STEMMEN HOREN
ROMME EN ESCHER VERSUS SOMMER Eva Grammer, FACT Zaandam, MW en SPV Inleiding In het kader van mijn afstuderen voor de SPV opleiding heb ik er voor gekozen een artikel te schrijven over twee verschillende visies en behandelmethoden die bestaan rondom stemmen horen. De interesse hiervoor werd aangewakkerd door het feit dat er op dit moment op mijn werk extra aandacht wordt besteed aan de behandeling van deze doelgroep. Het is een interessant fenomeen. Hoe komt het dat mensen stemmen gaan horen? Hoe werkt dit? Deze vraag bracht mij bij de literatuur van Romme en Escher, die onderzoek hebben gedaan naar stemmen horen en stemmenhoordersgroepen begeleiden. Zij spreken over een hele andere benadering/behandeling van mensen die stemmen horen, dan gangbaar is in de praktijk. Stemmen horen kan volgens hen een gevolg zijn van onverwerkte sociaal emotionele problemen, of een gevolg zijn van een trauma. Binnen FACT wordt meestal niet gesproken over achterliggende oorzaken van het stemmen horen en de focus ligt op de behandeling met medicatie vanuit een biologische verklaring: door een verstoring van de dopamine-huishouding ontstaan de stemmen. Dit is de benadering volgens o.a. Sommer, psychiater en hoofd van de stemmenpoli in Utrecht. Klopt die benadering van Romme en Escher dan wel? En hoe komt het dat er in de praktijk vaak anders behandeld wordt? Iris Sommer omschrijft regelmatig tegengestelde opvattingen over het fenomeen stemmen horen en de behandeling hiervan in vergelijking met Romme en Escher. Zij benaderd het thema stemmen horen vanuit een medisch psychiatrische benadering, waarin de biologie een grotere rol speelt. In dit artikel wil ik deze verschillende opvattingen tegen het licht houden. " Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de benaderingswijze van Romme en Escher en Iris Sommer en wat betekent dit voor de sociaal psychiatrische verpleegkundige begeleiding van mensen die stemmen horen?" Dit artikel begint met een korte uiteenzetting over stemmen horen. Dan beschrijf ik afzonderlijk de twee werkwijzen. Daarna zal ik ze met elkaar vergelijken. En tot slot ga ik aan de hand van het expertisegebied sociaal psychiatrisch verpleegkunde (vervangt het huidige beroepsdeelprofiel (AVV 2004) in op de betekenis voor de beroepspraktijk. Methode Voor het verkrijgen van antwoord op mijn onderzoeksvraag heb ik de literatuur van Romme en Escher en Iris Sommer bestudeerd. Voor het tweede deel van mijn vraagstelling: wat betekenen deze benaderingswijzen voor de sociaal psychiatrische verpleegkundige begeleiding van mensen die stemmen horen? zijn er interviews afgenomen. Ik heb een ervaringsdeskundige werkzaam binnen FACT en de voorzitter van stichting weerklank geïnterviewd om het cliëntenperspectief te belichten. Daarnaast zijn er 2 SPV-en geïnterviewd.
