel of gedeeltelijk) afdekken van een financieel risico van een investering door middel van een andere investering. Herwaarderingsreserve De herwaarderingsreserve is de boekhoudkundige reserve waarin de waardeveranderingen van de vastrentende portefeuille als gevolg van renteveranderingen worden geboekt. Deze waardeveranderingen kunnen zowel positief als negatief zijn. IFRS International Financial Reporting Standards vormen een paraplu van internationale accounting wet en regelgeving. Indexatie Verhoging van pensioenaanspraken volgens een bepaalde index. Dat kan zijn op basis van bijvoorbeeld het prijs of het loonindexcijfer. Het doel van indexatie is het min of meer waarde respectievelijk welvaartsvast houden van (premievrije) pensioenuitkeringen. Indexatie is doorgaans voorwaardelijk en betekent dus geen recht.
62
Jaarruimte Bedrag dat kan worden gebruikt als fiscaal aftrekbare premie voor een lijfrenteverzekering. Wie aan het begin van het kalenderjaar jonger is dan 65 jaar en een pensioentekort heeft kan gebruik maken van de jaarruimte. Kapitaaldekkingsstelsel Het kapitaaldekkingsstelsel is een financieringsvorm van pensioenaanspraken, waarbij ieder jaar een premie of koopsom wordt gestort. Dit geld wordt door de verzekeraar of het pensioenfonds beheerd en belegd. Voor iedere deelnemer bouwt de pensioenverzekeraar zo het kapitaal op dat nodig is om later het pensioen uit te betalen. Koopsommen Eenmalige betaling om een pensioenaanspraak mee in te kopen bij de uitvoerder van een pensioenregeling. De eenmalige betaling van een koopsom dient hetzelfde doel als de periodieke betaling van premies; namelijk de financiering van de pensioenen. Koopsommen voor waardeoverdracht Zie waardeoverdracht. De koopsom die in rekening wordt gebracht als vergoeding voor de extra pensioenaanspraken voortvloeiend uit waardeoverdracht. Kostenopslagen Verzamelnaam voor kosten die een verzekeraar in rekening brengt bij het afsluiten en uitvoeren van een pensioenverzekering. Als belangrijkste kosten worden onderscheiden doorlopende kosten zoals administratiekosten, excassokosten en beheerskosten. Kosten rentegarantie Kosten rentegarantie zijn de kosten die verschuldigd zijn voor het risico dat de in het tarief begrepen rekenrente niet behaald wordt. Kosten vermogensbeslag Kosten vermogensbeslag zijn de kosten die verschuldigd zijn voor het door de verzekeraar aanhouden van de wettelijke solvabiliteitsmarge. Kosten Uitsplitsing Technisch Resultaat (UTR) Kosten die de verzekeraar in rekening brengt voor een opgave waarin het technisch resultaat wordt uitgesplitst. Kosten waardeoverdracht Kosten die de verzekeraar in rekening brengt naar aanleiding van waardeoverdrachten waarvoor het wettelijk recht op waardeoverdracht van toepassing is. Leningen op schuldbekentenis Zijn leningen tussen twee partijen die niet via een effectenbeurs worden verhandeld. Lijfrente Aanspraak op een reeks vaste periodieke uitkeringen, privé ondergebracht bij een verzekeraar, die uiterlijk bij overlijden eindigt.
