Steek positieve energie in het klimaat Breda: een CO2- neutrale stad in 2044
Augustus 2008
Steek positieve energie in het klimaat
> Inhoudsopgave Voorwoord......................................................................................................................... 5 Samenvatting..................................................................................................................... 7
1 Kaders voor gemeentelijk klimaatbeleid......................................................................... 9 1.1 Achtergrond
9
1.2 CO2-uitstoot in 1990, 2006 en 2015
0214_08_klimaatnota_v7
10
1.3 Uitgangspunten voor beleid
12
1.4 CO2-neutraal in 2044
15
1.5 Wat gaat Breda doen?
16
2 Duurzame overheid......................................................................................................... 19 2.1 Uitgangspunten
19
2.2 Projecten
19
3 Duurzame energieproductie........................................................................................... 23 3.1 Uitgangspunten
23
3.2 Projecten
23
4 Schone en zuinige mobiliteit.......................................................................................... 27 4.1 Uitgangspunten
27
4.2 Projecten
28
5 Energiezuinige gebouwde omgeving............................................................................ 31 5.1 Uitgangspunten
31
5.2 Projecten
32
6 Duurzame (agrarische) bedrijven................................................................................... 35 6.1 Uitgangspunten
35
6.2 Projecten
36
7 Klimaatbestendige leefomgeving.................................................................................. 37 7.1 Uitgangspunten
37
7.2 Projecten
38
8 Communicatie.................................................................................................................. 41 8.1 Met wie praten we?
41
8.2 Wat willen we bereiken?
42
8.3 Wat gaan we vertellen?
42
8.4 Hoe gaan we de boodschap vertellen?
43
Bijlagen Bijlage 1: Klimaatbeleid: internationaal, nationaal, regionaal, gemeentelijk
45
Bijlage 2: Verklaring van Dussen
47
Bijlage 3: De Bredase Energieraad
49
Steek positieve energie in het klimaat
3
Steek positieve energie in het klimaat
4
Voorwoord Het klimaat verandert. Een belangrijke oorzaak daarvan is de uitstoot van broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2 ). Deze broeikasgassen ontstaan vooral doordat we fossiele brandstoffen gebruiken voor ons energiegebruik. Die grondstoffen worden steeds schaarser waardoor ook de energiekosten flink stijgen. We worden ons er steeds meer van bewust dat we anders moeten omgaan met energie. Klimaatverandering staat daarom hoog op de politieke agenda, ook in Breda. De Gemeente Breda is al jaren bezig om het energieverbruik te verminderen en meer duurzame energie op te wekken. In de Milieuvisie 2015, die in 2002 is vastgesteld, hebben we ons tot doel gesteld om in 2015 een eind op weg te zijn om een energieneutrale stad te worden. In deze nota stellen we voor dat als volgt te concretiseren: in 2015 zijn we voor 25% CO2-neutraal, in 2020 voor 45% CO2-neutraal en in 2044 zelfs volledig CO2-neutraal. Het klimaatbeleid staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van een groter duurzaamheidsvraagstuk. Deze samenhang komt terug in de Milieuvisie en de jaarlijkse Milieuprogramma’s. Energiebesparende maatregelen zorgen voor een lagere uitstoot van CO2, van overige broeikasgassen en van luchtverontreinigende stoffen als fijn stof. Daarnaast is er ook een duidelijk verband met milieuthema’s als bodem, water, duurzaam bouwen en ‘cradle-to-cradle’. Deze thema’s worden in andere nota’s besproken. Bij de uitvoering van het klimaatbeleid kiest Breda voor een integrale benadering van alle duurzaamheidsthema’s. De doelen zijn alleen haalbaar als behalve de gemeente ook bewoners en marktpartijen stevig aan de slag gaan. Het uitvoeringsprogramma voor de komende vier jaar willen we dan ook samen met hen opstellen én uitvoeren. De Bredase Energieraad, waarin veel maatschappelijke partners samenwerken met de gemeente, kan daarin een belangrijke rol spelen. De meeste maatregelen verdienen zichzelf terug. Hoewel maatregelen in eerste instantie geld kosten, zowel voor de gemeente als voor haar partners, levert het uiteindelijk vooral veel voordelen op. Niet alleen zal de koopkracht van bewoners er door toenemen, maar ook de kwaliteit, het comfort en het binnenmilieu van gebouwen zullen verbeteren. Ondanks alle inspanningen gaat het klimaat veranderen. Dit kan extreme weersomstandigheden zoals hitte en wateroverlast tot gevolg hebben. Maar we moeten klimaatverandering niet alleen zien als een bedreiging, maar ook als een kans. Bijvoorbeeld voor het toerisme en voor de agrarische sector. Daarom staan er in deze nota ook maatregelen om de stad voor te bereiden op het veranderende klimaat. Een CO2-neutraal Breda, daar werken we samen aan.
Wilbert Willems, wethouder Cultuur, Verkeer en Milieu
Steek positieve energie in het klimaat
5
Steek positieve energie in het klimaat
6
Samenvatting In de ‘Milieuvisie 2015’ van de Gemeente Breda is de doelstelling opgenomen dat Breda in 2015 een eind op weg wil zijn een energieneutrale stad te worden. In de nota ‘Steek positieve energie in het klimaat’ geeft de gemeente verdere invulling aan de doelstelling uit die Milieuvisie. De Gemeente Breda stelt zich tot doel om een CO2-neutrale stad te worden en verwacht dit in 2044 te bereiken. In 2015 is Breda 25% CO2-neutraal (ten opzichte van 2006) en in 2020 is Breda 45% CO2-neutraal (ten opzichte van 2006). De doelstelling voor 2020 komt overeen met de landelijke doelstelling. In 1990 was de CO2-uitstoot van Breda 1.084 kton, in 2006 was dat 1.356 kton en bij ongewijzigd beleid wordt verwacht dat die in 2015 op jaarbasis 1.502 kton zal zijn. Om de doelen te kunnen halen is dan ook een forse trendbreuk nodig. De gemeente hecht veel waarde aan draagvlak voor het beleid en samenwerking bij de uitvoering daarvan. Daarom hebben lokale partners tijdens interviews en interactieve workshops meegedacht over projecten die uitgevoerd kunnen worden. Omdat de Gemeente Breda kiest voor meetbare doelstellingen, is het meten van resultaten belangrijk. Daartoe zal de Gemeente Breda gebruik maken van het monitorings-instrument CarMon. Communicatie en educatie worden als belangrijke instrumenten gezien voor het creëren van begrip en draagvlak. Per thema uit het klimaatakkoord tussen Rijk en gemeenten is aangegeven welke uitgangspunten worden gehanteerd en welke projecten worden uitgevoerd. De thema’s zijn: 1. Duurzame overheid 2. Duurzame energieproductie 3. Schone en zuinige mobiliteit 4. Energiezuinige gebouwde omgeving 5. Duurzame (agrarische) bedrijven 6. Klimaatbestendige leefomgeving In het uitvoeringsprogramma, dat na de vaststelling van deze klimaatnota wordt opgesteld, zal de invulling van thema’s en projecten voor de komende vier jaar worden uitgewerkt.
Steek positieve energie in het klimaat
7
Steek positieve energie in het klimaat
8
Kaders voor gemeentelijk klimaatbeleid
1
1.1 Achtergrond
Klimaatverandering Sinds het begin van de twintigste eeuw is de gemiddelde temperatuur met ongeveer 1°C gestegen. Wetenschappers van het internationaal klimaatpanel (IPCC) stellen dat het waarschijnlijk is, dat deze temperatuurstijging wordt veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2 (koolstofdioxide). Deze broeikasgassen ontstaan onder andere door menselijke activiteiten, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en landbouwactiviteiten. Deze activiteiten stoten niet alleen CO2 uit, maar dragen lokaal ook bij aan luchtverontreiniging en smogvorming. Berekeningen laten zien dat de temperatuur tussen 1990 en 2100 met 1°C tot 6°C stijgt. Met name temperatuurstijgingen van meer dan 2°C zouden grote veranderingen met zich meebrengen voor mens en milieu, door zeespiegelstijging, toename van droogte- en hitteperioden, extreme neerslag en andere effecten. Klimaatverandering is van alle tijden, maar door de uitstoot van de broeikasgassen gaat deze verandering veel sneller. Hierdoor is het moeilijk voor mens en milieu om zich aan te passen aan deze veranderingen. Het is daarom van belang dat de temperatuurstijging voorlopig beperkt blijft tot maximaal 2°C. Hiervoor is een forse afname van de hoeveelheid broeikasgassen noodzakelijk. Afhankelijkheid van fossiele energiebronnen Het huidige energieverbruik is grotendeels afkomstig van fossiele energiebronnen. Hoewel er voorlopig nog voldoende fossiele energiebronnen beschikbaar zijn, wordt de winning ervan steeds moeilijker. Ook is een deel van onze energie afkomstig uit onstabiele gebieden met politieke spanningen, waardoor de energievoorziening op de lange termijn gevaar kan lopen. Het gevolg is dat de energielevering op de lange termijn niet gegarandeerd kan worden. Het is daarom belangrijk om de afhankelijkheid van energie te beperken en om de benodigde energie zoveel mogelijk regionaal op te wekken. Stijgende energiekosten De energiekosten zijn de afgelopen jaren fors gestegen: een vat olie kostte aan het begin van 2007 circa 50 dollar, terwijl de prijs in het eerste kwartaal van 2008 al boven de 100 dollar lag. Oorzaken zijn de grote vraag naar brandstof en politieke spanningen in de regio’s waar olie vandaan komt. De verwachting is dat deze prijzen zullen blijven stijgen. Het gevolg is dat energiekosten een steeds groter deel gaan uitmaken van de woonlasten. De energiekosten maakten in 1996 nog slechts 13% van de woonlasten uit, nu bestaat al 23% van de woonlasten uit energiekosten. De verwachting is dat dit percentage in 2015 is opgelopen tot boven de 30%. Ook bedrijven zullen energiekosten steeds meer in producten doorberekenen. Het gevolg zal zijn dat de koopkracht afneemt en dit kan vooral voor bewoners met een laag inkomen vervelende gevolgen hebben. Door Breda minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, kunnen de energiekosten worden beperkt. Kwaliteit De gemeente streeft naar een hoog kwaliteitsniveau voor de woningen en andere gebouwen in Breda. Diverse energiebesparende maatregelen vergroten de kwaliteit en het comfort van een gebouw. Een comfortabele woning is behaaglijk (geen tocht of oververhitting), heeft een gezond binnenmilieu (voldoende ventilatie) en is van gemakken voorzien (bijvoorbeeld vloerverwarming, koeling). Maar ook de inrichting van de buitenruimte met voldoende water en groen draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven. Een woning met hoge kwaliteit in een prettige leefomgeving heeft uiteindelijk een hogere waarde. Met het klimaatbeleid draagt de gemeente dan ook bij aan de verbetering van de totale kwaliteit in Breda. Steek positieve energie in het klimaat
9
Lokale economie Veel projecten zullen investeringen tot gevolg hebben. Dit kan meer werk opleveren voor lokale marktpartijen, zoals adviseurs, aannemers, installateurs en dergelijke. Hierdoor wordt de lokale economie versterkt en ontstaat meer werkgelegenheid. Ook de aanpassing aan klimaatverandering zal invloed hebben op de lokale economie. Als gevolg van de klimaatverandering zullen meer banen ontstaan in bijvoorbeeld de toeristische sector en het watermanagement. Beleid Er is zowel op (inter)nationaal als regionaal en lokaal niveau veel beleid ontwikkeld op het gebied van energie en klimaat. De Gemeente Breda sluit zich aan bij de (inter)nationale doelstellingen. In bijlage 1 is een overzicht te vinden van alle relevante beleidsstukken en bijbehorende doelstellingen.