SP Oktober2014 | 7
Stemmen horen Stemmen horen wordt binnen de psychiatrie een auditieve hallucinatie genoemd. Een hallucinatie is een zintuigelijke waarneming zonder extern object, zonder aantoonbare externe stimulus die optreden bij helder bewustzijn. De stemmen die men hoort kunnen positief en negatief van aard zijn, zij kunnen opdrachten geven, iemand uit schelden, voorzien van commentaar of juist hulp en advies bieden aan de persoon (Jenner, 2007). Het horen van stemmen komt relatief vaak voor, de prevalentie is het hoogst bij patiënten met een dissociatieve stoornis (85%) of schizofrenie (70%). Ze komen echter ook bij andere psychiatrische ziektebeelden voor (Landmark e.a. 1990). In de algemene bevolking is de eenjaarsprevalentie van auditieve vocale hallucinaties ongeveer 4% (Eaton e.a. 1991; Tien 1991. Sommer (2011) geeft aan dat ongeveer 10 procent van de westerse bevolking wel eens stemmen hoort. Bij een groot deel van deze groep gaat het om een ervaring die slechts een of enkele keren in het leven voorkomt, dit gebeurd bijvoorbeeld na weinig slaap of in periodes van stress. Stemmen horen hoeft niet een symptoom te zijn van een psychiatrisch ziektebeeld. Eaton e.a. (1991) onderzochten hun voorkomen in de bevolking, en konden bij 55% van hen geen psychiatrische diagnose stellen. Benaderingswijze stemmen horen door Romme en Escher Volgens Romme en Escher (1999) wordt binnen de psychiatrie stemmen gezien als een symptoom van een ziekte. Door dit standpunt worden de stemmen van de persoon vervreemd. Ook leidt dit volgens hen tot chroniciteit omdat er geen oplossing wordt geboden voor de achterliggende problematiek. Zij twijfelen aan de wetenschappelijke juistheid van het ziekte-eenheid concept en de werking van antipsychotica. Er is nog geen wetenschappelijk onderzoek geweest die een biologische basis heeft aangetoond voor het horen van stemmen. Dit is volgens hen een reden om de stemmen niet primair vanuit een psychopathologische benadering te benaderen. Uit hun onderzoek komt naar voren dat zeventig procent van de mensen die stemmen horen een trauma hebben meegemaakt. Zij doelen dan bijvoorbeeld op: incest, mishandeling, verlies van een geliefde, het niet accepteren van jezelf en of anderen. Emoties zoals somberheid, boosheid en angst worden hierbij doorgemaakt . Dit kan de stemmen wellicht begrijpelijk maken als er naar wordt gekeken als een vorm van zelfbescherming die maakt dat de herinnering aan de situatie liever uit het bewustzijn wordt weggehouden. Genoemde auteurs stellen dat dit vraagt om hulp bij emotionele en/of gedragsmatige uitingen als reactie op deze problemen. Stemmen horen is dan een beheersingsstrategie om de complexere emotionele problemen het hoofd te kunnen bieden. Stemmen horen is naar de mening van Romme geen reden om medicatie te nemen, het gaat om de reacties in gedrag en gevoel van de stemmenhoorder, zoals angst, verwardheid en somberheid. Hiervoor kan antipsychotica worden gegeven maar ook antidepressiva of anxiolytica. Zij geven aan dat medicatie in 50 procent van de gevallen werkt, de stemmen verdwijnen dus of worden minder. Bij ongeveer 40 procent heeft de medicatie geen effect op de stemmen. Dat neemt niet weg dat neuroleptica helpen omdat de basis van de werking van neuroleptica berust op het onderdrukken van het psychomotorisch reactievermogen op emotionele prikkels en daarmee deels ook op de bewustwording van deze prikkels. Volgens Romme is het goed om de hinder die mensen van de stemmen ondervinden te verminderen, maar het is een vergissing te denken dat neuroleptica genezend werken. Daarnaast bestaat er het risico op chroniciteit omdat er aan de achterliggende oorzaken niet wordt gewerkt.