63
Lopende interest Het gedeelte van de interest op vastrentende waarde, dat valt tussen de rentevervaldatum en de sluitdatum van het boekjaar. Maatstafstand De maatstafstand wordt gebruikt voor het bepalen van de hoogte van de omvangskorting. Voor de vaststelling van de omvangskorting wordt de stand van de premies, stortingskoopsommen en koopsommen conform de in de overeenkomst bepaalde datum in aanmerking genomen. Marktwaarde Waarde van de beleggingsportefeuille op basis van de actuele (= huidige) waarde. Middelloonregeling Een pensioenregeling waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen is gebaseerd op het gemiddelde inkomen. Nominale waarde Waarde die op aandelen en obligaties staat vermeld. Voor de belegger heeft de nominale waarde van aandelen over het algemeen geen betekenis, maar is de waarde op de beurs bepalend. Bij obligaties is de nominale waarde wel van belang omdat de aflossing tegen nominale waarde gebeurt en de rentevergoeding over de nominale waarde wordt berekend. Omslagstelsel Financieringsvorm van pensioenaanspraken met als principe dat er elk jaar via premie zoveel wordt bijeengebracht dat daaruit de lopende uitkeringen voor dat jaar kunnen worden betaald. Het omslagstelsel wordt onder andere gebruikt bij de AOW en de Anw. Omvangskorting Dit is een korting die de verzekeraar verleent op de in rekening gebrachte kostenopslag, als de jaarpremie of koopsom die voortvloeit uit het desbetreffende pensioencontract, een bepaald minimum te boven gaat. Onderdekking Situatie waarin het aanwezige fondsvermogen niet langer toereikend is om de voorziening pensioenverplichtingen (VPV) te dekken. Onder- en overweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de “normportefeuille” van het pensioenfonds cq. pensioen NV/BV. Overdrachtswaarde Zie waardeoverdracht. Dit is het bedrag dat voortvloeit uit de overdracht van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken.
64
Overlevingstafel Statistisch overzicht m.b.t. onder meer sterftekans per leeftijd van een groep personen, bijvoorbeeld alle mannen in de bevolking van Nederland. De meest recente Nederlandse overlevingstafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele Bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 19952000. Deze overlevingstafel is vastgesteld door het Actuarieel Genootschap; GBM en GBV 19952000 worden dan ook aangeduid als de AGtafels. Verzekeraars maken vaak gebruik van eigen overlevingstafels, collectief 2009 en 2003. Het fonds gebruikt vanaf december 2012 de AG-prognosetafel 20122062 en hanteert de fonds specifieke ervaringssterfte Towers Watson 2012. Overrente Een term die veel wordt gebruikt bij financiering van een pensioenregeling. Actuarieel wordt doorgaans in Nederland voor pensioenen gerekend met een fictieve rente van niet meer dan deels 4% rekenrente en deels 3% rekenrente. Deze rente wordt vooraf in de berekeningen gehanteerd als de zogenaamde rekenrente. Aangezien deze naar verwachting lager is dan de werkelijke rente, ontstaat er als het ware een extra reservoir voor de financiering van de pensioenaanspraken. Indien de feitelijke renteaangroei van het belegde pensioenvermogen namelijk hoger is dan de vooraf berekende renteaangroei, is er sprake van een “meevaller” ofwel van een winst, die overrente wordt genoemd. Dit betekent concreet het beleggingsresultaat van het beleggingsdepot minus de benodigde interest en beheerskosten. Partnerfrequentie Dit is de actuariële grondslag die onderdeel is van de berekening van het tarief voor nabestaandenpensioen. Partnerpensioen op opbouwbasis Vorm van opbouw van een partnerpensioen. Er wordt een reserve opgebouwd waaruit de partner na overlijden van de verzekerde een uitkering krijgt. Na het stoppen van de premiebetaling of na echtscheiding blijven de opgebouwde rechten bestaan. Als de partner instemt, kan het partnerpensioen worden ingeruild voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Partnerpensioen op risicobasis Vorm van dekking bij overlijden. Bestaat uit een verzekering bij overlijden van de verzekerde en waarbij de partner begunstigde is. De verzekering vervalt zodra de premiebetaling stopt. Pensioenregister Met ingang van 2011 komt er een online pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl) waar burgers inzage kunnen krijgen van alle bij pensioenfondsen en pensioenverzekeraars in collectieve regelingen opgebouwde pensioenaanspraken alsmede de AOW uitkering. Pensioenwet De op 1 januari 2007 in werking getreden Pensioenwet is de vervanger van de PSW (Pensioen en Spaarfondsenwet). De verantwoordelijks verdeling binnen de driehoeksverhouding werknemer, werkgever en pensioenuitvoerder is verduidelijkt en het toezicht heringericht.