1.2 CO2-uitstoot in 1990, 2006 en 2015 De gemiddelde CO2-uitstoot van Breda over de sectoren wonen, werken en vervoer is voor de jaren 1990, 2006 en 2015 bepaald. De uitstoot wordt berekend op basis van de volgende gegevens: • woningen binnen een gemeente (het aantal van een bepaalde type woning en het bouwjaar); • bedrijven en instellingen (aantal werknemers per economische sector); • transport en vervoer. Voor de uitstoot in 1990 is voor woningen en bedrijven en instellingen gebruik gemaakt van informatie uit het rapport van Tebodin uit 1989 en beschikbare statistieken uit 1990. De uitstoot is bepaald voor het aantal inwoners dat Breda in 1990 had, aangevuld met gegevens van de gemeenten die na de gemeentelijke herindeling in 1997 zijn toegevoegd. Voor verkeer en vervoer waren geen gegevens beschikbaar, daarom is voor vervoer 1990 een terugrekening gemaakt, gebaseerd op de opgave van TNO voor 2006. Tabel 1. Uitstoot 1990 Uitstoot 2006
kton CO2 / jaar
Vervoer
302
Bedrijven & instellingen
462
Woningen Totaal
320 1.084
Steek positieve energie in het klimaat
10
Voor de uitstoot in 2006 is gebruik gemaakt van het programma CarBase van Ecofys. In dit systeem zijn de gegevens van het woningbestand van Breda en bedrijfsgegevens van Bredase bedrijven ingevoerd. Voor verkeer en vervoer is de opgave van TNO voor 2006 gebruikt. In 2006 had Breda 169.706 inwoners. Tabel 2. Uitstoot 2006 Uitstoot 2006
kton CO2 / jaar
Vervoer
347
Bedrijven & instellingen
643
Woningen
366
Totaal
1.356
De CO2-uitstoot door de gemeentelijke organisatie (gebouwen en installaties) is verwerkt in de cijfers voor bedrijven en instellingen. De gemeentelijke bijdrage aan de CO2-uitstoot bedraagt circa 4% van de totale uitstoot in Breda. Voor het berekenen van de uitdstoot van 2015 bij ongewijzigd beleid is gebruik gemaakt van het programma CarMan van Ecofys en de Structuurvisie Breda 2020. In deze structuurvisie is de volgende ambitie voor 2020 vastgelegd: • 110.000 banen in 2020; • 120.000 woningen. Vanuit deze visie is een berekening gemaakt voor de te verwachten stand in 2015. Figuur 1. Uitstoot 1990, 2006 en 2015
Figuur 2.
CO2-uitstoot per sector
kTon CO2 per jaar
Totale CO2 uitstoot Breda 1600 1400 1200 1000 800 600 400
vervoer bedrijven/instellingen gemeentelijke organisatie woningen
200 0
1990
2006
2015
Klimaatverandering is minder makkelijk in getallen uit te drukken. Uit metingen (meetgegevens weerstation Breda-Oost) blijkt dat de gemiddelde temperatuur in Breda schommelt, maar dat deze de laatste 10 jaar gemiddeld is toegenomen. Gegevens over jaarlijkse neerslag in Breda variëren sterk en laten geen duidelijke verandering zien. Metingen wijzen uit dat de temperatuur in de zomer in het centrum van Breda gemiddeld 5 à 6 graden hoger is, dan in de buitenwijken. Ook is er meer last van smogvorming en valt er minder sneeuw in de winter. Oorzaken zijn grootschalige bebouwing en bestrating, beperkte aanwezigheid van groen, energieproductie, bedrijvigheid en uitlaatgassen van verkeer. Ook kan bij extreme regenval wateroverlast ontstaan. Dankzij de vele maatregelen die in Breda zijn uitgevoerd is er niet veel wateroverlast, maar er zijn kwetsbare gebieden die aandacht blijven vragen. Een zichtbaar gevolg van de klimaatverandering zijn de veranderingen in de natuur. Broedseizoenen van vogels veranderen, planten- en dierensoorten verdwijnen en er komen nieuwe soorten voor terug. De gemeente Breda houdt deze veranderingen bij, maar het is belangrijk om te weten dat veranderingen niet altijd met de klimaatverandering te maken hebben, maar bijvoorbeeld ook te maken hebben met toenemende druk op natuurgebieden door stadsuitbreiding en recreatie.
Steek positieve energie in het klimaat
11
Analyse ontwikkeling CO2-uitstoot Breda De CO2-uitstoot is sinds 1990 gestegen. Een groot deel van de stijging kan worden verklaard door een toename van het aantal inwoners in de stad. Deze stijging was nog hoger uitgevallen als de Gemeente Breda niet al diverse energiebesparende projecten had uitgevoerd in deze periode. Door de bouw van energiezuinige woningen en het stimuleren van zuinige bouw bij bewoners en projectontwikkelaars is een toename van ongeveer een kwart van de CO2-uitstoot voor nieuwbouw van woningen vermeden. Dankzij de inspanning van onder andere de Gemeente Breda is gebleken dat energiezuinig bouwen goed haalbaar is, mede waardoor landelijke normen zijn aangescherpt. Verder heeft het Energie- en inbraakpreventieteam van de Gemeente Breda gratis adviezen gegeven aan bewoners, zijn spaarlampen uitgedeeld en zijn bewoners gestimuleerd om energie te sparen en zonne-energie toe te passen. Door de aanwezigheid van stadsverwarming en genoemde maatregelen ligt het gasverbruik in Breda 7% lager dan het landelijk gemiddelde en het elektriciteitsverbruik is 5% lager. Een ander deel van de groei van CO2-uitstoot kan worden verklaard door de toegenomen werkgelegenheid in Breda. Weliswaar zijn bedrijven met een hoog energieverbruik verdwenen of ingekrompen, maar er zijn ook veel nieuwe bedrijven bijgekomen sinds 1990. De gemeente stimuleert sinds 1996 via diverse projecten duurzaam ondernemen bij het MKB en een aantal grote bedrijven heeft in het kader van de Meerjarenafspraken aan energiebesparing gewerkt. Het is onbekend hoeveel CO2-uitstoot hiermee is vermeden. Er is de afgelopen jaren nog geen aandacht besteed aan CO2-reductie bij verkeer en vervoer. Wel zijn maatregelen uitgevoerd om de uitstoot van verkeer en vervoer terug te dringen, maar deze waren met name gericht op de reductie van luchtverontreinigende stoffen als NOx en fijn stof en op verbeteren van doorstroming. 1.3 Uitgangspunten voor beleid In de Milieuvisie 2015 heeft Breda de volgende doelstelling vastgelegd: “In 2015 is Breda een eind op weg een energieneutrale stad te worden. Dit is een stad waarin de energievraag drastisch is afgenomen. De energie die nog nodig is, komt uit energiebronnen die niet opraken, zoals zon, water, biomassa en aardwarmte.” Sinds de milieuvisie is vastgesteld, is er veel veranderd in het denken over energie en klimaat. De in de milieuvisie vastgelegde ambitie en toelichting vereist daarom een concretisering. In plaats van “energieneutraal” zal het woord “CO2-neutraal” worden gebruikt. De hoofdstrategie blijft ongewijzigd: streven naar een drastische afname van fossiel energiegebruik, toepassing van hernieuwbare energiebronnen als biomassa, wind, zon, water en aardwarmte. De gemeente zal aanvullend daarop ook inzetten op aanpassing aan klimaatverandering en reductie van overige broeikasgassen als methaan. Door de keuze voor CO2-neutraal, wordt het ook mogelijk om bosaanplant, natuurontwikkeling en compensatie van CO2-uitstoot mee te nemen.
Steek positieve energie in het klimaat
12
Voor het bepalen van de ambities voor CO2-emissie-reductie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Alle maatregelen die op het grondgebied Breda zijn en worden uitgevoerd en die tot CO2reductie leiden, tellen mee in de ambities en resultaten. Dit betekent dat ook reducties die door marktpartijen of bewoners worden behaald meetellen. 2. CO2-reductie die buiten de gemeentegrenzen, maar binnen de regio wordt gerealiseerd, wordt toegerekend aan Breda, voor het aandeel dat de Gemeente Breda heeft geïnvesteerd in de planvorming en uitvoering. Met de regio worden de 19 gemeenten bedoeld die de verklaring van Dussen hebben ondertekend (zie bijlage 2). 3. Voor de doelstelling voor duurzame energie wordt uitgegaan van duurzame energie (warmte, elektriciteit) die binnen de gemeentegrenzen wordt geproduceerd of waarvan de opwekking (gedeeltelijk) aan Breda kan worden toegerekend. Hierbij sluit de gemeente aan bij de rekenmethodiek, zoals deze door de Milieu- en Afval Regio Breda (MARB) wordt gehanteerd bij de monitoring van duurzame energie in de regio. MARB werkt volgens het Protocol Monitoring Duurzame Energie van Senternovem. 4. De CO2-reductie door aanplant van bomen en natuurontwikkeling telt mee bij het behalen van de doelstellingen. Indien er ook groen verdwijnt, zal dit verrekend moeten worden. 5. Compenseren van CO2-uitstoot is mogelijk indien andere maatregelen niet haalbaar zijn. De gemeente kiest eerst voor besparen, daarna voor inzet van duurzame energiebronnen, vervolgens voor efficiente inzet voor fossiele grondstoffen en pas daarna voor compenseren.
Voorkomen van dubbeltellingen Bij opwekking van duurzame energie bestaat de kans dat CO2-reducties dubbel geteld worden, zeker wanneer de opwekking voortkomt uit samenwerking tussen meerdere gemeenten. De gemeente hanteert het uitgangspunt dat alle energie die binnen Breda wordt opgewekt, ook aan de Gemeente Breda wordt toegerekend. Dit betekent dat als gemeenten biomassa leveren aan een biomassacentrale op het grondgebied van Breda, dat de volledige opwekking van energie aan Breda wordt toegerekend. Maar als Breda biomassa levert aan andere gemeenten voor energie-opwekking, dan zullen er nadere afspraken gemaakt moeten worden over de toekenning. Dit geldt bijvoorbeeld ook als er een regionaal windpark wordt ontwikkeld. De inkoop van groene stroom en groen gas kan niet worden meegerekend, aangezien deze ergens anders zijn opgewekt en daar ook zijn meegeteld als CO2-reductie. Inkoop van groene energie is echter wel van belang vanwege de voorbeeldfunctie van de gemeente en het past binnen het beleid om duurzaam in te kopen. Door groene energie in te kopen wordt de markt gestimuleerd om meer groene energie op te wekken.
Steek positieve energie in het klimaat
13
De energieketen van materialen Energie-aspecten van materialen en producten zijn belangrijk, maar worden niet in deze beleidsnota meegenomen in de doelstellingen. Voor zover er sprake is van energiebesparing en CO2-reductie in deze zogenaamde ‘ketens’ wordt het beleid in het kader van duurzaam bouwen, duurzaam inkopen, duurzaam ondernemen en de Nota Kwaliteit Wonen geformuleerd. Hierbij wordt ook de doorwerking van het ‘cradle-to-cradle principe’ in Breda verder uitgewerkt. Het ‘cradle-to-cradle principe’ houdt in dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product (wie tot wieg). Beleid van de lange adem De weg naar een CO2-neutraal Breda vergt een voortdurende daadkrachtige aansturing. Energietransitie is een veranderproces waarbij onze maatschappij langzaam maar zeker verandert in een duurzame samenleving. Om continu vooruitgang te boeken is het nodig dat koplopers nieuwe technieken in de praktijk testen, waarna deze technieken op grote schaal toegepast kunnen worden. Zo lieten experimenten van koplopergemeenten zien dat het goed mogelijk was om de energienormen van het Bouwbesluit verder aan te scherpen. De Gemeente Breda schaart zich bij de koplopers in de Nederlandse Energietransitiebeweging en neemt ook in de Europese programma’s een actieve rol neemt. Er is een extra inspanning nodig om de doelen te kunnen halen. Evaluatie van klimaatbeleid De Gemeente Breda werkt waar mogelijk met meetbare doelstellingen. Daarom is het belangrijk om te meten waar Breda nu staat, hoe de CO2-uitstoot zich ontwikkelt bij ongewijzigd beleid en hoe mogelijke maatregelen de CO2-uitstoot beïnvloeden. Breda heeft daarvoor gebruik gemaakt van de softwaremodellen ‘CarMon’ en ‘CarMan.’ Daarin zijn allerlei kentallen opgenomen over (onder andere) energieverbruik, rendement, levensduur en kosten en natuurlijk de CO2-uitstoot. Met behulp van deze modellen is de stand van zaken in kaart gebracht (zie paragraaf 1.2) en is de haalbaarheid getoetst van de doelstellingen (zie paragraaf 1.4). Alleen met goede monitoring kan het gevoerde beleid geëvalueerd en bijgestuurd worden. Monitoring maakt het Bredase beleid en de bereikte resultaten inzichtelijk, wat bijdraagt aan de kwaliteit van de communicatie en het creëren van draagvlak voor de uitvoering. Per project wordt de behaalde CO2-reductie in kaart gebracht en jaarlijks wordt via het Milieujaarverslag teruggekoppeld hoe ver de gemeente nog verwijderd is van de geformuleerde doelstellingen. Minimaal eens per vier jaar zullen het klimaatbeleid en de behaalde resultaten worden geëvalueerd.