8 | SP Oktober 2014
De werkwijze stemmen horen beschrijft drie fasen waarin de stemmenhoorder zich kan bevinden. Kenmerkend voor hun benaderingswijze is dat er op de inhoud van de stemmen wordt ingegaan en op de beleving. Ook is er aandacht voor de stemmen en de relatie met de levensgeschiedenis. De interventies worden afgestemd op de fase waarin de stemmenhoorder zich bevindt: de verwarringsfase (de stemmenhoorder wordt overweldigd door de stemmen , de organisatiefase (de stemmenhoorder gaat op zoek naar manier om met de stemmen om te gaan) en de stabilisatiefase (er is een redelijk evenwicht opgebouwd met de stemmen). Bij de verwarringsfase is het belangrijk om interventies in te zetten om angst te reduceren en technieken toe te passen om de controle te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn: de stemmen wegsturen, een vast tijdstip reserveren voor de stemmen, opdrachten uitstellen of vervangen. Bij de organisatiefase is het doel een leerproces tot stand brengen om anders te leren omgaan met de stemmen. Hoe reageert de stemmenhoorder op de stemmen? In deze fase kan er ook deelgenomen worden aan een groep voor mensen die stemmen horen, waarin ervaringen met elkaar kunnen worden uitgewisseld. Voorbeelden van interventies zijn: normalisatie, beïnvloeding van de overtuigingen over de invloed van de stemmen, personificatie van de stemmen en bewustwording van de relatie met de stemmen en de triggers. In deze fase wordt ook het stemmeninterview afgenomen. Dit interview neemt een grote plek in binnen de behandeling. Binnen het interview worden diverse thema's behandeld zoals: triggers voor de stemmen, inhoud, karakteristieken, geschiedenis (wanneer zijn de stemmen ontstaan), beleving, interpretatie, invloed, relatie met de stemmen, coping: cognitieve strategieën, fysiologische strategieën, ervaringen in de kindertijd, hulpverleningsgeschiedenis en sociaal netwerk. Vervolgens wordt er vanuit het interview een construct gemaakt met als doel de relatie tussen de levensgeschiedenis en de aard van de stemmen begrijpelijk maken. In het construct worden de identiteit van de stemmen, de karakteristieken , geschiedenis van de stemmenhoorder, de triggers en jeugd besproken/beschreven, dit zodat er een causaal verband kan worden gelegd tussen deze thema's en de stemmen. Het doel is niet de oorzaak van de stemmen te achterhalen maar duidelijk te krijgen welke sociaal emotionele problemen de persoon die stemmen hoort ervaart in zijn leven. De vraag is: 'voor welk sociaal emotioneel conflict komt de stem in de plaats?" (Romme en Escher 1999) In de stabilisatiefase gaat het om herstel en het vergroten van de sociale autonomie. Het doel is om weer sociale positie te verwerven ten aanzien van bijvoorbeeld werk en opleiding (Romme en Escher 1999). Tot slot maakt normaliserende voorlichting onderdeel uit van de aanpak. Er wordt uitleg gegeven over stemmenhoorders die geen psychiatrische klachten hebben en over omstandigheden zoals eenzame opsluiting of gijzeling, die van invloed kunnen zijn op het horen van stemmen. Voorlichting in de trant van 'stemmen horen is een symptoom van schizofrenie' en 'schizofrenie is een hersenziekte is die levenslang duurt', kan volgens de auteurs catastrofale gevolgen hebben. Het kan het risico op suïcide vergroten. Benaderingswijze van stemmen horen door Iris Sommer Sommer (2011) geeft aan dat het fenomeen bij mensen die stemmen horen schreeuwt om een verklaring. De achtergrond van de persoon die stemmen hoort (religieus of niet) bepaald vaak wat de interpretatie is van de stemmen.