65
Premie Periodieke betaling die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is verschuldigd voor financiering van een pensioenaanspraak. Rekening-courant Het saldo van de rekening-courant geeft de schuldverhouding weer tussen verzekeraar en de onderneming. Als het saldo van de rekening courant een positief bedrag weergeeft betekent dit dat de onderneming een vordering heeft op de verzekeraar. Rekenrente Vast fictief rendement dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekening van contante waarden van toekomstige betalingen wordt van dit rendementspercentage uitgegaan. Rendementspot In de rendementspotten wordt de totale resterende som van de agio en disagio op vastrentende waarde weergegeven. Rendementsverschillen Zie agio en disagio. Rentestandkortingen Vorm van resultatendeling waarbij op grond van het verzekeringscontract een deel van de door de verzekeringsmaatschappij behaalde toekomstige en contant gemaakte overrente aan de verzekeringnemer wordt uitgekeerd in de vorm van een premierestitutie of een premieverlaging. Reserveringsruimte De mogelijkheid die je kunt hebben om een lijfrentepremie in aftrek te brengen op je inkomen vanwege een pensioentekort dat je in voorgaande jaren hebt opgelopen. Reserveverschil Verschil tussen enerzijds de voorziening pensioenvoorzieningen aan het eind van de overeenkomst op basis van het oude tarief en anderzijds de voorziening pensioen verplichtingen omgerekend naar het nieuwe tarief. Salaris/diensttijdregeling Pensioensysteem waarbij de hoogte van het te bereiken pensioen is gekoppeld aan het salaris en aantal dienstjaren. De eindloonregeling en de middelloonregeling zijn salaris/diensttijdregelingen. Slapers Werknemers die uit dienst zijn getreden vóór de pensioendatum en niet arbeidsongeschikt zijn. De rechten van de slapers moeten op dezelfde wijze worden aangepast als de ingegane pensioenen.
66
Sterfterisico Het risico voor een pensioenfonds of een verzekeraar, dat er schade optreedt als gevolg van sterfte die gemiddeld hoger of lager is dan werd verwacht. Het pensioenfonds of de verzekeraar ontleent de sterfteverwachting aan de gehanteerde overlevingstafels. Stop-loss premie Bij een stoploss constructie betaalt de relatie een premie over de bruto premie, koopsom of stortingskoopsom om voor 100% mee te delen in de technische winstdeling. Stortingskoopsommen Financieringsvorm waarbij jaarlijks een evenredig deel van het nog op te bouwen pensioen wordt ingekocht op basis van de dan geldende leeftijd van de verzekerde. (De kosten stijgen derhalve jaarlijks). Tarief interest Over alle boekingen die in de rekening courant worden geboekt wordt afhankelijk van de rekenrente 4% of 3% interest gerekend. De rekenrente is de minimaal te behalen benodigde opbrengst van de beleggingen. Door met deze opbrengst beleggingen rekening te houden bij het bepalen van de hoogte van de premies is er sprake van een terug te verdienen opbrengst. Indien de premies niet of niet op tijd betaald worden is het niet mogelijk de benodigde interest via de beleggingsopbrengst te realiseren en treedt er tarief interest op. Technisch resultaat Dit is de winst of het verlies op de netto grondslagen met uitzondering van de winst op interest (hiervoor geldt namelijk de rentewinstdeling). In de tarieven wordt uitgegaan van veronderstellingen ten aanzien van onder andere sterfte, gezinssamenstelling en arbeidsongeschiktheid. Er is sprake van een positief technisch resultaat (dus winst) indien het werkelijke schadeverloop gunstiger is dan is aangenomen. (Bijvoorbeeld als er minder mensen overlijden en/of arbeidsongeschikt worden). Technische rente Zie rekenrente Toeslagregeling Een toeslag boven de periodiek uitgekeerde pensioenen. Toetredingsleeftijd De minimum leeftijd waarop men volgens de pensioenregeling deel mag nemen aan de pensioenregeling. In het verleden was een toetredingsleeftijd van 25 jaar gangbaar. Vanaf 2008 geldt echter dat de toetredingsleeftijd ten hoogste 21 jaar mag zijn.