Steek positieve energie in het klimaat
14
1.4 CO2-neutraal in 2044 Breda stelt zich als doel om een CO2-neutrale stad te worden. Hieronder wordt verstaan dat over een gemiddeld jaar gemeten de emissie van CO2 binnen de gemeente ten hoogste nul is. Berekeningen op basis van in beeld gebrachte projecten en opschaling daarvan, laten zien dat de doelstelling om een CO2-neutrale stad te worden in 2044 kan worden bereikt. Hiervoor is nodig dat de CO2-uitstoot niet verder stijgt. De laatste stappen richting CO2-neutraal zijn het lastigst om te halen en zullen dus extra inspanningen gaan vragen. Doelstelling 2015 • 25% CO2-neutraal ten opzichte van 2006 • 5% CO2-reductie ten opzichte van 1990 • 15% duurzame energie • Minimaal 2% efficiencyverbetering per jaar Doelstelling 2020 (zoals afgesproken in klimaatakkoord Rijk-VNG) • 45% CO2-neutraal ten opzichte van van 2006 • 30% CO2-reductie ten opzichte van 1990 • 20% duurzame energie • Minimaal 2% efficiencyverbetering per jaar Voor overige broeikasgassen zijn geen concrete doelen geformuleerd, aangezien deze gedeeltelijk buiten de gemeentelijke invloedssfeer vallen. Ook voor deze broeikasgassen wordt echter naar een forse reductie gestreefd. In onderstaande figuur zijn de CO2-uitstoot zonder beleidswijziging en de uitstoot op basis van de doelstellingen weergegeven. Zoals uit de figuur blijkt is een forse trendbreuk nodig om de doelstellingen te kunnen behalen. Figuur 3 CO2-uitstoot Breda
CO2 uitstoot Breda kTon CO2 - uitstoot
Uitstoot zonder beleidswijziging Uitstoot met nieuw beleid
1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
1990
1995
2000
2006
2010
2015
2020
Steek positieve energie in het klimaat
2025
2030
2035
2044
15
1.5 Wat gaat Breda doen? In de volgende hoofdstukken wordt per thema uit het klimaatakkoord tussen Rijk en gemeenten aangegeven welke uitgangspunten worden gehanteerd en welke projecten worden uitgevoerd. Bij projecten is een onderscheid gemaakt tussen maatregelen die direct tot besparingen leiden en maatregelen die vooral een ondersteunende functie hebben, zoals communicatie, opleiding en organisatorische wijzigingen. De ondersteunende maatregelen zijn van groot belang voor de slaagkans van de andere activiteiten. Bij ondersteunende maatregelen wordt bij uitvoering nog een keuze gemaakt uit meest zinvolle maatregelen. De doelstellingen zijn een gedeelde verantwoordelijkheid. Daarom geldt dat vanuit elk thema een bijdrage moet worden geleverd aan het behalen van de doelstellingen. Op basis van projecten en opschalingsmogelijkheden leidt dit tot 2020 tot de volgende verdeling per thema: Figuur 4
vervoer bedrijven/instellingen gemeentelijke organisatie woningen duurzame energie
Hierbij moet worden opgemerkt dat over bedrijven, gemeentelijke organisatie, woningen en duurzame energie meer (ervarings)gegevens beschikbaar zijn dan over vervoer, waardoor de foutenmarge bij die thema’s kleiner is. Er is bij de bepaling van haalbare CO2-reducties uitgegaan van haalbare projecten, maar er wordt een doorkijk gegeven naar de mogelijkheden van opschaling van projecten. De kosten en de CO2 reductie per project zijn in kaart gebracht. Het merendeel van de projecten zal voor 2015 worden opgestart. Met deze projecten is de doelstelling voor 2015 haalbaar. In 2015 wordt bepaald hoever de gemeente op weg is richting de doelstelling voor 2020 en zal zonodig aanvullend projecten formuleren. Hierbij kan aan de volgende zaken worden gedacht: 1. De CO2-reductie door aanplant van groen is nu nog niet mee gerekend bij het bepalen van de doelen, aangezien de te behalen CO2-reductie sterk afhankelijk is van het soort groen dat wordt gekozen. De CO2-reductie door aanplant van groen zal dus nog een extra bijdrage leveren aan het behalen van de doelstellingen, maar zal waarschijnlijk niet voldoende zijn om de doelstelling volledig te behalen. 2. Uitvoeren van aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld opschaling van bestaande projecten, aanvullende regionale projecten en proefprojecten met nieuwe technieken. De geplande haalbaarheidsstudies zullen laten zien in hoeverre deze mogelijkheden kansrijk zijn. De mogelijkheden hiertoe krijgen een plek in de tussentijdse evaluaties van het klimaatbeleid. 3. Resterende CO2-reductie kan worden behaald door aankoop van CO2-compensatiecertificaten vanaf 2020. Met deze certificaten worden projecten elders (regionaal, nationaal of internationaal) toegekend aan CO2-reductie van de Gemeente Breda. Gezien de hoge kosten en het feit dat het een vorm van afkoop is, heeft deze aanpak niet de voorkeur en er wordt dan ook aanbevolen om in te zetten op de eerste twee mogelijkheden en compensatie pas in te zetten als de andere twee mogelijkheden niet haalbaar zijn. Voorbeelden van technieken die nog niet ver genoeg ontwikkeld zijn en waar in een later stadium een haalbaarheidsstudie kan worden gedaan zijn: • Energie uit algen. Dit is een nog niet uitontwikkelde techniek waarbij sprake van grote onzekerheden en relatief hoge kosten. Op langere termijn lijkt deze energiebron interessant. • Voor toepassing van waterstof is nog geen project geformuleerd. Een haalbaarheidsstudie naar het toepassen van waterstof kan inzicht geven in de mogelijkheden voor Breda voor Steek positieve energie in het klimaat
16
de sectoren: verkeer en vervoer, gebouwde omgeving, intern transport (distributie van bedrijven), weg en waterbouw: mobiele generatoren (die nu op diesel draaien). Commerciële toepassingen worden verwacht over zo’n drie tot vijf jaar. • De toepassing van tweede generatie biomassa kan aanvullende kansen bieden voor het behalen van doelstelling. Aanvullend onderzoek is noodzakelijk. Energieteelt van bijvoorbeeld koolzaad wordt niet als reële maatregel gezien en zal daarom niet nader worden onderzocht. De beperkte schaal maakt deze maatregel financieel onhaalbaar. Ook staat deze toepassing ter discussie, aangezien deze concurrerend kan zijn met voedselproductie. De volgende hoofdstukken geven een beschrijving van de projecten op hoofdlijnen. Een uitgebreidere beschrijving van de projecten die tot en met 2012 worden uitgevoerd, komt in het uitvoeringsprogramma te staan. Een aantal projecten kan regionaal worden opgepakt om schaalvoordelen te realiseren en om gemeentelijke kennis over te dragen in de regio.
Steek positieve energie in het klimaat
17
Steek positieve energie in het klimaat
18
Duurzame overheid
2
2.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: • De gemeente heeft een voorbeeldfunctie en zet daarom stevig in op projecten om de eigen CO2-uitstoot te reduceren. De gemeentelijke organisatie wil uiterlijk in 2020 CO2-neutraal zijn. Door inkoop van groene energie kan de gemeente in de praktijk al eerder CO2-neutraal werken, inkoop van groene energie wordt echter niet meegerekend in de reductiedoelstellingen. • De Gemeente Breda koopt in 2010 minimaal 75% duurzaam in en streeft daarna naar 100% duurzaam inkopen. • Alle maatregelen die een terugverdientijd van 10 jaar hebben, worden standaard uitgevoerd. Op termijn worden alle maatregelen uitgevoerd die binnen de functionele levensduur worden terugverdiend. De Wet Milieubeheer stelt dat alle maatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdienen uitgevoerd moeten worden. In de praktijk wordt daar nog niet altijd aan voldaan. • Nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen wordt minimaal 10% energiezuiniger dan de EPC-normen in het Bouwbesluit voorschrijven. • Gemeentelijke gebouwen worden voorbereid op klimaatverandering. Dit betekent dat gebouwen niet teveel mogen opwarmen, bijvoorbeeld door extra isolatie of toepassing van energiezuinige koeling als koude-warmte-opslag. • Bij de beslissing om een maatregel wel of niet te nemen wordt uitgegaan van de totale lasten. Er wordt niet alleen gekeken naar de investeringskosten van energiebesparende maatregelen, maar ook naar gebruikskosten waaronder energiekosten. Om investeringen mogelijk te maken is het noodzakelijk om de wijze van financiering verder uit te werken.
2.2 Projecten
Besparende maatregelen Bij alle nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen (waaronder ook scholen en sportgebouwen) worden alle maatregelen uitgevoerd die binnen tien jaar kunnen worden terugverdiend. Hierbij kan worden gedacht aan extra isolatie, toepassing van koude warmte opslag en andere vormen van duurzame energie. Een belangrijk aandachtspunt is wel dat het binnenklimaat gezond moet zijn en blijven.
Steek positieve energie in het klimaat
19
Er kan een forse CO2-reductie worden behaald met energiebesparing in de bestaande gemeentelijke gebouwen, waaronder ook scholen en sportgebouwen. De verplichte energielabeling van gebouwen, reeds uitgevoerde besparingsonderzoeken en het gebruik van slimme meters (meters die op elk moment inzicht geven in het energieverbruik en het verloop daarvan) leveren informatie om energiebesparende maatregelen uit te gaan voeren. Er is een energiebesparingsplan voor openbare verlichting opgesteld. Op basis van dit plan zal de komende jaren een groot deel van de huidige verlichting worden vervangen door energiezuinige CPO-lampen. Er wordt onderzocht of ook in parkeergebouwen kan worden bespaard op verlichting. De gemeente gaat groene stroom en groen gas inkopen en zal de CO2-uitstoot van gemaakte vliegreizen gaan compenseren. Dit telt echter niet mee in de CO2-reductiedoelstelling, maar stimuleert de markt en geeft invulling aan de voorbeeldfunctie van de gemeente.
Ondersteunende maatregelen Ondersteunende maatregelen zijn als één verzamelmaatregel opgenomen in de projectenlijst. Het betreft vooral organisatorische ingrepen, zoals het benoemen van een duurzaamheidscoördinator en het installeren van een intern Energieplatform. Er worden campagnes opgezet om de medewerkers te stimuleren tot duurzaam handelen en het projectplan duurzaam inkopen wordt uitgevoerd.