SP Oktober2014 | 9
Dit kan bijvoorbeeld een spirituele verklaring zijn. Stemmen horen komt ook voor bij mensen die gezond zijn. Het onderscheid met ziek worden hangt samen met een gevoel van controle en voldoende aandacht hebben zodat het niet resulteert in een psychose. Verder geeft zij aan dat de factoren die stemmen doen ontstaan onderverdeeld kunnen worden in aanleg en omgeving. Hoe groot de invloed is van elke factor zal per persoon verschillen. Zij gaat uit van een biologische aanleg voor stemmen horen, of deze tot uiting komt is afhankelijk van de omgevingsfactoren. Interessant is dat zij nog benoemd dat er aanwijzingen zijn dat omgevingsfactoren zoals trauma ervoor kunnen zorgen dat de dopamineproductie wordt verhoogd. Wel geeft zij vervolgens duidelijk aan, dat als er geen sprake is van aanleg, er geen stemmen kunnen ontstaan. De oorzaken zijn volgens Sommer(2011) voornamelijk van biologische aard, een aantal voorbeelden zijn; erfelijke belasting, genen, verandering van de hoeveelheid dopamine in het brein (het interpreteren van prikkels verloopt hierdoor anders), de invloed van verwachtingen (waardoor je op basis van weinig informatie al snel een conclusie kunt gaan trekken en dus ook stemmen kunt gaan horen), een andere organisatie van de hersenen, stress (dit brengt zij in verband met een toename van cortisol wat de stemmen kan doen veroorzaken) en trauma. De exacte samenhang is volgens haar nog niet duidelijk is maar mensen die stemmen horen hebben vaker een trauma meegemaakt dan mensen die geen stemmen horen. Het kan zijn dat het doormaken van een trauma de stemmen veroorzaakt maar het kan ook zo zijn dat de aanleg om stemmen te gaan horen een hogere kans op trauma geeft. Verder lijkt het erop dat een helder bewustzijn beschermt tegen stemmen, bij een sluimertoestand wordt je vatbaarder. Dit kan veroorzaakt worden door dissociatie, vermoeidheid, alcohol en benzodiazepines. Verder noemt Sommer (2011) somberheid. Niet als een oorzaak maar als factor die de stemmen kan doen verergeren, hetzelfde geldt voor stress. Tot slot wordt drugs nog als oorzakelijke factor genoemd, dit beïnvloed de hoeveelheid dopamine in het brein. Sommer (2011) hanteert in haar werkwijze geen duidelijke verschillende fasen binnen de behandeling aan mensen die stemmen horen. Zij gaat uit van een globale volgorde in de aangeboden behandelmethoden. De behandeling begint met een basistherapie en bestaat uit het geven van psycho-educatie, het verbeteren van de coping , beter over jezelf denken en een terugvalpreventieplan. Psycho-educatie, bestaat uit het verschaffen van wetenschappelijke informatie over de biologie van de hersenen. Afhankelijk van het ziekte-inzicht en besef wordt er een compromis gezocht naar de oorzaak van de stemmen. Gepoogd wordt de stemmenhoorder te overtuigen van een biologische verklaring middels het tonen van MRI scans of een socratische dialoog. Sommer (2011) geeft aan dat de biologische verklaring rust kan geven want wie is er nou bang voor een verhoogde taalactiviteit vanuit de rechterhersenhelft? Een ander onderdeel van de basisaanpak is het oefenen van andere manieren om met stemmen om te gaan. Bijvoorbeeld: kauwgom kauwen, koken, wandelen, praten, fluiten, zingen, neuriën. Het gesprek, staat op nummer een, omdat de taalgebieden die worden gebruikt er voor zorgen dat de stemmen minder kans hebben. Vervolgens wordt er gewerkt aan het versterken van een gezond leefpatroon en een positieve benadering. Een voorbeeld hiervan is het bijhouden van een positief dagboek. Tot slot maakt zij samen met de cliënt terugvalpreventieplan. Na de basistherapie is behandeling met medicijnen de tweede optie.