67
Treasury Termijnaffaires/valutatermijnaffaires kunnen een onderdeel zijn van de beleggingen. Koersverschillen termijnaffaires worden veroorzaakt door: • waarderingsverschillen van beleggingen in vreemde valuta; • Afdekking van koersverschillen door termijn aan- en verkopen vreemde valuta. Ultimate Forward Rate (UFR) DNB heeft voor de rentetermijnstructuur per ultimo september 2012 voor het eerst gebruik gemaakt van de zogenoemde ultimate forward rate (UFR). Die is van belang voor verplichtingen die betrekking hebben op een periode langer dan twintig jaar. Deze “langstetermijnrente” heeft een convergentiepunt van 4,2%(waarvan. 2% lange termijn inflatie en 2,2% reële rente). Uitruil De mogelijkheid om een aanspraak op een partnerpensioen om te zetten in een aanspraak op een (extra) ouderdomspensioen (en andersom). UPO Uniform Pensioen Overzicht geeft de pensioensituatie voor de deelnemer weer op een bepaalde datum. Vastrentende waarden Hieronder worden verstaan: obligaties, leningen op schuldbekentenis en hypotheken. Verevening Verdeling van het ouderdomspensioen na scheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van een wettelijk geregistreerd partnerschap. Verevening geschiedt op basis van de Wet verevening pensioenrechten. Volatiliteit Beweeglijkheid van de koersen van de effecten. Vooroverlijden Overlijden vóór de pensioengerechtigde leeftijd. Voorziening pensioenverplichtingen De waarde van de pensioenverplichtingen is de actuariële contante waarde van de opgebouwde, premievrije en ingegane pensioenaanspraken, op basis van een gegeven actuariële methode en gegeven financieel-economische en demografische veronderstellingen. De voorziening pensioenverplichtingen wordt berekend op basis van de contractueel overeengekomen rekenrente, de overlevingstafel en excassoopslag. Vrijval excasso reserve Indien in de bruto-opslagen voorzien is in een excasso-opslag, vindt een vrijval plaats op het moment van uitkering van een pensioen.
68
Vrijval rendementsverschillen Het gedeelte van de rendementspotten dat wordt geactiveerd als indirecte beleggingsopbrengst. De rendementsverschillen worden volgens een in de overeenkomst bepaald amortisatieschema ingebracht als vrijval rendementsverschillen.
Vroegpensioen Pensioenregeling met een pensioendatum die gelegen is vóór je 65e. Keert vanaf de pensionering tot de leeftijd van 65 een overbruggingspensioen uit. Waardeoverdracht Het overdragen van de contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies te voorkomen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden daartoe afgekocht door de instelling die de pensioenregeling van de oude werkgever uitvoert en het afkoopbedrag wordt vervolgens rechtstreeks overgedragen aan de instelling die de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert. De werknemer koopt daarmee bij die instelling pensioenaanspraken in.
Waardevast Er is sprake van een waardevast pensioen wanneer de stijging van de pensioenaanspraak gelijk op gaat met het inflatiepercentage. De koopkracht van het pensioen blijft op die manier gelijk. Welvaartsvast Er is sprake van een welvaartsvast pensioen wanneer de stijging van de pensioenaanspraak gelijk op gaat met het stijgingspercentage van het loonindexcijfer. Yield Yield is het inkomen uit een vastrentende belegging uitgedrukt in een percentage. De yield is het verwachte rendement dat beleggers willen hebben om obligaties te kopen. Omdat de yield afhangt van o.a. inflatie en kredietwaardigheid van de uitgever is de yield variabel. Zakelijke waarden Hieronder worden verstaan de onroerende zaken(vastgoed) en aandelen.
69