Steek positieve energie in het klimaat
20
De gemeente werkt met het instrument GPR-gebouw, waarmee de duurzaamheid van bestaande en nieuwe gebouwen kan worden bepaald. Met dit instrument kan een score tussen 1 en 10 worden gehaald. De gemeente streeft naar een minimale score van 7 voor het thema energie en zal deze score wanneer dit binnen de randvoorwaarden haalbaar is verhogen. . De maatregelen verdienen zich op termijn terug. Momenteel wordt er onderscheid gemaakt tussen budgetten voor investeringen en exploitatie. Energiebesparende maatregelen leggen dan ook extra beslag op de investeringsbudgetten, terwijl de lagere energierekening in het voordeel is van het exploitatiebudget. Er zal gezocht worden naar een oplossing om deze budgetten verder op elkaar af te stemmen. De wijze van financieren zal nog verder worden uitgewerkt. De gemeente gaat vervoersmangement verder uitwerken voor de eigen organisatie. Pilotprojecten en opschaalbaarheid De berekende CO2-reductie van de beschreven projecten is gebaseerd op alle gemeentelijke gebouwen en installaties. Opschaling is voor dit thema dan ook maar beperkt mogelijk. Alleen voor nieuwbouw en toepassing van technieken als koude-warmte-opslag is verdere opschaling mogelijk. Samenhang met projecten (uit andere thema’s) Er is samenhang met thema’s mobiliteit en duurzame energieproductie. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden Het thema ‘Duurzame overheid’ beschrijft maatregelen gericht op de eigen organisatie. Op regionaal niveau kan kennis worden uitgewisseld over uitgevoerde maatregelen. Gezamenlijke inkoop en aan-besteding voor uitvoering van maatregelen kan schaalvoordelen opleveren.
Steek positieve energie in het klimaat
21
Steek positieve energie in het klimaat
22
Duurzame energieproductie
3
3.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende principes: • Een deel van Breda is voorzien van stadsverwarming. Stadsverwarming heeft in vergelijking met HR-ketels een circa 40% lagere uitstoot van CO2. Toch zijn er mogelijkheden om deze uitstoot verder te verlagen, zowel op het grondgebied van Breda als bij de Amercentrale. De gemeente zet samen met Essent stappen om de stadsverwarming verder te verduurzamen. • Uitgangspunt bij de toepassing van biomassa is dat deze uit Breda of de regio afkomstig is. De herkomst van de biomassa is traceerbaar en voldoet aan duurzaamheidscriteria. Zo moet de broeikasgasbalans positief zijn (niet meer CO2-uitstoot opleveren dan het voorkomt) en mag het niet concurrerend zijn met voedselproductie. De voorkeur gaat daarom uit naar gebruik van biobrandstoffen en reststoffen, zoals frituurolie, hout en gft. Hiermee worden negatieve milieu- en sociale effecten ten gevolge van de winning op andere locaties voorkomen. • De planvorming rondom de biomassacentrale in Teteringen roept de vraag op of een dergelijke centrale in eigen beheer te kan worden opgezet. Indien hiertoe wordt besloten kan dit uiteindelijk leiden tot de oprichting van een lokaal/regionaal duurzame energiebedrijf. • Om de doelstellingen te halen, zullen ook projecten buiten het grondgebied van de gemeente gerealiseerd worden. Hierbij wordt vooral gezocht naar mogelijkheden binnen de regio.
3.2 Projecten Besparende maatregelen Er wordt een project gestart over de verduurzaming van de stadsverwarming. Essent onderzoekt op welke wijze de stadsverwarming kan worden verduurzaamd en komt in 2008 met een visie op deze verduurzaming. Een optie is om maatregelen bij de Amercentrale te nemen, waardoor de stadsverwarming CO2-neutraal kan worden. Hierbij worden goede afspraken gemaakt over de mate waarin dit kan worden toegerekend aan Breda.
Steek positieve energie in het klimaat
23
Maatregelen op grondgebied van Breda kunnen in ieder geval wel aan Breda worden toegerekend. De volgende mogelijkheden worden onderzocht: • Op koude dagen moet bijgestookt worden, om voldoende warmte te kunnen leveren. Momenteel gebeurt dit met diesel. Essent onderzoekt of het mogelijk is om deze diesel te vervangen door een brandstof met een lagere uitstoot van CO2 en fijn stof. Dit zou bijvoorbeeld kunnen met behulp van hergebruikte olie die het Bredase bedrijf Biodsl kan leveren. • Toepassen van buffering van warmte, waarmee de ochtendpieken kunnen worden opgevangen en waardoor er minder bijstook nodig is. • Meer gebruik gaan maken van retourwarmte. • Geisers vervangen door woningen aan te sluiten op stadsverwarming. Een grote CO2-reductie kan worden behaald met windenergie. Voor de locatie Hazeldonk zijn er plannen voor het plaatsen van drie turbines op het bedrijventerrein en drie aan de andere zijde van de A16. Mogelijk kunnen 2 extra windmolens worden geplaatst bij Nieuwveer. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om een regionaal windpark van de grond te krijgen.
In Teteringen zal waarschijnlijk een biomassacentrale worden geplaatst, waarmee uit snoeihout warmte en mogelijk ook elektriciteit kan worden opgewekt. In 2012 verloopt het huidige contract voor afvoer van gft. Vanuit de gemeenschappelijke regeling Milieu en Afval Regio Breda (MARB) worden de mogelijkheden voor inzet van gft na 2012 onderzocht. Dit gft kan mogelijk worden ingezet voor energieopwekking. Daarnaast komen ook andere vormen van biomassa vrij als mest en reststromen van bedrijven. Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van een biomassaconversiepark in Bavel, waarbij al deze vormen van biomassa op één locatie omgezet kunnen worden in energie. Indien dit niet haalbaar blijkt, zullen de biomassastromen op een andere wijze worden ingezet voor energieopwekking. Bij waterzuivering Nieuwveer wordt in 2011 een slibvergister gebouwd. Er wordt onderzocht op welke wijze de vrijkomende energie nuttig kan worden ingezet. De bodem speelt een belangrijke rol bij energiebesparing en duurzame energieproductie. Een in Breda al veel toegepaste techniek is koude-warmte-opslag (KWO). Hierbij wordt energie tijdelijk opgeslagen in de bodem en opgepompt voor verwarming in de winter en koeling in de zomer. Geothermie is een nieuwere techniek, waarbij de warmte van enkele kilometers diepte wordt gebruikt voor verwarming.
Steek positieve energie in het klimaat
24
Zonne-energie zal in de toekomst steeds meer toegepast gaan worden. De gemeente zoekt een aantal locaties waar zonne-energie grootschalig kan worden toegepast, zoals op geluidsschermen. Ondersteunende maatregelen Ondersteunende maatregelen zijn ook hier als één verzamelmaatregel opgenomen in de projectenlijst. De gemeente speelt een belangrijke rol vanuit het juridische kader, bijvoorbeeld door het ruimtelijk beleid. In bestemmingsplannen moet ruimte worden gemaakt voor toepassing van grootschalige duurzame energie, zoals windmolens of biomassacentrales. Het ruimtelijk beleid zal dan ook zoveel mogelijk duurzame enerige moeten ondersteunen. Ook een soepele vergunningverlening, binnen wettelijke kaders, zal duurzame energieproductie versnellen. Koude-warmte-opslag (KWO) is in Breda inmiddels een techniek die zichzelf bewezen heeft. Om te voorkomen dat de ondergrondse bronnen voor KWO elkaar in de weg zitten, is het van belang om hier beleid op te formuleren, via een ondergronds bestemmingsplan. Door KWO te clusteren, kan een optimale CO2-reductie worden behaald. Het combineren van KWO en bodemsanering kan ook financieel een rendabele oplossing zijn. Met de provincie zal tot slot worden overlegd over mogelijkheden om KWO ook toe te staan op dieptes verder dan 80 meter. Om investeringen in duurzame energie te stimuleren bij bewoners en bedrijven (bijvoorbeeld zonne-energie of gebouwgebonden windturbines), zal een geschikte financieringsconstructie worden onderzocht. Er worden haalbaarheidstudies naar energie uit algen en waterstof uitgevoerd. Deze maatregelen kunnen een grote bijdrage gaan leveren aan het realiseren van de ambitie in de periode 2015-2044 en deze zijn noodzakelijk om CO2-neutraal te worden. Pilotprojecten en opschaalbaarheid Er wordt een studie naar de haalbaarheid van geothermie in Breda uitgevoerd, waarna mogelijk een proefproject kan worden uitgevoerd. Indien deze succesvol is, kan de techniek verder worden opgeschaald. Gezien de hoge CO2-reductie van deze techniek, kan dit op termijn een grote bijdrage gaan leveren aan de doelstellingen. Er wordt een studie gedaan naar haalbaarheid van energie uit asfalt, waarna een proefproject zal worden opgezet. Deze kan daarna mogelijk worden opgeschaald.
Steek positieve energie in het klimaat
25
Samenhang met projecten (uit andere thema’s) Toepassing van duurzame energie bij nieuwbouw (woningen of bedrijven) wordt bij andere thema’s meegenomen in de berekening van CO2-reductie. Zo leidt een biomassacentrale ook tot een hogere EPL-score bij woningbouw. Voorkomen moet worden dat de CO2-reductie van een duurzame energie maatregel wordt meegeteld bij beide thema’s. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden Het opzetten van een duurzame energiebedrijf kan zowel lokaal als regionaal worden opgepakt. Er zal in regionaal verband in ieder geval worden gezocht naar een geschikte locatie voor een windpark. Biomassa komt in de hele regio vrij. Het omzetten van biomassa in energie kan daarom ook regionaal worden opgepakt. Het regionale contract voor de inzameling van gft komt vrij in 2012. Dit kan ingezet worden voor opwekking energie en kan regionaal opgepakt worden met MARB-gemeenten of nog breder.
Steek positieve energie in het klimaat
26
Schone en zuinige mobiliteit
4
4.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: • De CO2-uitstoot in Breda wordt mede veroorzaakt door uitstoot op omliggende snelwegen. De Gemeente Breda kan hier vrijwel geen invloed op uitoefenen en is hierbij afhankelijk van autonome ontwikkelingen. De gemeente zet zich dan ook voornamelijk in om het stedelijk verkeer terug te dringen en de uitstoot door het verkeer te beperken door inzet van schone brandstoffen. • De Gemeente Breda kiest voor een integrale benadering: zo veel mogelijk laten samenvallen van belangen. Het beperken van het stedelijk verkeer is niet alleen goed voor de CO2-uitstoot, maar draagt sterk bij aan het verbeteren van luchtkwaliteit en doorstroming. Deze klimaat nota beperkt zich tot de maatregelen die een relatief groot effect op CO2-reductie hebben. • De Gemeente Breda zet stevig in op de transitie naar schonere brandstofffen en voertuigen. Daar waar mogelijk ondersteunt de gemeente een versnelde marktintroductie van duurzame brandstoffen en voertuigtechnologie, vooral op commercieel haalbare mogelijkheden voor Nederland in de nabije toekomst. De gemeente kiest hierbij niet voor één type duurzame brandstof, maar richt zich op meerdere initiatieven. Hierdoor komt voor elk type voertuig een geschikte brandstof beschikbaar. Het gemeentelijk wagenpark zal volledig geschikt worden gemaakt voor het gebruik van schonere brandstoffen. Breda volgt de discussie over biobrandstoffen nauwlettend en houdt de duurzaamheid van in te zetten brandstoffen scherp in de gaten. • De Gemeente Breda wil bedrijven en bewoners verleiden om voor korte ritten de auto te laten staan. Zij biedt alternatieven aan en zorgt voor de juiste voorzieningen. In de communicatie wordt niet alleen het milieubelang benadrukt maar ook andere voordelen. De Gemeente Breda zal het gebruik van de (elektrische) fiets blijven stimuleren en daarbij niet alleen wijzen op het milieuvoordeel, maar ook op het gezondheidsaspect. • Duurzame mobiliteit speelt de komende jaren een grotere rol in het Bredase klimaatbeleid dan voorheen. De afgelopen jaren heeft het klimaatbeleid van de Gemeente Breda zich geconcentreerd op de gebouwde omgeving. Dit is te verklaren doordat het potentieel voor CO2-reductie voor de gebouwde omgeving veel beter bekend is dan voor mobiliteit. Maatregelen in de gebouwde omgeving zijn voor een groot deel technisch van aard, waarvan bekend is hoeveel CO2 zij besparen. Maatregelen op het gebied van mobiliteit zijn voor een groot deel gericht op verandering van gedrag, dat minder goed te sturen is.