10 | SP Oktober 2014
Medicijnen kunnen het snelste zorgen voor klachtenvermindering, omdat antipsychotica effect heeft op de dopamine huishouding. Een derde optie is cognitieve gedragstherapie. Door middel van bijvoorbeeld een voor- en nadelenbalans, wordt gewerkt aan het anders interpreteren van situaties en het gevoel en gedrag wat hier uit voort kan vloeien. Het doel van CGT is om angst en somberheid te verminderen en/ of de opdrachten van de stemmen niet meer uit te voeren (Sommer, 2011) Ook wordt de COMET ( competitive memory training) aangewend. Het doel hiervan is het activeren van positieve gevoelens, waardoor negatieve gevoelens minder vat hebben en de stemmen minder invloed krijgen. De weerbaarheid van de cliënt wordt vergroot, door bijvoorbeeld het opstellen van tegenschema's ( uitdagen van gedachten). Hierdoor worden positieve opvattingen over zichzelf vergroot. Tot slot worden fysische behandelingen besproken waaronder ECT( Electro convulsie therapie), Gebleken is dat deze methoden, de fysische behandelingen, geen effect hebben op de stemmen maar er we voor kunnen zorgen dat de stemming verbeterd. Overeenkomsten en verschillen tussen de beide modellen Visie op gezond en ziek Beide methoden geven aan dat stemmen horen niet noodzakelijkerwijs tot pathologie hoeft te leiden. Stemmenhoorders die hier verder geen last van hebben, hebben geen contact heeft met de GGZ. Romme en Escher (1999) zeggen hierover: "het probleem is niet zozeer gelegen in de aanwezigheid van de stemmen ,dan wel in het onvermogen om met die aanwezigheid om te gaan". Sommer (2011) maakt dit onderscheid ook: "gezonde mensen die stemmen horen komen niet zo gauw bij een hulpverlener omdat ze niet of nauwelijks last van de stemmen hebben". Een groot verschil tussen beide is dat Sommer (2011) de oorzaken voor stemmen horen vooral verklaard vanuit biologische factoren. Romme en Escher (1999) benaderen het fenomeen stemmen horen vanuit omgevings- en psychologische factoren. Hierdoor verschilt voor een deel het aspect waarop wordt geïntervenieerd bij beiden modellen. Invloed van de omstandigheden Beide methoden besteden aandacht aan de invloed van omstandigheden op stemmen horen. Sommer stelt dat omstandigheden (al dan niet onder invloed van dopamine) stemmen horen kan doen verergeren. Romme en Escher (1999) zien de omstandigheden als voornaamste oorzaak. Trauma Bij Romme en Escher (1999) krijgt de invloed van trauma op stemmen horen een veel grotere rol toe bedeeld in de behandeling dan bij de methode van Sommer. Zij stelt dat een erfelijke aanleg voor trauma mogelijk van invloed kan zijn op het horen van stemmen. Werkwijze Beide methoden stellen zich tot doel om controle te krijgen over de stemmen. Beide zijn er op gericht om stemmen te vervangen en de opdrachten die de stemmen geven niet meer uit te voeren. Beide zijn gericht op het versterken van de persoonlijke weerbaarheid. Dit geld ook voor het veranderen van de interpretatie van de stemmen. Bij de benaderingswijze volgens Sommer (2011) gaat het om anders leren denken, voelen en doen in het hier en nu (cognitieve gedragstherapie is de basis) Bovendien schenkt zij aandacht aan fysiologische behandelmethoden.
SP Oktober2014 | 11
Bij Romme en Escher (1999) staat het beïnvloeding van de overtuiging over de invloed van de stemmen en door personificatie van de stemmen centraal. Zij betrekken het levensverhaal van de cliënt in het zoeken naar de betekenis van de stemmen. Ze helpen hun ervaringen leren te verwoorden. Veder valt het op dat in de methode van Romme en Escher (1999) de interventies worden afgestemd op de fase waarin de stemmenhoorder zich bevind. Ook besteden zij hierdoor aandacht aan de rehabilitatiefase die in de benaderingswijze van Sommer (2011) ontbreekt. Medicatie Medicatie neemt een andere rol in bij beiden. Sommer (2011) geeft dit een veel grotere plek en noemt dit als tweede behandeloptie. Zij doet dit omdat het volgens haar effectiever is dan psychotherapie omdat het werkt op de dopaminehuishouding wat de stemmen doet veroorzaken. Romme en Escher (1999) noemen naast antipsychotica ook antidepressiva en benzodiazepines, en zijn ook kritischer ten aanzien van medicatiegebruik omdat dit de bewustwording van emotionele prikkels kan onderdrukken. Psycho-educatie De inhoud van de psycho-educatie en voorlichting verschilt. Romme en Escher (1999) spreken over een normaliserende voorlichting en Sommer (2011) over de uitleg van de medisch psychiatrische benadering. DE BETEKENIS VOOR DE PRAKTIJK Resultaten interviews Hierin komt naar voren wat de resultaten van het literatuuronderzoek betekenen voor de praktijk, door het afnemen van interviews. In de interviews die zijn afgenomen bij de SPV-en werd het belang van een breed perspectief benadrukt. Wees in staat om beide modellen te betrekken en de cliënt hierover te kunnen voorlichten. Het belang van een meervoudig perspectief en hierin kunnen wisselen werden onderstreept. Hier hoort het 'voorbij aan grenzen durven kijken'. Betrek het cliëntperspectief door af te stemmen op de hulpvraag van de cliënt. De ervaringsdeskundige en voorzitter van stichting Weerklank gaven beide aan dat het van belang is op de beleving en ervaring van de cliënt in te gaan, waaronder de inhoud van de stemmen. Geef als SPV de ruimte aan ervaringsverhalen. Betrek de mogelijke achterliggende problematiek, maar als deze er niet is graaf dan niet verder, de oorzaak kan ook enkel in de biologie zitten. Het beroepsprofiel van de SPV Om antwoord te kunnen geven op de vraag wat de betekenis van de verschillende benaderingswijze van mensen die stemmen horen leek het mij van belang om het expertisegebied van de sociaal psychiatrische verpleegkundige te raadplegen. Ik heb hierbij betrokken de rol van klinisch handelen, de rol van communicator, de rol van kennis en wetenschap en de rol van maatschappelijk handelen. De rol van klinisch handelen betekend dat de SPV weet op de juiste wijze om te gaan met de ervaringen van cliënten, hij kan hierbij cognitieve gedragstheorieën hanteren om cliënten te ondersteunen bij het versterken van het zelfregulerend vermogen. De rol van communicator houdt in dat de SPV verschillende soorten gesprekstechnieken kan toepassen in het contact met de cliënt en zijn of haar systeem. Tijdens het contact moet de SPV de verschillende perspectieven kunnen herkennen en onderzoeken. Ook gaat het bij deze rol om informatievergaring en het verstrekken hiervan. (V&VN-SPV, 2014). 12 | SP Oktober 2014
Bij de rol van kennis en wetenschap gaat het om het actueel houden van de eigen kennis en vaardigheden. De SPV erkent dat wetenschap en praktijkvoering met elkaar verbonden zijn en integreert deze kennis in de directe cliëntenzorg. Het gaat om "levenslang leren" door onder andere het kritisch kunnen beoordelen van wetenschappelijk onderzoek en de toepassing hiervan in de praktijk, participatie in werkgroepen, vragen om consultatie, het toepassen van zelfreflectie en het bijhouden van vakliteratuur. (V&VN-SPV, 2014). Bij de rol van maatschappelijk handelen en of de rol van gezondheidsbevorderaar, gaat het om het bevorderen van de gezondheid en het welzijn van cliënten en hun omgeving. Dit kan gedaan worden door het bestrijden van stigma, marginalisering en uitstoting. Herstel, rehabilitatie, arbeid en participatie, risicosignalering gezondheidsbevordering en zelfmanagement. (V&VN-SPV, 2014). Ik heb zelf een verband gezien tussen de uitkomsten van de interviews en de omschreven rollen uit het beroepsprofiel. Dit verband zal ik nu gaan toelichten, door de rollen te benoemen en vervolgens aan te geven wat in de interviews gezegd werd, passend bij deze rollen. Rol van klinisch handelen: het belang van een meervoudig perspectief werd genoemd in de