Steek positieve energie in het klimaat
27
4.2 Projecten
Besparende maatregelen Maatregelen die direct CO2 besparen, kan de Gemeente Breda alleen nemen op het gebied van haar eigen bedrijfsvoering. Bewoners en bedrijven in Breda kunnen immers niet worden gedwongen om zuiniger auto’s te gebruiken of over te stappen op een schonere brandstof. Wel kan de Gemeente Breda samen met scholen, maatschappeklijke organisaties, bedrijven en bewoners maatregelen nemen om Bredase bewoners en bedrijven te stimuleren om minder CO2 uit te stoten. Dergelijke maatregelen zijn aangemerkt als ‘ondersteunende maaregelen’ (zie hierna). Het eigen wagenpark zal stapsgewijs overgaan op schonere brandstoffen. Het aantal voertuigen dat nu op biodiesel, afkomstig van frituurvet, zal worden uitgebreid. Ook het aantal voertuigen op aardgas wordt uitgebreid. Voertuigen die op aardgas rijden kunnen op termijn ook overschakelen op biogas, een proefproject met biogas zal binnen enkele jaren worden opgestart. De volgende stap is dat de voertuigen uiteindelijk ook kunnen overgaan op waterstof, dat voorlopig als meest duurzame brandstof wordt gezien. De gemeente gaat daarnaast ook de beschikbaarheid van schone brandstoffen voor bedrijven en bewoners vergroten. In provinciaal verband is het streven om een dekkend netwerk van vulpunten voor schone brandstoffen te maken en de vraag verder te stimuleren (project Clean Fuel). De Gemeente Breda speelt hierin een actieve rol en zoekt daarbij de samenwerking met lokale leveranciers. Bij de actualisatie van het beleid voor motorbrandstofverkooppunten, is het vergroten van de verkrijgbaarheid van schone brandstoffen een belangrijk aandachtspunt.
Ondersteunende maatregelen De CO2-reductie bij vervoer is niet goed meetbaar en per project relatief laag. Samen leveren deze projecten echter wel een zinvolle CO2-reductie op en deze projecten hebben vaak ook een positieve invloed op luchtkwaliteit en doorstroming van verkeer. Het gaat onder meer om de volgende projecten: • Stimuleren van het gebruik van de (elektrische) fiets, door middel van faciliteren (goede fietspaden, stallingen etc) en communicatie. • Ontwikkelen schone vervoersmethodes, bijvoorbeeld tuktuk of leenfiets. • Nieuwe wijken kindvriendelijk maken, dat wil zeggen aantrekkelijk om tussen belangrijke plekken te fietsen en te wandelen (gezonder, veiliger, minder blik op straat). • Voetgangersplan opstellen en bij de uitwerking van ruimtelijke plannen rekening houden met wandelaars en fietsers. • Aanleg van snelfietspaden (landelijk project ‘Met de fiets minder file’). • Lokaal fietsplatform instellen met partijen die fietsgebruik in Breda willen stimuleren. • Pilot met buurtfietsenstallingen in de wijken. • (Spaar-)actie rondom fietsen naar de winkel (Belgisch voorbeeld ‘Met belgerinkel naar de winkel’).
Steek positieve energie in het klimaat
28
• Onderzoek naar de haalbaarheid van een mobiliteitswinkel die knelpunten en kansen signaleert en bewoners advies op maat geeft. • Diverse locaties voor autoverhuur ontwikkelen (greenwheels, drive car sharing). • Voortzetten van proefprojecten met goedkoop openbaar vervoer. • Vervoersmanagement opzetten in eigen organisatie en bij bedrijven. • Bevoorradingsonderzoek. • Parkeerroute informatiesysteem, zodat mensen niet onnodig veel rondjes rijden op zoek naar een parkeerplaats. • Ontwikkeling van transferia waar de auto achterblijft om over te stappen op een duurzamer vervoermiddel. • R uimtelijke plannen toetsen op CO2-reductie bij verkeer, uitvoeren fiets- en voetgangersscan. • Aanpassen toelatingscriteria van Milieuzone, zodat alleen de zuinigste vervoermiddelen de binnenstad in mogen. • Onderzoeken mogelijkheden voor gedifferentieerde parkeertarieven op basis van milieubelasting van voertuigen, om de aanschaf van zuiniger auto’s te stimuleren. Pilotprojecten en opschaalbaarheid De berekende CO2-reductie door schone brandstoffen is gebaseerd op het eigen wagenpark. Door de schone brandstoffen grootschalig beschikbaar te maken voor bedrijven en bewoners kan een forse extra CO2-reductie worden behaald. De mobiliteitswinkel kan na een geslaagde proef worden opgeschaald en ook de milieuzone kan op termijn tot steeds meer CO2-reductie gaan leiden. De Gemeente Breda zal een aantal vooruitstrevende proefprojecten gaan opzetten, bij succes kunnen deze worden opgeschaald. Samenhang met projecten (uit andere thema’s) Maatregelen voor het eigen wagenpark hangen samen met het thema duurzame overheid. Toepassing van duurzame brandstoffen en waterstof hangt samen met het thema duurzame energieproductie. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden Vervoer is een thema dat zeer geschikt is om regionaal opgepakt te worden. Veel vervoer vindt plaats tussen Breda en de buurgemeenten. Gemeente kunnen daarom samen optrekken bij het terugdringen van het gemotoriseerde verkeer en het stimuleren van alternatieve vervoersmethodes. Ook de aanbesteding van het openbaar vervoer biedt mogelijkheden voor samenwerking. Projecten met schonere brandstoffen worden momenteel al provinciaal opgepakt. Verdere samenwerking in de regio is op dit gebied een kans. Denk hierbij aan vulpunten op de grenzen van gemeenten, gezamenlijke inkoop en schaalvoordelen.
Steek positieve energie in het klimaat
29
Steek positieve energie in het klimaat
30
Energiezuinige gebouwde omgeving
5
5.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: • De gemeente kiest voor een integrale woonkwaliteit. Naast energiebesparing betekent dit bijvoorbeeld ook meer comfort in de woningen en een gezond binnenklimaat. Energiebesparing mag nooit ten koste gaan van de gezondheid van bewoners en de gemeente zal daarom het belang van goede ventilatie blijven benadrukken. De gemeente zet in op integrale woonconcepten, zoals passiefhuis en niet op het stapelen van afzonderlijke energiebesparende maatregelen. In de Nota Kwaliteit Wonen zijn energie-eisen opgenomen die realistisch en in de praktijk bewezen zijn. • Woonlasten blijven beheersbaar. De kosten van huurverhoging of de huizenprijs door energiebesparende maatregelen, zullen nooit hoger zijn dan de besparing op de energiekosten. Hierbij is zowel aandacht voor huishoudens met lagere inkomens, als voor huishoudens met middeninkomens en hogere inkomens. • Alle nieuwbouwwoningen zijn minimaal 10% energiezuiniger dan de EPC-norm in het Bouwbesluit voorschrijft. De gemeente volgt de energietransitieprogramma’s van het Rijk. Het streven is dat in 2020 de nieuwbouw energieneutraal is. Woningen worden flexibel gebouwd met het idee dat deze op termijn energieneutraal moeten worden. Zo kan besloten worden zonne-energie vanwege hoge kosten nog niet toe te passen, maar om de woningen wel geschikt te maken voor latere toepassing van zonne-energie. Dit geldt ook voor toepassing van lage temperatuur verwarming, die op termijn gevoed kan worden met duurzame energiebronnen.
• De gemeente drukt de CO2-reductie bij (vervangende) nieuwbouw vanaf 250 woningen en herstructurering uit in de Energie Prestatie op Locatie (EPL). Bouwen volgens de minimumeisen levert een EPL van 6,6 op, een energieneutrale locatie levert een EPL van 10 op. Voor alle nieuwe bouwprojecten wordt de minimale EPL verhoogd naar 7,2. In de praktijk is gebleken dat deze goed haalbaar is. Uit energievisies kan echter blijken dat ook een hogere EPL haalbaar is en daar zet de gemeente dan op in. De EPL zal met tussenstappen worden verhoogd en in 2020 zal de EPL 10 gelden.
Steek positieve energie in het klimaat
31
• Jaarlijks wordt bij minimaal 200 woningen een gemiddelde energiebesparing van 50% gehaald en wordt gemiddeld 5% duurzame energie opgewekt per woning. De gemeente organiseert wijkgerichte acties waarbij bewoners worden geholpen met energiebesparen en opwekken van duurzame energie. Met woningcorporaties worden afspraken gemaakt om het gemiddelde energielabel van de woning te verhogen tot minimaal het B-niveau. Het energielabel is een maat voor de energieprestatie van de woning, waarbij een G staat voor een zeer onzuinige woning en een A voor een energiezuinige woning. Alle maat regelen die zich terugverdienen worden uitgevoerd. • Het energieverbruik van materialen is niet meegenomen in de doelstellingen van deze nota, maar vormt een belangrijk aandachtspunt. Dit zal verder worden uitgewerkt in de Nota kwaliteit Wonen en in het beleid voor duurzaam bouwen, duurzaam inkopen en duurzaam ondernemen. De keuze van materialen bepaalt ook de bouwkosten, er wordt onderzocht in hoeverre een duurzame materiaalkeuze ook kan leiden tot goedkopere woningen.
5.2 Projecten
Besparende maatregelen Om te voorkomen dat de CO2-uitstoot verder stijgt, wordt energiezuinig gebouwd. Energie maakt integraal onderdeel uit van planvorming rondom alle grote bouwprojecten, waarbij bovenstaande uitgangspunten worden gehanteerd. Bij voorkeur wordt energieneutraal gebouwd, zodat er geen nieuwe CO2-uitstoot bijkomt, maar dit is in de praktijk vanwege hoge kosten vaak nog niet haalbaar. Het streven is altijd de hoogst haalbare EPL binnen de gestelde kaders voor het project. Voor de Spoorzone is reeds een EPL van 7,3 afgesproken en in Teteringen wordt een EPL van 8,5 gehaald. Voor de overige projecten geldt een EPL van minimaal 7,2. Er is een subsidieaanvraag gedaan voor twee projecten in het kader van de energietransitie. Aan de Calandstraat wordt een flatgebouw gerenoveerd, waarbij het energielabel wordt verbeterd tot het A-niveau. Bij drie Hoefijzers Zuid worden energiezuinige woningen gebouwd, waarbij een CO2-reductie van minimaal 45% wordt gehaald. Bij de energietransitieprojecten gaat het niet alleen om de energiebesparing van het gebouw, maar wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar verduurzaming van stadsverwarming en gedrag van bewoners. Het gemiddelde energielabel van de huidige woningen van de woningcorporaties in Breda ligt op het D-niveau. De gemeente heeft de ambitie om dit gemiddelde energielabel op termijn te verhogen tot het B-niveau. Hierbij wordt gekozen voor een benadering vanuit CO2-reductie, waardoor corporaties de CO2-reductie ook kunnen behalen met technieken, die niet voldoende worden meegerekend in het energielabel, zoals verduurzaming van stadsverwarming en lokale opwekking van duurzame energie. De planning waarmee de ambitie kan worden behaald zal samen met de woningcorporaties nader worden uitgewerkt. Herstructurering in de Heuvel en in Hoge Vucht biedt kansen om de energieprestatie van deze wijken aanzienlijk te verbeteren.