interviews. Dit betekent dat de SPV kennis heeft van beide visies zodat beide kunnen worden toegepast. Het gaat hier om het kunnen inzetten van de verschillende methoden. Ook werd tijdens de interviews benoemd dat de SPV moet kunnen ingaan op de ervaringen van de cliënt en dus het cliëntperspectief moet kunnen betrekken, zoals omschreven staat bij deze rol. Rol van communicator: in de interviews werd het belang van invoegen bij de cliënt benoemd. Hiervoor is het van belang dat de SPV zich kan verplaatsten in het cliëntperspectief. Kennis omtrent beide visies , werd als evident benoemd. Dit betekend kennis hebben van de gespreksmethoden van beide modellen, en kennis kunnen overdragen over deze twee modellen, in de vorm van psycho-educatie en of voorlichting. Rol van kennis en wetenschap: met betrekking tot stemmen horen betekend dit op de hoogte blijven van de verschillende visies en het blijven bestuderen van onderzoek en als SPV actief opzoek gaan naar deze kennis. Durf voorbij je eigen grenzen te kijken. De rol van maatschappelijk handelen: Hier gaat het onder andere om gezondheidsbevordering en het stimuleren van zelfmanagement. Er kan bijgedragen worden aan gezondheidsbevordering door bijvoorbeeld voorlichting te geven. Als ik dit verbind met de resultaten van de interviews zie ik tevens een overlapping met het kunnen wisselen van perspectief door kennis te hebben van beide modellen. Als de SPV deze kennis bezit en (aspecten) van de modellen kan toepassen, kan er voorlichting worden gegeven om zelfmanagement en gezondheidsbevordering bij cliënten te stimuleren. Conclusie Het is duidelijk dat beide modellen aandacht geven aan het thema trauma, omstandigheden en hun invloed op stemmen horen, psycho-educatie en op behandelmethoden om meer controle te verkrijgen over de stemmen en medicatie. In beide benaderingen wordt aangegeven dat stemmen horen niet noodzakelijkerwijs tot pathologie hoeft te leiden, of pathologisch hoeft te zijn.
SP Oktober2014 | 13
De verschillen zitten voornamelijk in het feit dat Sommer (2011) redeneert vanuit biologische factoren en Romme en Escher (1999) vanuit omgevings- en psychologische factoren. Hierdoor krijgt trauma een grotere plek bij Romme en Escher, evenals de relatie met de levensgeschiedenis. De verschillen in de benaderingswijze komen tot uitdrukking in de wijze waarop er psycho-educatie wordt gegeven en de visie op het voorschrijven van medicatie. Beide stellen zich tot doel dat mensen hun ervaringen leren te verwoorden. Sommer (2011) geeft vooral biologische oorzaken aan, zoals erfelijkheid en genen, en intervenieert eerder op cognities en blijft met haar behandelmethoden en gedragsmatige uitingen meer in het hier en nu. Aandacht voor rehabilitatie en herstel blijven in haar benaderingswijze onderbelicht. Wat de betekenis van deze modellen voor de beroepspraktijk betreft: het is niet een kwestie van kiezen voor het ene of het andere model. Beide modellen zijn onderzocht en bewezen effectief. Kennis van beide modellen is van belang om als SPV vanuit een meervoudige perspectief in te kunnen schatten welke benaderingswijze het beste aansluit bij de hulpvraag van de cliënt. De competenties beschreven in het expertisegebied (V&VN-SPV, 2014), die horen bij de rollen, zorgverlener, communicator, gezondheidsbevorderaar, en reflectieve professional geven richting aan professionele handelen van de SPV die werken met mensen die stemmen horen.
Literatuur • Derks, J., Padt, I. Van der, Boon, J., Eexpertisegebied sociaal psychiatrisch verpleegkundige, Uitgever V&VN-SPV (2014). • Romme, M.A.J en Escher, A.D.M.A.C. (1999) omgaan met stemmen horen. • Rutten, S., Beuckens, J., Boonstra, N., Jenner, J.A. (2007) Positieve en nuttige auditieve vocale hallucinaties: Tijdschrift voor de psychiatrie. • Sommer, I. (2011) Stemmen horen, Amsterdam: uitgeverij Balans.
14 | SP Oktober 2014