Steek positieve energie in het klimaat
32
Bewoners van Breda kunnen zelf ook een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot. De gemeente ontwikkelt samen met marktpartijen een loket waar bewoners terecht kunnen voor advies, uitvoeren van maatregelen en financiering. Het loket levert betrouwbaar advies, betrokken aannemers en installateurs moeten aan kwaliteitseisen voldoen en kunnen mogelijk kortingen aanbieden en de energieleveranciers verlagen direct de voorschotnota van de energierekening. Indien gewenst kunnen goedkope leningen worden afgesloten voor het uitvoeren van maatregelen. Een proefproject (Steek energie in je huis) is reeds opgestart. Het Energie- en Inbraakpreventieteam zal gratis energieadviezen blijven afgeven aan bewoners en zal in de toekomst ook energielabels gaan afgeven. Ondersteunende maatregelen Energie wordt standaard meegenomen bij grondverkoop en in bouwprojecten. Een belangrijk handvat vormt de Nota Kwaliteit Wonen. Bij de actualisatie van deze nota zal de aangescherpte EPL-ambitie (7,2) worden meegenomen. De gemeente maakt afspraken met leveranciers van slimme meters om deze aan te kunnen bieden aan bewoners. Slimme meters geven inzicht in het verloop van het verbruik van bewoners en kunnen daarmee een belangrijke aanzet vormen voor gedragsverandering. Ook wordt fors ingezet op voorlichting en educatie (zie ook hoofdstuk 8), zowel richting bewoners als marktpartijen als projectontwikkelaars, makelaars, aannemers et cetera. De gemeente richt zich met name op grootschalige bouwprojecten. Met de kwaliteitseisen in de Nota Kwaliteit Wonen en de oprichting van het loket duurzaam bouwen is de gemeente zich ook gaan richten op nieuwbouw door particulieren. Deze aanpak wordt verder uitgewerkt. Ook wordt bepaald in hoeverre het instrument ‘GPR gebouw’ dat zich richt op diverse aspecten van duurzaam bouwen, kan worden toegepast. Om investeringen in duurzame energie te stimuleren bij bewoners (bijvoorbeeld zonne-energie of gebouwgebonden windturbines), zal een financieringsconstructie worden ontwikkeld, waarbij goedkope leningen worden verstrekt. Pilotprojecten en opschaalbaarheid De energietransitieprojecten zullen worden opgeschaald binnen Breda. Ook het project gericht op particulieren zal bij voldoende succes worden opgeschaald en op termijn aan de markt worden overgedragen. Voor dit project is al wel een voorzichtige doorrekening van te behalen CO2-reductie op langere termijn gemaakt.
Steek positieve energie in het klimaat
33
Samenhang met projecten (uit andere thema’s) Een hoge EPL-score in een wijk kan ook worden bereikt door het gebruik van veel duurzame energie (geen fossiele energie). Als duurzame energie wordt toegepast in de gebouwde omgeving, zal voorkomen moeten worden dat de CO2-reductie van de maatregel bij meerdere thema’s als resultaat wordt meegerekend. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden In regionaal verband worden afspraken gemaakt over een minimaal niveau voor duurzaam bouwen. GPR gebouw is daarbij een mogelijk instrument. Hiermee ontstaat meer duidelijkheid voor projectontwikkelaars en wordt voorkomen dat duurzaamheidseisen het bouwen in bepaalde gemeenten minder aantrekkelijk maakt. De wijkgerichte actie voor bewoners kan regionaal worden opgeschaald.
Steek positieve energie in het klimaat
34
Duurzame (agrarische) bedrijven
6
6.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: • Bij de bedrijven in Breda wordt per jaar minimaal 2% efficiency-verbetering behaald. • De Gemeente Breda kiest voor een combinatie van het strikt handhaven van de energieeisen uit de Wet Milieubeheer en een meer stimulerende aanpak. In 2012 is op alle bedrijventerreinen een duurzaam ondernemen project uitgevoerd. Duurzaam ondernemen stimuleert ondernemers om een stap verder te gaan, dan de wetgeving voorschrijft. De gemeente zal zelf maatregelen uitvoeren die in 10 jaar terugverdiend zijn en stimuleert bedrijven om dit ook te doen. • De vergunningsverlening en handhaving op het gebied van overige broeikasgassen krijgt een hogere prioriteit. • Hoewel de agrarische sector al veel doet aan energiebesparing, liggen er nog veel kansen om energie te besparen. De Gemeente Breda gaat daarom samen met agrarische ondernemers werken aan energiebesparing, duurzame energie en het terugdringen van uitstoot van overige broeikasgassen. • D oor het koppelen van functies kan een grote slag worden gemaakt met CO2-reductie. Zo wordt gezocht naar mogelijkheden om reststromen van bedrijven in te zetten voor de energievoorziening van gebouwen of voor productieprocessen van andere bedrijven. • Voor parkmanagement zullen uitgangspunten worden opgesteld die betrekking hebben op de energiehuishouding van bedrijventerreinen. De gemeente gaat zich inzetten om een duurzame energievoorziening voor zowel nieuwe als bestaande bedrijventerreinen te organiseren. Hierbij kan worden gedacht aan collectieve systemen als koude-warmte-opslag en inzet van biomassa. Kleinschalige toepassing van duurzame energie door bedrijven zelf, bijvoorbeeld zonne-energie of kleine windturbines, wordt gestimuleerd. • De Gemeente Breda stimuleert innovatie en zal ondernemers met innovatieve ideeën met betrekking tot energie ondersteunen.
Steek positieve energie in het klimaat
35
6.2 Projecten
Besparende maatregelen De eis uit de Wet Milieubeheer om alle maatregelen met een terugverdientijd tot 5 jaar standaard uit te voeren, wordt als standaard gehanteerd voor alle bedrijven. Daarnaast wordt het stimulerende spoor voortgezet met de duurzaam ondernemen projecten, waarbij bedrijven hun milieuprestaties kunnen monitoren met behulp van het instrument Milieubarometer. Ook in de agrarische sector zal een project worden opgezet om duurzaam ondernemen te stimuleren. Op grote bedrijventerreinen en in de agrarische sector worden studies gedaan naar haalbaarheid van grote duurzame energieprojecten, waarbij kan worden gedacht aan de plaatsing van zonnepanelen of windmolens op daken, koude-warmte-opslag, geothermie en toepassing van de gesloten kas (energieneutrale kas). Hier liggen met name kansen bij nieuwbouw of herstructurering van bedrijventerreinen. Ondersteunende maatregelen Een belangrijke ondersteunende maatregel is het vergroten van kennis, zowel in de eigen organisatie als bij bedrijven. Voor de eigen organisatie zullen cursussen worden georganiseerd over energiebesparende maatregelen (met nadruk op maatregelen die zich in 5 jaar terugverdienen) en cursussen over overige broeikasgassen. Kennis over energiebesparing, duurzame energie en reductie overige broeikasgassen kan op ondernemers worden overgebracht in reguliere bezoeken en via deelname aan duurzaam ondernemen projecten. Ook wordt een jaarlijkse duurzaam ondernemen dag georganiseerd, waarbij duurzame ondernemers in het zonnetje worden gezet. Het gaat verder onder meer om de volgende projecten: • Vervoersplannen, met name voor grote bedrijven met veel medewerkers en/of bezoekers (o.a ziekenhuis). • Overige broeikasgassen als aandachtspunt opnemen in handhavingsprogramma. • Studiebijeenkomsten overige broeikasgassen voor agrarische sector. • Opstellen uitgangspunten voor nieuwbouw en herstructurering van bedrijventerreinen. • Verbeteren openbaar vervoer naar bedrijventerreinen. • Voor parkmanagement zullen uitgangspunten worden opgesteld die betrekking hebben op de energiehuishouding van bedrijventerreinen. De gemeente gaat zich inzetten om een duurzame energievoorziening voor bedrijventerreinen te organiseren. Pilotprojecten en opschaalbaarheid De duurzaam ondernemen aanpak is de afgelopen jaren als succesvol gebleken en zal verder worden opgeschaald. Voor verhuizende bedrijven wordt een digitale verhuisscan ontwikkeld. Deze scan geeft inzicht in de mogelijkheden om energie te besparende en andere milieu maatregelen te nemen, op het moment van verhuizing. De projecten in de agrarische sector zijn nieuwe projecten. Indien deze succesvol zijn, zullen deze verder worden opgeschaald. Dit geldt ook voor de toepassing van diverse vormen van duurzame energie, zoals geothermie en zonne-energie. Samenhang met projecten (uit andere thema’s) Er is samenhang met de thema’s mobiliteit (vervoersmanagement), duurzaam energieproductie (duurzame energie bij bedrijven) en gebouwde omgeving (koppelen van reststromen aan woningbouw). De klimaatnota sluit naadloos aan op de concept-bedrijventerreinenvisie Breda 2020. Ook hier zijn thema’s als parkmanagement, vervoersmanagement en energie belangrijke kansen om de gemeentelijke doelstellingen te halen en zeker ook op het gebied van energie. Veelal zullen deze projecten een multidisciplinair karakter moeten krijgen. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden Projecten gericht op MKB zullen lokaal worden opgepakt. Wel kunnen cursussen en dergelijke regionaal worden georganiseerd. De agrarische sector ligt veelal tussen meerdere gemeenten in en hier kan een regionale aanpak zinvol zijn.
Steek positieve energie in het klimaat
36
Klimaatbestendige leefomgeving
7
7.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: • De Gemeente Breda zal niet alleen werken aan het voorkomen van de negatieve gevolgen van klimaatverandering, maar ook (economische) kansen grijpen die klimaatverandering met zich meebrengt, onder andere op het gebied van toerisme, recreatie en landbouw. • Nieuwe gebouwen worden klimaatbestendig gebouwd. Dat betekent dat de gebouwen voorbereid zijn op hogere temperaturen, bijvoorbeeld door extra isolatie, zonwering of energiezuinige koeling. Bij renovatie wordt ook bestaande woningbouw voorbereid op het veranderende klimaat. • De Gemeente Breda zorgt voor meer groen in de stad. Groen heeft een verkoelende werking op de stadstemperatuur, maar zorgt ook voor een prettige leefomgeving en biedt kansen voor recreatie. De gemeente zet daarbij hoog in op vegetatiedaken op gebouwen (ook wel groene daken genoemd). Vegetatiedaken hebben een isolerend effect, zorgen voor tijdelijke waterberging en binden CO2 en andere luchtverontreinigende stoffen • De gemeente blijft zich stevig inzetten voor verdere verbetering van waterberging.
Steek positieve energie in het klimaat
37
7.2 Projecten Voor dit thema is geen onderscheid gemaakt tussen besparende en ondersteunende maatregelen, aangezien de maatregelen vrijwel geen (meetbare) CO2-reductie opleveren. Alle maatregelen zijn echter van belang, om goed voorbereid te zijn op het veranderende klimaat. De Gemeente Breda gaat de effecten van klimaatverandering specifiek voor Breda in beeld brengen. Vervolgens gaat de gemeente samen met lokale partners de strategie voor aanpassing aan klimaatverandering verder uitwerken.
Groen Een toename van groen zorgt voor een afname van CO2. Hoeveel CO2 wordt teruggedrongen is afhankelijk van het soort groen, daarom is het niet mogelijk om een inschatting van CO2-reductie door aanplant van groen te maken. Op jaarbasis wordt bepaald wat de netto toe- of afname is van groen in Breda en op basis daarvan wordt bepaald hoeveel CO2 hiermee is teruggedrongen. Het besef dat groen een belangrijke functie heeft in en rond de stad wordt steeds groter en dit thema staat dan ook hoog op de agenda bij bouwprojecten en herstructureringen. De Gemeente Breda wil meer groen in de stad. Daarom zullen komende jaren diverse groene projecten worden ontwikkeld, waaronder een groene invulling van Waterakkers en Bavelse Leij. De Gemeente Breda zet hoog in op de toepassing van vegetatiedaken (‘groene daken’). In project Drie Hoefijzers worden deze toegepast en ook in andere bouwprojecten hoort dit tot de mogelijkheden. Het beleid voor vegetatiedaken zal nader worden uitgewerkt, waarbij bijvoorbeeld ook wordt bepaald op welke wijze bewoners gestimuleerd kunnen worden om vegetatiedaken toe te passen. Water De Gemeente Breda heeft al vele maatregelen genomen om de effecten te voorkomen die kunnen ontstaan door de stijgende zeespiegel en toenemende neerslag. Er is een waterplan vastgesteld, dat elke 2 jaar gevolgd wordt door een uitvoeringsprogramma met concrete maatregelen. In 2007 is de Gemeentelijke Wateropgave Breda vastgesteld, waarin een overzicht is opgenomen van maatregelen die noodzakelijk zijn om het watersysteem in Breda op orde te krijgen. Deze maatregelen worden komende jaren uitgevoerd. De afgelopen jaren zijn ook al diverse maatregelen uitgevoerd ter verbetering van de waterberging. De haven is weer terug in de stad, riolering wordt afgekoppeld en momenteel wordt de Vierde Bergboezem aangelegd. Ook vindt hermeandering plaats van diverse rivieren en beken. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het waterplan, de gemeentelijke wateropgave en de uitvoeringsprogramma’s.
Steek positieve energie in het klimaat
38
Flora en fauna Door middel van metingen en tellingen wordt de flora en fauna in Breda gemonitord. Opvallend is dat de wespenspin, die alleen in warmere streken voorkomt en die voorheen niet in Breda aanwezig was, in steeds grotere aantallen voorkomt. Dergelijke effecten van klimaatverandering zijn echter moeilijk te beïnvloeden. Een toename van schadelijke soorten, zoals ziekteverspreidende teken of muggen, moet spoedig gesignaleerd worden en de gezondheidszorg moet voorbereid zijn op eventuele uitbraken van dergelijke ziektes. Klimaatbestendig bouwen De vraag naar koeling zal toe gaan nemen bij een warmer klimaat. Het is belangrijk om daar in een vroeg stadium al rekening mee te houden, aangezien de gebouwen die op korte termijn worden gebouwd er over 30 jaar ook nog zullen staan. Koeling op de traditionele wijze, brengt een hoog energieverbruik met zich mee. Een energiebesparende techniek om te koelen is Koude-Warmte-Opslag (KWO). Woningen volgens het concept passiefhuis leveren een dermate hoge isolatie, dat koeling niet meer nodig is. Tenslotte kan worden gedacht aan toepassing van vegetatiedaken en gevelbegroeiing. De Gemeente Breda werkt aan proefprojecten om klimaatbestendig te bouwen of te renoveren en en zal dit gaan integreren in de bouw- en renovatieprocessen.
Steek positieve energie in het klimaat
39
Steek positieve energie in het klimaat
40
8
Communicatie
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten voor communicatie en educatie rondom de onderwerpen energiebesparing en duurzame energie besproken. Communicatie kan geen gedrag veranderen. Communicatie ondersteunt projecten en maatregelen die de gemeente op het gebied van energie uitvoert en draagt bij aan de kennis en houding van de doelgroepen. Educatie brengt kennis bij en leert mensen op een bepaalde manier handelen en is daarmee een beter middel om in te zetten voor gedragsverandering. Om deze reden heeft dit hoofdstuk niet alleen betrekking op communicatie maar ook op educatie. Bij de uitvoering van concrete projecten wordt (waar nodig) een apart communicatieplan geschreven. Al deze communicatieplannen sluiten aan bij de uitgangspunten voor communicatie zoals beschreven in dit hoofdstuk. Jaarlijks zal minimaal één educatieve activiteit rondom klimaatbeleid worden georganiseerd.
8.1 Met wie praten we?
Primair • Bestuurders, directie en ambtenaren van de Gemeente Breda. • Bredanaars. • Bredase bedrijven. • Scholen (leerlingen/studenten en docenten) voor basis- en voortgezet onderwijs, MBO en HBO. Secundair Diverse overheden, zoals de provincie Noord-Brabant, VNG, SenterNovem en het ministerie van VROM, (inter)nationale samenwerkingsverbanden waar de Gemeente Breda aan deelneemt en marktpartijen.
Steek positieve energie in het klimaat
41
8.2 Wat willen we bereiken?
Bestuurders, directie en ambtenaren • Bestuurders, directie en ambtenaren van de Gemeente Breda weten dat de gemeente werkt aan een CO2-neutrale stad. • Bestuurders en directie zijn zich bewust van hun belangrijke voorbeeldfunctie en zij zien in dat ook hun eigen energiebesparend handelen bijdraagt aan een CO2-neutraal Breda. • Ambtenaren zijn zich bewust dat ook hun eigen energiebesparend handelen bijdraagt aan een CO2-neutraal Breda. Bredanaars • Bredanaars zijn zich bewust van de klimaatverandering en begrijpen dat een hoog energiegebruik hier een negatieve invloed op heeft. Ze zien dat ze zelf kunnen bijdragen aan het tegengaan van de klimaatverandering door energie te besparen (in huis en vervoer) en dat energie besparen ook andere voordelen oplevert (zoals financieel voordeel, opbouwen conditie en vergroten van het comfort). Bredase bedrijven • Bredase bedrijven zien de noodzaak in van energiebesparende maatregelen (sense of urgency) maar zeker ook de kansen die dat biedt (sense of opportunity): onder andere kostenreductie, concurrentievoordeel en versterking van het imago/maatschappelijke verantwoordelijkheid. Scholen • Docenten zien het belang in om hun leerlingen/studenten de gevolgen van klimaatverandering bij te brengen, omdat zij in de toekomst de maatschappij vormen. Leerlingen/studenten leren spelenderwijs hoe ze zelf energie kunnen besparen en opwekken. Kinderen kunnen ook hun ouders weer beïnvloeden als ze opdrachten mee naar huis krijgen om bijvoorbeeld hun thuissituatie te beoordelen op energiezuinigheid en energiezuinig gedrag. Secundaire doelgroepen • D e Gemeente Breda wil uitdragen dat zij werkt aan een CO2-neutraal Breda. Breda wil met andere overheden en partners uit (inter)nationale samenwerkingsverbanden kennis en ervaringen uitwisselen. Door koploper te zijn kan Breda zichzelf bovendien (inter)nationaal profileren als duurzame stad. 8.3 Wat gaan we vertellen? ‘Steek ook positieve energie in energie besparen’ Bestuurders, directie en ambtenaren Het klimaat verandert en energiekosten stijgen. Gelukkig kunnen we er ook allemaal iets aan doen: met energiebesparing en duurzaem energie. De Gemeente Breda vindt dat zij het goede voorbeeld moet geven. Breda koopt daarom eerlijk en groen in, neemt energiebesparende maatregelen voor de gemeentelijke gebouwen en bekijkt hoe zij duurzame energie kan opwekken om eigen gebouwen van energie te voorzien. Door energie te besparen bespaart de gemeente ook geld. Steek ook positieve energie in energie besparen! Bredanaars Het klimaat verandert. Gelukkig kunnen we er ook allemaal iets aan doen: met energiebesparing. Door energie te besparen gaat het comfort in huis omhoog / bespaar je geld / werk je aan je conditie. Steek ook positieve energie in energie besparen! Bedrijven Het klimaat verandert. Gelukkig kunnen we er ook allemaal iets aan doen: met energiebesparing. Door energie te besparen /bespaart u geld /werkt u aan uw imago/maatschappelijke verantwoordelijkheid. De Gemeente Breda stimuleert, faciliteert en brengt u in contact met andere partijen om te werken aan energiebesparing in uw bedrijfsvoering en uw vervoersmanagement. Steek ook positieve energie in energie besparen!
Steek positieve energie in het klimaat
42
Scholen Het klimaat verandert. Gelukkig kunnen we er ook allemaal iets aan doen: met energiebesparing. Door energie te besparen zorgen we voor een gezondere leefomgeving voor onze kinderen/bespaart de school op energiekosten/verbetert het binnenklimaat op school/werken de kinderen aan hun conditie. Steek ook positieve energie in energie besparen!
8.4 Hoe gaan we de boodschap vertellen?
Uitgangspunt: Communicatie in twee fases 1. De samenwerking in de Bredase Energieraad staat model voor de visie van de Gemeente Breda. Door samen te werken met partners als scholen, instellingen, bedrijven en corporaties kan de transitie naar een CO2-neutrale stad worden ingezet. De gemeente is hierin één van de spelers. Communicatie is daarom in eerste instantie gericht op het vinden van partners met wie de gemeente samen wil optrekken om de doelstellingen van Breda als CO2-neutrale stad te realiseren. Deze partners kunnen bovendien helpen om de boodschap en educatie over energiebesparing en de inzet van duurzame energie te vertellen. 2. De tweede fase richt zich op communicatie en educatie van de gemeente en partners over hoe Bredanaars en ondernemers zelf energie kunnen besparen en wat hun dat oplevert. Afzenderschap: De boodschap moet gebracht worden door een voor de doelgroep geloofwaardige afzender. Dat betekent dat de Gemeente Breda de boodschap dat we verbruik van fossiele brandstoffen moeten verlagen samen met partners brengen zoals woningbouwcorporaties, scholen, werkgevers, maar ook instanties als de GGD, religieuze instanties en sportclubs. Inspelen op verschillende motieven: De motieven om energie te besparen zullen bij verschillende groepen Bredanaars steeds verschillend zijn. Geld besparen is voor alle doelgroepen een motief, maar dit motief zal huishoudens met lagere inkomens het meest interesseren. Voor de rijkere Bredanaars is het verhogen van het comfort en gebruiksgemak van energie besparende maatregelen een belangrijker motief. Sportieve Bredanaars zouden bijvoorbeeld aangesproken kunnen worden door het argument dat energie besparen ook goed kan zijn voor hun conditie. Er zijn nog meer motieven denkbaar. Deze kunnen op basis van het concrete project verder uitgebreid worden.
Steek positieve energie in het klimaat
43
Manier waarop: De Gemeente Breda geeft objectieve informatie en maakt zowel bedrijven als Bredanaars attent op de noodzaak om iets te doen aan de klimaatverandering. De gemeente doet dit door enerzijds energiebesparing en duurzame energie te faciliteren (door kennis en ervaring beschikbaar te stellen aan bedrijven en andere overheden en door lespakketten beschikbaar te stellen voor scholen). Anderzijds laat Breda op een positieve manier zien wat het werken aan energiebesparing voor de doelgroepen kan opleveren (financieel voordeel, comfort verhoging, verbeteren conditie) door voorbeelden en tips van energiebesparing op een aansprekende manier beschikbaar te stellen. En door energie besparen leuk te maken door bijvoorbeeld een wedstrijdelement aan communicatieacties te verbinden, waardoor mensen/bedrijven/scholen ook iets gaan doen. Voorbeeldgedrag: Als het gaat om communicatie-uitingen hoeft niet alleen gedacht te worden aan communicatiemiddelen. Voor het bereiken van mensen is vooral ook persoonlijke communicatie heel effectief. Zo worden er medewerkers, waaronder ook leidinggevenden aangewezen als ambassadeurs, die medewerkers persoonlijk aanspreken op hun gedrag. Ook gaat de gemeente een langdurige interne campagne duurzaam handelen opzetten. Voorbeeldgedrag van collega’s en de gemeente als geheel dragen bij aan bewustwording en houding. Zo brengt een terugkerende rubriek in Breda-Zo in beeld ‘Hoe groen’ een collega is. Inspelen op natuurlijke momenten: De Gemeente Breda maakt gebruik van momenten waarop zij de aandacht heeft van de doelgroepen. Bijvoorbeeld via het loket duurzaam bouwen aan alle bewoners die (willen gaan) verbouwen, via het welkomstpakket voor nieuwe bewoners, in speeches over gerelateerde onderwerpen en bij de bouw van nieuwbouwwijken, zoals de nieuwbouw in Teteringen, maar ook bij landelijke evenementen zoals de Week van de Vooruitgang, Warme truiendag, boomfeestweek, de Week van de Techniek en de Nacht van de Nacht. Wijzen op mogelijkheden: De Gemeente Breda wil alle doelgroepen voorzien van objectieve informatie en de doelgroepen via communicatie en educatie wijzen op hun eigen mogelijkheden om duurzaam te handelen. De gemeente wil niet te veel treden in de persoonlijke levenssfeer van haar doelgroepen, alleen als de doelgroepen zelf besluiten dat ze dat willen. Bijvoorbeeld door het Energieteam om energiebesparingstips te vragen of door mee te doen aan één van de campagnes. De keuze om energie te besparen is aan de school/Bredanaar/ bedrijf zelf. De gemeente laat alleen zien dat het voordeel oplevert om het wél te doen.
Steek positieve energie in het klimaat
44
Klimaatbeleid: internationaal, nationaal, regionaal, gemeentelijk
B1
Internationaal beleid Kyoto Het Kyoto Protocol ontstond in 1997, maar het Kyoto protocol is uiteindelijk op 16 februari 2005 officieel in werking getreden. In het Kyoto protocol is afgesproken dat de industrielanden de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008 – 2012 met gemiddeld 5,2 procent moeten verminderen ten opzichte van 1990. De reductieverplichtingen wisselen van land tot land. Voor Nederland geldt dat in 2012 de uitstoot 6% lager moet zijn dan in 1990. Bali Action Plan In december 2007 zijn de 180 VN-landen het in Bali eens geworden over het ‘Bali Action Plan’. In het Bali Action Plan zijn afspraken gemaakt over vier onderwerpen: het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie), aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie), technologische samenwerking en financiële steun. Er zijn nog geen getallen genoemd over hoe snel die reductie in broeikasgasuitstoot moet plaatsvinden. Wel wordt de noodzaak erkend van drastische reducties voor alle ontwikkelde landen, inclusief de VS en de ontwikkelingslanden. Het ‘Action Plan’ moet leiden tot bindende afspraken in december 2009 in Kopenhagen. Europese afspraken Europese regeringsleiders hebben in maart 2007 afspraken gemaakt om klimaatverandering af te remmen. De Europese Unie (EU) heeft de doelstelling vastgelegd om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met minimaal 20% te verlagen ten opzichte van 1990. Als grote staten zoals Amerika, China en India ook bereid zijn tot harde afspraken, overweegt de EU zelfs deze doelstelling te verhogen tot 30% verlaging. Daarnaast wil de commissie 20% energie besparen ten opzichte van 1990 en moet het aandeel duurzame energie en groene energiebronnen omhoog tot 20% in 2020. Biobrandstoffen moeten in 2020 minimaal 10% uitmaken van de transportbrandstoffen. Nationaal beleid Schoon en zuinig In het coalitieakkoord van het kabinet is het werkprogramma Schoon en Zuinig aangekondigd. Het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor het klimaat’ beschrijft de manier waarop Nederland in 2020 over een van de meeste efficiënte en schone energievoorzieningen van Europa kan beschikken. In het werkprogramma Schoon en Zuinig van het kabinet zijn de klimaatdoelstellingen uitgewerkt. De volgende doelen staan hierbij centraal: • Een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. Het gaat dan zowel om CO2 als overige broeikasgassen, zoals lachgas (N2O) en methaan (CH4); • elk jaar daalt het energieverbruik met 2% ten opzichte van het jaar ervoor; • een aandeel van hernieuwbare energiebronnen van 20% in 2020. Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk De ambitieuze doelstelling uit het werkprogramma Schoon en Zuinig vraagt om een gezamenlijke aanpak van Rijk en gemeenten. Met de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) is daarom een bestuursakkoord gesloten, het ‘Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011’. Het klimaatakkoord heeft de landelijke doelstellingen overgenomen en daarnaast staan per thema concrete doelen benoemd. De Gemeente Breda heeft zich aangesloten bij dit bestuursakkoord.
Steek positieve energie in het klimaat
45
Bouwbesluit Nieuwbouwwoningen die op dit moment gerealiseerd worden, moeten aan het bouwbesluit voldoen en een EPC halen van 0,8. Zonder speciaal beleid zullen de nieuwbouwwoningen minimaal aan deze eis voldoen. De minister van VROM heeft aangekondigd dat zij voornemens is om de EPC verder aan te scherpen in 2011 naar 0,6 en in 2015 naar 0,4. Wet Milieubeheer (verruimde reikwijdte) De Wet Milieubeheer schrijft voor dat bedrijven over een milieuvergunning moeten beschikken of een melding moeten doen. Onlangs is het activiteitenbesluit vastgesteld waarin algemene regels zijn opgenomen voor meldingsplichtige bedrijven. Uitgangspunt is dat bedrijven alle energiebesparende maatregelen moeten uitvoeren die binnen 5 jaar zijn terugverdiend. Voor bedrijven met een energieverbruik tussen de 50.000 en 200.000 kWh en tussen de 25.000 en 75.000 m3 gas geldt dat zij op termijn standaard maatregelen voor de branche moeten doorvoeren. Bedrijven die meer dan 200.000 kWh en 75.000 m3 gas verbruiken moeten een energiebesparingsplan maken. Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat Het Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) is in 2006 gestart. ARK is een programma voor en door verschillende partijen (Rijk, provincies, gemeenten, bedrijven, wetenschap, maatschappelijke organisaties), waarbij het Rijk de regie voert. Het doel van het programma ARK is het klimaatbestendig maken van de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het gaat daarbij om thema’s als waterbeheer en veiligheid, transport, electriciteitsvoorziening, natuurbeheer en volksgezondheid. Het streven is om aanpassing aan klimaatverandering in 2015 integraal onderdeel te laten zijn van beleid. De strategie is gericht op de samenwerking tussen overheden, wetenschappelijke kennisinstituten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Regionaal: Verklaring van Dussen Eind 2007 hebben achttien West-Brabantse gemeenten en één gemeente uit Zeeland de Verklaring van Dussen ondertekend. In deze verklaring hebben de negentien gemeenten afgesproken om samen te werken aan een duurzaam energiebeleid en zich in te zetten voor het behalen van de doelen uit het klimaatakkoord tussen Rijk en VNG. De Verklaring van Dussen is opgenomen in bijlage 2. Beleid Gemeente Breda Breda is al jaren actief bezig met haar energiebeleid. Al in 1990 werd een plan van aanpak energiebesparing vastgesteld. In 2000 werd een energiebeleidsplan opgesteld, dat de basis vormt voor de Milieuvisie 2015. Deze Milieuvisie is in 2002 vastgesteld. In de Milieuvisie is de volgende doelstelling opgenomen: “In 2015 is Breda een eind op weg een energieneutrale stad te worden. Dit is een stad waarin de energievraag drastisch is afgenomen. De energie die nog nodig is, komt uit energiebronnen die niet opraken, zoals zon, water, biomassa en aardwarmte.” Klimaatbeleid 2004-2007 In het plan van aanpak klimaatbeleid 2004-2007 zijn projecten opgenomen op het gebied van woningbouw, duurzame energie en bedrijven. Het ministerie van VROM heeft subsidie verleend voor de uitvoering van deze projecten. In 2007 zijn de laatste projecten afgerond, waarna subsidie is ontvangen voor vier nieuwe projecten die in 2007 en 2008 zijn uitgevoerd. Overig beleid Energie- en klimaatbeleid ligt niet alleen vast in milieubeleid. Er is ook een duidelijke samenhang met beleidsplannen op andere thema’s. Zo zijn in integrale beleidsstukken zoals de Nota Kwaliteit Wonen en de Woonvisie diverse doelen opgenomen over energiezuinige en duurzame woningbouw. De aanpassing aan klimaatverandering heeft een belangrijke plek in het waterplan en andere nota’s rondom het waterbeleid. Daarnaast is in deze nota ook rekening gehouden met het beleid op diverse andere gerelateerde terreinen, waaronder economie, verkeer, accommodaties, inkoop en sociale zaken.
Steek positieve energie in het klimaat
46
Verklaring van Dussen
B2
Verklaring van Dussen Op 31 oktober 2007 voerden de portefeuillehouders milieu van de 19 gemeenten die begin 2007 de Strategische Agenda West-Brabant hebben ondertekend, in Kasteel Dussen overleg over een duurzaam energiebeleid. De portefeuillehouders onderstrepen dat zij een cruciale partner van het Rijk zijn voor het realiseren van de ambities van het kabinet inzake CO2-reductie, duurzame energie en energiebesparing. De bijeenkomst werd afgesloten met deze verklaring.
Algemeen: • de 19 gemeenten zijn bereid hun aandeel te leveren in de rijksdoelstellingen van:
- een CO2-reductie van 30% in 2020;
- een duurzame energieproductie van 20% in 2020;
- tot 2020 elk jaar een energiebesparing van 2%;
• de 19 gemeenten zullen hun voorbeeldfunctie op allerlei terreinen actief invullen. Gebouwgebonden duurzaam energiebeleid: • de 19 gemeenten plegen een gezamenlijke inzet voor een duurzaam energiebeleid in de gebouwgebonden opties door convenanten af te sluiten met alle in West-Brabant actieve woningcorporaties en projectontwikkelaars; • de 19 gemeenten zullen voor een duurzaam energiebeleid ook woningeigenaren benaderen; • de 19 gemeenten zullen draagvlak creëren door in de communicatie te wijzen op comfortverbetering en de daling van woonlasten tegenover de benodigde investeringen. Windenergie: • de gemeenten gaan door met de door hen reeds in gang gezette trajecten voor het realiseren van (lokale) windparken; • de overige gemeenten zoeken gezamenlijk naar de mogelijkheid van één grootschalig windpark in de regio West-Brabant. Biomassa: • aangezien GFT-afval ook kan worden aangewend voor duurzame energie, stellen de 19 gemeenten een actieplan op voor beantwoording van de vraag of en hoe gezamenlijk kan worden opgetreden als de huidige GFT-contracten met Essent in 2012 aflopen; • de 19 gemeenten zien grootschalige biomassacentrales voor de energie- en warmtevraag op het niveau van woonwijken en bedrijventerreinen als een kans voor West-Brabant; • de 19 gemeenten zijn bereid, indien nodig, over grootschalige biomassacentrales met elkaar afspraken te maken, bijvoorbeeld door het aanleveren van biomassa. Samenwerking • de 19 gemeenten streven er naar om collectief te opereren bij een aanvraag om subsidie bij rijk en/of provincie; • de 19 gemeenten zijn bereid gezamenlijk de gemeentelijke aanvragen in het kader van de Stimuleringsregeling Lokaal Klimaatbeleid voor te bereiden en in te dienen; • de 19 gemeenten zijn bereid gezamenlijk expertise in te zetten en externe deskundigheid in te huren, waar alle gemeenten gebruik van kunnen maken.
Steek positieve energie in het klimaat
47
Steek positieve energie in het klimaat
48
De Bredase Energieraad
B3
De Bredase Energieraad is medio 2006 gestart. De Bredase Energieraad heeft als doel om samen tot concrete projecten te komen om de CO2-uitstoot in Breda te verminderen en deze projecten ook samen uit te voeren. Uitvoeren van projecten is dan ook belangrijker dan vergaderen. Het initiatief sluit goed aan bij het Bredase beleid en werkwijze om samen te werken met (lokale) partners. Inmiddels is een groot aantal projecten/activiteiten op energiegebied uitgevoerd en in uitvoering door diverse partijen. De tijd is rijp om die projecten op te schalen en te verbreden zodat in Breda een schaalsprong wordt gemaakt om het klimaatprobleem aan te pakken. In de Bredase Energieraad zitten momenteel 13 personen van verschillende organisaties. De wethouder Milieu is voorzitter van de Bredase Energieraad. Andere deelnemende organisaties zijn Wonen Breburg, Essent, BAM Vastgoed, Uneto-VNI, Rabobank, Spring Architecten, Builddesk, SOAB en Brabants-Zeeuwse werkgeversvereniging. Leden van de Bredase Energieraad hebben een netwerk waarmee zij de juiste mensen aan tafel kunnen krijgen. Zij spreken niet namens de organisatie waar zij werken of gewerkt hebben, maar op persoonlijke titel. Zij weten wie zij nodig hebben om budget te regelen en organisatie(s) te committeren. Leden van de Bredase Energieraad zorgen ervoor dat projecten kunnen worden uitgevoerd. Per project wordt een deelnemer trekker en eindverantwoordelijk gemaakt. De trekker zorgt voor de bemensing en uitvoering en rapporteert aan de Bredase Energieraad. De leden van de Bredase Energieraad stimuleren ook anderen (bijvoorbeeld branchegenoten) om aan de slag te gaan met energiebesparing en duurzame energie.
Steek positieve energie in het klimaat
49
Steek positieve energie in het klimaat
50